schoolplan HLR 15-19
Het Lyceum Rotterdam SCHOOLPLAN 2015-2019 ‘Logica brengt je van A naar B Verbeelding brengt je overal’ Albert Einstein
December 2014
Beukelsdijk 91, 3021 AE Rotterdam 010 477 0033 1
schoolplan HLR 15-19
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf
1. Wie zijn wij: profiel van Het Lyceum Rotterdam
p. 5
2. Missie, pedagogische visie en kernwaarden
p. 8
2.1. Missie 2.2. Pedagogische visie 2.3 Kernwaarden
3. Beleidskaders
p. 10
3.1 Beleid van het ministerie van OC&W 3.2 Beleid van de gemeente Rotterdam 3.3 Beleid van LMC Voortgezet Onderwijs 3.4 Conclusies voor Het Lyceum Rotterdam
4. Onderwijs en schoolloopbaanbegeleiding
p. 12
4.1 Ons onderwijs 4.2 Excellentie 4.3 Taal- en reken beleid 4.4 Verzuim 4.5 Monitoring en borging 4.6 Financiering 4.7 ICT voor het onderwijs
5. Personeel en organisatie
p. 18
5.1 Integraal personeelsbeleid
2
schoolplan HLR 15-19
5.2 Professionalisering van het onderwijsgevend personeel 5.3 Begeleiding van medewerkers 5.4 Voorkomen van ziekteverzuim 5.5 Professionele schoolorganisatie
6. Kwaliteitszorg
p. 23
7. Communicatie
p. 25
7.1 Interne communicatie 7.2 Ouderparticipatie en -betrokkenheid 7.3 Leerling participatie 7.4 Externe communicatie
8. Rust en veiligheid
p. 27
3
schoolplan HLR 15-19
Woord vooraf Het Lyceum Rotterdam is een havo/vwo in het hart van Rotterdam met drie bijzondere richtingen: kunst, wetenschap en ondernemen. Binnen onze havo- en vwo- opleiding kunnen leerlingen hun reguliere onderwijs combineren met intensieve lessen binnen een van deze drie richtingen. Er zijn geen vergelijkbare scholen die kunst, wetenschap en ondernemen in deze omvang vanaf het eerste leerjaar in het curriculum implementeren. Het Lyceum Rotterdam is een school voor leerlingen die liever buiten de lijntjes kleuren en leergierig en onderzoekend zijn. Wij zijn een middelgrote, veilige, creatieve en kleurrijke school waar leerlingen zichzelf mogen zijn. Wij willen jongeren optimaal voorbereiden op de samenleving van de 21e eeuw. Naast taal, rekenen en de kernvakken bouwen wij met onze leerlingen aan tal van competenties, zoals samenwerken, creativiteit, ICT-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden. Ook een ondernemende, betrokken en nieuwsgierige houding komt van pas in de 21e eeuw. De bagage die wij onze leerlingen meegeven vormt bovendien een uitstekende voorbereiding op het vervolgonderwijs. Het Lyceum Rotterdam is een school waar we elkaar kennen en respecteren. Dat zie je terug in duidelijke afspraken, waarden en normen en een warme, prettige sfeer. Het Lyceum Rotterdam is ontstaan uit meerdere scholen: Citycollege St Franciscus, Highschool Rotterdam en het Lyceum voor Beeldende Vormgeving. In 2014 hebben wij grote inspanningen gepleegd op gebied van onderwijsaanbod, resultaten, organisatiestructuur, staat van het gebouw, ICT, contacten met leerlingen, ouders en personeel én het opstarten en uitvoeren van de kwaliteitscyclus. Alles wordt gemonitord en indien nodig verbeterd en bijgestuurd. Het voorliggende schoolplan vormt een onderdeel van onze kwaliteitscyclus. Op basis van dit plan beschrijven wij jaarlijks onze concrete voornemens in een activiteitenplan en kwaliteitsagenda. De resultaten van deze activiteiten leggen wij op diverse manieren (digitaal) vast. We maken onze resultaten openbaar in ‘Vensters voor Verantwoording’. Wij streven naar een verdere verbetering van de prestaties van onze leerlingen, en hopen dat die mede zichtbaar zullen worden in hogere cijfers voor het eindexamen. Met het oog hierop ontwikkelen wij doorlopende leerlijnen en evalueren wij de resultaten structureel. Bij het streven naar een succesvolle schoolloopbaan voor onze leerlingen zijn ook hun ouders belangrijk. Ouders die betrokken zijn bij het leren van hun kind en participeren in de school, versterken kind én school. Wij nodigen ouders dan ook nadrukkelijk uit om mee te leven met onze school en mee te denken over ons beleid. Renée Bouwer, directeur Het Lyceum Rotterdam
4
schoolplan HLR 15-19
1. Wie zijn wij: profiel van Het Lyceum Rotterdam ‘Logica brengt je van A naar B Verbeelding brengt je overal’
1. a. 2. a. 3. a.
Dit citaat van Albert Einstein is gekozen als basis voor ons onderwijs. Onderwijs waarin de vaardigheden van de 21e eeuw belangrijk zijn: samenwerken, creativiteit, ICT-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden. Een ondernemende, betrokken en nieuwsgierige houding komt van pas in de 21e eeuw en wordt weerspiegeld in ons onderwijsaanbod. Goed onderwijs: dat is waar Het Lyceum Rotterdam voor staat. Wij vinden dat goed onderwijs niet alleen gaat over kennis, maar ook over waarden, normen en persoonlijke ontwikkeling. Bovendien werken wij aan de 21ste eeuwse vaardigheden. Zo komen wij tot drie belangrijke functies en doeldomeinen voor ons onderwijs: Kwalificatie De school is overbrenger van kennis, inzicht, vaardigheden en begrip waar jonge mensen op verschillende niveaus mee verder kunnen. Socialisatie De school maakt de leerlingen deelgenoot van de waarden, normen en culturen die belangrijk zijn om als burger te kunnen participeren Persoonsvorming De school draagt bij aan de ontwikkeling van zelfstandig denkende, creatieve, onderzoekende en ondernemende persoonlijkheden. Het Lyceum Rotterdam daagt leerlingen uit om het beste uit zichzelf te halen, zowel cognitief als met hun verbeeldingskracht. Leerlingen worden gestimuleerd om initiatief te nemen, kritisch te leren denken en sociale en culturele vaardigheden te ontplooien. Zij worden aangesproken op (latente) talenten en krijgen de kans om uit te stijgen boven het eigen gemiddelde prestatieniveau. Dit vraagt om stevige, creatieve en innovatieve opleidingen, om een positief leef –en leerklimaat, inspirerende docenten, hoge verwachtingen, inhoudelijk uitdagend onderwijs en ruimte voor eigen inbreng. Het Lyceum Rotterdam motiveert leerlingen om na te denken over hun ambities en toekomst. Onze school wil recht doen aan de verschillen tussen leerlingen. Voor iedere leerling wordt de juiste balans gezocht tussen houvast bieden, uitdagen en loslaten. Maar leren is ook een sociale en gemeenschappelijke activiteit. Docenten stimuleren hun leerlingen en leerlingen stimuleren elkaar. Zo maken wij elkaar beter en sterker. Organisatie De organisatie is kleinschalig, met korte lijnen. De persoonlijke aandacht voor de leerling staat centraal. De groepen zijn niet te groot, zodat er ruimte is voor persoonlijke begeleiding, de inzet van effectieve leervormen en differentiatie. Leerlingen worden persoonlijk begeleid bij hun studieloopbaan. Ze leren om hun eigen ontwikkeling te sturen, om hun leerproces en producten vast te leggen, te evalueren en te reflecteren. Drie richtingen Het Lyceum Rotterdam is een havo/vwo met drie bijzondere richtingen: Kunst, Wetenschap en Ondernemen. Deze richtingen zijn geïntegreerd in de reguliere havo/vwo-opleidingen. Iedere leerling maakt in de loop van het derde leerjaar een keuze uit een viertal profielen. Deze profielen zijn: 5
schoolplan HLR 15-19
Cultuur & Maatschappij, Economie & Maatschappij, Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid. Elke leerling volgt het extra examenvak informatiekunde en wiskunde is een verplicht vak voor alle leerlingen. Een keuzeprofiel bestaat uit drie delen. Er is een gemeenschappelijk deel dat voor alle profielen gelijk is, met daarin de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Daarnaast is er een profieldeel met vakken die kenmerkend zijn voor dat profiel. Tenslotte is er een vrije ruimte. Daarin worden vakken en projecten aangeboden die te maken hebben met de gekozen richting: kunst, wetenschap of ondernemen. Verder kunnen leerlingen in de vrije ruimte een vak kiezen dat verwant is aan het profiel en aan de opleiding kunst, wetenschap of ondernemen. De Da Vinci klas Vanaf schooljaar 2015/16 starten wij met een brugklas ‘de Da Vinci klas’. Bij aanmeldingen van leerlingen en op scholenmarkten blijkt dat er veel belangstelling is voor onze drie richtingen, maar dat veel kinderen hiertussen (nog) niet kunnen kiezen. De Da Vinci klas biedt leerlingen de mogelijkheid kennis te maken met alle drie de richtingen. In deze klas wordt lesgegeven aan de hand van thema’s die betrekking hebben op kunst, wetenschap en ondernemen. Ook is er in deze klas aandacht voor vaardigheden die nodig zijn om in de 21e eeuw zelfstandig te kunnen functioneren. Het programma van de Da Vinci klas is een afspiegeling van wat er binnen de drie richtingen geboden wordt. In dit programma wordt extra aandacht besteed aan de begeleiding van leerlingen hoe de desbetreffende richting ervaren zodat zij aan het einde van het eerste leerjaar een keuze kunnen maken voor kunst of wetenschap of ondernemen.
Richting Kunst Het Lyceum Rotterdam heeft voor beeldende vormgeving als pedagogische doelstelling dat iedere leerling leert zelfstandig te leren. Deze doelstelling is gebaseerd op de kwaliteiten die je moet bezitten in de kunstwereld en in onze samenleving. Een beeldend kunstenaar (een grafisch ontwerper, webdesigner, modeontwerper, interieurarchitect, fotograaf of stylist) is dagelijks bezig met maakprocessen. Daarvoor moet hij beschikken over cognitieve, creatieve en intuïtieve capaciteiten. Deze capaciteiten ontwikkelen leerlingen op Het Lyceum Rotterdam. Wij willen het beeld dat jongeren hebben van beeldende kunst en vormgeving verruimen en aansluiten bij hun belevingswereld door onderwijs aan te bieden dat dicht bij hun interesses ligt. Ons onderwijs biedt de kans artistieke talenten te ontwikkelen. Wij denken dat wanneer leerlingen deze vakken met plezier volgen, dit ook een positief effect kan hebben op het leren bij andere vakken. Nadat een leerling bij ons zijn diploma heeft behaald, kan hij/zij doorstromen naar het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs. Vanuit de richting Kunst kunnen leerlingen een overstap maken naar de Willem de Kooning Academie. Zij zijn optimaal voorbereid op het toelatingsonderzoek. Zij hebben zich immers vijf of zes jaar lang ongeveer zeven lesuren per week beziggehouden met beeldende vormgeving, onder deskundige begeleiding van beeldend kunstenaars en vormgevers. Leerlingen die voor de richting Kunst hebben gekozen, kunnen vanaf klas vier echter ook voor alle andere profielen kiezen. Daardoor kunnen zij niet alleen doorstromen naar een kunstopleiding, maar ook naar wetenschappelijke studies en andere hbo-opleidingen.
Richting Wetenschap Leerlingen die de richting Wetenschap hebben gekozen, krijgen elke week naast alle gewone vakken in de onderbouw, zeven klokuren natuurwetenschappelijke vakken aangeboden. De richting Wetenschap wil de overstap van Havo en VWO enerzijds en het HBO respectievelijk WO anderzijds verkleinen en dan met name voor de bèta-studies. De richting sluit in de bovenbouw aan op de profielen Natuur & Gezondheid en Natuur & techniek. Het richt zich op technische projecten. Toch is het verdiepen van technische 6
schoolplan HLR 15-19
kennis niet het primaire doel. Ontwerpen, onderzoeken, samenwerken, projectmatig werken, communiceren, verantwoordelijkheid nemen en reflecteren zijn essentiële onderdelen van de richting wetenschap. “Onderzoek is elk proces waarbij uitspraken worden gedaan over de wereld op basis van kennis over de wereld. De uitspraken zijn falsificeerbaar en kunnen met zekerheid worden gedaan” De lessen worden a.d.h.v. thema’s die een relatie hebben met het dagelijks bestaan, de samenleving hebben, aangeboden. Bijvoorbeeld: duurzaamheid, irrigatie stadstuin, leven in water, ontwerpen oeverbinding voor onze buren. In de bovenbouw krijgen zij dit aanbod vier lesuren per week. De natuurwetenschappelijke vakken zijn: science 1 (biologie, aardrijkskunde), science 2 (natuurkunde/scheikunde/wiskunde), en creative labs (digitale media, filosofie). Dit laatste vak is toegevoegd omdat creativiteit en innovatie ook binnen de wetenschap belangrijk zijn. Techniekstudenten in het hbo en wo moeten beschikken over een creatieve geest. Vanuit diezelfde gedachte maakt technisch ontwerpen op onze school onderdeel uit van het vak wetenschap. Leerlingen leren zo om hun probleemoplossend en onderzoekend vermogen te vergroten. Richting Ondernemen Op Het Lyceum Rotterdam krijgt iedere onderbouw leerling die de richting Ondernemen heeft gekozen, elke week naast alle gewone vakken zes klokuren gericht op ondernemen. Deze lessen besteden aandacht aan onderwerpen als organiseren en leidinggeven, maar ook het opzetten van een eigen bedrijf. Dit vergt creativiteit en een onderzoekende geest; vaardigheden die leerlingen op onze school kunnen ontwikkelen. In onze speciale business lounge kunnen ze ervaren hoe het is om ondernemer te zijn. Wij maken in de eerste drie leerjaren gebruik van de Young Business, vanaf klas vier kunnen leerlingen het internationale programma EBCL (European Business Competence Licence) volgen. Dit wordt afgesloten met een internationaal geldig certificaat. Leerlingen die voor kunst of wetenschap gekozen hebben, kunnen overigens vanaf de vierde klas ook het EBCL-programma volgen. Na Het Lyceum Rotterdam voor Ondernemen kunnen leerlingen onder andere doorstromen naar studies die gericht zijn op economie , ondernemerschap, management en internationalisering.
7
schoolplan HLR 15-19
2. Missie, pedagogische visie en kernwaarden 2.1. Missie Het Lyceum Rotterdam biedt binnen een veilige, overzichtelijke en zorgzame omgeving, activerend en inspirerend kwaliteitsonderwijs voor havo- en vwo- leerlingen. Ons onderwijs leidt tot actief leren en daagt leerlingen uit de grenzen van hun talenten te verleggen en hun talenten optimaal te ontwikkelen. Daarnaast biedt Het Lyceum Rotterdam binnen en buiten de lessen ook brede individuele ontplooiingsmogelijkheden op het gebied van kunst, wetenschap en ondernemen. Ons havo- en vwo-diploma is een uitstekende basis voor het vervolgonderwijs op universiteit en hbo en draagt bij aan de vorming van leerlingen tot mensen die zelfstandig en verantwoord kunnen functioneren in de maatschappij en die er aan bij kunnen dragen dat anderen dat ook doen. Het Lyceum Rotterdam stimuleert, naast het reguliere havo- en vwo-onderwijs, het creatieve, wetenschappelijke en ondernemende (denk)vermogen van de leerlingen. Het extra onderwijsaanbod in kunst, wetenschap en ondernemen ontwikkelt en stimuleert het creatief en cognitief denkvermogen van leerlingen. De verbinding van kunst, wetenschap en ondernemen versterkt dit proces en maakt dat wij leerlingen beter voorbereiden op een steeds sneller veranderende wereld met een groeiend aanbod aan keuzes en mogelijkheden. De vaardigheden van de 21e eeuw, zoals samenwerken, creativiteit, ICT-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden zijn belangrijk. Een ondernemende, betrokken en nieuwsgierige houding komt van pas in de 21e eeuw en wordt weerspiegeld in ons extra onderwijsaanbod in kunst, wetenschap en ondernemen. Intensieve (internationale) samenwerking met universiteiten, hbo-opleidingen en andere vo-scholen maakt ons onderwijs toekomstgericht en vormt zo een meerwaarde voor onze leerlingen.
2.2. Pedagogische visie Ons onderwijs is gericht op de persoonlijke vorming en ontwikkeling van iedere leerling. Daarbij wordt de leerling als unieke persoon aangesproken. Het functioneren en sociaal leren binnen groepsverband vraagt van iedere leerling een persoonlijke bijdrage aan het collectief. Het onderwijs is gericht op persoonlijke zinbeleving, waardoor het leren meer diepgang en betrokkenheid krijgt. Onderwijs is een ontmoeting tussen de leraar, de leerlingen en de leerstof, waarbij het begrip ‘samenzijn’ daadwerkelijk inhoud krijgt. Het zelfstandig denken van de leerlingen wordt gestimuleerd door gebruik te maken van dialoog. De leerlingen worden gestimuleerd om zelfstandig te functioneren, zorg en verantwoordelijkheid te dragen, planmatig te werken en te reflecteren. De school is een oefenplaats tussen gezin en samenleving waar leerlingen worden voorbereid op het ‘echte’ leven. Naast kennis, inzicht, vaardigheden en attitude worden ook waarden en normen doorgegeven die bijdragen aan een leefbare samenleving. Onze medewerkers geven handen en voeten aan onze pedagogische visie. Zij zijn creatief, inspirerend, ondernemend en betrokken bij de leerlingen. De professionaliteit, werkhouding en omgangsvormen van ons hele team vormen een inspiratiebron en voorbeeld voor onze leerlingen. De relaties op onze school zijn wederkerig. De medewerkers geven begeleiding en ondersteuning aan de leerlingen. Ouders en leerlingen hebben respect voor de professionaliteit van onze medewerkers, en zijn betrokken bij de school. De duidelijke regels, waarden en normen en de warme en prettige (werk)sfeer maken Het Lyceum Rotterdam tot een veilige school, waar leerlingen en docenten elkaar kennen en zich gerespecteerd weten. Deze werksfeer nodigt alle betrokkenen uit om hun hun grenzen te verleggen en ondernemend te zijn op creatief en intellectueel gebied. Medewerkers nemen verantwoordelijkheid 8
schoolplan HLR 15-19
voor hun eigen functioneren en de omgang met elkaar en werken gedurende hun hele loopbaan aan hun professionele ontwikkeling. Zij worden daarin ondersteund door de schoolleiding.
2.3 Kernwaarden De 21e eeuw vaardigheden zijn uitgangspunt voor onze kernwaarden: ● Wij willen onze leerlingen optimaal voorbereiden op hun toekomst. Daartoe dragen wij kennis over en geven wij bovendien een brede ontwikkeling mee. Wij stimuleren een ondernemende , betrokken en nieuwsgierige houding ● Vanuit kunst, wetenschap en ondernemen sluiten wij aan bij de interesses en talenten van leerlingen. Van daaruit bevorderen wij kritisch en creatief denken en handelen ● Wij bevorderen reflectie, actief burgerschap en participatie ● Binnen en buiten de les wordt sociaal gedrag ingeoefend. Er is aandacht voor omgangsvormen, wederzijds respect, acceptatie van verschillen, het nakomen van afspraken, omgaan met autoriteit en schoolregels.
9
schoolplan HLR 15-19
3. Beleidskaders Onze beleidsruimte wordt voor een belangrijk deel bepaald door de beleids- en subsidiekaders van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, de gemeente Rotterdam en LMC Voortgezet Onderwijs. In dit hoofdstuk gaan wij in op deze kaders, voor zover die voor ons relevant zijn.
3.1 Beleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
Het beleid van ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap is er op gericht het rendement van het Nederlandse onderwijs te verbeteren. Er wordt ingezet op excellentie, zodat meer leerlingen, op hun niveau, met een succesvol afgesloten opleiding de arbeidsmarkt kunnen betreden. Ook schooluitval moet tot een minimum worden beperkt. Doel van de regering is ook om ervoor te zorgen dat de PISA-metingen (internationale vergelijkingen) weer vooruitgang laten zien, met name bij wiskunde en lezen. Tevens wordt meer aandacht gevraagd voor hoogbegaafde leerlingen, opbrengstgericht werken en een ambitieuze leercultuur. Dit betekent voor Het Lyceum Rotterdam dat wordt ingezet op: De invoering van de referentieniveaus taal en rekenen Het gemiddelde verschil tussen het cijfer voor het centraal examen en het schoolexamen mag niet meer dan 0,5 punt bedragen Aanscherping van de exameneisen Ontwikkelmogelijkheden voor excellente leerlingen Differentiëren tijdens de lessen (basis, verdiepend en verbredend niveau) Profileren van de richtingen Kunst, Wetenschap en Ondernemen Terugdringen van voortijdig schoolverlaten Versterking van het lerarenberoep door de invoering van de functiemix en opleidingsmogelijkheden Professionalisering van personeel In het actieplan benoemt de minister ontwikkelingen via drie actielijnen: Opbrengstgericht werken (waaronder verplicht gebruik van een leerlingvolgsysteem in 2014) Bevorderen van excellentie en ambitie Meer aandacht in het curriculum voor vakken die relevant zijn voor doorstroom naar het vervolgonderwijs
3.2 Beleid van de gemeente Rotterdam (in samenwerking met de Rotterdamse schoolbesturen)
In 2010 is het programma Rotterdams (Taal)Effect gestart. (http://www.rotterdamstaaleffect.nl). Het project is gericht op het vergroten van inzicht in de effectiviteit van didactiek en organisatie van het onderwijs en op het structureel uitwisselen van kennis en ervaring tussen docenten, coördinatoren en managementteams. De schoolbesturen BOOR, CVO en LMC VO hebben de uitgangspunten en afspraken vastgelegd in een convenant. Afgesproken is dat alle scholen Diataal gaan gebruiken als toetsmethode voor tekstbegrip en woordenschat. In 2011 is ook het programma Rotterdams (Reken)Effect gestart, gestoeld op dezelfde uitgangspunten als het Rotterdams (Taal)Effect. Daarnaast is voor de Rotterdamse scholen het Rotterdams Onderwijsbeleid van toepassing. Dit richt zich op het verbeteren van de onderwijsresultaten. De programma’s Aanval op Uitval en Beter Presteren 2010-2014 zijn geëvalueerd en bijgesteld. De gemeente Rotterdam en de Rotterdamse schoolbesturen hebben gezamenlijk nieuw Rotterdams onderwijsbeleid geformuleerd voor 20152018, onder de titel Leren loont!’. De thema’s in dit programma voor het vo zijn: De beste leraren voor Rotterdam 10
schoolplan HLR 15-19
Werken aan vakmanschap Aansluiting onderwijs en jeugdhulp Kwaliteit door schoolontwikkeling.
3.3 Beleid LMC Voortgezet Onderwijs In 2014 is nieuw LMC-beleid vastgesteld. Missie: Goed onderwijs, dat is waar de LMC-scholen zich verantwoordelijk voor voelen. Goed onderwijs dat niet alleen en vanzelfsprekend voldoet aan de algemeen aanvaarde norm van onze maatschappij, maar vooral rekening houdt met wat de Rotterdamse leerling nodig heeft. Of het nu om de cognitieve of sociale vaardigheden gaat, om de leerling uit een achterstandswijk, of een uit een meer bevoorrecht deel van de stad, of het nu om denkers of doeners gaat. Goed onderwijs , dat toe leidt naar vervolgonderwijs, of naar de arbeidsmarkt. Visie:
Aandacht geven aan levensbeschouwing en zingeving Voorbereiding op een betekenisvolle bijdrage aan de maatschappij Willen leren Resultaten behalen Creativiteit en culturele waarden in het oog houden Persoonlijk zijn door kleinschaligheid.
3.4 Conclusies voor Het Lyceum Rotterdam Vanuit de hiervoor beschreven beleidskaders heeft Het Lyceum Rotterdam haar beleid ontwikkeld. Daarbij zijn de volgende thema’s relevant voor dit schoolplan: ● Wij zorgen voor een veilige omgeving. Wij willen leerlingen en medewerkers met ondernemerschap, onderzoekend, creatief en initiërend gedrag. Op het Lyceum Rotterdam waarderen wij verantwoordelijkheidsbesef ● Het Lyceum Rotterdam werkt doelgericht aan resultaten en opbrengsten en voldoet aan de landelijke examennormen ● We gebruiken gecertificeerde toetsen voor Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen ( Diataal en Cito-Vas) ● Het opbouwen en ontwikkelen van de richtingen Kunst, Wetenschap en Ondernemen, zodat het onderwijs verder verbetert, marktrelevanter wordt en blijft inspelen op de actualiteit ● Aandacht voor brede vorming én de kernvakken Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen. Het streven is om de examenresultaten voor de kernvakken te verbeteren met 0.2 punt ● Verder ontwikkelen van onze professionalisering (organisatie, cultuur, omgaan met verschillen, differentiatie, excellentie, professionalisering van de docenten en vakgroepen, doorlopende leerlijnen) ● Het kwaliteitsbeleid is op orde. De focus ligt op het volgen van de kwaliteitsagenda. Deze wordt geëvalueerd en bijgesteld door middel van de PDCA-cyclus ● Aandacht voor differentiatie in de les en het excellentieprogramma voor vwo- én havoleerlingen ● ICT is niet alleen een middel maar ook een onderwijsonderdeel en -doel ● Financieel is de school gezond. Zij kan zichzelf “bedruipen” ● Betrokkenheid van ouders bevorderen ● Schooluitval tot een minimum beperken Deze thema’s komen terug in de hierna volgende hoofdstukken. Daaraan worden thema’s toegevoegd die wij binnen de kaders van het beleid van Het Lyceum Rotterdam relevant vinden. 11
schoolplan HLR 15-19
4. Onderwijs 4.1 Ons onderwijs Het Lyceum Rotterdam is samen met Het Lyceum voor Beeldende Vormgeving in september 2013 in één gebouw getrokken. Dit betekende dat twee teams, leerlingenpopulaties en directies, elk met hun eigen achtergrond en geschiedenis, met elkaar moesten gaan samenwerken. Verschillende zaken waren bij aanvang van het schooljaar 2013/14 nog niet geregeld. Dat gold met name voor de afstemming van inhoud en wijze van lesgeven en toetsen, schoolregels, aanname van leerlingen, verzuim, leerlingbesprekingen, vaksectieoverleg en vakplannen. Draagvlak is essentieel om goed met elkaar te kunnen samenwerken. Daarom is besloten om een Onderwijs Advies Commissie, de onderwijsstuurgroep in het leven te roepen. Deze stuurgroep, waarin een vertegenwoordiging van de docenten zit, geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de directie en heeft daarnaast een signalerende taak. Met behulp van de stuurgroep zijn de kernwaarden van ons onderwijs voor de komende jaren vastgesteld. Deze kernwaarden zijn vermeld in hoofdstuk 2. Die kernwaarden werken wij verder als volgt uit: ● Wij gaan uit van een duidelijke structuur waarbij proces, doelen, inhoud, rolverdeling, afspraken, rituelen en vrije ruime transparant zijn beschreven en worden toegepast ● Effectieve leertijd. Er wordt gestreefd naar een samenhangend programma waarbij veelal modulair en met kernthema’s wordt gewerkt. Leseenheden bestaan bij voorkeur uit blokuren of varianten daarop. Hiermee wordt leren met diepgang en betrokkenheid bevorderd ● We streven naar een stimulerend leef-en leerklimaat door gebruik te maken van een breed repertoire aan leerhandelingen. De basis is ontmoeting door middel van dialoog. Belangrijke andere ingrediënten zijn activerende didactiek, samenwerkend leren en het geven van inhoudelijke feedback aan leerlingen. Zo leren leerlingen leren, en nemen inzicht en begrip toe ● Docenten dragen hun vak kundig, helder en enthousiast uit ● Docenten doceren leerlinggericht. Zij differentiëren op basis van: de basisniveau lesstof die alle leerlingen moet kennen en beheersen, lesstof die verdiepend is voor leerlingen die meer aankunnen en lesstof die verbredend is voor leerlingen die bovengemiddeld scoren op de niveaus basis en verdiepend ● Opbrengstgericht werken: we stellen steeds hoge eisen aan de leerlingen en reflecteren op hun werk- en denkwijze wijze en het resultaat ● Taal is een belangrijk gereedschap voor het bereiken van succes in alle aspecten van het leven, besteedt onze school in alle leerjaren, binnen en buiten de lessen, veel aandacht aan taal. Ook naar rekenen gaat bijzondere aandacht uit. . Verbeterplan Gezien de hierboven beschreven voorgeschiedenis is een verbeterplan opgesteld. Daarin is vastgelegd dat de opbrengsten systematisch worden geanalyseerd en bijgesteld. Het aannamebeleid voor nieuwe leerlingen is aangescherpt. Datzelfde geldt voor de normering van de overgang: die is gebaseerd op de examennorm. Het verbeterplan besteedt ruimschoots aandacht aan de scholing van docenten. Onze primaire taak is onderwijs geven, onze focus is gericht op professionalisering van docenten. Wij bewegen ons van docentgericht onderwijs naar leerlinggericht onderwijs, waar klassen/groepen tijdens lessituaties worden verdeeld in drie groepen: basisniveau, verdiepend niveau en verbredend niveau. Docenten gaan zich de komende jaren verder bekwamen op het gebied van activerende en andere werkvormen en differentiatie in de lessen. Bijscholing richt zich daarnaast op RTTI (Reproductie, Toepassen in een bekende situatie, Toepassen in een nieuwe situatie en Inzicht), intervisie en studievaardigheden. Docenten worden getraind in intervisie en bezoeken elkaars lessen.
12
schoolplan HLR 15-19
Drie docenten worden geschoold in het coachen van collega’s op het gebied van onder andere activerende didactische werkvormen, differentiatie in de lessen. Wij werken met een lesobservatieformulier, dat is gebaseerd op onze kernwaarden en eisen van de inspectie. De directie bezoekt lessen en voert feedbackgesprekken met docenten. Het nieuwe toetsprotocol brengt lijn in het toetsbeleid. Alle vaksecties (her)schrijven hun vakplan, met aandacht voor onder andere de evaluatie en verbetering van de resultaten van alle leerjaren, en horizontale en verticale doorlopende leerlijnen, differentiatie en excellentie. Alle vaksecties hebben volgens een vastgestelde agenda drie keer per schooljaar een gesprek met de directie over de resultaten en de norm die zij moeten behalen en de inhoud van lesprogramma. Ook individuele docenten zullen regelmatig worden bevraagd over hun resultaten en verbeterplannen met betrekking tot resultaten en de wijze van lesgeven. Teamleiders en leerjaarcoordinatoren van de onder- en bovenbouw maken naar aanleiding van rapportcijfers en SE-cijfers een analyse per vakgroep. Docenten doen dit voorafgaand aan de gesprekken in de vaksecties. Voor de vakken Nederlands ( Diataal), Engels, wiskunde en rekenen( Cito Vas) worden gecertificeerde toetsen afgenomen. Bij leerling- en rapportbesprekingen worden het advies van de basisschool, de citoscore én de gemiddelde cijfers per vak van het huidige leerjaar en voorgaande leerjaar vermeld. Deze informatie wordt meegenomen in de bespreking en het actieplan voor de leerling of de klas. De resultaten van leerlingen en klassen en het plan van aanpak worden tussentijds geanalyseerd. Leerlingen in leerjaar een, twee en drie krijgen les op vwo-niveau en worden getoetst d.m.v. RTTI toetsen. We streven naar het gebruik van goede, gerenommeerde lesmethodes en de beste leermiddelen. Daarbij doelen we onder andere op digiborden en een functionerend ICT- beleid. ICT is een essentieel onderdeel van ons onderwijs. Medio april 2015 wordt het ICT beleidsplan 2018 afgerond. Onze school hanteert een verzuimbeleid. Alle verzuim wordt genoteerd in het leerlingvolgsysteem Magister. Bij bovengemiddeld verzuim wordt leerplicht en/of de jeugdverpleegkundige ingeschakeld. Bij onvoldoende resultaten zetten we extra begeleiding en een studeermogelijkheden op school in. We hechten aan een goede communicatie met leerlingen en hun ouders. Per twee maanden verschijnt het informatiebulletin ’Het Nieuws’ voor ouders met belangrijke informatie over het reilen en zeilen van de school. Ouders participeren in een klankbordgroep en een communicatiegroep. Er is een (voorlopige) leerling raad in het leven geroepen. De directie spreekt vier keer per jaar met vertegenwoordigers van alle leerjaren. Ouders en leerlingen worden op de school uitgenodigd voor tafeltjesavonden en rapportuitreikingen. De uitkomsten van de reflectieformulieren van leerlingen worden besproken met leerling, ouders en mentor. Het verbeterplan moet er allereerst toe leiden dat Het Lyceum Rotterdam minimaal voldoet aan de inspectie-eisen. Daarnaast willen wij een school zijn waar degelijk en uitdagend onderwijs wordt gegeven dat tegemoet komt aan de competenties van de 21e eeuw.
Burgerschap en sociale integratie Binnen ons onderwijs is er vanzelfsprekend aandacht voor actief burgerschap en sociale integratie. Onze leerlingen maken deel uit van een pluriforme samenleving. De lessen en de onderlinge verhoudingen zijn door het werken met de 21e eeuwse vaardigheden en de afspraken in onze schoolregels onder andere afgestemd op:
het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; het leerlingen laten kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten.
Aan burgerschap en sociale integratie wordt ook buiten de lessen aandacht gegeven. Leerlingen uit de bovenbouw fungeren als peercoach voor leerlingen in de onderbouw. Alle leerlingen krijgen 13
schoolplan HLR 15-19
training aan het begin van het schooljaar in leerling bemiddeling, omgaan met conflicten, elkaar aanspreken op gedrag en elkaar in de waarde laten. Uit hun midden worden de leerling bemiddelaars gekozen. Zij krijgen twee keer per schooljaar een extra training en kunnen in de dagelijkse schoolpraktijk bemiddelen bij mogelijke conflicten. Leerlingen in de examenklassen vormen met elkaar de leerlingwacht. Zij surveilleren gedurende acht maanden (augustus tot en met februari) om beurten in kleine groepjes tijdens de pauzes. Het gebouw van Het Lyceum Rotterdam is groot en onoverzichtelijk. Met de leerlingwacht bevorderen wij de participatie en medeverantwoordelijkheid van leerlingen. Wij stimuleren dat leerlingen ook na schooltijd actief zijn. Initiatieven hiertoe worden over het algemeen gehonoreerd. Dit kan variëren van slapen op school, een activiteit voor een goed doel tot samen op school na schooltijd huiswerk maken en elkaar daarin ondersteunen. Bij ons op school mag en kan je zijn wie bent. Ons onderwijs, onze projecten en thema’s zijn mede gericht op diversiteit en de samenleving, en bieden zo gelegenheid voor leerlingen om met burgerschap te oefenen. De ‘basiswaarden van de democratische rechtsstaat’ verwijzen naar zeven basiswaarden. Deze zijn verwerkt in onze schoolregels. Personeel en leerlingen dienen deze waarden na te leven: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
vrijheid van meningsuiting gelijkwaardigheid begrip voor anderen verdraagzaamheid (tolerantie) autonomie het afwijzen van onverdraagzaamheid (intolerantie) het afwijzen van discriminatie
Wij stemmen ons aanbod af op specifieke omstandigheden in en rond de school, die van belang kunnen zijn voor burgerschap en integratie of deze onder druk kunnen zetten. Van belang is dat de school inzicht heeft in de aan burgerschap en integratie gerelateerde opvattingen, houdingen en gedragingen van leerlingen, met inbegrip van het voorkomen van intolerantie, extremistische ideeën, discriminatie en dergelijke. De school is alert op de eventuele toename van onverdraagzaamheid of radicalisering (in de omgeving) van leerlingen. Wanneer dit zich voordoet willen wij daar met ons onderwijs op inspelen.
4.2. Excellentie Op het Lyceum Rotterdam richt het streven naar excellentie zich op de leerling én de docent. Excellente docenten fungeren als inspirerend voorbeeld, als rolmodel. Dit is belangrijk voor ons onderwijs. Het talent van de leerling wordt optimaal benut. Als bovendien excellente docenten hun eigen kwaliteiten verder kunnen ontwikkelen en die van collega’s weten te bevorderen, komt dit ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs en daarmee aan de prestaties van leerlingen. Daarnaast maakt dit het onderwijs als werkomgeving aantrekkelijker. Ons aannamebeleid is afgestemd op leerlingen met een havo en/of vwo advies. Een motivatiebrief, toelatingswerkstuk en presentatie zijn bepalend voor toelating tot de richting Kunst, Wetenschap of Ondernemen. De motivatie van het kind is voor ons het belangrijkste onderdeel. Excellentie tijdens de les In de onderbouw krijgen leerlingen zeven klokuren extra per week les in kunst, wetenschap of ondernemen. In de bovenbouw is dit maximaal vier klokuren per week, afhankelijk van het gekozen profiel. Met dit extra curriculum stimuleren we kinderen en dagen we hen uit om te excelleren.
14
schoolplan HLR 15-19
De reguliere lessen sluiten aan bij het extra curriculum. Er wordt vakoverstijgend lesgegeven, aansluitend bij kunst, wetenschap en ondernemen. Tijdens de reguliere lessen en de drie richtingen wordt gedifferentieerd en gebruik gemaakt van verschillende didactische werkvormen. Onze school legt de lat hoog. We gaan bij het reguliere onderwijs niet uit van het gemiddelde niveau van de klas, maar van het gemiddelde niveau van de bovengemiddelde leerlingen. Alle onderbouwklassen maken gebruik van boeken op vwo-niveau. Leerlingen krijgen extra opdrachten en RTTI-toetsen. Deze toetsen laten zien in hoeverre leerlingen de kennis kunnen reproduceren en toepassen. Leerlingen weten waaraan zij moeten voldoen om een havo- of vwodeterminatie te krijgen. De klassen worden per vak verdeeld in drie niveaus: verbredend, verdiepend en basis. Binnen de richtingen Kunst, Wetenschap en Ondernemen wordt structureel uitgegaan van excellentie. Elk kind werkt individueel of in een groepje op eigen niveau aan opdrachten, die steeds complexer worden. Daarbij maakt de school zoveel mogelijk gebruik van contacten in het bedrijfsleven, de kunstsector, hbo en universiteit. Ons extra onderwijsaanbod op het gebied van kunst, wetenschap en ondernemen, de inzet op 21ste eeuwse vaardigheden en de koppeling aan ons verdere onderwijsaanbod zorgen voor een betere aansluiting op hbo- of wetenschappelijk onderwijs. Alle leerlingen kunnen extra vakken volgen. Veelal past dit binnen het reguliere rooster. De vaardigheden, volgens rubrics, die kinderen moeten beheersen worden bijgehouden in portfolio’s en het internationaal economisch certificaat EBCL.
Excellentie buiten de les In schooljaar 2014-2015 is een pilot excellentie ontwikkeld voor leerlingen uit de onderbouw die meer aan kunnen dan gemiddeld. Zij werken tijdens een aantal lessen aan een eigen programma. De lessen die zij vanwege het excellentieprogramma niet volgen moeten zij zelf bijhouden. In schooljaar 2015-2016 willen we een zelfde pilot starten voor de bovenbouw. In schooljaar 2016-2017 zal dit onderdeel van excellentie structureel ingebed zijn in ons onderwijsaanbod. In schooljaar 2015 – 2016 willen wij het modulair werken hebben ontwikkeld voor de richtingen Kunst, Wetenschap en Ondernemen. Tevens is er de mogelijkheid voor alle havoleerlingen om op onderdelen examen te doen op vwoniveau of 5 havoniveau. Leerlingen van 5 vwo krijgen de mogelijkheid om op onderdelen vwoexamen te af te leggen. Leerlingen van 6 vwo en 5 havo krijgen de mogelijkheid om colleges te volgen aan universiteiten en hogescholen. Extra vakken kunnen niet altijd binnen het reguliere rooster worden gepland. Leerlingen werken zelfstandig aan de lesstof en wanneer nodig vragen zij docenten om begeleiding. Docenten Een groep van tien tot twaalf docenten die aan de gestelde lesnorm van HLR voldoen, krijgt vanaf 2014-2015 extra scholing in differentiëren, excellentie, toetsing en digitale didactiek. Zij krijgen extra tijd en middelen voor verdere professionalisering op het gebied van lesgeven en schoolontwikkeling. Dit moet de kwaliteit van ons onderwijs ten goede komen. Zij werken aan innovatie (onder andere de ontwikkeling van lesmaterialen en onderwijsprogramma’s) en de coaching van collega’s.
4.3 Taal- en rekenbeleid Het taal- en rekenbeleid is opnieuw vastgesteld en maakt onderdeel uit van alle lessen. Vaksecties moeten taal –en rekenbeleid opnemen in hun vakplan en terug laten komen in hun lessen. Extra taal (Nieuwsbegrip) en rekenen maken vast onderdeel uit van de lessentabel. Taalontwikkeling wordt getoetst met behulp van Diataal. In de rekenmethode kunnen individuele leerlingen op hun eigen niveau werken. De toetsen zijn ingebouwd in de methode. Rekenen wordt extra getoetst door CitoVas toetsen zodat een vergelijk met leerlingen van gelijk niveau landelijk mogelijk. Mochten 15
schoolplan HLR 15-19
leerlingen in vergelijking met leeftijdgenoten op het zelfde onderwijsniveau op gebied van rekenen of taal achter lopen wordt daar een verbeterplan voor gemaakt. In januari 2014 is een taalcoördinator benoemd en is een taalbeleidsplan vastgesteld. Sinds schooljaar 2014/15 neemt Het Lyceum Rotterdam de gecertificeerde toetsen CitoVas af voor Engels, wiskunde en rekenen. Conform de afspraak tussen schoolbesturen en de gemeente Rotterdam worden alle taaltoetsen d.m.v. Diataal afgenomen.
4.4 Verzuim Het verzuimbeleid is aangescherpt en vastgesteld. Hierdoor is het verzuim verminderd. Bij drie uur ongeoorloofde absentie worden ouders gebeld. Na zes uur verzuim gaat er een melding naar Leerplicht en een brief naar de ouders. Ook leerlingen die te laat komen worden in dit systeem geregistreerd. Bij ongeoorloofd verzuim worden altijd direct de ouders geïnformeerd. Leerlingen die veelvuldig ziek zijn (geoorloofd verzuim), worden gemeld bij de zorgcoördinator. Ook de jeugdverpleegkundige wordt dan ingeschakeld. Het inhalen van toetsen die door ziekte zijn gemist, is aan banden gelegd. Alle verzuim wordt vastgelegd in Magister. De hoeveelheid geoorloofd- en ongeoorloofd verzuim wordt vermeld op het rapport.
4.5 Monitoring en borging Om de monitoring zo goed mogelijk te kunnen volgen en bijsturen heeft Het Lyceum Rotterdam de systemen MMP en Magister Libelle aangeschaft. Docenten en vaksecties krijgen overzichten van de door hen behaalde resultaten. Deze worden per periode onderling en met de resultaten van vergelijkbare scholen vergeleken. Vervolgens worden verbeterplannen besproken met de directie, bijgesteld en uitgevoerd. De hierboven genoemde maatregelen zijn vastgelegd in een kwaliteitsagenda. De evaluatie van dit actieplan zal jaarlijks plaatsvinden na CE-II. Ook is aan Magister de RTTI app toegevoegd, zodat leerlingen en ouders de behaalde resultaten kunnen inzien. Met het oog op de monitoring worden de resultaten van alle leerlingen na de toetsweek door de schoolleiding zelf berekend, zodat zij kunnen dienen als data voor een analyse. In schooljaar 2014/15 zullen de leerlingbesprekingen en analyse van de resultaten plaatsvinden halverwege een periode, zodat er nog eerder kan worden bijgestuurd. Na elke periode wordt het gemiddelde CE-cijfer per vak berekend en wordt dit vergeleken met het gemiddelde CE-cijfer per vak van het voorgaande jaar. De vakken met de grootste discrepantie of de laagste scores worden intensief gevolgd door de directie. De directie voert met alle vaksecties en individuele docenten evaluatiegesprekken, waarbij de vakken met het grootste verschil tussen SE en CE prioriteit hebben. Tijdens deze gesprekken worden de afspraken vastgelegd. Deze dienen als onderlegger voor de resultaten en het volgende directiegesprek. Omdat zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en reflectie onderdeel uitmaken van ons onderwijs moeten ook leerlingen door middel van een reflectieformulier en een gesprek met ouders en mentor/schoolloopbaanbegeleider aan kunnen geven hoe zij hun resultaten en inzet willen verbeteren. Belangrijk hierbij is dat leerlingen inzicht krijgen in de wijze waarop zij zich inzetten en leren.
4.6 Financiering Gezien de resultaten van de begroting van 2013/14, een samenvoeging van twee begrotingen en de krappe begroting voor het jaar 2014, is het niet eenvoudig gebleken een realistische formatie- en exploitatiebegroting te maken voor de jaren 2015-2018. We zetten vooral in op formatie en scholing. Daarnaast trachten we extra subsidies binnen te halen voor professionalisering, resultaatverbetering, taal- en rekenactiviteiten, excellentie en extra schoolloopbaanbegeleiding. De school is gehouden aan de financiële afspraken die gemaakt zijn met het bestuur van LMC. Maandelijks is er financieel overleg met de stafmedewerker financiën om de inkomsten en uitgaven te monitoren en bij te sturen. 16
schoolplan HLR 15-19
4.7 ICT voor het onderwijs ICT is op Het Lyceum Rotterdam een onmisbaar didactisch middel bij het leren en het lesgeven. Het maakt onder andere differentiatie mogelijk. Programma’s voor remediëring, extra lesstof, filmpjes en digiborden zijn zeer geschikte middelen om (extra) uitleg te geven en leerlingen extra leer- of oefenstof aan te bieden. Het Lyceum Rotterdam maakt al veel gebruik van ICT, voor zover de infrastructuur en toerusting dit toelaten. Wij ontwikkelen een ICT-beleidsplan waarin we uitgaan van uitbreiding en intensivering van ICT-mogelijkheden voor docenten en leerlingen. De ICTinfrastructuur zal hierop aangepast worden. Ict-geletterheid is een van de 21e eeuw skills en is een essentieel onderdeel van ons onderwijs. Leerlingen moeten zelfstandig leren en kunnen werken met een pc en kunnen omgaan met alle mogelijke ict aanbod. Wij leren kinderen werken met Apple en Windows. Dit is essentieel bij opdrachten voor vrijwel alle vakken, bij stages en het examen. Alle leerlingen krijgen dan ook Digitale Media in de onderbouw en Informatiekunde in de bovenbouw. Binnen deze lessen wordt, naast ICTvaardigheden, aandacht besteed aan mediawijsheid gekoppeld aan burgerschap en sociaalemotionele vaardigheden. Sinds schooljaar 2014/15 volgen drie docenten een ICT-training zodat zij onder andere kunnen gaan werken met ‘flipping the classroom’. Bij deze werkwijze wordt de klassikale kennisoverdracht vervangen door video’s en eventuele andere vormen van online instructie. Zo kunnen leerlingen altijd verder met hun schoolwerk en eventueel ook sneller door de lesstof heen. `Flipping the classroom` zal vanaf schooljaar 15/16 uitgebreid worden. Ons onderwijsbeleid is in de volgende documenten verder uitgewerkt: ● ‘Activiteitenplan’ (inventarisatie knelpunten, stappenplan voor wegwerken achterstand) ● ‘Kwaliteitsagenda: Plan van aanpak’ (Inventarisatie van verbeteracties met tijdpad) ● ‘Vakwerkplan’ (standaard opzet werkplan, per vakgroep ingevuld) ● ‘Toelatingseisen en aannameprocedure’ ● ‘Aannamebeleid inschrijving bovenbouw’ ● ‘Toetsprotocol Het Lyceum Rotterdam’ ● ‘Overgangsnorm bovenbouw ● ‘Het taalbeleid in onderdelen’ ● ‘Protocol zieke leerlingen’
17
schoolplan HLR 15-19
5. Personeel en organisatie Inleiding LMC heeft begin 2014 de Nota Strategische HRM beleid 2013-201714 ‘ROTTERDAM VOOR DE KLAS’ vastgesteld. LMC kan in de basis goed uit de voeten met landelijke ontwikkelingen, uitwerkingen en ondersteuning op het terrein van HRM in het vo. Echter LMC heeft vastgesteld dat daar gezien de context van Rotterdam waarin de LMC-scholen acteren een schepje bovenop moet. Voor de organisatie en medewerkers is er sprake van een Rotterdams profiel, extra eisen waar aan voldaan moet worden om die scherpere opdracht voor de LMC-scholen in Rotterdam te volbrengen. Deze extra eisen formuleert LMC in (komende) tijden van krapte op de arbeidsmarkt. De opdracht van het HRM-beleid van LMC is gelegen in de uitdaging van het ontwikkelen en doorvoeren van een Rotterdams profiel en het gelijktijdig opereren in een krappe arbeidsmarkt. Rotterdams profiel en uitwerking in thema’s Op dit moment is LMC penvoerder namens de VO schoolbesturen in het Platform ‘onderwijs arbeidsmarkt Rotterdam’ voor het onderzoek herijking Rotterdams docentenprofiel VO. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Kenniswerkplaats Rotterdams Talent (Risbo-EUR en Hs Inholland). De kwaliteit van het onderwijs wordt voor 2/3 bepaald door de kwaliteit van de docent in de klas (Robert Marzano). Dit Rotterdams docentenprofiel VO is onderdeel van actielijn 2 bij het thema de ‘Beste leraren naar Rotterdam’ in ‘Leren Loont’. Voor LMC is dit (o.a.) leidraad voor de uitwerking van de opdracht van het HRM-beleid. Hiervoor zijn er voor LMC verschillende thema’s geformuleerd. Thema’s die soms een centrale invulling kennen en soms een decentrale invulling op de 24 LMC-scholen. Deze thema’s zijn geformuleerd in de lijn van instroom, doorstroom en uitstroom in het HR-proces: werving & selectie, inwerken/introductie, ontwikkelen, belonen, beoordelen en vertrek. Tot slot is er nog een bij uitstek centraal thema en dat administratie en informatie. Thema’s 1. Werving & selectie Het Rotterdams profiel zal vooral betrekking hebben op pedagogische, didactische of onderwijskundige competenties. Die worden (vanuit het onderzoek) centraal voor LMC overeengekomen. Die competenties zijn naast de vak-inhoud bepalend voor de werving van de nieuwe medewerkers voor de LMC-scholen. De feitelijke werving & selectie vindt op schoolniveau plaats. Scholen hebben daar de mogelijkheid hun eigen accenten te kiezen. 2. Inwerken/introductie LMC organiseert voor alle medewerkers nieuw in dienst een introductie bijeenkomst. Enerzijds is er een kennismaking met de organisatie en het College van Bestuur, anderzijds een introductie op het thema werken in Rotterdam. Voor starters-docenten is er een vervolg traject gericht op lesgeven in Rotterdam. De verdere inwerking vindt plaats op de LMC-scholen. Een uitgewerkte procedure op de school plus bekwame docent-begeleiders horen daar bij. 3. Ontwikkelen Binnen LMC is ontwikkelen een belangrijk thema. LMC start centraal een eigen Academie als faciliteit en aanjager van professionalisering voor docenten, maar ook voor management en ondersteunend personeel. De Academie werkt vraaggestuurd; de (schooloverstijgende) vraag moet van de medewerkers komen, maar wel passen in de Schoolplannen. Het Rotterdams docentenprofiel geeft daarbij ook input voor het aanbod van de LMC-Academie. Daarnaast is er ook een aanbod voor een MD-programma ontwikkeld op basis van de inbreng van directeuren en teamleiders. Vakinhoudelijke scholing zal meer op schoolniveau vorm krijgen. 4. Belonen Beloningsbeleid wordt sterk gestuurd door de cao VO; binnen LMC is er beleid voor flexibel belonen dat centraal is vastgesteld, maar decentraal wordt toegepast. Daarnaast is er in ontwikkeling de Complementaire Arbeidsafspraken Onderwijs (Rotterdamse leraren-C.A.O.) 18
schoolplan HLR 15-19
vanuit Leren Loont. Afhankelijk van de uitkomst zal dat een inbedding krijgen in centraal of decentraal HRM-beleid voor LMC. 5. Beoordelen De gesprekscyclus is belangrijk instrument voor zowel ontwikkelen, belonen als beoordelen. In deze cyclus zal het Rotterdams profiel VO een ijkpunt vormen om medewerkers richting en feed back te geven. De gesprekscyclus wordt centraal vastgesteld. Toegevoegde waarde wordt echter gerealiseerd in de kwaliteit van de gesprekken die gevoerd worden op de scholen. De kwaliteit van het management op de scholen is hier bij bepalend en onderdeel van het MD-programma. 6. Vertrek Veel jonge docenten vertrekken. Doormiddel van centraal georganiseerde exitgesprekken en het starten van een structurele analyse van de vertrekredenen wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken. Op basis uitkomsten levert dit input op voor de verschillende (bovengenoemde) thema’s van het HRM-beleid dan wel voor interventies op schoolniveau.
Hoofddoelstelling van ons personeelsbeleid is dat wij over voldoende bevoegd, gemotiveerd en gekwalificeerd personeel beschikken, dat in staat is om onze onderwijsdoelstellingen te realiseren. Met de instrumenten van het integraal personeelsbeleid (IPB) bewaken we de voortgang van ons beleid. De personele organisatie volgt het (onderwijskundige) beleid van de school. Dat wil zeggen dat onze organisatie is afgestemd op onze onderwijskundige doelen. Wij streven ernaar om een professionele cultuur te realiseren. Kenmerkend voor deze cultuur is dat iedereen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt en daarover vervolgens verantwoording aflegt. Dat vergaderingen efficiënt verlopen en worden afgesloten met actielijsten die vermelden wie wat gaat doen, met welk resultaat. Nieuwe medewerkers zullen goed worden opgevangen met coaching. HLR zet nadrukkelijk de deur open voor stagiaires. Wij zien het als onze maatschappelijke plicht aanstaande docenten te ondersteunen en begeleiden in het havo- en vwo-onderwijs. Ziekteverzuim van medewerkers wordt zoveel mogelijk voorkomen. Onze subdoelen op het gebied van personeel en organisatie zijn: ● Optimalisering van de uitvoering van het integraal personeelsbeleid (IPB) ● Professionalisering van het onderwijsgevend personeel ● Begeleiding van nieuwe medewerkers door coaches ● Voorkomen van ziekteverzuim ● De schoolleiding draagt zorg voor een (meer) efficiënte schoolorganisatie en effectieve tijdbesteding, een en ander tegen de achtergrond van de in dit schoolplan besproken missie en doelstellingen (organisatie volgt het doel!). In de school is helder wie waarvoor verantwoordelijk is.
5.1 Integraal personeelsbeleid Het Lyceum Rotterdam De vastgestelde Nota Strategisch HRM beleid van LMC is leidend voor het Lyceum Rotterdam. Daarnaast is voor de kwaliteitsverbetering van ons onderwijs onze focus gericht op professionalisering van het personeel. Vanuit ons integraal personeelsbeleid (IPB) werken wij aan de professionalisering van onze medewerkers.
5.2 Professionalisering van het onderwijsgevend personeel Leerlingen halen betere prestaties als ze les krijgen van goede docenten. De doelstellingen in het Bestuursakkoord van de gemeente Rotterdam en de Rotterdamse schoolbesturen, vastgelegd in de beleidsnota 2015-2018 ‘Leren Loont’, zijn klip en klaar. Het Lyceum Rotterdam stelt dat excellente docenten fungeren als inspirerend voorbeeld. Dit is belangrijk voor ons onderwijs. Het talent van de leerling wordt optimaal benut en als excellente docenten hun eigen kwaliteiten verder kunnen ontwikkelen en die van collega’s weten te bevorderen, komt dit ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs en daarmee aan de prestaties van leerlingen. 19
schoolplan HLR 15-19
Zo wordt ook het onderwijs als werkomgeving aantrekkelijker. Van onze docenten wordt verwacht dat zij de verschillende rollen van het docentschap in lessituaties goed beheersen en professioneel, integraal en flexibel inzetten. Docenten worden beoordeeld op basis van deze rollen: de gastheer/vrouw, de presentator, de pedagoog, de doelgerichte didacticus, de afsluiter en het teamlid dat zich houdt aan de afspraken die op school gemaakt zijn. Docenten moeten kunnen omgaan met verschillen binnen de klas en opbrengstgericht kunnen werken. Binnen Het Lyceum Rotterdam worden docenten geschoold in het inzetten van activerende werkvormen en differentiatie in de klas. We werken aan een betere horizontale en verticale afstemming van het onderwijsprogramma. Alle docenten volgen scholing op het gebied van differentiatie en verschillende didactische werkvormen. Docenten zijn getraind in intervisie, bezoeken elkaars lessen en geven elkaar feedback op wijze van lesgeven. De directie legt onaangekondigde lesbezoeken af en beoordeelt aan de hand van een lesobservatieformulier. De lesbezoeken worden nabesproken en docenten schrijven naar aanleiding van het gesprek een reflectieverslag. De lesbezoeken van de directie leiden tot een beoordeling van de kwaliteit van de lessen. Dit wordt meegenomen in de functionerings- en beoordelingsgesprekken die deel uit maken van de IPB-cyclus. Ook leerlingen wordt nadrukkelijk gevraagd docenten feedback te geven op hun wijze van lesgeven. Docenten reflecteren hierop en bespreken de feedback in hun intervisiegroep. Professionaliteit verwachten we niet alleen in de klas, maar ook in de vaksectie en omgang met collega’s. Docenten geven elkaar feedback op het functioneren in de les en in de vaksectie. Naast lesgeven is toetsing van de lesstof een essentieel onderdeel van het primaire proces. Alle docenten hebben scholing gehad in RTTI (reproductie; toepassen in bekende situatie; toepassen in nieuwe situatie; inzicht, kritische reflectie, verbanden aanbrengen). Een groep van zes docenten specialiseert zich in RTTI en zal vervolgens docenten en vaksecties verder ondersteunen en begeleiden in het maken van RTTI-toetsen. Iedere docent moet in staat zijn de behaalde resultaten te analyseren en evalueren en een verbeterplan op te stellen en uit te voeren op basis van de PDCA-cyclus. Daarnaast moet elke docent die ook kunnen bespreken met leerlingen en ouders. Onderwijsinhoud en -ontwikkeling zijn een wezenlijk onderdeel van het docentschap.
‘Leren Loont’: de beste leraren voor de klas Vanuit het plan ‘Leren Loont’ zijn belangrijke actiepunten voor het vo: - In het vo stijgt het percentage bevoegde en eerstegraads leraren - Het inspectie-oordeel over de indicator ‘het vakdidactisch handelen van leraren’ stelt leerlingen in staat tot leren en de ontwikkeling stijgt. Werken aan vakmanschap Scholen vullen de uitgangspunten van schoolloopbaan leren kwalitatief in Kwaliteit door schoolontwikkeling Onderwijsresultaten op gebeid van taal en rekenen stijgen Scholen voldoen aan de indicator van de Inspectie van het Onderwijs op gebied van onderwijsopbrengsten De beste leraren voor de klas – scholing De focus van Het Lyceum Rotterdam is de komende vier jaar gericht op scholing van docenten op onderstaande onderdelen. - Differentiëren, omgaan met verschillen/niveaus in de klas - Excellentie/onderpresteren - RTTI - Intervisie 20
schoolplan HLR 15-19
-
Digitale didactiek Verschillende didactische werkvormen Studievaardigheden 21e eeuwse vaardigheden Resultaat/opbrengstgericht werken Werken met de PDCA cyclus
Onder-, onbevoegd en eerstegraads docenten Voor onder- en onbevoegde docenten zijn scholingsplannen en een scholingscontract gemaakt en vastgesteld. Vastgelegd is wanneer zij tweedegraads bevoegd moeten zijn en tijd en middelen worden ter beschikking gesteld om dit doel te bereiken. Tweedegraads leraren worden in staat gesteld een eerstegraads bevoegdheid te halen. De afspraken hierover worden vastgelegd in een scholingsplan en scholingscontract. In onze personeelswerving maken wij nadrukkelijk melding van de scholingsmogelijkheden.
5.3 Begeleiding van medewerkers Het Lyceum Rotterdam heeft vanaf schooljaar 2014/15 coaches ingezet voor nieuwe medewerkers en zittende docenten die extra begeleiding op gebied van lesgeven nodig hebben. De begeleiding richt zich voornamelijk op het pedagogisch en didactisch handelen. De coaching kan op verzoek van de directie of docent zelf plaatsvinden. Stagiaires krijgen als vaste begeleider een bevoegd docent met ruime ervaring. Afhankelijk van de leervraag en de doelen die worden gesteld door de opleiding, worden taken afgesproken met stagiaires. Hen wordt de ruimte geboden om zelf initiatieven te nemen.
5.4 Voorkomen van ziekteverzuim Het bestrijden en zo veel mogelijk voorkomen van ziekteverzuim is een belangrijk aandachtspunt. We hebben daarom recent het Protocol Ziekteverzuim HLR ingevoerd. In het kader van de wet Poortwachter heeft het bestuur van LMC Voortgezet Onderwijs het digitale registratiesysteem Verzuim Manager aangeschaft. Alle ziekmeldingen, contacten met werknemer en leidinggevende, afspraken met de bedrijfsarts en gespreksverslagen worden hierin vastgelegd. Zieke medewerkers moeten zich bij de directie ziekmelden en zelf de vaksectie informeren. Elke dag wordt de directie door het zieke personeelslid geïnformeerd over de duur van de ziekte. Zieke docenten dragen zorg voor het informeren van leerlingen over het verschuiven van huiswerk en toetsen. Om de werkdruk te verminderen gaan we met ingang van 2015/2016 over op een lesduur van 60 minuten in plaats van 45 minuten, en naar drie periodes in plaats van vier periodes. Ieder personeelslid wordt, conform LMC-beleid, na twee ziekmeldingen binnen een schooljaar uitgenodigd voor een gesprek.
5.5 Professionele schoolorganisatie Onder een professionele organisatie verstaan we dat voor iedereen duidelijk is welke kant onze organisatie opgaat en wie voor welke taak of opdracht verantwoordelijk is. Om ervoor te zorgen dat ieder zijn of haar taken optimaal vervult, is een goede taakverdeling noodzakelijk tussen de schoolleiding en de teamleiders, jaarlaagcoördinatoren, de stuurgroep onderwijs, de coördinatoren, de vakgroepen en de docenten met bijzondere taken. Hiervoor is een duidelijke structuur ontwikkeld met verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het Lyceum Rotterdam heeft ook de leerling ondersteuning en -begeleiding goed georganiseerd. In het bijgevoegde Organogram Leerling ondersteuning en -Begeleiding 2013/14 is dit weergegeven. De verbeterpunten uit het activiteitenplan worden systematisch opgepakt en uitgewerkt. 21
schoolplan HLR 15-19
Ook van de docenten wordt verwacht dat zij de professionele schoolorganisatie uitdragen, zowel binnen het team als voor de klas en naar de buitenwereld. Deze professionele aanpak is ook uitgewerkt voor het opbrengstgericht werken en het beoordelen van de leerlingen. Het Lyceum Rotterdam voldoet aan de wettelijke eis met een medezeggenschapsraad. De MR bestaat uit personeelsleden, ouders en een leerling. De MR is al jaren actief en de samenwerking tussen directie en MR is goed. Ons personeelsbeleid wordt verder uitgewerkt in de volgende documenten: ● ‘Scholingsplan’ ● ‘Reglement ziekte/verlof personeel’
22
schoolplan HLR 15-19
6. Kwaliteitszorg In het kader van de kwaliteitszorg willen wij niet alleen aandacht besteden aan de verbetering van ons onderwijs, maar ook aan de prestaties en verhoging van de motivatie van onze leerlingen, het anders aanspreken van talenten, de aansluiting tussen vakken en onderwijssoorten, en de professionaliteit en motivatie van de docenten. Wij werken systematisch en cyclisch aan opbrengsten en onderwijsverbeteringen. Het Lyceum Rotterdam neemt haar maatschappelijke taak serieus, een verantwoorde kwaliteits- en verbetercyclus is essentieel. Het uitvoeren van de PDCA-cyclus zal in 2018 voor alle docenten vanzelfsprekend zijn, Het management en docenten stellen doelen en volgen de prestaties van de docenten, vakgroepen en leerlingen. Het is belangrijk om te sturen op de kwaliteit van het onderwijs. Goede prestaties moeten worden geborgd en zwakke prestaties verbeterd. Dit doen we door het analyseren van onze eigen data en die van de inspectie. We bespreken deze data met het team en individuele docenten. De uitvoering en evaluatie van de verschillende onderdelen van de kwaliteitszorg zijn vastgelegd in de kwaliteitsagenda, het activiteitenplan en de jaarplanning. Onze hoofddoelstelling op het terrein van kwaliteitszorg is, dat we de PDCA (plan, do, check, act) kwaliteitscyclus consequent toepassen. In ons schoolplan geven we het meerjarig beleid weer. In onze jaarlijkse activiteitenplannen omschrijven we concrete activiteiten en wie waarvoor en wanneer verantwoordelijk is. We geven goede leerling ondersteuning en –begeleiding. Leer- en gedragsproblemen worden snel onderkend en verholpen. In de handelingsplannen en het handelingsperspectief geven we aan waar de individuele leerling behoefte aan heeft om te kunnen presteren. Dit evalueren we en stellen we zo nodig bij. We stemmen ons onderwijs af op wat leerlingen en klassen nodig hebben om te kunnen presteren. We zorgen dat docenten weten wat hun leerlingen moeten leren. We volgen de vorderingen van docenten, vakgroepen en (individuele) leerlingen en klassen. De scholing en ontwikkeling van personeel is vastgelegd in het scholings(werk)plan en in de IPB-cyclus. De organisatiestructuur is helder voor alle personeelsleden. De taken, opdrachten en verwachtingen zijn duidelijk voor personeel, werkgroepen en vakgroepen. De directie komt aan de juiste managementinformatie door personeel te bevragen, via IPBgesprekken, lesbezoeken en verslagen van werk-en vakgroepen. De directie haalt relevante cijfers uit MMP en Magister Libelle, en neemt actief deel aan overleggen. We reflecteren permanent op onze prestaties en verbeteren deze. De resultaten leggen we onder meer vast in ons jaarverslag. We meten de opbrengsten van onze inspanningen met behulp van indicatoren en opbrengstenbeoordelingen van de inspectie, onze eigen doelstellingen, en door middel van tevredenheidspeilingen. ● In ons schoolplan leggen we ons meerjarenbeleid vast. Dit beleid bespreken we intern en leggen we ter fiattering voor aan de MR en daarna aan het bestuur van LMC VO. ● We maken jaarlijks activiteitenplannen in vervolg op het schoolplan. Deze worden in de algemene personeelsvergadering besproken en door de directie bijgesteld ● De kwaliteitsagenda wordt vastgesteld en bijgesteld aan de hand van het activiteitenplan ● We reflecteren permanent op de voortgang en rapporteren daarover in het jaarverslag ● Onze data-administratie is zodanig ingericht dat we efficiënt aan informatiebehoeften kunnen voldoen (Leerlingvolgsysteem, tevredenheidspeilingen, opbrengstenbeoordelingen, etcetera) ● We geven betekenis aan onze opbrengstenbeoordeling met behulp van: - De cijfers, resultaten en voortgang van leerlingen en klassen - In de onderbouw: het schooladvies en het onderwijskundig rapport van de basisschool, en een vergelijking van de resultaten van de drempeltoets met die op onze school. In de bovenbouw kijken
23
schoolplan HLR 15-19
we naar de doorstroom. In de onderbouw en bovenbouw zijn de rendementsindicatoren een toetssteen - Het gemiddeld cijfer op het centraal examen en het verschil tussen centraal examen en schoolexamen. De indicatoren die wij gebruiken zijn tevredenheidsonderzoeken van personeel, leerlingen en ouders. Wij volgen de leervorderingen, toets prestaties, welbevinden en deelname en ontwikkeling op gebied van kunst, wetenschap en ondernemen. Wij maken gebruik van diverse meetinstrumenten, waaronder Diataal, CitoVas en Magister Management informatie Platform (MMP). We vergelijken intern de resultaten van parallelklassen en extern onze resultaten met die van vergelijkbare scholen. Met docenten en vaksecties worden resultaatafspraken gemaakt naar aanleiding van de evaluatie van behaalde resultaten en verbeterplannen. Vaksecties geven aan welk resultaat zij per jaar willen behalen en hoe zij dat aanpakken. Per periode worden de resultaten geëvalueerd en bijgesteld. Dit wordt met de directie besproken. Het voordeel is dat transparant is welk doel hoe bereikt moet worden. Reflectie, feedback en de PDCA-cyclus zijn hierbij essentieel. Vanzelfsprekend maakt Het Lyceum Rotterdam gebruik van Magister, het leerlingvolgsysteem. Hierin worden huiswerk, toetsen, cijfers, verzuim, gesprekken met leerlingen en ouders vastgelegd. Ook het onderwijskundig rapport van de basisschool wordt hierin vastgelegd. De directie voert jaarlijks diverse gesprekken met leerlingen over het reilen en zeilen op school. De gesprekken worden vastgelegd en verbeterpunten uitgevoerd. Leerlingen vullen observatieformulieren in over de wijze van lesgeven. Docenten bezoeken elkaars lessen en geven elkaar middels intervisie feedback. De directie bezoekt diverse keren per jaar de lessen en beoordeelt ieders de wijze van lesgeven. De criteria voor een goede les zijn vastgelegd in een lesobservatieformulier. Alle docenten kennen deze criteria. Ons startpunt (nulmeting) was schooljaar 2013-2014. Alle verbeterplannen zijn gericht op de doelen die wij in 2017/18 willen behalen. Per schooljaar leggen wij diverse keren met behulp van MMP de resultaten van de benchmark naast onze resultaten om te evalueren en bij te stellen. Ons streven is om een eigen kwaliteitsmedewerker aan te stellen zodat de resultaten en voortgang nog beter gevolgd en bijgesteld kunnen worden. Documenten waarin onze kwaliteitszorg verder wordt uitgewerkt: ● Vakplannen ● MMP en Libelle cijferweergave ● Resultaatafspraken vaksecties en individuele docenten ● ‘Lesobservatieformulier’ ● ‘Lesobservatieformulier voor leerlingen’ ● ‘Feedbackformulier’ (nabespreking lesbezoeken) ● ‘Functioneringsgespreksformulier’ ● ‘Reflectieformulier’ (voor leerlingen) ● ‘Aandachtspunten bij het geven van een goede les’ ● ‘Voorbeeld verbeterplan voor een klas’ (stappenplan) ● activiteiten plan ● ‘kwaliteitsagenda ● ‘Zelfevaluatie format’ (leerinhoud, leeropbrengsten, onderwijstijd, schoolklimaat, didactisch handelen, ondersteuning en begeleiding, aandachtspunten voor het komend jaar) ● ‘Managementrapportage Het Lyceum Rotterdam’ ● ‘Planning tevredenheid en evaluaties 2013-2015’ ● ‘Verzuimprotocol’ ● ‘Vensters voor Verantwoording’ (alleen digitaal, www.venstersvo.nl)
24
schoolplan HLR 15-19
7. Communicatie Binnen de school heerst er een plezierige sfeer waarin mensen elkaar goed kennen en waarin open gecommuniceerd wordt, zowel tussen personeelsleden onderling als tussen personeelsleden en leerlingen. Naast deze informele sfeer hechten wij ook aan het bevorderen van een professionele organisatie (zie hoofdstuk 5) waarin duidelijke afspraken worden gemaakt die ook worden nagekomen. Vergaderingen hebben een helder doel, zijn efficiënt en worden afgesloten met een kort overzicht van wie wat doet. Onze subdoelstellingen kunnen als volgt worden samengevat: ● Blijvende aandacht voor interne communicatie ● Blijvende aandacht voor externe communicatie, inclusief informatievoorziening en voorlichting aan ouders en andere partijen.
7.1 Interne communicatie Dankzij ons schoolplan en activiteitenplan weet iedereen wat de aandachtspunten zijn binnen ons beleid. Om alle medewerkers optimaal te informeren beschikken we over een intern informatienetwerk, intranet, dat wordt beheerd door het bestuursbureau van LMC Voortgezet Onderwijs. Magister is ons leerlingvolgsysteem, notities en verslagen die betrekking hebben op een leerling worden hierin opgenomen. Wekelijks wordt een informatiebulletin met informatie over het reilen en zeilen m.b.t. de schoolorganisatie, aan alle medewerkers verstuurd. De “infobul” wordt gevuld door medewerkers en directie. Twee wekelijks zijn er leerlaag overleggen met mentoren en docenten. Verslagen van mentor overleggen, leerlingbesprekingen en de MR worden aan alle betrokken medewerkers verstuurd. Alles met betrekking tot leerlingen wordt vastgelegd in Magister, zodat alle betrokkenen bij een leerling goed zijn geïnformeerd. De directie heeft vier keer per jaar leerjaargesprekken met vertegenwoordigers per klas. Leerlingen geven “tips & tops” aan de directie en bespreken voor hen belangrijke zaken. Schooljaar 14/15 is een start gemaakt met het oprichten van een leerlingenraad. Zij krijgen een eigen budget om te beheren.
7.2 Ouderparticipatie en -betrokkenheid We werken met grote inzet aan het verbeteren van de leerprestaties en motivatie van onze leerlingen. Voor optimale resultaten is echter ook de medewerking van ouders nodig. Daarom investeren wij in ouderbetrokkenheid. We voeren kennismakingsgesprekken met alle ouders van nieuwe leerlingen. Zo horen wij ook welke verwachtingen ouders en leerlingen hebben van ons onderwijs en onze school. Wij communiceren met alle ouders naar aanleiding van rapporten, en wanneer er zich een probleem voordoet bij een leerling. Ouders worden voorgelicht via de schoolgids, brieven via Magister, de website en nieuwsbrief ‘Het Nieuws’. Alle ouders hebben een inlogcode voor Magister zodat zij de vorderingen van hun kind kunnen volgen. In de medezeggenschapsraad van Het Lyceum Rotterdam zitten naast personeelsleden, ouders en leerlingen. Er zijn ook ouders actief in de communicatiewerkgroep en in de klankbordgroepen voor kunst, wetenschap en ondernemen.
7.3 Externe communicatie Wij bieden informatie aan over ons beleid en de schoolprestaties via de website www.schoolvo.nl van Vensters voor Verantwoording. Daarnaast onderhouden wij vele contacten met ons bestuur, de gemeente Rotterdam, jeugdzorg, aanbieders van (maatschappelijke) stageplaatsen, culturele organisaties, bedrijven en vervolgonderwijs.
25
schoolplan HLR 15-19
Wij streven ernaar om de buitenwereld zoveel mogelijk naar binnen te halen door middel van gastsprekers, korte stages, werkbezoeken en deelname aan speciale activiteiten met betrekking tot kunst, wetenschap en ondernemen. In onze externe communicatie heeft het overleg met ouders hoge prioriteit. Ook besteden wij veel aandacht aan voorlichting over onze school via de schoolgids, onze website en een nieuwsbrief voor ouders, scholenmarkten en workshops op basisscholen. Omdat Het Lyceum Rotterdam een betrekkelijk nieuwe school is, is public relations voor ons van wezenlijk belang. Het bestuur van LMC VO heeft onze school aangewezen als magneetschool: een school die ook leerlingen van buiten Rotterdam moet kunnen aantrekken. De komende jaren zullen wij ons nadrukkelijk en op verschillende manieren presenteren aan het primair onderwijs en vervolgonderwijs. We denken daarbij aan het uitbreiden van workshops voor het primair onderwijs, presentaties van onze leerlingen op hun eigen voormalige basisschool en medewerking aan stages. We zullen ook aanwezig zijn op alle scholenmarkten in en om Rotterdam. Verder gaan we onze relaties met het hbo en wo verstevigen. Daarbij denken we aan gastcolleges en andere vormen van samenwerking. Onze eigen website wordt up to date gehouden, zodat belangstellenden altijd actuele informatie over onze school kunnen vinden. Documenten waarin ons PR en Marketing /communicatiebeleid verder wordt uitgewerkt: ● ‘Oudercontacten, ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie’ ● ‘Overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage’ ● PR-en marketing plan HRL
26
schoolplan HLR 15-19
8. Rust en veiligheid Leerlingen en personeel gaan op onze school op een respectvolle wijze met elkaar om. Alleen wanneer iedereen zich prettig en veilig voelt op school, zijn goede prestaties mogelijk. Iedere leerling is een visitekaartje voor zichzelf, de eigen ouders en de school. Onze school heeft duidelijke schoolregels en heldere omgangsvormen. We letten op elkaar en spreken elkaar aan op negatief gedrag. Positief gedrag wordt beloond. In een veilige school wordt niet gepest. Pesters worden aangesproken op hun gedrag. De verdere afwikkeling van zo’n situatie gebeurt volgens ons pestprotocol. Het Lyceum Rotterdam neemt deel aan het Overleg Veilige School. Bij dit overleg treffen wij veel partijen, waaronder de wijkagent, de gemeentelijke dienst Jeugd & Onderwijs en vertegenwoordigers van alle collega scholen in onze wijk. Tijdens een viertal bijeenkomsten per jaar wordt er gesproken over de situatie in de wijk en problemen die zich eventueel voordoen. Wij vinden dat wij een belangrijke rol hebben bij de ontwikkeling van jongeren tot verantwoordelijke en bewuste burgers met goede sociale vaardigheden. Om leerlingen medeverantwoordelijk te maken voor hun schoolomgeving maken wij gebruik van peercoaches, bovenbouwleerlingen die onderbouwleerlingen begeleiden. Er is peermediation en wij hebben een leerlingwacht. Dit laatste houdt in dat leerlingen van de examenklassen tijdens pauzes surveilleren in de school. LMC VO heeft bovenschoolse vertrouwenspersonen, op wie ook vanuit onze school een beroep kan worden gedaan. Onze school handelt conform de afspraken die met deze vertrouwenspersonen worden gemaakt.
Documenten waarin ons veiligheidsbeleid verder wordt uitgewerkt: ● ‘Mentoraat’ (richtlijnen voor de mentor en het mentoraat) ● ‘Pestprotocol Het Lyceum Rotterdam’ ● ‘Afspraken en regels leerlingen Het Lyceum Rotterdam’
27