Kenniscluster Energieneutraal Wonen en Werken in Brabant
achtergrondinformatie over Eindhoven Energieneutraal Waar om deze achtergrondinformatie? Dit is een interactieve pdf die achtergrondinformatie biedt bij het boekje ‘Eindhoven Energieneutraal’ dat door de gemeente is aangeboden op de conferentie Eindhoven Energieneutraal op 28 februari 2013. Eindhoven wil energieneutraal zijn in 2045. Wat dat betekent kunt u in dit pdf-document vinden. Voor wie is deze informatie bedoeld? De informatie in dit document is bedoeld om burgers en bedrijven kennis te laten maken met de ambitie ‘energieneutraal’ van de gemeente Eindhoven: Wat wil de gemeente? Hoe gaan we dat doen? Wat is er al gebeurd? Daarnaast biedt het pdf-document burgers en bedrijven suggesties om zelf een bijdrage te kunnen leveren aan energiebesparing of energieopwekking binnen de stad Eindhoven. Het pdf-document heeft een themagewijze benadering.
waaraan tips en tools gehangen zijn. Het document bestaat uit vijf hoofdthema’s: De ambitie Energiegebruik Energie besparen Energie opwekken De energiebalans
De thema’s van het achtergronddocument Elk thema geeft toegang tot een reeks samenhangende onderwerpen,
2
EINDHOVEN ENERGIENEUTRAAL
ENERGIE GEBRUIK EINDHOVEN
DUURZAME ENERGIE OPWEKKING EINDHOVEN
100 WINDENERGIE GROOT
50 potentieel OP TE WEKKEN DUURZAME ENERGIE
lees meer
Reeds gerealiseerd
VOORBEELDEN
DE ENERGIEBALANS 3
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
DE AMBITIE
DE WEG ERNAAR TOE
WANNEER
HOE IS DE AMBITIE uitgewerkt?
4
1 De ambitie
1.1 De weg ernaar toe
1.2 Wanneer
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.3 Hoe is de ambitie uitgewerkt?
DE WEG ERNAARTOE Twee wegen Een duurzame energiehuishouding voor Eindhoven. Deze krijgt langs twee wegen vorm. De gemeente gaat hierbij uit van het principe. Energie besparen Energie besparen is de eerste weg. Wanneer technische energiebesparende maatregelen maximaal in de stad toegepast worden, dan zal de totale energievraag van de stad in 2045 afnemen tot 11,26 . Energie opwekken Duurzame energie opwekken of het inzetten van hernieuwbare bronnen is de tweede weg.
Warmte Het is mogelijk om in totaal 1,97 – 2,90 PJ aan duurzame warmte op te wekken in de stad. Dit is ruim een kwart van de huidige
warmtebehoefte. De grootste bijdragen komen van biomassa en zonne-energie. Ook het benutten van bodemenergie kan een ruime bijdrage leveren. Elektriciteit In totaal kan er binnen Eindhoven 0,71 – 0,86 PJ aan elektriciteit worden opgewekt. Ook hier levert zonne-energie de grootste bijdrage.
5
1 De ambitie
1.1 De weg ernaar toe
1.2 Wanneer
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.3 Hoe is de ambitie uitgewerkt?
WANNEER Eindhoven wil in de periode 2035 - 2045 energieneutraliteit bereiken. De gemeente heeft deze ambitie als volgt gedefinieerd: “De gemeente stelt zich zelf als doel om energieneutraal te zijn in de periode tussen 2035 en 2045. Met energieneutraal bedoelt de gemeente dat de energievraag zoveel mogelijk beperkt moet worden en dat de overige energievraag duurzaam opgewekt moet worden binnen de grenzen van de gemeente. De gemeente stelt zichzelf als doel om de ambitie exclusief mobiliteit vóór 2035 te bereiken en de ambitie inclusief mobiliteit voor 2045”. In de workshops en in dit achtergronddocument is er over het algemeen voor gekozen om bij de berekeningen uit te gaan van het jaar 2040 .
6
1 De ambitie
1.1 De weg ernaar toe
1.2 Wanneer
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.3 Hoe is de ambitie uitgewerkt?
HOE IS DE AMBITIE uitgewerkt? Gegevens- en informatieverzameling Om het besparingspotentieel en het opwekkingspotentieel van de stad Eindhoven in beeld te krijgen, heeft de gemeente twee workshops georganiseerd: een workshop over energiebesparing en een workshop over het opwekken van duurzame energie.
Zowel bij de bepaling van het duurzame opwekkingspotentieel als bij de bepaling van het besparingspotentieel is de gemeente Eindhoven ondersteund door het Kenniscluster energieneutraal Wonen in Brainport (KenWiB). Dit is een samenwerkingsverband van gemeente Eindhoven, Provincie Noord-Brabant, stichting PIT (Promotie InstallatieTechniek) en Technische Universiteit Eindhoven (zie www.kenwib.nl). Workshop Energie besparen Tijdens de workshop over energie besparen, die plaatsvond op 14 december 2011, is het besparingspotentieel bepaald. Hierbij is gekeken naar de technische besparingsmogelijkheden en besparing door gedragsverandering. Tijdens de meeting hebben
7
1 De ambitie
1.1 De weg ernaar toe
1.2 Wanneer
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.3 Hoe is de ambitie uitgewerkt?
de deelnemers ten behoeve van verschillende energetische besparingsmethodieken hun visie op het besparingspotentieel gegeven. Hierbij is gelet op energetische en kostentechnische aspecten en aspecten op het gebied van maatschappelijke acceptatie (hoe ver willen mensen gaan) zijn bekeken. De resultaten werden via een geanonimiseerde groepsdiscussie (met behulp van laptops) verzameld. Workshop Opwekken duurzame energie Om te weten hoeveel duurzame energie er in Eindhoven maximaal opgewekt kan worden, is in mei 2011 een workshop rondom dit thema georganiseerd. Samen met de kennis over het energiegebruik kan daarmee een strategie opgesteld worden om energieneutraliteit daadwerkelijk te bereiken. Bij de meeting waren deskundigen aanwezig op het gebied van restwarmte, warmte-koudeopslag, geothermie, afvalverbranding, biomassa, zonne-energie, windenergie, waterstof, elektrisch transport en de energiemarkt. De resultaten werden via een geanonimiseerde groepsdiscussie (met behulp van laptops) verzameld.
Cijfers huidige energiegebruik
8
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
ENERGIEGEBRUIK
HUIDIGE ENERGIEGEBRUIK
AUTONOME ONTWIKKELING ENERGIEGEBRUIK
9
1 De ambitie
1.1 Huidige energiegebruik
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.2 Autonome ontwikkeling in het energiegebruik
Huidige energiegebruik Energiegebruik in de gemeente Eindhoven Het daadwerkelijke energiegebruik binnen de gemeente Eindhoven is verkregen door met medewerking van Endinet gebruik te maken van gegevens van ‘Energie in Beeld’. Deze tool geeft het eindgebruik van de netwerkbedrijven die actief zijn binnen Eindhoven. Het energieverbuik is opgesplitst in de drie sectoren: 1 consumenten/ huishoudens, 2 bedrijven, organisaties / instellingen en 3 mobiliteit.
Per energiebron is aangegeven waar de data van afkomstig zijn. De kolom overige energie betreft alle energie die niet onder de noemer gas, elektriciteit of brandstof te plaatsen is. Het gaat hier over fossiele brandstoffen, zoals steenkolen en olie, die nodig zijn om voor bepaalde productieprocessen. Het getal 1,33 is afkomstig van landelijke kengetallen. Het totale energiegebruik in de gemeente Eindhoven, exlusief deze 1,33 PJ, is 16,87 PJ. Totale energiegebruik in Eindhoven 2011, uitgedrukt in PJ
Uitgangspunten De gasverbruikerscijfers van de netwerkbeheerder zijn nog geen eindgebruikerscijfers, hiervoor is nog één omrekenfactor nodig. Als bijvoorbeeld 1 GJ aan gas wordt verbruikt, levert dit met een gemiddelde ketel (rendement 95%) slechts 0,95 GJ nuttige warmte op. De verbruikerscijfers van de netwerkbeheerders liggen dus 5% hoger dan de eindverbruikerscijfers; ‘Overige energie’ bestaat uit alle gebruikte energie behalve gas en elektriciteit; dit is exclusief transportbrandstoffen. Het betreft hier bijv. biomassa, stookolie, kolen, etc. Kengetallen voor overige energie zijn onbekend voor de stad Eindhoven. Daarnaast is het een erg klein getal. Daar dit document enkel ingaat op het gas en elektriciteitgebruik van de drie sectoren in Eindhoven zal bij de verder berekeningen niet meer stil worden gestaan bij het ‘overige energiegebruik’. In Eindhoven zijn twee bedrijven (DAF en VDL) rechtstreeks op het hoofdnetwerk van de Gasunie aangesloten. Van één van deze bedrijven (DAF) is het werkelijke energieverbruik achterhaald op basis van het milieujaarverslag, voor het andere bedrijf is een inschatting gemaakt.
10
1 De ambitie
1.1 Huidige energiegebruik
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
1.2 Autonome ontwikkeling in het energiegebruik
AUTONOME ONTWIKKELING IN HET ENERGIEGEBRUIK Twee aspecten zijn belangrijk bij besparing op energiegebruik. Enerzijds van technische verbeteringen, anderzijds van veranderingen in de markt zoals bijvoorbeeld wijzigingen van demografische gegevens (zoals bevolkingsaantallen, leeftijdswijzigingen, samenstelling van de huizenvoorraad in de stad, samenstelling van het bedrijvenbestand enz.) en wijzigingen als gevolg van economische omstandigheden. Er is daarom onderzocht wat het energiegebruik in 2040 zal zijn bij autonome ontwikkeling (indien dezelfde technieken gebruikt worden als op dit moment, zie figuur).
Het verwachte totale energiegebruik in 2040 bedraagt 20,58 PJ
11
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
ENERGIE BESPAREN
Over energiebesparen
Energie besparen huishoudens
Energie besparen bedrijven
Energie besparen mobiliteit
Energiebesparingspotentieel
12
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
Over energie besparen duurzame energiebronnen. Binnen het thema energiebesparing is een onderscheid te maken tussen energiebesparing door gedrag en energiebesparing door technische maatregelen. Energiebesparing door gedrag Consumentengedrag is van grote invloed op het totale energiegebruik. Maar liefst 21% van het totale besparingspotentieel heeft te maken met gedrag. Er is onderscheid tussen gasgebruik, elektriciteitsgebruik en brandstofgebruik voor mobiliteit. De grootste winsten zijn te behalen bij het gasgebruik, deze hangt direct samen met de warmtebehoefte binnen gebouwen. Energie besparen Volgens de Trias Energetica begint een duurzame energiehuishouding bij energie besparen. Zonder fors op het energiegebruik in de stad Eindhoven te besparen is een energieonafhankelijke stad niet mogelijk. Efficiënt omgaan met energie is dus cruciaal. Wanneer de energievraag afneemt, hebben inwoners en bedrijven in de stad sneller voldoende beschikbare
Besparing door technische maatregelen Technische maatregelen zijn vooral isolatiemaatregelen. Denk hierbij aan spouwmuurisolatie, dakisolatie en vloerisolatie. Ook isolatie door het aanbrengen van Hr++ glas draagt bij aan het terugdringen van het energiegebruik. Naast isolatiemaatregelen kan op het gebied van elektriciteit energie bespaart worden door energiezuinige verlichting en energiezuinige elektrische apparatuur.
13
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.3.1 Over huishoudens
3.3.2 Huidige energiegebruik huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.3.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik huishoudens
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.3.4 Energiebesparingspotentieel huishoudens
Energie besparen huishoudens Over HUISHOUDENS Het energiegebruik bij consumenten/huishoudens wordt gedefinieerd als het totale gebruik van gas en elektriciteit in en om de woning. In Eindhoven waren er in 2011 in totaal 96461 huishoudens. Na de bedrijven zijn de consumenten en huishoudens zijn de grootste energiegebruikers in de stad.
14
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.3.1 Over huishoudens
3.3.2 Huidige energiegebruik huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.3.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik huishoudens
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.3.4 Energiebesparingspotentieel huishoudens
Huidige energiegebruik HUISHOUDENS Gas Bijna driekwart van de totale gasconsumptie wordt gebruikt voor ruimteverwarming en ongeveer een kwart om tapwater te verwarmen. Een gemiddeld huishouden in Eindhoven gebruikt op jaarbasis 1.577 m3 gas (Endinet). Elektriciteit Een gemiddeld huishouden in Eindhoven gebruikt op jaarbasis 3.375 kWh (Endinet) t.o.v. een landelijk gemiddelde van 3.460 kWh per huishouden (CBS). Verdeling van het elektriciteitsgebruik van een huishouden naar verschillende toepassingen
15
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.3.1 Over huishoudens
3.3.2 Huidige energiegebruik huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.3.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik huishoudens
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.3.4 Energiebesparingspotentieel huishoudens
AUTONOME ONTWIKKELING Energiegebruik huishoudens Het energiegebruik in 2040 zonder extra energiebesparende maatregelen Gas blijft de komende decennia belangrijk voor de energievoorziening. Aangenomen wordt dat zonder energiebesparende maatregelen te nemen, de gasconsumptie van 2040 vergelijkbaar met de huidige gasconsumptie. De volgende factoren beïnvloeden het toekomstige gasgebruik: 1. 2. ; 3. . Elektriciteitsconsumptie: 28% hoger in 2040 De afgelopen 15 jaar steeg het elektriciteitgebruik per huishouden gemiddeld 1,52% per jaar (CBS 2011). Dit wordt enerzijds veroorzaakt doordat er steeds meer elektrische apparaten per huishouden gebruikt worden. Anderzijds neemt het totale aantal huishoudens toe door de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens. Als deze trend doorzet, stijgt de energieconsumptie met 28% tot 2040.
16
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.3.1 Over huishoudens
3.3.2 Huidige energiegebruik huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.3.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik huishoudens
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.3.4 Energiebesparingspotentieel huishoudens
ENERGIEbesparingsPOTENTIEEL huishoudens Huishoudens en energiebesparing door gedrag Diverse studies hebben aangetoond dat het gedrag van consumenten van grote invloed is op het energiegebruik. Maar liefst 21% van het totale besparingspotentieel heeft te maken met gedrag. Er is onderscheid gemaakt tussen gasverbruik (de verwarming een graadje lager zetten), elektriciteitsverbruik (geen wasdroger gebruiken) en brandstofverbruik voor mobiliteit (het nieuwe werken). Bij het bepalen van het besparingspotentieel door gedragsverandering in de gebouwde omgeving is alleen gekeken naar het gedrag van huishoudens. Het gedragpotentieel van utiliteitgebouwen is buiten beschouwing is gelaten.
Het voorspelde energiegebruik in 2040 met veranderd consumentengedrag en gerekend met het gebruik van huidige technieken.
Het beïnvloeden van het gedrag van huishoudens is een grote maar relevante uitdaging.
technische maatregelen die betrekking hebben op de besparing van gas en maatregelen die betrekking hebben op de besparing van elektriciteit. Maatregelen die betrekking hebben op de besparing van gas zijn isolatiemaatregelen, zoals dak-, vloer-, en spouwmuurisolatie en HR++ beglazing. Daarnaast zijn installatieverbeteringen als het aanbrengen van een ketel met een hoger rendement ook technische verbeteringen die invloed hebben op het gasgebruik. Maatregelen die besparen op het gebruik van elektriciteit zijn energiezuinige apparaten. De invoer van apparaatlabeling en de Ecodesign-richtlijn kunnen bijdragen aan de energetische verbetering van elektrische apparaten. De grootste besparingen zijn te realiseren in de besparing van gas. Totaaloverzicht van het energetisch besparingspotentieel in de sector consumenten / huishoudens.
Energiebesparing door technische maatregelen Technische maatregelen voor huishoudens zijn duurzame verbeteringen aan de woning. Deze zijn onder te verdelen in
17
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.3.1 Over huishoudens
3.3.2 Huidige energiegebruik huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.3.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik huishoudens
Onderbouwing energiebesparingspotentieel huishoudens Besparingspotentieel gas 52% Het besparingspotentieel voor gas is bepaald door het toepassen van standaard verbeterpakketten in woningen. Uitgangspunt is dan dat alle woningen in Eindhoven gevel-, dak-, en vloerisolatie (Rcwaarde 2,53 m2K/W) en HR++ beglazing toepassen, en dat een HR107 combiketel wordt geïnstalleerd. Voor de berekening is gebruikgemaakt van voorbeeldwoningen van AgentschapNL die naast een aantal type woningen in Eindhoven zijn gelegd. Deze tabel presenteert het besparingspotentieel voor alle type woningen in Eindhoven. In totaal kan 52% van het totale gasgebruik teruggedrongen worden.
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.3.4 Energiebesparingspotentieel huishoudens
Volledige vervanging van alle elektrische apparaten door energiezuinige apparaten kan 35% energiebesparing opleveren voor huishoudens.
Besparingspotentieel elektriciteit 35% Door het toepassen van energiezuinige apparaten kan het elektriciteitsverbruik in huishoudens worden teruggedrongen. Voorbeelden hiervan zijn zuinige verlichting (LED of spaarlampen), zuinige wasmachines, warmtepompboilers, warmtepompwasdrogers, zuinige en beter geregelde cv-pompen en ventilatoren, efficiëntere computers, randapparatuur en communicatieapparatuur, etc. De Europese Unie heeft beleid opgesteld om producenten te verplichten om apparatuur steeds zuiniger te maken, de zg. Ecodesign-richtlijn.
18
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
Energie besparen bedrijven Over bedrijven Bedrijven, organisaties en instellingen zijn de grootste in Eindhoven. In 2011 waren er in Eindhoven in totaal 17327 vestigingen van bedrijven, organisaties en instellingen. De bedrijven zijn in te delen naar hoofdactiviteit en energiegebruik. Er kunnen drie hoofdsegmenten (industrie, landbouw en handel, diensten en overheid) en 19 subsegmenten onderscheiden worden.
19
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
Huidige energiegebruik bedrijven In 2011 werd in totaal 8,86 PJ aan energie gebruikt door de sector bedrijven, organisaties en instellingen. Het grootste gedeelte van de totale vraag werd geconsumeerd door de industrie (88%). In verband met privacygevoeligheid is geen informatie per bedrijf of bedrijfstak beschikbaar. Klik hier voor de verdeling van het energieverbruik tussen de verschillende sectoren.
Verdeling totale energiegebruik voor landbouw en industriële sector
Bij het vaststellen van het huidig energiegebruik is de indeling: 1) landbouw, 2) industrie en 3) handel, diensten en overheid (HDO) gebruikt. Omdat het energiegebruik van de segment landbouw in Eindhoven maar marginaal is, is dit segment samengevoegd met het segment industrie. Totaal overzicht bedrijven, organisaties en instellingen (cijfers afkomstig van tool Energie in Beeld)
20
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
AUTONOME ONTWIKKELING Energiegebruik bedrijven Naar schatting is de gas- en elektriciteitsvraag voor handel, dienstverlening en overheid in 2040 respectievelijk 30% en 25% hoger dan huidige vraag. Bij Industrie en landbouw is de gas- en elektriciteitsvraag in 2040 naar schatting 50% hoger dan het huidige gebruik. In het segment HDO (handel, diensten & overheid) geldt dat het energiegebruik grotendeels is bestemd voor ruimteverwarming en elektrische apparatuur. De besparingsmogelijkheden komen in belangrijke mate overeen met de sector huishoudens en consumenten. Toch zijn er enkele verschillen: De vraag naar warm tapwater is kleiner in het segment HDO. De vraag naar koeling is groter in het HDO-segment. De ontwikkeling van het aantal werknemers in de commerciële dienstensectoren en het daarmee samenhangende gebouwoppervlak heeft grote invloed op het totale energiegebruik. Het aantal werknemers hangt samen met de economische en demografische ontwikkeling. In de non-profit dienstensectoren spelen andere factoren een rol in het totale energieverbruik. Daar
is het aantal bewoners in zorginstellingen, het type en aantal behandelingen in ziekenhuizen en het aantal leerlingen in het onderwijs belangrijker. Behandelingen in het ziekenhuis hebben een relatie met de bevolkingsprognose, waarbij de vergrijzing een belangrijke rol speelt. De bevolkingsprognose bepaalt ook het aantal leerlingen in het onderwijs. Indien er geen maatregelen zouden worden genomen zou dit leiden tot ongeveer 30% meer gas- en 25% meer elektriciteitconsumptie in het segment HDO en tot 50% meer energieconsumptie in het segment industrie en landbouw.
Autonome ontwikkeling energiegebruik
21
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
EnergiebesparingsPOTENTIEEL bedrijveN Energiebesparing bedrijven, organisaties en handel, diensten en overheid De warmtevoorziening van het segment HDO (handel, diensten & overheid) komt erg overeen met die van de woningbouw. Er zijn kleine verschillen die tegen elkaar weg te strepen zijn. Het gasgebruik in het segment HDO heeft ongeveer dezelfde besparingspotentie (dus ruim 50% ten opzichte van de nieuwe vraag)(ECN). De besparing op elektriciteit is door de diversiteit in de sector lastig aan te geven, veelal komt het neer op proces-efficiency. Onderbouwing besparingspotentieel Besparingspotentieel gas 20% en elektriciteit 15% De grote diversiteit aan gebouwfuncties binnen het HDO-segment maakt het lastig om het besparingspotentieel binnen de sector in te schatten. Er is daarom zoveel mogelijk gerekend met bestaand beleid. In de besparingsberekeningen is rekening gehouden met de volgende beleidsonderwerpen (ECN/PBL, 2010 ): EPC aanscherping, Meer met Minder convenant, , en de .
Zoals gezegd komt de warmtevoorziening van het segment HDO overeen met die van de woningbouw. Er zijn kleine verschillen die elkaar compenseren. Indien rekening wordt gehouden met het voorgenomen beleid en met het feit dat de warmtevoorziening van het segment HDO overeenkomt met de warmtevoorziening van de woningbouw, dan kan worden aangenomen dat het gasgebruik in het segment HDO ongeveer dezelfde besparingspotentie heeft (dus ruim 50% ten opzichte van de nieuwe vraag)(ECN). Wat betreft elektrische apparatuur in het segment HDO, zal een volledige vervanging van alle elektrische apparaten door nieuwe energiezuinige apparaten leiden tot een besparing van 15% (ten opzichte van de huidige vraag, de tabel).
Energetische besparing
22
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
Besparingspotentieel 15% Het Nederlandse energiebeleid voor de industrie is al lange tijd gebaseerd op vrijwillige convenanten. Industriële partijen maken meerjarenafspraken met de overheid over energiebesparing, emissiereductie en hernieuwbare energie. Het convenant Benchmarking Energy Efficiency en de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 2001-2012 (MJA2) liepen tot 2012. In oktober 2009 hebben de bedrijven die deelnemen aan emissiehandel, de Meerjarenafspraak Energieefficiency ETS-ondernemingen (MEE) ondertekend. Een groot aantal kleinere en minder energieintensieve bedrijven is al in 2008 toegetreden tot de nieuwe Meerjarenafspraak energie-efficiëntie 2001-2020 (MJA3). Convenanten verplichten bedrijven tot het opstellen van energiebesparingsplannen, monitoring en het uitvoeren van lange-termijn studies. Vanuit de Wet Milieubeheer zijn
23
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.4.1 Over bedrijven
3.4.2 Huidige energiegebruik bedrijven
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.4.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.4.4 Energiebesparingspotentieel bedrijven
maatregelen met een terugverdientijd tot 5 jaar verplicht voor nietETS-bedrijven; hierbij spelen de convenanten een extra faciliterende rol. Toch blijft het lastig om de effectiviteit van convenanten vast te stellen omdat deze voor de industrie geen resultaatverplichting eisen, maar slechts een inspanningsverplichting. De prijsontwikkeling van conventionele energie is daarom misschien wel een veel belangrijkere drijfveer. Het huidige tempo van energiebesparing in de Nederlandse industrie is ongeveer 0,9% per jaar (ECN, 2009). Als wordt aangenomen dat dit tempo tot 2040 wordt gehandhaafd, dan ligt de vraag naar energie in 2040 ongeveer 30 % lager dan wanneer er geen besparing zou plaatsvinden. Hoewel dit percentage aanzienlijk is, kan het de productiegroei in diverse sectoren naar verwachting niet compenseren. Er zal dus meer besparing nodig zijn. Verschillende voorspellingen geven aan dat indien nieuwe energie-efficiënte technologieën ontwikkeld die (bij vervanging), een extra besparing van ongeveer 35% kunnen halen.
24
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
Energie besparen MOBILITEIT Over MOBILITEIT Met mobiliteit worden alle verplaatsingen van zowel personen als goederen binnen de grenzen van een stad bedoeld. Voor het bepalen van het energetisch besparingspotentieel zijn slechts de transportmiddelen die gebruikmaken van conventionele energie meegenomen. Dit zijn de transportmiddelen via de weg (auto, motor, bus en vrachtwagens), via rails (personen- en goederentreinen), via het water (vracht- en recreatiescheepvaart) en via de lucht (vliegtuigen voor personen en goederenvervoer). Bij het bepalen van het energetisch besparingspotentieel voor mobiliteit is slechts het verkeer en vervoer op de weg meegenomen.
25
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
Huidige energiegebruik MOBILITEIT Het huidige gebruik van de sector mobiliteit is in kaart gebracht met behulp van cijfers uit de klimaatmonitor van Rijkswaterstaat (voorheen AgentschapNL). Deze cijfers beschrijven het brandstofgebruik van het wegverkeer exclusief snelwegen. De meest recente cijfers hierover dateren uit 2010.
.
Bij tankstations worden drie soorten brandstoffen getankt, namelijk benzine, l.p.g. en diesel. Verdeling van de energieconsumptie binnen de sector vervoer en verkeer
Verdeling vervoer en verkeer
De figuur laat zien dat in steden als Deventer en Breda, iets meer dan de helft van alle brandstoffen worden geconsumeerd door vrachtverkeer en iets minder dan de helft door personenverkeer. Er is aangenomen dat in Eindhoven een soortgelijke verdeling geldt.
26
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
AUTONOME ONTWIKKELING Energiegebruik MOBILITEIT Gebruik in 2040 zonder energiebesparende maatregelen De ontwikkeling van de energievraag wordt, voor het grootste deel, bepaald door de ontwikkeling van het aantal voertuigkilometers van personenauto’s en de tonkilometers van goederenvervoer. De ontwikkeling hiervan tot 2040 kan middels vier scenario’s gesimuleerd worden (Global Economy, Strong Europe, Transatlantic Market, Regional Communities). De scenario’s zijn geordend rond twee sleutelonzekerheden: De mate waarin landen bereid en/of in staat zijn internationaal samen te werken, kennis uit te wisselen en afspraken te maken; De verdeling tussen publieke en private verantwoordelijkheden. Daarbij is de afweging of meer of minder sturing vanuit de overheid wordt verwacht.
Andere belangrijke determinanten voor de ontwikkeling van de fysieke omgeving zijn bevolkingstoename en de economische ontwikkeling. In de eerste drie scenario’s vlakt de bevolkingsgroei in Nederland af, vooral na 2020, terwijl in het scenario Regional Communities de bevolking licht daalt. Vooral de omvang van immigratie, de belangrijkste component van de bevolkingsdynamiek, is een onzekere
factor en verschilt tussen de vier scenario’s. Dit geeft een forse bandbreedte in de bevolkingsomvang (van 16 tot 20 miljoen) in 2040. De scenario’s verschillen ook in tempo van economische groei: tot 2040 groeit het BBP tussen 0,7 en 2,6% gemiddeld per jaar. De groei tot 2020 ligt daarbij in alle scenario’s hoger dan die in de periode erna. Om het energiegebruik van mobiliteit in 2040 te kunnen berekenen, is gekeken naar het gemiddelde van de vier scenario’s. Het verwachte aantal gereden kilometers van personenvervoer en goederenvervoer stijgt tussen de 27 % en 37%. Verwacht aantal gereden km’s verkeer en vervoer in 2040
Het rapport ‘De Referentieraming energie en emissies 2010-2020’ van de ECN uit 2010, komt met soortgelijke cijfers. Volgens dit rapport bedraagt de groei van het personenvervoer in de periode 2008-2020 ongeveer 12% (± 30% in 2040 bij gelijke stijging) en het goederenvervoer ongeveer 16% (38,6% in 2040 bij gelijke stijging), als gevolg van vastgesteld Europees en Nederlands beleid.
27
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
Met het Europese vastgestelde beleid wordt het volgende bedoeld: De CO2 normering: De normering is vastgesteld op 18 december 2008. In 2015 geldt een emissienorm van 130 g CO2/km. In 20122014 moeten respectievelijk 65%, 75% en 80% van de nieuwe auto’s in de EU aan deze norm voldoen. EU verordening EG nr. 661/2009: Deze verordening is medio 2009 gepubliceerd en dicteert dat nieuwe personenauto’s vanaf 2012 uitgerust moeten zijn met een schakel indicator en een bandenspanning-controlesysteem. Daarnaast bevat de verordening normen voor de maximale rolweerstand van autobanden. Nieuwe richtlijn brandstofkwaliteit (98/70/EC): De herziene richtlijn is eind 2008 gepubliceerd en stelt een eis van 6% broeikasgas-emissiereductie door biobrandstoffen of het tegengaan van affakkelen, plus 2 maal 2% reductie van andere opties in de brandstofproductieketen zoals CCs en CDM Nederland heeft het volgende beleid vastgesteld: De fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2008, waaronder de CO2-toeslag voor zeer onzuinige auto’s (‘slurptax’), de differentiatie van de fiscale bijtelling voor zakenauto’s (14% resp. 25%) en de korting op de Belasting Personenauto’s en
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
Motorrijtuigen (BPM) voor hybride auto’s. De fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2009, waaronder de ombouw van de BPM naar een CO2-afhankelijke heffing en de toevoeging van een bijtellingscategorie (20%) voor zuinige auto’s. Vanaf 2013 zal de BPM volledig afhankelijk gemaakt zijn van de CO2-uitstoot van personenvoertuigen. Voor zeer zuinige voertuigen is een vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting (MRB) van toepassing. Daarnaast is er voor zakelijke rijders een bijtellingstarief van 14% of 20% voor zeer zuinige voertuigen. De grenzen aan CO2-uitstoot voor vrijstelling van MRB en lagere bijtelling, worden periodiek strenger gemaakt op basis van technologische ontwikkelingen. Verwacht aantal gereden km’s verkeer en vervoer in 2040
In het overzicht is het energiegebruik uitgedrukt in petajoule en wordt het huidige gebruik vergeleken met het gebruik in 2040 met behoud van de huidige technieken, en met het gebruik in 2040 met maximaal verbeterde technieken.
28
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
energiebesparingsPOTENTIEEL MOBILITEIT Energiebesparing mobiliteit door gedrag De mobiliteit van inwoners is een bepalende factor voor het energiegebruik in een stad. Vooral het gebruik van een auto die rijdt op fossiele brandstoffen heeft hier invloed op. Om dit energiegebruik terug te dringen, zal het gedrag van consumenten moeten veranderen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het nieuwe werken. Dit resulteert in 20% minder woon-werkverkeer. Ook het stimuleren van het gebruik van de (elektrische) fiets en het openbaar vervoer kan significant bijdragen aan het terugdringen van energie gebruikt voor mobiliteit. In totaal kan er in Eindhoven 0,183 PJ bespaard worden op mobiliteit. Voorspelde energiegebruik in 2040 met de huidige technieken sector Mobiliteit
Energiebesparing mobiliteit door technische maatregelen Het besparingspotentieel is opgedeeld in drie onderdelen. 1 besparingspotentieel auto met verbrandingsmotor, 2 besparingspotentieel auto met hybride of elektromotor, 3 besparingspotentieel goederenvervoer.
Besparingspotentieel auto met verbrandingsmotor 30% tot 45% Er bestaat een belangrijk onderscheid tussen niet-motorgerelateerde verbeteringen en efficiëntie verbeteringen van de motor. Nietmotorgerelateerde verbeteringen, zoals lichtere materialen, lagere luchtweerstand door aerodynamische vormgeving, lagere rolweerstand door zuinigere banden en zuinige apparatuur en verlichting, kunnen personenauto’s naar verwachting nog 10% tot 25% zuiniger maken. Daar bovenop zijn er voortdurende verbeteringen in de efficiëntie van de verbrandingsmotor of van de elektromotor, de brandstofcel of de accu voor nieuwe typen auto’s. De verbrandingsmotot kan tot 20% zuiniger worden. In totaal kan een auto met verbrandingsmotor dus zo’n 30% tot 45% zuiniger worden. Besparingspotentieel auto met hybride of elektromotor 50% tot 75% Een hybride auto, met zowel een verbrandingsmotor als een elektromotor, is weer efficiënter dan een auto met alleen verbrandingsmotor. Hybrides zouden daardoor tot 50% energiezuiniger kunnen worden dan de huidige personenauto’s. Een auto met elektromotor is bij gebruik energiezuiniger dan een hybride auto of een auto met alleen een verbrandingsmotor. Dit komt
29
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3.5.1 Over mobiliteit
3.5.2 Huidige energiegebruik mobiliteit
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven 3.5.3 Autonome ontwikkeling energiegebruik mobiliteit
doordat elektriciteit in een elektromotor min of meer direct voor aandrijving gebruikt kan worden en transportbrandstoffen eerst nog in de verbrandingsmotor omgezet moeten worden in aandrijfenergie. In de EU Renewable Directive wordt daarom ook een correctiefactor van 2,5 aangehouden voor het gebruik van hernieuwbare elektriciteit in plaats van brandstoffen, wat neerkomt op een besparing van 75% ten opzichte van de huidige personenauto’s.
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
3.5.4 Energiebesparingspotentieel mobiliteit
Maximaal besparingspotentieel verkeer en vervoer
Korte samenvatting maximale besparingspotentie van personenvervoer, goederenvervoer en openbaar vervoer
Besparingspotentieel Goederenvervoer met 30% tot 45% Vrachtauto’s kunnen tot 40% zuiniger worden per gereden kilometer, door motorgerelateerde en niet-motorgerelateerde verbeteringen. De precieze verdeling van de verschillende type motoren in voertuigen blijft moeilijk te voorspellen. Uit onderzoek blijkt dat er in 2020 naar verwachting ongeveer 250.000 elektrische auto’s zullen rijden en in 2040 ongeveer 900.000. Dat betekent dat in 2040 ongeveer 35% van het personenvervoer bestaat uit elektrisch vervoer. Daarnaast is de verwachting dat in 2040 het totale Nederlandse wagenpark voor ongeveer 22% uit hybride auto’s bestaat . Dit houdt in dat ongeveer 43% van het Nederlandse wagenpark dan auto’s met een verbrandingsmotor heeft. Bij een maximale inzet is het energetisch besparingspotentieel 30,97% ten opzichte van het huidige gebruik.
30
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
ENERGIEBESPARINGSPOTENTIEEL Overzicht praktisch besparingspotentieel Het praktisch besparingspotentieel van de gemeente Eindhoven staat weergegeven in de tabel en de figuur. Het betreft het praktisch energetisch besparingspotentieel van diverse technische maatregelen voor alle drie de sectoren. Tevens is onderzocht wat het besparingspotentieel ten gevolge van een verandering in gedrag zal zijn. Links in de tabel is de sector (inclusief gedrag) aangegeven, dit zijn de huishoudens (onderverdeeld in gas en elektriciteitsgebruik), de bedrijven (onderverdeeld in handel, dienstverlening & overheid, industrie & landbouw en overig) en mobiliteit (onderverdeeld in personenvervoer en goederenvervoer).
Het praktische besparingspotentieel bedraagt 5,91 PJ.
Totale besparing per sector inclusief gedrag
Deze toont het totaaloverzicht van het energetisch besparingspotentieel in de sector consumenten / huishoudens. In het overzicht is het energiegebruik uitgedrukt in petajoule. De grootste winsten zijn te halen in de besparing van gas.
Gedrag is als aparte groep toegevoegd. Alle gedragsmaatregelen zijn daarin samengenomen. In de kolom Besparing is te zien wat het totale besparingspotentieel per sector is. De manier waarop per sector de energie te besparen is, wordt onder Bronnen / Maatregelen weergegeven. In de laatste kolom is te zien welke energiesoort het betreft; gas, elektriciteit of beide.
31
1 De ambitie
3.1 Over
2 Energiegebruik
3.2 Energie besparen huishoudens
3 Energie besparen
3.3 Energie besparen bedrijven
4 Energie opwekken
3.4 Energie besparen mobiliteit
5 De energiebalans
3.5 Energiebesparingspotentieel
Methode en uitgangspunten Om het energetische besparingspotentieel te kunnen bepalen is het van belang: te definiëren welke energiesoorten en gebruikers er binnen de gemeente Eindhoven bestaan; een eenduidige rekenmethode te hanteren om hoeveelheden (bespaarde) energie te bepalen.
Praktisch besparingspotentieel In de workshops is uitgegaan van het praktisch besparingspotentieel. Dit is het gedeelte van het theoretisch besparingspotentieel dat in de praktijk te realiseren is.
Naar aanleiding van de ambitie is het energetisch besparingspotentieel in kaart gebracht voor drie verschillende sectoren. Deze sectoren zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het energiegebruik in Eindhoven. Deze sectoren zijn: Consumenten / Huishoudens; Bedrijven, Organisaties en Instellingen (incl. gemeentelijke organisaties); Mobiliteit.
Rekenmethode De hoeveelheid te besparen energie kan op verschillende manieren worden uitgerekend. Berekeningen die in de expert meetings zijn gehanteerd, zijn gebaseerd op de methodiek van het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (2010). Hierbij wordt, in aansluiting op de EU Richtlijn ‘Energie uit Hernieuwbare Bronnen’, gebruik gemaakt van de eindverbruikermethode. Met deze methode wordt het finale energiegebruik berekend. Voor Eindhoven is dat het energieverbruik voor 2045.
Theoretisch en praktisch besparingspotentieel
Per sector is het huidige gebruik en het gebruik in 2040 bepaald zonder en met de doorvoer van technische maatregelen. Binnen de verschillende sectoren kan ook energie bespaard worden door gedragsverandering. De invloed hiervan is ook bepaald.
32
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
ENERGIE OPWEKKEN
Over DUURZAME ENERGIE
BIOMASSAENERGIE
WINDENERGIE
BODEMENERGIE
ZONNE ENERGIE
RESTWARMTE
TOTAAL OPWEKKINGS POTENTIEEL
33
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
Opwekken duurzame energie Voor de stad Eindhoven is het potentieel in kaart gebracht van: Windenergie: vrijstaande en gebouwgebonden turbines; Bodemenergie: diepe geothermie en warmte-koudeopslag (wko); Zonne-energie: photovoltaïsch (elektriciteit) en warmte via zonnecollectoren; Biomassa: hout- en snoeiafval, gft, slib, etc.
Definitie duurzame energie
Hierbij is rekening gehouden met het praktisch Economische aspecten duurzame energieopties Het is moeilijk te voorspellen hoe de prijzen en de beschikbaarheid van de fossiele brandstoffen zich zullen ontwikkelen. Dit is onder andere afhankelijk van politieke overwegingen en technologische ontwikkelingen. De ontwikkelingen hebben een grote invloed op economische haalbaarheid van de verschillende duurzame energietechnieken.
Rekenmethode
Kostprijsontwikkeling De verwachting is reëel dat de prijzen van hernieuwbare energiebronnen in de toekomst zullen dalen vanwege onder andere opschalingseffecten en ontwikkeling van de techniek. Voor elektriciteitsproductie is dit globaal in onderstaande figuur weergegeven (op basis van: ECN, Inzet van hernieuwbare energie, 2011).
. Huidige kostprijs elektriciteitsproductie
Huidige kostprijs warmteproductie
Voor zonne- en windenergie zijn sterke prijsdalingen te verwachten. Voor inzet van biomassa ligt dat minder voor de hand, mede vanwege de voorziene prijsontwikkeling van de grondstoffen. Voor geothermie worden ook verdere prijsdalingen verwacht. Volgens de sector zou met
34
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
geavanceerde systemen een toekomstige kostprijs van 5-10 €ct per kWh mogelijk zijn (ECN/Kema, ‘Geothermische energie en de SDE’, 2011). Voor de prijsontwikkeling van warmteproductie uit hernieuwbare bronnen wordt eenzelfde trend verwacht, namelijk een prijsdaling van zonthermische systemen en geothermie en een relatief constante prijs voor biomassatoepassing.
Verwachte kostprijsontwikkeling elektriciteitsproductie
35
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
WINDENERGIE Grootschalige windturbines staan op hoge masten. Zo vangen ze ook landinwaarts voldoende wind om rendabel te kunnen functioneren. Rondom moet 300-400 meter afstand tot bebouwing worden aangehouden. Klik hier voor meer randvoorwaarden. Gebouwgebonden windturbines worden op daken van hoge gebouwen in de stad bevestigd.
Randvoorwaarden Windenergie in Eindhoven Onderbouwing potentieel gemeente Eindhoven Gezien de ligging van industrieterreinen in gemeente Eindhoven en de belemmeringen door de radarinvloeden van Eindhoven Airport aan de noordzijde van de stad wordt uitgegaan van ruimte voor maximaal 3 windmolens van 3 – 5 MW aan de zuidoostzijde van de stad.
36
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
Opwekkingspotentieel windenergie
Windenergie voor bedrijven Windenergie kan voor individuele bedrijven met voldoende ruimte op eigen terrein wel economisch haalbaar zijn. Bedrijven die initiatieven willen nemen, zou de gemeente dan ook kunnen ondersteunen. De verwachting bestaat dat windenergie op de langere termijn steeds rendabeler wordt. Technologische ontwikkelingen Windturbines zijn een volwassen techniek die de mogelijkheid biedt om tegen acceptabele kosten duurzame elektriciteit op te wekken. Windenergie lijkt de minst kansrijke optie voor gemeente Eindhoven. Vooralsnog draagt het totale potentieel op het grondgebied van de gemeente Eindhoven niet veel bij aan de doelstelling om energieneutraal te worden. Gelukkig dienen zich ook op het gebied van windenergie wel technische innovaties aan, die de mogelijkheden voor de kleine gebouwgebonden windturbines groter maken. Zo is in 2012 de Herman Wijffels Innovatieprijs uitgereikt aan twee medewerkers van de TU/e voor de IRWES (Integrated Roof Wind Energy System).
37
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
ZONNE ENERGIE Zonne-energie is energie die rechtstreeks afkomstig is van de straling van de zon. Zonne-energie kan worden omgezet in warmte (via zonnecollectoren) en in elektriciteit (via Photo-Voltaische systemen, PV). De afgelopen jaren is zonne-energie door prijsdalingen veel rendabeler geworden. Zonne-energie in Eindhoven Zonne-energie kan voor de stad Eindhoven de grootste hoeveelheid duurzame energie gaan opleveren, zowel voor warmte als voor elektriciteit. Bij de berekeningen wordt verondersteld dat de helft van het geschikte dakoppervlak voor PV-panelen en de andere Opwekkingspotentieel helft voor zonthermische panelen zal worden gebruikt. Er wordt zonne-energie vooralsnog niet uitgegaan van gecombineerde zogenaamde PVT-systemen die zowel warmte als elektriciteit kunnen leveren. Gerealiseerd Hiermee zou het maximale potentieel nog hoger komen te liggen. Eindhoven heeft sinds 2006 een forse toename van zonnepanelen De schaalgrootte van zonne-energie is kleiner dan bij de meeste andere technieken, omdat bijvoorbeeld maar één of enkele huizen of op daken van huizen en bedrijven. Steeds meer bedrijven en huishoudens wekken daarmee eigen energie op. bedrijven per project voorzien worden van zonnepanelen.
38
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
BIOMASSA-ENERGIE Biomassa-energie in Eindhoven In Eindhoven zijn reeds enkele biomassa-energie centrales gerealiseerd. Deze maken gebruik van snoeihout (ir. Ottenbad en Meerhoven) of van bio-olie (Tongelreep en Philipsboerderij). De hoeveelheid snoeihout die benut wordt komt ongeveer overeen met de hoeveelheid die jaarlijks binnen de stad beschikbaar komt. Andere biomassa-energiebronnen, zoals gft-afval, mestverwerking en slibvergisting worden in Eindhoven nog niet toegepast en bieden nog kansen. In samenwerking worden de mogelijkheden van de ‘Bio Based Economy’ verder onderzocht.
Biomassa is een verzamelnaam voor de biologisch afbreekbare fractie van organisch materiaal (hout, GFT-afval, mest, restvetten, etc.). Op hoofdlijnen zijn de biomassa-stromen te onderscheiden in houtachtige stromen die geschikt zijn voor verbranding, en niet-houtachtige stromen die geschikt zijn voor vergisting. Bio-energie is een van de economisch meest haalbare duurzame energiebronnen.
Gerealiseerd De totale hoeveelheid duurzame energie uit biomassa die met de bestaande installaties in Eindhoven geproduceerd kan worden, bedraagt ongeveer 0,2 PJ. Locaties waar de biomassacentrales staan en hoeveelheden warmte en elektriciteit die worden opgewekt
39
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
Bodemenergie Bodemenergie is een duurzame techniek waarmee energie uit de bodem kan worden gewonnen. Bij bodemenergie wordt gebruikgemaakt van de warmte die van nature aanwezig is in de bodem en het grondwater. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geothermische-energie en warmte-koudeopslag (WKO). Geothermie Bij geothermie wordt gebruik gemaakte van de warmte in de bodem. Dit kan op diverse dieptes toegepast worden.
Vanaf circa 1,8 kilometer in de aardbodem zijn de watervoerende lagen warm genoeg om water van 70 graden Celsius of meer te produceren. Dat is voldoende om woningen of kassen te verwarmen en om tapwater te leveren zonder gevaar voor legionella. Na gebruik wordt het afgekoelde water terug in de bodem geïnjecteerd. Daar is een dubbele boring (doublet) voor nodig. Vanaf enkele kilometers diepte is de temperatuur hoog genoeg om elektriciteit te produceren of te gebruiken voor industriële toepassingen.
Warmte- koudeopslag (wko) Wko wordt gebruikt om gebouwen, woningen, kassen en processen te verwarmen en/of te koelen. Dit leidt tot een aanzienlijke energiebesparing en vermindering van CO2-uitstoot. Ondergrondse opslag van koude en/of warmte vindt plaats in de bodem in watervoerende zandlagen, aquifers genaamd. Het grondwater wordt gebruikt voor koeling en/of verwarming afhankelijk van de gewenste toepassing.
In de zomerperiode, wanneer koeling is gewenst, wordt grondwater uit de koude bron opgepompt. Via een warmtewisselaar wordt de warmte uit het gebouw opgenomen. Vervolgens wordt het opgewarmde grondwater in de warme bron geïnjecteerd. In de winter, wanneer verwarming is gewenst, verloopt het proces in omgekeerde richting.
40
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
Bodemenergie in Eindhoven Onderbouwing potentieel gemeente Eindhoven WKO Warmte-koudeopslag kan vooral worden toegepast bij nieuwbouw en Geothermie grootschalige renovatie, voor bestaande bouw is het minder geschikt. Uitgaande van een praktisch potentieel bij nieuwbouw en grootschalige renovatie is het energetisch potentieel van wko ten opzichte van het WKO totale energieverbruik in Eindhoven relatief beperkt. Toch wordt wko in Eindhoven al op een groot aantal locaties toegepast en met name de combinatie van wko met sanering van het grondwater (Sanergy) is een unieke toepassing die in Eindhoven is ontworpen.
Geothermie Of geothermie een belangrijke bron kan zijn voor duurzame energie, is afhankelijk van de uitkomst van onderzoeken die in 2012 zijn gestart, naar de geschiktheid van de bodem in Eindhoven. In 2012 is uit een grootschalige onderzoek in Brabant gebleken dat juist onder Eindhoven, de diepere lagen waarschijnlijk minder geschikt zijn voor geothermie. In 2013 wordt, in het kader van een Europees Interregproject verder onderzoek gedaan naar de mogelijkheden in de ondiepere lagen in de eindhovense bodem.
41
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
RESTWARMTE Restwarmte is warmte die vrijkomt bij bijvoorbeeld elektriciteitscentrales of industrie, die gebruikt kan worden voor onder andere het verwarmen of koelen van gebouwde omgeving. Dit gebeurt dan via een lokaal warmtenet. Randvoorwaarden: Aanwezigheid van een betrouwbare warmtebron Aanwezigheid van voldoende potentiële en geconcentreerde afname Korte afstand tussen bron en afname Het benutten van restwarmte geldt alleen als duurzame energiebron indien de primaire brandstof geen fossiele brandstof is maar bijvoorbeeld biomassa of bodemenergie.
Restwarmte scan en workshops In samenwerking met de provincie Noord-Brabant, SRE en Essent is in 2012 en 2013 een onderzoek (scan) uitgevoerd naar de mogelijkheden om tot lokale uitwisseling van energiestromen tussen gebruikers te komen. Warmte is daarbij een belangrijk onderdeel. Uit deze scan zijn diverse kansrijke opties naar voren gekomen, die in de loop van 2013 verder zullen worden uitgewerkt.
potentieel restwarmte in Eindhoven
Omdat het van belang is restwarmte zo veel mogelijk te benutten, worden de gegevens uit de workshop hieronder weergegeven. Deze kunnen in een eventueel vervolg op het gebied van energiebesparing alsnog worden toegepast.
42
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
TOTAAL OPWEKKINGS POTENTIEEL Opwekkingspotentieel duurzame energie Het potentieel voor duurzame warmte in Eindhoven bedraagt 1,97 – 2,90 PJ. Het potentieel voor duurzame elektriciteit is 0,71 – 0,86 PJ. Dit is onvoldoende om in de huidige vraag te voorzien. Energiebesparing in zowel warmte- als elektriciteitsverbruik is cruciaal voor een energieneutraal Eindhoven. In onderstaande tabel zijn per techniek de energetische en economische aspecten kwalitatief weergegeven.
Daarbij kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Het potentieel is het hoogste voor zonne-energie, zowel voor warmte als voor elektriciteit. Op dit moment zijn de kosten voor zonne-energie in vergelijking met andere duurzame bronnen relatief hoog. Het is echter de verwachting dat de kostprijs van zonne-energie in de toekomst fors zal dalen. Hoewel biomassa qua potentieel binnen Eindhoven relatief laag scoort, is dit door de mogelijke regionale bijdrage en relatief goede economische haalbaarheid toch een goede optie. Het huidige Eindhovense potentieel voor biomassa uit snoeihout
is vrijwel ten volle benut door de diverse biomassacentrales. Windenergie lijkt op dit moment de minst kansrijke optie voor gemeente Eindhoven. Geothermie is in principe een kansrijke techniek, maar is sterk afhankelijk van de lokale winningsmogelijkheden en bouwvolumes.
Per techniek de energetische en economische aspecten Gerealiseerde duurzame energieproductie De hoeveelheid duurzame (hernieuwbare) energie die in Eindhoven geproduceerd wordt, wordt door de gemeente gemonitord met de tool ‘Hernieuwbare Energie Eindhoven’. Hierin wordt de productie van alle bij de gemeente bekende duurzame energie-installaties geregistreerd. Hoewel uiteraard niet alle opwekkingsinstallaties (zoals zonnepanelen en zonnecollectoren) bij de gemeente bekend zijn, kan van het aantal installaties toch een redelijk nauwkeurige schatting worden gemaakt.
43
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
4.1 Opwekken van duurzame energie 4.2 Windenergie 4.3 Zonne energie 4.4 Biomassa-energie 4.5 Bodemenergie 4.6 Restwarmte 4.7 Totaal opwekkings potentieel
Met de tool is berekend dat in 2011 de totale duurzame energieproductie ongeveer 0,2 PJ (200 TJ) bedroeg. Doordat in 2012 de biomassacentrales Meerhoven en ir. Ottenbad in gebruik genomen zijn en de biomassainstallatie bij zwembad de Tongelreep waarschijnlijk in 2013 weer opgestart kan worden, zal de hoeveelheid geproduceerde duurzame energie in 2012 en 2013 sterk stijgen, zelfs ongeveer verdubbelen ten opzichte van 2011. Naar verwachting zal in 2013 de totale duurzame energieproductie over de stad circa 0,4 PJ (400 TJ) bedragen.
44
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
energiebalans
OVER DE ENERGIEBALANS
45
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
over de energiebalans De energiebalans is de verhouding tussen de energiebehoefte in een bepaald gebied en het opwekkingspotentieel aan duurzame energie. In de is de energiebalans weergegeven met daarin opgenomen: het opwekkingspotentieel, het huidige gebruik, het energiegebruik in 2040 bij autonome ontwikkeling en het gebruik in 2040 met maximale besparing. In 2011 werd in Eindhoven in totaal 16,87 PJ energie gebruikt (exclusief ) door de verschillende sectoren. Zonder de implementatie van technische maatregelen zal, als gevolg van de economische groei en van , het totale energiegebruik toenemen tot 20,58 PJ. Wanneer technische energiebesparende maatregelen maximaal in de stad geïmplementeerd worden, dan zal de totale energievraag van de stad in 2040 teruglopen tot circa 11 PJ. In de workshop over duurzame opwekkingsmethodes is geconstateerd dat Eindhoven een potentieel heeft van circa 3 PJ. Hieruit kan worden afgeleid dat er een restvraag is van circa 8 PJ aan energie in 2040.
46
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
voorbeelden
ESSENT
PHILIPS
woningcorporaties
EINDHOVEN AIRPORT
BIOMASSA PROJECTEN
CHRISTIAAN HUYGENS COLLEGE
DAF
TU/e
UW BEDRIJF?
47
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Essent
de overstap naar duurzame energie Wat betekent Essent voor de overstap naar duurzame energie in Eindhoven? Essent speelt een belangrijke rol in de overstap naar duurzame energie. Deze energieproducent en -leverancier ontwikkelt zich tot kennisleider in het onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen en is partner voor het leveren van lokale, innovatieve oplossingen. In Eindhoven is Essent betrokken bij de warmtedistributie van de biomassacentrale op Meerhoven en bij de uitbreiding en verduurzaming van de warmtenetten op onder andere Strijp-S. Voor Meerhoven betekende dit concreet het inventariseren van de vraag en bekijken wat er mogelijk is: welke voorzieningen passen er bij een duurzame wijk op deze locatie? Er is gekozen om
Interview met Gijs de Man, Senior Adviseur Strategie en Griet van Waeyenberge, Senior Project Development Manager, New Energy
48
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
de woningen in Meerhoven warmte te leveren afkomstig van energie-efficiënte warmtekrachtkoppelingsinstallaties. De kans deed zich voor om warmte te gebruiken van een nog duurzamere energiebron: de biomassacentrale in Meerhoven. De warmte wordt geleverd via warmtenetten van Essent. Door warmtenetten aan te sluiten op een steeds duurzamere bron, verduurzaam je zo in een klap tweeduizend woningen. Ook op Strijp-S bekijkt Essent of bestaande elektriciteits- en warmtevoorzieningen verder verduurzaamd kunnen worden. Hier biedt het veranderen van de vraag, fabrieken en kantoren hebben andere energiebehoeften dan woningen, een kans deze verduurzaming mogelijk te maken. Wat betekent de overstap naar duurzame energie voor Essent? Essent is in Nederland de grootste producent van groene stroom. Daar waar andere energieleveranciers groene stroom vaak
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
inkopen uit het buitenland, produceert Essent de groene stroom zelf. Wij produceren een kwart van de in Nederland opgewekte groene stroom. Deze groene stroom realiseren wij door het bijstoken van biomassa in onze centrales en door onze windmolenparken. Het nationaal energielandschap zien we in de overstap naar duurzame energie, opsplitsen in een internationaal energiesysteem met grote centrales, en een meer lokaal, kleinschalig systeem waarin de consument zelf energie produceert. Het grote internationale, en de kleine lokale systemen zullen altijd met elkaar verbonden blijven. Vanuit de maatschappij ontstaat de behoefte om energie weer meer lokaal op te wekken. Er ontstaan lokale energiebedrijven, zoncoöperaties, windcoöperaties en dergelijke. De duurzame elektriciteit die door deze initiatieven wordt opgewekt is vaak weersafhankelijk en maakt het afstemmen van vraag en aanbod complexer.
Woning Corporaties
Op een bewolkte windstille dag, kunnen windmolens en zonnepanelen de vraag naar energie niet invullen en moet deze uit niet weersafhankelijke energieopwekking komen. Omdat het opslaan van energie duur is, heb je back-up-capaciteit nodig. Ook het omgekeerde kan zich voordoen. In Duitsland is dit al een probleem: wanneer er op dagen veel energie door zon en wind wordt opgewekt is Duitsland genoodzaakt om de energie tegen negatieve prijzen te verkopen aan omliggende landen. Dat betekent dat er investeringen zijn gedaan in duurzame opwektechnieken die financieel uiteindelijk niet rendabel zijn. Daarnaast bestaat het risico dat er niet meer geïnvesteerd wordt in weersonafhankelijke energiecentrales en dat onrendabele centrales worden afgeschreven. Daardoor loopt men het risico dat op een windstille, bewolkte dag in de winter het aanbod aan elektriciteit te laag is om aan de vraag te voldoen. Essent ziet zichzelf meer en meer als een partij die continue
49
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
voorziening van elektriciteit waarborgt en ervoor zorgt dat er geen problemen met overschotten of tekorten ontstaan.
of slechts deels gebruikt, neemt Essent deze stroom af en schakelt de centrales terug om het energiesysteem in balans te houden.
Daarnaast is Essent een kennismakelaar. Wij hebben de kennis in huis om de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen en technieken te maken en zetten ons in om dit samen met onze klanten en partners te doen en zo duurzame energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar te houden.
Om ons energiesysteem betaalbaar en betrouwbaar te houden, wordt het bij een toenemende hoeveelheid aan windmolens en zonnepanelen noodzakelijk om niet het aanbod op de vraag af te stemmen zoals in ons huidige energiesysteem, maar de vraag op het aanbod te laten Het ontwikkelen van oplossingen gericht aansluiten. Om dit te kunnen realiseren zijn op vraagsturing doen we niet alleen voor nieuwe technologische en administratieve consumenten maar ook voor zakelijke oplossingen nodig. Essent ontwikkelt klanten en industriële partijen. oplossingen voor vraagsturing, bij voorkeur op een zodanige manier dat de consument Waarom zou een consument zijn zonneer niets of weinig van merkt. Hierbij moet je energie maximaal zelf gebruiken? Hij kan bijvoorbeeld denken aan witgoedapparatuur, deze toch ook terugvoeden in het net? warmtepompen of elektrisch vervoer, dat Dat klopt. Zolang er een subsidieregeling gekoppeld is aan het energiesysteem en dat voor consumenten bestaat die salderen in werking wordt gezet op het moment dat er heet, kan de consument stroom in het net een energieoverschot is. De consument kan stoppen en voor dezelfde prijs stroom uit het zelf bepalen of hij voor veel comfort kiest en net halen. Echter de prijs die de consument
De eerste rol: het borgen van de balans tussen vraag en aanbod, hoe doet Essent dat? Bij een tekort aan wind- en zonne-energie (bewolkte, windstille dag) zorgt Essent ervoor dat ze door het inschakelen van flexibele productiecentrales, de vraag kan invullen en de balans op het net kan garanderen. Wanneer een consument zijn eigen opgewekte zonne- of windstroom niet
zelf regelt wanneer huishoudelijk apparaten gaan draaien, of dat hij gaat voor een lagere prijs en/of duurzame energie en het aan of uitgaan van apparaten laat inregelen door het systeem. Door gebruik te maken van oplossingen gericht op vraagsturing, kunnen we een consument helpen zijn eigen opgewekte zonne-energie maximaal te gebruiken.
50
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
betaalt voor de stroom uit het net is 7 cent per kWh plus 15 cent belasting. Bij teruglevering krijgt hij 22 cent per kWh terug. Dit is echter geen houdbare situatie wanneer er steeds meer zonnepanelen geplaatst worden. Wanneer de consument een marktconforme prijs krijgt voor de stroom die hij teruglevert aan het net, wordt het voor hem belangrijk om zijn eigen opgewekte stroom zoveel mogelijk zelf te gebruiken. Blijft Essent grote energiecentrales houden in de toekomst? Ja, Essent gelooft dat zowel grote energiecentrales als lokaal opgewekte energie een onderdeel zullen zijn van ons toekomstige energiesysteem. Beide zullen bijdragen aan het realiseren van een duurzame energievoorziening in Nederland. Lokaal opgewekte energie zien we als een positieve bouwsteen in het toekomstige energiesysteem omdat het zorgt voor hogere betrokkenheid van
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
consumenten bij energie. Essent zet de klant als producent centraal en vinden het van uitermate groot belang om goed inzicht te hebben in de vragen en doelstellingen van zowel onze individuele klanten, als coöperaties en lokale overheden om zo samen met hen te werken aan innovatieve oplossingen. Essent heeft de oplossingen beschikbaar voor lokaal opgewekte energie, zoals het handelsplatform dat Essent vanuit Powerhouse biedt aan haar klanten in de glastuinbouw. We werken als kennismakelaar in het realiseren van duurzame, lokale oplossingen, zoals de warmtedistributie voor de biomassacentrale in Meerhoven. We ontwikkelen oplossingen voor klanten die geen zonnepanelen op eigen dak kunnen plaatsen, maar willen investeren in zonnepanelen die elders geïnstalleerd worden. Ook ontwikkelen we oplossingen voor slimme wijken en gemeenschappen in proeftuinen zoals PowerMatching City Hoogkerk.
Woning Corporaties
Wij streven naar verduurzaming in ecologisch opzicht, maar willen ook economisch en sociaal (voor de klant) verduurzamen. Wij zijn een organisatie die de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame energie voor partijen in de stad mogelijk maakt, dit door samen te werken en duurzame relaties op te bouwen.
51
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Philips
duurzaamheid als economische kans
Interview met Robert Metzke, Senior Director EcoVision Program Philips
Wat is de ambitie van Philips op het gebied van energie? Bij Philips erkennen we de absolute noodzaak van duurzaam ondernemen. In 2050 zijn we wereldwijd met 9 miljard mensen, die allemaal streven naar een prettig leven. De missie van ons bedrijf is om door middel van innovatie een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het leven van zoveel mogelijk mensen. Daarbij zijn we ambitieus; we willen in 2025 minimaal 3 miljard mensen bereiken en de wereld letterlijk gezonder en duurzamer maken. Wij geloven dat de traditionele manier van ondernemen niet meer werkt en dat bedrijven gedwongen worden om te werken aan innovatieve oplossingen, waarbij duurzaamheid het uitgangspunt is.
52
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Duurzaamheid en innovatie gaan zo hand in hand. Bovenstaande klinkt als een enorme opgave. Hoe werkt Philips aan de realisatie van deze ambitie? Om onze visie te realiseren werken we sinds 1998 met het duurzaam innovatieprogramma EcoVision. In de vijfde versie van dit programma (EcoVision5) hebben we een aantal taakstellingen voor 2015 geformuleerd. Belangrijk is dat we de energie-efficiënte van onze product-portfolio met 50% willen verbeteren. Daarnaast willen we de inzameling en het hergebruik van onze producten verdubbelen en twee keer zoveel gerecyclede materialen in onze producten gebruiken. Bij het uitvoeren van het programma focussen we op zes punten: energie-efficiency, verpakking, gevaarlijke materialen, gewicht, recycling/ afvalverwijdering en levensloopbestendigheid. Dat doen we op verschillende niveaus. Daarbij moet niet alleen gedacht worden
aan de ontwikkeling van LED als vervanging van conventionele verlichtingsproducten, maar ook aan project- en systeeminnovatie. Een voorbeeld hiervan is het ‘Pay per lux’concept waarbij een organisatie geen verlichtingsysteem meer aanschaft, maar betaalt voor het gebruik van een energiezuinig,
dynamisch systeem dat eigendom blijft van Philips. Aandachtspunten bij dit concept zijn het hergebruik van materialen, het verbeteren van de energie-efficiënte, maar ook de positieve invloed van licht op het welbevinden van werknemers en de productiviteit van deze werknemers. Een ander voorbeeld is het Luz
53
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Verde project, waarbij Philips samen met partners en gebruik makend van een slimme financiering, 1 miljoen energiebesparende lampen heeft verspreid onder huishoudens met lage en middeninkomens in Mexico.
technologie. Gebleken is dat duurzaamheid en economie heel goed samen gaan. In 2009 en 2010 toen het economisch slechter ging, bleek het ‘groene’ deel van de productportfolio van Philips veerkrachtiger te zijn dan de rest van de producten. De verkoop van ‘groene’ producten Leeft de ambitie binnen de organisatie? nam in deze lastige periode zelfs toe. Voor Tussen 2007 en 2012 heeft Philips de eigen de duurzame inspanningen tot dusver heeft CO2-emissies met 25% verminderd, daarmee Philips al meerdere prijzen in ontvangst mogen is Philips leidend in de wereld. In het verleden nemen. In het kader van de Nederlandse werd door Philips haar duurzaamheidsambities Klimaatcampagne HIER! ontving Philips in maar beperkt uitgedragen. Inmiddels is een 2012 de zogenaamde Klimaatpenning voor start gemaakt met een versterking van de ondernemers. De prijs werd toegekend duurzaamheidscommunicatie zowel intern als omdat Philips er in geslaagd is het eigen naar de investeerders. Hiermee wordt invulling energieverbruik fors omlaag te brengen en gegeven aan de behoefte bij investeerders om bijna de helft van de huishoudapparaten en zicht te hebben op de duurzaamheidsaspecten verlichting aanmerkelijk energiezuiniger te van hun aandelen. maken. Wat heeft het werken aan realisatie van de ambitie Philips tot nu toe opgeleverd? Philips is wereldwijd leidend bij het ontwikkelen van de zeer zuinige LED-
54
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
EINDHOVEN AIRPORT
Interview met Gaby Mols, beleidsmedewerker Corporate Responsibility bij Eindhoven Airport
Welke ambitie heeft Eindhoven Airport op het gebied van energieneutraliteit? Eindhoven Airport hecht sterk aan een duurzame ontwikkeling van de luchthaven waarin de groei van het aantal vliegbewegingen zo min mogelijk overlast voor de omwonenden en milieu veroorzaakt. Een van de afspraken aan de Alderstafel Eindhoven is een concrete doelstelling om voor 2015 de hoogst mogelijke accreditatie van ACI (Airports Council International) Europe op het gebied van CO2-reductie binnen te halen, namelijk die van “Airport Carbon Accreditation 3+: Neutrality”. Airport Carbon Accreditation De Airport Carbon Accreditation is een kader opgesteld door ACI EUROPE om te komen tot een CO2-neutrale luchthaven. Erkenning van deze inspanningen wordt verzekerd
55
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
door vier levels van accreditatie. Level 1 is het in kaart brengen van de footprint Level 2 betreft het reduceren van het energiegebruik Level 3 betreft het betrekken van guide en influence partijen Level 3+ is de feitelijke neutraliteit. Hier gaat het over het compenseren van de restvraag.
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
vliegtuigindustrie, maar de CO2-uitstoot bij stijgen en landen wordt wel door de luchthaven meegenomen.
Is Eindhoven Airport uniek in deze ambitie? Meerdere luchthavens in Europa hebben deze ambitie. Een aantal luchthavens neemt daarom deel aan het Europese project D-AIR. Dat is een kennisuitwisselingsproject op het gebied van energie en duurzaam transport. D-AIR verenigt tien regio’s met veertien Vliegtuigen zijn bekend als zeer grote projectpartners, bestaande uit publieke uitstoters van CO2, is de ambitie niet erg organisaties en luchthavens, allemaal met hoog? duidelijke ambities om de CO2-emissie, Een CO2-neutrale luchthaven heeft betrekking gekoppeld aan de luchthavenactiviteiten, op de gebouwen en het gebruik van deze significant te reduceren. Eindhoven Airport is gebouwen. Daarnaast houdt Level 3 in dat een van de veertien partners in het project. de uitstoot van vliegtuigen bij het stijgen en landen in kaart moet worden gebracht, Het betrekken van guide- en influence evenals het passagiersvervoer van en partijen, wat houdt dat in? naar Eindhoven Airport. De verduurzaming Er zijn drie beïnvloedingsniveaus: control, van de vliegtuigen zelf is een taak voor guide en influence. Binnen de eigen de luchtvaartmaatschappijen en de organisatie is er volledige controle. Er kunnen
Woning Corporaties
afspraken worden vastgelegd en nageleefd. De laatste groep is de influence-groep, hierop heb je als organisatie maar een beperkte invloed. Voor Eindhoven Airport behoren de passagiers en de luchtvaartmaatschappijen tot deze groep. Maar ook bijvoorbeeld het ministerie van Defensie en de taxibedrijven. Door het gesprek aan te gaan met deze partijen, proberen we ze mee te krijgen in onze ambitie. Een grotere invloed heeft Eindhoven Airport op de guide-partijen. Deze partijen hebben een eigen missie, visie en werkproces en verlenen hun diensten op de luchthaven. Daar waar mogelijk maakt Eindhoven Airport afspraken met deze partijen over hun bedrijfsvoering in relatie tot CO2-uitstoot. Op welk niveau is Eindhoven Airport aan het investeren? CO2-neutraal ben je niet van vandaag op morgen. Het is een continu proces. We kennen nu onze CO2-footprint, maar deze kan
56
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
opnieuw vastgesteld, bijgestuurd en worden er nieuwe beslissingen genomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe toepassingen in de nieuwbouw of het slimmer inregelen van de warmte koudeopslag (wko). Ook van onze partners krijgen we nu de footprintgegevens. De ambities van de luchthaven werken zeker ook door in het beleid van deze partners. Dat is een erg positieve ontwikkeling. In 2013 staat het influence-gedeelte op het programma: het in kaart brengen van de footprint van deze betrokkenen en hoe we onze eigen invloed daarop kunnen vergoten. Dit blijft natuurlijk een hele uitdaging. Zo gaat Eindhoven Airport bijvoorbeeld meedenken over het aanbieden van duurzamer transport van en naar de luchthaven. veranderen door bijvoorbeeld een uitbreiding van gebouwen of een de installatie van een duurzame energievoorziening. Dit is een kwestie van telkens opnieuw bekijken wat er mogelijk is. Jaarlijks wordt geëvalueerd,
Woning Corporaties
als proeftuin voor innovatieve en duurzame ontwikkelingen en projecten.
Geeft Eindhoven Airport zelf het goede voorbeeld? Eindhoven Airport werkt via het eigen milieumanagementsysteem al jaren aan milieubewustzijn van de medewerkers. In het verleden zijn al veel maatregelen genomen. Toen de oude terminal in 2005 werd geplaatst is deze van een wko-installatie voorzien. Er is een grijswatersysteem actief dat er voor zorgt dat de toiletten worden doorgespoeld met regenwater. Op dit moment is Eindhoven Airport bezig met een nieuw duurzaam verlichtingsplan voor de terminal. Daarnaast wordt bij alle nieuwe aankopen gevraagd naar duurzame en innovatieve oplossingen. Voor het betrekken van bedrijven en Uit de afspraken die Eindhoven Airport maakt kennisinstellingen wil Eindhoven Airport graag en de manier waarop zij die naleeft, kun je bekendheid geven aan de mogelijkheid om opmaken dat de organisatie zorg heeft voor het terrein van Eindhoven Airport te gebruiken haar omgeving voor nu en in de toekomst.
57
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
DAF Wat is de rol van een energiemanager bij DAF? De energiemanager kijkt waar procesoptimalisatie kan plaatsvinden zodat er energie bespaard wordt. In mijn functie heb ik een compleet overzicht van de energiestromen van DAF. Hierbij gaat het om elektriciteit, gas en water, waarbij we ook het gebruik betrekken van kanaalwater dat we als koelwater gebruiken. Ik zet over de volle breedte besparingstrajecten op. Inzichtelijk maken is de eerste stap naar besparing. Bij DAF wordt het volledige energieverbruik per gebouw gemonitord. En uiteraard biedt ook de inkoop van elektriciteit en aardgas mogelijkheid tot besparing. Dit heeft een directe relatie met de kosten, maar energiebesparing behelst natuurlijk meer. Tenslotte houd ik me bezig met de CO2-emissiehandel.
Interview met Ronald Stegers, Energie Manager DAF Trucks
58
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
Waarop kan DAF de meeste energie besparen? Zeker 50% van het energieverbruik van DAF is gebouwgebonden: licht en verwarming of koeling. Daarnaast is er natuurlijk het productieproces. Optimaliseren van het proces helpt het energieverbruik te beperken en daarmee zijn we voortdurend bezig. Op dit moment richt DAF zijn pijlen vooral op het elimineren van verspilling. Er is continue aandacht voor het energieverbruik en er verschijnen wekelijkse rapportages die direct aan de gebruikers worden teruggekoppeld. Het middenmanagement maar ook de medewerkers op de werkvloer, hebben verantwoordelijkheid op het gebied van energiegebruik. Overigens wordt bij de aanschaf van nieuwe machines de energiezuinigheid altijd meegenomen in de afweging. Hiermee proberen we vooruit te lopen op de Europese wetgeving. Is DAF altijd zo energiebewust geweest? DAF bekijkt al jaren hoe het productieproces nog efficiënter en energiezuiniger kan. Natuurlijk staat energiebewust ondernemen
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
nu hoger op de agenda dan pakweg 10, 20 jaar geleden. We realiseren ons tenslotte allemaal dat de energievoorraden niet onbeperkt zijn en dat we de CO2-uitstoot moeten terugbrengen. Wanneer moet het onderhoud plaatsvinden? Wat is de beste tijd om de machines schoon te maken? Welke machines kunnen op welk moment worden uitgezet? Overal waar mogelijk wordt energie bespaard. Er hebben veel communicatieactiviteiten plaatsgevonden om medewerkers bewust te maken van het belang van energiebesparing. Hoe draagt DAF bij aan de gestelde CO2-doelstelling? DAF heeft de Meerjarenafspraak Energie Efficiency ondertekend met Economische Zaken, ondersteund door AgentschapNL om de structurele aanpak van energiebesparing te borgen. De afspraak kent drie pijlers: 1) het verminderen van het energieverbruik binnen de fabriek,
Woning Corporaties
2) het inzetten van duurzame energie, en 3) het werken aan energiebesparing in de keten. Op alle drie de pijlers vinden acties plaats. Wat doet DAF aan het opwekken van duurzame energie? Daarvan kan ik wel enkele voorbeelden geven. We gebruiken restwarmte uit het productieproces voor de verwarming van onze kantoren. In ons nieuwe motorentestcentrum worden geavanceerde waterremmen gebruikt om de motoren te testen. Deze fungeren tegelijkertijd als generator en kunnen zo tot 10% van onze totale elektriciteitsbehoefte opwekken. Bij nieuwbouw wordt altijd gekeken hoe zelfvoorzienend een gebouw is. Voor twee locaties in Geldrop zijn contracten voor groene elektriciteit afgesloten met de energieleverancier.
59
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
DAF werkt ook aan het energiezuinig maken van het product. Dat klopt. Dit is de derde pijler in de Meerjarenafspraak. DAF doet erg veel aan Ecodesign. In het kader van de Meerjarenafspraak Energy Efficiency betekent dit voor DAF vooral het verder verbeteren van de truck op brandstofefficiency en gewichtsreductie, dus op energiezuinigheid. DAF is continu bezig met het schoner en energiezuiniger maken van de motor. Een prachtig voorbeeld is de nieuwe XF die aan de Euro 6-emissiewetgeving voldoet, die per 1 januari 2014 van kracht wordt. Die nieuwe truck komt met de uitstoot van stikstofoxiden en roetdeeltjes, dicht in de buurt van ‘zero emissions’ en is net zo zuinig als onze huidige Euro 5 ATe-modellen, waarmee we toonaangevend zijn als het gaat om een laag brandstofverbruik en lage CO2-emissie. Brandstofverbruik en CO2emissie zijn immers evenredig aan elkaar
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
gekoppeld. Verder trainen we chauffeurs in het zo zuinig mogelijk rijden en waren we een van de eerste truckfabrikanten in Europa met een distributietruck met hybridetechnologie. Daarmee kan tot wel 20% brandstofbesparing gerealiseerd worden. Hoe meer er in de stad gereden wordt, hoe groter de besparing. Remenergie wordt immers omgezet in energie die tijdens het accelereren weer gebruikt kan worden. Hoe ziet DAF eruit in 2045? Ons motto is: er blijft altijd ruimte voor verdere verbetering. Onze trucks zijn in 2045 nog schoner en energiezuiniger. De energiebehoefte van DAF is door optimalisatie van het productieproces verder afgenomen, en inzet van duurzame energie wordt breder toegepast.
60
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Technische Universiteit Eindhoven
Interview met Elphy Nelissen, Decaan Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven
De TU/e wil in 2030 voor 50% zelfvoorzienend zijn in energie. Hoe is de TU/e tot die ambitie gekomen? De TU/e is een toonaangevende universiteit op het gebied van energie. Dit geldt voor onderzoek en onderwijs. Onder het motto ‘practice what you teach’ wil de TU/e een broedplaats zijn voor duurzame innovaties. De TU/e heeft naar andere universiteiten, maar ook naar de studenten een voorbeeldfunctie. Hierbij past een hoge maar reële ambitie. TU Eindhoven heeft een convenant getekend met VSNU (Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten)om 30% energie te reduceren tussen 2015 en 2020. De TU/e heeft deze ambitie verscherpt: voor 50% zelfvoorzienend in energie in 2030 en de resterende energiebehoefte compenseren. Als de TU/e alle energie zelf opwekt op eigen
61
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
terrein, is ze energieneutraal. Dat zou op lange termijn het streven moeten zijn. Als dat lukt is de TU/e wereldwijd koploper. Voor het opwekken van grote hoeveelheden energie is vooral zonne-energie zeer geschikt, gegeven de ligging en de reputatie van de TU/e op het gebied van zonne-energieonderzoek. Door extra onderwijs- en onderzoeksprojecten hoopt de TU/e de ambitie binnen de geplande tijd te realiseren. Waar ligt de grootste uitdaging? De gebouwde omgeving is een van de belangrijke energieverbruikers. Technisch is het al mogelijk om energieproducerende gebouwen te maken, maar dit gaat gepaard met enorme investeringen. Daardoor is op deze manier bouwen of renoveren niet altijd een haalbare optie. Daarnaast is techniek niet los te zien van de gebouwgebruiker. Ook al is de TU/e vooral bezig met technisch onderzoek, het blijft belangrijk om de mensen die uiteindelijk gebruik maken van
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
de techniek mee te nemen in een ontwerp. Als je de mensen niet meekrijgt in de techniek, dan mislukt het idee. Leeft de ambitie binnen de TU/e? De Technische Universiteit Eindhoven baseert haar beleid op het Trias Energetica principe. Dat betekent dat je allereerst probeert om het energiegebruik zoveel mogelijk te beperken: want wat je niet nodig hebt, hoef je ook niet op te wekken. De universiteit heeft allerlei acties ondernomen om mensen bewust te maken van hun energiegebruik en gebouwgebruikers aan te sporen tot energiezuinig gedrag. Daarnaast hebben naar schatting ongeveer 400 mensen binnen de TU/e in hun dagelijkse bezigheden te maken met het thema duurzaamheid. Dat varieert van een beleidsmedewerker tot een gebouwbeheerder, maar ook heel erg veel hoogleraren en studenten werken aan projecten waarin duurzaamheid een plaats
Woning Corporaties
heeft. Door de diversiteit aan mensen en disciplines is er veel mogelijk op de universiteit. De campus van de TU/e is een ‘living lab’: de oplossingen van morgen worden vandaag in de praktijk gebracht. Er wordt bijvoorbeeld gerekend aan het duurzaam renoveren van bestaande gebouwen, er wordt bekeken wat het effect is van ‘lokale verwarming’, er is een warmtekoudetoepassing in werking op de campus en er staat momenteel een proefopstelling van een innovatieve windturbine. Kun je een voorbeeld noemen van een renovatieproject? Er zijn drie voorbeelden te noemen: het Hoofdgebouw en het gebouw Potentiaal. Het voordeel van dergelijke projecten op je campus is dat het concreet is en dichtbij. Het is redelijk eenvoudig om alle tekeningen en energiegegevens boven water te krijgen. Het project ”Nieuwe potentie voor Potentiaal” betreft een gebouw op
62
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
de campus dat wordt omgebouwd tot studentenwoningen. Doelstelling is dat het gebouw straks energieneutraal wordt opgeleverd. Een ander voorbeeld van een duurzame renovatie is Metaforum. Dit is een herbestemmingsproject. Het gebouw was industrieel erfgoed en is na duurzame renovatie de thuisbasis voor de faculteiten Wiskunde en Informatica van de TU/e.
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
is afgerond, volgt er een eindpresentatie, bijvoorbeeld een tentoonstelling waarvoor mensen uit verschillende gremia worden uitgenodigd. Gebouwbeheerders kunnen zo al een nieuwe kijk krijgen op hun gebouwen en het bestuur krijgt inzicht in wat er nodig is om het gebouw naar een hoger duurzaam niveau te tillen. De daadwerkelijke uitvoering is een immense klus en een immense investering. Dat is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.
Wie werken er aan een dergelijk project? De TU/e probeert studenten te laten oefenen met opdrachten. Aan een integrale Maakt de universiteit gebruik van de stad om bouwkunde opdracht werken constructeurs, de eigen ambitie te realiseren? architecten, bouwfysici en installatietechnici, De universiteit werkt op veel niveaus samen. een redelijk gemêleerd gezelschap dus. De In de stad Eindhoven wordt in meerdere TU/e heeft een post master “smart energy samenwerkingsverbanden gewerkt aan het buildings and cities”, daar wordt gewerkt focusgebied ‘Energie-efficiënte steden en aan interfacultaire projecten. gebouwen’. Wij hebben een cruciale rol in het energieneutraal worden van de stad. Worden ideeën ook uitgevoerd? De scheiding tussen stad en universiteit Wij streven ernaar om studieopdrachten is niet altijd zichtbaar. Wij maken gebruik ook uit te voeren. Wanneer een projectidee van de stad en de stad van ons. De ‘living
Woning Corporaties
lab’ gedachte is ook steeds meer van toepassing op Eindhoven: soms heb je als living lab iets nodig wat niet op de universiteit (campusniveau) uit te testen is, zoals bijvoorbeeld een ‘smart grid’. Het kennisinstituut kan benut worden om de klimaatambitie van de stad Eindhoven te realiseren. De TU/e komt graag met ‘nieuwe ideeën’ en probeert deze ook graag uit in de stad. Daar is interactie, daar ontstaat synergie.
63
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Christiaan Huygens College (CHC): de school van morgen Samen met de gemeente en de nabijgelegen sporthal heeft het Christiaan Huygens College gekozen voor een CO2 emissievrije school. Deze is niet alleen bijzonder voor Eindhoven maar voor heel Europa. Met de oplevering van het nieuwe schoolgebouw “Olympia” voor 750 VMBO-scholieren in november 2010 is de standaard voor morgen gezet. Het gebouw Duurzaamheid en een uniek uiterlijk staan centraal in het schoolgebouw. Wat meteen opvalt is dat er heel veel gebruik wordt gemaakt van daglicht. Door het dak (lichtstraten) komt het daglicht tot aan de begane grond in de school. Er is een ‘onderwijslandschap’ gecreëerd met zichtlagen van voor naar achter en van boven naar beneden.
Het grote gebouw is opgedeeld in kleinere units om een comfortabel en veilig gevoel te geven. Uitgangspunt is dat het gebouw er over veertig jaar nog steeds moet staan, dat het niet veel onderhoud vraagt en dat mensen er ook dan nog prettig gebruik van kunnen maken. Onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen is hierin een uitgangspunt geweest.
De energietoepassingen De daken van Olympia en de sporthal voorzien de school, het sportcomplex en de omliggende woningen van energie en stroom. Een deel van de zon die op het dak valt, wordt omgezet in warmte. Deze warmte wordt in de bodem opgeslagen (WKO), het andere deel wordt omgezet in elektriciteit. Deze is direct te gebruiken. De warmte die is opgeslagen in de bodem, wordt in de winter aanvullend
64
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
verwarmd door een warmtepomp. De pomp stuurt het water naar de vloeren, ten behoeve van de lage temperatuurverwarming van de school. Nadat de warmte is benut gaat het afgekoeld naar de koudebron in de bodem. In de zomer kan dit water als koelwater worden gebruikt in de gebouwen. Het bijzondere is de combinatie van de verschillende systemen.
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Financieel haalbaar Door het energiedak met de , besparen de school en de sporthal grote bedragen per jaar. De investeringen staan op dit moment niet in verhouding tot de opbrengsten. Het project is gerealiseerd met subsidies van de overheid. Desalniettemin is de totstandkoming van het Christiaan Huygens College een voorbeeldproject. Door ruchtbaarheid te geven aan het project, zal meer bekend worden over de gebruikte toepassingen, worden deze meer ingezet en op de duur goedkoper. Dit heeft weer invloed op de terugverdientijden van de investeringen. De generatie van morgen Het is belangrijk dat scholieren beseffen dat wat zij vandaag doen, effect heeft op wat de situatie van morgen. De verantwoordelijkheid daarvoor wil het Christiaan Huygens College overbrengen op haar leerlingen. Het CHC ambieerde een hele bijzondere plek te zijn, een mooie plek, waar leerlingen zich thuis voelen. Vanuit die houding heeft het architectenbureau het schoolgebouw vormgegeven: als tweede thuis, en tevens een weg naar de volwassen wereld. Er is veel aandacht besteed aan het welbevinden van de leerlingen in het gebouw. Aandacht voor de gebruiker spreekt respect en waardering uit. De intentie is dat de leerlingen dit respect en deze waardering meekrijgen om in hun latere leven verder uit te dragen.
65
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Samenwerken Om gebruik te kunnen maken van een WKO-installatie diende er te worden samengewerkt met een andere partij. De aangrenzende sporthal lag als partner voor de hand. Door een goede samenwerking en gebruikt te maken van elkaars expertise, is ook deze doelstelling gehaald.
De samenwerkende partijen hebben dit als een goed project ervaren. Alle partijen hadden hetzelfde doel voor ogen. In dit project zijn mensen met visie, lef en doorzettingsvermogen bij elkaar gekomen. Die combinatie is de sleutel tot innovatie. Uitrol De technieken die zijn toegepast bij het Christiaan Huygens College zijn op meerdere plekken toe te passen. Belangrijk is dat welwillende partijen elkaar vinden en dat de gemeente hen faciliteert met goede begeleiding en met communicatie naar betrokkenen in de stad. Als de technologie goedkoper wordt, is toepassen van de gebruikte maatregelen op grote schaal mogelijk en komen de doelstelling van een energieneutraal Eindhoven snel dichterbij.
66
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Biomassa projecten Bio-energie in Meerhoven 3.450 woningen in de wijk Meerhoven, ten westen van Eindhoven, zijn voor de energievoorziening al aangesloten op een bioenergiecentrale. De verwachting is dat dit uiteindelijk ruim 4.500 woningen worden. De bio-energiecentrale voorziet het deelgebied Meerrijk en een deel van de woningen in Waterrijk rechtstreeks van energie. Als brandstof voor de bio-energie wordt jaarlijks 18.000 ton houtchips gebruikt. Hiervan komt in de toekomst een deel als snoeihout uit particuliere tuinen en een deel uit de openbare plantsoenen. Tot nu toe werd dit snoeihout vooral geëxporteerd naar Denemarken en Duitsland. Verwerking binnen Eindhoven leidt tot CO2-besparing door minder transport naar het buitenland. De bio-energiecentrale levert duurzame energie voor een deel van de bewoners van de gemeente Eindhoven.
Naast de bio-energiecentrale is een houtopslag gecreëerd van 40 bij 50 meter. Zonder tussenkomst van mensen kunnen vrachtwagens daar houtchips lossen. Deze komen vervolgens met behulp van een lopende band in de centrale terecht. Er is voor 72 uur houtvoorraad aanwezig in de centrale en voor circa 4 weken in de houtopslag.
De warmte die vrijkomt bij het verbranden van houtsnippers, wordt gebruikt om onder hoge druk stoom te produceren. Deze stoom drijft de turbine aan die, als een waterrad, weer een generator aandrijft. Deze generator produceert de elektriciteit. Daarnaast wordt de warmte die vrijkomt bij verbranding gebruikt om woningen in Meerhoven te verwarmen. De bio-energiecentrale wordt thermisch ondersteund met een hulpwarmtecentrale (olie- en gasketels) en is aangesloten op het distributienet van de woonwijk. De gemeente Eindhoven is verantwoordelijk voor de realisatie en exploitatie van het distributienet en voor de realisatie en exploitatie van de bioenergiecentrale. De Bio-energiecentrale levert in totaal 0,043 PJ / 43.000 GJ per jaar aan warmte op en 0,012 PJ / 3,3 miljoen kWh per jaar aan elektriciteit. Ir. Ottenbad op bio-energie Voor de gemeente Eindhoven is een nieuwe houtgestookte bioenergiecentrale bij het Ir. Ottenbad ontworpen. Het betreft een houtgestookte centrale die modulair is opgebouwd en tussen de
67
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
350 en 850 kW aan warmte kan leveren. In de zomerperiode staat de centrale stil omdat er weinig behoefte is aan warmte in het zwembad. Houtchips uit de gemeente Eindhoven en de regio leveren vanuit deze duurzame centrale 'groene' warmte aan het zwembadcomplex. Het snoeihout is afkomstig uit particuliere tuinen en uit het openbaar groen van de gemeente Eindhoven en de regio. De gemeente wil alle opgewekte warmte optimaal benutten en daarom projecten in de omgeving van het zwembad voorzien van duurzame warmte. De centrale van het Ir. Ottenbad is gelegen tegen de ligweide van het zwembad, daardoor is het warmteverlies bij transport verwaarloosbaar. De bio-centrale levert in totaal 0,022 PJ/ jaar 22.000 GJ aan warmte op. Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep (gemeente Eindhoven) Het Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep beschikt over een bioenergiecentrale. Als brandstof wordt ‘Bioline’ gebruikt. Dit is een bio-olie die van slachtafval (dierlijk vet) wordt gemaakt. De Bioenergiecentrale produceert warmte en elektriciteit.
Technische gegevens
68
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Begin 2010 is de bio-energiecentrale uitgebreid met een ORC-turbine (ORC= Organic Rankine Cycle). Deze ORC-turbine zet de restwarmte uit rookgassen van de bio-energiecentrale om in elektriciteit en warmte die weer kan worden benut voor de verwarming van het zwembad. Een groot deel van de duurzaam opgewekte elektriciteit wordt teruggeleverd aan het elektriciteitsnet. Momenteel ligt de installatie stil vanwege enerzijds een technisch probleem (vastgelopen lager na onderhoudswerkzaamheden) en anderzijds de te hoge prijs voor Bioline. De insteek is dat de bioenergiecentrale dit voorjaar weer kan gaan draaien. De gemeente wil alle duurzaam opgewekte warmte en elektriciteit optimaal benutten en daarom projecten in de omgeving van het zwembad voorzien van deze beschikbare energie.
Totale opgewekte energie biomassacentrales
69
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
WONINGCORPORATIES: Verduurzamen bestaande voorraad De woningcorporaties en de gemeente hebben een intensieve samenwerking rondom het energievraagstuk, op weg naar ‘Duurzaam Wonen in Eindhoven’. Zij treffen energiebesparende maatregelen, wekken duurzame energie op en creëren bewustwording en draagvlak bij bewoners. Meerwaarde wordt bereikt door uitwisseling van ervaring, kennisdeling en het gezamenlijk oppakken van gedeelde problematiek en kansen. Zo wordt gezamenlijk ingezet op drie vernieuwende deelthema’s: De energiecoöperatie gericht op vernieuwende oplossingen voor vragen rondom energiebesparing en -opwekking. De koppeling met Kenniscentrum Brainport en TU/e wordt onderzocht. Daarnaast wordt een groot aantal lokale bedrijven benaderd voor kennisontwikkeling en -deling (waaronder de energiebedrijven). Duurzaamheid in de nieuwbouw. Rondom de duurzame nieuwe woning is de afgelopen tijd in binnen- en buitenland veel expertise ontwikkeld. De kunst is nu dit te vertalen naar de Eindhovense situatie. Aan de hand van projecten zoals Vredeoord (Trudo) onderzoeken we de mogelijkheden.
Duurzaamheid in de buurt, inclusief de Energie-Exploitatie Maatschappij (EEM). Bij de verduurzaming van de bestaande voorraad kan een EEM een stimulerende rol vervullen. Het haakt aan bij strategische doelen als ‘lasten worden lusten’ en ‘collectief bewustzijn’. De toepassing van de EEM wordt onderzocht in de proeftuin Aireysgebied (Woonbedrijf) en de verbinding met lopende renovatieprojecten (Domein). Woningcorporatie Domein In 2011 heeft woningcorporatie Domein, met een woningbezit van 6.600 woningen in Eindhoven en omstreken, een start gemaakt met de verduurzaming van 4.300 huurwoningen. In zes jaar tijd wil de corporatie energetische maatregelen toepassen in al haar woningen, met een label C of lager, die niet in aanmerking komen voor renovatie of sloop. Dat betekent een investering van 25 miljoen euro. De helft van de investering wordt terugverdiend door huurverhoging. De woningvoorraad van Domein heeft in 2017 minimaal label D en de gemiddelde energieprestatie van de voorraad is dan C.
70
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
die er ligt voor 2020. Ook werd er cumulatief 540.000 m3 gas bespaard ten opzichte van de peildatum eind 2008. Domein heeft in 2012 bij 241 woningen (deelname 77% van de 312 woningen) energiebesparende maatregelen voor een bedrag van € 1 miljoen aangebracht. Hierdoor komt eind 3e kwartaal 2012, de totale CO2reductie bij Domein op 2,51 % (Ruim 10% van de beoogde 20%) en een gasbesparing van 540.000 m3, ten opzichte van eind 3e kwartaal 2008. Bijkomend voordeel is dat door de gekozen aanpak de relatie tussen huurder en woningcorporatie wordt versterkt. In het voortraject komen de medewerkers van Domein bij alle huurders achter de voordeur en naast energiebesparing worden ook leefbaarheids- en sociale aspecten meegenomen.
In 2011 en 2012 heeft Domein, dankzij een deelnamepercentage van 82%, bij 542 woningen in Eindhoven e.o. energiebesparende maatregelen aangebracht. Hierdoor komt eind 2012 de totale CO2-reductie bij Domein op 2,51%. Dit is ruim 10% van de ambitie
Woningcorporatie Trudo Ook Trudo is actief bezig met het verduurzamen van haar woningvoorraad. Zo zijn in 2012 tijdens planmatig onderhoud bij een aantal complexen (eenvoudige) energiebesparende maatregelen aangebracht. In totaal betreft het 94 woningen. Ook zijn in zo’n 180 woningen CV-ketels vervangen danwel aangelegd. Daarbij zijn energiezuinige HR-ketels geplaatst.
71
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Biomassa projecten
Woning Corporaties
De bewoners van Trudo’s seniorencomplex Eikenhof aan de Bleyslaan in Eindhoven krijgen een comfortabel – én zuinig! - thuis, want de pakweg 40 woningen uit begin jaren ’90 verruilen hun energielabel C voor het hoogst mogelijke label A+. Met dit opmerkelijke renovatieproject neemt Trudo deel aan een stimuleringsprogramma waarvoor de provincie subsidie beschikbaar stelde. De woningen worden tot het allerhoogste niveau verduurzaamd. Resultaat van onder meer isolatie van de kopgevels, vervanging van dubbelglas door HR++ beglazing, vernieuwde dakisolatie, nieuwe CV-ketels en warmte-terugwininstallaties en plaatsing van warmtepompen en zonnepanelen. Winst voor de portemonnee, winst voor het milieu. Het project wordt in januari 2013 afgerond.
In de periode 2013-2017 zullen circa 5.000 woningen van een laag energielabel naar label B worden gebracht. In 2013 zullen dat er circa 700 extra zijn naast de al lopende projecten voor 2.200 woningen. In de proeftuin Aireygebied komen al deze maatregelen samen: aanpak 220 grondgebonden woningen, nieuwbouw via , plaatsing zonnepanelen en inzet op bewustwording. In de wijk Geestenberg vindt een projectaanpak plaats waarbij ook samenwerking gezocht met particuliere woningeigenaren, om de wijk integraal op te waarderen.
Woningcorporatie Woonbedrijf Bij Woonbedrijf zijn, in een toenemende stroom van renovatieprojecten in 2012, verbeteringen aan 1.144 woningen (waarvan 862 in de stad) opgeleverd. In de meeste gevallen betrof het dakvervanging met isolatie. In de overige gevallen werden gevels geïsoleerd of CV-installaties verbeterd. Daarnaast werden in 2012, 403 nieuwe woningen opgeleverd die, ingevolge het bouwbesluit 2010, allen een energielabel A kregen.
Woningcorporatie Wooninc. In Vlokhoven zijn bij 118 woningen groot onderhoud met energiebesparende maatregelen uitgevoerd, waarbij 50% van de woningen naar label B is gebracht en 50% naar label C. In de Generalenbuurt (53 woningen) is in 2012 gestart met een project waarbij alle woningen worden voorzien van een B-label. Daarnaast heeft Wooninc. op een Wooninc.Plus-gebouw zonnepanelen geplaatst om de algemene elektrakosten (lees: woonlasten) te verlagen.
Woonbedrijf ontwikkelt in 2013 diverse woonconcepten, variërend in EPC van 0,6 tot 0,0. Enkele van die woonconcepten worden direct toegepast in de nieuwbouwprojecten.
72
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Voorbeelden:
Essent
Philips
Eindhoven Airport
DAF
TU/e
Christiaan Huygens College
Tijdens groot onderhoud worden 110 woningen naar label B gebracht in 2013. Daarnaast start voor 224 woningen de voorbereiding om deze ook naar label B te brengen.
Biomassa projecten
Woning Corporaties
Woningcorporatie Vitalisgroep Bij renovaties wordt bekeken hoe Vitalis de energielabels één of meerdere sprongen kan verbeteren. De haalbaarheid van PV-cellen wordt bij alle nieuwbouwprojecten en renovaties onderzocht. Dit staat standaard in het Programma van Eisen. In 2013 zal bijvoorbeeld de nieuwbouw Parc Gender onderzocht worden.
Vitalis heeft voor zelfstandige wooneenheden de energielabels allemaal inzichtelijk gemaakt. Bij renovaties wordt bekeken hoe de energielabels een klasse (of meer) verbeterd kunnen worden. Vitalis geeft de bewoners en gebruikers van de diversen locaties uitleg middels nieuwsbrieven / bijeenkomsten en andere media. Bewust maken bewoners van energiegebruik en uitleg over zelf te nemen maatregelen (led / verwarming /ed).
Wooninc. plaatst in 2013 twee systemen van collectieve PV-cellen voor vermindering woonlasten. Totaal +/- 100 woningen.
Vitalis heeft het Certificaat Duurzame Energie behaald. Eneco Business B.V. heeft bepaald dat Vitalis WoonZorg Groep haar energieverbruik heeft verduurzaamd door de aankoop van Eneco Eco Garanties (door de overheid erkende garanties). Hiermee draagt Vitalis WoonZorg Groep bij aan de productie van duurzame energie, en aan beperking van de uitstoot van broeikasgassen als CO2.
73
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Het Coördinatiepunt Duurzame Energie De medewerkers van het Coördinatiepunt Duurzame Energie zijn niet alleen bekend met alle aspecten van het energiegebruik van de gemeente zelf, maar kunnen U ook ondersteunen bij realiseren van Uw doelstellingen op energiegebied. Informatie verzamelen en kennis delen, partijen bij elkaar brengen, belemmeringen wegnemen, initiatiefnemers ondersteunen en inspireren; dat is het dagelijkse werk van het Coördinatiepunt Duurzame Energie. Contact
[email protected] 14040
74
1 De ambitie
2 Energiegebruik
3 Energie besparen
4 Energie opwekken
5 De energiebalans
Colofon Copyright ©2013 gemeente Eindhoven Tekst HetEnergieBureau Eindredactie Alfredo Verboom Wim Schaefer Fotografie Verse Beeldwaren Vormgeving Studio Kraft
75