5 - Natuuronderzoek Gaanderen Zuid 2008
33 ontwerp bestemmingsplan "Gaanderen 3e wijziging Blikslagerstraat (Pelgrimterrein)"
Natuuronderzoek Gaanderen zuid 2008 Een inventarisatie van beschermde en bijzondere flora en fauna Rapportnummer: 0910
Natuuronderzoek Gaanderen Zuid 2008 Een inventarisatie van beschermde en bijzondere flora en fauna
Zelhem, januari 2009 Rapportnummer 0910 Projectnummer 0988
opdrachtgever
Gemeente Doetinchem | Postbus 9020, 7000 HA Doetinchem | T 0314 399617 Contactpersoon: Dhr. H. R. Appelo
opdrachtnemer
Stichting Staring Advies Dr. Grashuisstraat 8, 7021 CL Zelhem | T 0314 641910 | F 0314 641909
[email protected] | www.staringadvies.nl | Auteur: ing. R. Boerboom / drs. P. Dam
1
Inhoudsopgave
1
Inleiding
4
2
Methode van onderzoek
5
2.1 Globale omschrijving onderzoeksgebied 2.2 Het ecologisch onderzoek 2.3 Volledigheid veldonderzoek
5 8 9
3
4
5
Resultaten natuuronderzoek 2008
13
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Flora Vleermuizen Overige zoogdieren Broedvogels Herpetofauna Vissen Dagvlinders en libellen
13 13 14 14 15 16 16
Conclusies en aanbevelingen
18
4.1 Conclusie beschermde soorten 4.2 Conclusie waardevolle gebieden 4.3 Aanbevelingen
18 20 21
Literatuurlijst
23
Bijlagen
24
Bijlage 1: Soortenlijst flora Bijlage 2: Soortenlijsten zoogdieren Bijlage 3: Soortenlijsten broedvogels Bijlage 4: Soortenlijsten herpetofauna Bijlage 5: Soortenlijsten vissen Bijlage 6: Soortenlijsten ongewervelden
25 27 28 30 31 32
2
Bijlage 7: Verspreidingskaart flora 33 Bijlage 8: Verspreidingskaart vleermuizen 34 Bijlage 9: Verspreidingskaart overige zoogdieren 35 Bijlage 10: Verspreidingskaart broedvogels 36 Bijlage 11: Verspreidingskaart herpetofauna 37 Bijlage 12: Verspreidingskaart vissen 38 Bijlage 13: Verspreidingskaart ongewervelden 39 Bijlage 14: Verspreidingskaart alle Rode Lijstsoorten 40 Bijlage 15: Verspreidingskaart streng beschermde soorten (Ff-wet tabel 2 en 3 en vogels met vaste verblijfplaatsen) 41
3
1
Inleiding
De gemeente Doetinchem heeft de zorgplicht voor beschermde en kwetsbare flora en fauna op haar grondgebied. Deze zorgplicht is onderdeel van de Flora- en faunawet die per 1 april 2002 van kracht is. Voor de gemeente is het daarom belangrijk een overzicht te hebben van de verspreiding van beschermde en kwetsbare flora en fauna. Stichting Staring Advies (SSA) is gevraagd een inventarisatie hiervan in de gemeente Doetinchem uit te voeren. De verspreidingsgegevens zijn van belang voor ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente (basisinfo voor Flora- en faunawettoetsen). Hierdoor kan de gemeente waar nodig direct en efficiënt verspreidingsinformatie verstrekken aan derden en aan de eigen organisatie. De informatie kan ook de basis vormen voor sturing van het beheer van natuur en landschapselementen door de gemeente. De gemeente Doetinchem heeft na de gemeentelijke herindeling in de Achterhoek, waarbij de voormalige gemeente Wehl en het Zelhemse Broek toegevoegd zijn, een oppervlakte van ongeveer 80 km². Dit grondgebied is opgedeeld in zogenaamde inventarisatiegebieden. Inventarisatiegebieden zijn overzichtelijke eenheden voor inventarisatieronden. De gemiddelde grootte van een inventarisatiegebied is ongeveer 2,5 km². In 2005 zijn zeven inventarisatiegebieden, met een totale oppervlakte van ongeveer 16 km² geïnventariseerd. Dat is 20% van de gemeentelijke oppervlakte. In 2008 zijn een vijftal inventarisatiegebieden vlakdekkend onderzocht op aanwezige flora en fauna. Een aantal deelgebieden waar ruimtelijke ingrepen gepland staan zijn eveneens onderzocht. De inventarisatiegebieden zijn onderzocht op de aangewezen flora en fauna soortgroepen: de soorten die een beschermde status hebben (in Floraen faunawet en/of bijlage IV EU-Habitatrichtlijn), de soorten van de Rode Lijst en de regionale aandachtsoorten. De volgende soortgroepen zijn geïnventariseerd: 1. Flora • Hogere planten 2. • • • • •
Fauna (gewervelde dieren) Broedvogels Zoogdieren Reptielen Amfibieën Vissen
3. Fauna (ongewervelde dieren) • Dagvlinders • Libellen
Aanvullende gegevens In de periode 2005 – 2008 zijn diverse deelgebieden binnen de gemeente Doetinchem onderzocht en aansluitend gedigitaliseerd. Deze verspreidingsgegevens zijn ook gebruikt voor deze rapportage. Stichting STARING ADVIES
|
4
2
Methode van onderzoek
2.1 Globale omschrijving onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied beslaat de zuidelijke helft van de woonkern Gaanderen, met een gedeelte van het buitengebied ten oosten van de woonkern. Het wordt globaal omsloten door gemeentegrens (met gemeente Oude IJsselstreek) aan de zuidzijde, een gedeelte van de Akkermansbeek en de Akkermansweg aan de zuidoostzijde en de Steverinkstraat aan de noordzijde. Aan de overige zijden grenst het gebied aan het inventarisatiegebied Gaanderen Noord (zie figuur 2). De begrenzing van het onderzoeksgebied is op kaart aangegeven (zie figuur 1).
Figuur 1. Begrenzing onderzoeksgebied.
Stichting STARING ADVIES
|
5
Oud rivierduin Poel Beekloop Figuur 1a: Ligging waardevolle landschapselementen.
Figuur 2. Ligging onderzoeksgebieden Gaanderen (2008)
Stichting STARING ADVIES
|
6
Het gebied bestaat uit woonwijken en bedrijventerreinen en een gedeelte van het buitengebied ten oosten van de woonkern (zie figuur 3). Belangrijke landschappelijke elementen zijn de oude rivierduinen (grotendeels bebost), de Akkermansbeek en het agrarisch gebied in het oosten van het onderzoeksgebied. Het gebied wordt doorkruist door de spoorlijn Arnhem – Winterswijk en de Rijksweg richting Doetinchem. Naast de Akkermansbeek is open water schaars in het gebied. Er liggen enkele poelen verspreid over het gebied (zie figuur 1a). Met name de oude rivierduinen zijn landschappelijk zeer waardevolle elementen (zie figuur 1a). De restanten van deze rivierduinen binnen het onderzoeksgebied zijn voornamelijk beplant met naaldbos en acacia. Ecologische Hoofdstructuur Het onderzoeksgebied valt geheel buiten de EHS (zie figuur 4).
Figuur 3. Luchtfoto van het onderzoeksgebied.
Stichting STARING ADVIES
|
7
Figuur 4. Ligging EHS
Stichting STARING ADVIES
|
8
2.2 Het ecologisch onderzoek Om actuele gegevens over het voorkomen van beschermde soorten, soorten van de Rode Lijst en overige kwetsbare flora en fauna (aandachtsoorten) te verkrijgen is er in de periode maart – oktober 2008 een veldinventarisatie uitgevoerd. De gebruikte methodiek staat vermeld in bijlage 1 van SSA rapport nr. 586 Natuuronderzoek Doetinchem 2005. Voor het onderzoek in 2008 hebben we de hier gebruikte methoden gehanteerd. Voor een aantal soortgroepen zijn in dit gebied meer inventarisatieronden uitgevoerd. De reden hiervoor is dat door de kleinschaligheid van een aantal deelgebieden de onderzoeksintensiteit hoger werd. Voor de vleermuizen zijn 8 in plaats van 5 ronden en voor de amfibieën 3 in plaats van 2 ronden uitgevoerd. Voor een aantal soortgroepen zijn in dit gebied minder inventarisatieronden uitgevoerd. De reden hiervoor is het beperkte aantal geschikte biotopen voor deze soortgroepen in het onderzoeksgebied en de lage kwaliteit van deze biotopen. Voor de overige zoogdieren zijn 2 in plaats van 3, voor de reptielen 2 in plaats van 3 en voor de dagvlinders 3 in plaats van 4 onderzoeksronden uitgevoerd. De veldinventarisaties naar de overige soortgroepen zijn volgens de vastgelegde methode uitgevoerd. De resultaten van deze inventarisaties zijn omgevormd tot stippenkaarten waarop per soortgroep de waarnemingen zijn samengevoegd tot locaties van voorkomen. Bij broedvogels zijn dat broedplaatsen of centra van territoria, bij de flora zijn het groeiplaatsen, bij de amfibieën de voortplantingsplaatsen of de roepplaatsen en bij de overige soortgroepen zijn het plekken waar individuen zijn waargenomen. SSA heeft de verschillende onderzoekers gecoördineerd om ervoor te zorgen dat de meest kansrijke plekken (hotspots) bezocht werden.
2.3 Volledigheid veldonderzoek In 2008 is de flora en fauna gedurende verschillende veldonderzoeken verspreid over het seizoen onderzocht. Voor een goede trefkans op reptielen, dagvlinders en libellen zijn gunstige weersomstandigheden bij het veldonderzoek van groot belang. De (meeste) soorten van deze diergroepen zijn op zonnige dagen met een temperatuur van 20-25 ºC en weinig tot geen wind het gemakkelijkst te vinden. Bij het onderzoek is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Bij de overige soortgroepen zijn de weersomstandigheden minder doorslaggevend. Hier is het tijdstip van de dag voor het onderzoek belangrijker. Het gaat hierbij om met name storingsgevoelige soorten waaronder verschillende zoogdier- en broedvogelsoorten, zoals nachtactieve soorten (vleermuizen).
Stichting STARING ADVIES
|
9
Flora Het floraonderzoek is met in totaal twee veldonderzoeken in de onderzoeksperiode uitgevoerd. Het floraonderzoek spitst zich toe op de aanwezigheid van beschermde soorten, soorten van de Rode Lijst en aandachtssoorten. Hiertoe zijn alle kansrijk geachte locaties bezocht. Aanwezige soorten zijn op kaarten genoteerd (zie bijlage 7). Gezien de onderzoeksintensiteit kan het floraonderzoek als volledig worden bestempeld. Onderzoekers: Louis-Jan van den Berg en Benno te Linde
bezoekronde 1 2
datum 14-apr-08 25-sep-08
tijd 10.00-12.00 12.00-13.00
weersomstandigheden droog, 15 ºC, bewolkt, wind 2 bf droog, 18 ºC, bewolkt, wind 2 bf
Zoogdieren Naar vleermuissoorten is in de avonduren en ’s nachts m.b.v. een bat-detector gericht onderzoek verricht. Dit werk is door vleermuisdeskundigen verricht. De veldinventarisaties zijn onder gunstige weersomstandigheden voor vleermuisonderzoek uitgevoerd. Er is door het aantal ronden een volledig beeld ontstaan van de vleermuizen in het gebied. Gedurende twee gerichte veldbezoeken zijn waarnemingen van (sporen van) overige zoogdieren genoteerd. Daarnaast zijn waarnemingen van zoogdieren gedurende de veldbezoeken naar overige soortgroepen genoteerd. Onderzoekers: Bas Voerman, Kees Weiland, Ruben Lacet, Bart Otten en Karin Wopereis (vleermuizen)
bezoekronde 1 2 3 4 5 6 7 8
datum 14-mei-08 27-mei-08 12-jun-08 24-jun-08 06-jul-08 23-jul-08 19-aug-08 16-sep-08
tijd 20.45 20.45 20.45 21.00 22.01 22.01 21.30 21.15
weersomstandigheden droog, 26ºC onbewolkt, wind 1 bf droog, 22ºC onbewolkt, wind 3 bf droog, 13ºC half bewolkt, wind 2bf droog, 19ºC, half bewolkt, wind 0 bf droog, 23ºC, onbewolkt, wind 1 bf droog, 23ºC, onbewolkt, wind 1 bf motregen, 22ºC, wind 1 bf droog, 16ºC, onbewolkt, wind 1 bf
Onderzoeker: Frank Holweg (overige zoogdieren)
bezoekronde 1 2
datum 16-jun-08 10-okt-08
tijd 10.00-14.00 10.00-14.00
weersomstandigheden droog, 19 ºC, onbewolkt, wind 2 bf droog, 18 ºC, onbewolkt, wind 1 bf
Broedvogels Het onderzoek naar broedvogels heeft in de periode april - juni plaatsgevonden. Hiernaast zijn aanvullende gegevens, verkregen uit de inventarisaties naar overige soortgroepen, bij de territoriuminterpretatie meegenomen. Er is gericht onderzoek gedaan naar verblijfplaatsen van uilen. Het veldonderzoek heeft een volledig beeld van de broedvogelstand opgeleverd. Stichting STARING ADVIES
|
10
Onderzoeker: André Kaminski
bezoekronde 1 2 3 4 5 nacht
datum 11-apr-08 26-apr-08 12-mei-08 24-mei-08 8-jun-08 10-apr-08
tijd 05.20-11.50 06.15-10.50 05.15-10.40 05.30-10.30 05.35-10.30 21.45-00.15
weersomstandigheden droog, 0-10 ºC, half bewolkt droog, 10-15 ºC, half bewolkt droog, 25 ºC, zonnig droog, 17 ºC, half bewolkt droog, 14 ºC, onbewolkt droog, 0-5 ºC, onbewolkt
Amfibieën en reptielen Potentieel geschikte voortplantingsbiotopen voor amfibieën zijn de Akkermansbeek en enkele poelen in het gebied. Tijdens veldbezoeken is gericht onderzocht op eieren, larven en adulte amfibieën op potentieel geschikte plaatsen. Tijdens twee aanvullende nachtonderzoeken is gericht geïnventariseerd naar roepende knoflookpadden en rugstreeppadden. Doordat het om een gering aantal locaties gaat is het geschetste beeld ten aanzien van het voorkomen van amfibieën zeer volledig. Tijdens de veldinventarisaties naar dagvlinders is aanvullend onderzoek verricht naar reptielen. Onderzoekers: Marcel Hendriks en Richard Hendriks
bezoekronde 1 nacht nacht
datum 29-jun-08 10-mei-08 21-jun-08
tijd 10.00-12.00 21.00 22.00
weersomstandigheden droog, 19 ºC, bewolkt droog, 11 ºC, onbewolkt droog, 14 ºC, bewolkt
Vissen Enkele poelen en de Akkermansbeek vormen de enige potentieel geschikte leefgebieden voor beschermde vissoorten. Deze wateren zijn gedurende de veldinventarisaties op amfibieën onderzocht op vissen met de schepnetmethode. Onderzoeker: Marcel Hendriks
bezoekronde 1 2
datum 21-jun-08 17-sep-08
tijd 13.00-14.00 13.00-14.00
weersomstandigheden droog, 23 ºC, bewolkt droog, 17 ºC, bewolkt
Ongewervelden (dagvlinders en libellen) Onderzoek naar ongewervelden (dagvlinders en libellen) vond plaats tijdens gunstige weersomstandigheden (zonnig, weinig wind en een temperatuur tussen 18 en 28°C). Omdat de te onderzoeken soortgroepen vaak specifieke eisen aan hun leefomgeving stellen heeft het onderzoek zich geconcentreerd op deze specifieke locaties. Hierdoor kan het onderzoek als volledig worden beschouwd.
Stichting STARING ADVIES
|
11
Onderzoeker: Marcel Hendriks (dagvlinders)
bezoekronde 1 2 3
datum 01-jun-08 9-jul-08 12-aug-08
tijd 12.30-13.30 12.00-13.00 12.30-13.30
weersomstandigheden droog, 18 ºC, half bewolkt droog, 20 ºC, bewolkt droog, 19 ºC, zonnig
Onderzoeker: Bas van den Wetering (libellen)
bezoekronde 1 2
datum 05-jul-08 16-aug-08
tijd 13.00-14.00 13.00-14.00
weersomstandigheden droog, 23 ºC, zonnig droog, 19 ºC, zonnig
Stichting STARING ADVIES
|
12
3 3.1
Resultaten natuuronderzoek 2008 Flora
Resultaten In het onderzoeksgebied zijn 28 aandachtsoorten planten aangetroffen. Hiervan staan 4 soorten op de Rode Lijst (bergsteentijm, bosaardbei, brede waterpest en muurbloem), zijn 3 soorten licht beschermd in Flora- en faunawet tabel 1 (gewone vogelmelk, grasklokje en kleine maagdenpalm) en is 1 soort strenger beschermd in Flora- en faunawet tabel 2 (muurbloem). Zie bijlage 1 en kaartbijlage 7. Natuurwaarde De hoogste floristische waarden zijn met name te vinden op en langs de oude rivierduinen. Op deze rivierduinen zijn echter veel verwilderde tuinsoorten aangetroffen als judaspenning, bonte gele dovenetel en andere indicatorsoorten van minder natuurlijke milieu’s. Ook in en langs de Akkermansbeek zijn een aantal aandachtsoorten aangetroffen. Daarnaast zijn een aantal bermen floristisch interessant door het voorkomen van verschillende aandachtsoorten. Met name langs de spoorlijn Arnhem – Winterswijk en langs een aantal bermen in het buitengebied ten oosten van Gaanderen zijn verschillende aandachtsoorten aangetroffen, waaronder de licht beschermde soorten grasklokje en gewone vogelmelk. Ook op enkele graslandjes en braakliggende terreinen in de bebouwde kom zijn verschillende aandachtsoorten aangetroffen die kenmerkend zijn voor schrale vegetaties en bloemrijke graslanden.
3.2
Vleermuizen
Resultaten 2008 Er zijn 4 vleermuissoorten aangetroffen: de gewone dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis en gewone grootoorvleermuis. Alle vleermuizen zijn streng beschermd (Flora- en faunawet tabel 3). Zie bijlage 2 en kaartbijlage 8. Natuurwaarde Het onderzoeksgebied is matig geschikt als leefgebied voor vleermuizen. Zeldzame soorten zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. Er zijn verschillende foerageergebieden en vliegroutes vastgesteld. Verspreid over het gebied wordt door vleermuizen gefoerageerd, maar nergens in hoge dichtheden. Het buitengebied ten oosten van Gaanderen is grotendeels te grootschalig en open om als geschikt foerageergebied te dienen. Ook in de bebouwde kom zijn weinig groenstructuren als bomenrijen en lanen aanwezig die geschikt foerageergebied kunnen vormen. Vleermuizen zijn van deze elementen afhankelijk op hun vliegroute en als foerageergebied. Stichting STARING ADVIES
|
13
Van twee soorten zijn verblijfplaatsen aangetroffen: er is 1 verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis (Kerkstraat) vastgesteld en er zijn 2 verblijfplaatsen van de laatvlieger (Rijksweg en Spaarenbergstraat) vastgesteld. Er is geen contact geweest met de bewoners van de panden over deze verblijfplaatsen. De gewone dwergvleermuis is de meest algemene soort in Nederland. De laatvlieger is eveneens een algemeen voorkomende soort. Beide soorten zijn gebouwbewonende soorten. De laatvlieger gebruikt delen van de spoorlijn Arnhem – Winterswijk als vliegroute. Vanuit de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aan de Kerkstraat loopt een vliegroute naar het nabij gelegen “Akkermansbos”. Net ten zuiden van het onderzoeksgebied ligt ook een vliegroute van deze soort. De aangetroffen rosse vleermuis is ook een algemene soort in Nederland. Van deze boombewonende soort zijn alleen een tweetal vliegroutes in het noorden van het gebied aangetroffen. Verblijfplaatsen konden niet vastgesteld worden. Langs een bos aan de Tuinstraat is een foeragerende gewone grootoorvleermuis waargenomen. De gewone grootoorvleermuis komt verspreid over Nederland voor, maar nergens in grote aantallen (www.vleermuis.net). Verblijfplaatsen van deze soort konden niet vastgesteld worden.
3.3
Overige zoogdieren
Resultaten Er zijn 6 beschermde overige zoogdieren aangetroffen. Het betreft 4 algemene licht beschermde soorten: egel, haas, konijn en vos (Flora- en faunawet tabel 1) en 2 strenger beschermde soorten: eekhoorn en steenmarter (Flora- en faunawet tabel 2). Van een aantal soorten zijn zichtwaarnemingen gedaan, van sommige soorten zijn alleen sporen aangetroffen (prenten, uitwerpselen, prooiresten). Zie bijlage 2 en kaartbijlage 9. Natuurwaarde Alle aangetroffen zoogdieren zijn algemeen. Ook de strenger beschermde eekhoorn en steenmarter zijn algemeen voorkomende soorten. Bijzondere of zeldzame soorten zijn niet aangetroffen en worden door het ontbreken van geschikt leefgebied ook niet verwacht. Naast de aangetroffen soorten komen mogelijk nog enkele algemene muizensoorten voor in het gebied. Enkele bosgebieden in het onderzoeksgebied zijn potentieel geschikt rustgebied voor reeën. Door de hoge recreatiedruk op veel plekken is deze soort hier echter niet aanwezig.
3.4
Broedvogels
Resultaten Er zijn 31 aandachtsoorten broedvogels aangetroffen. Alle inheemse vogelsoorten zijn streng beschermd. Van de 31 aangetroffen aandachtsoorten staan er 10 op de Rode Lijst. Zie bijlage 3 en kaartbijlage 10. Stichting STARING ADVIES
|
14
Natuurwaarde Opmerkelijk is het hoge aantal Rode Lijstsoorten. Maar liefst 10 van de 31 aangetroffen soorten staat op deze lijst van kwetsbare en bedreigde vogelsoorten. Het gaat voornamelijk om vogels die kenmerkend zijn voor kleinschalig cultuurlandschap als boerenzwaluw, huiszwaluw, kerkuil, patrijs en steenuil. In het buitengebied in de omgeving Steverinkstraat – Akkermansweg – Tuinstraat zijn 5 territoria van de steenuil en 1 territoria van de kerkuil vastgesteld. Pleksgewijs zijn er binnen het grootschalige landbouwgebied waardevolle plekken voor deze soorten. Vooral de erven zijn geschikte leefgebieden voor de aangetroffen Rode Lijstsoorten. Op verschillende plekken in het gebied zijn waardevolle elementen als boomgroepen, solitaire eiken, fruitboomgaarden, heggen, houtwallen en (schrale) bermen te vinden. Ook zijn op diverse locaties nestkasten voor steenuil, kerkuil en torenvalk geplaatst. In de verspreid liggende bossen zijn enkele territoria van holenbroeders als grote bonte specht, groene specht en boomkruiper vastgesteld. De nestholten van deze soorten zijn niet ontdekt. De broedvogelstand in de bebouwde kom laat weinig bijzonderheden zien. Er komen voornamelijk algemene soorten voor. Aandachtsoorten water- en weidevogels zijn schaars door het ontbreken van voldoende geschikt leefgebied. Er zijn slechts enkele territoria van relatief algemene soorten als kievit en scholekster vastgesteld.
3.5
Herpetofauna
Resultaten Er zijn 4 beschermde amfibieën aangetroffen: bruine kikker, groene kikker complex, hazelworm en kleine watersalamander. Dit zijn, met uitzondering van de hazelworm, licht beschermde soorten (Flora- en faunawet tabel 1). De hazelworm is streng beschermd in tabel 3 van de Flora- en faunawet. De soort staat op de Rode Lijst als kwetsbaar. Zie bijlage 4 en kaartbijlage 11. Er is gericht onderzocht op het voorkomen van de zeldzame en streng beschermde knoflookpad. Ondanks gericht zoeken is deze soort niet aangetroffen. De rivierduinen en de schrale spoorbermen lijken geschikt leefgebied voor de zandhagedis. Ondanks gericht zoeken is de soort hier niet aangetroffen. Natuurwaarde Verspreid over het onderzoeksgebied komen algemene soorten als bruine kikker en groene kikker complex voor. De enige voortplantingswateren zijn de Akkermansbeek en enkele poelen in het gebied. De beeklopen zijn slechts matig geschikt als voortplantingswater voor enkele weinig veeleisende soorten (bruine kikker, gewone pad) door de aanwezigheid van vis. Enkele deelgebieden lijken geschikt leefgebied voor reptielen. Langs de spoorlijn Arnhem – Winterswijk kan de zandhagedis verwacht worden. Deze soort is op verschillende plekken langs deze spoorlijn in het recente verleden waargenomen (omgeving Varsseveld en mogelijk ook Doetinchem, SSA rapport 586). De vegetatie langs de spoorlijn binnen het onderzoeksgebied is echter te structuurarm voor deze soort. Stichting STARING ADVIES
|
15
Ten noorden van het onderzoeksgebied (de Wrange) is in het verleden de hazelworm aangetroffen. De oude rivierduinen in en rond Gaanderen lijken geschikt leefgebied voor de soort. Tijdens de veldinventarisatie is bij het “Akkermansbos” een dood volwassen exemplaar aangetroffen. De soort is door zijn verborgen levenswijze lastig te inventariseren. Het is niet bekend hoe groot de populatie hazelwormen in het gebied is. De vondst van slechts 1 (dood) exemplaar duidt er mogelijk op dat het een kleine en geïsoleerde populatie is, die daardoor erg kwetsbaar is. Aanbevolen wordt om gericht onderzoek uit te voeren naar het voorkomen van deze soort en de kwaliteiten van het gebied te behouden en versterken. Zie verder onder 4 Conclusies en aanbevelingen.
3.6
Vissen
Resultaten Er zijn 2 aandachtsoorten aangetroffen. Het betreft 1 beschermde soort (bermpje) en 1 niet beschermde regionale aandachtsoort (riviergrondel). Het bermpje staat vermeld in tabel 2 van de Flora- en faunawet. Natuurwaarde Het enige geschikte leefgebieden voor bijzondere of beschermde vissoorten is de Akkermansbeek. Hier zijn tijdens de inventarisatie op een aantal plekken bermpjes aangetroffen. De waterloop is matig geschikt leefgebied voor soorten als bermpje, riviergrondel en kleine modderkruiper. Het bodem- en oeververloop zijn erg monotoon van karakter. Meer variatie in stroomsnelheid, diepte, oever- en bodemverloop is wenselijk om de waterloop geschikter te maken voor beekvissen. Ook het aanleggen van vispassages is belangrijk om obstakels als stuwen te omzeilen. Zo ontstaan meer uitwisselingsmogelijkheden tussen vispopulaties waardoor deze minder kwetsbaar zijn.
3.7
Dagvlinders en libellen
Resultaten Er zijn geen beschermde of Rode Lijstsoorten aangetroffen. Deze worden ook niet verwacht gezien het ontbreken van geschikt leefgebied. Er zijn 4 aandachtsoorten dagvlinders aangetroffen. Zie bijlage 6 en kaartbijlage 13. Natuurwaarde Geschikte leefgebieden voor bijzondere dagvlinders zijn schaars in het onderzoeksgebied. Enkele bermen (o.a. de spoorberm), slootkanten en verschillende bosgebieden (o.a. op de oude rivierduinen) vormen de leefgebieden voor aandachtsoorten als bont zandoogje en icarusblauwtje. Mogelijk komen hier nog enkele niet beschermde aandachtsoorten als kleine vuurvlinder, hooibeestje en oranjetipje voor. Verspreid over het onderzoeksgebied komen algemene dagvlindersoorten voor. Geschikt leefgebied voor zeldzame of beschermde soorten ontbreekt. Het is wenselijk om het beheer van bermen meer op dagvlinders te richten Stichting STARING ADVIES
|
16
(zie verder onder 4 Conclusies en aanbevelingen). De enige mogelijk voorkomende vlinder van de Rode Lijst is het bruin blauwtje. Het bruin blauwtje is een soort van droge, zandige, open, kruidenrijke en schrale graslanden en kalkgraslanden. Gezien de geïsoleerde ligging van het plangebied temidden van ongeschikt habitat wordt het voorkomen van het bruin blauwtje niet verwacht. Enkele aanwezige poelen vormen het enige geschikte leefgebied voor libellen. Hier zijn voornamelijk algemene soorten aangetroffen. Beschermde of overige Rode Lijstsoorten worden niet verwacht door het ontbreken van geschikt leefgebied. Overige ongewervelden Gericht onderzoek naar overige ongewervelden heeft niet plaatsgevonden. Er worden geen bijzondere of beschermde soorten als rode bosmieren, vliegend hert of beschermde keversoorten verwacht, door het ontbreken van geschikt leefgebied.
Stichting STARING ADVIES
|
17
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusie beschermde soorten Soorten die vermeld staan in de Flora- en faunawet, Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn zijn wettelijk beschermd. De Rode Lijsten hebben geen juridische status; wel wordt bij ontheffingsaanvragen de eventuele status van de onderhavige soorten op de Rode Lijsten meegewogen in de beoordeling. Voor alle aangetroffen soorten (beschermd en onbeschermd) geldt onder de Flora- en faunawet de algemene zorgplicht, wat inhoudt dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig gehandeld moet worden. Flora Van de in het onderzoeksgebied aangetroffen hogere planten staan enkele soorten vermeld in de Flora- en faunawet. Gewone vogelmelk, grasklokje en kleine maagdenpalm staan in tabel 1: er geldt dus automatisch een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. Er is één strenger beschermde soorten aangetroffen: muurbloem (Flora- en faunawet tabel 2). Wanneer ruimtelijke ingrepen een nadelig effect hebben op tabel 2 soorten is zonder gedragscode altijd een ontheffingsaanvraag noodzakelijk. De ontheffingsaanvraag wordt volgens de “lichte toets” getoetst. Het betreft hier echter een verwilderde tuinplant. Het voorkomen van deze tabel 2 soort heeft daarom geen wettelijke consequenties. Zoogdieren De in het gebied aangetroffen vleermuizen zijn streng beschermd krachtens de Floraen faunawet en de Europese Habitatrichtlijn. Dit geldt voor verblijfplaatsen en in iets mindere mate ook voor vliegroutes en foerageergebieden. Voor het aantasten van verblijfplaatsen, vliegroutes e/of foerageergebieden zal in de meeste gevallen een ontheffingsaanvraag noodzakelijk zijn. Verspreid over het gebied zijn vleermuizen waargenomen. Een deel van de aangetroffen vleermuizen houdt zich op in de bebouwing in het onderzoeksgebied (bebouwde kom Gaanderen). Er zijn verblijfplaatsen vastgesteld van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger in gebouwen aan de Kerkstraat, Rijksweg en Spaarenbergstraat (zie bijlage 8). Van de waargenomen grootoorvleermuis en rosse vleermuis zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen. Gewone dwergvleermuizen gebruiken meerdere verblijfplaatsen in een netwerk. Dit betekent dat er meerdere verblijfplaatsen in Gaanderen zullen zijn. Daarom moet bij eventuele sloop van gebouwen gericht aanvullend onderzoek uitgevoerd worden om vast te stellen of er vleermuizenverblijfplaatsen in de gebouwen zijn. Sloop van gebouwen kan het beste in de periode september - oktober uitgevoerd worden (zie Ecologisch Protocol, gemeente Doetinchem, SSA rapport nr. 710). De overige aangetroffen zoogdieren zijn, behoudens de eekhoorn en de steenmarter (Flora- en faunawet tabel 2) allen licht beschermd. Er geldt dus automatisch een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. Stichting STARING ADVIES
|
18
Broedvogels Er zijn 31 aandachtsoorten broedvogels aangetroffen in het onderzoeksgebied. Alle in het gebied aangetroffen broedvogels zijn streng beschermd krachtens de Flora- en faunawet. Ontheffing voor deze diergroep is vrijwel niet mogelijk. Voor vogels geldt dat deze tijdens de broedperiode het meest gevoelig zijn voor verstoring. De rest van het jaar zijn zij flexibeler en is de kans op nadelige effecten door ruimtelijke ingrepen voor de individuele vogels minder. Er dient dan ook nadrukkelijk rekening mee gehouden te worden dat de geplande werkzaamheden buiten de broedperiode (globaal tussen 1 maart en 31 juli voor aangetroffen soorten) worden uitgevoerd. Sloop van gebouwen kan het beste in de periode september - oktober uitgevoerd worden (zie Ecologisch Protocol gemeente Doetinchem). Er zijn verspreid door het gehele gebied enkele soorten aangetroffen (buizerd, steenuil, kerkuil, boerenzwaluw, huiszwaluw, grote bonte specht, groene specht) die vaste verblijfplaatsen hebben. Om deze aan te mogen tasten is altijd ontheffingsaanvraag noodzakelijk. Herpetofauna Er zijn 3 licht beschermde amfibieën (Flora- en faunawet tabel 1) en 1 streng beschermd reptiel: de hazelworm (Flora- en faunawet tabel 3) in het onderzoeksgebied aangetroffen. Voor licht beschermde soorten geldt automatisch een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. Streng beschermde amfibieënsoorten zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht. De hazelworm is streng beschermd middels de Flora- en faunawet. Ruimtelijke ingrepen die een nadelig effect hebben op deze soort zijn ontheffingsplichting. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst middels de uitgebreide toets. Er dient gezorgd te worden voor voldoende compensatie bij verlies van leefgebied. Tijdens de ruimtelijke ingreep moeten mitigerende (verzachtende) maatregelen getroffen worden om schade aan de populatie te beperken. Ruimtelijke ingrepen in het leefgebied van deze soort zijn zeer onwenselijk omdat de populatie vermoedelijk erg kwetsbaar is door de geringe grootte en de geïsoleerde ligging. Het is wenselijk om het gebied te beschermen en beter geschikt te maken voor deze soort. Vissen De enige beschermde vissoort die in het onderzoeksgebied aangetroffen is, is het bermpje (Flora- en faunawet tabel 2). Wanneer ruimtelijke ingrepen een nadelig effect hebben op tabel 2 soorten is zonder gedragscode altijd een ontheffingsaanvraag noodzakelijk. De ontheffingsaanvraag wordt volgens de “lichte toets” getoetst. Streng beschermde soorten verwachten we niet. Ongewervelden Er zijn geen wettelijk beschermde soorten ongewervelden in het gebied aangetroffen. Deze verwachten we ook niet.
Stichting STARING ADVIES
|
19
4.2 Conclusie waardevolle gebieden Het onderzoeksgebied herbergt deelgebieden met een relatief hoge natuurwaarde. Daarnaast zijn verspreid in het gebied enkele bijzondere en zeldzame soorten aangetroffen. Naast onderstaande waardevolle gebieden zijn verspreid over het onderzoeksgebied natuurwaarden te vinden op een aantal boerenerven in het buitengebied. Ook zijn er 5 territoria van de steenuil en 1 territorium van de kerkuil vastgesteld in het noordoosten van het onderzoeksgebied. Het leefgebied van deze soorten is jaarrond beschermd (Flora- en faunawet, artikel 11). Bij verlies van leefgebied door ruimtelijke ingrepen moet het verlies aan foerageergebied en rust- en verblijfplaatsen gecompenseerd worden. Dit moet ruim voor de ruimtelijke ingreep uitgevoerd worden, omdat het tijd kost voordat een nieuw ingericht gebied geschikt is als leefgebied voor de steenuil of kerkuil. Vanuit natuuroogpunt zijn de belangrijkste gebieden: 1. Oude rivierduinen Deze laatste relicten van het rivierlandschap vormen kenmerkende elementen in het landschap. De rivierduinen in en rond Gaanderen zijn voornamelijk bebost. Er zijn enkele plekken met open zand en korte vegetaties aanwezig. De natuurwaarde blijft wat achter ten op zichten van de landschappelijke waarden. Hier valt met het beheer nog veel winst te behalen. Er zijn op en rond de rivierduinen diverse beschermde soorten en aandachtsoorten aangetroffen, waaronder de streng beschermde hazelworm. De gebieden worden verder onder andere door verschillende broedvogels en vleermuizen gebruikt en er groeien een aantal bijzondere plantensoorten. 2. Akkermansbeek Een gedeelte van deze waterloop valt binnen de grenzen van het onderzoeksgebied. Het is leefgebied voor enkele bijzondere vissoorten. Er broeden verschillende vogels in en langs de beken en er komen een aantal aandachtsoorten planten en licht beschermde amfibieën voor. Daarnaast maken vleermuizen gebruik van de waterloop en de aanliggende beplanting als foerageergebied en vliegroute. 3. De bebouwde kom Gaanderen Foerageergebied en verblijfplaatsen van verschillende vleermuissoorten. Daarnaast broeden er verschillende aandachtsoorten vogels en komen er licht beschermde amfibieën voor. 5. Het buitengebied ten oosten van Gaanderen is leefgebied voor de steenuil (en in mindere mate van de kerkuil). De dichtheid van deze soort in het gebied is hoog, dit betekent dat er bij ruimtelijke ingrepen in het gebied direct gevolgen voor deze soort zullen optreden. Het leefgebied van deze soort is jaarrond beschermd (Flora- en faunawet, artikel 11). Bij verlies van leefgebied door ruimtelijke ingrepen moet het verlies aan foerageergebied en rust- en verblijfplaatsen gecompenseerd worden. Dit Stichting STARING ADVIES
|
20
moet ruim voor de ruimtelijke ingreep uitgevoerd worden, omdat het tijd kost voordat een nieuw ingericht gebied geschikt is als leefgebied voor de steenuil.
4.3 Aanbevelingen •
Behoud en versterk de landschappelijke waarden van de oude rivierduinen. Deze gebieden hebben een belangrijke landschappelijke waarde. Daarnaast komen er diverse bijzondere en beschermde soorten flora en fauna voor. Er staan echter veel exoten (acacia, grove den, Amerikaanse eik) en er groeien ook veel verwilderde tuinplanten. Het beheer zou gericht moeten worden op een meer natuurlijke invulling van de gebieden. De zeldzame en streng beschermde hazelworm is bij één van de rivierduinen aangetroffen. Om de (vermoedelijk kleine) populatie te behouden en versterken zijn de volgende maatregelen belangrijk: a. houtstapels en takkenhopen aanleggen (schuilplaatsen) b. behoud goede strooisellaag in het bos (foerageergebied) c. deelgebieden (rivierduinen en andere bosjes) met elkaar verbinden d. natuurlijke bosranden behouden en ontwikkelen
•
In de huidige situatie is het gebied voor kritische of zeldzame vlindersoorten matig geschikt. Het gebied heeft potenties voor de ontwikkeling van schrale, bloemrijke vegetaties. Vooral schrale, bloemrijke bermen en graslanden zijn voor veel dagvlindersoorten, waaronder aandachtsoorten als icarusblauwtje, kleine vuurvlinder en bruin blauwtje, geschikt leefgebied. Ook ruigtehoekjes, bosranden, slootkanten, houtwallen en extensief beheerde graslanden zijn geschikt leefgebied voor veel vlindersoorten. In deze gebieden zijn belangrijke waardplanten en nectarbloemen te vinden. We adviseren het beheer van de bermen en graslanden op dagvlinders te richten. Zaai nieuwe bermen niet in met zaadmengsels. Gangbaar ecologisch beheer van bermen bestaat meestal uit 2 maal maaien en het maaisel afvoeren (verschralingsbeheer). Dit resulteert in een meer kruidenrijke berm. Dat is in principe gunstig voor dagvlinders en andere insecten. Dit kan echter zeer nadelig zijn voor dagvlinders. Tweemaal maaien en afvoeren is voor vlinderpopulaties een ingrijpende maatregel waardoor veel eieren, rupsen en poppen verdwijnen. Door de werkzaamheden worden ook veel juveniele dieren gedood en na het maaien zijn er weinig nectar- en waardplanten beschikbaar. De beste oplossing is gefaseerd maaien van bermen waarbij ook gedeelten niet (jaarlijks) gemaaid worden of slechts één maal. Dit resulteert in meer variatie waardoor de bermen voor meer verschillende soorten geschikt worden (Dagvlinderplan voor de Europaweg in Doetinchem, De Vlinderstichting 1994). We stellen het volgende beheer voor de bermen en graslanden in het plangebied voor: a. Laat 10-25 % van de vegetatie overstaan in de winter. Maai deze stroken om de 2-3 jaar. Stichting STARING ADVIES
|
21
b. Maai jaarlijks de helft of 1/3 deel van de bermen begin september. Laat de rest staan. c. Maai het jaar erop de rest en laat het gedeelte dat het voorafgaande jaar is gemaaid staan. d. Creëer in graslanden en brede bermen natuurlijke overgangen tussen bos en grasland door middel van een struweelzone. •
Behoudt en versterk de natuurwaarden op en rondom de boerenerven in het buitengebied. Belangrijke elementen zijn fruitboomgaarden, houtwallen, boomgroepen, nestkasten voor uilen en torenvalk, ruigtehoekjes, wegbermen, slootkanten en extensief beheerde perceelgrenzen. De aanleg en het behoud van deze elementen is belangrijk voor veel kritische en zeldzame plant- en diersoorten van het kleinschalige cultuurlandschap.
•
Een verbeterd inrichting van de Akkermansbeek is wenselijk voor bijzondere vissoorten. Dit dient gerealiseerd te worden door meer diversiteit in stroomsnelheid, bodemverloop, oeververloop en diepte te creëren. Door plaatselijk een versmalling in de waterloop aan te brengen verhoogt de stroomsnelheid door de nauwere doorgang. Hierdoor ontstaat een diepere kom, holle oevers, ondiepe plekken en pleksgewijs een schone zandbodem. Vissoorten als bermpje, kleine modderkruiper, bittervoorn en riviergrondel zijn gebaat bij een dergelijke diversiteit in abiotiek.
•
Aanvullend onderzoek: voor het slopen van panden kunnen soms aanvullenden onderzoeken in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn.
Stichting STARING ADVIES
|
22
5
Literatuurlijst
Bosman, F., Boerboom, B., Vismigratie in Achterhoekse beken; Effecten op visgemeenschappen en habitat, kansen en knelpunten, Waterschap Rijn en IJssel, 2005. Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (red.), 1992. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Dijk, A.J. van, 2004. Handleiding Broedvogel Monitoring Project (Broedvogelinventarisatie in proefvlakken).SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Limpens, H.J.G.A., K. Mostert & W. Bongers, 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen; onderzoek naar verspreiding en ecologie. KNNV uitgeverij, Utrecht. Linde, B. te & Berg, L.J. van den, Atlas van de Flora van Oost-Gelderland, Stichting de Maandag, Ruurlo, 2003. SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, KNNV Uitgeverij / Naturalis / EIS-Nederland. Stichting Staring Advies, 2005. Natuuronderzoek Gemeente Doetinchem 2005. Een inventarisatie van beschermde flora en fauna. Rapportnummer 0586. Stichting Staring Advies, 2005. Natuuronderzoek “Sportpark De Pol – Gaanderen”. Een inventarisatie van beschermde flora en fauna. Rapportnummer 0581. Vleermuis.net, 2008, Het netwerk voor informatie over vleermuizen in Nederland. (www.vleermuis.net). Vlinderstichting, De, Wageningen 1994. Dagvlinderplan voor de Europaweg in Doetinchem. Op basis van een inventarisatie van de flora, vegetatie en vlinders. In opdracht van: Gemeente Doetinchem.
Bijlagen
Adelaarsvaren Akkerhoornbloem Bergsteentijm Blaaszegge Bosaardbei Bosandoorn Bosbies Brede waterpest Brem Drijvend fonteinkruid Echt duizendguldenkruid Echte koekoeksbloem Eenjarige hardbloem Gekroesd fonteinkruid Gewone veldsla Gewone vogelmelk Gewoon sterrenkroos Glad walstro Grasklokje Hazenpootje Heelblaadjes Heggenrank Heksenmelk s.l. Holpijp IJle zegge Klein tasjeskruid Klein vogelpootje Kleine maagdenpalm
Pteridium aquilinum Cerastium arvense Clinopodium menthifolium Carex vesicaria Fragaria vesca Stachys sylvatica Scirpus sylvaticus Elodea canadensis Cytisus scoparius Potamogeton natans Centaurium erythraea Lychnis flos-cuculi Scleranthus annuus Potamogeton crispus Valerianella locusta Ornithogalum umbellatum Callitriche platycarpa Galium mollugo Campanula rotundifolia Trifolium arvense Pulicaria dysenterica Bryonia dioica Euphorbia esula Equisetum fluviatile Carex remota Teesdalia nudicaulis Ornithopus perpusillus Vinca minor
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten.
zzz a
a
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Flora 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 1: Soortenlijst flora
Kleine watereppe Knolboterbloem Knoopkruid Kruipend zenegroen Kruipwilg Mannetjesvaren Moerasspirea Muizenoor Muurbloem Plat beemdgras Ruwe bies Schermhavikskruid Stomphoekig sterrenkroos Tenger fonteinkruid Tweerijige zegge Valse voszegge Veldrus Viltganzerik Zandblauwtje Zandpaardenbloem Zandstruisgras Zandzegge
Berula erecta Ranunculus bulbosus Centaurea jacea Ajuga reptans Salix repens Dryopteris filix-mas Filipendula ulmaria Hieracium pilosella Erysimum cheiri Poa compressa Schoenoplectus tabernaemontani Hieracium umbellatum Callitriche obtusangula Potamogeton pusillus Carex disticha Carex otrubae Juncus acutiflorus Potentilla argentea Jasione montana Taraxacum laevigatum Agrostis vinealis Carex arenaria
Rode lijst flora A
algemeen
Z
vrij zeldzaam
ZZ
zeldzaam
ZZZ x
zeer zeldzaam afwezig (dus verdwenen)
zzz
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Kisal aandachtsoort
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Flora 06 Gaanderen Zuid
eekhoorn egel gewone dwergvleermuis grootoorvleermuis haas konijn laatvlieger rosse vleermuis steenmarter vos
Sciurus vulgaris Erinaceus europaeus Pipistrellus pipistrellus Plecotus auritus Lepus europaeus Oryctolagus cuniculus Eptesicus serotinus Nyctalus noctula Martes foina Vulpes vulpes
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten. Soortbeschermingsplannen LNV A
Vleermuisbescherming: verleden, heden en toekomst 1988
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 2: Soortenlijsten zoogdieren
A A
A A
Boerenzwaluw Bonte Vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Bosrietzanger Bosuil Braamsluiper Buizerd Glanskop Goudhaantje Grauwe Vliegenvanger Groene Specht Grote Bonte Specht Grote Lijster Holenduif Huiszwaluw Kauw Kerkuil Kievit Kneu Matkop Meerkoet Patrijs Putter Roek Scholekster Sperwer Steenuil Torenvalk Zomertortel Zwarte Roodstaart
Hirundo rustica Ficedula hypoleuca Sitta europaea Certhia brachydactyla Acrocephalus palustris Strix aluco Sylvia curruca Buteo buteo Parus palustris Regulus regulus Muscicapa striata Picus viridis Dendrocopos major Turdus viscivorus Columba oenas Delichon urbica Corvus monedula Tyto alba Vanellus vanellus Carduelis cannabina Parus montanus Fulica atra Perdix perdix Carduelis carduelis Corvus frugilegus Haematopus ostralegus Accipiter nisus Athene noctua Falco tinnunculus Streptopelia turtur Phoenicurus ochruros
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten.
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Broedvogels 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 3: Soortenlijsten broedvogels
GE
GE KW
GE KW
B
GE GE KW
KW KW
C
Rode lijst GE
gevoelig
KW
kwetsbaar
BE
bedreigd
EB
ernstig bedreigd
VNW VN
uit het wild verdwenen verdwenen uit Nederland
Soortbeschermingsplannen LNV B
Soortbeschermingsplan Kerkuil
C
Plan van aanpak Steenuil 2000
D
Herstelplan leefgebieden patrijs
Bruine kikker groene kikker complex Hazelworm kleine watersalamander
Rana temporaria Rana esculanta (synklepton) Anguis fragilis Triturus vulgaris
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten.
Rode lijst GE
gevoelig
KW
kwetsbaar
BE
bedreigd
EB
ernstig bedreigd
VNW VN
uit het wild verdwenen verdwenen uit Nederland
kw
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Herpetofauna 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 4: Soortenlijsten herpetofauna
Bermpje Riviergrondel
Barbatula barbatulus Gobio gobio
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten.
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Vissen 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 5: Soortenlijsten vissen
bont zandoogje gehakkelde aurelia Grote roodoogjuffer icarusblauwtje Weidebeekjuffer
Pararge ageria Polygonia c-album Erythromma najas Polyommatus icarus Calopteryx splendens
Aandachtssoorten en wettelijk beschermde soorten.
Soortbeschermingsplan
Rode Lijst
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR
Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB
Tabel 2: Overige soorten
Tabel 1: algemene soorten
Flora- en faunawet
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Ongewervelden 06 Gaanderen Zuid
Kisal aandachtsoort
Bijlage 6: Soortenlijsten ongewervelden
Bijlage 7: Verspreidingskaart flora AH AV BA BB BI BR BS BW BZ CP DF ED EH EK GF GK GS GV GW HB HM HP HP HR IZ KB KG KK KM KT KV KW KZ MB MO MS MV PG RB SH SS TF TZ VG VR VV ZB ZP ZS ZZ
Akkerhoornbloem Adelaarsvaren Bosandoorn Bosaardbei Bosbies Brem Bergsteentijm Brede waterpest Blaaszegge Gewoon sterrenkroos Drijvend fonteinkruid Echt duizendguldenkruid Eenjarige hardbloem Echte koekoeksbloem Gekroesd fonteinkruid Grasklokje Gewone veldsla Gewone vogelmelk Glad walstro Heelblaadjes Heksenmelk s.l. Hazenpootje Holpijp Heggenrank IJle zegge Knolboterbloem Kruipwilg Knoopkruid Kleine maagdenpalm Klein tasjeskruid Klein vogelpootje Kleine watereppe Kruipend zenegroen Muurbloem Muizenoor Moerasspirea Mannetjesvaren Plat beemdgras Ruwe bies Schermhavikskruid Stomphoekig sterrenkroos Tenger fonteinkruid Tweerijige zegge Viltganzerik Veldrus Valse voszegge Zandblauwtje Zandpaardenbloem Zandstruisgras Zandzegge
Bijlage 8: Verspreidingskaart vleermuizen
Bijlage 9: Verspreidingskaart overige zoogdieren
Bijlage 10: Verspreidingskaart broedvogels
Bijlage 11: Verspreidingskaart herpetofauna
Bijlage 12: Verspreidingskaart vissen
Bijlage 13: Verspreidingskaart ongewervelden
Bijlage 14: Verspreidingskaart alle Rode Lijstsoorten
Bijlage 15: Verspreidingskaart streng beschermde soorten (Ff-wet tabel 2 en 3 en vogels met vaste verblijfplaatsen)