Algemeen Pensioenfonds
Begrippenlijst Aandeel
Bewijs van deelneming in het kapitaal van een vennootschap. Bezit van een aandeel geeft het recht om te delen in de winst, dit wordt dividend genoemd, en stemrecht uit te oefenen in de aandeelhoudersvergadering.
Aandelenfonds
Een aandelenfonds is een beleggingsfonds dat voornamelijk belegd in aandelen. Zie ook: Fonds.
Achtergestelde obligatie
Obligatie waarvan de betaling achtergesteld is bij concurrente (=gewone) crediteuren. Bij een faillissement wordt de achtergestelde lening pas terugbetaald nadat andere crediteuren zijn terugbetaald. Tegenover dit hogere risico voor de schuldeiser staat meestal wel een hogere rente.
Actief beheer
Het beheren van beleggingsportefeuilles waarbij door de beheerder geprobeerd wordt waarde toe te voegen door het samenstellen van een beleggingsportefeuille die afwijkt van de samenstelling van de index die de beheerder verwacht wordt te verslaan.
AFM
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de financiële markten: op sparen, beleggen, verzekeren en lenen. Het is belangrijk dat het publiek, het bedrijfsleven en de overheid vertrouwen hebben in de financiële markten. En dat de markten op een duidelijke en eerlijke manier werken. Naast de AFM houdt ook DNB toezicht op de financiële markten.
Allocatie
Het verdelen/toewijzen van (in dit geval) vermogen aan verschillende vermogensklassen of categorieën.
Beheerder
Degene die het beheer van het Fonds verzorgt. In dit geval Achmea Investment Management .
Beheervergoeding
De vergoeding die de beheerder ontvangt voor voor het beheer van het vermogen.
Beleggen
Het investeren in Fondsen, aandelen, obligaties, opties, onroerend goed en dergelijke, met de bedoeling inkomsten te verwerven en/of het vermogen in stand te houden of te vergroten. Afhankelijk van het soort belegging varieert het risico. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.
Beleggingsmix
Samenstelling van een beleggingsportefeuilles. Veelal wordt een beleggingsportefeuille verdeeld over verschillende beleggingscategorieën om zo het risico voor de deelnemer te spreiden
Benchmark
De benchmark is een vooraf vastgestelde, objectieve vergelijkingsmaatstaf waarmee de rendementen van een beleggingsfonds of beleggingsportefeuille vergeleken kunnen worden.
Converteerbare obligatie
Obligatie die onder bepaalde voorwaarden gedurende een bepaalde periode kan worden omgewisseld in aandelen van dezelfde onderneming.
Credits
Obligaties die uitgegeven worden door bedrijven.
Derivaten
Verzamelnaam voor afgeleide producten van vermogenstitels, zoals opties, termijncontracten, futures, rente- en valutaswaps. Het zijn financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index).
Dividend
Aandeel in de winst van een onderneming die wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Dividend wordt meestal uitgekeerd in de vorm van contanten of aandelen. De door het fonds ontvangen dividenden worden herbelegd.
1/5
Algemeen Pensioenfonds
DNB
Naast de AFM houdt ook De Nederlandse Bank (DNB) toezicht op de financiële markten. DNB is verantwoordelijk voor het prudentiële toezicht. De DNB controleert of financiële ondernemingen hun verplichtingen nakomen.
Duratie
Geeft de gewogen gemiddelde looptijd van alle rente-uitkeringen en aflossingen van een obligatie weer. Het is een maatstaf voor de rentegevoeligheid van vastrentende waarden. Naarmate de duratie hoger is loopt u meer koersrisico als gevolg van een renteverandering. Ter illustratie: als de rente stijgt met 1% dan daalt de koers van een obligate met een duratie van 7 met 7%.
Effecten
Effecten is een verzamelnaam voor onder andere aandelen, obligaties en daarmee vergelijkbare waardebewijzen.
EMU
Economisch en Monetaire Unie, de Europese lidstaten die de euro ingevoerd hebben.
Exposure
Exposure is gevoeligheid van bijvoorbeeld een financieel instrument voor een bepaalde (omgevings)factor. Een beleggingsfonds kan bijvoorbeeld exposure hebben naar de Amerikaanse dollar, wat betekent dat het fonds gevoelig is voor valutaschommelingen. Het geeft inzicht in het risico wat de belegger loopt.
Factsheet
Verslag waarin de beheerder (periodiek) rapporteert over o.a. de beleggingsresultaten, inzicht geeft in het gevolgde beleid en de marktomstandigheden en evt. vooruitzichten.
Financiële instrumenten
Dit zijn effecten, geldmarktinstrumenten, deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen (beleggingsfondsen, beleggingsmaatschappijen) en afgeleide financiële instrumenten, zoals opties, termijncontracten en swaps.
Fonds / Beleggingsfonds
Een collectieve belegging in diverse beleggingsvormen, afhankelijk van de doelstelling van het fonds. Een fonds kan bijvoorbeeld beleggen in aandelen, derivaten, obligaties of onroerend goed, of in een combinatie van deze categorieën. De participanten kunnen al voor een gering bedrag via het fonds beleggen in effecten en op deze manier profiteren van risicospreiding en deskundig beheer.
Forward
Een termijncontract, waarbij echte onderlinge afspraken worden gemaakt tussen partijen en er geen sprake is van standaardcontracten zoals bij de future. Het zijn in het algemeen dus zogenaamde over-the-counter producten waarbij de belegger kan inspelen op de toekomstige prijs van een financieel instrument zonder het instrument daadwerkelijk te moeten aanschaffen.
Future
Een op de beurs verhandeld termijncontract (gestandaardiseerd) waarmee de belegger kan inspelen op de toekomstig prijs van een financieel instrument zonder het instrument daadwerkelijk te moeten aanschaffen.
Governance
Bij governance gaat het om hoe een onderneming wordt bestuurd. Belangrijk is dat een onderneming efficiënt en verantwoord wordt geleid waarbij het vooral ook gaat om de relatie met de belangrijkste belanghebbenden zoals de aandeelhouders, werknemers, klanten en samenleving.
Hedge
Het afdekken van een financieel risico zoals het valuta-, renterisico dat ongewild gepaard gaat met een belegging.
High Yield
Hoog rendement, vaak ook een andere benaming voor High Yield obligaties, obligaties uitgegeven door ondernemingen die een lage kredietwaardigheid hebben. De verwachte rendement zijn hoog met gepaard gaande risico’s.
Inceptie
Start of aanvang.
Indexfonds
Beleggingsfonds dat zo nauwgezet mogelijk belegt overeenkomstig de samenstelling van een beursindex, bijvoorbeeld AEX index, met als doel om nagenoeg hetzelfde rendement als deze index te behalen.
2/5
Algemeen Pensioenfonds
Inflatie
Daling van de reële waarde van het geld (geldontwaarding). De daling ontstaat doordat het algemene prijspeil van goederen en diensten een aanhoudende stijging laat zien.
Informatiememorandum
Document dat in detail beschrijft hoe bijv. een beleggingsproces verloopt.
Dagkoers
Het vermogen van het fonds gedeeld door het op de dag van vaststelling uitstaande units in het fonds.
Investment grade rating
Zie: Rating.
Koers van een Fonds
De aan- of verkoopwaarde van een unit van een Fonds.
Kostenratio
De kostenratio wordt ook wel TER (Total Expense Ratio) genoemd. De TER laat bij een beleggingsfonds zien wat de kosten zijn van dit Fonds en wordt als percentage van de gemiddelde netto intrinsieke waarde van een Fonds uitgedrukt. In deze TER worden de transactiekosten en de interestkosten buiten beschouwing gelaten. De kosten die verband houden met het toe- en uittreden van deelnemers worden eveneens niet meegenomen in de TER. De TER wordt na afloop van het boekjaar vastgesteld en wordt berekend door de totale kosten in het betreffende Fonds en aan het Fonds toerekenbare kosten van de Achmea Beleggingspool, waarin het betreffende Fonds belegt, te delen door de gemiddelde intrinsieke waarde. De gemiddelde intrinsieke waarde wordt berekend door gedurende de verslagperiode de afgegeven intrinsieke waarden bij elkaar op te tellen en te delen door het aantal maal dat de intrinsieke waarden zijn afgegeven. De TER wordt berekend in overeenstemming met de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.
Hefboom
Met een beperkt ingelegd bedrag loop je hetzelfde koersrisico als bij een daadwerkelijke fysieke belegging in de betreffende onderliggende waarde. Derivaten zijn een voorbeeld van instrumenten die gebruik maken van een dergelijke hefboomwerking.
Liability
Financiële verplichting.
Liquide middelen
Direct opvraagbare tegoeden zoals een saldo op een bankrekening.
Long Duration
Een vastrentende portefeuille met veelal langlopende obligaties (obligaties waarvan de aflossing ver in de toekomst ligt).
Rendement
De opbrengst of inkomen van een investering of belegging als financiële uitkomst over een (meestal) bepaalde periode. Indien uitgedrukt in een percentage van de waarde van de investering of het geïnvesteerd bedrag, spreekt men veelal van rentabiliteit.
Nominale waarde
De waarde die op aandelen en obligaties vermeld staat. De werkelijke waarde van deze effecten is gelijk aan de beurskoers. Voor de belegger heeft de nominale waarde van aandelen over het algemeen geen betekenis. Voor hem is de waarde op de beurs bepalend omdat de beurskoers immers de verkoopwaarde weergeeft van dat moment. Bij obligaties is de nominale waarde wel van belang omdat dit het geleende bedrag en dus ook de aflossing is.
Obligatie
Een lening aan een onderneming, overheid of (overheids)instelling. Een obligatie geeft doorgaans recht op een vaste jaarlijkse rente en terugbetaling van de nominale waarde na afloop van de looptijd.
Obligatiefonds
Een Fonds dat voornamelijk in obligaties belegt. Zie ook: Fonds.
Onderhandse leningen
Een lening die zonder tussenkomst van de bank wordt afgesloten.
Onderliggende waarde(n)
De financiële waarde waarop een derivaat betrekking heeft. De meest bekende onderliggende waarde is een aandeel. Zie ook: Derivaten.
3/5
Algemeen Pensioenfonds
Onderpand
Waarborg of een zekerheid in de vorm van geld, goederen of rechten.
Optie
Recht om een standaardhoeveelheid van een Onderliggende waarde te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een vooraf vastgestelde prijs (=uitoefenprijs) en gedurende een vooraf vastgestelde looptijd.
Overlay liability Fund
Een fonds met als doel om op een efficiente manier het renterisico af te dekken dat gepaard gaat met de toekomstige pensioenuitkeringen die een pensioenfonds moet doen (zie ook rente-afdekking).
Participant
De juridisch gerechtigde tot een of meer participaties.
Participatie
Bewijs van deelneming in een fonds. Synoniem voor unit.
Passief beheer
het beheren van beleggingsportefeuilles waarbij geprobeerd wordt exact een index te volgen.
Rating
Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een organisatie, afgegeven door gespecialiseerde organisaties, zoals Standard & Poor’s, Fitch en Moody’s. Een ‘rating’ wordt pas verkregen na een grondig onderzoek aan de hand van een ‘rating’-profiel van de te onderzoeken organisatie. Een belangrijk onderscheid bestaat tussen “Investment Grade”, dat wil zeggen een hoge kredietwaardigheid, en “non-Investment Grade”, dat wil zeggen minder kredietwaardig.
Renteafdekking
Afdekken van het renterisico van een portefeuille, het verminderen van de rentegevoeligheid (zie duratie).
Reverse repo’s
De overeenkomst om financiele instrument te kopen en deze op een moment in de toekomst weer te verkopen tegen een voorafbepaalde prijs.
Risico’s
Beleggen brengt risico’s met zich mee. In het Informatiememorandum wordt nader ingegaan op de risico’s die de koers van het Fonds en de waarde van de financiële instrumenten waarin door het Fonds wordt belegd kunnen beïnvloeden.
Securities lending
Het uitlenen van financiele instrumenten van de ene aan de andere belegger. De uitlenende partij ontvangt hiervoor een vergoeding (rente). Om het risico voor de uitlenende partij te beperken ontvangt hij van de lenende partij vaak onderpand.
Spots
Transactie die daadwerkelijk op dat moment afgewikkeld wordt (levering en betaling). Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een future waarbij afwikkeling in de toekomst plaats vindt op een vastgesteld moment.
Supranationaal
Betreft internationale organisaties die boven de landen uitstijgen vb Verenigde Naties.
Swap (inflatie/valuta/
Een afgeleid product waarbij een uitwisseling plaats vindt tussen partijen van bepaalde kasstromen of risico’s.
rente/total return/CDS)
Een swap wordt bijvoorbeeld ingezet om op een efficiente manier het (valuta- of rente) risico af te dekken.
TER
Total Expense Ratio of Lopende Kosten Factor. Zie kostenratio.
Termijncontract
Een contract waarin twee partijen afspreken een bepaalde onderliggende waarde te kopen of verkopen op een vooraf afgesproken tijdsip in de toekomst tegen betaling van een vooraf bepaalde prijs. Voorbeelden van termijncontracten zijn futures en forwards.
Tracking Error (ex-ante)
Een maatstaf om te bepalen hoeveel risico een beheerder krijgt ten opzichte van zijn benchmark en daarmee een indicatie voor de mate van actief beheer.
Unit
Bewijs van deelneming in een beleggingsfonds. Synoniem voor Participatie.
4/5
Algemeen Pensioenfonds
Verantwoord Beleggings
Verantwoord beleggingsbeleid houdt in dat opgetreden wordt als een betrokken aandeelhouder. De betrokken
beleid
houding kan worden onderstreept door het Uitsluitingen-, Engagement- en Stembeleid evenals het toepassen van de Environmental, Social en Governance (ESG)-criteria. Dit kan zich richten op zowel aandelen van ondernemingen als op obligaties die deel uitmaken van de beleggingsportefeuilles van een Fonds. Meer informatie staat op onze website. Zie ook: Uitsluitingenbeleid, Engagementbeleid, Stembeleid, ESG-Criteria.
Vreemde Valuta
Valuta die niet de basisvaluta is voor de belegger bijvoorbeeld voor een Nederlandse belegger is de EURO de basisvaluta.
Year-to-date
Het rendement van een Fonds vanaf 1 januari van een jaar tot aan de rapportage datum.
5/5