MI43/44F >PROJECT-EXPO ADDENDUMKLAS | CREBO: 90414 GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM | 2014 -2015 SAMENSTELLER: PAUL KUYT
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
INHOUDSOPGAVE Inleiding ....................................................................................................... 2 Werkwijze .................................................................................................... 3 Groepsvorming .................................................................................................................... 3 Projectvoorstel ..................................................................................................................... 3
Je project..................................................................................................... 4 De werkprocessen ............................................................................................................... 4 Bijlagen ................................................................................................................................ 4 Maken van Eindproduct voor de expo ................................................................................. 4
Spelregels ................................................................................................... 5 Jouw rol ................................................................................................................................ 5 Begeleiding .......................................................................................................................... 5 Verslaglegging/logboek ....................................................................................................... 5
Bijlage 1 - Plan van Aanpak ....................................................................... 6 Waar moet je op letten......................................................................................................... 6
Bijlage 2 - Concept ..................................................................................... 7 Waar moet je op letten......................................................................................................... 7
Bijlage 3 – Ontwerp .................................................................................... 8 Waar moet je op letten......................................................................................................... 8
Bijlage 4 – Uitvoeren .................................................................................. 9
1
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
INLEIDING Je bent nu in de laatste fase van je studie aangekomen. Over een half jaar kun je, als alles goed gaat, over je diploma beschikken. Maar voor het zover is moet je eerst nog examen doen. Dat examen vind plaats van ?? tm ?? (in periode 5). Omdat het examen kort is, individueel en zonder verdere hulp, moet je goed beslagen ten ijs komen. In de aanloop naar het examen gaan we je er daarom terdege op voorbereiden. Dat doen we in periode 3 en 4. De voorbereiding op het examen bestaat uit 2 onderdelen.
MI43 ne MI44 in periode 3 en 4 EXM43 en 44 in periode 4
MI43 ne MI44 – Tijdens deze modules ga je aan een eindproject werken zodat je ervaring opdoet met de stof die je tot dusver is aangeboden. Gebruik dit project om te laten zien wat je kan, je bent tamelijk vrij om zelf te bepalen wat je wilt maken en hoe ver je wilt gaan, het eindproduct van dit project ga je tijdens de expo in de chaosweek aan de wereld laten zien. Daarbij is een voltooid product een mooi item voor je portfolio. EXM43 en EXM44 – Tijdens deze modules ga je een echt totaalexamen oefenen. Je krijgt proefexamens in een examensetting en je ontvangt beoordelingen en feedback. Het voordeel van een proefexamen is dat je nog kunt verbeteren wat nog te verbeteren valt en dat je de gang van zaken tijdens een examen leert kennen.
2
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
WERKWIJZE In dit hoofdstuk vertellen we stap voor stap op welke manier je het eindproject moet doen.
GROEPSVORMING Je bent vrij om je eindproject alleen of in een projectgroep met medestudenten te doen. Kijk bij je keuze voor medegroepsgenoten niet alleen naar de personen met wie je aan de slag gaat, maar ook of jouw ambities overeenkomen met die van je toekomstige groepsgenoten. Of je alleen werkt of in een groep, er zijn aan beide keuzes voor- en nadelen. In een groep kun je gemakkelijker van elkaars kennis profiteren, een groot project doen en daarmee indruk maken tijdens de expo, maar ben je ook afhankelijker van elkaar. Bij individueel werken ben je vrijer maar moet je alles alleen doen en zal je project vaak iets bescheidener uitpakken.
PROJECTVOORSTEL Voordat je aan de slag gaat met de voorbereidende fase moet je (evt. samen met andere studenten) een projectvoorstel maken en laten goedkeuren. Het docententeam keurt goed of af, afhankelijk van de kwaliteit van het ingeleverde voorstel. Belangrijk daarbij is dat in je project alle werkprocessen van jouw opleiding aan bod komen. Is je voorstel goedgekeurd dan mag je je project gaan uitvoeren.
3
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
JE PROJECT Het doel van dit project is:
Ervaring opdoen met de lesstof. Maken van eindproduct voor Expo.
DE WERKPROCESSEN Je project moet je in stappen doorlopen. Alle stappen bij elkaar noem je de workflow. In het bedrijfsleven hanteert men ook deze workflow. Het ene bedrijf is daar wat strikter in dan het andere maar deze workflow is een bekend gegeven. Zo moet je bijvoorbeeld altijd een debriefing kunnen opstellen, een projectplan kunnen maken, een concept kunnen ontwikkelen etc. etc. Ieder project moet de volgende stappen doorlopen: Een beschrijving maken van je project. (onderwerp, doel) Uitwerking van je project in een plan van aanpak. In een plan van aanpak moet je met behulp van een planning duidelijk maken welke fases je project doorloopt en hoeveel tijd je daarvoor nodig hebt. Er moet een definitief concept worden ontwikkeld. Er moet een definitief ontwerp worden ontwikkeld. Je produceert je project volgens je beschrijving / ontwerp. Je presenteert je project.
BIJLAGEN Deze reader bevat bijlagen. Die bijlagen zijn belangrijk want daarin staat waar je per projectstap rekening mee kunt houden. Lees ze dus goed!
MAKEN VAN EINDPRODUCT VOOR DE EXPO Tijdens de chaosweek, mag je alles wat je in deze module hebt gemaakt exposeren. Je krijgt daarvoor een stand toegewezen die je zelf inricht. De expo is bedoeld als mogelijkheid om aan bedrijven / familie / vrienden te laten zien wat je kan. Het spreekt vanzelf dat het ook een uitgelezen kans is om alvast een beetje te netwerken met het bedrijfsleven.
4
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
SPELREGELS In de spelregels wordt vooraf vastgesteld wie welke rol binnen deze projectmodule heeft.
JOUW ROL Wij verwachten van jou: Dat je je actief en nieuwsgierig opstelt. Dat je aanwezig bent. Dat je (indien je werkt in een groep) met je groepsgenoten regelmatig overlegt. Dat je er alles aan doet om de grenzen van je kunnen op te zoeken.
BEGELEIDING Tijdens dit project laten we je zoveel mogelijk je eigen gang gaan. Het project moet echt als jouw eigendom gaan aanvoelen. Er is echter wel begeleiding. Je begeleiding bestaat uit de docenten die tijdens de projecturen aanwezig zijn. Met hen bespreek je bijvoorbeeld je planning, problemen in de groep, veranderingen die je wilt doorvoeren of gewoon vakinhoudelijke zaken, of vraag je om te helpen als je even vast zit. Het initiatief om van deze begeleiding gebruik te maken ligt bij jou of je groep.
VERSLAGLEGGING/LOGBOEK In Schoolzlog.nl wordt een projectgroep voor jou of je groep aangemaakt. Het is de bedoeling dat je daar periodiek opschrijft wat er zich tijdens het doorlopen van het project in je groep afspeelt. Je geeft daarmee inzicht in je werkzaamheden. Wij willen ondanks je vrije rol wel een beeld houden van de werkzaamheden in een projectgroep.
5
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
BIJLAGE 1 - PLAN VAN AANPAK Een PVA is een document waarin je beschrijft wat het project inhoudt, voor wie het bedoeld is en welke afspraken er zijn gemaakt. In het plan van aanpak zitten o.a. gegevens die je tijdens de briefing/debriefing hebt verzameld. Onderdelen PVA: Debriefing: schrijf in eigen woorden op wat je project volgens jou/jullie inhoudt. Beschrijf het eindproduct. Bepaal de doelgroep van het eindproduct. (onderbouwen). Maak een globale planning van de taken die moeten worden uitgevoerd. Gebruik daarvoor een strokenplanning zodat te zien is wie wat wanneer doet. Als je niet weet wat een strokenplanning is, raadpleeg dan Google of vraag je tutor om uitleg Beschrijf de projectcommunicatie, hoe hou je elkaar op de hoogte? Welke afspraken maak je daarover. Op deze manier beschik je aan het begin van het project over een basisdocument van waaruit je als groep het project verder kunt ontwikkelen.
WAAR MOET JE OP LETTEN Bij iedere beslissing die je neemt in het plan van aanpak hoort een onderbouwing. Als je bijvoorbeeld een bepaalde tijdsindeling maakt hoort daarbij dat je ook beschrijft waarom je dat zo doet. Je plan van aanpak moet zo geschreven zijn dat een buitenstaander meteen begrijpt wat je van plan bent. Dit kun je testen door familie en vrienden te vragen je PVA te lezen.
6
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
BIJLAGE 2 - CONCEPT Het woord concept wordt op veel manieren uitgelegd. Uit: http://www.encie.nl Concept, betekenis/definitie Het woord concept heeft vele betekenissen, zoals plan, ontwerp, voorlopige formulering/idee en ruwe schets.. Voorbeeldzinnen: Deze opzet is slechts nog een concept, in een later stadium wordt het verder uitgewerkt. (Voorlopig ontwerp) Dit is het concept voor de sportdag die in mei op school gegeven wordt. (Plan) Ik heb zojuist een eerste concept gemaakt voor het bouwproject. (Ruwe schets) In onze workflow maken we onderscheid tussen concept en ontwerp.. Een concept is geen ontwerp of vormgeving. Dat is een veelgemaakte vergissing en deze vergissing is niet helemaal onlogisch, want concept en ontwerp hebben veel met elkaar te maken. Een concept leidt naar een ontwerp toe. De term: "voorlopige formulering " komt misschien wel het dichtst bij de betekenis die in het vakgebied aan de term concept wordt gehecht. Het gaat er dus om dat je op zoek gaat naar een geschikt idee. Dat idee moet uiteindelijk leiden tot een consistent ontwerp. Dat is soms een hele zoektocht, want alhoewel ideeën voor het oprapen liggen, je moet ze wel vinden! Toch kun je je wel vasthouden aan gegevens die je eerder hebt verzameld: Je hebt vast wel een doelgroep voor ogen en die doelgroep heeft een bepaalde belevingswereld, die kun je eens wat gedetailleerder in kaart brengen. Je kan eens een kijkje nemen bij vergelijkbare media-uitingen, al was het maar om inspiratie op te doen. Als het je helpt om beeldmateriaal te gebruiken om voor jezelf dingen te verduidelijken, dan mag dat best. Zorg er dan wel voor dat je kunt uitleggen waarom je bepaalde hulpmiddelen gebruikt en wat je conclusies zijn. Schrijf je conclusies op, wij (begeleidend team) kunnen geen gedachten lezen! Een ander hulpmiddel is het bedenken van een werktitel. Dat kan een woord zijn of een korte kreet die je als kapstok kunt gebruiken om je ideeën aan te hangen. Een concept mag je op verschillende manieren presenteren. Het kan als een geschreven tekst (moet je wel goed kunnen schrijven), het kan als voornamelijk tekst met wat illustraties, het kan voornamelijk illustraties met wat tekst. Voorwaarde is wel dat je gedachtegang te volgen moet zijn en dat je idee kan leiden tot een ontwerp en vormgeving die aansluit bij de doelgroep. Voorbeeld: Het concept: "Tattoo" kan als concept op zich prima, maar als je iets maakt voor een kinderdagverblijf is het misschien niet de meest geschikte keuze.
WAAR MOET JE OP LETTEN Een goed concept bedenk je haast nooit in 1 keer. Het helpt om voor het examen erin te oefenen. Niet alleen op school moet je ermee bezig zijn, maar probeer ook eens om het concept achter sommige dingen die je dagelijks om je heen ziet te reconstrueren. Als je er veel mee bezig bent en erin oefent kun je er ook een hoog tempo mee ontwikkelen. Als je schetst, schets dan kort en grof en wees niet bang voor een slecht idee, de prullenbak is geduldig… Tijdens het examen moet je in staat zijn om binnen een korte tijd een aantal concepten op te leveren.
7
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
BIJLAGE 3 – ONTWERP De officiële tekst uit het examendocument: De kandidaat ontwerpt op basis van een concept een interactieve media-uiting. Hij kiest geschikte (vormgevings)elementen (zoals interactie, stijl, kleur, beelden, teksten, lay-out, typografie. Je kunt het ontwerpen in twee onderdelen opsplitsen:
Het interactief ontwerp: Het typische kenmerk van een interactief product is dat gebruikers er iets mee doen en dat iedere actie van een gebruiker tot een reactie van het product leidt. Jij moet in kaart brengen hoe dit actie/reactie model verloopt. Flowcharts, wireframes en vlakkenschetsen, zijn hulpmiddelen om te beschrijven hoe je interactie in elkaar steekt. Verduidelijk goed op welke manier je rekening houdt met de doelgroep, welke usability highlights je hebt bedacht. Uiteindelijk leidt dit tot een `bouwtekening` van je mediaproduct. Ook hier geldt dat je eerst grof moet schetsen en misschien wel veel moet weggooien, dus werk niet meteen je eerste idee uit in illustrator of een ander programma. Doe dat pas als je met potlood klaar bent!!!
Het Grafisch ontwerp: Dit is de aankleding van je product. (de vormgeving, kleuren, vormentaal). Vergeet daarbij niet om een stijlgids te maken waarin je vermeld met welke vormgevingselementen je hebt gewerkt: kleuren, fonts, korpsgroottes, logo. Onderbouw je keuzes hierin en laat zien dat je keuzes voor de vormgeving een relatie hebben met het concept. Een visual van een onderdeel van je product moet je grafisch ontwerp verduidelijken. Als je bestaand grafisch materiaal leent moet je wel nagaan of daar bepaalde rechten aan zitten, doe daar onderzoek naar.
WAAR MOET JE OP LETTEN Ook in deze fase van je project is snelheid van belang. Het helpt ook hier om niet alleen op school met bijvoorbeeld usability bezig te zijn, maar gewoon iedere dag in aanloop naar je examen. Heel ver hoef je niet te zoeken. Alle dingen om je heen waarmee je iets kan doen zijn handig of niet… Daar zit een goede of slechte usability in verstopt. Ga daar steeds naar op zoek en ontwikkel een neus voor dit soort dingen. Hetzelfde geldt voor Grafisch ontwerp. Misschien zie je dat iets sneller, maar als je vindt dat iets goed of slecht is vormgegeven, probeer dan eens onder woorden te brengen waar het goede of slechte dan in zit. Zo breng je jezelf in topconditie voor het examen.
8
MI43/44F | GRAFISCH LYCEUM ROTTERDAM
BIJLAGE 4 – UITVOEREN De uitvoeringsfase bestaat uit 3 onderdelen: Voorbereiden, maken, opleveren.
Voorbereiden: Met het ontwerp in de hand is nu het echte maken van je mediaproduct begonnen. Zet eerst eens op een rijtje wat je allemaal nodig hebt om het product te maken. (Software, Server, database, beeldmateriaal, graphics in het juiste formaat… etc). Als je bij deze fase bent aangekomen is het een goed moment om even naar je planning te kijken: Is die wel voldoende bijgewerkt? Moeten er nieuwe onderlinge afspraken komen? Deadlines? Ook hier geldt: We kunnen geen gedachten lezen, dus maak een lijst van je benodigdheden en werk je planning bij. Maken: Hou vanaf het begin al rekening met het aantal devices en de bijbehorende schermgroottes en versies waarop je mediaproduct te zien moet zijn. Maak daar duidelijke keuzes in en test steeds vanaf dag 1 op meerdere apparaten. Spreek met je team steeds een testmomenten af. Werk met kleine doelen op korte termijn, en stel als je de doelen niet haalt je planning bij. Als je tijdens deze fase op nieuwe ideeën komt over hoe iets nog anders of beter zou kunnen, maar je ziet geen kans om het ook te implementeren, of het is gewoon te ingrijpend, schrijf die ideeën dan toch op. Het kan tijdens een eerstvolgend gesprek met de klant ter sprake worden gebracht. Soms kun je het werk niet allemaal zelf. Als er bijvoorbeeld drukwerk moet worden gemaakt moet je dat uitbesteden. Als je dat doet moet je wel eerst wat onderzoek doen naar wie voor jou de beste partij is om de opdracht aan te geven. Voor iedere uitbesteding geldt: ga op zoek en laat je zoektocht en je uiteindelijke keuze ook zien. (verslag doen dus). Opleveren: Opleveren is meer dan alleen het product af hebben. Het betekent namelijk dat je je mediaproduct aan de klant gaat overhandigen. Dat moet je heel zorgvuldig doen. Zorg er bijvoorbeeld voor dat als je media-uiting uit veel bestanden bestaat dat je die netjes rangschikt in een logische mappenstructuur en dat je alles wat niet meer nodig is uit de oplevering verwijderd. Voor jou is de werking van je product volstrekt duidelijk, maar voor de gebruiker veelal niet. Een korte uitleg bij de klant is dan goed, maar een geschreven kleine handleiding is beter.
9