Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein - Molensinge
J. de Winter en S. Arnoldussen Archeologisch Onderzoek Leiden BV
O
Inkiikexemplaar Postbus 9515 2300 RA Leiden T e L 071-5273313
I)
1
I
1
Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein - Molensinge
J. de Winter & S. Arnoldussen
Archol
o
iii
0
o Lodrn bv
Colofon Archol (briefjrapport 9 Archeologisch rapport Maaskant 16 Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein - Molensingel In opdracht van de gemeente Ravenstein
Uitvoering:
drs. S. Arnoldussen drs, I. Cleijne drs. R. Hutst drs. J. de Winter
Redactie:
drs. S. Arnoldussen, drs. I. Arts drs, R. van Genabeek
Teksten:
drs. J. de Winter
Beeldmateriaal:
drs. I. Cleijne drs. S. Arnoldussen
Opmaak: Textcetera, Oegstgeest Oplage: 15 ISSN 1389-692X: ISSN 1569-2396:
Archeologische Rapporten Maaskant Archol-rapporten
BAAC bv Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie Graaf van Solmsweg 103 Holstraat 4-6 5222 BS VHertogenbosch 7411 PD Deventer info@baac,nl
[email protected] T 073 61 36 219 T 0570 67 00 55 F 073 61 49 877 F 0570 61 84 30
© Archol, maart 2002 Postbus 9515 2300 RA Leiden
[email protected] T/F 071 527 33 13
Aanvullend Archeologish Onderzoek te Ravenstein - Molensingel
Inhoudsopgave
1 Inleiding
3
2 Aanleiding en vraagstelling
3
3 Korte geschiedenis van de stadsmuren van Ravenstein 4 4 Onderzoeksmethoden 5 Resultaten
6
6 Conclusie
8
Literatuur
10
5
7
€
c c
I
ft
•e «c
ft ft
Aanvullend Archeologish Onderzoek te Ravenstein - Molensingel
1
3
Inleiding Op 19 en 20 februari 2002 werd in opdracht van de Gemeente Ravenstein een aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd op twee percelen aan de oneven zijde van de Molensingel (kadastraalnr, 946 en 947, figuur 1). I Iet gaat om een plantsoen annex speelplaats en een schoolterrein van basisschool lt Ravelijn.
Figuur 1 Lokatie onderzoeksgebied. De topografische kaart geeft een gebied van 1 bij 1 km weer
vensteirv B
•
%
\
t
• • * • • • *
• • : • • : ;
•
PI
1
\
ZUll
O
\h
Het onderzoek werd uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen Archeologisch Onderzoek Leiden bv (Archol) en bureau BAAC bv (VHertogenbosch). De organisatie- en opgravingsbevoegdheid was in handen van Archol (Universiteit van Leiden). Aan het project werkten mee: S. Arnoldussen (Archol), L Cleijne (BAAC) en J. de Winter (BAAC). R. Hulst (BAAC) was bij het opstarten van de opgraving aanwezig. Voor het grondwerk werd de firma Van den Hurk Wegenbouw uit Oss ingeschakeld. Dit rapport bestaat uit de aanleiding en vraagstelling van het onderzoek, gevolgd door een korte geschiedenis van Ravenstein en de gehanteerde opgravingsmethoden en- technieken. Als laatste worden de resultaten en conclusies uiteengezet.
Aanleiding en vraagstelling Op de te onderzoeken percelen aan de Molensingel zal nieuwbouw worden uitgevoerd. In april 1999 heeft de gemeente onderzoek laten doen door archeologisch adviesbureau RAAP. Zij hebben, naast bureauonderzoek, weerstandsmetingen gedaan op vier verschillende locaties in het stadje, op zoek naar zowel de Middeleeuwse als de 17de eeuwse stadsmuur. Eén van de locaties is het plantsoen/speelplaats aan de Molensingel. Uit de resultaten van het onderzoek op dit terrein kan geconcludeerd worden dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van muurresten uit de 17de eeuw.
1
Van Kempen 1999, p.
4
Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein-Molensingel
Aangezien de gemeente meer inzicht wil verkrijgen over een mogelijke muur is, vóórdat de huizenbouw van start gaat, Archol ingeschakeld voor een aanvullend archeologisch onderzoek (AAO) op de twee terreinen. Er zijn twee proefsleuven aangelegd met het specifieke doel de locatie en opbouw van een mogelijk aanwezige stadsmuur te bepalen. Bij het eventuele aantreffen van muurresten wordt in de bouwtekeningen de loop van de muur opgenomen. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen en opgraven van een mogelijk aanwezige 17de eeuwse muur. De vraagstelling met betrekking tot het onderzoek is: Is er sprake van een courtinemuur of is er slechts een aarden wal opgeworpen? Als er een muur aanwezig is wat is dan het exacte tracé daarvan? Hoe is de muur opgebouwd en is het mogelijk de hoogte daarvan te bepalen?
3
Korte geschiedenis van de stadsmuren van Ravenstein Ravenstein is ontstaan rond het in 1360 gebouwde kasteel van Walraven van Valkenburg (figuur 2). Het plaatsje neemt een strategische positie in en in 1380 krijgt het stadsrechten. Vanaf dat moment wordt er een Middeleeuwse stadsmuur met drie stadspoorten gebouwd die wordt omgeven door een gracht. Figuur 2 Stadsmuren van Ravenstein
X, f'
\\ \
In 1487/88 wordt aan de muren gebouwd om deze te versterken en worden herstellingen uitgevoerd. In het begin van de 16de eeuw wordt er geëxperimenteerd met nieuwe vestingwerken. Er wordt gebruik gemaakt van stenen muren met daarachter een aarden wal. In Ravenstein zijn aan de kant van de Maas de muren versterkt, aan de Iandzijde is het onbekend of en waar de muren versterkt zouden zijn. Er zijn daar bij werkzaamheden geen muurresten aangetroffen. In 1621 krijgt het stadje nieuwe vestingwerken die buiten het Middeleeuwse tracé van de muur lopen. Karakteristiek voor deze periode zijn de vijfhoekige bastions met daartussen
J Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein-Molensingel
5
courtines, aarden wallen, omgeven door een gracht waarin ravelijnen de courtines dekken. In 1672 wordt Ravcnstein bezet en ingenomen door de Fransen en wordt een begin gemaakt met het slechten van de muren. Pas in 1675 wordt de ontmanteling voltooid en is Ravenstein niet langer een vestingstad/
Onderzoeksmethoden Tijdens de opgraving is gebruik gemaakt van een "midigraver" omdat de doorgang tot de twee te onderzoeken terreinen slechts een breedte heeft van 2,5 m. De bakbreedte is 1,3 m. Put 1 is aangelegd op het plantsoen/speelplaats, aan de zuidzijde tussen twee rijen platanen. Deze sleuf was ca. 1,7 m breed en lag 3 m ten westen van de oostgrens van het perceel (figuur I). Met behulp van de midigraver is laag voor laag verdiept tot mogelijk de 17deeeuwse muur aangetroffen zou worden of andere archeologisch interessante sporen. De maximale diepte van de sleuf bedroeg 2,5 m (maximaal bereik van de machine}. Tot 1 m onder maaiveld is over de hele breedte van de sleuf gegraven, daarna alleen nog met een bak van 60 cm breed langs het te documenteren profiel. Vervolgens is het profiel gedocumenteerd: gefotografeerd, getekend op schaal (1:20) en de verschillende lagen zijn beschreven. Daarnaast zijn vondsten per laag verzameld ten behoeve van datering van de lagen en het vaststellen van bepaalde activiteiten. Van een te tekenen vlak was in dit geval geen sprake. Aan de uiterste oostzijde van put 1, aan de kant van de Molensingel, werd een rioleringsbuis aangetroffen. Hierdoor is de put iets verder naar het westen toe aangelegd. Na een paar meter graven in westelijke richting werden al snel duikende lagen in het zuidprofiel zichtbaar (profiel 1 en 2). Voor het vaststellen van het verdere verloop van de lagen is de sleuf tot bijna 9 m verlengd. Daarnaast is ten oosten van de rioolbuis, aan de zijde van de Molensi'ngei, een dwarssleu f gegraven met een lengte van ca. 5 m. Ook hiervan is het profiel gedocumenteerd (profiel 3). Figuur 3 Overzicht putten en profielen
2 Van Genabeek 1999, p. 4-5.
e 6
Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein-Molensingel
Op het terrein van basisschool 't Ravelijn is een korte sleuf, put 2, dicht bij de oostmuur van de speelplaats gegraven (figuur 3). Vanwege de resultaten van put 1 werd verwacht de eventuele muur meer richting de Molensingel aan te treffen. De sleuf was ca, l>7 m breed en slechts 2 m lang omdat een betonnen muurtje aan de westkant van de put werd aangetroffen. Het noordprofiel (profiel 4) van put 2 is gedocumenteerd. Na overleg met R. Hulst zijn in het oostprofiel van put 2 twee horizontale boringen gezet* één net onder het gele zand en één in de beige kJeilaag. Op deze manier kon er gekeken worden of de muur mogelijk onder de Molensingel loopt. Daarnaast zijn in alle putten verticale boringen gezet naast het profiel. Het doel hiervan was om de bodemopbouw verder vast te stellen.
c c
I
e Resultaten In put 1 is in profiel 1 en 2 een pakket naar het westen afbellende lagen zichtbaar (figuur 4). Eén van deze lagen heeft een scherpe rechte grens {figuur 5) en loopt met een lichte helling af waardoor er sprake kan zijn van een wallichaam of grachtvulling. In deze laag is de bodem van een steengoed potje gevonden. Het gaat om steengoed met zoutglazuur en ijzerengobe uit Langerwehe dat gedateerd kan worden in de 14de of 15de eeuw. Afgezien van het materiaal uit de bovengrond is dit de enige vondst die is aangetroffen. De voornamelijk beige zandige klei pakketten zijn schoon, compact en droog. Hierboven bevindt zich een pakket van drie horizontale, vuile compacte lagen. Het gaat hier om egalisatie- of ophogingslagen met vondsten van na de vestingtijd, uit de 18de-19de eeuw. In de onderste van deze drie lagen is porselein aangetroffen. Boven deze lagen zit een pakket schoon geel zand dat is gebruikt voor de egalisatie van het schoolterreïn.
c
Prcfid \
Figuur 4 Profiel 1 en 2
Lei .: Ati ng/mu iicv*He (recent)
ienng f Ifids - L ^
2m l en2
In profiel 3 (figuur 6) is hetzelfde afbellende pakket zichtbaar als in profiel 1 en 2. Hierboven kwam een uitwiggende laag met brokken baksteen zonder mortelrestanten in het zicht dat geen aanknopingspunt kon vormen voor een eventuele muur (figuur 7). Deze pakketten zijn bedekt met de drie ophogingslagen en een pakket geel zand die ook in profiel 1 en 2 zichtbaar zijn.
•:
Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein-Molensingel
^\jc.:./
Figuur 5 Foto profiel 1
;-v'
V KT
A
• • •
"
F" -
/•
...,•
•
Figuur 6 Folo profiel 2 en 3
K
/
. E
I
'I In put 2 bevindt zich een zeker 2 m dik pakket beige zandige klei met enkele kiezels (figuur SJ. Dit pakket correspondeert waarschijnlijk met het pakket afbellende lagen in put L Een restant van de onderste laag van de ophogingslagen is nog aangetroffen. Daarboven is de donkere ophogingslaag die in put I is gevonden niet meer in put 2 aanwezig. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat voor de egalisatie en het aanleggen van het schoolplein meer grond is verwijderd. Hierop wijzen mogelijk ook een dunne, recente laag en een dik pakket geel zand die bovenin het profiel werden waargenomen.
7
m 8
c
Aanvullend Archeologisch Onderzoek te Ravenstein-Molensinge
Figuur 7 Profiel 3 (purnlaagje)
8,30 m + NAP
0
L_
2m
bestrating (recent j vleiïaag (recent)
m
puinbag (lïlde - \9dti eeuw) opho^infl/ejplisenn^d&ïe -19de eeuw) wallichaam/gnchlvulling (-I7tie ecuwl Profiel 3
m
In beide putten zijn geen natuurlijke lagen aangetroffen, vermoed wordt dat deze op een veel dieper niveau zitten. Ook bij de boringen is geen natuurlijke ondergrond aangeboord. In zowel put 1 als 2 is geen muur of zijn geen restanten die op muurwerk duiden in het zicht gekomen.
c
c Figuur 8 Profiel 4
8.30 m + NAP
0
1
2m
m f
muurwerk (recent) vleilaag( recent) recente laag ophoging/egalisering (18de - 19de eeuw) wallichaam/ïjrachtvulling (- 17de eeuw)
Profiel 4 (noordprofiel)
6
c t i
Bovendien zijn in beide putten geen uitbraaksleuf of een insteek van een muur gevonden. Ook de twee horizontale boringen in put 2 hebben de eventuele 17de eeuwse muur niet kunnen aantonen.
t
Conclusie
f
Het was niet mogelijk binnen dit onderzoek om dieper te graven dan 2m. Hierbij zijn geen aanwijzingen gevonden voor een muur of muurresten die bij de 17de eeuwse vestingwerken zouden kunnen horen. Er zijn echter wel lagen aangetroffen die aflopen in westelijke richting. Het is niet duidelijk of deze lagen bij een wallichaam of demping van de gracht horen.
i
c
Aanvullend Archeologisch Onderzoek ïe Ravenstein-Molensingel
9
Aangezien er geen muurresten of aanwijzingen daarvoor zijn gevonden zijn er enkele mogelijkheden: -
De 17de eeuwse courtinemuur ligt onder de Molensingel De 17de eeuwse courtinemuur ligt wel op het terrein maar zit dieper, in ieder geval op de plaatsen waar de bodem archeologisch is onderzocht Er is geen courtinemuur geweest, maar de begrenzing van het wallichaam aan de grachtzijde heeft bestaan uit een houten beschoeiing
Een belangrijke aanwijzing voor deze laatste mogelijkheid is het geheel ontbreken van puin in de profielen. Bovendien is bij andere werkzaamheden in Ravenstein nergens een courtinemuur aangetroffen. Wel is duidelijk dat vanaf circa 1 m onder het huidige maaiveld zich archeologische interessante lagen bevinden. Indien de bodemingrepen die met de woningbouw gepaard gaan dieper zijn dan circa 90cm is archeologisch vervolgonderzoek (mogelijk in de vorm van archeologische begeleiding) gewenst.
Aanvullend Archeologïsh Onderzoek te Ravenstein - Molensingel
70
Literatuurlijst Kempen, P.A.M.M, van, 1999, Stadsmuren Ravenstein, gemeente Ravenstein; een archeologisch haalbaarheidsonderzoek, verslagnummer 1999-1005/MW, Amsterdam Genabeek, R.J.M. van( 1999, Ravenstein, vestingwerken> archeologisch onderzoek, 's- Hertogenbosch
Aanvullend Archeologish Onderzoek te Ravenstein - Molensingel
/1
Verslagen van Archol-onderzoeken: Louwe Kooïjmans, L,P. (ed)> 2001. Hardtnxveld-Giessendani Polderweg. Een mesolithisch jachtktwip in het rivierengebied (5500-5000 v.Chr.). Rapportage Archeologische Monumentenzorg 83, Amersfoort (Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek), Louwe Kooijmans, LP. (ed.)> 2001. Hardinxveld-Giessertdam De Bruin. Een kampplaats uit het Laat-Mesotithicutn en hel begin van de Swifterhant-cultuttr (4500-4450 wChr.). Rapportage Archeologische Monumentenzorg 85, Amersfoort Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek).
Archolrapporten: 1. lansen, R. 2000. Aanvullende archeologische onderzoeken Gemert-Bakel, Archeologische Rapporten Maaskant 8, Leiden. 2. Ball, E.A.G. & S. Arnoldussen, 2001. Een verkennend onderzoek te Cuijk Groot Heiligenberg, Archeologische Rapporten Maaskant 9, Leiden. 3. Ball, E.A.G., R. Jansen & S. Arnoldussen, 2001. Een verkennend onderzoek te Susteren In de Mehre, Archeologische Rapporten Maaskant 1I, Leiden. 4. Jansen, R. & C.R.C. Schamp, 2001. Een verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek, Archeologische Rapporten Maaskant 12, Leiden. 5. Ball, E.A.G.t S. Arnoldussen & L van Hooft 2001. Aanvullend Archeologisch Onderzoek in de Heesvvijkse Kampen Ee Cuijk, Archeologische Rapporten Maaskant 13» Leiden. 6. Arnoldussen, S. & E.A.G. Ball, 200 L Archeologische onderzoeken te GemertBakeh Archeologische Rapporten Maaskant 14, Leiden. 7- R. Jansen, C van der Linde, H. Fokkens. Archeologisch onderzoek Hertogswetering, Een cultusplaats in de Maaskant, Archeologische Rapporten Maaskant 7. 8 Arnoldussen, S. & E.A.G. Ball, 2002. Archeologische begeleiding Cuijk Stationsplein (briefrapport).
Archeologische Rapporten Maaskant 16