Lesvoorbereiding Onderbouw (groep 1/2/3)
Zakelijke gegevens naam student: Bente Veenstra stageschool: De Ontdekking Didam Iselinge klas: VR2C
mentor/mentrix: Hetty Bennink
datum: 12-12-2014
aantal leerlingen: 25
tijd: 08.15-09.00
groep: 2/3
Inhoudelijke gegevens: N.B. bij een speelwerkles (groep ½) of circuitles (groep 3) worden alle inhoudelijke gegevens tot en met de lesdoelen per activiteit ingevuld. Noteer bij de speelwerkles ook welke activiteit extra aandacht of begeleiding van de leerkracht krijgt. ontwikkelingsgebied: Veilig leren lezen leerlijn: Het aanleren van het woord: hout. tussendoel: De leerlingen maken kennis met verschillende woorden waar de ou in zit. activiteit: De leerlingen beginnen in de kring met een voel spel. Daarna word het woord ‘hout’ aangeleerd. De leerlingen gaan daarna een memoriespel spelen met woorden waar de ou in zit. Tot slot maken de leerlingen zelfstandig hun werkboekje. rol van de leerkracht: Begeleiden en coachen. organisatievorm: Met de introductie en een klein begin van de kern zitten de leerlingen in de kring. Daarna gaan de leerlingen naar hun eigen plek. De leerkracht gaat na de uitleg met enkele leerlingen het werkboekje bespreken en loopt daarna naar groep twee. materiaalgebruik: Er wordt gebruik gemaakt van: het digibord, de aanwijsstok, het werkboekje, de letterzetter en het klikklakboekje. werkwijze loopronde: De leerkracht loopt van groepje naar groepje door de hele klas.
Componenten van de les (of deelactiviteit) beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus: - Het digibord hangt voor aan in het lokaal. - Het werkboekje en de letterzetter ligt bij de leerkracht op tafel. - De leerlingen hebben allemaal hun eigen plek in de kring. - Groep twee bestaat uit 10 leerlingen en groep drie uit 15 leerlingen. - Groep twee zit aan de linkerkant van het lokaal en groep drie aan de rechterkant van het lokaal. - P en T zijn zon kinderen. - Bij J en M moet het werk worden gecontroleerd voordat ze het mogen inleveren. - N moet je in de les stimuleren om haar werk af te maken. - N moet haar koptelefoon dragen bij het zelfstandig werken. - De leerlingen krijgen voor het eerst de letter ou aangeleerd. - De leerlingen werken iedere week met de letterzetter en het klikklakboekje. - De leerlingen kennen een aantal woorden met de ou. Er zullen ook woorden tussen kunnen zitten met de au maar dat verschil weten de leerlingen nog niet. Doelen persoonlijk leerdoel (gericht op competenties): De begeleidingstijd zo organiseren dat er aandacht is voor individuele en groepjes leerlingen van groep 2 en 3 die met verschillende activiteiten bezig zijn. (organisatorisch competent, deeltaak 63)
Lesdoelen op verschillende niveaus (gebaseerd op het tussendoel): proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: Niveau1: Kennisdoelen
Productdoelen - Aan het einde van de les kennen de leerlingen het woord ‘hout’
Procesdoelen - De leerlingen oefenen met het bedenken van woorden waar de ‘ou’ in zit. - De leerlingen oefenen met het spelen van het spel memorie volgens de regels. - De leerlingen oefenen met het idee dat je niet hoeft te winnen maar dat het spel om het plezier gaat.
Productdoelen - Aan het einde van de les kennen de leerlingen het woord ‘hout’ en kunnen leerlingen verschillende woorden opnoemen waar de ‘ou’ inzitten. - De leerlingen kunnen het spel memorie spelen volgens de regels.
Procesdoelen - De leerlingen oefenen tijdens de les met begrijpend lezen.
Vaardigheidsdoelen
Vormingsdoelen
Niveau 2: Kennisdoelen
Vaardigheidsdoelen Vormingsdoelen
- De leerlingen oefenen met het idee dat je niet hoeft te winnen maar dat het spel om het plezier gaat.
lesfase
tijd
didactische route (wat doen de kinderen?) leerstof
inleiding ‘2
kern ‘2
leerling
organisatie en hulpmiddelen
De leerkracht heeft een bak op schoot met daarin een stuk hout. Enkele leerlingen mogen komen voelen.
De leerkracht zit voorin de kring en de leerlingen zitten op hun eigen plek in de kring.
De leerkracht schud iedere keer de letters weer door elkaar en de leerlingen moeten de letters h, ou en t vinden.
Er wordt gebruik gemaakt van: - het digibord - de aanwijsstok - het werkboekje - de letterzetter - het klikklakboekje
leefwereld
X Groep twee is bezig met de werkjes van de inloop. Enkele leerlingen mogen bij de leerkracht komen om te voelen wat er in de bak zit. X De leerlingen gaan het woord hout aanleren door middel van de letterlijn.
‘5
X De leerlingen gaan samen met de leerkracht opzoek naar verschillende woorden op de zoekplaat met de ou.
‘5
X De leerlingen gaan in hun groepje memorie spelen met allemaal woorden met de ou.
‘5
interventies van de leerkracht
X Een leerling van het groepje ruimt alle kaartjes op. Drie andere leerlingen delen de werkboekjes uit. De leerlingen luisteren daarna naar de uitleg van de leerkracht.
De leerkracht gaat met de leerlingen opzoek naar verschillende woorden met de ou op de zoekplaat. De leerkracht geeft ieder groepje het spel memorie. De leerkracht loopt eerst langs groep 2 en daarna naar groep 3. De leerkracht zorgt ervoor dat een leerling per groepje alle kaartjes opruimen, dat drie leerlingen de boekjes uitdelen
en dat daarna iedereen oplet voor de uitleg. ‘20
afsluiting ‘5
X De leerlingen gaan aan het werk met de opdrachten in het werkboekje. Wanneer de leerlingen klaar zijn gaan ze verder met het klikklakboekje en de letterzetter. Daarna mogen de leerlingen een activiteit uit de taal kast pakken.
X De leerlingen van groep 2 en 3 ruimen alle spullen op en komen in de kring zitten. De leerlingen beantwoorden de vragen van de leerkracht.
De leerkracht gaat samen met N, J, T en P aan de instructie tafel de twee opdrachten doorlezen. Daarna gaat de leerkracht naar groep twee. De leerkracht beantwoord waar nodig de vragen van de leerlingen. De leerkracht zorgt ervoor dat groep 2 en 3 zijn spullen opruimt en dat ze op hun eigen plek gaan zitten. Daarna stelt de leerkracht de vraag of de leerlingen nog woorden weten waar de ou in voorkomt. Ook groep 2 mag daar antwoord op geven. De leerkracht geeft tips en/of tops aan de leerlingen hoe ze gewerkt hebben.
De leerkracht en leerlingen lopen door het lokaal wanneer ze aan het opruimen zijn. Daarna zitten de leerlingen aan hun eigen tafel.
Hoe evalueer je met de leerlingen (per activiteit) de resultaten? Beschrijf ook of dit individueel, per tafelgroep of klassikaal wordt gedaan - De leerkracht geeft verschillende leerlingen de beurt om de letters h, ou en t op de letterlijn aan te wijzen. De leerkracht kan zo zien welke leerling de letters al snel herkent en welke daar nog moeite mee heeft. - Wanneer de leerlingen bezig zijn met het spel memorie loopt de leerkracht rond en kijkt welke leerling de regels goed hanteert en welke er echt voor de winst gaat. Hier kan de leerkracht dan individueel op inspelen. - De leerkracht loopt rond wanneer de leerlingen bezig zijn met het werkboekje, klikklakboekje en de letterzetter. De leerkracht helpt de leerlingen individueel waar nodig.