Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
Achtergrondinformatie peer coaching Peer coaching heeft vooral bekendheid gekregen door het werk van Pam Robbins. In 1991 schreef zij het boekje 'How to plan and implement a peer coaching program' dat werd uitgegeven door de Association for Supervision and Curriculum Development (Alexandria, 1991). Veel internationale publicaties over peer coaching verwijzen naar dit 'standaardwerk'. Dit dossier bestaat uit beknopte samenvatting van de genoemde publicatie van Pam Robbins en de toepassing van peer coaching via het VIP-model van het RdMC.
1.
Vormen van peer coaching
Pam Robbins beschrijft een aantal verschillende vormen van peer coaching. 1.1
Samenwerking tussen leraren
Er kan sprake zijn van samenwerking tussen twee of drie leraren rondom een gemeenschappelijk thema. Zij observeren elkaar hierbij tijdens de les. ER is sprake van een voorgesprek, een observatie (tijdens de les) en een nagesprek. De leraar die de 'coach' of 'coaches' uitnodigt, stuurt voor een deel het coachingsproces. HIj geeft bijvoorbeeld aan wat geobserveed moet worden, de manier waarop de data verzameld moeten worden, waar hij tijdens de gesprekken met de coaches over wil discussiëren en datum en tijdstip van de observatie. 1.2
Plannen van lessen
Van een andere vorm van peer coaching is sprake wanneer een groep leraren betrokken is bij het plannen van een reeks lessen of het ontwikkelen van een deel van een curriculum. 1.3
Oplossen praktijkproblemen
Peer coaching kan ook gericht zijn op het oplossen van problemen die in de eigen praktijk (lessituatie) ervaren zijn. Het analyseren van videobeelden kan hierbij een rol spelen.
1.4
Narratieve activiteit
Robbins beschrijft ook de methode van Shulman. Hierbij wisselen leraren verhalen van leservaringen uit. Het lesgeven wordt hier geconceptualiseerd als een naratieve activiteit en voorziet in een mogelijkheid voor leraren om hun pedagogische kennis te delen. 1.5
Peer coaching bij actie-onderzoek
Peer coaching wordt ook gebruikt bij het uitvoeren van actie-onderzoek. Hierbij formuleert de leraar een aantal hypotheses m.b.t. zijn vaardigheden die hij inzet in de klas. Hij stelt een plan op om deze hypotheses te toetsen en vraagt zijn collega's om te observeren en aantekeningen te maken. Daarna vindt een dicussie plaats en worden de data geanlyseerd. 1.6
Talk walking
Een vorm van 'buiten de klas coachen' is 'talk walking'. Doel hiervan is het geïnteresseerd raken van collega's in een collegiale dialoog m.b.t. instructievaardigheden en/of curriculum onderwerpen. Er is hierbij sprake van een fysieke oefening (iets wat we bij ons dagelijks leren weinig tegenkomen). 'Talk walking' kan plaatsvinden na een workshop. Tijdens de wandeling kan men reflecteren op hetgeen tijdens de workshop aan de orde is geweest en de toepasbaarheid hiervan in de eigen praktijk. 'Talk walking' kan ook binnen de school worden gebruikt. Er wordt een tijdstip afgesproken waarop men al wandelend ingaat op de lessen die gegeven worden. Ook kunnen er zo bepaalde leerlingen
1
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
worden besproken. Een andere mogelijkheid is dat en aandacht schenkt aan de eigen reflecties m.b.t. curricula en instructie en deze met elkaar bespreekt. 'Talk walking" zorgt voor lichaamsbeweging en frisse lucht. Twee belangrijke zaken voor lesgeven en denken!
2.
Inzetten van peer coaching
Peer coaching kan bij tal van doelen worden ingezet:
gericht op het verbeteren van instructiestrategieën/-vaardigheden gericht op het analyseren en verbeteren van het curriculum verbeteren van klassenmanagement begeleiding van specifieke leerlingen aanpak van bijzonderen problemen
Peer coaching is gericht op de leraar als lerende. Vier aspecten spelen hierbij een rol:
de techniek (instructie) de reflectie (hierop) onderzoek (hiervan) samenwerking (hierbij)
3.
Benaderingen en belang
3.1
Benaderingen van peer coaching
Er is een variëteit aan benaderingen van peer coaching. Peer coaching kan gezien worden als middel om tot transfer te komen van het geen tijdens een studiedag/workshop aan de orde is geweest. Hierbij gaat het meestal om specifike strategieën of methodieken. Peer coaching kan ook betrekking hebben op scholing. Uitgangspunt en onderwerp van peer coaching kan ook datgene zijn wat leraren zelf aandragen. Deze benadering kan leiden tot een verbetering in het profesioneel omgaan met elkaar. 3.2
Waar het om gaat bij peer coaching
Robbins geeft zeven argumenten waarom peer coaching van belang is:
peer coaching gaat het geïsloeed functioneren van leraren tegen leidt tot een ontwikkeling van samenwerkingsn(v)ormen die leraren in staat stellen ideeën uit te wisselen en ondersteuning te krijgen en te geven met peer coaching wordt een forum gecreëerd om les problemen te bespreken er onstaat een mogelijkeid om succesvolle praktijkervaringen uit te wisselen de transfer van scholing naar de eigen praktijk wordt door peer coaching bevorderd het leidt tot promotie van de leraar tot kritische onderzoeker het bevordert een reflectieve praktijk binnen de school
Leraren noemen de volgende voordelen:
het gevoeliger worden voor professionele vaardigheden verbetering in het vermogen om de eigen lessen te analyseren begrip voor leren en onderwijzen wordt ontwikkeld het leidt tot een breder repertoire van instructievaardigheden een gevoel van effectiviteit wordt ontwikkeld er ontstaan sterkere professionele banden met collega's de docentvaardigheden worden vebeterd er is vooruitgang te zien in het functioneren van de leerlingen
2
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
4.
er is sprake van een beter gearticuleerd curriculum er ontstaan een meer samenhangende schoolcultuur het heeft een positieve invloed op het schoolklimaat
Richtlijnen peer coaching
Peer coaching heeft veel voordelen. Robbins wijst echter op een paar aspecten die men niet moet vergeten wanneer men op school als team of als groep docenten met peer coaching wil starten. Peer coaching raakt het zelfbeeld van de leraar. Zichtbaar wordt de wijze waarop de leraar lsgeeft en hoe hij over onderwijs denkt. Peer coaching raakt de mens zelf: een delicaat proces.
Robbins geeft een aantal richtlijnen die in acht genomen moeten worden voordat men met peer coaching begint.
5.
bestudeer alle aspecten van peer coaching en vergelijk ze met de eigen mogelijkheden en behoeften voordat voordat u besluit of peer coaching goed voor u is. achterhaal wat peer coaching wel en niet is. Porbeer helderheid te krijgen over de volgende punten: o Het gaat niet om beoordelen. Het is gebaseerd op observatie van een specifieke leraar in een specifieke situatie. De coach verzamelt gegevens en geeft feedback. De gecoachte bepaalt wat er met de gegevens gebeurt o Er is sprake van een professionele dialoog. Het gaat om het gegeven onderwijs en de effecten en resultaten ervan. Een vriendelijke atmosfeer is van belang. Men richt zich op professionele thema's o De interacties tussen collega's dienen collegiaal i.p.v. competitief te zijn. Het gaat om collegialiteit en gelijkwaardigheid: 'het ontstaan van een 'wij-gevoel'. o Het gaat niet om een beoordeling. De leraar die in de rol van coach zit heeft de taak de ander te stimuleren tot reflecteren, analyseren en plannen o Het geheel is vertrouwelijk o De focus van peer coaching zal steeds gericht zijn op de wensen van de 'gecoachte leraar'. o Peer coaching zal moeten plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Individuen doen alleen mee aan activteiten die realistisch, belangrijk en bruikbaar in de eigen praktijk zijn. Opgelegde coaching is zelden effectief. ontwikkel een duidelijk begrip van verschillende vormen van peer coaching zorg altijd voor voldoende tijd voor het beantwoorden van vragen van leraren die bij hen opkomen wanneer zij voor het eerst iets horen over peer coaching. kijk kritisch naar de leraren input m.b.t. de mogelijkheden van een peer coachingsprogramma: budget, vervanging, planning, facilitering, rooster, ... identificeer de veranderingscondities en de culturele variabelen die van invloed kunnen zijn op het succes of falen van peer coaching. Drie voorwaarden zijn: o er moet een perseptie zijn van: 'het is goed, maar het kan altijd beter' o er moet een basis van onderling vertrouwen aanwezig zijn. o men dient met de ander 'begaan te zijn'. Samenwerking en collegialiteit moeten belangrijk gevonden worden. achterhaal in welke mate en op welke manier peer coaching door het team gedragen wordt.
Proces en logistiek van peer coaching
Bij deze vorm van samenwerken en samen leren is er sprake van een voorgesprek, een observatie en een nagesprek: coachingscylus. 5.1
Voorgesprek
Degene die gecoacht wil worden geeft aan wat het doel is van de te observeren les en waarop gelet moet worden. Robbins is van mening dat de leraar in feite de onderzoeker in het eigen klaslokaal moet zijn en dat de
3
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
coach(es), zijn collega('s), vooral de data moet(en) verzamelen. Verder is de taak van de coach de gecoachte te stimuleren tot nadenken over zijn eigen gedrag. De verhelderingsvragen die de coach kan stellen, hebben een tweeledig doel: 1. Hulp aan de leraar om genuanceed te denken over de les en zijn lesgeven. Hulp bij het bedenken van een 'terugvalplan' mocht de les helemaal in de soep lopen 2. Hulp bij het helder krijgen van wat nu precies geobserveerd met worden (conreet gedrag, doelgedrag,.). Wanneer de vraag van de leraar betrekking heeft op de stapsgewijze opbouw van de les kan de coach helpen door een vraag te stellen als 'Wat kan ik zien wanneer er sprake is van een goede stapsgewijze opbouw'? 5.2
Observatie
De observatie vindt plaats in de klas van de gecoachte. Degene die geobserveerd wordt, geeft duidelijk aan waar naar gekeken moet worden. Hierdoor behoudt hij de controle over hetgeen later in het gesprek bediscussieerd wordt. Voorkomen moet worden dat de coach in de rol van de beoordelaar komt. 5.3
Nagesprek
Afhankelijk van de vraag die de leraar die om coaching heeft gevraagd, stelt, onderscheidt Robbins drie typen nagesprekken: 1. Waarbij sprake is van 'spiegelen': Hier gaat het enkel om het 'overhandigen' van gegevens. De rol van de coach is die van een betrouwbare dataverzamelaar. De geobserveerde leraar analyseert de gegevens later alleen. 2. Waarbij sprake is van samenwerken: Hierbij gaat het meer om een wederkerige discussie over het geobserveerde. De coach vraagt hier de leraar te reflecteren op zijn planning, zijn verwachtingen en de werkelijkheid (wat er anders is gegaan). Verder wordt gekeken naar het effect van het lesgeven (instructie) en het gedrag van de leerlingen. Uit die discussie determineert de leraar wat hij anders zal doen in een volgende soortgelijke les. Soms helpt de coach bij het opstellen van een nieuwe lesvoorbereiding. 3. Waarbij sprake is van een expert: Groot verschil met de beide vorige typen is dat de coach(es) meer onderwijzen. Wanneer de gecoachte een bepaalde nieuwe vaardigheid wil leren dan helpt de coach hem te achterhalen in welke mate hij die vaardgheid al bezit. Naast de 'klaslokaalgebonden' vormen van peer coaching zijn er ook 'out-of-classroom' vormen. Naast 'talk walking' is er ook de mogelijkheid om met video-opnames te werken. Robbins benadrukt dat peer coaching zoveel mogelijk een vrijwillige activiteit moet zijn. Van belang is dat er goed wordt nagedacht over de planning (b.v. is er vervanging mogelijk voor de leraren die binnen een peer coachingsgroep op een bepaald moment aan de slag gaan?). Peergroepen kunnen verschillend zijn samengesteld. Interesse, stijl, onderwerp en bijvoorbeeld ervaring kunnen samenstellingscriteria zijn. 5.4
Gespreksvaardigheden
Robbins noemt de gesprekken de belangrijkste componenten van peer coaching. Belangrijk is dat de gecoachte leraar nooit gaat twijfelen aan zijn eigen competentie en zelfbeeld. Ze noemt zes belangrijke principes van effectieve gespreksvoering. 5.5
Technische principes 1. Gebruik gewone gemeenschappelijke taal. Door het stellen van verhelderingsvragen kan een en ander duidelijk worden (b.v. blinde vlekken worden zichtbaar). 2. Hoe duidelijker doel, focus en object geformuleerd zijn, hoe gemakkelijker het is voor de coaches om data te verzamelen en hoe minder bedreigend het is voor de gecoachte. 3. 'Harde bewijzen': terug kunnen vallen op objectief waarneembaar en meetbaar gedrag, concrete doelen, maakt coaching minder objectief.
4
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
5.6
Sociale principes 1. Interactie: het belangrijk vinden om met en van elkaar te leren. 2. Voorspelbaarheid leidt tot vertrouwen. BIjvoorbeeld: Maak afspraken over wat er geobserveerd wordt en wat er met de gegevens gebeurt. Denk hierbij ook b.v. aan opnames die gemaakt worden. 3. Wederkerigheid: de coaches werken net zo hard als de gecoachte. Zij gebruiken elkaars kennis en vaardigheden
6.
Succesfactoren
Ook al zijn bij peer coaching kleine groep docenten betrokken en gaat het maar om een klein segment van de schoolorganisatie, het succes van peer coaching is toch afhankelijk van een medewerking verlenende omgeving. Robbis noemt een aantal contextuele factoren die kritisch bekeken dienen te worden met het oog op een succesvolle invoering van peer coaching: 6.1
Factoren in de context van de organisatie 1. Het collegiaal klimaat: Robbins plaatst verschillende stadia van collegialiteit op een contimuüm Independece <------------------------------------------------------------Interdependence Story telling and idea scanning
aid and assistance
mutual sharing
joint work
2. Van links naar rechts is er steeds meer sprake van een collectieve voorkeur. Wanneer men niet het stadium van 'joint work' bereikt, blijft het gevaar aanwezig dat peer coaching relatief kunstmatig blijft, te veel veiligheid nodig is en geen consequenties heeft voor de schoolcultuur. 3. Normen m.b.t. risico's en experimenten: Durven de leraren binnen de school een verandering of vernieuwing aan? Zijn er positieve normen wat betreft het nemen van risico's en experimenteren? Wanneer dit niet zo is, zullen leraren niet gemakkelijk anderen bij zich in de klas laten kijken (of andere naar video's van henzelf laten kijken). Vernieuwing betekent ook altijd een terugval voordat de verbetering echt plaatsvindt. 4. Positieve ervaringen met coaching: Hoe waren eerdere ervraringen van leraren met coaching en begeleiding? Positieve evaringen hiermee zijn een pré. 5. Traditie m.b.t. scholing: Peer coaching is niet zo maar een onderwerp! Het moet een onderdeel van het denken binnen het team worden. 6. Kernwaarden van de school: WElke doelen hebben de leraren? Welke visie op onderwijs is er aanwezig? Peer coaching heeft een cultuur nodig waarin respect is voor 'een leven lang leren', creativiteit en samenwerking om uiteindelijk het onderwijs te verbeteren. 7. Gedrag door de schoolleiding: Wanneer dit niet het geval is, is de prognose voor implementatie erg ongunstig. 8. Wat gebeurt er nog meer op school? : Peer cvoaching zou een 'way of life' moeten worden op de school. De implementatie kost nogal wat tijd. Het is goed om peer coaching te combineren met de invoering van andere vernieuwingen. 9. Bureaucratie op school. Administratie kost leraren veel tijd. Dit kan ten koste gaan van de invoering van peer coaching. 10. Bestaande vormen m.b.t. samenwerking: Wanneer er binnen de school een cultuur van samenwerking aanwezig is en er wordt in verschillende vormen samengewerkt, dan is peer coaching niet iets geheel nieuws en zal adoptie en implementatie makkelijker plaatsvinden. fragmented collaborative individualism culture
<-----
balkanization ---------- contrived assistance
------->
collegiality
5
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
Het bovenstaande schema laat een typologie van verschillende vormen/niveau's van samenwerking zien zoals we binnen een schoolcultuur kunnen aantreffen. Van links naar rechts: tradtionele geïsoleerde situatie van leraren subgroepen, los van elkaar en met een eigen cultuur gekunsteldecollegialiteit. Levert weinig op. Hier is peer coaching mogelijk. Collega's komen samen om kennis te delen, te ontwikkelen, te reflecteren en om curricula te ontwikkelen en hun instructievaardigheden te optimaliseren. 11. Besluitvorming op school: Wanneer leraren betrokken worden bij de besluitvorming rondom bepaalde vernieuwingen zullen zij zich ook eigenaar voelen van de verandering. Peer coaching heeft een dergelijke bsluitvorming nodig. 12. Flexibiliteit van de schoolcultuur: Het is van belang dat er binnen het team andere meningen gerespecteerd worden. Ook is het van belang dat wanneer het nodig is, iemand aan een peer coachingsbijeenkomst kan deelnemen. Dat betekent dat collega's elkaar moeten helpen bij bijvoorbeeld de opvang van de leerlingen. o o o o
6.2
Individuele contextuele factoren
Van belang voor een succesvolle deelname aan peer coaching door individuele leraren zijn de volgende factoren: 1. Relevant concept: hoe relevant is het concept voor peer coaching voor de individuele leraar. Wat zijn de ervaringen met iets dergelijks? Ziet hij verband tussen peer coaching en zijn dagelijks werk. 2. Kunnen deelnemen aan sessies: is het haalbaar voor het individu om deel te nemen aan de poeer coachingssessies? Is er concreet voldoende tijd voor? Maar ook: past per coaching binnen het beeld dat hij van onderwijzen heeft? 3. Betrokkenheid bij besluitvorming: is de individuele leraar betrokken geweest bij de besluitvorming wat betrfet de deelname aan peerp coaching? Betrokkenheid bij de besluitvorming betekent dat men zich meer verantwoordelijk gaat voelen voor de verandering/vernieuwing. 4. Vertrouwen in de leiding: welk vertrouwen hebben de individuen in degenen die peer coaching aansturen op school? De hierboven beschreven overwegingen en aandachtspunten kunnen dienen als een determinatielijst om zicht te krijgen op de mate waarin de school klaar is om met peer coaching te beginnen.
7.
Veranderproces
Om in een organisatie tot een succesvolle insitutionalisering van peer coaching te komen moet men volgens Robbins de volgende drie stadia van een veranderingsproces doorlopen: 7.1
mobilisatie implementaie institutionalisering Mobilisatie
De volgende adviezen kunnen leiden tot bereidheid, bewustzijn en overeenstemming wat betreft het peer coachingstraject binnen de school: 1. Formeer een planningscomité of stuurgroep (bij voorkeur bestaande uit: geïnteresseerden en informele leiders). Deze groep bestudeert bijvoorbeeld literatuur over peer coaching, onderzoekt d context van de school, ontwikkelt een overlegstructuur rondom peer coaching en introduceert deze vorm van collegiale ondersteuning bij het team.
6
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
2. DRaag zorg voor een goede informatievoorziening wat betreft peer coaching. Kan door b.v. het organiseren van een studiemiddag rondom dit thema waarbij leraren van andere scholen waar men hier bezig is iets komen vetellen. Daarnaast kan met artikelen e.d. rondom dit thema uitdelen. 3. Benadruk de flexibiliteit van coaching . Laat leraren aangeven waar zij gebruik van willen maken.: in de klas oberserveren, werken met video-opnames, mogelijk starten zonder observeren (ontwikkelen van veiligheid). 4. Ontwikkel een visie en een doel. Hoe ziet het prgramma eruit? Wat voelen de deelnemers erbij? Tijdens een bijeenkomst die door de stuurgroep wordt georganiseerd kan ingegaan worden op vragen als: o Hoe ziet een ideaal peer coachingsprgramma eruit? o Wat is de invloed van peer coaching op de individuele leraar, het team, de leerlingen en de ouders? Visie ontwikkeling op deze wijze kan volgens Robbins leiden tot motivatie en engagement en een overtuiging dat peer coaching een voortdurend integraal onderdeel van het schoolgebeuren moet zijn. 5. Onderzoek het tijdsaspect: Onderzoek of er voldoende tijd is voor de deelname aan peer coaching. Onderzoek de mogelijkheden die er zijn om tijd te vinden. 6. Identificeer de hulpbronnen: Welke menselijke en financiële middelen zijn er? Zoeken naar belemmeringen heeft een negatieve invloed op de vooruitzichten op succes. 7. Go slowly: Bouw begrip en draagvlak op. Denk groot, maar start klein. Zorg voor snel succes en geef docenten eigenaarschap. 8. Facilitator: Benoem iemand die voor bepaalde faciliteiten zorgt (observatiemateriaal, gespreksruimtes) 9. Individuele problemen herkennen en erkennen. Schenk aandacht aan problemen die individuele leraren ervaren bij peer coaching. 10. Plan hoe het programma geïnstitutionaliseerd wordt. Het is belangrijk om er over na te denken hoe peer coaching er in de school uitziet nadat het een geïntegreerd onderdeel van het schoolgebeuren is geworden. 7.2
Implementatie
Wanneer de bereidheid binnen een team aanwezig is en de planningsactiviteiten zijn afgerond dan is men klaar voor de implementatie. Robbins noemt een aantal factoren die van belang zijn bij de implementatie: 1. Zorg voor een training waarin praktijk en theorie van peer coaching aan de orde komen. Deze training moet plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Hieronder staan in een schema de inhouden van de trainingssessies beschreven. Sessie 1 Sessie 2 Sessie 3 Sessie 4 en 5 Sessie 6 Sessie 7 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Een context voor peer coaching en modellen voor peer coaching Een overzicht van observatieinstrumenten die bij peer coaching kunnen worden ingezet. Factoren die van invloed zijn op peer coachingsrelaties en een model van factoren die van invloed zijn op het denken en handelen van leraren Vaardigheden voor gevorderden Communicatievaardigheden voor de fijne afstemming Zorgen voor een praktijk waarin een team zich ontwikkelt.
Zorg voor variëteit van follow up en ondersteuning. Zorg voor een training m.b.t. reflectievaardigheden Zorg ervoor dat mensen voldoende tijd hebben om te experimenteren Zorg voor tussentijdse trainingen waarbij bepaalde vaardigheden verder worden verbeterd Zorg ervoor dat verschillende groepen elkaar kunnen ontmoeten Monitor de implementatie en maak indien nodig aanpassingen Zorg ervoor dat er voldoende aandacht geschonken wordt aan successen die peer coaching oplevert. Maak deze bekend.
7
Ruud de Moor Centrum portal.rdmc.ou.nl
7.3
Institutionalisering
Uiteindelijk moet peer coaching iets worden dat integraal onderdeel vormt van het schoolgebeuren: een routine. De docenten moet peer coaching zien als betekenisvol, bruikbaar en de moeite waard om te blijven doen. Robbins geeft een aantal suggesties om dit te bevorderen: 1. Vieren van successen: organiseren van speciale bijeenkomsten (b.v. brunch) tijdens welke men ervaringen uitwisselt. 2. Ondersteunen van leraren en onderzoekers: Zorg voor de mogelijkheid tot overleg, het ontwikkelen van netwerken, bronnen en tijd. 3. Ondersteuning vanuit de schoolleiding blijven benadrukken: vrijmaken van financiële middelen, aandacht voor peer coaching tijdens algemene vergaderingen, vragen stellen over peer coaching 4. Zorg voor opfrissessies 5. Blijf monitoren 6. Stel beloningen in het vooruitzicht 7. Nodig leraren uit hun ervaringen met peer coaching op te schrijven en uit te wisselen. Tekenen die aangeven dat er sprake is van een zekere institutionalisering:
de verandering is geaccepteerd door belangrijke actoren de implementatie is stabiel en routinematig continuïteit wordt verwacht de verandering heeft een bepaalde legitimatie bereikt en wordt als 'normaal' ervaren de verandering is niet meer afhankelijk van bepaalde personen er wordt vanzelf voor faciliteiten gezorgd.
8