Llŷr Williams
12|13
09.11.2012 Piano 1/6
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u05 pauze 22u10 vermoedelijk einde concert
Piano 2012 | 2013 Llŷr Williams vr 9 november 2012
1/6
Khatia Buniatishvili do 13 december 2012
2/6
Levente Kende vr 8 februari 2013
3/6
Steven Osborne wo 27 februari 2013
4/6
Nelson Freire za 16 maart 2013
5/6
Jean-Efflam Bavouzet do 21 maart 2013
6/6
Met de steun van
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma F. SCHUBERT (1797-1828) Pianosonate in C, D840 Moderato Andante A. SCHÖNBERG (1874-1951) Zes kleine stukken voor piano opus 19 Leicht, zart Langsam Sehr langsame Rasch, aber leicht Etwas rasch Sehr langsam J. BRAHMS (1833-1897) Zeven Fantasieën opus 116 Capriccio: Presto energico Intermezzo: Andante Capriccio: Allegro passionato Intermezzo: Adagio Intermezzo: Andante con grazia ed intimissimo sentimento Intermezzo: Andantino teneramente Capriccio: Allegro agatato PAUZE A. WEBERN (1883-1945) Variaties voor piano opus 27 Sehr mäßig Sehr schnell Ruhig fließend F. SCHUBERT Pianosonate in a, D845 Moderato Andante, poco mosso Scherzo: Allegro vivace Rondo: Allegro vivace
09.11.2012 | Llŷr Williams (piano)
Cherchez la femme. Over poëzie en structuur in muziek Door Steven Van Renterghem
Een zoveelste verloren liefde, een nieuwe sonate
In de zomer van 1824 vertoefde Franz Schubert in het kasteel van graaf Johann Karl Esterházy in Zseliz (toen Hongarije, nu Slovakije), alwaar hij zang- en pianoles gaf aan de twee dochters des huizes. Ondanks een korte flirt met de keukenmeid, was het de dochter Karoline die zijn hart stal. Volgens zijn vriend von Bauernfled was hij “dodelijk verliefd”! Maar zoals vaker bij Schubert werd zijn liefde niet beantwoord. Het was dan ook geen goed jaar voor Schubert: succes als componist bleef uit, hij was vaak ziek, schreef neerslachtige brieven aan zijn vrienden en verloor zich geregeld in de drank. In 1825 keerde het tij. Het publiceren van zijn werken verliep vlotter en er kwam geld binnen. Met vrienden trok hij de Schubertiaden, hun wekelijkse muzikale bijeenkomsten, weer op gang. Het is in die verkwikkende periode, in de lente dat hij de twee sonates D.840 en D.845 neerpende. Deze ‘tweelingsonates’ hebben veel met elkaar gemeen, zowel qua vorm als qua sfeer. Beide hebben ze een somber en melancholisch karakter, nog teruggrijpend naar het vorige
jaar. Alletwee vertellen ze hun muzikaal verhaal in een symfonische stijl: thema’s worden unisono geïntroduceerd, brede akkoorden suggereren de klank van een orkest. Tegelijk zijn ze typerend voor de richting waarin Schubert het genre van de sonate duwde. Terwijl de sonate bij Beethoven het toonbeeld was van structuur en verwevenheid van motieven, had Schubert een meer poëtische, intuïtieve kijk op de dingen. Een thema, een idee had voor hem veel meer waarde op zich en kreeg de ruimte om zichzelf te zijn, te ademen. Door uit te breken in een lang, zangerig lied, door op wandel te gaan in gedurfde harmonische regionen, door zich uitbundig over te geven aan een dans. Het moet de componist moeite gekost hebben om deze vernieuwende esthetiek in praktijk toe te passen. Weinig oeuvres zijn zo bevolkt met onafgewerkte of afgebroken composities als dat van Schubert. De sonate D.840 is zo’n schoolvoorbeeld van zijn zoektocht naar de juiste toon. Van het derde deel, het menuet, werkte hij enkel het middendeel, het trio, volledig af. De finale breekt hij abrupt af na 270 maten, klaarblijkelijk ontevreden
met de richting die het werk uitging. Het is door deze onafgewerkte toestand dat de uitgever Friedrich Whistling in 1861 dacht dat het Schuberts laatste sonate was en ze daarom de bijnaam ‘Relikwie’ gaf. De eerste twee delen zijn volledig afgewerkt en stralen de ambitie van Schuberts kunst uit. Hun omvang, hun verheven toon, hun symfonische impact vergen het uiterste van uitvoerder en toehoorder. Hoewel er verschillende voltooiingen bestaan van de twee laatste delen, worden in praktijk vooral het Moderato en Andante uitgevoerd op de concertpodia. D.845 toont ons de andere kant van de medaille. Niet alleen voltooide Schubert ze, het was ook de eerste sonate die hij het waard vond om te laten publiceren. Ze werd zijn opus 16 ‘Première Grande Sonate’. En groots is ze! Net als D.840 vergt ze het maximum van het instrument. Ook hier baadt het openingsdeel in een donkere, elegische sfeer en wordt op het eind het lied Totengräbers Heimwehe¸ vol romantisch doodsverlangen, geciteerd. Het Andante is het enige sonatedeel dat Schubert schreef in de vorm van een variatiereeks. Hij had er veel succes mee toen hij het tijdens zijn vakantie in Oostenrijk speelde op een reeks privéconcerten. Vernieuwing ook in het Scherzo dat soms Brahms al aankondigt. De finale blikt dan weer terug met een speelse verwijzing naar Mozarts sonate KV130.
Gebalde miniaturen voor “de slanke vrouw in blauw fluweel met gouden haar”
Terwijl Schubert het poëtische element introduceerde in de sonate, deed Brahms aan het eind van zijn leven het omgekeerde met het karakterstuk. Zoals vele romantische componisten worstelde
Brahms bij het genre van de sonate met het eeuwige voorbeeld van Beethoven. Na drie doorwrochte pogingen in zijn jeugd gaf hij er de brui aan en richtte zich op andere ambities. Hij wendde zich daarbij tot de variatiereeks en later ook tot de miniatuur, het karakterstuk. De wortels daarvan liggen opnieuw bij Beethoven, nl. bij diens Bagatellen opus 33, 119 & 133. Sindsdien groeide het uit tot het romantisch genre bij uitstek en wist menig componist, van Chopin tot Liszt, in het lyrische pianostuk een wereld van gevoelens uit te drukken. Toen Brahms aan het eind van zijn leven zich weer aan dergelijke stukjes waagde, was hij officieel al gestopt met componeren. In 1890, na het afwerken van zijn Strijkkwintet opus 111 besloot hij dat hij zijn beste werk gemaakt had en verkondigde hij, de druk en stress moe zijnde, dat hij zijn carrière als componist beëindigde. Maar zoals genoegzaam bekend, nam Brahms toch nog de pen ter hand wanneer een bijzondere ontmoeting of een vlaag van inspiratie hem ertoe noopte. Zo ook in de zomer van 1892 toen hij de 7 Fantasieën opus 116 en de Intermezzi opus 117 schreef. Ook hier was de gedachte aan een vrouw niet zo ver weg. Op 7 januari overleed immers Elisabeth von Herzogenberg-von Stockhausen. Brahms – op het vlak van vrouwen al even onbeholpen als Schubert – had haar in ontmoet in 1863, toen ze bij hem les kwam volgen. Hij werd hopeloos verliefd op deze intelligente, aantrekkelijke vrouw, maar zoals vaker kampte hij al snel met symptomen van (bindings)angst en verwees haar door naar zijn collega Epstein. Hij zag haar terug in 1874 als echtgenote van zijn goede vriend en collega-componist Heinrich von Herzogenberg en voelde
zich toen veel beter op zijn gemak om met “deze slanke vrouw in blauw fluweel met gouden haar” om te gaan. Ze werden goede vrienden en onderhielden een uitgebreide en gevatte correspondentie met elkaar. Vaak diende zij ook als eerste criticus van zijn pianowerk. Na haar overlijden keerde hij terug naar de piano. De mengeling van speelse tot energieke capriccio’s en intieme, poëtische intermezzi weerspiegelen op een manier de persoonlijke toon van hun brieven. Maar tegelijk behandelde Brahms deze karakterstukken met een ernst zoals geen enkel componist ooit te voren. Hij injecteerde de structurele ambities van een pianosonate in deze miniaturen en pende zeer geconcentreerde, gebalde composities neer die motivisch zeer nauw en soms complex aaneenhangen. Ook in kleine bagatellen mocht voor Brahms geen noot te veel staan.
De overspelige vrouw. Muziek als een zucht.
De lijn van pure concentratie die Brahms uitzette, voert ons rechtstreeks naar Arnold Schönberg, die - zoals evenzeer genoegzaam bekend - grote bewondering had voor Brahms. Het was in de turbulente periode 1908-11 dat Schönberg deze lijn in zijn ijzeren consequentie doortrok. Op relationeel vlak was het chaos: in de zomer van 1908 verliet zijn vrouw Mathilde overnacht het echtelijke huis om met de schilder Richard Gerstl haar leven te delen. Mathilde keerde later terug en Richard pleegde zelfmoord. Maar het huwelijk was nooit meer hetzelfde en Arnold dacht toen dikwijls aan zelfmoord. Op dat moment bevond hij zich ook op een gigantische muzikale tweesprong. Enerzijds voerde hij de ro-
mantische traditie (die hij nooit zou verloochenen) tot een culminatiepunt met de monumentale Gurrelieder waar hij toen de laatste hand aan legde. Maar tegelijkertijd zette hij resoluut de stappen naar de toekomst, weg van de tonaliteit, richting een radicaal ascetische expressie. Een van de eerste resultaten daarvan zijn de Sechs kleine Klavierstücke, Op. 19. Elke stuk heeft een eigen karakter en is als een aforisme zo kort. Elk moet gezien worden als een langere compositie die tot een klein miniatuurtje gecondenseerd is. Schönberg eist bijgevolg extreme expressiemiddelen van de uitvoerder met grillige ritmische accenten en dynamische verschillen van forte tot vierdubbele piano. Het is muziek, zoals hijzelf in de partituur noteert “wie ein Hauch”, een korte zucht waar een heel verhaal achter verborgen ligt.
Gelukkig getrouwd. Nazisme en symmetrie.
Webern had geen last met de vrouwen: hij trouwde in 1911 met zijn nicht Wilhelmine Mortl, ze hadden vier kinderen en bleven tot hun dood samen. De problemen doken op begin de jaren ’30 toen hij door de opkomende nazipartij openlijk bekritiseerd werd en zijn werk werd afgedaan als cultureel bolsjewisme en Entartete Kunst. Tegen 1934 was Weberns carrière als dirigent zo goed als voorbij en overleefde hij door het lesgeven aan enkele privéleerlingen en het maken van arrangementen. Het wonderlijke is dat hem dat niet alleen meer tijd gaf om te componeren, maar dat zijn situatie hem ook niet tegenhield om zijn stijl aan te houden en de ascetische lijn die hij van Schönberg oppikte, radicaal door te denken.
Getuige daarvan de Variaties opus 36 uit 1936, het enige stuk voor piano solo dat de componist onder een opusnummer uitgaf. Hij dreef de obsessie voor structuur zo ver dat het werk in extreme mate symmetrisch is. De twaalftoonsreeks die aan de basis ligt van de compositie komt steeds gespiegeld en achterste voren terug in het werk. In die zin is de titel Variaties ambigu. Enkel het laatste deel is echt een thema met variaties. Webern beschouwde het geheel meer als een suite, verschillende delen met eigen
karakter die ‘variëren’ op de basisreeks. Het resultaat is een extreem uitgepuurde compositie, een geradicaliseerde versie van Brahms geconcentreerde miniaturen. En een absolute tegenpool voor Schuberts symfonische sonates. Steven Van Renterghem studeerde klassieke talen en musicologie. Momenteel maakt hij aan de Universiteit Gent een proefschrift over de Griekse literatuur van de vroege 19de eeuw.
Biografie Een fenomeen in de grootste Britse concertzalen waaronder de Wigmore Hall in Londen, maar op het continent is de Welshe pianist Llŷr Williams (1976) vooralsnog een goed bewaard geheim. De pers is in elk geval unaniem lovend over zijn uitmuntende interpretatie van de pianosonates van Beethoven, die ook het publiek keer op keer naar adem doet happen. Zijn wonderlijk sonoor touché, muzikaal doorzicht en meeslepend spel leverden hem al meerdere prijzen op. Mogelijk dankt hij zijn buitengewoon lyrische stijl aan de opera’s van Verdi en Wagner die hij als kind van zijn ouders met de paplepel meekreeg. Williams bouwt gestaag aan een veelbelovende carrière als solist, liedbegeleider en kamermuzikant. Zo soleerde hij met orkesten als BBC Philharmonic Orchestra, BBC National Orchestra of Wales, London Mozart Players en London Philharmonic Orchestra, is hij een regelmatige gast op de BBC Proms en op het
Edinburgh Festival, waar hij zich in 2010 liet opmerken door een verbluffende uitvoering van de Concord Sonata van Charles Ives. Hij verzamelde tal van prijzen waaronder meest recent de prestigieuze South Bank Sky Arts Award voor zijn uitvoering van alle Beethovensonates in 2010-2011. Bij het label Quartz nam hij de 24 Préludes van Chopin op (QTZ 2040). Daarnaast verscheen ook een cd gewijd aan muziek van Mussorgski (Schilderijententoonstelling) en Debussy (Signum Classics, 2010 ). In 2012 verraste hij met een opname met delen uit Années de pèlerinages en ander werk van Franz Liszt (Signum Classics). Williams liefde voor het Lied brengt hem jaarlijks naar de BBC Cardiff Singer of the World Competition, waar hij de kandidaten begeleidt. www.llyrwilliams.com
Binnenkort in de Handelsbeurs: Meta4 (strijkkwartet) H. Purcell, F. Schubert, G. Crumb di 27.11.2012
Handelsbeurs concertfoto’s
Ictus: Blind Date #2 - 30.01.2013
Op de meeste klassieke concerten is onze huisfotografe Evy Ottermans aanwezig. Zij heeft aandacht voor wat er op en naast het podium en in de backstageruimtes gebeurt. Het resultaat zijn vaak verrassende en ontroerende foto’s die een dag na het concert op www.handelsbeurs.be te zien zijn. Deze foto’s worden op concertavonden ook geprojecteerd in de foyer.
Ictus en Handelsbeurs organiseren voor de tweede maal een ‘muzikale blind date’, het spannende concertconcept waarbij het publiek op voorhand niet weet wat er gespeeld zal worden. Blind Date Mini op 26.01.13 is een prelude hierop met leerlingen uit het deeltijds muziekonderwijs.
Tekst Steven Van Renterghem | Foto Meta4 © Stefan Bremer | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U.: Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent