LB 40-42
5.1 De kaart van Nederland 1
Wat betekent dit bord, denk je?
Je rijdt de provincie Utrecht in.
2
Welke zin hoort bij welk woord? Trek lijnen. Een schaalstok ... Een legenda ... Een windroos ...
... geeft de vier windrichtingen op de kaart aan. ... geeft aan hoe groot een centimeter op een kaart in het echt is. ... geeft aan wat de kleuren en figuurtjes op een kaart betekenen.
> Lees Van klein naar groot. 3
Wanneer gebruik je een atlas? Als je wilt weten hoe de mensen in een land eruitzien. Als je een kaart wilt zoeken. Als je de regels van een land wilt opzoeken. Als je wilt opzoeken waar een stad ligt.
4
Neem de kaart op bladzijde 66. Maak de opdrachten.
Amsterdam
DUITSLAND
BELGIË N W 0
O Z
50 km
34
227472_boek.indb 34
18-01-2011 16:39:46
> Lees Provincies en De kaart van Nederland. 5
Vul de juiste woorden in. Kies uit: provinciehuis – bestuur – 12 – provinciegrens – provincie – hoofdstad
provincie . . Tussen alle provincies staan lijnen. Zo’n lijn heet: de provinciegrens van elke provincie onderstreept. In die stad staat Op de kaart is de hoofdstad . Daarin werkt het bestuur van de provincie. het provinciehuis Nederland is verdeeld in
12
stukken. Elk stuk heet: een
> Kijk nog eens naar plaatje 4 en bekijk de legenda. 6
In de legenda zie je allerlei tekens. Teken wat hoort bij...
stad rivier
landsgrens
kanaal
provinciegrens
Lees Zoeken op de kaart. >
7
_._._._._._._._ ––––––––
a Wat is een register?
Een register is een lijst met namen achter in de atlas.
b Waarom is een register handig?
In een register kun je opzoeken waar je plaatsen kunt vinden. 8
Maak opdracht 1 van Kijk mee terug op bladzijde 40.
9
Zoek jouw woonplaats op in het register achter in je atlas.
*
eigen antwoord In welk vak staat jouw woonplaats? eigen antwoord
10
a Kijk op de kaart Nederland – provincies. Welke provincie in Nederland grenst aan zes
*
Op welke kaart staat jouw woonplaats?
andere provincies?
. .
Gelderland
Duitsland en België c Hoe heet de zee ten westen van Nederland? de Noordzee b Welke landen grenzen aan Nederland?
227472_boek.indb 35
35
18-01-2011 16:39:46
LB 43-45
5.2 Amsterdam 1
a Welk soort boot zie je hier?
een rondvaartboot b Wanneer wordt deze boot gebruikt?
Als mensen dingen willen zien op en bij het water. 2
Trek een lijn tussen de provincie en de juiste hoofdstad. Noord–Holland
Arnhem
Fryslân
Leeuwarden
Zeeland
Haarlem
Noord–Brabant
’s-Hertogenbosch
Gelderland
Middelburg
> Lees De hoofdstad van Nederland en bekijk plaatje 1. 3
Kijk op de kaart Europa – staatkundig. Zoek nog vijf landen met de hoofdstad die erbij hoort. land
hoofdstad
Nederland eigen antwoord
Amsterdam
> Lees De stad verandert. 4
Hoe komt Amsterdam aan haar naam?
De stad begon als een dorpje bij een dam in de rivier de Amstel. 36
227472_boek.indb 36
18-01-2011 16:39:51
5
a Kijk naar Veranderingen in kaart – Amsterdam en omgeving, kaart A en B.
b Noem drie steden die nu vast zitten aan Amsterdam.
in 1950 Wanneer is kaart B gemaakt? in 2002
Amstelveen 2 Diemen 3 Zaandam, Badhoevedorp
1
Wanneer is kaart A gemaakt?
> Bekijk plaatje 3. 6
Wanneer werden de huizen gebouwd? Zet de letters op de goede plaats op de tijdlijn. A
1200
7
B
B
1600
C
C
1800
D
D
1950
A
E
1990
E
nu
Maak opdracht 2 van Kijk mee terug op bladzijde 40.
> Bekijk plaatje 3 nog eens en lees de teksten bij foto 1 en 2. 8
*
a Noem de namen van drie grachten in Amsterdam.
Singel, Prinsengracht, Herengracht, Keizersgracht
b Welke gracht is de oudste? Waarom?
De Singel, die gracht ligt het dichtst om het oude centrum. 9
*
Wat zou je willen bekijken in Amsterdam en waarom?
eigen antwoord
37
227472_boek.indb 37
18-01-2011 16:40:14
LB 46-48
5.3 Van hier naar daar 1
Met een vervoermiddel kun je je verplaatsen. Noem drie vervoermiddelen.
auto 2
,
schip
en
fiets
Onder de grond liggen veel kabels. Waar zijn die voor?
voor stroom, telefoon en tv > Lees Met de trein. 3
a Trek een lijn van het woord naar het juiste plaatje. goederen–vervoer personen–vervoer
HSL–lijn
Betuwelijn
b Schrijf onder het juiste plaatje: HSL-lijn – Betuwelijn
> Lees Met de auto. 4
a Kijk naar de kaart Kaarten om ons heen – C. Wegenkaart. Welk soort weg is de A1?
een autosnelweg
b Hoe heten de drie parkeerplaatsen aan de A1? 1
Vundelaar
2
De Paal
3
De Hucht
c Is de N345 een snelweg? ja nee
> Lees Door de lucht. 5
a Kijk naar de kaart Nederland – verkeer – D. Vliegvelden. In welke provincie ligt Schiphol?
Noord–Holland 38
b Heeft Nederland nog meer vliegvelden die net zo groot zijn als Schiphol? ja nee
227472_boek.indb 38
18-01-2011 16:40:20
> Lees Over het water. 6
a Is dit een zeeschip of binnenvaart–schip? een zeeschip een binnenvaart-schip b Hoe weet je dat?
Het schip vaart over een rivier. > Lees Ander verkeer en Stroom. 7
a Wat hoort bij data–verkeer? internet telefoon brief televisie b Wat heb je altijd nodig om data–verkeer te kunnen gebruiken? Zet daar een rondje om. water stroom gas riolering
8
Maak opdracht 3 van Kijk mee terug op bladzijde 40.
9
a Kijk naar de kaarten Nederland – verkeer. In welke vier provincies zijn de minste auto’s op de weg?
*
Fryslân 2 Drenthe
1
Zeeland 4 Groningen
10
MP3–speler
radio
a Waar zie je dit bord?
*
3
b In welke provincies rijden de meeste personen–treinen?
Noord-Holland , Zuid-Holland en Utrecht c In welke provincie zijn geen water– wegen getekend?
Drenthe
d In welke provincies vind je een militair (spreek uit: mie–lie–tèr) vliegveld?
Fryslân en Utrecht
227472_boek.indb 39
,
Noord-Brabant
bij een spoorlijn bij een rivier bij een snelweg
b Wat betekent het bord, denk je?
Je mag hier geen anker uitgooien. 39
18-01-2011 16:40:29
Kijk mee terug 1 De kaart van Nederland
a Een atlas is: een boek met plaatjes van landen een plattegrond
een boek met landkaarten een register
b Zet het cijfer van de provincie voor de juiste hoofdstad. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
7 Middelburg 9 Arnhem 5 Haarlem 11 ’s-Hertogenbosch 6 Den Haag 12 Maastricht 10 Lelystad 8 Utrecht 2 Groningen 3 Assen 4 Zwolle 1 Leeuwarden
Fryslân Groningen Drenthe Overijssel Noord–Holland Zuid–Holland Zeeland Utrecht Gelderland
10 Flevoland
11 Noord–Brabant
12 Limburg
2 Amsterdam
a Amsterdam is de
hoofdstad
van Nederland.
b Wat vind je in Amsterdam? grachten zee de Jordaan de Bijlmermeer
weilanden toeristen
grachtenhuizen heide
3 Van hier naar daar
a Wat gaat over het land? Kleur die hokjes groen. Wat gaat over het water? Kleur die hokjes blauw. Wat gaat door de lucht? Kleur die hokjes geel.
helikopter
schip
bus
vrachtwagen
rondvaartboot
auto
vliegtuig
HSL–trein
b Welke soorten dataverkeer staan hier? Haal de woorden uit de war. feeltoon t
elefoon
tentrein
i
nternet
vieseteil
t
elevisie
40
227472_boek.indb 40
18-01-2011 16:40:30
Kies wijzer 1 Extra wijzer
Maak de opdrachten op herhalingsblad 5.1.
2 Rondje topo
Maak de opdrachten op herhalingsblad 5.2, blad 1 en 2.
3 Elke provincie is anders
Je bent op vakantie in een andere provincie. Je bekijkt in de atlas wat er anders is dan in de provincie waar jij woont. Je schrijft dat in een brief aan een vriend of een vriendin. Je doet de opdracht alleen. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 5.1.
4 Op schoolreis
Je gaat een plan maken voor een schoolreis naar Amsterdam. Waar wil je naartoe? Je maakt een poster van je plan. En je vertelt erover aan de klas. Misschien gaat deze schoolreis wel echt door! Je doet de opdracht met een groepje. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 5.2.
5 Meet de weg
Hoeveel kilometer autosnelweg ligt in Nederland? En hoeveel kilometer spoorweg? Meet de afstanden en kleur de snelwegen en de spoorwegen in op een kaart. Je doet de opdracht alleen. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 5.3.
6 Dat is bijzonder!
Wat is er bijzonder in Nederland? Je zoekt informatie over bijzonderheden in een provincie. Je schrijft alle informatie op een groot vel papier. Je zoekt er ook plaatjes bij. Je doet de opdracht met een groepje. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 5.4. 41
227472_boek.indb 41
18-01-2011 16:40:30
LB 49-51
6.1 Hoe ziet het eruit? 1
Wat zie jij thuis uit jouw raam? huizen bomen iets anders, namelijk
2
water
weilanden
eigen antwoord
Op een kaart zijn gras en bomen groen. Hoe zie je op een kaart het verschil tussen weilanden en bossen?
Weilanden zijn lichtgroen en bossen donkergroen. > Lees De plek waar je woont. 3
a Wie ziet dit uit haar raam?
Marijn
4
b Wat ziet de ander? Teken het hier.
Nancy
Neem de kaart op bladzijde 67. Maak de opdracht.
N W 0
O Z
50 km
42
227472_boek.indb 42
18-01-2011 16:40:34
> Bekijk plaatje 2. 5
a Hoe zie je dat Fryslân veel grasland heeft?
Er is veel lichtgroen ingekleurd. b Waar in Fryslân vind je akkers? in het noorden in het zuiden
> Bekijk plaatje 3. 6
a Welke kleur hebben de duinen op de kaart? b Welke kleur hebben de akkers op de kaart?
donkergeel lichtgeel
c Hoe heet het water links en rechts van de Afsluitdijk?
Waddenzee
en
IJsselmeer
> Bekijk plaatje 4 en lees Heuvels en dalen. 7
a Zet naast het juiste plaatje: Betuwe of Veluwe.
Betuwe tuinbouw
b Welk landschap zie je op de plaatjes? Schrijf dat erbij. Kies uit: akkerbouw – tuinbouw – veeteelt – natuurgebied
Veluwe natuurgebied
8
Maak opdracht 1 van Kijk mee terug op bladzijde 48.
9
a Zoek jouw woonplaats in de atlas. Welke kleur zie je het meest rondom jouw woonplaats?
* 10
eigen antwoord
b Wat voor landschap is dat?
eigen antwoord
Hoe lang is de Afsluitdijk?
ongeveer 30 kilometer
*
227472_boek.indb 43
43
18-01-2011 16:40:50
LB 52-54
6.2 Kiezen en delen 1
Welke huizen zie je het meest in jouw buurt?
eigen antwoord 2
Wie bepaalt wat er waar komt in een stad of dorp?
het gemeentebestuur > Lees De ruimte verdeeld en bekijk plaatje 1. 3
4
Waar is ruimte voor in Nederland? Schrijf de woorden onder de juiste plaatjes. werken – reizen – vrije tijd – veeteelt – wonen – akkerland
wonen
reizen
veeteelt
werken
vrije tijd
akkerland
Waarom is er in Nederland niet veel ruimte meer?
Nederland is een klein land. Maar er wonen heel veel mensen. 5
a Waarvoor moet er in Nederland volgens jou meer ruimte komen?
eigen antwoord b Waarom? 44
eigen antwoord
227472_boek.indb 44
18-01-2011 16:41:14
Lees Ruimte moet je verdelen. >
6
Jij mag een nieuwe woonwijk inrichten! Wat moet er komen?
eigen antwoord
> Lees Weinig ruimte en Wonen op een eiland. 7
a K ijk op de kaart Veranderingen in kaart – Amsterdam en omgeving – C. Amsterdam: Java-eiland. Vergelijk de twee foto’s. Hoeveel jaar verschil is er tussen C1 en C2?
52 jaar b Wat is er veranderd in die tijd?
Het havengebied werd woongebied. 8
Maak opdracht 2 van Kijk mee terug op bladzijde 48.
9
a Zoek de provincie waar je woont op. Wat neemt in jouw provincie de meeste ruimte in?
*
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: akkerland, grasland, steden. b Wat is er niet in jouw provincie, maar zou jij wel graag willen?
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: duinen, natuurgebied, meren. 10
*
a Waar ben jij graag in je vrije tijd? op of bij het water in de natuur in de stad in een pretpark
ergens anders, namelijk
eigen antwoord
b Waarom ben je daar graag?
eigen antwoord 45
227472_boek.indb 45
18-01-2011 16:41:14
LB 55-57
6.3 Ruimte voor de natuur 1
Welke dieren leven in Nederland in het wild in de natuur? Noem er tien.
Eigen antwoord. 2 Bijvoorbeeld: reeën 3 konijnen 4 eekhoorns, kikkers 5 ratten 1
2
wilde zwijnen 7 hazen 8 eenden 9 zwanen 10 mussen
6
Welke kleur hebben bossen op een kaart?
groen > Lees Planten en dieren. 3
Maak de zin af. Mensen moeten ruimte houden voor de natuur, omdat
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: dieren en planten ruimte nodig hebben om te leven.
> Lees Help de natuur. 4
Waarom mogen in een natuurgebied meestal geen auto’s komen?
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: De dieren schrikken daarvan, dieren kunnen overreden worden, de uitlaatgassen van de auto’s zijn slecht voor de natuur. > Lees Zuinig op de natuur. 5
Hoe kun jij de natuur helpen? takken zagen de boswachter helpen met schoonmaken borden neerzetten bij het bos
geen afval in de natuur gooien de boswachter helpen om takken te sjouwen
46
227472_boek.indb 46
18-01-2011 16:41:15
> Lees Nieuwe natuur. 6
Welke dieren kunnen een ecoduct gebruiken? Zet daar een rondje om.
> Bekijk plaatje 5 en 6. 7
Noem twee dingen die veranderd zijn.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Er is geen landbouw meer, er zijn nu meren. > Lees Oostvaarders-plassen, Wat moet je doen? en Laat de natuur haar gang gaan. 8
a Zoek op de kaart Flevoland de Oostvaardersplassen op. Wat betekent het donkergroen op de kaart?
Dat het natuurgebied is. b Zijn de Oostvaardersplassen vanzelf ontstaan of zijn ze door mensen gemaakt? vanzelf ontstaan door mensen gemaakt
9 10
*
11
*
Maak opdracht 3 van Kijk mee terug op bladzijde 48.
a Zoek een natuurgebied in jouw provincie. Hoe heet dit gebied?
eigen antwoord
b Waar ligt het natuurgebied in jouw provincie? in het noorden in het zuiden in het westen
in het oosten
a Je mag zelf een nieuw natuurgebied aanleggen. Wat vind je er allemaal?
eigen antwoord
b Hoe noem je jouw natuurgebied?
eigen antwoord
227472_boek.indb 47
47
18-01-2011 16:41:19
Kijk mee terug 1 Hoe ziet het eruit?
a Wat vind je helemaal niet in Nederland? Zet daar een rondje om. duinen
heide akkers
woestijn oceanen
rivieren bossen
grasland vulkanen
eilanden
b Welke kleur heeft het? Trek lijnen.
duinen
grasland
akkerland
bossen
2 Kiezen en delen
Vul de woorden in. reizen – eten – werken – wonen Er moet ruimte zijn voor huizen, want we willen ergens
wonen
Er is ook ruimte nodig voor wegen en spoorwegen, want we willen
.
reizen
We gebruiken veel ruimte voor akkers, grasland en kassen, want we willen ook
.
eten
.
We gebruiken ruimte voor fabrieken, kantoren, winkels en ziekenhuizen, omdat we moeten
werken
.
3 Ruimte voor de natuur
a Zoek drie soorten natuurgebieden. Streep ze door. d
n
e
s
s
o
b
i
e
r
d
u
i
n
e
n
n
e
s
s
a
l
p
e
n
b
r
u
g
g
e
n
b Welk woord vormen de overgebleven letters?
dierenbruggen c Hoe noem je dierenbruggen ook wel?
ecoducten 48
227472_boek.indb 48
18-01-2011 16:41:19
Kies wijzer 1 Extra wijzer
Maak de opdrachten op herhalingsblad 6.1.
2 Rondje topo
Maak de opdrachten op herhalingsblad 6.2, blad 1 en 2.
3 Gedicht over Nederland
In Nederland zijn 12 provincies. Elke provincie ziet er anders uit. Er zijn provincies met veel bossen of met juist veel meren. Er zijn ook provincies met veel snelwegen en grote steden. Je schrijft korte gedichten over de diverse landschappen. Je doet de opdracht alleen. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 6.1.
4 Een stad in de zee
Je bedenkt hoe een stad in zee eruit kan zien. Hoe zorg je ervoor dat jouw stad niet zinkt? Je maakt een tekening van jouw stad. Je doet de opdracht met zijn tweeën. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 6.2.
5 Stad en platteland
In de stad zie je andere dingen dan op het platteland. In de stad ruikt het ook anders dan op het platteland. En je hoort er andere geluiden. Je maakt een poster over de verschillen tussen een stad en het platteland. Je doet de opdracht met zijn tweeën. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 6.3.
6 Een provincie-quiz
Je gaat een quiz maken die je met de hele klas kunt spelen. Je bedenkt vragen over de provincie waar je woont. En je zoekt de antwoorden erbij. Speel de quiz met groepjes in de klas! Wie wint? Je doet de opdracht met een groepje. Wil je deze opdracht doen? Vraag dan verdiepingsopdracht 6.4. 49
227472_boek.indb 49
18-01-2011 16:41:20