4 OKTOBER 2007 WERELDDIERENDAG
DZG in Congo - Noord Kivu Armoede en voedselonzekerheid in conflictgebieden bestrijden met veeteelt PERSDOSSIER
BRUSSEL, 11 SEPTEMBER 2007
Beste journalist Donderdag
4
oktober
is
het
Werelddierendag.
De
ngo
Dierenartsen Zonder Grenzen wil op deze dag graag haar nieuwe veeteelproject in Congo
voorstellen. Volgens
de
Verenigde Naties is de Democratische Republiek Congo de meest hulpbehoevende crisisregio ter wereld. De situatie is er vergelijkbaar met die van de Soedanse crisisprovincie Darfoer. Er is een enorme behoefte aan humanitaire hulp. In Congo leeft 70 % van de bevolking van de landbouw en de veeteelt, maar de vele oorlogsjaren hebben een dramatische weerslag gehad op het vee. Door de plunderingen is de kudde drastisch uitgedund en zijn sterke rassen gestorven. Dierenartsen Zonder Grenzen is in juni gestart met het veeteeltproject LUVUPEL (Lutte contre la Vulnérabilité par le Petit Elevage). Hiermee wil de organisatie
de
armoede
en
honger
bij
de
kwestbare
landbouwfamilies in de provincie Noord-Kivu verminderen. Dierenartsen Zonder Grenzen zal de lokale boeren opleidingen geven
over
dierlijke
productie,
diergezondheid
en
het
organiseren van veehandel. Er worden lokale veeteeltnetwerken opgericht en er komen betere voorwaarden voor de veehandel. Het project zal in totaal 10 jaar duren. In een eerste fase ligt de nadruk op de teelt van kleinvee, zoals cavia’s, konijnen, kippen VOOR MEER INFORMATIE
en geiten. Dit zijn kleinschalige projecten, die met erg weinig middelen toch voor regelmatige voedselvoorziening en extra
DZG beschikt over veel documentatiemateriaal en hires. beelden. Surf ook naar onze website www.dzg-belgium.org voor extra informatie. Vragen? Contacteer : An Kokken, Communicatieverantwoordelijke
[email protected] 02/ 539 09 89 0474/ 39 89 68 Dr. Els Bedert Projectverantw. Oost-Afrika
[email protected]
inkomsten zorgen. Tijdens de eerste fase zullen maar liefst 113.000 mensen geholpen worden. Na deze eerste vier jaar zullen de veehouders netto 80% tot 160% meer inkomsten gegenereerd hebben. In een tweede fase zal meer aandacht besteed worden aan de grotere dieren, zoals runderen. In Congo is 71 % van de bevolking ondervoed. Dierenartsen Zonder Grenzen pakt de honger en armoede in Noord-Kivu preventief aan door eerst de dieren van de bevolking te genezen. Daarnaast heeft de organisatie nog 15 projecten lopen in 9 andere landen.
02/ 539 09 89
Op de volgende pagina’s kan u meer lezen over de het project LUVUPEL in Congo en over de probleemregio Noord-Kivu.
Dierenartsen Zonder Grenzen in Congo Met geiten, konijnen, cavia’s en pluimvee de economie stimuleren
De jarenlange oorlog in Congo heeft tot heel wat armoede en instabiliteit bij de bevolking geleid. Het gemiddele jaarinkomen van de inwoners uit de provincie Noord-Kivu bedraagt maar 57 Amerikaanse dollar. Tussen de 32 % en 75 % van de bevolking lijdt honger. 35 % van de families heeft geen geld om de dokterskosten te betalen. 32 % van de inwoners is analfabeet. Er is
dringend
nood
aan
een
uitgewerkt
veeteeltproject dat voor voor meer voedsel en extra inkomsten kan zorgen.
In 1992 kende Noord-Kivu een hoogtepunt op vlak van veeteelt, met een hele grote en productieve veestapel. Het vee speelde een belangrijke sociale rol (o.a. als bruidschat) en zorgde ervoor dat de bevolking af en toe wat kon sparen. In meer dan 10 jaar is het aantal dieren onrustwekkend gedaald, met alle gevolgen van dien.
Diersoort
Aantal in 1992
Aantal vandaag
Runderen
300.000
- / 50.000
Geiten
370.000
55.000
Schapen
108.000
10.000
Varkens
120.000
8.200
Pluimvee
2.600.000
35.000
Veeteeltproject LUVUPEL in Lubéro en Béni Productie van kleinvee verbeteren In juni is DZG van start gegaan met het veeteeltproject LUVUPEL. Het doel van dit project is de voedselzekerheid en het inkomen van de kwetsbare gezinnen uit de gebieden Lubéro en Béni te verhogen. Hoe? Door de productie van het kleinvee, zoals geiten, konijnen, cavia’s en pluimvee te verbeteren. De dieren zijn gemakkelijk en met weinig middelen te kweken en zorgen op regelmatige basis toch voor extra voedsel en inkomsten. Toch worden de mogelijkheden van deze dieren onvoldoende benut. DZG zal een diergeneeskundig netwerk opzetten worden en de boeren zullen opleidingen krijgen over hoe ze hun dieren optimaler kunnen verzorgen.
113.000 mensen worden geholpen tijdens de eerste 4 jaar Na deze eerste fase zullen de veehouders netto 80% tot 160% meer inkomsten hebben De rechtstreekse doelgroep van het project LUVUPEL zijn de kleine agro-veehouders uit de gebieden Béni en Lubéro. Hieronder rekent men de kwetsbare gezinnen met vrouwen als gezinshoofd,
jonge
gedemobiliseerde
soldaten,
werkloze
diergezondheidswerkers en families die het slachtoffer zijn geworden van AIDS. Men verwacht dat 18.800 gezinnen (zo’n 113.000 mensen) geholpen zullen zijn wanneer de pilootfase na vier jaar is afgelopen.
De inkomsten van veehouders zouden
netto met 80% tot 160% moeten stijgen. Het initiatief past uitstekend in het Nationale Beleid voor Armoedebestrijding van de Congolese Regering en het kadert helemaal in de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Het hele project zal in totaal 10 jaar duren. Tijdens de eerste 4 jaar (de pilootfase) zullen alle grote activiteiten, zoals de oprichting van een veterinair netwerk en de opleiding van lokale veehouders, gebeuren. Daarna volgt een uitbreidings- en consolidatiefase van 4 jaar, om de structuren die opgezet zijn te versterken en uit te breiden. In de laatste 2 jaar bereidt DZG alles voor om het project te verlaten en over te laten aan de lokale partner.
De pilootfase (eerste 4 jaar) omvat verschillende activiteiten 1.
Selectie van kwetsbare gezinnen Kwetsbare gezinnen kunnen hun situatie verbeteren wanneer ze over voldoende kleinvee beschikken.
Daarom
gaat
DZG
genetisch
sterke
dieren
verdelen.
Verschillende
selectiecriteria moeten uitmaken welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen. Enkele van die criteria zijn de staat van het huis, het aantal maaltijden dat een gezin dagelijks kan eten, de scholingsgraad van de kinderen… 2.
Oprichting van lokale veterinaire netwerken Er worden lokale veeteeltnetwerken opgericht voor de kleine agro-veehouders. Deze netwerken worden opgebouwd rond privé-dierenartsen en afgevaardigde boeren die door het volk gekozen zijn.
3.
Vorming van veehouders De veehouders krijgen een theoretische en praktische opleiding. Die moet hen informeren en bewustmaken over de verzorging van hun dieren. In een verdere fase zal die opleiding tot een hogere productie leiden.
4.
Bevordering van de veehandel Er komen betere voorwaarden voor de vermarkting van het kleinvee en er worden acties georganiseerd om de handel te bevorderen. Dit zorgt voor extra inkomsten.
5.
Uitbreiding van de diergeneeskundige activiteiten Omdat de boeren door de verbeterde veeteelt meer inkomsten krijgen, kunnen ze meer diergeneeskundige hulp inroepen en medicijnen kopen. Dit voorkomt nieuwe ziekteepidemies, of roeit ze uit.
6.
Logistieke ondersteuning De medewerkers van het project krijgen voldoende logistieke ondersteuning om een optimale werking van het project te garanderen. Ook de partners krijgen institutionele ondersteuning. De werking wordt regelmatig opgevolgd en geëvalueerd.
Niet enkel de veeteelt verbetert door het project LUVUPEL. Ook op andere niveaus zullen positieve veranderingen plaatsvinden. 1.
Menselijke niveau Meer mensen zullen toegang krijgen tot het onderwijs of tot een professionele vorming. Ze zulllen gemakkelijker gebruik kunnen maken van de gezondheidsdiensten. Ook het voedselniveau zal verhogen.
2.
Socioculturele niveau Een goed draaiend project geeft de mensen weer waardigheid en gaat sociale uitsluiting tegen. Investeringen in landbouw- en rurale ontwikkeling bevordert de levenskwaliteiten van de plattelandsbevolking. Hierdoor neemt de migratiedruk op de steden af. Een verhoging van de lokale voedselproductie kan bijdragen aan de bevoorrading van stedelijke markten.
3.
Economisch niveau De boeren hebben met hun kleinvee een degelijk en winstgevend product in handen.
4.
Maatschappelijk niveau Er ontstaan sterkere en efficiëntere structuren, waar ook de staats- en universitaire instanties tot kunnen bijdragen. Alle lagen van de maatschappij kunnen een actieve rol spelen in hun eigen ontwikkeling.
5.
Preventie van conflicten Een beter economisch en sociocultureel niveau doet het aantal conflicten dalen. Daarom moeten er goede voorwaarden opgesteld worden om de vrede te verzekeren en een veilig klimaat te creëren.
De lokale partner: Wima DZG werkt altijd samen met een lokale partner. Goede partnerschappen verhogen de slaagkansen van een project en zorgen ervoor dat het ook na ons vertrek goed zal blijven draaien. In Noord-Kivu werkt DZG samen met de lokale partner Wima. Deze organisatie is werkzaam in de hele geografische zone van het project. Wina heeft ook goede contacten met verschillende andere ngo’s die werkzaam zijn in het gebied.
De regio Kivu en de provincies Lubéro en Beni Van vruchtbare streek naar crisisgebied De regio Nord-Kivu bevindt zich in het oosten van Congo en beslaat een oppervlakte van ongeveer 60.000 km². Er is een grote heterogeniteit op vlak van fysische kenmerken (klimaat, reliëf, hoogte ... ) en sociaal-economische (bevolkingsgroepen, demografie, hulpbronnen, landbouw, veeteelt ... ). Het project LUVUPEL beslaat voornamelijk het berggebied in de regio Lubéro en de hoogvlakten op de lijn Butembo-Beni. Op vlak van landbouw werd het gebied, vóór de twisten van de jaren 90, beschouwd als de voorraadkast van het land. Op het gebied van de veeteelt bereikte Noord-Kivu een hoogtepunt in 1992. Het land had een erg grote en productieve veestapel, voornamelijk bij de runderen van Europese rassen. De vele oorlogen en twisten hebben tot een drastische inkrimping van de veestapel geleid (ongeveer 80% bij de runderen, -85% bij de kleine herkauwers en -95% bij het gevogelte) De oorlogen en plunderingen hebben niet enkel tot een drastische vermindering van de veestapel geleid. Hele bevolkingsgroepen zijn op de vlucht moeten slaan. Bovendien hebben deze conflicten andere schadelijke gevolgen voor de veeteelt: vermindering van weilanden, verspreiding van ziektes, veehouders die gedemotiveerd raken, voedselonzekerheid, verlies van sterke dierenrassen…
Landbouw en veeteelt in Congo: feiten en cijfers •
70% van de Congolezen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de landbouw en de veeteelt.
•
Van de groep van mensen die in Congo met minder dan 1 dollar/dag moet rondkomen, nemen kleine boeren het grootste deel in.
•
De landbouwproductie draagt voor de helft bij aan het Congolese bruto nationaal
•
Congo is een land met een enorme landbouwmogelijkheden (80 miljoen hectare
inkomen. potentiële landbouwgrond) door haar vruchtbare bodems, natuurlijk geïrrigeerde gronden en een gediversifieerd klimaat. •
Slechts 10% van die 80 miljoen hectare wordt vandaag aangewend.
•
De Congolese landbouw kent een langdurige crisis door de vernietigende kracht van opeenvolgende gewapende conflicten, de ineenstorting van overheidsstructuren, voedselhulp, invoerbeleid, …
•
Het vermarkten en verwerken van productie wordt bemoeilijkt door gebrekkige infrastructuur (wegen, transportmiddelen, opslagfaciliteiten, water) en ontmoedigd door onwetmatige heffingen en andere ‘tracasseries’ vanwege militairen en ambtenaren. Ook de invoer van Europese producten aan dumpingprijzen ontmoedigt de lokale economie.
•
Boeren kunnen zich onvoldoende informeren over de marktvraag en de geldende prijzen.