500 jaar Lof Der Zotheid
Colofon Deze éénmalige publicatie is een product van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (HVV) die tot stand kwam met de steun van de Vlaamse Gemeenschap. Wij zijn ook het Erasmushuis te Anderlecht bijzonder dankbaar voor het ter beschikking stellen van het fotoarchief.
Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging vzw Voorzitter: Marieke Höfte Lange Leemstraat 57 – 2018 Antwerpen
[email protected] www.h-vv.be www.lofderzotheid.eu Antwerpen, juni 2010 Hoofdredactie Björn Siffer
[email protected] Projectleiding 500 jaar Lof der Zotheid Patricia Van de Velde
[email protected] Vormgeving Joppe Versweyveld Deze publicatie werd gerealiseerd door en met medewerking van: Alexandre Vanautgaerden, Erasmushuis Anderlecht, Catherine Ciseaux, De Zwarte Komedie, Barones Monika Van Paemel, Joppe Versweyveld, Marijn Van Dyck, Ine Pisters, Sien Simoens, An Lys, Koen Crucke, Jan-Pieter Everaert, Wim Distelmans, John Vandaele, Christine Van Broeckhoven, Geert Van Istendael, Patricia Van de Velde, Björn Siffer. Verantwoordelijke uitgever Jacinta De Roeck, Daalstraat 23, 3840 HoepertingenBorgloon De artikels vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Niets uit deze publicatie mag door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Edito 500 jaar geleden schreef de Nederlandse humanist Erasmus zijn onsterfelijke werk Lof der Zotheid. Een satire als tijdsdocument die het traag groeiende verzet tegen gezag en structuren symboliseert. Maar vooral ook een tijdloos document. Het zou bij wijze van spreken vandaag geschreven kunnen zijn. Want ook vandaag is de Zotheid prominent aanwezig en slaat ze wild om zich heen. Ze schreeuwt om aandacht, ze roept ons tot de orde, ze vraagt ons om te twijfelen. Twijfelen aan vastgeroeste zekerheden, lachen met grote ego’s, verwerpen van onrecht. Vandaag presenteert de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (HVV) u een luxe-uitgave over Erasmus. Omdat vrijzinnige humanisten zich aangesproken voelen door dwarsdenkers, door hekeldichters, door zotten die de waarheid zeggen. Door Erasmus. Onze bijzondere dank gaat uit naar de Vlaamse Gemeenschap, die ons de kans gaf dit prachtige project te realiseren. Wij zijn ook het Erasmushuis van Anderlecht zeer erkentelijk voor het ter beschikking stellen van het fotoarchief. Veel lees- en kijkplezier!
Het HVV-Team.
3
Inhoudstafel 5.
Er was eens... Erasmus
7. De Lof Der Zotheid en Desiderius Erasmus Roterodamus
4
12.
Lof der Zotheid anno 2010 - Een interpretatie door de Zwarte Komedie
16.
Essaywedstrijd: 500 jaar Lof der Zotheid - “Draait de wereld door?”
29.
De beste passages uit de ingezonden essays
30.
Over vrij denken en spreken - Interview met Monika Van Paemel
36.
... en niets dan de waarheid
39.
TABOO
Overbevolking
40.
Belastingen - Eetverslaving
41.
De dood - Depressie
43.
Multiculturaliteit
44.
Erasmus in de klas - Een insteek tot lesvoorbereiding
50.
HVV aanbod voor de afdelingen
51.
Lijst afbeeldingen
Er was eens... Erasmus Marijn Van Dyck Desiderius Erasmus van Rotterdam, de prins der humanisten, wordt in de bloemetjes gezet. In 2011 zal het 500 jaar geleden zijn dat Erasmus’ meest gelezen boek, Lof der Zotheid, van de drukpersen rolde. Maar Erasmus wordt lang niet door alle hedendaagse vrijzinnig humanisten op de schouders gehesen. Bij onze noorderburen is er intussen al een stevige discussie omtrent de figuur van Erasmus aan de gang. Was Erasmus niet te katholiek om als vrijdenker te kunnen worden binnengehaald? Was hij trouwens wel een humanist in de tegenwoordig gebruikte zin van het woord? Ook bij Erasmus’ veel geprezen pacifisme en tolerantie worden vraagtekens geplaatst; zo zou hij hebben opgeroepen tot een oorlog tegen de Turken, en een fervent jodenhater zijn geweest. Erasmus lijkt zo iemand te zijn die heel zwart-witte reacties oproept. Tussen alle bewierokingen en beschuldigingen in wordt het moeilijk om objectief te zien wie Erasmus nu werkelijk was. Zou HVV er beter aan doen niet al te hoog met Erasmus op te lopen? Dit is in elk geval de boodschap van Fred Neerhof in het Nederlandse maandblad De Vrijdenker (dec. 09 – jan. 10): “Juist seculiere belanghebbenden zouden ruiterlijk hun misrekening moeten erkennen en Erasmus niet langer als een humanistisch icoon moeten blijven zien. Zijn uitgesproken anti-joodse gezindheid zal hierbij vast een handje helpen.” Laten we echter niet te hard van stapel lopen, en eens een aantal argumenten op een rijtje zetten. Erasmus was zonder enige twijfel een gelovig man. Zijn laatste woorden waren volgens de overlevering ‘lieve god’. Hij was wel een eigenzinnig en kritisch christen, die ijverde voor een verinnerlijkte, persoonlijke geloofsbeleving, zonder poespas, instituten, tussenpersonen, rituelen en uiterlijk vertoon. Een visie die aanvankelijk wel leek te sporen met die van de grote hervormer, Maarten Luther. Maar door heel consequent zijn eigen weg te gaan, slaagde Erasmus erin zowel katholieken als hervormingsgezinden van zich te vervreemden. Luther noemde hem een adder, een leugenaar, en de mond en het werktuig van Satan. En na Erasmus’ dood werden al zijn werken op de katholieke index van verboden boeken geplaatst. Zijn terughoudendheid werd en wordt nog steeds door velen beschouwd als lafheid en opportunisme. Zelf had hij er dit over te zeggen: “Ik ben een liefhebber van de vrijheid. Ik wil en kan geen partij dienen.” Wat Erasmus’ humanisme betreft, dat mag zeker niet op de hedendaagse manier begrepen worden als het centraal stellen van de mens in plaats van god. Het humanisme van de zestiende eeuw was een stroming die, geheel in de geest van de renaissance, ijverde voor culturele vernieuwing, en zich daartoe baseerde op de literatuur van de GrieksRomeinse oudheid. Een humanist was dus in de eerste plaats een taalgeleerde.
5
Erasmus heeft inderdaad een aantal felle uitvallen naar de Joden op zijn naam staan. Maar zijn kritiek betrof steeds het joodse geloof en nooit joodse mensen. Is het nu waar dat Erasmus’ tolerantie en pacifisme zich beperkten tot geletterde medechristenen, zoals onder andere Fred Neerhof in het daarstraks al aangehaalde essay beweert? En dat hij opriep tot het uitsluiten van Joden, en het uitmoorden van de Turkse horden? Het klopt dat Erasmus de Europese vorsten opriep om Europa te verdedigen tegen het Turkse oorlogsgeweld - bedenk dat de Turkse legers in 1529 voor de poorten van Wenen stonden. Maar hij riep op tot een verdedigings- en niet tot een aanvalsoorlog. Hij was pacifist, maar niet tot in het absurde. Erasmus heeft inderdaad een aantal felle uitvallen naar de Joden op zijn naam staan. Maar zijn kritiek betrof steeds het joodse geloof - net omdat hij niet hield van uiterlijk vertoon in religie - en nooit joodse mensen. Joden buiten de wet plaatsen en hun bezittingen in beslag nemen, iets waar Luther achterstond, zou Erasmus nooit hebben kunnen aanvaarden. Erasmus zal de controverse wel nooit helemaal van zich kunnen afschudden. Zijn eigen, soms erg giftige schrijfsels, zijn daar zeker niet vreemd aan. Maar bedenk dat Erasmus vaak satirisch te werk ging, en dat veel van zijn uitlatingen een dubbele bodem hebben. Bekijk even het volgende citaat uit de inleiding van Lof der Zotheid: “Maar mocht men mij beschuldigen van bijtende spot, dan antwoord ik: intelligente mensen hebben altijd de vrijheid gehad om straffeloos een humoristisch commentaar te geven op het leven van alledag, als die vrijheid maar niet de perken te buiten gaat. […] Maar als iemand zo kritiek uitoefent op het leven der mensen dat hij niemand persoonlijk raakt, kwetst hij dan de mensen, zo vraag ik, of is het niet meer zo dat hij hun iets leert en hen waarschuwt?” We nodigen u uit om vooral zelf uw mening over Erasmus te vormen. Maar lees dan goed, en lees vooral zijn eigen werken. Denk aan het oude humanistische motto: “Ad fontes” (naar de bronnen). Niet “Ad Wikipediam”…
6
De Lof Der Zotheid en Desiderius Erasmus Roterodamus Een historisch portret aan de hand van een gesprek met Alexandre Vanautgaerden, conservator van het Erasmushuis te Anderlecht Patricia Van de Velde
Het is een ware aanrader om het Erasmushuis te bezoeken. Dit prachtige museum kreeg niet voor niets de meeste stemmen voor de Museumpublieksprijs in 2009. Men zet er een stap in de tijd, terug naar de 16de eeuw, een scharnierperiode in onze geschiedenis. En één van de hoofdrolspelers was niemand minder dan de ‘wereldburger’ Erasmus (1469?-1536). In 1521 verbleef hij een klein half jaar in dit huis in Anderlecht, bij zijn vriend Pieter Wyckman. Het was een tijd waarin hij kampte met felle kritiek, onder meer van de Kerk. In dit intieme museum, dat volop de 16de eeuw ademt, maak je kennis met Erasmus en zijn tijd. Het meubilair, de historische kruidentuin, de schilderijen – Erasmus’ tijdgenoten zijn o.m. Bosch, Holbein en Metsys – en natuurlijk de vele kostbare en zeldzame boeken brengen de bezoeker midden in een roerige periode. Alexandre Vanautgaerden, conservator van het Erasmushuis, staat me te woord in zijn kantoor, dat tevens de grootste verzameling van Erasmus’ eigen boekencollectie ter bewaring stelt. Er is zoveel over Erasmus geschreven en geweten. Ook aan zijn bekende Lof der Zotheid zijn meerdere studies en geschriften gewijd. Zodoende stel ik me vragen over de geschiedenis van dit boek, over de retoriek en de hedendaagse betekenis ervan. Voor een colloquium over retoriek in de renaissance heeft Alexandre Vanautgaerden de Lof der Zotheid nader ter hand genomen. Hij stelt dat we de geschiedenis van het werk in twee delen kunnen opvatten. Een eerste periode berust op 1511, ten tijde van de eerste druk in Parijs. De tweede periode berust op de jaren nadien waarbij Erasmus zich verzette tegen de vele reacties van Leuvense theologen1. Erasmus werd langs alle kanten bekritiseerd om zijn schrijven en dat beïnvloedde zijn houding ten opzichte van zijn lezerspubliek. Erasmus schreef de Lof der Zotheid op weg naar en tijdens zijn verblijf in Engeland, en droeg het op aan Thomas More, zijn Engelse vriend. Vervolgens verbleef hij in Parijs bij Nederlandse en Belgische gelijkgezinden. Hij ontmoet er de drukker Gilles de Gourmont en de Gentse drukker Robert de Keysere. Erasmus neemt niet zelf de beslissing om het werk te drukken, maar hij vraagt de Engelse Richard Croke – Crocus - als verantwoordelijke voor het werk. “Dit doet hij dus in alle nodige voorzichtigheid om snelle kritiek te mijden. Het is ook niet voor niets dat de meest breekbare ideeën met allerlei (dubbele) negaties worden vermeld zodoende het kritische lezers moeilijk te maken, een zekere verwarring te introduceren en het hemzelf gemakkelijker maken bij de verdediging van eigen stellingen.” zegt Vanautgaerden.
7
Erasmus blijft voorlopig de eerste auteur waarvan we weten dat hij tijdens zijn eigen leven, in 1515, een commentaar op zijn oeuvre kreeg. Er zijn verschillende edities van Lof der Zotheid die op het titelblad melding maken van de commentator Gerard Listrius. Uit onderzoek is gebleken dat Erasmus zelf het grootste deel van die commentaren heeft geschreven. Dit is dus weer een middel voor zijn eigen bescherming. Door deze schrijfstijl ontstaat er een confrontatie in en met de tekst: het toont een schrijfspel, zelfs een subtiel gevecht tussen een oude en postmoderne vormgeving. Wat was er nog vernieuwend aan Erasmus’ aanpak? Hij is de eerste schrijver die tekst produceerde en tegelijk de ontvangst van die tekst bij de lezers bepaalde via de vormgeving. Dit zien we uit het feit dat hij in de drukkerij zelf aan zijn werken schreef. Hij verbleef bij bevriende drukkers, betaalde daar kost en inwoon en in de periode voor zijn grote succeswerken2 moest hij daar ook een aantal exemplaren kopen vóór de druk zelf van start zou gaan. Na zijn verblijf bij de grote drukker Aldo Manuzio in Venetië, begreep Erasmus dat zijn boeken meer invloed zouden hebben als hij ook binnenin het drukkersatelier zou schrijven. Zijn oeuvre hoefde dan ook niet meteen “af” te zijn. We zouden dit in hedendaagse termen een “work in progress” kunnen noemen. Zoals wij nu met onze computers werken, zo handelde Erasmus op een moderne manier met het mediasysteem van toen. Hij was schrijver én typograaf en op die manier dichtte hij de kloof tussen de artes liberales en de ars mechanica3, als een Gesamtkunstwerk4. Bij het herdrukken van de Lof der Zotheid maar ook bij Erasmus’ vele andere boeken grijpt hij de kans om het werk aan te passen in het drukkersatelier zelf. Dit biedt hem wel geen rust meer en hij kan hierdoor moeilijker afstand nemen van zijn teksten. Hij schrijft nieuwe teksten maar hij werkt ook aan de aanpassingen van nieuwe bestellingen. Hij is dus met verschillende drukwerken tegelijkertijd bezig. Hij schrijft snel, je kan het vergelijken met de bezigheden van een moderne journalist…
8
De meeste oplages kwamen tot stand in de periodes voor de tweejaarlijkse boekenbeurzen5. In briefwisselingen is ook gebleken dat Erasmus het uitermate druk had in de periode voor de beurs. Het is bijna ongelooflijk, maar Erasmus schreef tien tot dertien boeken per jaar! In hoeverre is dit te vergelijken met de moderne of hedendaagse productie? Erasmus was een man van letters maar evengoed van de media van zijn tijd. We kunnen dan ook stellen dat hij goed wist hoe hij die media moest gebruiken. Maar even terug naar de Lof der Zotheid. Het boek is grappig, er zijn meerdere tekstniveaus en we zouden het ook een religieuze meditatie kunnen noemen. De thematiek van de zotheid wordt op een erudiete maar ook op een humanistische manier gebracht. De invloed van het boek reikt ver, verschillende schrijvers laten zich inspireren. We zien hetzelfde gedachtegoed bijvoorbeeld terugkomen in de geschriften van Rabelais. Wat Erasmus’ gedachtegoed zo sterk maakt, is niet alleen zijn waarheidsliefde maar ook zijn immens geheugen en zijn uitgebreide kennis van de Klassieken. Hij staat op de breuk met de renaissance en zijn tijdsgeest is voelbaar in die overgang. Hij gebruikt de boekdrukkunst als medium voor het overdragen van zijn uitgebreide middeleeuwse, mondelinge kennis. Wij zoeken nu snel op het internet naar informatie, maar Erasmus kende de kleinste details uit zijn hoofd. Sommigen beweren dat zijn boeken wat moeilijk vatbaar zijn. Voor ons komen de vele voetnoten en verschillende teksten, verwijzingen naar oude mythes en verhalen wat ingewikkeld over. Sommigen beweren dat Erasmus slechts leesbaar is voor een beperkt publiek. Niets is minder waar, hij kende zijn lezerspubliek goed en hij zorgde dan ook voor uitgebreide inhoudstafels waarbij de lezer, die niet het hele boek wenste te lezen, gauw een idee kreeg waarover het handelde. Wij lezen boeken graag van het begin tot het einde, althans dat verwachten we toch van onszelf, we voelen ons soms zelfs schuldig als we dat niet doen. Vroeger was dit anders. Dit is duidelijk bij de Adagia van Erasmus: honderden spreuken die we gemakkelijk per thema kunnen terugvinden met behulp van een korte toelichting en een veertig pagina’s lange index. Erasmus was zich bewust van het feit dat de mensen niet altijd alles lazen, maar hij wist ook dat de behoefte tot raadpleging van bepaalde delen van zijn werk belangrijk was. Lof der Zotheid deed blijkbaar ook een aantal Humanisten schrikken “want Erasmus deelde hun geheimen tot het grote publiek mee”. Dat is enigszins opmerkelijk, want kennis is toch
9
iedereen gegund? De titel “Lof der Zotheid” alleen is ook al een deel van het hele succes. Daarover bestaat een bekende anekdote. Bij een grensoversteek aan de Rijn vroegen douaniers Erasmus naar zijn handtekening. Op het eerste gezicht is daar niets ongewoons aan, behalve indien u weet dat douaniers destijds ongeletterd waren en ze Erasmus dus herkenden, een beetje zoals wij vandaag een Bekende Vlaming herkennen en hem of haar een handtekening vragen. Erasmus had dus een stevige reputatie en ook toen al waren boeken objecten met impact, niet alleen omwille van de inhoud maar ook omwille van de bekendheid van de schrijver. Sommigen beweren dat Erasmus zijn eigen beroemdheid ensceneerde. Hij was alleszins één van de eerste Bekende Europeanen: hij ondernam vele reizen, hij schreef ontelbare brieven en stuurde die naar geïnteresseerden, die ze goed bewaarden en optekenden in registers als waren het kleine kunstschatten. Het leven van Erasmus was niet altijd rozengeur en maneschijn. Vrienden werden vijanden in de Lutherse periode en later begreep hij verloren te hebben in zijn strijd voor een algemene gewetensverandering. Zijn succes was groot na de Venetiaanse druk van de Adagia, maar het tij keerde zich meermaals tegen hem onder druk van andersgezinden. De erfenis van Erasmus is echter groot en wat weinigen weten is dat hij in Bazel een fonds oprichtte voor studenten en vrouwen van humanisten. Het huidige Erasmusfonds voor Erasmusstudenten is eigenlijk zijn eigen idee geweest. In het Erasmushuis kan men terecht voor meer informatie. In het najaar van 2011 kan men de tentoonstelling over de Lof der Zotheid bezichtigen en mag men zich verwachten aan meerdere publieksactiviteiten in samenwerking met culturele partners uit Anderlecht.
10
Meer informatie: Erasmushuis - Kapittelstraat 31 - 1070 BRUSSEL. Tel. + 32 2 521 13 83 - Fax + 32 2 527 12 69 - E-mail :
[email protected] Website: www.erasmushouse.museum Openingsuren: alle dagen behalve op maandag (open op feestdagen, behalve op 25/12 en 01/01) van 10u00 tot 17u00 (winter)Van 10u00 tot 18u00 (zomer)
noten: 1.Erasmus schreef o.a. een “Brief aan Maarten van Dorp” ter verdediging van zijn “Lof der Zotheid”. Deze tekst is opgenomen in het verzamelwerk vertaald door Harm-Jan van Dam. 2004. Desiderius Erasmus 2. Lof en Blaam. Athenaeum Polak & Van Gennep 2.Te Bazel bij de drukker Froben in 1514-1515: Adagia, Nieuwe Testament, herdruk Lof der Zotheid e.a. 3.De mechanische kunsten waren in wezen ambachten, de vrije kunsten waren een verzamelnaam waarmee sinds de Romeinse tijd bepaalde profane wetenschappen werden aangeduid; Er zijn 7 vrije kunsten: grammatica, rhetorica, dialectica, arithmetica, geometria, astronomia en musica. Hoewel er ook wel eens 9 genoemd worden; de extra 2 zijn dan medicine en architectura. 4.Een Gesamtkunstwerk is een ideaal samenspel van alle kunsten, een term geïntroduceerd door Richard Wagner. 5.Door een datavergelijking van de verdeling van boeken en die van de boekenbeurzen zelf, komen we tot een 2/3e van de productie dat dateert van net voor de tweejaarlijkse beursperiode.
11
Lof der Zotheid anno 2010 Een interpretatie door de Zwarte Komedie Deze interpretatie werd op 1 april 2010 opgevoerd in het VOC Karel Cuypershuis in Antwerpen naar aanleiding van de viering door HVV van 500 jaar Lof der Zotheid. De Zwarte Komedie is een cabarettheater dat op een humoristische en satirische manier de draak steekt met gesjoemel, machtshonger en extreem nationalisme. Ze hebben hun hoofdkwartier in het Antwerpse Schipperskwartier. Het is een gezelschap zoals ieder democratisch land er minstens één moet hebben: kritisch, tegendraads, tegen de stroom in. “Hoe de mensen gewoonlijk over mij spreken - en ik weet maar al te goed, in welk een kwade naam de Zotheid zelfs bij de zotsten staat - beweer ik toch, dat ik en ik alleen door mijn goddelijke macht de wereld ook heden ten dage vervrolijken kan. Jodelahiti! De Zotheid heeft zich in een modern kleedje gestoken. Listig als zij is. Maar staat die boerka mij niet beeldig dan? Onder deze soepjurk smokkel ik grappen en grollen en bij tijd en wijle een explosiefje tegen de dorst! Insjallah! Vanochtend riep ik de mensheid aan op straat. De straat ja, daar hangt zij vaak te hangen. Hanggedrag uit verveling, net zoals mijn boezem. Ik riep luidkeels: “Binnenkort win ik de Prijs van Zot Geval en dan kom ik in de krant!” Het is goed dat het nieuws dichterbij komt, op maat van de gewone mens. Van de familie van SaksenCoburg Gotha via de familie Pfaff komen ze uiteindelijk wel bij mij terecht! Het zijn doorgaans geen wijzen die een prijs krijgen. Zeker geen grote prijs. Hoe moeilijker de kwis, hoe minder er valt te rapen. Wat kreeg de slimste mens? Nog geen nagel om aan de kont te krabben.
Met gemakkelijke spelletjes win je meubelcentra. Voed de idioot in jou en je bent rijk! Lang genoeg heb ik gewacht op een nominatie. Verbeten gezwegen. Dagelijks gechat met mijn Allah. Als Zotheid raad ik aan een god te houden. Minder werk dan een keeshond. Geen geblaf van buurtbewoners of poep op de stoep. Slachtoffers blijven niet aan de schoenen kleven. Op wereldvlak stelt mijn management veel voor. Ik voed een dozijn kinderen om kleinkinderen voort te brengen. Zotte produkten uit mijn schoot. Hoeveel stuks heb ik niet precies onthouden. Mijn man was ook niet voor onthouding. Het is niet proper als een vrouw haar regels heeft. Daarom heb ik zo weinig mogelijk mijn regels gehad. Een pamperrekening brengt meer op dan een tampaxrekening. De Bond van Grote en Jonge Gezinnen moet dus niet treuren om een ledenverlies. Mijn bedrijf zal zich uitstrekken over vele gebieden en generaties! In het land waar ik, Zotheid, voor het eerst gewogen werd, moest niks langer dan een dag groeien. Geen kind, geen proces, geen staatshervorming. Je had meteen resultaat. Zelfs Jahwe moest nog hard studeren op zijn schepping. Zeven dagen had die nodig voor hij het erin kreeg, de streber. En ik weet zeker dat het op partydrugs is gebeurd.
12
Niet iedereen is snel van begrip natuurlijk. Hoe minder je weet hoe meer je moet oefenen. Ik heb daar begrip voor. Maar er zijn grenzen aan het geduld en aan de taal. Darwin bijvoorbeeld is een treuzelaar. Die is niet goed begeleid geweest. Anders had hij later vast de keuken gewonnen. In het land der zotternij stonden de vrouwen meteen aan de legbatterij en de mannen in de rij. Spontaan kropen zij van de wei naar het slachthuis als Allah weer bloedarmoede had. Er kwamen hulpverleners hulp verlenen aan ongelovigen. Die hebben veel hulp nodig. Pedofielen stuurden het ervaringsgericht onderwijs met onschuldige kinderhand. De geleerden werden gecolloqueerd. Zij kregen voor elk project een gratis lobotomie. ’s Avonds zong men aan het kampvuur van smeulende boeken. Op het dorpsplein werden stoute mensen artisanaal opgehangen. Je had geen keuze. Hier sta je in de supermarkt, de bibliotheek, de rosse buurt. En je weet het niet meer. Er is teveel. Daar was het duidelijk. Daar wist je het ook niet, maar er was maar één ding. En die onzin groeide en bloeide allemaal. Een afvalberg, geloofsafval? Dat kenden wij niet. Wij composteerden meteen. Na de siësta kwam de verlossende kogelregen. Soms een storm van granaten. Als het flink gestormd had, maakten wij met onze kindsoldaten een granaatman. Met een zakmes als neus. Wij kenden nog geen verlichting. Of scheidingen. Van kerk en staat. En vrouw en man. Alles was puur natuur. Geleidelijk werd ik geïmporteerd naar deze contreien. Toen jullie nonnen aan het uitsterven waren hebben enkele natuurverenigingen dat ingezien. Ik heb niks te vertellen, mijn hoofd is minimalistisch georiënteerd. Daar kunnen jullie met die interieurs van Weekendknack niet tegenop. Zo heeft een man mij bevrucht. Hij moest mijn hoofd er niet bijnemen. En ik het zijne niet. Ik weet waarom ik de mensheid dragen mag. Ik ben alleen de harde werker trouw. Mijn man kwam om bij een zelfmoordactie. Nu geniet hij hierboven eindelijk van zijn welverdiende invaliditeit. Op vrije voeten in de rolstoel! Voor hij zichzelf opblies, boerden wij goed. De oogst bestond voornamelijk uit winst van de vzw. Maar ook sociaalartistieke subsidies droegen al snel mooie vruchten, groot en sappig. Wij zijn met een kleine moestuin begonnen, je kent dat wel, wat gezinsherenigingsbudgetten in de serre gedurende een maand twee maal daags begieten. Nog later hebben we van Maurice Lippens woekerrenten leren planten. Toen kenden we het klimaat hier al beter. Schadevergoedingen voor racisme was het volgende plan. Een verzekering afsluiten. Racisme is er immers altijd. Dat zou verplicht moeten worden zoals een brandpolis in een opslagplaats voor vuurwerk. Toen waren we zo rijk, dat mijn man zich inschreef in een school om zijn grote droom waar te maken. Na zijn tweede kandidatuur Dictatuur ging hij op Erasmus naar het buitenland. Bart De Wever is zo naar Wallonië gegaan. Voor het vak koeterwaals. De voorbeeldige Philip Dewinter deed een Erasmusjaar in het asielcentrum in Ekeren. Frank Dewinne, die zich - excusez le mot - ‘wetenschapper’ noemt, mag wat mij betreft op Erasmus naar de maan. De zotte moeder van de mensheid veracht de wetenschap! Te zweverig! Mijn man ging helemaal naar New York in zijn Erasmusjaar en maakte daar een nieuw wereldwonder: Ground Zero. Het ramptoerisme is er sindsdien in volle bloei.
De goede raad van Tante Yihaad: ‘Kom je eindelijk in ‘t hiernamaals aan, dan mag j’er niet met lege handen staan.’ Gierigheid is een kwaliteit. Ik stort het meeste van het budget op onze Hiernamaalsrekening. Paul D’Hoore zou dat moeten hoore. De goede raad van Tante Yihaad: ‘Kom je eindelijk in ‘t hiernamaals aan, dan mag j’er niet met lege handen staan.’
13
Ook de jeugd wil graag met de rugzak en de Lonely Planet naar hierboven. Ik kweek echte zondagsterroristen. Doe het zelf-zelfmoordenaars. Soms sturen ze je in het Walhalla van het kastje naar de muur. Dan word je gerepatrieerd omdat je eeuwigheidsvisum nog niet in orde is. Goed, het is dan fluiten naar de maagden, maar gelukkig kan je je ontspannen in de Begijnenstraat. All in, vol pension. Jaja, ze zorgen daar goed voor mijn nageslacht. In de gesloten jeugdinstellingen begint dat al. Als de jeugd wat deugnieterij uitsteekt, krijgen ze alternatieve straffen, dat is zoiets als een prijs. Ik lig aan de basis van de modernisering van de deugnieterij. Vroeger was dat nog een appel stelen met de blote hand. Nu zijn het iPods met een mes in de blote hand. En dat wordt beloond. Als je bijvoorbeeld iemand in het ziekenhuis schopt, mag je naar een wedstrijd van Standard. Zo breng ik de mensheid groot. Ik zorg dat die middelmatig blijft. Opvoeden is geen licht karwei. Ooit was het met een emmer naar de waterput, nu met een caddie naar moeders voor moeders. De rest van mijn huishoudbudget gaat steevast naar stenen. Voor stenigingen, muren, zerken. Tegen het verdwalen. Klein Duimpje deed het al. Ik raad in deze crisistijd ook aan om van je hart een steen te maken. Een kille levenshouding zal de opwarming van de aarde tegengaan. Een beetje oorlog kan geen kwaad. De oorlog is een zot geval. Na die wereldoorlogjes bij jullie wemelde het plots van de’ kunstenaars’. Bah. Die rotzooiden met kritiek. Afschuwelijk! Na Vietnam zongen ze van die debiele ‘protestsongs’. Vandaag de dag, gelukkig, zwijgen jullie. Jullie beginnen het te leren. De oorlogen zijn tegenwoordig properder dan de veldslagen van destijds. Strengere inspectie. Zoals in de horeca. Vroeger mocht je nog vlees en vingers in één bak snijden. Mee-eters uitknijpen boven de dagschotel. Binnenkort zijn er rookvrije zones tijdens de raketaanvallen. De oorlog is ecologisch geworden. Biowapens. Lightbommen. Biologisch afbreekbare vrede. Voor bodybags betaal je nu 5 cent milieutaks. Je kan beter je eigen kist meezeulen. Al die verzachtende omstandigheden komen door mij.
Tia Hellebaut moest twee en een halve meter springen voor ze met die rare kop van haar boven de pizzahut mocht hangen. Een dom blondje zonder bril had het meteen gemogen.
14
De mensen overdrijven hier. Van ‘n eremoord ga je toch niet dood. Het kan nu ook al op een winteravond, gezellig met heel het gezin! Als je maar je ouders eert en je piemel wast! Of een barstje in het land. Meteen gegil. Blijf toch positief. Bel de loodgieter en doe in afwachting aan zen! Natuurrampen? Nog zoiets. Kamperen is een fijn avontuur! De aardbeving in Haïti schonk Natalia trouwens haar nieuwe hit. Treinrampen, gasrampen. Door mij leer je menselijke foutjes terug aanvaarden. Weldra vul ik de hele krant. Als ik sterf ga ik mijn geest aan de wetenschap schenken. Het mooiste van de democratie is dat ze openstaat voor dictaturen. Terroristen, fascisten en viezetisten vormen de basis van de cultuur. Van al de kunstvormen aanvaard ik het vandalisme en amateurisme als bijzondere vorm. Laat Hans Van Themsche meer festivals organiseren voor de verdraagzame jeugd! En laat de kinderen tot mij komen. Mgr. Vangheluwe zong het mooier dan wijlen Jacko Wacko. Geen commerce en zonder micro. Bij de après ski een glas Westfleteren. En de broer van Papanazi, nonkel Ratzinger. Die van ’t kinderkoor. In de missa solemnis halen pasgeneukte knaapjes moeiteloos de hoge fa. ’t Attest van goede zeden prijkt op de schouw. Naast het beeldje van de maagd. Waarom zijn er hier in het rijke halfrond zoveel depressies? Een hoogontwikkeld niveau leidt tot depressie. Tia Hellebaut moest twee en een halve meter springen voor ze met die rare kop van haar boven de pizzahut mocht hangen. Een dom blondje zonder bril had het meteen gemogen. Laatst is Jezus verschenen in een pizza. Verschijningen komen naar het schijnt van de honger. En zijn plezant. In Afrika lachen ze altijd. Ontwikkelingshulp betekent de onderontwikkeling niet verloren laten gaan. Met kapotte bikken kan je ook leren schrijven. En met aids beminnen. Ons Erfgoed bewaart hier ineengezakte hutten. En relikwieën, zoals het vingerkootje van pater Damiaan, destijds meegekomen met iemand die hem een kut had gegeven. Maak van mij ook Cultureel Erfgoed. Ik bewaar de Zotheid in ieder van u. Het rapport van de mensheid. Het politierapport. Universiteit van ’t leven. Van je vrienden leer je het meest. Voor analfabetisme een negen. Je hebt maar twee letters nodig. Ik ben de Alfa en de Omega. Voilà. Nog een herexamen hypocrisie. Maar dat is een buisvak in de eerste jaren. Je kan zoals de Zotheid doctoreren in een doofpot soep. Als je een maand pijn lijdt en flink op je tanden bijt, kom je in aanmerking voor palliatieve zorg. Toekomstmogelijkheden zat. Zotheid is een ambt voor het leven. De jeugd aardt nog het best in scholen die namen dragen als ‘Heilig Graf’. Eigenlijk willen jullie terminaal patiënt worden. Alzheimer krijgen. Concentratieproblemen vergeten. Juicht mij dus toe, roemruchtige Superieuren in het Heiligdom der Zotheid. En herhaalt veeltijds mijn geliefde kreet: Wir haben es nicht gewusst!” Catherine Ciseaux - De Zwarte Komedie www.dezwartekomedie.be
15
Essaywedstrijd: 500 jaar Lof der Zotheid “Draait de wereld door?” winnaar 1e prijs Jos Streng Na 500 jaar doordraaien van de wereld een eigentijds licht op een werk van Erasmus. (Hier volgt de integrale weergave van zijn essay.)
1 Zot en spot In de tijd van Erasmus was het Narrenschip een populair leerdicht, dat zijn succes er zeker mede aan ontleend zal hebben dat men zich al lezend vrolijk kon maken over de stommiteiten die anderen begaan. Het schip had echter een dubbele lading: de lezer werd er ook in opgeroepen de juiste levensweg te bewandelen. Ook het schilderij van Jeroen Bosch, dat dezelfde naam draagt en uit dezelfde periode dateert, had dezelfde dubbele lading. Het zotte heeft dus amusementwaarde, het wekt de lachlust. Maar aan die positieve waardering zit een vlekje, een spot in het Engels, dat de andere kant van zotternij vertegenwoordigt. De zot plaatst zichzelf buiten de orde, of anders doen degenen het wel die belang hebben bij de orde. De zot, die lak heeft aan de regels, of er geen weet van heeft, bevestigt daarmee de samenhang die regels, normen en waarden aan een groep verschaffen. Het is de gemeenschappelijkheid van de afwijzing die dit effect teweegbrengt. Tegelijkertijd staat de zot symbool voor de vrijheid van het individu, dat de morele rugdekking van de groep opoffert als prijs voor het ongebonden zijn.
2 Hotshot Ook aan lof onderken ik twee kanten. Ten eerste die van verdienste en prestatie. Vooraanstaand ben je wanneer je gedrag je tot een toonbeeld maakt van een groepsnorm, wanneer het je een representant bij uitstek maakt van een onderliggende gedeelde waarde. Wie als vrijwilliger belangeloos veel werk verzet, is een toonbeeld van opofferingsgezindheid. Een dergelijk toonbeeld is de tegenhanger van de zot, want hij bevestigt de samenhang van de groep in positieve zin, door het gemeenschappelijke goedkeuren van het geprezen gedrag, en het gezamenlijke waarderen van de vertoner ervan.
Lof correspondeert dus met opoffering van de persoonlijke vrijheid ten gunste van de groep De andere kant van het lofwaardige is dat het een offer vergt, een investering met verdienste als gevolg. Die investering bestaat uit een inperking van de persoonlijke vrijheid. Een afzien van vervulling van de eigen behoefte, een zekere vorm van geweld jegens jezelf. Geweld dat tot zinvol geweld wordt omdat er een groter, bovenpersoonlijk belang mee gediend wordt, met de toegezwaaide lof als persoonlijk te incasseren rente. Hij is de held, de hotshot. De abstractie van de held, de onverdunde verdienste, de duurzame deugd, valt samen met de God van de groep. Lof correspondeert dus met opoffering van de persoonlijke vrijheid ten gunste van de groep.
16
Zotheid komt overeen met opoffering of ontbering van de gunst van de groep omwille van de persoonlijke vrijheid, of met persoonlijke vrijheid als resultaat. Zo gezien heeft Erasmus in de titel van zijn werk twee tegenpolen verenigd. Twee uitersten waartussen de mens, temidden van anderen, zijn positie zoekt in de loop van zijn leven. Twee uitersten ook waartussen de samenleving als geheel zich beweegt, waarbij de beweging het gevolg is van de emancipatie van het individu. Een beweging wèg van god en gebod, die in de geschiedschrijving ook wel wordt aangeduid met de term humanisme.
3 ‘t Mot vlot In Erasmus’ tijd ging de productie van beelden langzaam en kostte veel tijd en geld. Het opdrachtgeverschap voor schilders lag dan ook hoofdzakelijk bij de rijke adel en de clerus. Afbeeldingen hadden daardoor vrijwel altijd de kerkelijke heilsboodschap als onderwerp. Iedereen zag hetzelfde en hoorde daar hetzelfde stichtelijke verhaal bij. Maken wij een grote sprong naar het heden, dan zien we dat het zwaartepunt sterk verschoven is naar het tonen en zichzelf tonen van individuen, bijvoorbeeld
in tv–programma’s. In het daarbij of daarmee vertelde verhaal komen de geïndividualiseerde normen en waarden impliciet of expliciet aan bod. Een opvallend kenmerk van deze ontwikkeling is dat het accent van het woord naar het beeld verschuift, en dan liefst bewegend beeld. Ook lijkt de maatgevende aandachtsspanne voortdurend korter te worden, en dit beïnvloedt het karakter van de boodschap. Deze wordt implicieter, en voorzover hij nog expliciet is, wordt hij ongenuanceerder en oppervlakkiger. “De wereld draait door” is de naam van een tv-programma. Dit type programma kan als illustratie dienen bij de analyse van het al dan niet doordraaien van de wereld. De naam van deze categorie programma’s, talkshows, vormt een combinatie van talk (spraak, maar ook gepraat) en show (vertoning, maar ook opvoering). In vergelijking met de tijd van Erasmus is er een grote verandering opgetreden in de mogelijkheden om te spreken en te vertonen. Enerzijds zijn de mogelijkheden om iets aan veel mensen tegelijk te zeggen of te tonen enorm toegenomen. Anderzijds is het aantal mensen dat daartoe in staat is ook sterk gegroeid. Het tv–programma als zodanig is misschien nog niet op zijn retour, maar het overheidsmonopolie op de toegang tot dit communicatiekanaal behoort wel tot het verleden sinds de commerciële televisie zijn intrede heeft gedaan.
4 Bon ton Het beeld– en boodschapmonopolie met betrekking tot tv–uitzendingen berustte in eerste instantie bij de overheid. Die situatie verschilt niet zoveel van de beschreven middeleeuwse toestanden. Wat op
17
tv vertoond werd was nog steeds aan centrale selectie onderhevig, met vooral de morele inhoud van de uit te zenden boodschap als kwaliteitscriterium, en de mate waarin deze boodschap overkomt als maatstaf voor het effect van de communicatie. Het begrip verdienste is in belangrijke mate verschraald tot zijn economisch-commerciële dimensie. Ook het begrip prestatie is daarin meegesleurd. Het Latijnse woord praestare betekende voorstaan, vooraanstaan, eventueel zich laten voorstaan, hoewel die vertaling al tendeert naar de eerder genoemde vernauwing van het betekenisperspectief tot het exploitatieve. In die ontwikkeling past de opkomst van de commerciële televisiezenders. Hier is het de morele kwaliteit van de boodschap niet langer dominant als criterium. Uitsluitend de publieksomvang, uitgedrukt in kijkcijfers, is bepalend is voor het succes. Het meten van dit succes is dan ook van steeds groter belang geworden. Dit terugkoppelingsmechanisme stimuleert de veranderlijkheid en de dynamiek van het uitgezondene. Waarbij een belangrijk gegeven is dat het in eerste instantie feedback betrof, dat wil zeggen dat de waardering achteraf wordt bepaald. Vanzelfsprekend heeft men ook bedacht dat het succes kan worden verhoogd wanneer vooraf bekend is wat het publiek wil zien. Ook dit instrument wordt inmiddels volop ingezet: men probeert met publiciteitscampagnes belangstelling te wekken om zich op voorhand van publiek te verzekeren. Maar de ontwikkeling staat niet stil. Op disseminatie van woord en beeld rust geen monopolie meer, zelfs geen oligopolie van aanbieders van commerciële televisie, er is sprake van een regelrecht polypolie. De gedemocratiseerde variant van televisie op internet (bijvoorbeeld Youtube) lijkt de overhand te krijgen. Iedereen kan uitzenden wat hem of haar goeddunkt, en iedereen kan daarop naar eigen inzicht reageren. De marktwerking lijkt ook hier zijn verst gevorderde stadium van individualisering te gaan bereiken. Waar het overheersende idee was, dat de actualiteit bepaalt waar de mensen het over hebben – en bij die situatie past het beeld van een overheersende rol van de televisie – is er een beweging gaande in de richting van een situatie waarin een autonoom communicatieproces (waar het mensen het over hebben) de actualiteit bepaalt. Deze gedachte is uitbreidbaar van actualiteit naar realiteit, zoals postmoderne denkers hebben laten zien. En naar moraliteit, zoals in sommige vroeg 21e eeuwse essays wel is gesuggereerd.
De politiek lijkt dan ook steeds grotere moeite te hebben om aansluiting te houden bij de actualiteit. Dat het partijpolitieke systeem daartoe al langere tijd niet meer op toegesneden blijkt, is daarvan slechts ten dele de verklaring 5 Zonder gebod God noch zot De decentralisatie van het massa–communicatieproces leidt tot verandering in de gemeenschappelijkheid van gedeelde ervaringen en de daaruit voorvloeiende normen en waarden met hun samenbindende werking. In het decentrale geval van bijvoorbeeld Youtube lijkt de economie niet de dominante filterende factor
18
te zijn voor de bepaling van de content. Het verdien– of verdienstemodel is minder grijpbaar, niet in de laatste plaats omdat er sprake van is steeds sterkere dynamiek, zowel qua vorm als qua inhoud. En zo er al sprake is van samenbinding, dan is de tijdelijkheid daarvan op voorhand gegeven. De snelheid waarmee dit proces zich voltrekt is van een totaal andere orde dan die van het proces van openbare besluitvorming. De politiek lijkt dan ook steeds grotere moeite te hebben om aansluiting te houden bij de actualiteit. Dat het partijpolitieke systeem daartoe al langere tijd niet meer op toegesneden blijkt, is daarvan slechts ten dele de verklaring. Ook op het politieke vlak heeft de emancipatie van het individu zo zijn onmiskenbare gevolgen. Naarmate de oude morele orde verder naar de achtergrond verdwijnt, neemt ook de werking daarvan als sociaal cement af. De begrippen held en zot boeten aan betekenis in, en verliezen hun blijvende symboolwerking, hun eenduidige betekenis. Lof en zotheid zijn geen interessante tegenpolen meer die een krachtig spanningsveld opwekken om het publiek de morele weg te wijzen. Het onderscheid tussen held en zot is van nul en generlei waarde meer zonder een tot geboden leidend stelsel van normen en waarden. Zonder gebod is er God noch zot.
6 Tot het bot Ik wil nu nog wat dieper ingaan op de term zotheid zelf. In het eerste deel van mijn betoog heb ik beweerd dat de zot zich niet gebonden hoeft te weten aan de normen en waarden van de groep mensen in wier ogen hij zot genoemd wordt. Een van de strengste normen, die het meest wijd verbreid is en algemeen wordt aangehangen is die van de rationaliteit. Erasmus (in de persoon van Stultitia) betuigt zich in het boek ook meermalen een aanhanger van de ratio. Maar daarmee introduceert hij een ander vraagstuk, dat ik misschien wel het meest wezenlijke van de hier gepresenteerde beschouwing vind, omdat al het eerder beweerde daarin op zijn plaats valt. In het tweede deel van de Lof der Zotheid neemt de schrijver op een vrij systematische manier allerhande maatschappelijke verschijnselen en groeperingen op de korrel. Hiermee uit Erasmus kritiek in milde vorm op het laakbare gedrag dat deze lieden vertonen. De vertelster, Stultitia, maakt met talloze voorbeelden duidelijk dat dwaasheid sinds mensenheugenis aan de orde van de dag is in de samenleving, tot aan de tijd van Erasmus toe. Het begin van hoofdstuk 65 (Ook Paulus heeft de onwijsheid verkondigd) illustreert de moeilijkheid. Het luidt: “Maar goed, het is dwaasheid al deze gevallen op te gaan sommen”. De Dwaasheid voert als reden voor het niet voortzetten van een opsomming aan, dat het voortzetten van de opsomming dwaasheid zou zijn, waarbij een impliciet beroep op de lezer wordt gedaan om de dwaasheid te verwerpen, op grond van een logische redenering. Op dit soort plaatsen schuilt dus een paradox in het betoog: de dwaasheid roept op niet naar de dwaasheid te luisteren.
19
7 Zotlof Maar juist daarin kun je doordraaien. Het niet–rationele is een onmiskenbaar en onmisbaar onderdeel van het leven, ook als de ratio zich opdringt als het belangrijkste en misschien wel enige instrument waarover de mens beschikt om dat leven te leven. Een korte en directe weg naar het irrationele, die gebruik maakt van het instrument bij uitstek van de rationaliteit: de vraag naar het waarom, is de volgende. Vraag iemand naar het waarom van een bepaalde handeling, en vervolgens naar het waarom van het rationele antwoord, en doe dat ook bij het volgende antwoord weer (een kind kan de was doen), en men komt vroeg of laat uit bij een axioma. Een logisch eindstation of een moreel dogma. Daar is niets schandelijks aan: ook Erasmus zou aan het eind van zijn Latijn zijn. Daarnaast worden wij in ons bewuste en intentionele handelen, op grond van rationele analyse van het verleden en verwachtingen voor de toekomst, altijd geconfronteerd met onverwachte omstandigheden, ontwikkelingen en gebeurtenissen. Leven is een evenwicht tussen streven en beleven. Wie wil voortbestaan moet opstaan en ondergaan. Om door te kunnen draaien moet je kunnen doordraaien. Marjolijn Februari schrijft in haar wekelijkse column in de Volkskrant (katern Het Vervolg van 2 januari 2010) dat ze de behoefte voelt zich verbonden te weten met leden van een geloofsgemeenschap. Het enige dat haar ervan weerhoudt is dat ze het geloof niet deelt. Het is haar ratio die haar ervan weerhoudt deel uit te maken van een groep waarvan de samenhang gebaseerd is op het gemeenschappelijk geloven, i.e. een niet–rationele component toe te voegen aan of toe te laten in de omgang met de wereld en de beleving ervan. Dit is in een notendop de patstelling van het overgeëmancipeerde individu in ons postmoderne tijdvak.
Het niet–rationele is een onmiskenbaar en onmisbaar onderdeel van het leven, ook als de ratio zich opdringt als het belangrijkste en misschien wel enige instrument waarover de mens beschikt om dat leven te leven Irrationaliteit in ons gedrag is niet beperkt tot het individuele. Het voor irrationeel groepsgedrag kenmerkend verschijnsel is de hype: collectief gedrag dat een volledige rationele onderbouwing ontbeert. Hoewel de hype zelf een golfverschijnsel van voorbijgaande aard is, is het verschijnsel hype zelf van alle tijden. De frequentie en de amplitude van de golf wordt echter wel bepaald door de technische en sociale context waarin hij zich voordoet. Was die ten tijde van Erasmus de frequentie laag en de amplitude hoog, in ons tijdvak is het omgekeerde het geval, zoals in het voorgaande duidelijk is geworden. Het zou wel eens kunnen zijn dat de hype een mechanisme, of zelfs hèt mechanisme is bij de verandering van opvattingen, normen en waarden. De hype is als het ware het irrationele complement van normen en waarden die welbewust worden gehanteerd en aanvaard als richtlijn voor het eigen gedrag en de beoordeling van dat van anderen. Dat hypes desgevraagd door iedereen verontwaardigd worden afgewezen, zoals bijvoorbeeld eind december 2009 in een jaaroverzicht op televisie bij het programma De wereld draait door, toont ons eens te meer de mate waarin de ratio zelf ons de strengste norm oplegt. Het is met name het niet–rationele dat de hype huiveringwekkend en tegelijk geheimzinning en verleidelijk maakt. De moderne Erasmus zou, overziend welke wending de wereld heeft genomen onder invloed van zijn werk, wellicht besluiten om “De Lof der Ratio” te zingen, aangezien de Lof der Zotheid de wereld zo ver in de armen van de ratio heeft gedreven. De wereld is doorgedraaid, om niet te zeggen dolgedraaid in zijn emancipatie van het individu. Maar hij draait hoe dan ook door.
20
21
8 Het lot der zot Het zal de oplettende en doordenkende lezer niet verrassen dat dit betoog evengoed een interne tegenspraak onder de leden heeft. Immers, een op de rede gestoeld verhaal dat de [rationeel veronderstelde] lezer oproept om het niet–rationele een plaats te gunnen in de omgang met de wereld kan ook worden benoemd als de oproep van de wijze om zich als zot te gedragen. De “oplossing” voor de paradox schuilt er natuurlijk in dat de verhalen niet per se vanuit een uitsluitend rationeel gezichtspunt beoordeeld hoeven te worden. Net zoals wij in ons eigen gedrag het irrationele tot op zekere hoogte gedogen. Omdat het er nu eenmaal is, en er dus wel mee moet worden omgegaan. In onze toetsing van het gedrag van anderen is dit ook aan de orde. Een adagium dat uit deze beschouwing zou kunnen worden afgeleid is een soort complement van “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Dat motto slaat op het bewuste handelen. Voor de irrationele component van ons handelen zouden we daarvoor “wat gij niet snapt aan uw gedrag, zorg dat dat ook een ander mag”. Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat “wat u geschiedt” wordt voorgesteld als resultaat het handelen van anderen. Datgene wat ons overkomt, het niet voorzienbare, het niet begrepene, geschiedt ons evenzeer, en is dus niet door aanpassing van andermans of ons eigen bewuste handelen te voorkomen. Niet alles wat geschiedt is immers als bewust en dus rationeel te toetsen handelen te kwalificeren.
9 Motto tot slot Erasmus zou, volgens de gangbare beschrijving, als een van de grondleggers van het humanisme de aanzet hebben gegeven tot de emancipatie van het individu ten opzichte van gezag, die uiteindelijk tot het besef en de ervaring van zijn postmoderne eenzaamheid heeft gevoerd. Het verhaal is echter te nuanceren, omdat tegelijk met de ontwikkeling van dat emancipatieproces ook de verzorgingsstaat tot bloei is gekomen. Deze ontwikkeling emancipeert de samenleving als groep ten opzichte van de fysieke omgeving, door het elimineren van een groot aantal gevaren en ongemakken die deze met zich meebrengt. Tegelijk de–emancipeert de ontwikkeling echter de individuele mens ten opzichte van zijn sociale omgeving: het individu is van de groep afhankelijk geworden voor de levering van voorzieningen voor gemeenschappelijk nut. Hetzelfde geldt voor de besluitvorming over de besteding van (beperkte) openbare middelen aan een overmacht aan al dan niet collectief te beperken ongemakken, van zowel sociale als fysieke aard. Als wij niet langer collectief de wil of het vermogen bezitten om ongemakken en gevaren te elimineren, dan zijn wij aangewezen op de veerkracht van het private domein in de samenleving. Dit “inzetten” als element van de adaptatiestrategie draagt iets in zich van een appèl aan en een vertrouwen op de zelfredzaamheid van mensen. De weerbaarheid van het individu wordt opnieuw een politieke issue: de contouren van een nieuw soort liberalisme tekenen zich af. Waarbij aangetekend zij dat de door Adam Smith gepostuleerde invisible hand niet toe blijkt te behoren aan een welwillende en alwetende macht, getuige de recente wereldwijde financieel–economische crisis. Evenzeer als (en misschien wel meer dan) de onvoorspelbare krachten der natuur dienen wij het onberekenbare verloop van onze normen en waarden met waakzaamheid te bezien. En zonodig aan te passen voor het al te zot wordt. Perpetuum nobile rijmt niet voor niets op perpetuum mobile.
22
23
24
Essaywedstrijd: 500 jaar Lof der Zotheid “Draait de wereld door?” Winnaar 2e prijs. Geertje Kuipers De wereld in crisis. De mens als middelpunt én als oplossing van de crisis. Lof der Zotheid in de 21e eeuw: Vrouwe Stultitia en haar vijf dochters.’ (Hier volgt een ingekorte weergave van haar essay.) Dochter I: Ideologica De tijden veranderen, maar er bestaat een universele kennis in religie en filosofie, die in alle tijden nieuw en toepaspaar lijkt. Jezus van Nazareth, Geertje Kuipers
Boeddha, Franciscus van Assisi, Hildegard von Bingen, Plato, Erasmus, Thomas More, Ghandi – allemaal vertolken zij tijdloze, universele ideeën, soms religieus bepaald. Ook Erasmus was een religieuze humanist én filosoof. Voordeel is dat we vandaag de ideeënwereld, de politiek en de economie nog steeds vanuit die humanistisch gekleurde invalshoek kunnen benaderen.
Dochter II: Economica Zij is de belangrijkste dochter in onze (westerse) maatschappij. De ideologie raakt erdoor ondergesneeuwd – de mensen weten niet meer wie en wat ze moeten geloven en wat beschaving heden ten dage is. Eén ding staat vast: de economie moet draaien, desnoods totdat de wereld en de mens uitgeput ten ondergaan. Klimaatproblemen worden na 30 jaar aan de kaak te zijn gesteld eindelijk serieus genomen, maar nog steeds ondergeschikt gemaakt aan de (wereld) economie. Zelfs onze gezondheidszorg heeft als basisprincipe de economie: niet de zorg, niet de mens, maar ‘het product’ staat centraal.
Dochter III: Politica Politici werken al lang niet meer in naam van het volk dat hen verkoos, maar van andere krachten en machten: Europa, de banken, het bedrijfsleven, of de angst voor terreur (War on Terror). Ze proberen ons leven steeds meer te controleren, de onvoorspelbaarheid uit te schakelen en ons allen een materialistische wereldvisie op te dringen. Bij de laatste klimaatconferentie bleek de politiek onmachtig besluiten te nemen. Teveel tegenstrijdige belangen beperken de mogelijkheden om de handen ineen te slaan. Dochter IV: Informatica (Wetenschap) Gelukkig heeft de uitgebreide informatie van de Wetenschap ons geholpen de klimaatproblemen onder de aandacht te brengen. Maar ook hier geldt: tegengestelde belangen laten tegengestelde geluiden horen. Wetenschappers spreken elkaar tegen of verhullen de feiten inzake de klimaatcrisis, de economische crisis, de gezondheidscrisis (Q-koorts en Mexicaanse griep), de oorlogen in Irak en Afghanistan, enz. Kritische geluiden op het internet worden weggewuifd en critici opzijgezet als onruststokers. Maar dankzij datzelfde internet worden we ook wakker geschud én op de hoogte gehouden door mensen die er geen belang bij hebben de waarheid te verdoezelen.
25
(Stief-)dochter V: Ethica Waarheidsvinding is een probleem geworden, omdat ze niet de belangen van de heersende elite dient. En dat schijnt van alle tijden te zijn. Erasmus moest zijn kritiek in satire verpakken (Lof der Zotheid), omdat hij anders geëxcommuniceerd zou worden. Maarten Luther wist de wijsheid van Erasmus daarenboven te integreren in actie, en kon zo met de Reformatie de broodnodige vernieuwing brengen. Zo’n creatief proces, vanuit visionaire, inspirerende ideeën, zou onze beschaving ook wel eens een stuk vooruit kunnen helpen.
Lof der Zotheid in de 21ste eeuw: ‘Het is toch van de zotte!’ Droom Omdat de wereld ziek en hulpeloos was geworden, ging Vrouwe Stultitia met haar dochters op zoek naar een remedie. Ze troostten elkaar met de gedachte dat voor elke ziekte een heelmeester bestaat, alsmede de kennis en inzichten om heling van binnenuit op gang te brengen. Ze reisden van Oost naar West en van Noord naar Zuid en overal troffen zij oeroude én nieuwe wijsheid aan. Die bleek echter door niemand tot prioriteit te zijn verheven. Hoewel bijvoorbeeld de mensenrechten in alle culturen zo langzamerhand erkend werden, werden ze nergens nageleefd. Dat bevreemdde Vrouwe Stultitia. Maar de dochters gniffelden in hun vuistje… Informatica en Economica waren, samen met Politica, machtiger dan ooit… Economica beloofde alles te zullen oplossen. Ideologica was totaal de weg kwijt en ondergesneeuwd. Ethica was het kind van de rekening geworden. De aarde en haar bewoners werden opgeofferd aan de productie-/ prestatiemaatschappij, waarin geld en macht een monsterverbond hadden gesloten en waar wapens de ‘onwelwillenden’ onder de knoet probeerden te krijgen/houden. Niet langer gevoed door tradities, kennis en wijsheid, voltrok zich een ware ramp voor ieders ogen: miljoenen armen, vluchtelingen, smeltende ijskappen, oprukkende woestijnen, overstromingen, dode vissen, zieke dieren, morrende massa’s… Bedroefd zaten de zes vrouwen rond de keukentafel en staken nog één keer de koppen bij elkaar: wie kan ons redden uit deze crisis die de hele wereld aangaat? Vrouwe Stultitia glimlachte en nam het woord: ‘Laten we dankbaar zijn voor deze crisis,’ zei ze. ‘Eindelijk wordt de wereld wakker. De geboorte van de wereldziel heeft een aanvang genomen. Het wachten is op ‘dit kind,’ dat heel de wereld zal omsmeden tot één wereldgemeenschap, waar liefde, waarheid, schoonheid en gerechtigheid de harten zullen veroveren, zodat heling van binnenuit kan plaatsvinden en de wereldvrede mogelijk wordt.’ De dochters begonnen te lachen, ja, te schaterlachen! Die moeder van hen, die was slimmer dan iedereen! Zo moest het gaan: ‘Redt de aarde, redt de mensheid! Het is toch van de zotte!!’
En nu: wakker worden!!
26
27
28
De beste passages uit de ingezonden essays Geen genre is zo belasterd als het essay – en terecht! Probeert een roman of gedicht langs het hart de mens en zijn wereld te beschrijven, probeert de wetenschap dat door kritisch verworven kennis te doen, het essay zwemt er zowat tussenin en dobbert mee naar de mode van de tijd. (Lieven Keymolen) We bezitten verschillende toffe zotten de dag van vandaag, we kunnen het hele alfabet er mee vullen. Van de A van “ambtenaar” tot de Z van zelfmoordterroristen. Ik stel u bij dezen “het alfabet der Zotten” voor. (Bart de Grootte) Daarom hier de tragedie van de mensheid, over hun oorlog, angst en de aanleiding, verteld en bepleit door de schuldige in hoogsteigen persoon. Vreemd genoeg is het ontstaan van zo’n tragedie slechts te wijten aan één denkfout, hetzij een tamelijk grove denkfout, van de mens: namelijk hun overtuiging dat vrije wil bestaat en dat die vrije wil ook aan hen besteed is. Helaas moet ik die overtuiging hier ontkrachten, maar daar heb ik dan ook het volste recht toe. Want ikzelf, Overmoed, heb al sinds het ontstaan van de mensheid de controle over wat de mens doet en laat. (Ils Bosmans) Als je bedenkt dat Erasmus 500 jaar geleden al vond dat opvoeding en ethiek aan de basis liggen van elke beschaving en het bereiken van vrede gebaseerd moet zijn op geweldloosheid, dan bekruipt je het gevoel dat we in 500 jaar nog niks geleerd hebben. Dat non-issues de agenda bepalen en dat de 5 dochters van Vrouwe Stultitia in onze tijd de volgende gebieden beheersen: de Ideologie, de Economie, de Politiek, de Wetenschap en de Ethiek (stiefdochter). (Geertje Kuipers) Want alleen de zogenaamde dwazen zijn in staat om de schijnwijzen voor schut te zetten met hun opmerkingen en vragen. En als ze daarbij gewetensvol genoeg blijken, schuwen ze vooral de media die enkel uit zijn op momentane verstrooiing en amusement. (Marc Blyaert) Niets blijkt nog ‘goed genoeg’ te zijn; alles moet beter, mooier, sneller, groter. Het lijkt wel of we in een wereld terechtgekomen zijn, waar men nog enkel in de overtreffende trap denkt en spreekt. (Laura Thuriaux) Dit, o Erasmus, zijn uw waardigste erfgenamen. Zolang zij rollen en dollen en hun portie van de mensheid vermaken, is de wereldvrede een stap dichterbij. Goddank zijn zij niet alleen. Wat een fletse en vreugdeloze plek zou deze aarde zijn zonder het nobele geslacht der zottebollen. De wereld draait uiteindelijk alleen door, als wij hem laten draaien. (Jan-Willem de Bruijn) Deze mensen zijn niet geïnteresseerd in feiten, maar slechts in meningen en dan nog uitsluitend in hun eigen mening en die van anderen die diezelfde mening zijn toegedaan. (Martin Harlaar) Lof der Zotheid is brandend actueel. Nochtans aardt het boek met een overvloed aan rake levensminiatuurtjes stevig in de eigen renaissancistische tijd. De reden dat het toch niet gedateerd is, heeft alles te maken met het thema: de menselijke natuur. (Greg Houwer) Maar dan gaat men voorbij aan de zelfspot en de milde ironie die het hele boek doorschemeren. Alleen al het feit dat Moria voortdurend de loftrompet over zichzelf steekt, terwijl zij net de hele tijd uitlegt dat ijdelheid een vorm van dwaasheid is, plaatst het hele boek in een ironisch daglicht. Het feit dat Erasmus de hele rede in de mond van Moria legt is dus niet enkel een slimme truc om aan de beschuldiging van laster te ontsnappen. Erasmus steekt er eveneens de hand mee in eigen boezem. (Greg Houwer) Wat een eer dat ik vandaag, nu ik de eerbiedwaardige leeftijd van 500 heb bereikt, zulk een mooi en jong gezelschap mag verwelkomen. En wat leuk dat u deze oude Zot heeft gevraagd zijn wijze, nee ik bedoel dwaze, nee toch wijze, licht te laten schijnen op de huidige tijd. (Lucas Cornips)
29
Over vrij denken en spreken Interview met Monika Van Paemel, door Björn Siffer Ik ontmoet Monika Van Paemel op een rustige lentedag in hartje Mechelen. Barones Van Paemel woont niet in een kasteel met slotgracht, maar in een mooi, statig huis, met indrukwekkende boekenkast, in wat je gerust een migrantenbuurt mag noemen. Op een boogscheut van het allochtone jeugdcentrum ROJM, beter gekend als het vroegere jeugdhuis Rzoezie, en het Joods Museum van Deportatie en Verzet, ook gekend als de Dossinkazerne. Van hieruit werden gevangenen tijdens WOII naar de vernietigings- en concentratiekampen gevoerd. Geheel in de stijl van Erasmus neem ik u mee in een vraaggesprek over vrijdenken en de affiniteit van Monika Van Paemel met het gedachtegoed van de 16de eeuwse humanist. U werd lekker allitererend geboren in de Poekestraat in Poesele, aan de oevers van de Poekebeek. Een gehucht bij Nevele in Oost-Vlaanderen. Hoe was het daar gesteld met het vrijdenken? Kwam u een beetje tot uw recht zo in de schaduw van meneer pastoor? (lacht) Poesele is zelfs een dorp! Het werd tegen de zin van de Poeselaren bij Nevele gevoegd! Je weet wel, het Nevele van Cyriel Buysse. Het is een heel levend dorp, toen ik er leefde als kind waren er maar vierhonderd en zoveel mensen, nu is dat natuurlijk aangedikt met alle stadsvluchters en mensen die denken dat ze daar rust vinden. De historische bijzonderheid van het dorp is dat de mensen die over de Poekebeek sprongen, vrij waren van vervolging. Ik neem dus aan dat de meeste mensen van Poesele afstammen van dieven, van moordenaars, enzovoort. Ik leefde in dat dorp en was geboren in dat dorp, en ik leefde bij mijn tante, maar ik kwam uit een andere familie. Dat maakte mij toch een beetje een buitenbeentje, ik was van daar, maar ook van de stad. De familie van mijn vader woonde in Antwerpen en dat waren ‘burgers’. Je hoeft er Cyriel Buysse maar op na te lezen om te zien hoe het daar sociologisch gesteld was. Het uiteindelijke ‘openbreken’ had te maken met de oorlogssituatie en met het vervoer en de communicatie die zich begonnen te ontwikkelen. Er kwamen steeds meer jongeren die uitzwierven, die gingen studeren in Gent, er kwam dus andere lucht binnen en de kleine boerderijen werden hoe langer hoe minder leefbaar. In de jaren ’50-’60 is daar dus een grote verandering op gang gekomen, maar voor rebellie of vrijdenken moest je toch al een eindje reizen in de richting van Gent of je moest in op de sociologische ladder opstijgen tot de laag van kleine neringdoender.
30
In 1995 werd u in de adelstand verheven. U werd barones. Denkt u dat zo’n adellijke titel het gevoel van ongelijkheid in de hand werkt? Adellijke versus gewone burgers? Of verdienstelijke versus niet-verdienstelijke burgers? Voelt u zich nog even onafhankelijk als vroeger of zijn er vanuit het koningshuis ‘strings attached’ aan uw titel? Toen Stijn Coninx baron werd, dacht ik: “Tiens, je moet een film als Daens maken om dan doodleuk de titel van baron te aanvaarden.” (ironisch) Wel, om te beginnen: het is adel zonder voorrechten, dus landerijen waren er niet bij, wat ik zeer betreur. Maar voor de rest… Een titel is altijd een afscheiding, een distinctie, dat moet je erbij nemen. Ik merk dat men in bepaalde milieus met deze titel meer moeite heeft dan met bijvoorbeeld iemand die een onderscheiding krijgt voor sport, of wetenschap of literatuur. Nu moet ik zeggen dat de bekroningen die ik voor mijn literair werk heb gekregen, ook wel reacties uitlokten. Dat hoort dan in de rij jaloezie thuis. Voor mijn contacten met de mensen maakt zo’n titel niets uit. In het vak ligt dat natuurlijk anders, en in de politiek ligt dat ook anders. In politieke kringen betekent het wel dat je hebt gekozen voor dit land, en dan bedoel ik België. Je bent dus een ‘belgicist’. Nu wil ik daar heel duidelijk in zijn: ik ben een Vlaamse Belg. Verder een Europeaan, als het ooit zo ver mocht komen dat Europa echt functioneert zoals ik denk dat het zou moeten functioneren. Invloed van bovenaf op mijn werk of op wat ik doe is er niet, ik denk dat de monarch die mij de titel heeft toegekend wel wist dat zoiets niet zou lukken. Trouwens, mijn leuze is “Het woord getrouw”. Men vergeet vaak waarom iemand zoiets krijgt. Ik heb de titel barones gekregen omdat ik het woord voer en daar altijd consequent in ben geweest. Uw credo luidt “Het woord getrouw”. “Concedo nulli” – “Ik wijk voor niemand” - was de lijfspreuk van Erasmus. Heeft u ook al situaties meegemaakt waarin u dacht: ‘No pasaran!’. Nu mogen ze op hun kop gaan staan, ik blijf bij mijn mening, ook al is die niet populair of schaadt ze zelfs mijn carrière! Ik zal niet zeggen dat ik een geboren tegenspreker ben, maar ik heb soms toch de neiging te zeggen: ‘Tot hier en niet verder.” Zo wordt er veel te weinig muziek gemaakt rond de druk van de commercialisering. Het is veel makkelijker een beetje mee te kraaien met de modes van de dag. Wij denken niet meer, wij worden gedacht door de media. Ik neem daarover standpunten in. Een land, een cultuur, een taal, moet een aantal schrijvers hebben en kunnen verdragen. Men zegt wel eens: je kan het niveau van een beschaving aflezen aan de status van de vrouwen. Je zou ook kunnen zeggen: je kan het niveau van je cultuur mee aflezen aan wat je schrijvers voortbrengen. Dat betekent dat zij de mogelijkheid moeten hebben om dat te doen in alle vrijheid. Dat betekent ook dat zij in de mate van het mogelijke hun boterham kunnen verdienen of tenminste kunnen leven als schrijver. Het is niet alleen schrijven, het is ook leven als schrijver. Dat betekent dat je soms moet zeggen: “Neen, dit doe ik niet” of “Ja, ik kies daar voor”. En dat is niet altijd even simpel. In mijn laatste boek ‘De koningin van Sheba’ schrijf ik over een kind, een meisje. Ik schrijf over de manier waarop ze zich wil vrijmaken. De eerste zin is niet voor niets “Ik ben negen en ik ben diep beledigd.” Het niet accepteren, het zich niet neerleggen bij iets dat onrechtvaardig is, dat zit altijd in mijn romans. Ik heb ooit een boekje geschreven met als titel “Te zot of te bot”. Het was
31
bedoeld als een pamflet, maar het werd eigenlijk een pleidooi. Een pleidooi om het niet te zot of niet te bot te maken, om niet tegenover mekaar te staan met stellingen en zich daarin te verschansen zodanig dat er geen communicatie meer mogelijk is en dus ook geen overeenkomst. Dat kwam natuurlijk ook voort uit de ervaringen die ik gehad heb in de Balkan, in het voormalige Joegoslavië, dat kwam ook voort uit de diepe politieke verdeeldheid in ons eigen land. Als je ziet dat er momenteel massaal petroleum in de oceanen spuit en onze toekomstige generaties bedreigt, dan leg ik de link met winstbejag. Want is het noodzakelijk om zoveel olie te produceren? Je hebt dus wel een confrontatiemodel nodig, je moet macht tegenover macht kunnen stellen, maar er moet ook altijd een mogelijkheid zijn om te overleggen en dat bedoelde ik met ‘te zot of te bot’. De twee uitersten functioneren niet.
Ik heb de titel barones gekregen omdat ik het woord voer en daar altijd consequent in ben geweest. Erasmus stelde gezond verstand boven dogmatiek. Hoe is het volgens u gesteld met het vrijdenken in ons land? Zijn er nog te veel taboes die onbespreekbaar blijven? Is het katholieke juk al volledig afgeworpen? Ik wil niet te negatief klinken, maar ik vind dat het daar niet schitterend mee gesteld is. Wij spreken nu over het katholieke juk, maar ik vind op dit ogenblik in dit land de druk vanuit de commercie veel groter en veel gevaarlijker, omdat het een volledige materialisering van ons denken en ons voelen inhoudt. Omdat de mensen die avond na vond als konijnen voor hun lichtbak zitten, ik bedoel de televisiekijkers, een soort beeld krijgen opgedrongen, rechtstreeks of onrechtstreeks, dat hen ontzettend beïnvloedt. Daar wordt te weinig aandacht aan besteed. Men moet vooral de mogelijkheden krijgen om vrij te denken. In onze maatschappij betekent dat bijvoorbeeld een groot, open, goed onderwijs, dat zich richt op alle lagen van de bevolking en niet uitsluit maar verenigt. Dus niet hier een uniform en daar geen, niet hier en doctrine en daar niet. Ik geloof nooit dat je vrijdenken kan onderdrukken, da’s het positieve eraan. Er is iets in de mens, waar ik ook geweest ben, dat zegt “Hier sta ik, ik kan niet anders, dit neem ik niet.” Of de simpele vraag: “Is dat wel zo?”. Zo luisterde ik vanochtend naar het politiek nieuws en hoorde ik voor de zoveelste keer dat een bepaalde Vlaams-nationale partij zegt: “Wij gaan naar een onafhankelijk Vlaanderen in Europa!”. Dan zeg ik: “Wat soort van Europa?” Dit soort van debat wordt niet gevoerd en ik ben niet de enige in dit land die dit vanochtend heeft gedacht. Dus als je het hebt over vrijheid en vrijdenken, dan moet je uitgaan van een kleine kern die uitdeint, die tegenberichten de wereld instuurt, die vragen stelt. De maatschappelijke rol van de intellectuelen dus. Waar blijft de kritische stem van mijn collega’s als ze op het podium dansen en hun kunstjes vertonen? Er is ook een andere rol voor de schrijver en die zie ik vandaag veel te weinig.
32
Kunt u wat meer uitwijden over uw werk in ex-Joegoslavië voor PEN-Vlaanderen? Ik ben dertien jaar voorzitter geweest van het PEN-centrum voor Vlaanderen en meer dan tien jaar lid van het Defense Committee voor Salman Rushdie, waarin ik ook koerier was. Ten slotte ben ik daarom ook gevraagd door het Parlement om een hulporganisatie op poten te zetten om de slachtoffers van de oorlog in Joegoslavië te helpen. Dat was in 1992. Op een bepaald ogenblik hadden wij 49 hulpcentra in alle delen van voormalig Joegoslavië, ook in Servië, waarbij we uitgingen van hetzelfde principe: in de eerste plaats komt de mens die het slachtoffer is. Het doet er niet toe van welke etnische achtergrond of geografische locatie hij is, het komt erop aan hem te helpen. Ik ben voorzitter en oprichter van de Balkanactie, een onbezoldigde functie, en dat heb ik enkele jaren gedaan. Ik heb er wel ontzettend veel van teruggekregen en veel van geleerd. En om nog eens op die adellijke titel terug te komen: die is pas daarna toegekend. Ik heb daar dus iets voor gedaan. Ik heb boeken geschreven, ik heb mij maatschappelijk geëngageerd en ik ben het langzaam maar zeker zat dat mensen die ondertussen tamelijk gerust in hun fauteuil zaten, nu criticasteren over mijn titel. Ik heb ze toen niet gezien op de barricaden.
Heeft u nooit zin gehad om zelf in de politiek te gaan? Of denkt u zoals Erasmus, wiens adagium luidde: ‘Ik ben een liefhebber van de vrijheid. Ik wil en kan geen partij dienen.’? Absoluut, ik ben het honderd procent met hem eens. Ik zou er nog aan toevoegen: ik ben een schrijver. Dus ik kan niet in dienst van iemand werken. Er zijn in de geschiedenis voorbeelden van schrijvers die zich foutief hebben geëngageerd, denk maar aan Céline (de Franse auteur van werken als ‘Voyage au bout de la nuit’ en ‘Mort à crédit’, die tussen 1937 en 1941 antisemitische en antimaçonnieke werken publiceerde, bs), maar ook iemand als Thomas Mann die heel euforisch ging doen over zijn ’Deutschtum’ en achteraf inzag dat hij verkeerd was en zich tegen de nazi’s ging opstellen. Voorbeelden genoeg, van Voltaire tot vandaag. Je moet altijd zorgen dat, ook als je fouten maakt, dat je die onafhankelijk maakt en dat je dus voor je eigen verantwoordelijkheid kunt staan. Partij kiezen, politiek gezien, betekent altijd inleveren op je vrijheid, het is altijd een vorm van intellectueel bedrog, ik kan het niet anders noemen. Wij weten dat wat sommige partijen beloven, niet mogelijk is. Wij weten dat sommige partijen een dubbele agenda hebben. Wij weten dat de partijtucht bij sommige partijen zo ver gaat dat wanneer er iets of iemand opduikt die intellectueel een beetje boven het maaiveld uitsteekt, die onmiddellijk wordt afgeschreven. Bovendien zijn onze politici beroepsmensen, hun inkomen zit eraan vast, je kan dus begrijpen wat een slangenkuil met een gevecht voor postjes dat is. Neen, een politieke partij lijkt mij geen aantrekkelijk gegeven. Ik ben wel een politiek beest, ik heb columns gemaakt voor de Knack in de rubriek “De Kroonraad”, ik heb nu momenteel een column in Trends. Omdat ik het toch wel belangrijk vind dat er in de marge van de maatschappij iemand zegt “Jamaar, wacht eens even, is het niet zo dat…”. Dat is één van de functies van de schrijver volgens mij.
Ik weet dat al die meisjes hard roepen dat ze dat ding vrijwillig opzetten, maar dat is het probleem niet. Kunnen ze hem ook af zetten? U was actief in de vrouwenbeweging. Hoe ver staan we met de vrouwenrechten vandaag? En wordt het niet eens tijd dat de vrouwenbeweging, ook die in België, wat internationaler gaat denken? Dat wil zeggen opkomen voor onderdrukte vrouwen in het Midden-Oosten, in Afrika, in Azië? Machtsmisbruik door mannen is een belangrijk thema in uw magnum opus ‘De vermaledijde vaders.’ Daaraan gekoppeld: wat vindt u van de reacties van de vrouwenbeweging in België op het hoofddoekenverbod in het Gemeenschapsonderwijs?
33
Ik ben inderdaad actief geweest in de vrouwenbeweging en ben nog altijd actief feministe. Gelijk loon voor gelijk werk, kinderopvang, respect voor het lichaam, geen verkrachting, die dingen. Als je ziet dat we pas na de Tweede Wereldoorlog stemrecht hadden voor vrouwen, dan is er een hele weg afgelegd. Dat hebben we niet cadeau gekregen. Ik heb geen ambitie om paus te worden, maar het feit dat men nog altijd elke vrouw weert uit het beleid van de katholieke kerk… Dat is voor mij voldoende om alle vrouwen die denken dat ze daar de meid moeten in spelen toch eens te vragen om eens twee keer na te denken. Ik vind het zeer vreemd dat vrouwenbewegingen in het westen, niet alleen in België, slechts heel sporadisch over vrouwenrechten in Congo spreken. Terwijl we eigenlijk massaal de straat zouden moeten opgaan om de terreur van verkrachtingen in die oorlogssituatie te stoppen. Men ziet ook misbruiken en onderdrukking in islamitische landen onder het mom van de religie. Als er iets is dat vandaag de dag misbruikt wordt, dan is het verdorie toch god, godsdienst en godsdienstvrijheid! Iedereen kan geloven in een bovennatuurlijk wezen en behoren tot een religie met bepaalde gebruiken, zelfs met een bepaalde cultuur, maar waar dat mensonwaardig wordt, moet dat stoppen. Punt. Daar moet je niet zitten omheen draaien. Ik vind het dus ook van een averechtse bevoogding, van een soort van neerbuigendheid, om te zeggen dat het die mensen hun cultuur is. Om dan met een superieur lachje te denken: “Wij zijn toch beter.” Neen, die mensen moeten ook de kans krijgen om te hebben wat de besten van ons hebben. Dat betekent dat uitwassen van een bepaalde cultuur, zoals het verminken van vrouwelijke genitaliën, slavernij van vrouwen, de misplaatste macht die vader of broer over vrouwen uitoefenen binnen het gezin, moeten aangepakt worden. Dat is heel simpel. En daar moeten we niks speciaals voor doen. We hebben een vrij goed wettelijk kader. Ik heb mij ook al verschillende keren uitgesproken over de hoofddoekenkwestie. Ik vind het om te beginnen vrij komisch dat men een hoofddoek opzet om iets te verbergen en het daardoor juist heel zichtbaar maakt. Dat is paradoxaal. Ik woon hier tweeëntwintig jaar in het midden van een migrantenbuurt in Mechelen en ik zie die hoofddoeken in alle mogelijke vormen floreren. Ik zie ze ook almaar meer opduiken en ik heb in ‘Te zot en te bot’ geschreven dat de ene hoofddoek de andere niet is. Je moet eens goed kijken naar het gezichtje dat eronder zit en beginnen met altijd te onthouden dat daar een mens onder zit en dat je die mens moet steunen. Ik weet dat al die meisjes hard roepen dat ze dat ding vrijwillig opzetten, maar dat is het probleem niet. Kunnen ze hem ook af zetten? Dàt is vrijheid. En dit soort van vrijheid moeten wij garanderen. Het is vrij simpel voor mij: iedereen zet op zijn hoofd wat hij wil, gelooft wat hij wil, maar zodra dat je in structuren komt van deze staat die ook een eigen
34
rechtsapparaat heeft, waar kerk en staat gescheiden zijn, dan ben je ‘citoyen’, als burger, als burgeres, en dan ben je neutraal. Dan moet je iedereen kunnen aankijken zonder dat je een merkteken of wat dan ook draagt waarbij die ander al op voorhand weet dat hij met de vertegenwoordiger van een bepaalde groep te maken heeft. Ik heb zelf een tijd rondgelopen in een uniform, ik weet dus precies wat het betekent dat je bij een groep hoort, dat je je distantieert van de anderen, dat je je stiekem beter voelt soms of dat je gegeneerd bent dat je er moet mee rondlopen. Wat ik allemaal deed, en wat ik de meisjes hier op de hoek van de straat zie doen, om te ontsnappen aan die stempel die op mij werd gedrukt… Je kan ervan zeggen wat je wil, het is geen teken van emancipatie, ook al wordt het verkocht als een bewustwording van zichzelf, een identificatie, identiteit…. Ik begrijp dat zeer goed, want het gaat tenslotte om een minderheid die zich zeer moeilijk integreert omdat wij het hen ook zeer moeilijk maken. En dan krijg je jonge gasten die ‘den aap beginnen uit te hangen’ zoals men dat in Antwerpen zegt. Maar hoe komt dat? Omdat daar van kleinsaf aan niet tegen wordt ingegaan, omdat deze jongens worden opgevoed als kleine prinsen. En als ze dan twaalf of vijftien zijn en op straat komen, zijn het straatschuimers en absoluut geen prinsen.
Solidariteit is in de eerste plaats goed begrepen eigenbelang. Het vergoelijken van de hoofddoek als een vorm van emancipatie is niet correct. Is hierover dan een debat aan de gang binnen de vrouwenbeweging? Zijn er dan grote congressen waar groepen tegen elkaar discussiëren? Of blijft het bij een opeenvolging van opiniestukken van vrouwen die menen de beweging te vertegenwoordigen? Ik denk helaas dat het werkelijke debat daar niet gevoerd wordt. En dat is al heel lang zo. Ik herinner mij dat de Egyptische schrijfster Nawal el Saadawi, die als gynaecologe in Egypte heel veel heeft gedaan om de vrouwen die genitaal verminkt waren te helpen, door de westerse feministen tegen de meetlat werd gelegd om eens uit te leggen hoe dat feitelijk zat… Maar dat zij zich op een gegeven moment omkeerde en zei “Jamaar, wacht even, hoe vrij zijn jullie dan?” en dat het debat op dat moment onmiddellijk stopte. Hoe kan je vrij zijn als je in zulke termen spreekt terwijl je zuster onderdrukt wordt? Want op een goede dag word jij namelijk onderdrukt. Solidariteit is in de eerste plaats goed begrepen eigenbelang. Het vergoelijken van de hoofddoek als een vorm van emancipatie – ze hebben er zelf voor gekozen, het is hun religie,… - is niet correct. Slechts een klein deel kiest er zelf voor. Wij weten allemaal dat het niet echt een religieus iets is, maar dat het een cultuur is die zich op deze manier uit en dat die vrouwen als een levend schild in een oorlog worden vooruit geschoven.
35
... en niets dan de waarheid Marijn Van Dyck “Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in die van ieder ander, altijd ook als doel, en nooit alleen als middel behandelt.” Immanuel Kant, Grondwerk voor de metafysica van de zeden, 1785. Waar ook ter wereld, mensen zullen een scherp moreel onderscheid maken tussen waarheid en bedrog. Waarheid, oprechtheid en authenticiteit worden gewaardeerd. Leugen, bedrog en namaak worden veroordeeld. Dat de werkelijkheid niet zo simpel zwart-wit is, wist Desiderius Erasmus ons al te vertellen in zijn Lof der Zotheid. In dat boek lijkt Erasmus een onderscheid te maken tussen bedrog dat de mensen bij het samenleven helpt, en bedrog dat schadelijk is. Zo laat hij de Zotheid, die we in dit geval kunnen begrijpen als jezelf en de ander iets wijsmaken, over zichzelf zeggen: “Om kort te gaan, geen maatschappij, geen menselijk verkeer kan zonder mij gelukkig zijn of duurzaam. Ik kan zo slecht gemist worden dat zonder mij het volk zijn vorst niet langer zou verdragen, noch de baas zijn knecht, noch het dienstmeisje haar mevrouw, noch de leraar zijn leerling, noch de vrouw haar man, noch de huurder zijn huisbaas, noch de ene kamergenoot de andere, en de disgenoten elkaar in de haren zouden vliegen, als ze niet nu eens zich op elkaar zouden verkijken, dan weer elkaar naar de mond zouden praten; nu eens wijselijk een oogje dicht zouden doen en dan weer elkaar wat van die stroop der zotheid om de mond zouden smeren.” Erasmus’ vaststelling is vijfhonderd jaar later nog minstens even relevant. Een zeer gelijkluidende boodschap lezen we in een recent boek van de Nederlandse professor communicatie Cees J. Hamelink, Regeert de leugen? Hamelink schrijft: “Veel menselijke interacties worden gekenmerkt door leugenachtige communicatie: tussen verkopers en klanten, tussen politici en kiezers, tussen werkgevers en werknemers, tussen ouders en kinderen, tussen artsen en patiënten, tussen kennissen, collega’s, buren en geliefden. De leugen is een belangrijk instrument in onze communicatie.” Hoewel we allemaal zullen zeggen dat we waarheid en eerlijkheid heel belangrijk vinden, blijken we het in het dagelijks leven niet zonder de leugen te kunnen stellen. Liegen maakt het maatschappelijk verkeer mogelijk. Het is de noodzakelijke sociale smeerolie. Experimenten waarin proefpersonen enkele weken lang geen enkele leugen probeerden te vertellen, moesten worden afgelast: te veel mensen werden gekwetst. Als we bereid zijn te erkennen dat leugens en bedrog inderdaad een onvervangbare rol spelen in het menselijk samenleven, betekent dat dan dat, qua mensen voor de gek houden, alles gepermitteerd is? Dat we elkaar best zoveel mogelijk op de mouw spelden? En dat we begrippen als waarheid en authenticiteit beter opzij kunnen vegen? De eersten die het idee verkondigden dat de waarheid ook maar is wat je ervan maakt, waren de sofisten uit het antieke Griekenland. De sofisten waren rondtrekkende leraars die een zeer pragmatische instelling hadden. Ze leerden mensen uit de hogere klassen, tegen hoge betaling, hoe ze aan de top van de samenleving konden komen door het publiek te bespelen en te manipuleren. Wat de waarheid precies was, dat was niet zo belangrijk, het ging erom hoe je het aan de massa verkocht. Protagoras van Abdera, de bekendste van de sofisten, geloofde zelfs niet dat de waarheid bestond. Elke waarheid is relatief: wat voor de een goed en juist is, kan voor een ander slecht en fout zijn. Het contact met andere volkeren, die radicaal andere opvattingen en waarden hadden, had hem tot dit inzicht gebracht. Vandaag zouden we dit cultuurrelativisme noemen. Van Protagoras is dan ook de bekende uitdrukking: ‘De mens is de maat van alle dingen.’ En als gelijk hebben niet meer bestaat, kun je volgens de sofisten beter gaan voor het gelijk krijgen, voor het manipuleren van de mening van de anderen, zodat jij als de sterkere uit het debat komt. Een begaafd sofist weet steeds ‘de zwakkere stelling tot de sterkere te maken’. Vandaag de dag stellen sofisten zich in de eerste plaats ten dienste van de spelers op de vrije markt Ze heten dan marketing- en reclamejongens. In ons systeem van consumptiekapitalisme, waarin talloze bedrijven talloze al dan niet nuttige producten aanbieden, moet er bitter gestreden worden om de
36
gunst van de consument. Hoe goed of nuttig een product in werkelijkheid is, maakt niet zoveel uit, het gaat erom mensen te overtuigen om het te kopen. Dus het zwakkere product tot het sterkere te maken. Benjamin R. Barber, een Amerikaans politicoloog, stelt in zijn boek ‘De infantiele consument’ vast dat de markt doelbewust probeert een infantiel ethos te creëren: mensen worden gemanipuleerd om, net als kinderen, veel meer te gaan consumeren dan ze eigenlijk nodig hebben. Mensen wordt het gevoel aangepraat dat ze in alle vrijheid beslissingen kunnen nemen op de markt, terwijl ze eigenlijk worden herschapen in willoze volgelingen van het kapitalisme. Het doel heiligt de middelen: winst maken is op de kapitalistische markt nu eenmaal belangrijker dan correct met mensen omspringen. De verregaande vermarkting van onze economie, met de bijhorende manipulatietechnieken, is misschien irritant en zelfs zorgwekkend, maar in de economische sector tenminste te verwachten. Helemaal erg wordt het, als het marketingdenken buiten zijn voegen treedt, en begint door te dringen in sferen van de samenleving die eigenlijk andere principes zouden moeten hanteren. We zouden, in navolging van de sociologen Max Weber en Jürgen Habermas, van een kolonisering van de leefwereld kunnen spreken. Habermas stelt dat er twee soorten van handelen bestaan: instrumenteel en communicatief handelen. Instrumenteel handelen – “Ik gebruik dit middel om dit doel te bereiken” – doe je in de zielloze wereld van de techniek en de economie. Communicatief handelen – “Ik praat met de ander om tot een beter wederzijds begrip te komen” – doe je in de leefwereld, de wereld waar mensen elkaar ontmoeten in sociaal of politiek verband. Het pijnpunt van de moderne maatschappij is volgens Habermas dat het instrumentele handelen meer en meer begint door te dringen in de leefwereld, en zo de traditionele waarden van die leefwereld systematisch vernietigt. Voorbeelden zijn in onze samenleving niet moeilijk te vinden. De politiek bijvoorbeeld, die ooit verbonden was met begrippen als democratie, publieke ruimte en burgerschap, is tegenwoordig een echte markt geworden. Politici worden aan de man gebracht en als goederen verkocht aan een publiek dat niet gezien wordt als een openbaar lichaam van burgers, maar als een verzameling afnemers. Op de lange duur kan dit de democratische instituties en waarden alleen maar ondermijnen. Ook in de media is het marketingdenken onherroepelijk binnengedrongen. Vroeger was de centrale richtlijn van de media het zo objectief mogelijk brengen van het nieuws. Maar
37
ook de media zijn een commerciële, vermarkte wereld geworden. Ook ‘het nieuws’ moet mee zorgen voor een groter marktaandeel en meer winst. Dit kan de objectiviteit en kwaliteit nadelig beïnvloeden. “Er is geen enkele reden waarom een journaal aan andere wetmatigheden zou moeten gehoorzamen dan een entertainmentprogramma.” Het citaat is van Stef Wauters, voormailig VRT- en nu VTM-nieuwsanker. Het schrijnendst is de invasie van het marketingdenken in de persoonlijke en sociale leefwereld. Hier hebben steeds zaken centraal gestaan als ontmoeting, vriendschap, authentiek contact met anderen. Tegenwoordig komt sociaal contact meer en meer neer op: jezelf stileren als een zo aantrekkelijk mogelijk product. Sociale netwerksites zoals Facebook komen hieraan natuurlijk tegemoet: gebruikers beslissen zelf welke aspecten van hun persoonlijkheid ze in de verf zullen zetten. Het is ook al lang niet meer ongebruikelijk om op foto’s eerst je uiterlijk te perfectioneren met Photoshop alvorens je ze aan de internetgemeenschap presenteert. Heeft het zin, zou men zich kunnen afvragen, om hiertegen in te gaan? Heeft het zin om deze woekering van het instrumentele marketingdenken te bekritiseren en te proberen om haar terug te dringen? Het lastige is natuurlijk dat, in een samenleving waarin marketing zo diep doorgedrongen is in alle geledingen, elke roep om authenticiteit alleen maar kan klinken als een marketingtruc. Maar dit moet een vrijzinnig humanist er niet van weerhouden om af en toe tegen de stroom in te gaan, en zijn stem te laten horen voor authenticiteit, tegen manipulatie en (zelf) bedrog. Vrijzinnigen hechten veel belang aan vrij onderzoek, dus aan het kritisch omgaan met informatie. Bewustmaking staat daarbij centraal. Pas dan is er sprake van echte vrijheid.
38
Erasmus probeerde in zijn Lof der Zotheid om taboes te doorbreken. Want wie durfde openlijk spreken over de inhaligheid van de clerus, op het gevaar af een ketter te zijn? Wie durfde het nut van oorlogen in vraag stellen, op het gevaar af een anti-patriot te zijn? Wij gingen op zoek naar hedendaagse taboes, en we selecteerden er zes.
Overbevolking met Jan-Pieter Everaert Jan-Pieter Everaert is journalist/docent en uitgever van het dagelijkse onafhankelijke e-zine De Groene Belg (www.degroenebelg. be). Hij vindt overbevolking een groot probleem en kaart dit ook aan in zijn publicaties. Maar waarom, want meer kindjes, da’s toch leuk? “Onze aarde is zeer eindig. Meer dan 70 % van de planeet wordt door water bedekt. Trek van de resterende 30 % nog eens de helft af en je houdt zo’n 13% ‘cultuurgrond’ over waar we met zijn nu reeds zeven en in 2050 negen of elf miljard mensen op leven. Dat leidt tot steeds meer verstedelijking, met de bijhorende maatschappelijke stress - denk aan de files, het wonen in appartementen - en vervreemding van de natuur. Dat leidt tot een steeds snellere uitputting van alle soorten grondstoffen: van drinkwater tot vruchtbare grond, van petroleum tot zuivere lucht. Door de groeiende mensenaantallen worden er ook steeds meer woongebieden voor planten en dieren vernietigd en vernietigen we de biologische rijkdom van onze planeet.” Maar het probleem is toch niet overal even groot? “Er zijn zeer grote regionale verschillen. In een land als België stijgt de bevolking snel door immigratie. Maar in enkele Oost-Europese landen en in Rusland daalt de bevolking dan weer, bijvoorbeeld door emigratie. Afrika gaat een spectaculaire stijging tegemoet: van ongeveer één miljard Afrikanen nu naar zo’n één komma zeven miljard Afrikanen in 2050. Als je weet dat nu al de helft van de Afrikanen van het continent weg wil, is duidelijk wat er nog aan migratiegolven zal komen, met alle ontwrichtende gevolgen vandien voor zowel migranten als gastlanden.” Hoe verklaart u de taboesfeer rond dit thema? “Voor wat de individuele mens betreft, is er de vrijheid die men zich toe-eigent om zelf de omvang van zijn of haar kroost te bepalen. En aangezien de voortplantingsdrift instinctief in ons gedrag ingebakken zit, is dat iets waar men niet op bekritiseerd wil worden. Toch heb ik al jaren de indruk dat veel “gewone” mensen zich openlijk tegen de overbevolking afzetten. Het ligt soms zelfs moeilijker bij veel “intellectuelen”: zij maken vaak van de verandering van ons consumptiegedrag hun hoofdstrijdpunt. Bij de politieke en economische ‘decisionmakers’ bots je dan weer op de systeemnood aan economische groei. Enkel door steeds weer te groeien, denkt men een aantal problemen - zoals die van de stijgende sociale zekerheidskosten - aan te kunnen.” Er moeten toch nog mensen zijn die zweren bij steeds meer kindjes? “Een groeiende bevolking is in ieder geval direct een zegen voor de bedrijven: meer mensen die men als productiefactor kan inschakelen en vooral meer consumenten. Meer winst dus. Voor politici geldt dat zij een hogere wedde krijgen, naarmate er meer mensen wonen in het gebied waarvoor ze verkozen werden, dat ze meer middelen ontvangen ook om aan beleid te doen. Vergeet ook niet de godsdienstige factor en dan zeker bij de drie “woestijngodsdiensten”: jodendom, christendom en islam. Ze passen alle drie het bijbelse “ga en vermenigvuldig u” toe. Er zijn ook machtsoverwegingen: in Israël-Palestina vechten Hamas en de Israëlische regering - via orthodoxe joden - zelfs een echte demografische oorlog uit.” (BS)
39
Belastingen met John Vandaele John Vandaele is journalist bij het mondiaal magazine Mo*. Hij schreef jarenlang voor De Morgen en Knack over mondiale, socio-economische en ecologische thema’s. Vandaele maakte zich onlangs in een opiniestuk behoorlijk kwaad op Tom Boonen. “Ik denk dat het nuttig zou kunnen zijn dat je mensen die veel verdienen extra kunt aanspreken in deze moeilijke financiële tijden. Als dan mensen die een hoog inkomen hebben, om die reden naar een plaats verhuizen, Monaco bijvoorbeeld, waar er minder belastingen te betalen zijn, dan vind ik dat, zeker nu, niet echt optimaal. Hij zegt eigenlijk: “Ik ben hier opgeleid, ik ben hier naar school geweest, ik heb hier allerlei voorzieningen genoten… En nu ik veel verdien, ga ik duizend kilometer van hier wonen, zodanig dat ik minder moet bijdragen.” Het gaat hier wel over onze nationale oogappel! “Ik denk dat de manier van kijken naar belastingen in België bepaalde kenmerken vertoont. Dat men het eigenlijk, dat blijkt ook uit recent opinieonderzoek, nogal normaal vindt om belastingen te ontduiken. Dat heeft waarschijnlijk historische redenen. We zijn eeuwenlang overheerst geweest, dus onze leiders waren dikwijls vreemde leiders, waar je een achterdochtige verhouding mee had. Je geeft niet graag geld aan mensen, waar je geen band mee voelt. Verder is het zo dat België ook niet de kampioen is in het efficiënt besteden van belastingmiddelen. Dat zijn zeker twee redenen waarom mensen daar vragen bij stellen. Maar ik vind toch dat er te weinig gezegd wordt wat er tegenover die belastingen staat. Ik heb de kans gehad om veel te reizen. En ik moet toch zeggen dat onze sociale voorzieningen, dat onderwijs, die gezondheidszorg, die bibliotheken, die culturele mogelijkheden die hier zijn… toch wel fantastisch zijn.” Er is dus iets grondig mis met onze houding tegenover belastingen? “Belastingen betaal je om publieke diensten te genereren. Dat eenvoudigweg zeggen, heeft iets verdachts bij ons. Je zou kunnen zeggen dat daar een klein taboe op rust. Je bent in elk geval niet helemaal normaal als je dat zegt. Terwijl ik zie dat zoiets, in de Scandinavische landen bijvoorbeeld, heel normaal wordt bevonden. Als men vaststelt dat er een bepaald tekort is, dan herinner ik mij dat mensen heel makkelijk gaan zeggen: ‘Oké, dan moeten we iets meer belasting betalen om dat te kunnen rechttrekken.’ Hier is dat minder evident.” (MvD)
Eetverslaving met Koen Crucke Koen Crucke is een gevierd zanger en acteur. Tegenwoordig vaak in het nieuws met afslankboeken, maar vroeger bekend als gezellige dikkerd in tal van shows en panels. “Ineens werd ik beroemd, samen met Margriet Hermans, die ook zo dik was. We waren een heel gezellig duo in panels en zo…”. Koen kijkt in zichzelf: “Het wordt bijna je imago, dus je kijkt er niet meer naar. Het werd steeds erger, tot ik 130 kilo woog. En natuurlijk, op den duur loop je wel gefrustreerd rond. Je wil dat wel wegstoppen. Je zegt: ‘Ik ben graag zo, en het kan me niet schelen, ik voel me goed in mijn vel…’ Maar eigenlijk lieg je jezelf voor en lieg je andere mensen ook voor. Je voelt je niet goed in je vel. Dat is niet om aan te zien, als je zo dik bent.” Waarom is het dan zo moeilijk om uit die spiraal te stappen? “Omdat je jezelf niet meer de baas bent op dat moment. Omdat je zodanig ingepalmd bent door datgene waaraan je verslaafd bent, dat je geen karakter meer hebt. Omdat je de sterkte niet hebt om er komaf mee te maken. Waarom is iemand verslaafd aan roken? Of aan drugs? Mensen moeten dat hebben of ze kunnen niet meer functioneren.” (MvD)
40
De dood met Wim Distelmans Wim Distelmans is kankerspecialist en professor in de palliatieve geneeskunde aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij was voorzitter van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen en momenteel voorzitter van de Federale Commissie Euthanasie. Men zegt wel eens dat de dood bij het leven hoort, maar toch is het onderwerp vaak taboe. “Zelfs als mensen terminaal ziek zijn, merk je dat ze eeuwig denken te leven. Zo gebeurt het vaak dat men de ene dag nog een vakantie plant terwijl men de dag nadien een palliatief doktersbezoek verwacht. Het verdringingsmechanisme is tot in de laatste fase merkbaar. Maar ook gezonde mensen denken vaak eeuwig te leven. Wanneer men 24u op 24 bezig is met de hoeveelheid tijd die nog rest, dan wordt men gek. Daarom is het normaal dat zelfs terminale patiënten de dood willen verdringen of gewoon niet met die realiteit geconfronteerd willen worden. Er is algemeen een sterke menselijke terughoudendheid naar dat ‘eindig zijn’ ”. Is het taboegehalte verschillend bij gelovigen en ongelovigen? “Ik merk niet zo meteen grote verschillen tussen gelovige en niet-gelovige patiënten. De euthanasiekwestie en het menselijk zelfbeschikkingsrecht maken voor de gelovige zelf weinig verschil. Het is eerder bij de opiniemakers een punt van dispuut. De theoloog Harry Kuitert stelde het mooi: “Het leven is een geschenk van god, maar als het geen geschenk meer is, kan je het even goed teruggeven.” En wat als arts of patiënt tegen beter weten in weigeren los te laten, zoals in het geval van therapeutische hardnekkigheid? “Het zinloos doorbehandelen is een eigen bescherming, een blijk van miskenning van eigen falen soms. Het is niet alleen bij artsen en zorgverleners merkbaar, ook patiënten nemen zelf weinig genoegen met het alternatief, namelijk het sterven zelf.” (PvdV)
Depressie met Christine Van Broeckhoven Christine Van Broeckhoven kent internationale faam als wetenschapper die onderzoekt voert rond Alzheimer. Ze was ook vier jaar parlementslid, maar koos onlangs opnieuw voluit voor haar wetenschappelijke carrière. “Geestelijke aandoeningen zijn een taboe omdat onze hersenen altijd met psychiatrische ziektes worden geassocieerd. Anderzijds is er weinig tolerantie ten overstaan van geestesziektes en meer tegenover lichamelijke ziektes vanwege de uitgebreidere kennis die we over die laatste hebben. Men beschouwt het psychosomatische vaak als ingebeeld en men geeft de persoon zelf de schuld.” Daarmee is meteen het taboe verklaard, maar wat zijn de oorzaken van een depressie? “De oorzaak van een depressie berust vaak op een levenstrauma, verdriet, rouwproces. We durven de tijd niet meer nemen om te rouwen, om droevig te zijn, om dit toe te laten en daar bij stil te staan. Het overkomt iedereen wel eens om een baaldag te hebben, maar dit wordt niet altijd toegestaan. Zo stapelen de frustraties zich op en krijgen we uiteindelijk een burn-out. We moeten allemaal perfect blijven tot de dood. We worden beïnvloed door media en massaconsumptie om allemaal in dezelfde richting te kijken. De medicalisering van ons gedrag uit zich in het verliezen van het eigen “zijn” en het bijna negeren van het eigen gedrag.” En wat met de toekomst? Van Broeckhoven is niet zo optimistisch: “Al dat presteren, werken en sporten tegelijkertijd,… We gaan echt naar de eeuw van de geestelijke gezondheidszorg… Want we werken meer een meer aan een perfect lichaam, maar dan wel in een zieke geest.” (PvdV)
41
42
Multiculturaliteit met Geert Van Istendael Geert Van Istendael is een gevierd auteur van ondermeer Het Belgisch Labyrint. De laatste jaren sprak hij zich geregeld uit over samenleving, integratie en hoofddoeken, en dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Op multiculturaliteit rust een taboe, wie ze in vraag stelt krijgt het etiket extreem-rechts. Van Istendael laat zich echter niet afschrikken. Wat is er mis met de multiculturaliteit? “Zeer kort: ze is verwaarloosd. En alles wat je verwaarloost, begint te stinken. Wij hebben wetens en willens goedkope arbeidskrachten geïmporteerd en we hebben gedaan alsof die mensen arbeidskrachten waren en niet meer.” Van Istendael heeft het vooral moeilijk met het aspect islam: “Als je naar de Schrift kijkt - en zij nemen die Schrift nogal letterlijk - dan zijn er veel zaken die onverzoenlijk zijn met de democratische rechtsstaat zoals wij die kennen. Dus wil ik aanpassingen. Nu denk ik dat er voor een overdonderende meerderheid van mensen met een islamitische achtergrond geen probleem is. Die aanpassing is al aan de gang. Maar waar ik niet in geloof, dat is in lineaire vooruitgang. Er zijn terugslagen, er is een golfbeweging. Dat is veel complexer dan te denken dat ons westerse model het wel zal halen omdat het superieur is.” “Mensen die zich verzetten tegen een boerkaverbod in naam van de emancipatie van de vrouw, die begrijp ik niet. Ik heb zeer lang een vaste maandelijkse bijdrage gestort voor Amnesty International, maar toen ik onlangs las dat Amnesty het boerkaverbod een schending van de mensenrechten vindt, heb ik onmiddellijk mijn schenkingen ingetrokken. Ik vind de boérka een schending van de mensenrechten.” De liberale rechtsstaat mag dus sterk verdedigd worden? “Het is allemaal niet zo evident, die scheiding tussen kerk en staat. Ik zie dat veel linkse mensen daar geen oog voor hebben, vooral niet als het om de islam gaat. Een grote bekerende godsdienst kan een verwoestende kracht ontwikkelen en gaat voor niets uit de weg. Dat jonge Marokkanen hun eigen godsdienst totaal niet kennen, maar intussen wel gevoed worden door het goorste en het meest gewelddadige van de schotelantennes van de salafisten uit Saoedi-Arabië, dat kun je bijna niet tegenhouden. Op dat punt werkt de techniek anti-emancipatorisch. Wat je wel kunt doen, is duidelijke grenzen stellen: tot hier en niet verder. Dus wel een boerkaverbod, geen aparte zwemuurtjes, enzovoort. En alle kinderen diets maken dat ze deel uitmaken van één onderwijsproces en dat er geen onderdelen zijn die je zomaar opzij kunt schuiven.” (BS)
43
Erasmus in de klas Een insteek tot lesvoorbereiding, door Patricia Van De Velde Desiderius Erasmus 1. Leerplan- en einddoelstellingen: *Deze les kan een onderdeel zijn van het leerplan NCZ, Geschiedenis, Nederlands of Godsdienst, een vakoverschrijdend vak of andere. *Het biedt leerlingen inzicht in de historische en taalkundige aspecten van de mens en de wereld. *Door het bevorderen van een kritische houding kunnen leerlingen zelfstandig leren omgaan met hun eigen waardeoordelen. *Bepaalde begripsvragen worden afgewisseld met evaluatievragen opdat de leerlingen vanuit een goede basiskennis hun standpunten kunnen bepalen en argumenteren. *Er wordt gepolst naar persoonlijke belevingen en ook affectieve leerdoelen komen aan bod. *Het leer- en vormingsproces van de leerlingen wordt aangevuld met individuele en maatschappelijk relevante kennisinhouden. *Boodschap van “Lof der Zotheid”: we moeten het goede nastreven. Een gezonde zotheid mag er zijn, alles met een lach. We kunnen gelukkig worden in eerlijkheid en zonder geldingsdrang of hypocrisie. 2. Voorkennis en vaardigheden: Enkele boeken en historische schrijvers werden reeds in de vorige lessen besproken. De leerlingen hebben al wel eens een opstel of een tekst geschreven of ze zouden dit wel eens willen uitproberen. 3. Bordschema: * Desiderius Erasmus (Rotterdam, 27 oktober 1466/1467 of 1469 – Bazel 12 juli 1536) = De 11e grootste Belg volgens “De Grootste Belg”, monnik, humanist, schrijver en filosoof * Satire of hekeldicht = is de benaming voor een type culturele uitingen waarin op directe of minder directe wijze kritiek wordt geleverd op bepaalde personen, instituties of kwesties die een zeker maatschappelijk en/of politiek belang hebben. * Hypocrisie = het voorwenden van geloof, gevoelens, moraal of deugden zonder daar volledig achter te staan of de daaraan verbonden normen en waarden zelf in praktijk te brengen, in het bijzonder bij het bekritiseren van anderen. De term wordt vaak gebezigd in tegenstelling tot oprechtheid en integriteit. Een synoniem voor hypocrisie is huichelarij. * Humanisme = onder het hedendaagse humanisme wordt een levensbeschouwing verstaan die de mens centraal stelt en uitgaat van de waarde van de mens (Latijn: humanus = ‘menselijk’) “Lof der Zotheid” Hoofdstukken *hfst 1-9: proloog, zichzelf voorstellen als de Dwaasheid of Zotheid zelve *hfst 10-22: alle goeds aan haar te danken *hfst 23-30: alle menselijke activiteiten aan haar te danken bv. zelfs oorlogvoeren, politiek, kunst en wetenschap *hfst 31-45: Dwaasheid, dat wil zeggen alle vormen van onwetendheid, ongeletterdheid en domheid, maakt de mens gelukkig *hfst 46-61: alle beroepen hebben vrijwel alles aan Dwaasheid te danken *hfst 62: schoolmeesters zijn het meest dwaas van iedereen, maar ook dichters, geleerden, juristen, filosofen, theologen, monniken en prekers, vorsten, hovelingen, bisschoppen, kardinalen, pausen en priesters zijn gek. Ten slotte haalt Dwaasheid gezaghebbende bronnen aan die haar prijzen, allereerst heidense auteurs *hfst 63-65: vervolgens bespreekt ze christelijke auteurs *hfst 66: zelfs Christus zelf is in zekere zin dwaas geworden omwille van de mens *hfst 67: en eigenlijk is de gelukzaligheid die christenen zoeken ook een soort waanzin en dwaasheid:
44
dat de ziel zich verenigt met het eeuwige, onzichtbare, allerhoogste Goede, is een soort verdwazing *slot: Dwaasheid houdt ermee op en gaat lekker geen epiloog houden. Kernwoorden, hedendaagse hekelpunten: bv. klimaatopwarming, elite-jetset trends, consumeren, media, sociale druk om te presteren etc.
4. Mogelijke teksten: Fragment ‘Holle hoofden onder de monnikskap’ (Lof der zotheid - Laus Stultitiae, 1508) “Het dichtst tot hun geluk naderen zij die zich gewoonlijk ‘religieuzen’ en ‘monniken’ noemen, beide zeer onjuiste benamingen daar het merendeel van hen wel heel ver van de religie verwijderd is, en men van alle mensen hen wel het meest overal tegenkomt. Er zou niets ongelukkigers denkbaar zijn dan zij als ik hen niet op vele manieren te hulp kwam. Want hoewel allen dit slag mensen zó verfoeien dat men zelfs een toevallige ontmoeting onherroepelijk als een slecht voorteken beschouwt, zijn ze met zichzelf bijzonder ingenomen. In de eerste plaats achten zij het het summum van vroomheid als ze alle wetenschap mijden, zozeer dat ze zelfs niet kunnen lezen. In de tweede plaats: wanneer ze met hun ezelsstemmen in de kerken de psalmen uitbalken (die ze wel op het rijtje kennen, maar waar ze niets van begrijpen), dan denken ze waarachtig de oren der hemelingen bijzonder heerlijk te strelen. Ook zijn er enkelen onder hen die uit hun miserabele armoedigheid grof geld slaan en voor de deuren onder luid gebrul brood opeisen; ja, er is geen herberg, geen reiswagen, geen schip waar ze niet komen schreeuwen, stellig tot aanzienlijk nadeel voor de andere bedelaars. En op die manier willen die vriendelijke heren met hun armoedige kleren, hun gebrek aan ontwikkeling, hun boers optreden en hun onbeschaamdheid ons, naar ze beweren, weer aan de apostelen herinneren! Het leukste is echter dat ze alles volgens voorschrift doen, als het ware wiskundige formules hanterend die men niet straffeloos negeert. Bijvoorbeeld: hoeveel knopen er in de sandaalriemen zitten, van welke kleur de gordel is, hoeveel verschillende kleuren het kleed vertoont, van welke stof het is, hoeveel millimeter breed hun gordel is, van welke vorm, hoe groot de inhoud van hun kap, hoeveel vingers hun hoofdhaar lang is, hoeveel uren ze mogen slapen. Dat echter deze gelijkheid bij zoveel verscheidenheid naar lichaam en karakter zeer ongelijk is, dat is wel iedereen duidelijk. Op grond van deze onzin achten ze evenwel niet alleen bij zichzelf vergeleken anderen geen duit waard, maar ook verachten ze elkaar onderling. Het gevolg is dat deze lieden die de apostolische naastenliefde belijden, wegens een kleed met een andere gordel of om een iets donkerder bruin een vreselijke herrie schoppen.” Citaten uit “Lof der Zotheid” die kunnen dienen als basis voor klassikale discussie “En zonder vreugde verdient het leven de naam van leven niet.” “Het paard deelt het onheil der mensen. Want niet zelden put het zich uit bij wedstrijden, omdat het zich schaamt voor de nederlaag. En op het slagveld wanneer het streeft naar de overwinning, wordt het doorstoken en bijt het mét de ruiter in het zand.” “Hoeveel beter is hij er aan toe die in gelukkige onwetendheid leeft, dan wie door jaloerse achterdochtigheid zijn leven bederft en van iedere kleinigheid een tragedie maakt!” “Kunt ge iets fraais, iets aardigs, iets bekoorlijke presteren, wanneer ge niet met uzelf bent ingenomen?” “Niets is dwazer dan wijs te zijn op het verkeerde moment.” “Niets is zo pikant, als zotte dingen met zo’n ernstig gezicht te behandelen, dat niemand opmerkt dat het maar een grap is.” “Wanneer ze tenslotte alles verspeeld hebben, dan bedriegen ze liever hun beste vrienden dan degene aan wie ze verloren hebben.” “Want wie het roer van het schip van staat hanteert, moet slechts het algemeen belang en niet zichzelf dienen.”
45
Vragen ter discussie •
Wat weet jij van Erasmus? Je mag een beetje raden maar je kan best zelf eens nakijken of het klopt.
•
Waarom was hij zo beroemd?
•
Erasmus heeft zijn naam veranderd. Waarom doen mensen dat, denk jij?
•
Erasmus werd met het katholieke geloof opgevoed. Er was toen maar één geloof. Welke geloven ken jij? En wat geloof jij zelf?
•
Denk jij dat je straffen en beloningen nodig hebt om een goed mens te zijn? Waarom wel/niet?
•
Kloosters hoorden bij de katholieke kerk. Als je er woonde kon je niet meer doen wat je zelf wilde. Je mocht niet trouwen, maar je werd monnik of non. Het was een eenvoudig leven met veel bidden en werken. Maar het was er veilig en je leed geen gebrek. De buitenwereld was best gevaarlijk. Buiten het klooster had je vrijheid, binnen het klooster had je veiligheid. Wat is voor jou het belangrijkste: vrijheid of veiligheid?
•
Erasmus koos op een bepaald moment voor het klooster, maar kreeg er later veel spijt van. Heb jij wel eens ergens heel veel spijt van gehad?
•
Hoe zit het in onze tijd met dat meelezen van brieven? Bij chatten zit je in een chatbox met vrienden of met vreemden, bij msn ben je met z’n tweeën maar je kunt mensen toevoegen die dan ook kunnen meepraten en meelezen met wat jij schrijft. En ze kunnen het ook doorsturen. Zou jij op die manier iets heel belangrijks aan een vriend of vriendin vertellen? Wat zou er dan kunnen gebeuren? Heb jij wel eens zoiets meegemaakt?
•
De boekdrukkunst was een uitvinding die de wereld veranderd heeft. Kun je nog meer belangrijke uitvindingen opnoemen? Waren ze goed of slecht voor de wereld, wat denk jij?
46
•
Erasmus mag niet zomaar schrijven wat hij wil, omdat de Bisschop de baas over hem is. Mag je in ons land overal over schrijven? Waar vind jij dat mensen niet over mogen schrijven? Wat zou er gebeuren als ze dat toch deden?
•
Kritiek kon gevaarlijk zijn. Is dat nu nog zo? Wat gebeurt er als jij ergens kritiek op hebt? Durf jij alles te zeggen? Wat wel en wat niet?
•
Erasmus wil niet huichelen, maar eerlijk zijn mening geven. De meeste mensen huichelen wel eens. Omdat je bang bent of om aardig te zijn. Als iemand je mening vraagt wil je die misschien niet kwetsen. Heb jij dat wel eens gehad? Wat doe jij dan, en waarom?
•
Sommige spreekwoorden zoals Erasmus’ Adagie bestaan nu nog. Welke spreekwoorden ken jij, noem er eens drie, wat betekenen ze volgens jou?
•
Erasmus leerde zijn leerlingen dus regels waar ze zich in die tijd en in dat land aan moesten houden. Denk je dat er regels zijn waar iedereen, over de hele wereld zich nu aan moet houden? Noem eens zo’n regel. Of bedenk er zelf één.
•
Wat heb jij nodig voor een goed leven? Erasmus maakte een soort verlanglijstje. Maak ook eens zo’n lijstje voor jezelf. Wat is in jouw leven het allerbelangrijkste? Heb je daar geld voor nodig?
•
Hoe is het om nu door Europa te reizen? Waar ben jij al geweest, hoe heb je gereisd? Hoe lang duurt nu de reis van Rotterdam naar Londen, Parijs of Rome?
•
Erasmus heeft het over rechten en plichten.Waar heb jij recht op? Noem vijf dingen. Wat zijn jouw plichten? Noem ook vijf dingen.
•
“Zoet is de oorlog voor wie hem niet kennen”. Wat denk je dat Erasmus hiermee bedoelde? Wij ‘kennen’ de oorlog niet. Hier is al heel lang geen oorlog meer. Sommige kinderen, of hun ouders, komen uit landen waar oorlog was. Ze zijn gevlucht. Zit er iemand in jouw klas? Heb je wel eens gevraagd welke verhalen hij of zij kan vertellen?
•
Erasmus vindt dat de paus geen goede redenen heeft om een oorlog tegen de Turken te beginnen. Hoe weet je of iets een smoes is of juist een goede reden? Gebruik jij wel eens smoezen om iets goed te praten? En geloof je er dan zelf ook in?
•
Erasmus vroeg zich af waar het geweld bij de mensen vandaan komt. Wat vind je van zijn idee daarover? Heb jij een eigen idee waarom mensen zulke dingen doen?
•
Iets goeds zien in ieder ander, het lijkt soms of we meer letten op wat er niet goed is aan een ander. We mopperen op elkaar of maken iemand belachelijk. Hoe vaak geef jij iemand kritiek, en hoe vaak geef je iemand een compliment? Wat doe je vaker? Hoe voel jij je als je een compliment krijgt?
•
We zeggen het nog wel eens: ‘Die staat voor paal’ als iemand voor gek staat en uitgelachen wordt. Wat vind jij van straffen waarbij je wordt vernederd? Heb je zelf wel eens zoiets gehad? Zou jij iemand voor straf zo op een drukke plaats te kijk willen zetten? Waarom wel of niet?
•
Je las al een paar stukjes uit ‘De Universele verklaring van de rechten van de mens’, kortweg ‘de mensenrechten’: Recht op onderwijs voor iedereen; Recht op een eerlijke en menselijke behandeling in het strafrecht; Recht op vrijheid en zelfbeschikking: geen slavernij. Welke mensenrechten ken jij nog meer? Wat vind jij van deze rechten, heeft iedereen daar recht op? Waarom wel/niet?
•
Wat is er volgens jou nu nog steeds belangrijk van de dingen die Erasmus 500 jaar geleden vond?
Een technisch lesvoorbereidingsschema vind je op www.lofderzotheid.eu.
47
48
49
HVV aanbod voor de afdelingen De Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (HVV) geeft graag de aanzet om de “Lof der Zotheid” van de 16e eeuw te actualiseren en te herinterpreteren naar de 21e eeuw, een (militant) hedendaags humanisme terug naar de bron. Door middel van projectsubsidies realiseerden we reeds de ontwikkeling van een essaywedstrijd, de “Lofderzotheid.eu” website en deze publicatie. Er zijn vele mogelijkheden om Erasmus en diens “Lof der Zotheid” in de belangstelling te brengen. We helpen u graag bij het organiseren van publieksactiviteiten. Hierbij een opsomming van enkele mogelijkheden (er zijn er ongetwijfeld meer): Francis Verdoodt en Jan Geens: 15min.-70 min. vertelling/theater Inlichtingen:
[email protected],
[email protected] Zwarte Komedie: theater/monoloog en liedjes, 40min of aangepaste tijdsduur Inlichtingen: 03/233.56.78,
[email protected], www.dezwartekomedie.be Joris Tulkens (auteur van “De Schaduw van Erasmus”): lezing over Thomas More, Pieter Gillis, Erasmus; verschillende historische onderwerpen zijn mogelijk op aanvraag Inlichtingen: www.joristulkens.be,
[email protected], 013/ 33.46.15 Bezoek Erasmushuis Anderlecht: Inlichtingen: www.erasmushouse.museum,
[email protected], 02/521.13.83 Bezoek Rotterdam: Mevr. Gré Ploeg van het Erasmushuis, vlakbij het bekende standbeeld van Erasmus, beschikt over een kleine bibliotheek en een verzameling Erasmusiana. Ze organiseert publieksactiviteiten, rondleidingen, e.a. Inlichtingen: +31 010 201 4545,
[email protected] Bibliotheek Rotterdam: Op de derde verdieping van de Centrale Bibliotheek bevindt zich een Erasmuscollectie in de Erasmuszaal waar u werken kan opvragen om in te zien. Inlichtingen: +31 010 2816 188, http://zoeken.bibliotheek.rotterdam.nl Bibliotheek Plantijn Moretus Museum (Unesco Werelderfgoed): Online catalogus, leeszaal, rondleiding, museumbezoek . (Met in 2011 een aparte Erasmuscollectie ten toon) Inlichtingen:
[email protected], 03/221.14.50
Tips en ideeën zijn meer dan welkom, zo kunnen we nieuwe en bestaande initiatieven samenbrengen. Contactgegevens: Patricia Van de Velde Educatief medewerker
[email protected] Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging vzw Lange Leemstraat 57 - 2018 Antwerpen Tel: 03 233 70 32 Fax: 03 233 55 13 www.h-vv.be
50
Afbeeldingen Cover: Er was eens…..:
Desiderius Erasmus (1466-1536), olieverf op hout, door Quinten Matsijs, 1517 Houten sculptuur uit 1650 (p 5) Gecensureerde werken van Erasmus: de delen die men volgens de kerk niet mocht lezen zijn onleesbaar gemaakt - © Erasmushuis Anderlecht (p 6)
Historisch portret:
Gevel Erasmushuis Anderlecht - © Erasmushuis Anderlecht (p7) Gravure van Desiderius Erasmus door Hendrik Bary, 1671 (p 8) Gravure van Erasmus door Albrecht Durer, 1526 (p 8) Tuin van het Erasmushuis te Anderlecht - foto Patricia Van De Velde (p 10) Renaissancezaal in het Erasmushuis te Anderlecht - © Erasmushuis Anderlecht (p 11)
Zwarte Komedie:
Foto toneelvoorstelling rond LDZ door De Zwarte Komedie in opdracht van HVV - foto door Luc Desmedt (p 12) Cartoon door Catherine Ciseaux (p 13) Foto toneelvoorstelling rond LDZ door De Zwarte Komedie in opdracht van HVV - foto door Luc Desmedt (p 14)
Essaywedstrijd:
Jos Streng ontvangt de eerste prijs van de essaywedstrijd uit handen van Johan Sanctorum - © Martin Harlaar (p 16) ‘Why me’ - © Rosie Hardy (p 19) ‘The sleep of reason produces monsters’ - Francisco de Goya, 1797 (p 21) De Denker van Auguste Rodin - detailfoto (p 22) Bibliotheek Erasmushuis te Anderlecht - © Erasmushuis Anderlecht (p 23) Werkkamer van Erasmus in het Erasmushuis te Anderlecht © Erasmushuis Anderlecht (p 24) Geertje Cuypers na ontvangst tweede prijs van onze essaywedstrijd - foto door Luc Desmedt (p 25) ‘Depression’ - © Ron Ray (Bark) (p 28)
Vrij denken en spreken: Monika Van Paemel - foto door Björn Siffer (p 30) Ontwerp van Hans Holbein voor een glas in lood raam voor Erasmus (p 31) Slogan en logo van The Campaign for Free Expression (p 32) Piensa, foto door Mauricio Reyes (p 33) Niets dan de waarheid: Foto van de nar uit het toneelstuk King Lear (p 37) ‘Noble Fool’ - © sternoskop.co.uk (p 38) TABOO:
De dood gekleed als een nar achtervolgt een koppel - Duitse print gemaakt door Allaert Claesz, anno 1562 - De dood houdt een zandloper de hoogte in. De man in het midden duwt hem weg van de vluchtende vrouw, wiens hand de dood reeds omkneld. (p 42)
Erasmus in de klas:
Kent School St. Jozefsheim (p 44-45) Kinderen in de klas (p 46)
Frescozaal Erasmushuis te Anderlecht - © Erasmushuis Anderlecht (p 48-49)