Aan de slag met het individueel zorgplan voor vasculair risicomanagement (VRM) Een praktische handreiking voor teams
In deze handreiking leest u: • •
Hoe u samen met een patiënt een individueel zorgplan kunt voorbereiden, opstellen en uitvoeren. Hoe u als team het werken met een individueel zorgplan kunt voorbereiden. 1
Inleiding
U begeleidt patiënten met een (verhoogd risico op een) hart- of vaatziekte. In deze handreiking leest u hoe u een individueel zorgplan opstelt, samen met de patiënt. Een individueel zorgplan gaat uit van de doelen van de patiënt en omvat de afspraken die u samen maakt om deze doelen te behalen.
Voordelen Een individueel zorgplan stimuleert patiënten met een chronische ziekte om de touwtjes (meer) in eigen hand te nemen. Het kan er aan bijdragen dat uw patiënten zich verantwoordelijker voelen voor hun gezondheid en hun manier van leven. Patiënten kunnen zelf aangeven welke risicofactoren zij willen veranderen en van wie zij hierbij ondersteuning nodig hebben. Het is dus bij uitstek een middel voor zorgverleners voor het bevorderen van zelfmanagement van patiënten.
Uw rol Uw rol als (centrale) zorgverlener is ondersteunend, primair gericht op wat de patiënt nodig heeft om goed met zijn chronische ziekte om te gaan. Anders gezegd: u werkt vanuit wat de patiënt belangrijk vindt en nodig heeft voor een gezonde leefstijl en voor kwaliteit van leven. Uiteraard houdt u samen met de patiënt in de gaten of het individueel zorgplan wordt nageleefd en of het haalbaar is. En natuurlijk let u er ook op of de vorm van ondersteuning nog de juiste is.
Zorgplan Vitale Vaten Een voorbeeld van een individueel zorgplan voor mensen met een (verhoogd risico op een) hart- of vaatziekte is het Zorgplan Vitale Vaten. Dit is een werkboekje van en voor de patiënt dat goed aansluit op de Zorgstandaard Vitale Vaten. Vilans heeft dit samen met De Hart&Vaatgroep en in opdracht van de Nederlandse Hartstichting gemaakt. Teams die willen gaan werken met het Zorgplan Vitale Vaten kunnen deze handleiding daarbij gebruiken.
2
Aan de slag met het individueel zorgplan
Een individueel zorgplan stelt u samen met de patiënt op. Maar welke activiteiten komen daarbij kijken? En welke activiteiten vinden plaats vóór een eerste bezoek, tijdens een eerste bezoek, tijdens een tweede bezoek en daarna bij het uitvoeren en monitoren van het individueel zorgplan? Dat leest u op de volgende pagina’s. In onderstaande afbeelding ziet u de verschillende onderdelen in samenhang. Deze onderdelen vindt u in deze handreiking terug. Sommige activiteiten kunt u wellicht combineren in één afspraak of juist verdelen over meerdere bezoeken. Dit is mede afhankelijk van de taakverdeling in uw team en de situatie en wensen van de patiënt. De indeling in deze handreiking geeft u een leidraad.
Klinische informatie verzamelen
Ervaringen van patiënten verzamelen
1
Patiënt
Informatie delen, de patiënt voorbereiden op het toepassen van de informatie
voor bezoek vo verbeteren zelfmanagement
Leefstijlprogramma’s
2
Teamondersteuning
tijdens bezoek
3
Patiënteducatie
na bezoek Lotgenotencontact
Individueel zorgplan bijstellen, problemen oplossen
Gezondheidsdoelen stellen en individueel zorgplan maken
Empowerment programma’s
Afbeelding: ding: Drie momenten rondom een bezoek ((www.zelfmanagement.com, www w ze zelfm lfmanagement com CBO/NPCF CBO/NPCF, 2010)
3
1
Vóór het bezoek:
Informatie verzamelen voor het individueel zorgplan •
Verzamel informatie over de situatie van de patiënt, zijn gezondheidsrisico’s en klinische gegevens
•
Betrek de patiënt bij de voorbereiding Op die manier geeft u hem de gelegenheid om zich voor te bereiden op het consult. U kunt hem hierbij helpen door bijvoorbeeld te stimuleren dat hij zijn wensen of vragen vooraf noteert. Dit kan thuis of voorafgaand aan het bezoek in de wachtkamer.
Tip: Vragenlijstje voor de patiënt Geef de patiënt voorafgaand aan het eerste consult een kort vragenlijstje om zijn vragen en wensen te noteren. Zo bent u vanaf de start samen aan zet!
Tip: Patiëntenversie Zorgstandaard Vitale Vaten Stimuleer de patiënt om op zoek te gaan naar informatie over zijn aandoening. Op www.vitalevaten.nl vindt de patiënt een patiëntenversie van de Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement (VRM) over de aanpak van risico- en leefstijlfactoren voor hart- en vaatziekten.
Bent u de centrale zorgverlener? Een patiënt met een chronische ziekte heeft met verschillende zorgverleners te maken. Het is van belang dat een centrale zorgverlener aanspreekpunt is voor zowel de patiënt als de andere zorgverleners in het team. Spreek dus af wie de centrale zorgverlener is. Of vraag de patiënt wie hij als centrale zorgverlener zou willen. Naast aanspreekpunt is de centrale zorgverlener ook degene die het individueel zorgplan met de patiënt opstelt, monitort en evalueert.
4
2a Tijdens het eerste bezoek
Voorbereiden van het individueel zorgplan •
Anamnese en opstellen risicoprofiel
•
Informeer de patiënt over zijn risicoprofiel Geef begrijpelijke informatie en advies over het risico en leg de relatie uit tussen het gezondheidsgedrag van de patiënt en zijn risicofactoren (risicoprofiel). Gebruik hierbij het Zorgplan Vitale Vaten en kruis hierin aan welke risicofactoren van toepassing zijn.
•
Bespreek het opstellen van het Individueel Zorgplan Leg uit wat een individueel zorgplan is en wat hierbij de rol van de patiënt, van u en van het team is. Namelijk: de patiënt is zelf verantwoordelijk voor zijn leefstijl en gezondheid, als zorgverlener adviseert en helpt u hem hierbij en indien nodig betrekt u andere zorgverleners uit het team.
•
Stimuleer nadenken over risicofactoren en persoonlijke doelen Stimuleer de patiënt om het opstellen van zijn individueel zorgplan zelf voor te bereiden. Geef het Zorgplan Vitale Vaten aan de patiënt mee naar huis en vraag de patiënt om alvast na te denken over zijn risicofactoren en hoe hij hiermee om zou willen gaan. Overweeg om de patiënt een uitdraai van zijn medicatiegegevens en labwaarden mee te geven om zelf te noteren in het Zorgplan Vitale Vaten voor het volgende consult.
•
Maak een concrete vervolgafspraak
•
Registreer in het eigen dossier
Tip: Vraag naar ziekteperceptie Vraag de patiënt ook eens naar… • wat hij zelf denkt dat er aan de hand is. • wat hij denkt dat er in de toekomst kan gebeuren. • wat volgens hem de oorzaak is van het verhoogde risico of de hart- of vaatziekte. • hoe hij denkt dat zijn (gezondheids)gedrag het risico of de hart- of vaatziekte beïnvloedt. • welke zorgen hij heeft over zijn gezondheid.
5
2b Tijdens het tweede bezoek
Opstellen van het individueel zorgplan •
Verzamel informatie voor het individueel zorgplan met behulp van de volgende vragen: - Heeft u sinds het vorige contact nog nagedacht over uw risicofactoren? - Zou u iets willen veranderen aan een van uw risicofactoren? - Welke van uw risicofactoren wilt u aanpakken? - Wat is voor u daarbij belangrijk?
•
Besteed aandacht aan prioritering van doelen Afhankelijk van de voorkeur van de patiënt kan hij tegelijkertijd aan een aantal risicofactoren werken of zich richten op één risicofactor. Help en ondersteun de patiënt bij het bepalen van de prioriteiten. Wees u er van bewust dat de prioriteiten van de patiënt en u als zijn zorgverlener niet altijd dezelfde zijn.
•
Formuleer samen de persoonlijke doelen van de patiënt Zorg dat de doelen haalbaar en overzichtelijk zijn. Dat wil zeggen dat ze (1) passen in het dagelijks leven en dat ze (2) in de nabije toekomst liggen. Gebruik hierbij de informatie op pagina 18 van het Zorgplan Vitale Vaten. Noteer de doelen op pagina 20 en 21 in het zorgplan van de patiënt of laat de patiënt deze zelf noteren in zijn zorgplan.
Tip: Neem de tijd Zorg bij het opstellen van het individueel zorgplan voor voldoende tijd om samen met de patiënt zijn persoonlijke doelen te formuleren. Bij een deel van de patiënten zal dit in één consult duidelijk zijn en bij andere patiënten zal dit meer tijd vragen.
6
2b Tijdens het tweede bezoek
•
Maak samen met de patiënt een plan voor het behalen van het doel of de doelen - Bespreek met de patiënt hoe hij zijn doel zou willen bereiken. - Vraag de patiënt welke steun of advies hij daarbij nodig heeft (bijvoorbeeld educatie, leefstijlprogramma, lotgenotencontact, naasten van de patiënt, patiëntenversie zorgstandaard). - Bespreek de motivatie en te verwachten barrières en stimuleer de patiënt om hier mogelijke oplossingen voor te bedenken. Denk niet te snel dat er geen barrières zijn. Vraag goed door op situaties als werk, vrije tijd en sociale contacten. - Spreek af wanneer u de persoonlijke doelen met de patiënt evalueert. - Noteer samen met de patiënt zijn doelen en evt. overige gegevens in het Zorgplan Vitale Vaten in (zie voorbeeld).
•
Maak afspraken voor het vervolg - Vat de gemaakte afspraken samen en controleer of dit overeenkomt met de wensen en prioriteiten van de patiënt. - Spreek ook af of er tussentijds contact is en op welke manier. - Maak een concrete vervolgafspraak. - Geef de patiënt zijn eigen Zorgplan Vitale Vaten mee en stimuleer hem om hier actief mee aan de slag te gaan en het de volgende keer weer mee te nemen.
•
Registreer in het eigen dossier
Tip: ‘Vraag-vertel-vraag’ techniek Een belangrijk onderdeel van het consult is het delen van informatie, bijvoorbeeld uitslagen van laboratoriumonderzoek. Maar aan welke informatie heeft uw patiënt behoefte? En komt de informatie wel aan? Hiervoor kunt u gebruik maken van de techniek ‘vraag-vertel-vraag’. Dat werkt zo: • vraag: U vraagt de patiënt of het goed is dat u bepaalde informatie vertelt (‘Mag ik u iets vertellen over het effect van een gezonde leefstijl in uw situatie?’). • vertel: U geeft de informatie stapsgewijs en op een begrijpelijke manier. • vraag: U vraagt of de patiënt het begrepen heeft of wellicht nog vragen heeft (‘Wat vertelt u thuis over wat we vandaag met elkaar hebben besproken?’).
7
3
Na het opstellen van het individueel zorgplan
Uitvoeren, evalueren, bijstellen en monitoren Na het opstellen van het individueel zorgplan is het moment gekomen om het plan uit te voeren. Hoe vaak een patiënt daarbij voor een vervolgconsult komt, hangt af van de ernst van het risico en van de eigen wensen van de patiënt. Ook als er weinig verandert, kunnen patiënt en zorgverlener bijvoorbeeld één keer per jaar een afspraak maken. In deze fase is het belangrijk dat de patiënt volhoudt. Het helpt als de patiënt plezier heeft in het uitvoeren van het plan. U kunt dit stimuleren, bijvoorbeeld door hem een beloning te laten bedenken voor een bepaald resultaat. •
Begeleid de patiënt zoals afgesproken in het individueel zorgplan
•
Pas het individueel zorgplan zo nodig aan op basis van de volgende vragen: - Lukt het om het zorgplan uit te voeren? - Welke resultaten zijn al bereikt? - Wat lukt nog niet? Welke problemen komt de patiënt tegen? Wat voor oplossingen zijn hiervoor mogelijk? - Is het nodig om de aanpak te wijzigen? - Welke steun of advies kan helpen? (Bijvoorbeeld educatie, leefstijlprogramma, naasten van de patiënt, lotgenotencontact, patiëntenversie zorgstandaard.)
•
Evalueer tussentijds de doelen (dit kan ook per mail of telefonisch). Bespreek met de patiënt op welke wijze hij dit prettig vindt (vervolgconsult, mail of telefoon)
•
Vul het individueel zorgplan samen met patiënt aan Met actuele gegevens over bereikte resultaten, wijzigingen in medicatie, recente meetwaarden of wijzigingen in de aanpak.
Tip: Motivatie noteren Laat de patiënt zijn eigen motivatie zelf noteren op pagina 19 van het Zorgplan Vitale Vaten. Op moeilijke momenten kan het helpen om hieraan vast te houden.
8
3
Na het opstellen van het individueel zorgplan
Tip: Doelen bereiken Het succes van het individueel zorgplan staat of valt met de doelen die de patiënt stelt en probeert te bereiken. Uw hulp is daarbij van groot belang. Bedenk dat een klein succes het zelfvertrouwen van de patiënt al enorm kan stimuleren. Het geeft de patiënt het gevoel de ziekte te kunnen controleren. Dit maakt vervolgens de weg vrij voor het bereiken van andere doelen. Om helder te krijgen of de patiënt vertrouwen heeft in het bereiken van de doelen, kunt u de volgende vraag stellen: - Denkt u dat het u gaat lukken om de gestelde doelen te halen? Geef een cijfer tussen de 0 en 10, (0 = helemaal geen vertrouwen aangeeft, 10= alle vertrouwen). Afhankelijk van het antwoord van de patiënt kunt u zeggen: • Waarom geeft u een 3? • Waarom een 3 en geen 0? • Wat moet er gebeuren om een 4 of 5 te bereiken? • Wat moet er gebeuren om uw vertrouwen in uw eigen kunnen nog meer te vergroten?
9
Voorbereiding in het team
De introductie van het werken met een individueel zorgplan betekent voor zorgverleners een nieuwe manier van werken, die een andere rol van patiënten en professionals vraagt. Een goede voorbereiding verhoogt de kans op succes en draagt bij aan het plezier met de nieuwe aanpak.
Begin met doelgroep en doel •
Stel een werkgroep samen van minimaal een huisarts en een verpleegkundige/POH
•
Bepaal met elkaar de doelgroep: Bepaal met elkaar voor welke doelgroep u het individueel zorgplan wilt introduceren. Om hoeveel patiënten gaat het ongeveer? Begin bijvoorbeeld met: - Bekende patiënten waarmee al een controleconsult is gepland. - Patiënten die in de laatste drie maanden een event doorgemaakt hebben. - Nieuwe patiënten die een event doormaken. - Nieuwe hoogrisicopatiënten waarvoor een risicoprofiel wordt opgesteld. Doe bij voorkeur eerst ervaring op met een overzichtelijk aantal patiënten en aantal betrokken zorgverleners en breid dat geleidelijk uit naar meerdere patiënten, meer zorgverleners en andere ziektebeelden.
•
Formuleer samen doelen: Formuleer wat u met de introductie van het individueel zorgplan wilt bereiken (zo smart mogelijk). Voorbeelden: - Zes maanden na de introductie van het werken met het Individueel zorgplan is bij 50% van de doelgroep een individueel zorgplan met persoonlijke doelen opgesteld. - Na 12 maanden is dit 80% en is bij 50% het plan tussentijds geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
•
Bepaal wanneer en op welke manier u de patiënten benadert over de nieuwe werkwijze (mondeling en schriftelijk) en wat u hierin als team wilt uitdragen
10
Voorbereiding in het team
Besteed aandacht aan randvoorwaarden •
Zorg voor voldoende tijd en capaciteit om de doelen van het team en uw patiënten te kunnen behalen
•
Zorg voor een ‘kartrekker’ Deze persoon is het aanspreekpunt voor het team, koppelt resultaten terug en bewaakt de voortgang.
•
Bedenk gezamenlijk hoe het werken met een individueel zorgplan ingebed kan worden in de huidige zorgverlening Op die manier kan het individueel zorgplan een structurele plaats kan krijgen in de zorg voor de doelgroep. Integreer het individueel zorgplan indien mogelijk in bestaande stroomschema’s of protocollen.
Tip: Casus bespreken Bespreek periodiek enkele casussen in het team. Dit geeft inzicht in waar u als team tegenaan loopt en geeft mogelijk aanleiding om de gekozen werkwijze bij te stellen. Geef elkaar daarbij feedback, bespreek problemen en motiveer elkaar om de nieuwe werkwijze voort te zetten.
Tip: Stroomschema Zet de werkafspraken in een stroomschema. Hiermee kunt u stap voor stap de knelpunten in de activiteiten en de samenwerking opsporen.
11
Voorbereiding in het team
Maak afspraken in het team • Taakverdeling en verwachtingen Maak afspraken over de onderlinge taakverdeling en expliciteer wat u verwacht van elkaar en van de nieuwe werkwijze. Spreek ook af wanneer welke teamleden ingeschakeld worden. • Gebruik van Zorgplan Vitale Vaten Bespreek hoe u het Zorgplan Vitale Vaten gaat gebruiken en zorg voor consensus in het team over het volgen van deze handreiking voor het werken met een individueel zorgplan. Spreek af wie welke items met de patiënt bespreekt en wie wat registreert in het Zorgplan Vitale Vaten (bijvoorbeeld deels door huisarts, deels door POH, deels door de patiënt zelf). • Centrale zorgverlener Bespreek wie de centrale zorgverlener is en wie verantwoordelijk is voor het opstellen, monitoren en evalueren van het individueel zorgplan: is dit de praktijkondersteuner, de huisarts, de specialist of misschien juist de patiënt en/of zijn naasten? • Registratie Maak afspraken over uniforme registratie van de onderdelen van het individueel zorgplan, zowel in het Zorgplan Vitale Vaten van de patiënt als in uw registratiesysteem. Hou daarnaast ook bij welke patiënten een individueel zorgplan hebben en in hoeverre hun zorgplan is geëvalueerd en bijgesteld. Dat geeft inzicht in de mate waarin u uw doelen behaalt. • Overleg over patiënten Spreek af op welke manier overleg over patiënten plaatsvindt en hoe alle betrokken zorgverleners straks kunnen weten wat de doelen van een individuele patiënt zijn, wat de voortgang is en hoe de patiënt dit gaat aanpakken. • Evalueren en bijstellen Spreek af wanneer en hoe de nieuwe werkwijze wordt geëvalueerd, bijgesteld en eventueel uitgebreid. Bespreek regelmatig in het team hoe het werken met het individueel zorgplan gaat. Wat loopt goed? En wat is lastig? Gebruik deze informatie om de werkwijze waar nodig tussentijds bij te stellen.
12
Individueel zorgplan: denk aan de 5 A’s!
Het begeleiden van een patiënt met behulp van een individueel zorgplan gaat verder dat alleen het ‘Achterhalen’ van informatie en het ‘Adviseren’ van de patiënt. Zorg dat u aandacht besteedt aan elk van de 5 A’s. Juist de A’s van ‘Afspreken’, ‘Assisteren’ en ‘Arrangeren’ zijn cruciaal voor het stimuleren van het zelfmanagement van uw patiënt.
Achterhalen Actuele situatie, overtuigingen, gedrag en kennis
Arrangeren Een specifiek plan voor vervolg (bezoeken, telefonische afspraken, reminders via mail)
Individueel Zorgplan n
1 2 3 4
stel specifieke doelen in termen van gedrag
Adviseren Geef specifieke informatie over gezondheidsrisico’s en de voordelen van verandering
benoem barrières en strategieën om ze aan te pakken maak een vervolgplan deel het plan met een multidisciplinair team en de ondersteuners van de patiënt
Assisteren Zoek naar persoonlijke barrières, strategieën, probleemoplossende technieken en ondersteuning
Afspreken Stel samen doelen, gebaseerd op interesses en vertrouwen van de patiënt in zichzelf
Afbeelding: de 5 A’s (www.zelfmanagement.com, CBO/NPCF, 2010)
13
Het individueel zorgplan bij moeilijk bereikbare groepen
Het werken met een individueel zorgplan bij moeilijk bereikbare groepen, zoals allochtonen, mensen met een lage sociaal economische status (SES) en laaggeletterden, vraagt van professionals extra aandacht. Bij mensen die niet of nauwelijks kunnen lezen of beperkt Nederlands spreken, zal het lastiger zijn om samen een zorgplan op te stellen. Mogelijk zijn hier meer consulten voor nodig. Onderstaande aandachtspunten zijn niet uitputtend, maar bedoeld als tips voor de communicatie en het werken met een individueel zorgplan. Wees u bewust van verschillen in begripsniveau en pas uw communicatie en benadering daarop aan.
Communicatie •
Doseer de informatie en kom niet direct ter zake Voor veel allochtone patiënten is het belangrijk om eerst te ervaren dat de sfeer goed is en dat er vertrouwen kan ontstaan met deze hulpverlener. Neem de tijd en probeer de patiënt te leren kennen. Ben oprecht nieuwsgierig.
•
Spreek langzaam en duidelijk Een paar tips: maak korte zinnen; formuleer zo concreet mogelijk (bijvoorbeeld bij medicijnen niet ‘zo nodig’, maar ‘bij pijn’ of ‘als de koorts hoger is dan 38,5 graden’); ga niet harder praten (uw gesprekspartner is niet doof).
•
Ondersteun de verbale communicatie met non-verbale communicatie Doe eventueel dingen voor en wijs bijvoorbeeld lichaamsdelen aan. En maak gebruik van visuele hulpmiddelen, zoals Praten-Platen over Diabetes (zie www.nigz.nl). Let er ook op dat allochtone patiënten een andere leesrichting kunnen hebben. Hierdoor kunnen ze een voorschrift, tekening of schema anders lezen. Ben kritisch in de keuze van het beeldmateriaal, kies bijvoorbeeld afbeeldingen waarop het gehele lichaam zichtbaar is.
Tip: Laat patiënten zelf informatie noteren Laat patiënten bijvoorbeeld altijd medicatiedoosjes meenemen en laat hen hier zelf de informatie over het gebruik op schrijven. Wees daarbij zo duidelijk mogelijk bij het geven van instructies, bijvoorbeeld over de volgorde, dosering en moment van inname van medicatie.
14
Het individueel zorgplan bij moeilijk bereikbare groepen
•
Stel open vragen Deze leveren vaak de meeste informatie op. In de regel zijn vragen met ‘wat, wanneer, hoeveel, waar, waarom en hoe’ beter bruikbaar.
•
Gebruik geen vakjargon en moeilijke woorden of begrippen Ook spreekwoorden, gezegden en staande uitdrukkingen (bijvoorbeeld ‘een stukje beter’) worden vaak niet begrepen. Let op de woordkeus van de ander en pas daar uw eigen taalgebruik op aan.
•
Vraag door en laat een open houding zien Neem de tijd voor de patiënt en wees geduldig
•
Toets of de patiënt de informatie begrepen heeft Vraag de patiënt bijvoorbeeld om in eigen woorden na te vertellen wat hij gaat doen en vraag bij ieder item of uw gesprekspartner u begrepen heeft en wat hij/zij nu concreet gaat doen (bijvoorbeeld op welke dagen/tijdstippen). Toets bij de patiënt altijd uw en zijn waarneming, uw en zijn interpretatie en uw en zijn conclusie.
Tip: Maak gebruik van een tolk, allochtone zorgconsulent of VeTC Schakel bij twijfel over de Nederlandse taalbeheersing van uw gesprekspartner een professionele tolk in. Een tolk aanvragen en reserveren kan via Tolk- en Vertaal Centrum Nederland (TVCN) telefoonnummer (088) 2555222 of www.tvcn.nl. Een allochtone zorgconsulent of een VeTC (Voorlichter eigen Taal en Cultuur) kan een brugfunctie vormen tussen patiënt en zorgverlener, helpen bij de verduidelijking van de zorgvraag en een patiënt stimuleren met het zorgplan te (blijven) werken (voor informatie zie www.nigz.nl).
15
Het individueel zorgplan bij moeilijk bereikbare groepen
Tips bij het werken met een individueel zorgplan •
Achterhaal wat de patiënt motiveert Ga ook bij allochtonen, mensen met een lage SES of laaggeletterden op zoek naar persoonlijke drijfveren, motivatie en doelen. Sluit aan op wat voor hem of haar belangrijk is en neem dat als uitgangspunt voor het individueel zorgplan en de begeleiding bij gedragsverandering.
•
Durf een deel van de verantwoordelijkheid neer te leggen bij de patiënt en zijn naasten
•
Stel verwachtingen waar nodig bij Pas op dat uw eigen aannamen en verwachtingen u niet in de weg staan.
Interessante literatuur •
Een arts van de wereld: etnische diversiteit in de medische praktijk. Seeleman, C. Suurmond, J. Stronks, K.; Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2005
•
Zakboekje communicatie met allochtonen: communiceren met patiënten van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Boevink, G. (RPCP-DH e.o.), Duchenne-Van den Berge, W. (IKW) en Stegerhoek, R.. Woerden: NIGZ, 5e herziene druk 2009. Te bestellen bij uitgeverij@nigz.nl. Bestelnummer SA010738 — ISBN 9 789069 282374
•
Interculturele gespreksvoering: theorie en praktijk van het TOPOI model. Hoffman, E. Bohn Stafleu van Lochem; 2e herziene druk, 2009, ISBN 9031333050
•
Psychische ziekten en problemen onder allochtone Nederlanders. Hoffer, C. Koninklijke van Gorcum bv; 1e druk, 2009, ISBN 9789023245964
•
Health Literacy. Werken aan een ‘gezondheidsvaardig’ Nederland Bosch, A. NIGZ Woerden, 2005. Te bestellen bij uitgeverij@nigz.nl. Bestelnummer SA051788
16
Het individueel zorgplan bij moeilijk bereikbare groepen
Andere aandachtspunten bij allochtone patiënten •
Benader de patiënt respectvol Wees erop bedacht dat het soms niet gebruikelijk is voor een allochtone patiënt om een hand te geven. Laat uw gesprekspartner het initiatief nemen als hierover onduidelijkheid bestaat. Gebruik altijd de u-vorm. En let op uw eigen kleding: breng mensen niet in verlegenheid (bijvoorbeeld vrouwelijke zorgverleners bij het bukken).
•
Wees je bewust van culturele verschillen Wees je ervan bewust dat het in de Turkse en Marokkaanse cultuur heel gebruikelijk is om mensen aan te raken, bijvoorbeeld om troost te bieden.
•
Ga na of uw gesprekspartner gebruik maakt traditionele of alternatieve genezers Vraag of een patiënt ook elders medicijnen koopt of krijgt. Een traditionele genezer is soms in staat om de leemte te vullen die er is tussen de westerse geneeskunst en de belevingswereld van een niet westerse patiënt.
•
Betrek in de contacten met allochtone patiënten zoveel mogelijk de omgeving (familie, goede vrienden, buren, de Iman, etc.) In veel niet westerse culturen is het heel gebruikelijk dat men gezondheidsklachten en behandelingen met elkaar deelt en elkaar hierin steunt. Er heerst vooral een ‘wijcultuur’. Probeer hier onderdeel van te worden, als een soort lid van de familie, en bied dan pas hulp. Probeer ook oplossingen in de familie en directe omgeving van de patiënt te zoeken
Interessante websites: •
• • •
www.nigz.nl o.a. Dossiers allochtonen en gezondheid: Vetc en allochtone zorgconsulenten, praktijkwerk, visueel materiaal voor advisering en voorlichting aan allochtone en laaggeletterde patiënten, Dossier Gezondheidsvaardigheden, Toolkit participatie door allochtonen, Toolkit Gezondheidsvaardigheden. www.mikadonet.nl www.pharos.nl www.vilans.nl/diversiteitindezorg
17
Waarom een individueel zorgplan?
Pluspunten voor de patiënt + + + +
De patiënt werkt aan de doelen die voor hem belangrijk zijn. De patiënt krijgt de zorg en ondersteuning die hij belangrijk vindt. De patiënt geeft zelf richting aan het zorgproces. Dit motiveert om de leefstijl te verbeteren. De patiënt is op de hoogte van alle medische gegevens, behandeldoelen en begeleidingsmogelijkheden.
Pluspunten voor de zorgverlener + + +
De patiënt neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leefstijl. Er is een grotere kans op verbetering van de leefstijl. Begeleiding van de patiënt is op maat: bij de één zijn dat weinig contactmomenten, bij de ander juist meer. Bij de één verloopt het contact per mail, bij de ander mondeling of telefonisch.
Colofon © Vilans, juni 2010 Vilans is het onafhankelijke landelijke kenniscentrum op het gebied van de langdurende zorg. Vilans verbetert de kwaliteit van leven en participatie voor mensen die langdurig zorg nodig hebben, door werkers en organisaties toe te rusten met praktisch toepasbare kennis. Postbus 8228 3503 RE Utrecht Telefoon 030 - 789 2300 Fax 030 - 789 2599
[email protected] www.vilans.nl
Auteurs: Marjolein Rebel, Jeanny Engels, Simone Arkesteyn, m.m.v. Annelies Bloemers en Annemies Gort
18