De BIM gegevens : "Water in Brussel"
8. WATERAFVOER
October 2005
EN PREVENTIE VAN OVERSTROMINGEN
1.Waterafvoernet Volgens het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1994 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater (gedefinieerd als huishoudelijk afvalwater of een mengeling van huishoudelijk afvalwater en industrieel afvalwater of hemelwater), moet het hele Brusselse grondgebied worden uitgerust met een opvangsysteem voor afvalwater. De verplichting om woningen aan te sluiten op de riolering is opgenomen in artikel 14 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Indien er geen riolering is, kunnen individuele systemen worden ingezet die een identiek milieubeschermingsniveau garanderen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er nog altijd een beperkt aantal septische putten in wijken zonder straatriolering of met woningen die niet op de riolering zijn aangesloten (Anderlecht, Oudergem, Brussel, Sint-Agatha-Berchem, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde). Het afvoernet voor afvalwater is oorspronkelijk van het unitaire type: de riolen en collectoren voeren niet alleen het afvalwater af, maar ook het regenwater en het water van drainage, vijvers, bronnen en doorsijpelingswater (helder water dat “parasietwater” wordt genoemd). Deze uit het verleden stammende situatie voldoet eveneens aan een technische eis: ze vermijdt dat de riolen door een te geringe helling zouden dichtslibben. Bij hevige neerslag spoelt de regenwaterstroom die in de riolen terechtkomt het opeengestapelde slib immers los. Een aantal waterlopen is op verschillende plaatsen onderbroken, en het water ervan komt rechtstreeks in de collectoren terecht. Uit metingen die in 1992 en in 1998 door de ULB werden uitgevoerd in het kader van een door het BUV gefinancierd onderzoek, blijkt dat het afvalwater dat tijdens droge periodes door de collectoren stroomt voor gemiddeld 45 % bestaat uit helder water. Alle hoofdleidingen komen uit in de Zenne, die de centrale as van het netwerk vormt. Al het huishoudelijk en industrieel afvalwater en alle helder water komt dus via het rioleringsnet in de Zenne terecht. In verhouding tot zijn relatief lage natuurlijke debiet krijgt deze waterloop dus een groot volume afvalwater te slikken. Volgens een raming van M. Verbanck (aangehaald door het BIM 2005) bestaat, buiten de hoogwaterperiodes, ongeveer tweederde van het debiet van de Zenne bij het verlaten van Brussel uit afvalwater. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het water van de Zenne van zeer lage kwaliteit is bij het verlaten van het Gewest, vooral omdat de Zenne al sterk vervuild was bij het binnenkomen van Brussel (zie fiche 3 over de kwaliteit van het oppervlaktewater). In de 19de eeuw nam de verstedelijking van Brussel toe en veroorzaakten de frequente hoogwaterstanden van de Zenne heel wat schade. De steeds grotere hoeveelheden afvalwater die door de bewoners en de industrie werden geloosd, lagen bovendien aan de oorsprong van epidemieën en weerzinwekkende geuren. Deze situatie heeft geleid tot de uitvoering, tussen 1867 en 1871, van de eerste overwelving van de Zenne en haar bijrivieren tussen het zuidstation en het noordstation. Tussen 1930 en 1955 werd de overwelving voortgezet op het grondgebied van de gemeente Anderlecht en werd de Zenne omgeleid (naar de rand van de rechteroever van het Kanaal) (Coördinatie Zenne, 2003). Op dit moment is de Zenne al overwelfd over meer dan 8 km op haar Brusselse traject. Bij stormweer wordt het piekdebiet van de Zenne via een systeem van overheveling (hevel ter hoogte van Lembeek in het Vlaams gewest en overlaatsystemen stroomafwaarts van de sluizen van Anderlecht en Molenbeek in het Brussels Gewest) afgevoerd naar het Kanaal, waarvan de as evenwijdig loopt met de rivierbedding. Overstorten afkomstig van andere valleien van het Brussels Gewest werden eveneens verbonden met het kanaal. Het water dat in het Kanaal wordt geloosd, wordt vervolgens teruggegeven aan de Zenne, stroomafwaarts van het Brussels Gewest (Vilvoorde), door een hevelsysteem (zie fiche 11: Brusselse waterlopen en vijvers). De ingebruikname van het waterzuiveringsstation Zuid en, binnenkort, het waterzuiveringsstation Noord (zie fiche 15), zou moeten leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit van de Zenne stroomafwaarts van Brussel. Het Brussels Gewest ontwikkelt bovendien een programma van “blauw netwerk” dat er met name op gericht is het afvalwater te scheiden van het regen- of bronwater (zie fiche “het programma van het blauwe netwerk”). 8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
1/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
Het rioleringsnet is een gemeentelijke bevoegdheid. De Brusselse Intercommunale voor Sanering (BrIS) werd in juni 2001 door de 19 Brusselse gemeenten en door de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM) opgericht om het afval- en regenwater op te vangen en te beheersen om het nadien, al dan niet na een zuiveringsbehandeling, aan de natuur terug te geven. De BrIS verzorgt vijf diensten: •
het beheer van de regenwaterbekkens (zie lager) en de collectoren,
•
het toezicht op het rioolnet,
•
het hydraulisch beheer van het rioolnet, van het regenwater en van het bovengronds afvloeiend water,
•
het onderhoud, de vernieuwing en de uitbreiding van het rioolnet,
•
het geïntegreerd beheer van het rioolnet,
Elke aangesloten gemeente draagt een deel of al deze diensten over aan de BrIS. In 2004 hadden alle Brusselse gemeenten het beheer van de stormbekkens en collectoren toevertrouwd aan de BrIS (gedeeltelijk voor de Stad Brussel). 14 gemeenten hadden overigens het totale pakket van hun andere diensten overgedragen aan de intercommunale. Ongeveer 10% van de Brusselse woningen is op dit moment niet aangesloten op het rioolnet, maar beschikt vaak wel over septische putten. Deze woningen liggen hoofdzakelijk in de wijken in de rand, met name in de gemeenten Ukkel en Anderlecht. Tegen 2015 zou het aantal gevallen van individuele sanering marginaal en uitzonderlijk moeten zijn in het Brussels Gewest.
2.Preventie van overstromingen In het verleden werd een aantal wijken van het Brussels Gewest (stadscentrum, Graystraat, Woluwedal, Visserijwijk in Oudergem, …) al getroffen door overstromingen, eenmalig of bij herhaling en met soms rampzalige gevolgen. Ook vandaag nog komen sommige van deze wijken bij stortbuien onder water te staan. In het licht van deze situatie werd geleidelijk een beleid van bestrijding van overstromingen ingevoerd. Dit beleid vertaalt zich op dit moment zowel in "preventieve" als in "palliatieve" maatregelen.
.2.1.“Preventieve” maatregelen De insijpeling in de bodem en het vasthouden van water aan de bron, in het bijzonder ter hoogte van het hydrografisch net (vijvers, moerassen), vormen de beste manieren om overstromingen te voorkomen. In het Brussels Gewest, dat sterk verstedelijkt is en waarvan een groot deel van de bodem ondoorlatend is gemaakt, zijn de mogelijkheden om regenwater te laten insijpelen of vast te houden relatief beperkt. Er werd niettemin een reeks van maatregelen genomen aan de bron. Verschillende instanties trochten het regenwater terug te winnen (tanks), de mogelijkheid van insijpeling en evapotranspiratie te verhogen (beperking van bebouwde oppervlakten, keuze van poreuze materialen, aanplantingen, groendaken) en de continuïteit van het hydrografisch net van de oppervlaktewateren en de hydrologische functies ervan (rol van “buffer tegen wassend water”) in de mate van het mogelijke te herstellen. Dit laatste punt vormt een van de grote doelstellingen van het programma van het blauwe netwerk, dat werd ingevoerd door het BIM, en dat het voorwerp is van fiche 12. Het is tevens interessant te zien dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening bepaalt, in Titel I, artikel 13, dat het behoud van een doorlaatbare oppervlakte verplicht is, dat deze bestaat uit teelaarde en beplant is, en dat deze minstens 50 % van de oppervlakte van koeren en tuinen inneemt. De installatie van regenwatertanks wordt aangemoedigd door de invoering van een gewestelijke premie die onder bepaalde voorwaarden wordt toegekend voor de herstelling, vervanging of plaatsing van een regenwatertank met een minimuminhoud van 1 000 liter (zie site van het Ministerie van het Brussels Hoofstedelijk Gewest, rubriek over de premies voor woningrenovatie: http://www.premierenovatie.irisnet.be/). Een gelijkaardige premie bestaat ook in sommige gemeenten. Bovendien legt de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) op dat nieuwe woningbouwprojecten worden uitgerust met regenwatertanks. Volgens de algemene sociaal-economische enquête (2001) van het nationaal Instituut voor de Statistiek beschikt 10 % van de Brusselse gezinnen over een regenwatertank. 8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
2/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
Al deze maatregelen moeten de druk op het rioolnet helpen verlichten en leiden tot een betere werking van de collectoren en de stormbekkens. Een goede waterafvoer vereist overigens ook een regelmatig onderhoud van de riolen en de straatkolken.
.2.2.“Palliatieve" maatregelen. Naast deze preventieve methoden kunnen ook correctieve methoden worden aangewend: ofwel moet men ervoor zorgen dat het water gemakkelijker kan wegvloeien door het debiet van de collectoren te verhogen, ofwel moet men ervoor zorgen dat het water later in het rioleringsnet terechtkomt door stormbekkens te bouwen. Dit eerste alternatief mag echter niet veralgemeend worden, wegens het hoge kostenplaatje maar ook omdat de Zenne geen verhoging van het debiet van haar zijrivieren toelaat. Bij hevige regenval doet het Kanaal immers al dienst als "opslagreservoir" doordat het, via de overlaten, de piekdebieten van de Zenne opvangt. De uitvoering van een netwerk van stormbekkens, in de meeste gevallen ondergronds, genoot dan ook de voorkeur. Een stormbekken is een kunstwerk dat het teveel aan regenwater door te hevige neerslag moet opvangen, opdat het net dit water zou kunnen opnemen. Door het gecoördineerd beheer van deze bekkens kan de toevoer van het hemelwater in de belangrijkste collectoren worden geregeld, om te vermijden dat ze bij hevige regenval overlopen. Om een stormbekken te dimensioneren, moet men vertrouwd zijn met de topografie van het hydrografisch net in kwestie, de stedenbouwkundige kenmerken ervan, het bestaande rioleringsnet, en moet men de lokale pluviometrische gegevens kennen. De door het Brussels Hoofstedelijk Gewest uitgevoerde stormbekkens zijn zodanig gedimensioneerd dat ze hoogwaterstanden kunnen opvangen die een terugkeerperiode hebben van minimum 10 jaar, m.a.w. die het gevolg zijn van stortbuien die zich volgens de statistieken waarschijnlijk slechts een keer om de 10 jaar voordoen. In het Brussels Gewest is de directie Water van het Bestuur Uitrustingen en Vervoer verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van de grote hydraulische werken, waaronder de stormbekkens en de grote collectoren. Sommige stormbekkens, in het algemeen met een kleinere capaciteit, behoren toe aan de gemeenten of intercommunales.
8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
3/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
Kaart 8.1: Plaats van de collectoren en (toekomstige) intercommunale stormbekkens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (september 2003)
Bron: BrIS 2003 In het stadscentrum heeft de bouw van overstorten naar het kanaal niet volstaan om de terugkerende overstromingen te vermijden, zodat stormbekkens gebouwd moesten worden: de oude overwelving van de gekanaliseerde Zenne, die een grote capaciteit biedt onder de Lemmonierlaan, twee bekkens vlakbij de Beurs (Anneesens- en Beursbekkens) van 11 386 m³ en 16 215 m³, het bekken van het World Trade Center van 9 980 m², het bekken van Sint-Gillis (Waterloosesteenweg) van ongeveer 5 000 m³. De uitvoering van een stormbekken op de site van Volkswagen in Vorst ligt ter studie (ongeveer 18 000 m³). In het hydrografisch subbekken van de Woluwe bleek het probleem minder acuut dan in de wijken nabij de Zenne, gezien de beperktere verstedelijking en de mogelijkheid om gebruik te maken van de vele vijvers die dienst konden doen als natuurlijke opvang bij hoge waterstanden. Op de zijrivieren van de Woluwe hebben de gemeenten kleinere stormbekkens gebouwd: Mooi-bos (8 000 m³), Herendal (6 000 m³), Bemel (6 000 m³) Grote Prijzen (7 000 m3) voor de gemeente Sint-Pieters-Woluwe en Calabre (2 500 m3), Bretagne (2 500 m3) en Konkel (2 500 m3) in Sint-Lambrechts-Woluwe. Maar als gevolg van de recente stadsontwikkeling in dit gebied moesten twee stormbekkens met een grote capaciteit worden aangelegd 8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
4/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
door het Gewest: de Watermaalbeek (wijk Visserij in Oudergem) met een capaciteit van 40 000 m³ en de Roodebeek (in Sint-Lambrechts-Woluwe) met een capaciteit van 33 000 m³. Deze stormbekkens werden in 1999 in gebruik genomen. Het stormbekken van de Stokkelsesteenweg (1 500 m³), waarvan de bouw werd beëindigd in 2001, maakt het mogelijk het debiet van de Struykbeek (zijrivier van de Woluwe) te beheersen. In de vallei van de Maalbeek vormt het stormbekken Flagey dat op dit moment wordt gebouwd (ongeveer 32 000 m³) het laatste grote kunstwerk dat zal worden ingezet voor de aanvullende bescherming van de vallei, bovenop de bestaande kunstwerken: collectoren van de Maalbeek, stormbekken “Belliard” (15 000 m³), stormbekken van de F. Courtenslaan (6.000 m³), Sint-Michielswarande (3 500 m³) en Houtweg (30 000 m³). Ter hoogte van de vallei van de Molenbeek helpen de hoofdleiding van de Drootbeek in Jette en het overstort van het Hunderenveld in Sint-Agatha-Berchem overstromingen te voorkomen. Met de bouw van bijkomende kunstwerken wordt gewacht op de uitvoering van het richtplan van het BUV. Zoals hierboven vermeld, bestaan er eveneens overstorten (Ninoofsepoort bijvoorbeeld) die het mogelijk maken de Zenne te ontlasten door het water van stortbuien naar het kanaal te leiden.
Tabel 8.2.: Stormbekkens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (oktober 2005)
Bron: BIWM 2005 (persoonlijke mededeling) Een coördinatiecentrum dat is ondergebracht boven het bekken van de Roodebeek laat het gecoördineerd beheer toe van de grote waterwerken die verspreid zijn over het hele grondgebied van het Gewest, via een volledig geïnformatiseerd observatiesysteem. 8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
5/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
Bronnen 1.
BESTUUR VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN HUISVESTING 2004. “Synthese van het followuprapport van het GewOP”, mei 2004.
2.
BESTUUR VOOR UITRUSTINGEN EN VERVOER. “Stormbekken Watermaalbeek”, informatiebrochure.
3.
BESTUUR VOOR UITRUSTINGEN EN VERVOER. “Stormbekken Roodebeek”, informatiebrochure.
4.
BESTUUR VOOR UITRUSTINGEN EN VERVOER. “Rioolwaterzuiveringsinstallatie Brussel-Zuid”, informatiebrochure.
5.
BESTUUR VOOR UITRUSTINGEN EN VERVOER, internetsite: http://www.bruxelles.irisnet.be/nl/region/region_de_bruxellescapitale/ministere_de_la_region_de_bruxelles_capitale/competences_et_organisation/equipement_et _deplacements.shtml
6.
AQUABRU 2003. “Aquaquid – indicator van de essentiële cijfers van de watersector”, editie september 2003.
7.
BOCQUET R. 2002. “Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: op weg naar Integraal Waterbeheer”,
8.
BIWM 2005, persoonlijke mededeling van de heer D. Depaepe.
9.
BIM 2005. “Kaderrichtlijn water 2000/60 (KRW) – Internationaal stroomgebieddistrict Schelde – Analyse in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Rapport van de analyse die vereist is volgens artikel 5 van de KRW", niet-gepubliceerd tussentijds werkdocument, maart 2005.
10. IBGE-BIM, artikel gepubliceerd in het tijdschrift Water, december 2002. 11. COLSARD 1995. “Kwantitatieve studie over de beoordeling van de vuilvracht”. 12. COÖRDINATIE ZENNE 2003. “Zoektocht naar een rivier, de Zenne en de haven in Brussel”, wandelfolders uitgegeven met de steun van het BHG en de EU, december 2003. 13. DE DONCKER 1992. “Stedelijk afvalwater”, ULB, stageverslag BIM. 14. EYNATTEN, B. 1999. Document opgesteld in het kader van het bezoek “Een dag Woluwe” georganiseerd door de Intercommunale Maatschappij voor de Sanering en de Aanleg van het Woluwedal. 15. GOUBAULT O. 2004. “Stormbekkens : voor of tegen?", artikel gepubliceerd in “Grenzeloze Schelde”, Info nr. 26, februari-maart-april 2004. 16. BIM 2003. "Syntheseverslag – De staat van het leefmilieu in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Uitgave 2002)” 17. BIM 2004. “De belangrijkste actoren van het water in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, intern document. 18. BrIS 2003. “Activiteitenrapport 2002”. 19. BrIS 2003. “De 5 diensten van de BrIS” 20. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1994. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1994 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater”, Belgisch Staatsblad van 5 mei 1994. 21. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1998. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 oktober 1998 tot wijziging van het BBHR van 23 maart 1994 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater”, Belgisch Staatsblad van 27 oktober 1998. 22. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juni 2002 tot vaststelling van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan”, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2002.
8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
6/7
De BIM gegevens : "Water in Brussel"
October 2005
Andere fiches in verband hiermee Schriftje “Water in Brussel” •
1. Belangrijkste vormen van watertoevoer en -afvoer in het Brussels Gewest
•
9. Heffing op en reglementering van de lozing van afvalwater
•
11. Brusselse waterlopen en vijvers
•
12. Het programma van het blauwe netwerk
•
13. Toepassing van de “kaderrichtlijn water"
•
15. Afvalwaterzuivering
Schriftje “Het Brussels afval - gegevens voor het plan” •
54. Slib
Auteur(s) van de fiche DE VILLERS Juliette, SQUILBIN Marianne, YOURASSOWSKY Catherine. Herlezing DEWAELE Sofie, DUTRIEUX Sandrine, LACASSE Eric, SQUILBIN Marianne, ONCLINCX Françoise, THIRION André. Datum van update : oktober 2005
8. Waterafvoer en preventie van overstromingen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
7/7