Onderhandelingscomité Pensioenen 26/02/2015
Woensdag 25/02/2015 heeft ACV Politie nieuwe teksten ontvangen inzake een wettelijke overgangsregeling pensioenen voor de leden van de politie alsook een Koninklijk besluit inzake een eindeloopbaanregime voor het personeel van het operationeel kader. Voorstel overheid overgangsmaatregel 1. Wat stelt de overheid voor als overgangsmaatregel? De leden van het operationeel kader van het personeel van de geïntegreerde politie bedoeld in de artikelen 5 en 10 van de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden, kunnen verder op pensioen worden gesteld op de door deze artikelen bepaalde preferentiële leeftijden, voor zover zij ten laatste op 10 juli 2015 voldoen aan de door diezelfde artikelen bepaalde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de personeelscategorie waartoe zij behoren. 2. Wie zal dit kunnen aanvragen? De personeelsleden met een preferentiële pensioenleeftijd voor het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 zullen alsnog een aanvraag kunnen indienen indien zij voldoen aan de voorwaarden. In het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 beperkt het Hof zijn onderzoek tot de aangevoerde discriminatie tussen de personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het officierskader, naargelang ze al dan niet deel uitmaakten van de Rijkswacht op 30 april 1999. Na dit onderzoek is het Grondwettelijk Hof van mening dat, in het licht van de nagestreefde doelstelling en in het licht van het maatschappelijk draagvlak dat noodzakelijk is voor de globale pensioenhervorming, er geen redelijke verantwoording bestaat om nog meer verschil in behandeling te creëren dan er nu al bestaat inzake de leeftijd voor vervroegd pensioen binnen de geïntegreerde politie. Volgens het Grondwettelijk Hof kunnen de doelstellingen die meespeelden ten tijde van de politiehervorming op dit ogenblik niet verantwoorden waarom de wetgever de ex-Rijkswachtofficieren vrijstelt van de inspanningen die hij eist in het kader van de pensioenhervorming.
1
Overzicht van de personeelsleden met een preferentiële pensioenleeftijd voor het arrest: Bedoelde personeelsleden Recht in régime Agenten van politie, basiskader, middenkader Overgangsrecht Officieren verloond in Personeelslid dat op 30 april 1999: O7 - onderworpen was aan het statuut Niveau A CALOG van het operationeel korps van verloond in de klasse de Rijkswacht of, A4 - in dienst waren als militair in het Basiskader of administratief en logistiek korps middenkader van de Rijkswacht Officieren ingeschaald in O2 op 1 april 2001 en die de graad hadden van adjudant of adjudant-chef Officieren ingeschaald na 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir) Officieren verloond in O5, O5(ir), O6 ou O6(ir) Niveau B, C of D van het CALOG Nivea A van het CALOG verloond in de klasse A3 of A4 Officieren ingeschaald op 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir)
Minimum leeftijd
Minimale loopbaanduur
58 jaar
20 jaar
58 jaar
20 jaar
56 jaar
20 jaar
54 jaar
20 jaar
Niveau A van het CALOG verloond in de klasse A1 of A2
3. Conclusie inzake de overgangsmaatregel Uit de juridische analyse blijkt dat de Regering opnieuw een verschil in behandeling invoert. Nieuwe procedures bij het Grondwettelijk Hof dienen zich aan. Onze juridische dienst bereidt het dossier nu reeds voor. Leden die in dit kader rechtsbijstand wensen bezorgen ons een gemotiveerde aanvraag met verduidelijking van hun individuele situatie.
2
Voorstel overheid KB eindeloopbaanregime De overheid voorziet in een eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie. 1. Wat dient men te verstaan onder ‘eindeloopbaanregime’? Onder eindeloopbaanregime moet worden begrepen de mogelijkheid tot het verkrijgen van een aangepaste betrekking bij een politiewerkgever, in het licht van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. 2. Wat is een aangepaste betrekking? Onder “aangepaste betrekking” moet worden begrepen een statutaire betrekking van het operationeel dan wel van het administratief en logistiek kader die aangepast is aan het profiel en de mogelijkheden van het betrokken personeelslid. 3. Wie kan een aanvraag indienen? Het personeelslid van het operationeel kader dat aan de volgende voorwaarden voldoet kan een aanvraag tot eindeloopbaanregime indienen: 1°. de leeftijd hebben van ten minste 58 jaar; 2°. Ten minste 38 jaren dienstanciënniteit tellen in de openbare sector. 4. Hoe verloopt de procedure? De aanvraag, met vermelding van de beoogde betrekkingen, wordt door het personeelslid ingediend bij de eindeloopbaancommissie met afschrift aan de personeelsdienst van zijn werkgever. De werkgever of zijn gemandateerde kent, na advies van de eindeloopbaancommissie, desgevallend een aangepaste betrekking toe waarin het betrokken personeelslid wordt herplaatst en mits, desgevallend, wederzijds akkoord van de betrokken werkgevers. De eindeloopbaancommissie bestaat uit de volgende leden aangeduid door de respectievelijke overheden: 1°. twee vertegenwoordigers van het betrokken politiekorps; 2°. een expert gespecialiseerd in personeelsbeleid gericht op de duurzame inzetbaarheid van de personeelsleden. De commissie hoort de aanvrager. De commissie houdt in haar advies rekening met de functiebeschrijving van de beschikbare aangepaste betrekkingen en met het profiel en de mogelijkheden van het personeelslid.
3
De commissie kan slechts geldig adviseren indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is en beslist bij geheime stemming en bij gewone meerderheid van de stemmen. Het advies wordt bezorgd aan het personeelslid en de betrokken werkgevers. De commissies en de betrokken personeelsleden kunnen een gegevensbank met aangepaste betrekkingen in de geïntegreerde politie raadplegen, beheerd door de dienst personeelsbeheer van de directie personeel van de federale politie. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat tewerkgesteld is in een aangepaste betrekking vervangen.”. 5. Wat zijn de geldelijke gevolgen? Het personeelslid dat herplaatst is in een aangepaste betrekking behoudt zijn rechten op zijn weddeschaal en, in voorkomend geval, baremische loopbaan. De non-activiteit voorafgaand aan de pensionering Het personeelslid van het operationeel kader dat een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar genoot vóór 10 juli 2014 heeft vanaf de leeftijd van 58 jaar recht op een non-activiteit voorafgaand aan de pensionering voor zover het ook aan de volgende voorwaarden voldoet: 1°. tussen 11 juli 2015 en ten laatste 31 december 2019 de voormelde preferentiële pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar bereiken of, op 11 juli 2015,ten minste 33,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector tellen;
2°. op het einde van de gevraagde non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. De periode van non-activiteit wordt voor de toepassing van deze voorwaarde mee in rekening gebracht.
In afwijking van 1° moeten de officieren die vóór 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, op het ogenblik van het aanvatten van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering de leeftijd hebben van ten minste 60 jaar. Om te voldoen aan de derde cumulatieve voorwaarde dien je te voldoen aan volgende loopbaanduur voor de daarbij behorende respectievelijke pensioenleeftijd: 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2025 2030
60 jaar 40 41 42 42 42 44 44 44
60,5 jaar
61 jaar 39
61,5 jaar
62 jaar
62,5 jaar
63 jaar
40 41 41 41 43 43 43
40 41 41 42 42 42 4
De aanvraag wordt door het personeelslid ingediend bij de eindeloopbaancommissie van zijn werkgever met afschrift aan de personeelsdienst van zijn werkgever. De non-activiteit vangt aan op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de beslissing of het verstrijken van de beslissingstermijn die drie maanden beslaat te rekenen vanaf de aanvraag. Die beslissing wordt getroffen door de respectievelijke overheid, op advies van de eindeloopbaancommissie en voor zover het personeelslid niet opteert voor een eventuele beschikbare aangepaste betrekking. Het personeelslid is in non-activiteit tot de eerste dag van de maand waarin het voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. Het personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld gelijk aan : 1°. 72,5% van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 38 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 2°. 68,5% van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 37 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 3°. 64,5% van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 36 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 4°. 60,5% van de laatste activiteitswedde wanneer het bij het ingaan van de non-activiteit 35 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt of minder. Onder “laatste activiteitswedde” dient te worden verstaan de laatst toegekende jaarwedde voor volledige prestaties met uitzondering van toelagen en vergoedingen. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage worden volgens dezelfde proporties toegekend. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is, vervangen. Tot de inwerkingtreding van de regeling inzake de “ zware beroepen”, wordt de toepassing van deze overgangsregeling in voorkomend geval telkens voor één jaar verlengd. Daartoe worden de referentiedata telkens met één jaar verhoogd.”. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 11 juli 2015. Verdere evolutie De onderhandelingen worden verder gezet op woensdag 4 maart vanaf 16.oo uur. Jan Adam Secretaris ACV Politie
[email protected] 0477 / 97 42 93 www.acvpolitie.be
5