In gesprek met John Swaab | “Ik ga niet van mijn geloof af” (1/6) Gepubliceerd door: Conny (Paard&Lifestyle) Datum: februari 22, 2012 In: Hot stories |
Paard&Lifestyle ging op bezoek bij instructeur John Swaab op zijn nieuwe locatie in Limburg. Wat enkel een gesprek over zijn cursus zou worden, liep uit op een uitgebreid gesprek waar een breed scala aan onderwerpen de revue passeerden, zoals het gymnastiseren van paarden, het belang van goed kunnen zitten, het lesgeven, over John’s achtergrond en Piet Oothout. Volg in deze 6-delige serie de openhartige gesprekken die John Swaab met ons heeft gevoerd.
Sinds enkele maanden hebben John Swaab en zijn vrouw Pieteke de Reus hun pension- en africhtingsstal in Nederhorst den Berg verruild voor de karakteristieke accommodatie in Grathem (Limburg). De inmiddels 83-jarige John runt daar met zijn vrouw een handels- en africhtingsstal en is zelf nog dagelijks in het zadel te vinden. Naast het trainen en verhandelen van paarden, geeft John ook sinds 2010 een cursus waar je opgeleid wordt tot ruiter of amazone. Conny Loonstra ging namens Paard&lifestyle op bezoek bij John en Pieteke en sprak met hen over een breed scala aan onderwerpen van het gymnastiseren van paarden tot het belang van het goed kunnen zitten.
John staat bekend als een klassieke dressuurinstructeur die zelf als dressuurruiter op de Olympische Spelen heeft gereden en Nederlands kampioen was gedurende twee jaar. Dat is op zich al een bewonderenswaardige prestatie, maar John is ook in andere disciplines zeer succesvol geweest. Zo heeft hij als jockey internationaal renpaarden gereden, is hij actief geweest in de drafsport met een paar honderd overwinningen op zijn naam en daarnaast heeft John ook internationaal gesprongen. Dat is een staat van dienst die weinig ruiters en amazones over de hele wereld kunnen evenaren.
“Ik heb van al die disciplines geleerd. Wat ik van de dravers heb geleerd, gebruik ik ook tot op de dag van vandaag bij mijn rijden. En ook omgekeerd, want ik heb mijn dravers aan de longe leren cavaletti’s lopen. Zo heb ik ze leren draven. Daar had nog nooit een draversman van gehoord, maar dat was onderdeel van mijn rijopleiding.” John werd in 1981 uitgeroepen tot meest winnende amateur en had 80.000 gulden met zijn draver bijeengereden. “Het was niet zo dat ik nu zo veel beter was dan de anderen, maar ik had een systeem en die had ik vanuit de rijpaarden geleerd,” vertelt John.
Beginnen op bladzijde 1 John heeft zelf bij ‘s werelds beste instructeurs gelest, zoals Bubi Guenther, Willy Schultheiss, Piet Oothout en Herbert Rehbein. Wat hij van deze instructeurs heeft geleerd, hebben voor een groot deel de lessen van John
gevormd. “Mijn stokpaardje is zitten om van daaruit te kunnen leren paardrijden. Ik zeg altijd, paardrijden is heel simpel. Het is helemaal niet moeilijk, maar iedereen maakt het zichzelf heel moeilijk, omdat ze beginnen op bladzijde 82 en nooit op bladzijde 1 en nooit bij A. Als je écht bij het begin begint, bij A op bladzijde 1, en je doet dat op de goede manier, dan lijkt dat langzaam te gaan, maar je vliegt iedereen met kop en schouders voorbij,” vertelt John.
Wanneer je bij John begint te lessen, begin je met zitlessen. “Ik ben er 100% van overtuigd, en niemand kan het uit mijn hoofd praten, dat je eerst moet kunnen zitten op een paard. En dan bedoel ik niet zitten op een manier dat je er niet van af valt, want dat zegt niks. Iedere acrobaat in het circus kan namelijk op een paard blijven zitten zonder er van af te vallen. Ik bedoel dat je zodanig moet kunnen zitten dat je kunt praten met je paard en het paard kunt informeren. Hiervoor moet je een zo groot mogelijk stuk van je lijf aan het paard kunnen bevestigen.”
De wil om te leren Ondanks dat John een zeer kundige africhter en instructeur is, slaat zijn verhaal niet direct bij iedereen aan. “De meeste mensen willen dat moment dat ze goed kunnen zitten niet afwachten en beginnen alvast halverwege een klein beetje andere dingen te doen. Dat komt ook omdat de omgeving een beetje sceptisch kijkt van jeetje ben je nou nog bezig met het leren zitten,” vertelt John.
Volgens John is dat één van de belangrijkste redenen dat het bij de meeste mensen niet lukt om een goede ruiter of amazone te worden. “Als je tegen een papa of een mama zegt dat hun dochter met zitles moet beginnen, dan zeggen ze ‘nee mijn dochter is zo getalenteerd en die rijdt al zo lang, dan hoeft zitles niet meer.’ En daarmee hebben ze gelijk de kans dat hun dochter ooit een goede amazone wordt helemaal weggegooid.”
Als je goed wilt leren rijden, moet je volgens John informatief zijn ingesteld. Net als een spons moet je alle informatie die je krijgt opzuigen. “Je moet het gewoon willen weten. Wat je er mee doet is een volgende, maar je moet eerst heel goed luisteren en dan later tijdens het rijden filter je datgene wat je al wist. Dus je gooit datgene weg wat je al wist en wat je nog niet wist, breng je de volgende dag in de praktijk.”
Nu zijn er ook mensen die heel veel aanleg hebben voor het rijden, maar volgens John kan dat ook tegen je werken. “Mensen die aanleg hebben worden altijd rondom geprezen en worden gevraagd hoe ze het doen. Vervolgens gaan ze uitzenden, en vertellen hoe ze rijden, terwijl ze juist op ontvangen moeten staan en zichzelf moeten willen verbeteren.”
‘Ik ga niet van mijn geloof af’ Alleen de specifieke groep mensen die bereid zijn om bij het begin te willen beginnen om goed te kunnen leren paardrijden, kunnen bij John terecht. “Ik ga niet van mijn geloof af en ik kan het ook niet opbrengen om voor jan doedel te staan ouwehoeren op niks af. Dat kan ik toch niet. Ook niet ten wille van het brood.”
“Je zou kunnen zeggen, voor mij is het makkelijk praten want ik ben 83. De meeste mensen van mijn leeftijd lopen achter de rollator of zijn er niet meer. Dus ik kan het mij permitteren dat iemand kwaad op mij wordt, terwijl een instructeur of manegehouder moet zorgen dat zijn klanten volgende week weer terugkomen, omdat hij geld moet verdienen. Die gaan dus op een gegeven moment, ten wille van de broden, van hun geloof af. En dat is niks voor mij. Ik voel me doodongelukkig als ik iemand in de zeik sta te nemen, dan voel ik me echt doodongelukkig…”
In gesprek met John Swaab | Zitten om te kunnen voelen (2/6) Gepubliceerd door: Conny (Paard&Lifestyle) Datum: maart 12, 2012 In: Hot stories |
Paard&Lifestyle ging op bezoek bij instructeur John Swaab op zijn nieuwe locatie in Limburg. Wat enkel een gesprek over zijn cursus zou worden, liep uit op een uitgebreid gesprek waar een breed scala aan onderwerpen de revue passeerden, zoals het gymnastiseren van paarden, het belang van goed kunnen zitten, het lesgeven, over John’s achtergrond en Piet Oothout. Volg in deze 6-delige serie de openhartige gesprekken die John Swaab met ons heeft gevoerd.
Goed kunnen zitten is volgens John Swaab een vereiste om goed te kunnen leren paardrijden. Hij noemt het dan ook zijn stokpaardje en hij heeft zelfs een cursus opgezet waarbij de basisbeginselen van het paardrijden worden bijgeleerd waarin zitlessen een prominente rol spelen. In deze aflevering praat John verder over het belang van goed kunnen zitten voor de scholing van een paard.
Wanneer je over zitlessen begint, zullen veel mensen het gevoel hebben dat ze dat station al gepasseerd zijn. Zitles neem je wanneer je begint met rijden, maar dat doe je zeker niet wanneer je al enkele jaren hebt paardgereden. Zitles is echt voor beginners en een beetje ruiter heeft dat echt niet nodig.
Helaas is dat de gedachte die bij veel ruiters overheerst. “Wanneer je mensen vertelt over het belang van goed kunnen zitten, zie je aan hun ogen al dat ze het antwoord formuleren nog voordat je uitgesproken bent. Het antwoord is bijna altijd ‘ja dat weet ik’ of ‘dat deden wij vroeger al’ en ‘ik heb ook zitles gehad’. Ze doen alsof zitles een bijzaak is, maar het is een hoofdzaak,” vertelt John.
Voelen wat er onder je gebeurt “Het is een kunst om op je paard te zitten en mee te gaan in de bewegingen die het paard maakt. Een paard beweegt in een bepaald ritme en de amazone of ruiter mag mee in dat ritme. Het ritme kun je niet veranderen en ook al wil je het veranderen, dan moet je eerst contact met het paard blijven houden. Vanuit dat contact kun je vervolgens zeggen dat je een beetje langzamer, sneller of een beetje meer gedragenheid wilt.”
Om vanuit het contact aanwijzingen aan het paard te geven en het paard te kunnen informeren, moet je dus kunnen voelen wat er onder je gebeurt. Zo moet je ook kunnen voelen welk achterbeen van het paard van de grond gaat. “Kijk, ik ga er vanuit dat je nooit met twee benen tegelijk kunt drijven, want dan drijf je ook dat been wat je paard net neerzet. Je moet juist dat been dat hij op wil gaan tillen, aanmoedigen om het verder naar voren te zetten. Dus je moet drijven met je kuit rechtsachter, linksachter, rechtsachter enzovoorts en niet met twee kuiten tegelijk. En dat is natuurlijk heel logisch als je er over nadenkt, maar niemand vertelt jou dat je niet met twee benen tegelijk moet drijven.”
Stil in het midden van je paard zitten Om dus aanwijzingen aan je paard te kunnen geven middels je beenhulpen, moet je volgens John kunnen aanvoelen welk been het paard wilt gaan optillen. Op dat moment, kun je de beenhulp geven om het paard te stimuleren om dat been meer te activeren. Om dat te kunnen voelen, moet je in staat zijn om in het midden van het paard te kunnen zitten. Daarbij is het van belang dat je je lichaam stil in het midden kunt houden, want anders breng je het paard uit evenwicht.
John legt uit, “Als een paard draaft, staat hij altijd op twee benen. Hij staat op rechtsachter linksvoor of op linksachter rechtsvoor. Als jij dat paard los laat lopen in de wei, dan denk je ‘wow, wat een gangen’. Als jij vervolgens op dat paard gaat zitten, en je beweegt je lichaam meer dan de beweging van het paard aangeeft, dan moet hij gauw die twee andere benen op de grond neerzetten om niet om te vallen. En dan roepen wij ‘hij heeft niet zulke goede gangen’, maar dat komt omdat die meneer of mevrouw die er op zit, dat beest aan een stuk door, door het bewegen van zijn of haar bovenlijf, uit zijn evenwicht brengt. En dat is dodelijk vermoeiend voor het paard.”
Volgens John zijn ruiters heel gemeen als ze niet de moeite nemen om mooi stil in het midden van het paard te zitten, waarbij ze altijd mee zijn in de beweging die het paard produceert. Een paard moet namelijk constant balanceren net zoals een acrobaat die meerdere mensen boven op zich heeft staan. Wanneer een ruiter of amazone niet stil in het midden van het paard kan zitten, is het ook niet goed mogelijk om aanwijzingen aan het paard te geven middels het verplaatsen van je gewicht. Een paard went namelijk aan de gewichtsverplaatsingen die te pas en te onpas worden gemaakt en daar houden ze rekening mee en ervaren zij niet als een aanwijzing.
“Een manegepaard die weet niet beter. Al die mensen hebben handen en voeten nodig om er op te blijven zitten, dus die maken allerlei bewegingen. Daarom kan een manegepaard vaak ook niet ruim bewegen. Je ziet nooit manegepaarden die de ene diagonaal naar de andere gebruiken. Die moeten namelijk dicht bij de grond blijven om niet om te vallen.”
Eerst leren om te voelen en dan pas informeren Om te kunnen paardrijden zul je dus eerst moeten voelen wat je paard doet. Om goed te kunnen voelen moet je goed kunnen zitten, wat betekent dat je altijd mee moet zijn in de beweging van het paard en in het midden van het paard moet kunnen zitten. Wanneer je bij John komt lessen, begin je eerst om deze basisbeginselen onder de knie te krijgen. Pas daarna ga je een stap verder en het paard aanwijzingen geven.
“Als je verder gaat met rijden, dan ga je met zitknobbeltjes werken en dan ga je je gewicht verplaatsen. Maar je moet eerst bij het begin beginnen. De meeste mensen willen al gelijk oefeningen doen zoals appuyeren en schouderbinnenwaarts.” Het leren zitten voelt misschien als een stap terug doen, maar volgens John hebben de Fransen daar een mooie uitdrukking voor, namelijk reculer pour mieux sauter. Dat wil zeggen dat je af en toe een stap terug moet nemen om een grotere stap naar voren te kunnen maken.
In gesprek met John Swaab | Uitleggen, belonen en fluisteren! (3/6) Gepubliceerd door: Conny (Paard&Lifestyle) Datum: mei 06, 2012 In: Hot stories |
Paard&Lifestyle ging op bezoek bij instructeur John Swaab op zijn nieuwe locatie in Limburg. Wat enkel een gesprek over zijn cursus zou worden, liep uit op een uitgebreid gesprek waar een breed scala aan onderwerpen de revue passeerden, zoals het gymnastiseren van paarden, het belang van goed kunnen zitten, het lesgeven, over John’s achtergrond en Piet Oothout. Volg in deze 6-delige serie de openhartige gesprekken die John Swaab met ons heeft gevoerd.
In de vorige twee afleveringen spraken we met John over het belang van zitten, waarbij John uitlegde dat je goed moet kunnen zitten op een paard om in staat te zijn om te kunnen voelen wat er onder je gebeurt. Om dat te kunnen doen moet je te allen tijde mee zijn met de beweging van je paard en in het midden van je paard kunnen zitten. Vervolgens kun je verder gaan met het informeren van je paard, waarbij het belonen van je paard een belangrijk onderdeel is.
Wanneer je als ruiter of amazone in staat bent om stil in het midden van je paard te zitten, dan kun je vervolgens je paard aanwijzingen geven door onder andere het verplaatsen van je gewicht. “Als ik tegen jou zeg dat je een kant op moet wijken, dan geef je met je bovenlichaam aan dat je die kant op wilt. Je voelt vervolgens dat je paard daar op reageert en je beloont het paard en je gaat weer terug in het midden zitten,” vertelt John. Dat is iets wat je alleen lukt als je niet te pas en te onpas je gewicht verplaatst, want dan is het een gewoonte geworden en daar zal je paard niet op reageren. Belangrijk hierbij is dat zodra je paard een reactie geeft, je je paard beloont en je lichaam weer terug naar het midden van je paard verplaatst.
“Je hoeft niet te blijven zeggen tegen je paard dat hij moet wijken, want je hebt hem al op gang gebracht. Als jij bijvoorbeeld voor een deur staat, je belt aan en de deur gaat open, dan ga je niet nog een keer aanbellen. Het is zelfs zo dat als je aanbelt, en je ziet dat iemand er aan komt lopen, dan bel je ook al niet meer voor een tweede keer aan. En bij een paard is dat precies hetzelfde,” legt John uit.
Het verschil tussen mens en dier Een belangrijk gegeven volgens John is dat mensen bij de africhting van hun paard moeten bedenken dat ze met het verstand van een dier te maken hebt. “Mensen moeten proberen te begrijpen wat het verschil is tussen een mens en een dier en dat je dus bij een dier met een heel ander verstand te maken hebt. Het klinkt heel onaardig, maar ik bedoel er het tegenovergestelde mee, maar een paard is oliekoekdom, olie-koek-dom. Zo dom, dat jij en ik er op mogen zitten, want als hij zou weten hoe hij zich moest verdedigen, ging hij gewoon lekker liggen en kwam je er nooit meer op.”
John gelooft er niet in, in tegenstelling tot wat sommige mensen beweren, dat een paard het heel leuk vindt als hij gereden wordt. “Geloof me nu maar dat als ik naar mijn paard toe stap met het stokje in mijn hand en de spoortjes aan, dan hij echt niet enthousiast is om gereden te worden. Maar omdat hij dom is in de zin dat hij zich niet goed kan verdedigen, staat hij het toe. En dat is het aan mij om met respect voor het paard hem bepaalde dingen aan zijn verstand te brengen.”
Uitleggen en niet boos worden Omdat John er vanuit gaat dat een paard dom is, kijkt hij er niet vreemd van op als een paard hem niet begrijpt. Hij legt het dan juist nog een keer uit en herhaalt dat totdat het paard hem wel begrijpt zonder daarbij kwaad te worden. Volgens John is het meermalen uitleggen namelijk een consequentie van het verstand van een paard. Maar zodra het paard wel een antwoord geeft wat in de richting komt van dat hij het begrepen heeft, dan beloont John het paard overduidelijk.
“Als je aan een meisje of jongetje van 3, 4 jaar vraagt wie de president van Amerika is, en ze halen hun schouders op, dan bestraf je ze daar ook niet voor. Want dan ben je niet goed bij je hoofd. Maar een paard die je wat vraagt en hij begrijpt je niet, geef je een schop! Dat vind ik belachelijk gewoon. Als datzelfde kind ‘Obama’ zou roepen, dan zou je onder de indruk zijn en zeggen ‘wat ben jij slim!’ En op die manier zit ik op mijn paard,” vertelt John.
Belonen op het juiste moment Belangrijk hierbij is niet alleen het belonen van het paard, maar vooral ook het moment van belonen. “Ik wacht niet totdat mijn paard gedaan heeft wat ik hem van hem vroeg, maar ik beloon hem op het moment dat hij van plan is om het te gaan doen. Dus als je bijvoorbeeld heel simpel vraagt om naar voren te stappen, dan is er een moment waarop hij die beweging wil gaan maken en op dat moment moet je je paard belonen.”
Volgens John kun je je paard heel gemakkelijk met je stem belonen. Dit is ook iets wat hij zijn leerlingen vaak meegeeft. “Het is de makkelijkste hulp die er is. Jij zit, je vraagt iets, je voelt dat je paard het wil gaan doen en je zegt braaf, braaf, braaf en je paard maakt het af. En zeg dat dan niet 10 of 20 meter verderop, want dan heeft het geen verbinding meer met datgene wat je net hebt gedaan,” vertelt John.
Niet schreeuwen, maar fluisteren Het duidelijk uitleggen aan een paard, het belonen op het juiste moment en vervolgens het niet door blijven vragen zijn belangrijke onderdelen in de scholing van een paard. Daarbij komt nog een vierde punt, namelijk het verkleinen van je hulpen. Om het principe van het verkleinen van je hulpen duidelijk te maken trekt John het vergelijk met schreeuwen en fluisteren, wat hij van één van zijn instructeurs, Piet Oothout, heeft geleerd.
“Als je paard een reactie geeft op je hulp, dan wil je weten of je een volgende keer misschien met een minder grote hulp dezelfde reactie kunt krijgen. Vaak kom je er dan achter dat je paard vele malen beter en eerder reageert dan dat je had verondersteld. Dat geeft ook gelijk aan dat je eerste hulp te groot was en dat kun je eigenlijk vergelijken met schreeuwen,” legt John uit.
John vervolgt, “als ik met iemand praat en diegene luistert aandachtig, dan zal diegene terugdeinzen als ik opeens mijn stem verhef. Als ik echter mijn stem dim en je bent nieuwsgierig, dan zul je dichterbij komen om niks te willen missen. En zo reageert je paard ook. Dus je vraagt iets aan je paard en als je het vervolgens zachter vraagt, dan zul je er versteld van staan dat hij het ook nog begrijpt. Op een gegeven moment, vraag je het zo zacht dat het lijkt alsof je nauwelijks nog wat doet, maar dan nog blijft het paard antwoord geven. Dat is rijkunst
en je realiseert je dan dat je al die tijd daarvoor tegen je paard hebt zitten schreeuwen, terwijl het helemaal niet nodig was.”
In gesprek met John Swaab | John over Piet Oothout (4/6) Gepubliceerd door: Conny (Paard&Lifestyle) Datum: mei 21, 2012 In: Hot stories |
Paard&Lifestyle ging op bezoek bij instructeur John Swaab op zijn nieuwe locatie in Limburg. Wat enkel een gesprek over zijn cursus zou worden, liep uit op een uitgebreid gesprek waar een breed scala aan onderwerpen de revue passeerden, zoals het gymnastiseren van paarden, het belang van goed kunnen zitten, het lesgeven, over John’s achtergrond en Piet Oothout. Volg in deze 6-delige serie de openhartige gesprekken die John Swaab met ons heeft gevoerd.
In de vorige artikelen is uitvoerig de visie van John besproken over het leren zitten en het leren scholen van een paard. Jarenlange ervaring uit verschillende disciplines hebben de lessen, die John vandaag de dag geeft, gevormd, waarbij de invloed van de instructeurs waar John zelf les van heeft gehad, naar eigen zeggen, zeer groot is. In deze aflevering vertelt John zijn ervaring met Piet Oothout, één van zijn instructeurs.
“Het soort lessen dat ik geef is deels het gevolg van de mensen van wie ik les heb gehad. Het waren de beste van de wereld en van al die mensen heb ik wat geleerd.” Piet Oothout was één van zijn instructeurs en was naar eigen zeggen zijn beste instructeur, omdat hij middels ezelsbruggetjes alles kon uitleggen. “Ik was zo begeistert door zijn manier van uitleggen, het was zo duidelijk. En ik vond het zo logisch dat ik vandaag de dag zijn verhaal vertel,” vertelt John.
Van auto’s naar zitles Toen John bij Piet Oothout kwam lessen moest ook hij bij het begin beginnen ondanks dat hij het idee had dat hij toch al aardig kon paardrijden. “Toen ik bij Piet Oothout kwam, moest ik eerst een stukje voorrijden. Ik had toen een heel leuk paard en ik dacht ‘ik zal eens laten zien dat ik niet de eerste de beste ben.’ Ik reed daar voor mijn gevoel de sterren van de hemel, maar Piet Oothout vond het helemaal niets.”
Piet Oothout (foto links, midden met donkere stropdas) vertelde John dat iedereen kon leren paardrijden, de woorden die John tegenwoordig ook veel gebruikt. Maar Piet Oothout gaf aan dat hij John eerst veel dingen moest afleren en dat hij moest beginnen bij het begin met zitles aan de longe. “Ik dacht toen wel bij mezelf ‘jeetje mina, ben ik al zo lang bezig en moet ik nu beginnen met zitles.’ Maar Piet Oothout zag geen andere kans om mij op een andere manier te leren paardrijden.”
Elke ochtend stond John om 8.00 uur voor de deur bij Piet Oothout in Soest. “Ik had op dat moment garages; ik was een automan en ik had 300 man personeel aan de gang, dus ik had eigenlijk helemaal geen tijd, maar iedere dag kwam ik ‘s morgens vroeg voor zitlessen.” Ondanks dat John met zitlessen bij Piet Oothout begon, vertrok hij zeven jaar later als grand prix ruiter.
Geen wedstrijdman Piet Oothout kon ongelofelijk goed paardrijden en wellicht kon hij het nog wel beter vertellen en voordoen. Desondanks was hij volgens John niet de meest geschikte persoon om je een wedstrijd te leren rijden. “Piet was geen wedstrijdman. Hij had een hekel aan wedstrijden omdat hij vond dat wedstrijden een beetje tegenstrijdig waren. Als je nu bijvoorbeeld schouderbinnenwaarts rijdt als gymnastiek en je paard geeft na, dan zeg je braaf en dan ga je weer rechtuit. Maar bij wedstrijden moet je een hele lange zijde schouderbinnenwaarts rijden ook al heeft je paard al 20 keer nagegeven. Volgens Piet had dat dus niets met het gymnastiseren van een paard te maken,” vertelt John.
Piet Oothout, overleden in 2007 op 83-jarige leeftijd, heeft naast John, ook lesgegeven aan onder andere Henk van Bergen, Jo Willems, Alex van Silfhout, Rien van der Schaft, Cor Loeffen, Tineke Bartels en Anky van Grunsven. Hij was chef d’equipe van het Nederlandse team op de Olympische Spelen in 1976 in Montreal. Daarnaast werkte hij ook in Duitsland met trainers/ruiters zoals Georg Theodorescu, Kurt Capellmann, Bubi Guenther en Willy Schultheiss.
Daarnaast was Piet Oothout ook geen voorstander van wedstrijden omdat naar zijn gevoel de proeven vaak gejureerd werden door personen die er weinig verstand van hadden. “Zo had Jaap Pot, gerenommeerd jurylid over de hele wereld die op de Olympiades jureerde, gelest bij Piet. Maar Piet vond dat Jaap Pot niet kon rijden en dat hij er echt niets van begreep. Dus als Piet een wedstrijd moest rijden en Jaap Pot zat in de jury, dan was dat zo dwars op zijn gedachtegang. Piet begreep niet hoe iemand als Jaap Pot, zijn leerling, nu moest beoordelen of hij het goed deed, terwijl hij zelf niet eens goed kon rijden. Dat was voor Piet al een reden om niet wedstrijdminded te zijn.”
Piet Oothout is in 2007 op 83-jarige leeftijd overleden, maar er werd in de grote paardenbladen, naast een overlijdensbericht, weinig aandacht aan besteed. “Er stond bij het overlijdensbericht verder helemaal geen commentaar en daar begreep ik helemaal niets van. Piet was een wereldpaardentopman, de beste leraar die wij ooit in Nederland hebben gehad, en dan begrijp ik niet dat een krant die helemaal vol staat met nonsense daar geen aandacht aan besteed. Ik was zo teleurgesteld, dat ik gelijk de bladen heb aangeschreven. Toen hebben ze gelijk allemaal grote artikelen geschreven over Piet.”
Piet Oothout heeft de basis gelegd voor John’s manier van lesgeven, waarbij je op ontvangen moet staan om te kunnen leren paardrijden en bereid moet zijn om bij het begin te willen beginnen. Dat is ook gelijk één van de redenen waarom die manier van lesgeven niet direct bij iedereen aanslaat. “Sommige mensen denken dat je het met geld kunt kopen en het proces kunt versnellen, maar dat is niet zo.”
In gesprek met John Swaab | Rond en diep rijden (5/6) Gepubliceerd door: Conny (Paard&Lifestyle) Datum: juni 11, 2012 In: Hot stories |
Paard&Lifestyle ging op bezoek bij instructeur John Swaab op zijn nieuwe locatie in Limburg. Wat enkel een gesprek over zijn cursus zou worden, liep uit op een uitgebreid gesprek waar een breed scala aan onderwerpen de revue passeerden, zoals het gymnastiseren van paarden, het belang van goed kunnen zitten, het lesgeven, over John’s achtergrond en Piet Oothout. Volg in deze 6-delige serie de openhartige gesprekken die John Swaab met ons heeft gevoerd.
In één van de columns die John voor de Paardenkrant heeft geschreven, liet John zich positief uit over de trainingsmethode van Sjef Janssen. Veel reacties van mensen die niet begrepen hoe een klassieke ruiter als John Swaab positief kon zijn over een trainer als Sjef Janssen waren het gevolg. In deze aflevering praten we met John over deze kwestie en het rond en diep rijden.
Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen de klassieke dressuurkunst en de moderne dressuurkunst. Op het internet zijn talloze discussies te vinden tussen de voorstanders van beide stromingen, waarbij door de klassieke stroming de methode van Anky van Grunsven (moderne rijkunst?) regelmatig wordt bekritiseerd. Toch houdt een ‘klassiek geschoolde’ ruiter als John hier een andere mening op na.
Sjef Janssen is de vakman “Ik heb in mijn column (red. column voor de Paardenkrant) heel positief over Sjef Jansen geschreven. Toen hebben mensen mij daar over aangevallen dat ze niet begrepen dat John Swaab, die oude klassieke ruiter, positief is over Sjef Jansen. Maar het resultaat telt in grote mate,” vertelt John.
John vervolgt, “hij ziet kans om niet alleen Anky, maar ook al die andere ruiters, zoals Adelinde, Gal en Minderhoud zo omhoog te tillen met zijn manier van lesgeven en rijden. Ze rijden allemaal op het hoogste niveau van de wereld. En zo’n meisjes als Adelinde die zegt dat ze door Sjef Jansen van 70 naar ruim 80% is gegaan. Als dat nu geen bewijs meer is? Hij is echt de vakman.”
De mensen die op de trainingsmethode van Sjef Janssen commentaar hebben, begrijpt John echt niet. Volgens John laten die ruiters die bij Sjef Janssen trainen namelijk allemaal klassieke dressuur zien in de vorm van onder andere piaffe en passage en heeft Sjef echt een klassieke instelling. “Als leerlingen bij Sjef zeuren of niet actief genoeg zijn, gooit Sjef op een gegeven moment de handdoek in de ring. Hij eist discipline en dat is ook klassiek. Al moet ik wel zeggen dat ik Sjef niet persoonlijk ken hoor.”
Rond en diep is modern? John kan maar niet goed begrijpen wat er precies met de moderne rijstijl bedoeld wordt. Hij heeft zich daar nooit heel erg in verdiept, maar denkt wel dat er maar één rijstijl is. John’s vrouw, Pieteke de Reus, vult aan, “Ik denk dat de klassieke rijkunst en de manier van Anky en Sjef, het diep rijden, dat dat heel erg door elkaar heenloopt. Ik heb wel eens gelezen dat Sjef ook van nature klassiek is opgeleid en daarmee begonnen is. Hij heeft alleen echt zijn ogen geopend en om zich heen gekeken. Dat doen ze bijvoorbeeld ook bij Tineke Bartels. Die staan ook open voor allerlei nieuwe methodes en ik denk dat dat heel goed is.”
Nicole Uphoff met Rembrand Volgens Pieteke is het diep en rond rijden niet iets wat alleen van deze tijd is. “John haalt het wel vaker aan, maar vroeger reed bijvoorbeeld Franke Sloothaak zijn paarden ook heel diep. Ook Paul Schockemöhle en Nicole Uphoff reden hun paarden al heel diep. En dat was in Duitsland en nu is Duitsland opeens tegen het diep en rond rijden. Ja, dan denk ik, zij waren er ook als eerste bij. En ik heb toevallig laatst het boek ‘Das Dressurpferd’ van Steinbrecht gelezen. Dat is een boek van vroeger, maar ook hij praat over het rond en over de rug rijden van de paarden.”
Rug omhoog rijden Volgens John gaat het er niet om of het hoofd van het paard naar beneden gereden wordt, maar het gaat er juist om dat de rug van het paard omhoog gaat. “Ik heb zeven jaar bij Bubi Guenther gereden in Duitsland en als het puntje bij het paaltje komt, dan zijn Willy Schultheiss, Herbert Rehbein, Bubi Guenther, Sjef Janssen en Piet Oothout allemaal één verhaal. En alleen de randfiguren die dat niveau niet kunnen halen, die leveren commentaar over dat dat hoofd zo laag en tussen de benen niet klassiek is,” vertelt John.
John vervolgt, “Een paard loopt van nature altijd met zijn hoofd op de grond. Als een paard dus met zijn hoofd naar beneden wordt gereden, dan gaat het er niet zozeer om dat zijn hoofd daar beneden hangt, want dat doet hij ook als hij gras aan het eten is. Het gaat er juist om dat zijn rug omhoog gaat.” Volgens John beweren veel mensen die commentaar leveren op het diep en rond rijden dat het paard met zijn hoofd voor zich uit moet lopen en niet met zijn hoofd tussen zijn knieën. Maar ook al loopt het paard wel met zijn hoofd tussen zijn knieën, dat is dus volgens John niet hetgeen waar het over gaat.
“Een paard is, in tegenstelling tot een ezel, in principe geen lastdier. Wij als dressuurruiters gaan lekker diep in het zadel zitten op het meest zwakke deel van het paard, namelijk de lendenen, blaas en nieren. Dan moet je om dat te kunnen compenseren bij dat paard dragend vermogen ontwikkelen en dat doe je door het paard over de rug te rijden,” vertelt John.
Volgens John zouden die negatieve figuren, die roepen dat het hoofd te laag wordt gereden, juist moeten roepen ‘goh, wat is die rug mooi hoog.’ Het zijn juist de mensen die hun paard met een holle rug rijden en daar op zitten te stuiteren, die gemeen voor hun paard zijn. “Als je ziet dat de mensen die hun paard laag en rond rijden, in staat zijn om hun paard in de ring op te richten, voor zich kunnen houden met ruggebruik, dan kun je niet anders zeggen dat dat een klassieke methode van africhten is. Daar gaat het om.”