2. 2. Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930.
2.
Posterijen, enz.
2.
M E M O R I E VAN T O E L I C H T I N G .
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. INRICHTING DER
BEGROOTING.
Deze ontwerp-begrooting is de eerste van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, welke onder de werking der Bedrijvenwet 1928 (Staatsblad n°. 249) verschijnt en welker samenstelling van den aanvang af op den grondslag van die wet heeft plaats gehad. Gelijk in de desbetreffende Memorie van Toelichting is medegedeeld, is reeds bij de samenstelling der ontwerp-begrooting 1929 met de bepalingen der evengenoemde Bedrijvenwet rekening gehouden. Men verkeerde toen evenwel in een overgangstoestand, waarvan de begrooting 1929 in verschillende opzichten de sporen draagt. Thans, nu de Bedrijvenwet 1928 sinds 1 Januari 1929 in werking is getreden, heeft er voor het bedrijf ruimschoots gelegenheid bestaan zijne begrooting in overeenstemming te brengen met geest en letter dezer wet, die zooveel meer dan hare voorgangsler van 1912 met de eischen eener doelmatige bedrijfsvoering rekening houdt, maar tevens door de betere boekhoudkundige toerusting, die zij voor de Staatsbedrijven mogelijk maakt, voor deze ook medebrengt, dat in hunne begrooting een zoo volledig mogelijk inzicht in de te verwachten ontwikkeling van het bedrijf wordt gegeven. I n verband met een en ander verschilt deze ontwerp-begrooting, wat haren opbouw en inrichting betreft, op meerdere punten van de begrooting 1929. De hieronder te vermelden aangebrachte aanvullingen en wijzigingen in de inrichting der begrooting hebben alle ten doel, zoowel een beter inzicht als een beter overzicht mogelijk te maken en dit eenerzijds door splitsing van hetgeen daarvoor door zijn aard in aanmerking komt, anderzijds door het invoeren van posten, w-elke een samenvatting geven van hetgeen ais gelijksoortig kan worden bijeengebracht . De veranderingen in den bestaanden begrootingsvorm maken op bepaalde punten voorzieningen noodig, teneinde de vergelijkbaarheid van het t h a n s medegedeelde met het in vorige begrootingeu opgenomene te verzekeren. Met het vorenstaande moge, ter algemeene toelichting van hetgeen hierna meer in bijzonderheden over de inrichting der begrooting zal worden medegedeeld, worden volstaan. a.
Ontwcrp-begrooting.
De belangrijkste verandering, welke de inrichting der begrootinc onderging, is wel, dat het aantal dienstonderdeelen, waarover zoowel de lasten als de baten zijn verdeeld, is gebracht van 4 op 7. De begrooting 1929 vermeldt de dienstonderdeelen: Posterijen, Telegrafie, Telefonie en Postchèque- en Girodienst; die voor 1930 heeft de splitsing in Posterijen, Telegrafie (draad), Telegrafie (radio), Telefonie (interloc. en internat.), Telefonie (locale), Telefonie (radio) en Postchèque- en Girodienst (zie de
artikelen 1 t / m 7 van de Iste Afdeeling van den Staat, bedoeld in artikel I van het wetsontwerp). Een vergelijking van de Iste afdeeling van den evenbedoelden staat met den overeenkomstigen van 1929 doet zien, dat deze bovendien werd aangevuld met de nieuwe artikelen 8 en 22, 13 en 23 en 14 en 24. In de artikelen 8 en 22 zijn opgenomen de lasten, resp. de baten, niet behoorende tot een der dienstonderdeelen, dat zijn die lasten en baten, welke rechtstreeks op de Algemeene Verliesen Winstrekening worden geboekt. In de vorige begrooting waren de in deze posten opgenomen bedragen ondergebracht in andere posten, waarin zij soortelijk minder thuis behoorden. De artikelen 13 en 23 voorzien de mogelijkheid om van de reserverekening tot dekking van mogelijke verliezen, voortspruitende uit de nadeelige koersverschillen op de effecten der beleggingen van den Postchèque- en Girodienst (art. 6 der wet van 29 Dee. 1928, Staatsblad u°. 514), gebruik te maken. De artikelen 14 en 24 vermelden het te verwachten exploitatiesaldo van het bedrijf in zijn geheel. De voordeelige en nadeelige exploitatie-uitkomsten van de onderscheidene dienstonderdeelen zijn bij elk onderdeel opgenomen in den uitgewerkten en toelichtenden staat. Door de opneming van de beide genoemde artikelen wordt tegemoet gekomen aan een opmerking in het Voorloopig Verslag Eerste Kamer omtrent de inrichting der begrooting 1929. I n deze laatste waren, in den uitgewerkten en toelichtenden staat, alleen de exploitatie-uitkomsten der afzonderlijke dienstonderdeelen vermeld. H e t totale exploitatie-saldo kwam in de begrootingsstukken niet tot uitdrukking. Ook de I l d e Afdeeling van den Staat, bedoeld in artikel I van het wetsontwerp, bevat een tweetal artikelen, de artikelen 27 en 32, ter zake van de opbrengst van de vervreemde of overgedragen bezittingen, die in de overeenkomstige afdeeling van 1929 niet voorkomen. De opneming van deze artikelen vindt haren grond in artikel 6, lid 2, onder d, der Bedrijvenwet 1928 (Staatsblad n°. 249). b.
Uitgewerkte
en Toelichtende
Staat.
Ook de Uitgewerkte en Toelichtende Staat onderging in verband met de bovenaangegeven algemeene richtlijnen op meerdere punten aanvulling en verandering. De thans in de begrootingsstukken doorgevoerde splitsing in 7 dienstonderdeelen maakte het, ter bereiking'van een zoo zuiver mogelijk inzicht in de financieele positie van elk dezer onderdeelen, méér dan in 1929, noodig de vergoedingen op te nemen voor diensten, welke die dienstonderdeelen elkaar bewijzen, voor zoover deze diensten althans voor verrekening in aanmerking komen. Teneinde echter de eindcijfers der begrooting niet onnoodig op te voeren, werden de vergoedingen voor elk der bewezen diensten wel in de lasten opgenomen van het dienstontvangende dienstonderdeel, maar niet onder de baten van het dienst-bewijzende (dit zou de cijfers der begrooting opvoeren); zij zijn daarom bij dit laatste in mindering gebracht van de desbetreffende lasten (zie artikel 2, d en e, en artikel 3d). Tegen deze wijze van handelen behoeft, aangezien het hier een interne verrekening betreft, geen bezwaar te bestaan. Ten aanzien van den Postchèque- en Girodienst evenwel blijft, in verband met de omstandigheid, dat deze dienst een eigen boekhouding voert, de tot nu toe, ten aanzien van de verrekening der daaraan door de Posterijen bewezen diensten, gevolgde handelwijze gehandhaafd. Deze diensten verschijnen onder de lasten van den Postchèque- en Girodienst (artikel 7c) maar ook onder de baten van de Posterijen (artikel 15/ en q). Een deel dezer vergoeding, n.1. de betaling terzake van het vervoer zijner stukken door de Posterijen (f600 000), werd in plaats van in het onderdeel „Postchèque- en Girodienst (uitvoering van den dienst op de kantoren)", waarin het in de begrooting 1929 was begrepen (art. 15n van den Uitgewerkten en Toelichtenden Staat 1929), opgenomen onder ƒ van art. 15 „vergoeding dienststukken", aangezien het daar naar zijn aard meer thuis behoort.
Bijlagen.
2.
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf Ten einde de inrichting der begrooting zooveel mogelijk aan de rekeningenindeeling der bedrijfsboekhouding te doen aansluiten, is bij de eerste 6 dienstonderdeelen opgenomen een post ,,kantooronkosten". In deze posten zijn verwerkt de kosten voor „onderhoud meubilair", welke in den Uitgewerkten en Toelichtenden Staat 1929 afzonderlijk waren vermeld. Verder werden in den Uiigewerkten en Toelichtenden Staat, tegenover dien van 1929, nog de volgende aanvullingen aangebracht. a. Opgenomen werd onder de artt. 8 en 22 een specificatie van de bedragen, welke onder deze artikelen in de eerste afdeeling van den Staat, bedoeld in art. I van het begrootingswetsontwerp, als „Lasten, resp. Baten, niet behoorende tot een der dienstonderdeelen", zijn vermeld. b. Ter wille van de overzichtelijkheid werden opgenomen samenvattingen van de bij elk dienstonderdeel vermelde „Geheime lasten", „Onvoorziene lasten", „ E e n t e " en „Afschrijvingen", alsmede van het bij elk onderdeel vermelde exploitatie-saldo. c. Bij de eerste 6 dienstonderdeelen is thans een post uitgetrokken wegens „Aandeel in de algemeene bedrijfsbaten" behelzende het aandeel, dat aan elk dezer onderdeelen toekomt van de baten, welke in de bedrijfsboekhouding worden geboekt op de groepen van de rekeningenindeeling „Hoofdbestuur", „Directie van den T . D . " , Inspectiebureelen", „Ingenieursbureelen", enz. (zie o. m. art. 15s). Bij de lasten der eerste zes dienstonderdeelen vindt men overeenkomstige posten betreffende de aandeelen dezer onderdeelen in de algemeene bedrijfsdassen, te weten de kosten van het Hoofdbestuur, de Directie van den T.D. enz. (zie o.m. Art. 1, g—m). Op de volgende punten onderging de Uitgewerkte en Toelichtende Staat, vergeleken bij dien van 1929, vereenvoudiging. a. Onder de lasten zijn thans verdwenen de posten „aandeel in de kosten Algemeen P . T . T . " , die in de begrootingsstukken 1929 voorkwamen. H e t is mogelijk gebleken, op grond van de gegevens der boekhouding, de bedragen dezer posten te verdeelen over verschillende andere, waaronder zij soortelijk thuis behooren. b. Bij de Telegrafie zijn niet meer afzonderlijk vermeld de posten „ A a n n e m i n g " , „Toesteldienst" en „Bestelling" en, wat de radiotelegrafie betreft, „Zendstations", „Ontvangstations" en „Bedieningsstations", daar deze, met het oog op de bedoeling der begrooting, als gelijksoortig kunnen worden beschouwd. c. De kapitaalsontvangsten zijn niet nader gespecificeerd. Zulk een specificatie zou niet anders zijn dan een herhaling van hetgeen gedeeltelijk bij de exploitatielasten (Afschrijvingen), gedeeltelijk bij de kapitaalsuitgaven (Kosten van voorbereiding, oprichting, uitbreiding en vernieuwing) is medegedeeld. Tot besluit van deze mededeelingen omtrent de inrichting der begrooting zij met betrekking tot de aansluiting dezer begrooting aan die van het dienstjaar 1929 nog het volgende opgemerkt. Tengevolge van de hierboven omschreven wijzigingen, meer in het bijzonder van de verder doorgevoerde splitsing der dienstonderdeelen, zouden de cijfers in de begrooting 1929, opgenomen in de kolom „Geraamd beloop voor 1929" van den Uitgewerkten en Toelichtenden Staat, Iste afdeeling, lasten der Exploitatie, opnieuw moeten worden gegroepeerd, alvorens m e n ze in de kolom „Toegestaan voor 1929" van den Uitgewerkten en Toelichtenden Staat 1930, ter vergelijking met de cijfers van de kolom „Geraamd beloop voor 1930" van dienzelfden staat zoude kunnen opnemen. Deze nieuwe groepeering zoude evenwel, behalve dat zij tamelijk veel arbeid zou kosten, niet geheel aan het gestelde doel kunnen beantwoorden. Zooals in de Memorie van Toelichting 1929 is vermeld, werd de ontwerp-begrooting 1929, nadat zij aanvankelijk in den ouden vorm was opgemaakt, met spoed naar de regelen van het inmiddels ingediende ontwerp der Bedrijvenwet 1928 omgewerkt en dit op een tijdstip, waarop Handelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1929—1930.
2.
Tweede Kamer. 5
der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. de gegevens der nieuwe boekhouding nog in sterke mate den invloed ondervonden van den korten tijd van haar bestaan. Dientengevolge zijn de cijfers, waarvan men zoude moeten uitgaan, naar het inzicht, dat thans de boekhouding in het bedrijf mogelijk maakt, voor zulk een nieuwe groepeering geen in allen deele betrouwbaar uitgangspunt. Daarom werd het beter geacht voor ditmaal de kolommen „Toegestaan voor 1929" en „Verschil tusschen de raming voor 1930 en het bedrag, toegestaan voor 1929" slechts in te vullen, voor zoover de gegevens der begrooting 1929 dit met voldoende zekerheid mogelijk maakten. Hetgeen in de genoemde kolommen is opgenomen biedt dus een betrouwbaren grondslag voor vergelijking. Bovendien kan het „Geraamde beloop voor 1930" worden gesteld tegenover de „ L a s t e n van het dienstjaar 1928". Deze laatste cijfers zijn aan de bedrijfsboekhouding ontleend en staan voldoende vast. c.
Verband tusschen de ramingscijfers 1929, zooals zij voorkomen m de begrooting voor 1929 en zooals zij opgenomen zijn in de ontwerp-begrooting voor 1930.
Uit het voorgaande volgt, dat de cijfers, voorkomende in de stukken der ontwerp-begrooting 1930, voor zoover zij na hergroepeering aan de begrooting 1929 moesten worden ontleend, als zoodanig niet in de begrootingsstukken 1929 worden teruggevonden. Bij het hergroepeeren der cijfers van 1929 naar den opbouw der begrooting 1930 ontstaan afwijkingen tusschen de ramingscijfers voor 1929 in de begrooting 1929 en tusschen deze cijfers, opnieuw gegroepeerd in de begrooting 1930. De opnieuw gegroepeerde cijfers van 1929 wijzen n.1. een hooger eindcijfer" der begrooting aan tegenover de in de begrooting 1929 toegestane bedragen. Deze afwijking, die alleen een gevolg der hergroepeering is en dus alleen een boekhoudkundige oorzaak heeft en uiteraard geenszins in verband staat met de werkelijke uitkomsten van het bedrijf over 1929, vereischt eenige toelichting. Te dien einde is een staat bij deze Memorie van Toelichting gevoegd. Deze doet zien in kolom 1 de betrekkelijke posten der begrooting 1930. Van deze kwamen B en C in 1929 niet gesplitst in hunne onderdeelen voor; evenmin waren die onder E vermeld. Kolom 2 geeft aan de eindcijfers der begrooting 1929; in verband met het voorgaande worden in deze kolommen niet cijfers aangetroffen achter de onderdeelen van B en C, noch achter E . Hierin ligt de oorzaak van de afwijkingen, welke in de verdere kolommen worden aangetoond. De cijfers van kolommen 5 en 6, berekend uit de kolommen 2, 3 en 4, leveren na vermindering met de lasten van het nieuwe art. 8 (kolom 7) de cijfers, welke in de begrooting 1930 als lasten van 1929 zijn vermeld (kolom 8). Na vermelding in kolom 9 van de baten van het nieuwe art. 22, geeft kolom 10 de voordeelige of nadeelige saldi van 1929, zooals zij in de begrooting 1930 als zoodanig worden vermeld, terwijl tenslotte in kolom 11 de eindcijfers 1929, zooals zij in de begrooting 1930 worden vermeld, zijn opgenomen. Uit dezen staat blijkt nu duidelijk, dat, ondanks de veranderingen, die in de groepeering der cijfers van 1929 hebben plaatsgehad, deze geen invloed hadden op het werkelijke totaal der lasten, (rubriek F , kolommen 5 en 8), noch op het saldo der voordeelige en nadeelige exploitatie-uitkomsten (rubriek G, kolommen 3 en 10). H e t eindcijfer der begrooting 1929 verschijnt in de vermelding daarvan in de begrooting 1930 tot een hooger bedrag dan in de begrooting 1929 en wel tot een bedrag van ... f 86 806 775 tegen in de begrooting 1929 van 86 153 645 af f 653 130 Dit verschil wordt als volgt verklaard. Nu in de ontwerp-begrooting voor 1930 de Telefonie-dienstonderdeelen afzonderlijk zijn opgenomen, moest uit dien hoofde onder „Toegestaan voor 1929" het batig saldo der interlocale en internationale telefonie ad f 4 228 350
2. 2. Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. (kolom 4) worden vermeld van het bedrag ad (kolom van de geheel jaar te verschil
instede f
3 637 050
3), dat als voordeelig saldo telefoon-exploitatie in haar in de begrooting voor dat voorschijn trad, hetgeen een beteekent van af
f
591300
Opneming in de ontwerp-begrooting van de artikelen: „ L a s t e n " resp. „ B a t e n , niet behoorende tot een der dienstonderdeelen" (artikelen 8 en 22) bracht, om vergelijking mogelijk te maken, ook verandering in de cijfers der dienstonderdeelen voor 1929. Hierdoor steeg: a. het voordeelig saldo 1929 der Posterijen en mitsdien het eindcijfer voor dit dienstonderdeel m e t f 453 900 — f 451 745 = (vgl. rubriek A, kolommen 7 en 9); b. het voordeelig saldo van de interlocale en internationale telefonie en mitsdien het eindcijfer voor dit dienstonderdeel met f 67 990 — f 8 315 = (vgl. rubriek C 1, kolommen 7 en 9). bij Totaal
2 155
59 675 f
653 130
De ondergeteekende meent met deze medeelingen omtrent de inrichting der begrooting te kunnen volstaan. POSTBAAD. De Postraad bracht zijn eerste verslag, loopende over het dienstjaar 1928, uit, hetwelk overeenkomstig het bepaalde in art. 3 der Postraadwet (Staatsblad 390/1927) aan de StatenGeneraal werd medegedeeld. De werkzaamheid van den Eaad tot nu toe wettigt ook ten aanzien van de toekomst goede ver•wachtigen. HOOFDBESTUUB. De nieuwe bedrij f sboekhouding blijft aan de gestelde verwachtingen beantwoorden. Hierboven werd reeds uiteengezet, in welke mate hare gegevens thans bij de opstelling der bedrijfsbegrooting van dienst zijn geweest. H a a r n u t ten bate van resultatenrekeningen en kostprijsberekening vermeerdert met het gaandeweg waardevoller worden harer gegevens. Thans is in onderzoek de vraag, in hoeverre de gegevens der boekhouding in meerdere mate dan nu het geval is aan statistische doeleinden kunnen worden dienstbaar gemaakt. Overigens is de bedrijfsleiding erop bedacht de thans bij de boekhouding aanwezige machines voor zooveel mogelijk ook voor andere doeleinden te gebruiken. Plaatselijke controle door de Algemeene Eekenkamer, die aanvankelijk als proef werd ingevoerd, is thans in art. 23 der Bedrijvenwet 1928 (Staatsblad n°. 249) voorgeschreven. H e t belang der radioaangelegenheden van het bedrijf deed de wenschelijkheid gevoelen van een afzonderlijke afdeeling aan het Hoofdbestuur, waarin de radio-bureelen der afdeelingen Telegrafie en Telefonie werden ondergebracht. E e n zoodanige afdeeling, bestaande uit het reeds aanwezige personeel, is als proef ingesteld. B U E E E L CONTEOLE T E H A A E L E M . I n Mei 1929 zijn de nieuwe bureellokalen door den Controleur met zijn personeel betrokken. De dienst der controle is daarmede thans in zijn geheel in één gebouw gehuisvest, met alle voordeden aan eene dientuitoefening in doelmatig ingerichte lokaliteiten verbonden. POST-, T E L E G E A A F - E N
TELEFOONDIENST.
De reorganisatie van het bedrijf, waaronder hier wordt verstaan het geheel van overwegingen en maatregelen, strekkende
om de organisatie van het bedrijf als zoodanig een voorwerp van onderzoek en, waar noodig, van hervorming te maken, is thans beëindigd. Daarmede is een belangrijk werk tot afsluiting gebracht. Als onderdeelen dezer reorganisatie kunnen worden genoemd : de overweging en nieuwe vaststelling, in meer overzichtelijken vorm, van de verhouding en bevoegdheden der verschillende instanties van het bedrijf, het vraagstuk der kantoorvormen, de aanneming, opleiding en rangbevordering van het personeel en de titulatuur van het hoogere en middelbare P . T . en T.-personeel. Men is thans bezig de vastgestelde reorganisatie-maatregelen uit te werken en toe te passen. I n dit verband mag niet onvermeld blijven, dat het bedrijf kort geleden een aanvang heeft gemaakt met de invoering der psychotechnische onderzoekmethode ten bate van aanneming, opleiding en tewerkstelling van het personeel. Afgezien van deze reorganisatie, blijft de aanpassing van de organisatie van den dienst en van de vereischte hulpmiddelen aan de steeds wisselende en groeiende behoeften van het verkeer de aandacht der bedrijfsleiding vragen. Op dit punt valt een onderscheid op te merken tusschen het postbedrijf eenerzijds en het telegraaf- en telefoonbedrijf (draad en radio) anderszijds. De ontwikkeling en organisatie der beide laatste worden voornamelijk beheerscht door technische mogelijkheden, terwijl bij het eerste de technische installaties in het arbeidsproces slechts een, zij het allengs belangrijker, hulpmiddel vormen. De aandacht blijft uiteraard ook hier bij voortduring op de mogelijkheid van uitbreiding der mechanische hulpmiddelen gevestigd en daarnaast op verbetering en vereenvoudiging van werkmethoden en het gebruik van zoo doelmatig mogelijk meubilair en materieel. W a t de exploitatievorm der dienstinrichtingen betreft, hier is eenerzijds nog ruimte voor versobering, — zoo zullen in 1930 vermoedelijk nog een 7-tal hoofdkantoren door hulpkantoren en een 25-tal hulpkantoren door stations kunnen worden vervangen — anderzijds zullen met het oog op nieuw onstane behoeften wellicht enkele hoofdkantoren en bijkantoren moeten worden gevestigd. Ook vestiging van postagentschappen en poststations blijft voortgang vinden. Enkele voorstellen uit het rapport van den accountant LUCAS omtrent het onderzoek van de boekhouding op de kantoren zijn uitgevoerd; enkele andere zijn nog in overweging. POSTEEIJEN. Zooals ook uit de raming der inkomsten blijkt, blijft het Postbedrijf zich normaal ontwikkelen. I n overweging is verlaging van het peil van enkele tarieven, in het bijzonder die van drukwerken en monsters in het binnenlandse!, verkeer. Verder is in onderzoek de mogelijkheid van een locaal tarief, belangrijk lager dan het thans algemeen geldende, voor postpakketten. H e t ligt in de bedoeling de gewichtsgrens van postpakketten in het binnenlandsch verkeer ruimer te stellen, indien dit zonder bezwaren zal mogelijk blijken. Gestreefd wordt naar uitbreiding van het aantal rechtstreeksche pakketpostzendingen door middel van schepen van Nederlandsche stoomvaartmaatschappijen, tengevolge waarvan, behalve z.g. „ r u s t i g " vervoer, lagere tarieven mogelijk worden en het transitverkeer over Nederland wordt bevorderd. I n onderzoek is de mogelijkheid door uitvoering van nachtautodiensten het verkeer zoo te leiden, dat de correspondentie, welke in de groote steden van Noord- en Zuid-Holland, in den vooravond ten postkantore wordt gepost en bestemd is voor de belangrijke plaatsen in andere provinciën, den volgenden dag ter plaatse van bestemming in de eerste bestelling kan worden opgenomen. Waar mogelijk zal zoowel het binnenlandsche als het internationale postale geldverkeer worden verbeterd en uitgebreid. I n overweging is centralisatie van den postkwitantiedienst. Mogelijke invoering daarvan zal geleidelijk geschieden.
2.
2.
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. In voorbereiding is eene regeling, op grond waarvan onbestelbare brieven, onmiddellijk nadat de onbestelbaarheid is gebleken, worden geopend en zoo mogelijk aan den afzender worden teruggegeven. Daartoe is wijziging van de Postwet noodig.
T E L E G R A F I E (DRAAD). H e t gebruik, dat van de draadtelegrafie wordt gemaakt, heeft zich in 1928 weder in dalende lijn bewogen. Uit onderstaand overzicht moge dit blijken.
Gewisselde telegrammen. Buitenlandsch verkeei Binnenlandsch verkeer.
Jaar.
1924 1925 1926 1927 1928
. . . . .
. . . . .
. . . . .
2 596 881 2 457 195 2 376390 2 270 296 2 260740
Europa.
5 5 5 4 4
Buiten-Europa.
Draad.
Radio.
260 841 008 836 008 946 583318 202 822
5 5 56 345 5 193 960 4 442 090 4
—
Totaal.
260 841 008 836 065 291 777 278 644 912
Transit.
Draad.
Radio.
854 909 885 955 899 707 879 728 845 018
69 170 924 079 90 791 976 746 123 025 1 022 732 185 604 1 065 332 279 215 . 1124 233
Totaal.
Draad.
193 160 222 389 22103 3 763 13 908
Radio.
Totaal.
5 652 7 841 10 833 30 651
193 160 228 041 29 944 14 596 44 559
Algeheel totaal.
8 8 8 8 8
974 961 670 818 494 157 127 502 074 444
Toch kunnen de verkeerscijfers over 1929 in zoover bevredigend worden genoemd, dat het binnenlandsch verkeer slechts een teruggang van nauwelijks 10 000 telegrammen te zien geeft, terwijl in het Europeesch verkeer de vermindering van het aantal geheel per draad behandelde telegrammen grootendeels en in het buiten-Europeesch verkeer geheel verband houdt met de vermeerdering van het aantal telegrammen, dat langs radiotelegrafischen weg naar het buitenland is verzonden of uit het buitenland is ontvangen. Het aantal transittelegrammen nam voorts, zoowel voor het verkeer per draad, als per radio, niet onbelangrijk toe. Al moet bij de beoordeeling van de verkeerscijfers over 1928 eenigszins rekening worden gehouden met den gunstigen invloed, welke de in dit jaar gehouden Olympische Spelen op het verkeer hebben uitgeoefend, toch mag op grond van de hierboven vermelde cijfers worden verwacht, dat het toenemend gebruik van de telefonie het Europeesche telegraafverkeer niet zoo sterk zal doen terugloopen als tot dusver werd gedacht.
regelen, kunnen de uitkomsten van de draadtelegrafie dus minder ongunstig worden geraamd dan ten vorigen jare. Voor zooveel een goede dienstuitvoering dit toelaat, zal worden voortgegaan met bovenbedoelde maatregelen ter bezuiniging, welke voornamelijk bestaan i n : a. completeering van het doorverbindingsstelsel; b. voortzetting van het ondergronds brengen van de bovengrondsche telegraaf lijnen; c. beperking van de kosten wegens overige technische voorzieningen en personeelsvermindering, voor zooveel het verkeer dit toelaat. Daarnaast zal getracht worden meerdere baten te verkrijgen door uitbreiding van den dienst der Kerst- en Nieuwjaarstelegrammen, alsmede door het geven van meer gelegenheid tot aanbieding en aflevering van telegrammen per telefoon in sluitingstijd van de telegraafkantoren m e t meer beperkten diensttijd.
Bij de raming van de opbrengst over 1930 is uitgegaan van de veronderstelling, dat het binnenlandsch verkeer in elk der jaren 1929 en 1930 nog eenigszins zal afnemen, terwijl voor het Europeesch verkeer, voor zooveel de teruggang wegens het ' toenemend gebruik van de telefonie betreft, voor elk der genoemde jaren rekening is gehouden met een iets grootere daling dan die, welke in 1928 ten opzichte van 1927 heeft plaats gevonden. "Wat het buiten-Europeesch verkeer betreft, werd bij de raming van de hoogere opbrengst tengevolge van de voortgaande stijging van het aantal telegrammen in dit verkeer, er rekening mede gehouden, dat naar schatting ongeveer de helft van de grootere opbrengst van dit verkeer over 1928 verband heeft gehouden met het persverkeer tijdens de Olympische Spelen. Hierbij zij opgemerkt, dat, al toont het buiten-Europeesch verkeer, dat geheel per draad of kabel wordt afgewikkeld, een teruggang ten gevolge van het toenemend gebruik, dat van de overbrenging langs radio-telegrafischen weg wordt gemaakt, de opbrengst voor de draadtelegrafie niettemin hooger wordt, omdat zij haar aandeel blijft ontvangen voor de behandeling in haar binnenlandschen dienst van de per radio naar het buitenland verzonden of uit het buitenland ontvangen telegrammen. Zulks geldt uiteraard ook voor de telegrammen in het Europeesch verkeer, welke naar het buitenland per radio zijn overgebracht, of uit het buitenland per radio zijn ontvangen, zoodat de vermindering van de opbrengst van dit verkeer geen gelijken tred houdt met de vermindering van het aantal telegrammen ten gevolge van het afstaan van verkeer aan den radiodienst. Eenerzijds door -de kleinere daling van de opbrengst ten gevolge van de geringere afneming van het aantal telegrammen, anderzijds door de reeds ter bezuiniging genomen maat-
I n den loop van 1928 werd een betere radiotelegrafische gemeenschap met Nederlandsch-Indië in den " Nederlandschen morgen (Indischen middag en avond) verkregen. I n verband hiermede n a m vooral het inkomend verkeer belangrijk toe, hetgeen in hooge m a t e ertoe medewerkte, dat een groote stijging van de opbrengst aan taksen ten bate van dit dienstonderdeel plaats vond (in 1928 rond f 1 589 000 tegen rond f 1 045 000 in 1927). Aangezien resultaten, als thans worden bereikt, nog niet over een vol jaar tot uiting zijn gekomen en voorts het streven gericht blijft op vervolmaking der technische middelen, mag, mede in verband met de geleidelijke toeneming van het totaal aantal gewisselde telegrammen (per radio en per kabel samen), over 1930 nog verdere aanwas van de jaarlijksche opbrengst dezer verbindingen worden verwacht tot, naar raming f 1 750 000. Uit het radioverkeer met Curacao wordt over 1930 een hoogere opbrengst, boven die van 1928, geraamd van rond f 35 000 in verband met de omstandigheid, dat de verbinding met Curacao, welke op 2 Juli werd geopend, gedurende het eerste halfjaar voor hare indienststelling een gelijk bedrag aan taksen opbracht. Ook van de verdere uitbreiding van het radioverkeer met Amerika mag men een gunstigen invloed op de ontvangsten verwachten. H e t radioverkeer met Europeesche landen ontwikkelt zich op bevredigende wijze. Met de bestaande technische middelen zal het mogelijk zijn een rechtstreeksche radioverbinding met Zweden te vestigen, terwijl voorts, na gereodkoming v;>n een 3den zender voor inter-Europeesch radioverkeer, de opening van rechtstreeksche radioverbindingen met Italië, Portugal en Spanje kan worden verwacht.
T E L E G R A F I E (RADIO).
2 . 2. Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. T E L E F O N I E (DEAAD). Omtrent de denkbeelden, waartoe de studie betreffende de herziening van de interlocale en locale tarieven de Rijksadministratie had gevoerd, heeft op ruime schaal gedachtenwisseling plaats gevonden met de Kamers van Koophandel en Fabrieken en tal van andere lichamen. Bij de beoordeeling der ontvangen adviezen moest de bedrijfsleiding het door haar gestelde doel, t. w. het tot eerdere ontwikkeling brengen van de telefoon met behartiging, zooveel mogelijk, van de belangen van alle betrokkenen, in het oog houden. Als resultaat der overwegingen kan thans de wenschelijkheid worden vastgesteld, dat het interlocale tarief meer dan tot dusver worde gedifferentieerd naar de afstanden, waarover de gesprekken worden afgewikkeld, terwijl het locale tarief zoodanig worde ingericht, dat de ingevolge daarvan verschuldigde betalingen afhankelijk zijn van de mate, waarin men aan het locale telefoonverkeer deelneemt en zulks met ingang van 1 Januari 1930. Dienovereenkomstig zijn de volgende tarieven ontworpen. I n het interlocale verkeer zal, in plaats van de thans verschuldigde bedragen van f 0,20 voor een gesprek over afstanden tot 15 K.M. en f 0,50 voor een gesprek over afstanden daarboven, betaald moeten worden: f f f f
0,10 0,15 0,35 0,50
bij afstanden tot 10 K . M . ; ,, ,, tusschen 10 en 15 K . M . ; ,, ,, ,, ' 15 en 35 K.M., en ,, ,, daarboven.
Verder zullen de bezitters van locale aansluitingen deswege per jaar een naar den kostprijs van de aansluitingen berekenden jaarlijkschen huurprijs moeten betalen en daarnevens voor elk door hen aangevraagd en gevoerd locaal gesprek 2i- et. verschuldigd zijn. H e t ligt in de bedoeling om, wanneer het aantal der door een aangeslotene aangevraagde en gevoerde gesprekken een zekere grens te boven gaat wegens de gesprekken verschuldigde bedragen als maatregel van overgang gedurende eenige jaren een reductieregeling toe te passen. I n enkele netten, zal de inwerkingstelling later dan 1 Januari 1930 moeten plaats vinden in verband met nog te treffen technische voorzieningen. Tot de wijziging van het locale tarief behoort voorts nog een aanmerkelijke vermindering van de vergoedingen-voor-eens voor de aanlegkosten van een aansluiting (de z.g. entree-gelden). Tenslotte worde in dit verband nog gewezen op de eveneens tegen 1 Januari 1930 voorgenomen wijziging van het tarief voor het voortdurende of per uur in gebruik geven van interlocale lijnen (huur- en uurlijnen). De drie hiervoren bedoelde nieuwe regelingen met de andere nog aangobrachte tariefswijzigingen van minder gewicht zullen aanvankelijk voor het Staatsbedrijf een vermindering van ontvangsten tengevolge hebben, waarvan het bedrag wordt geraamd op f 1 100 000 per jaar. De in de Memorie van Toelichting op de bedrij f sbegrooting 1929 vermelde studie betreffende de automatiseering van plattelands-telefoonkantoren is thans zoover gevorderd, dat binnenkort de plannen voor enkele groepen van netten gereed zullen zijn, waarna zoo spoedig mogelijk tot de uitvoering daarvan zal worden overgegaan. Inmiddels worden plannen voor andere groepen van netten samengesteld. Het internationale telefoonverkeer blijft zich bevredigend ontwikkelen. Het verkeer met Polen, dat thans zoowel aan de Nederlandsche als aan de Poolsche zijde tot bepaalde netten is beperkt, zal binnenkort aan beide zijden tot alle netten worden uitgebreid. I n voorbereiding is de opneming van het verkeer met Yougo Slavië en Bumenië. E e n en ander zal niet aanstonds den aanleg van nieuwe lijnen noodig maken. Een niet onbelangrijke verlaging van het tarief in het verkeer met Frankrijk vond plaats met ingang van 1 Februari 1929. Op de mogelijkheid van verdere verlaging der tarieven in het internationaal verkeer blijft de aandacht gevestigd.
T E L E F O N I E (RADIO). Sedert 7 Januari 1929 is het publiek in de gelegenheid de groote waarde vast te stellen, welke de mogelijkheid tot direct mondeling verkeer tusschen het Moederland en NederlandschIndië inhoudt. Aan de ontwikkeling en technische uitrusting dezer verbinding laat de bedrijfsleiding zich zeer in het bijzonder gelegen liggen. Voor het oogenblik worden de gesprekken nog niet tusschen de perceelen.der aangeslotenen afgewikkeld. Om dit laatste te bereiken zijn nadere technische voorzieningen noodig. Verder ligt het in de bedoeling op de verbinding krachtiger zenders in werking te stellen. I n een en ander zal ten spoedigste worden voorzien. Met Buenos-Aires is thans radiotelefonisch verkeer mogelijk langs twee wegen, over Duitschland en over Frankrijk. De totstandkoming van dit verkeer opent het vooruitzicht van de vestiging van telefonische gemeenschap m e t geheel Argentinië en andere Zuid-Amerikaansche Staten. Evenals ten vorigen jare kan de ondergeteekende deze algemeene beschouwingen besluiten met het uitspreken van vertrouwen in de verdere ontwikkeling van het bedrijf. LASTEN DER EXPLOITATIE. AFDEELING
I.
H e t eindcijfer dezer afdeeling van de begrooting voor 1930 bedraagt f 8 5 893 800 Wordt dit bedrag verminderd met de uitkeering wegens het geraamde saldo der voordeelige en nadeelige exploitatie-uitkomsten (artikel 14) van 5061190 - af dan zijn de lasten voor de gezamenlijke dienstonderdeelen voor 1930 geraamd op f 80 832 610 Van de begrooting voor 1929 bedroeg het eindcijfer van deze afdeeling volgens den staat, behoorende bij de wet, f 86 153 645, dat, wil het vergelijkbaar zijn met het overeenkomstige bedrag voor 1930, blijkens den staat (Stuk n°. 3a), houdende: „Verklaring der cijfers voor 1929, voorkomende in de ontwerp-begrooting voor 1930", moet worden opgevoerd tot f 8 6 8 0 6 775 Dit bedrag is te verminderen met 9 0 7 2 9 0 4 x) af zoodat over 1929 de lasten bedragen 77 733 871 l ) af Alzoo meer voor 1930 f 3 098 739 Meer is geraamd voor de artikelen: 1. Posterijen f 2 724 609 2. Telegrafie (draad) ... 637 850 3. Telegrafie (radio) ... 273 470 4. Telefonie (interloc. en internat.) 841040 5. Telefonie (locale) ... 1592 990 6. Telefonie (radio) .... 58 350 7. Postchèque- en Girodienst 10 330 8. Lasten, niet behoorende tot een der dienstonderdeelen 31500 10. Onvoorziene lasten 60 000 bij f 6 230 139 1) In den staat (Stuk n°. 3a), houdende: „Verklaring der cijfers voor 1929, voorkomende in de ontwerp-begrootirg voor 1930" komt al3 eindcijfer voor de begrooting voor 1929 in kolom 11 een bedrag van f 86 806 775 voor of f 9 072 904 meer. Dit verschil bedraagt de som van de geraa-mde winst voor 1929 ad f 4 996 924 en het bedrag van f 4 075 980. dat het totaal vertegenwoordigt der nadeelige saldi, vermeld in kolom 10 van dien staat. Immers, in de begrooting voor 1930 zijn in tegenstelling met die voor 1929 de voordeelige en nadeelige exploitatie-uitkomsten der dienstonderdeelen onder artikel 14 in saldo uitgetrokken.
Bijlagen.
2.
2.
Tweede Kamer. 9
Vaststelling van. de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. Minder is geraamd voor de artikelen: 11. Uitkeering aan het Kijk van de rente ad 5 pet. over het bij den aanvang van het dienstjaar te boek staande kapitaal f 360 400 12. Afschrijvingen 2 771000 bij f 3 131 400 af Blijft meer geraamd f 3 098 739 De geraamde bedragen voor 1930 vinden in het navolgende hunne verklaring. PEESONEEL. De voor 1930 in totaal geraamde personeelslasten gaan uit boven de- voorloopige lasten voor 1928, zooals deze in den uitgewerkten en toelichtenden staat zijn verwerkt. Ten eerste is dit een gevolg van het op 1 November j.1. in werking getreden Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928, dat de personeelslasten van het bedrijf met rond f 1 600 000 (met inbegrip van de pensioenkasten) per jaar doet stijgen. Ten tweede is er rekening mede gehouden, dat niet overgeschreven kan worden tusschen de artikelen van de Iste en I l d e Afdeeling eener bedrijfsbegrooting (vgl. art. 14 der Bedrijvenwet 1928, Staatsblad n°. 249). Bij de raming van die personeelslasten is uitgegaan van den stand daarvan op 31 December 1928, aanwijzende een totaal bedrag van f 39 777 250 Gerekend wordt, dat voor uitbreiding en voor rangsverhooging van personeel in 1929 en 1930 benoodigd zal zijn resp. f 827 900 en f 435 000, of in totaal een bedrag van f 1 262 900 H e t toekennen van periodieke verhoogingen zal een bedrag vorderen van resp.: voor 1929 f 511 600 voor 1930 239 400 bij 751 000 bij f 2 013 900 terwijl door inkrimping van personeel een besparing wordt verwacht over 1929 en 1930 van resp. f 861 700 en f 511 800, te zamen 1 3 7 3 500 af Per saldo meer f 640 400 bij Voor 1930 zal derhalve aan traktementen van het vaste en tijdelijke personeel benoodigd zijn een bedrag van f 40 417 650 W a t het hulppersoneel betreft, is rekening gehouden met eene mogelijke uitbreiding van het verkeer in het algemeen. I n deze begrooting is deswege op een totaal bedrag van rond f 4 000 000 gerekend. Over 1928 is ter zake uitgegeven rond f 3 400 000. Voor zooveel noodig wordt de aandacht erop gevestigd, dat de kosten van het technisch personeel deel uitmaken van onderscheidene aanleg en exploitatierekeningen (art. 2, onderdeden d t/m i; art. 3, onderdeel d; art. 4, onderdeelen d t/m i; art. 5, onderdeden d t / m m ; art. 6, onderdeel c; art. 25, onderdeelen e, i t / m k, m t / m s, v en w). De personeelkosten voor het Hoofdbestuur, Inspectiebureelen e. d. zijn begrepen in de onder de artikelen 1 t/m 6 geraamde „ a a n d e d e n " in de kosten dier exploitatie-eenheden (art. 1, onderdeelen g t / m m; art. 2, onderdeden l t / m r ; art. 3, onderdeelen g t / m m; art. 4, onderdeelen m t / m s; art. 5, onderdeelen q t / m w; art. 6, onderdeelen ƒ t / m l). Handelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1929—1930.
HUUR VAN GEBOUWEN EN TERREINEN. ONDERHOUD EN OVERIGE KOSTEN VAN GEBOUWEN. KANTOORONKOSTEN. ALGEMEENE KOSTEN. De raming voor 1930 van deze lasten is gebaseerd op de voorloopige uitkomsten van 1928, zooals de nieuwe boekhouding deze thans aangeeft. Deze cijfers kunnen echter — zij het dan ook in geringe m a t e — nog wijziging ondergaan. Aangezien de bij eene bedrijfsbegrooting toegestane gelden ook maxima van uitgaaf zijn, werden, mede rekening houdende met de ontwikkeling van verschillende takken van dienst, in het algemeen de voorloopige cijfers over 1928 naar boven afgerond en als ramingcijfers voor 1930 aangehouden. H e t onder art. 7, onderdeel e (algemeene kosten), als voorloopige uitgaven over 1928 genoemd bedrag ad f 97 170, is bijzonder hoog, o. m. omdat ten laste van dat dienstjaar suppletoire postvervoerkosten over 1927 zijn gebracht. SUBSIDIES. Onder de bij de verschillende dienstonderdeelen uitgetrokken bedragen wegens „algemeene kosten" (vgl. den Uitgewerkten en Toelichtenden Staat) zijn voor 1930 de navolgende subsidies opgenomen : 1. subsidie aan het Kinderfonds P . T . T . ad f 400 2. subsidie aan het Nederlandsch Electrotechnisch Comité ad 100 3. subsidie aan de Corosiestichting 150 te zamen f 650 Plet bij 1 genoemde bedrag vertegenwoordigt de geraamde opbrengst der boeten, gedurende 1930 aan het personeel van het Staatsbedrijf op te leggen. Ter zake werd over 1928 uitgekeerd f 306,73. Overigens wordt ten deze, alsmede omtrent het bij 2 vermelde subsidie, verwezen naar het medegedeelde Ad ƒ „Subsidies" (artikel 2 1 ; raming f 500") op blz. 24 der Memorie van. Toelichting, behoorende bij de begrooting voor 1928; Gedrukte stukken, Zitting Ï927—1928—165, n°. 3. Ten aanzien van het subsidie aan de Corosiestichting verwijst ondergeteekende naar de mededeeling: Ad. art. 21 „Subsidiën (hoogere raming f 2150)", voorkomende op blz. 24 der Memorie van Toelichting, behoorende bij de begrooting voor 1929; Gedrukte stukken, Zitting 1928—1929—180, n°. 3. A A N D E E L I N D E K O S T E N VAN H E ^ H O O F D B E S T U U R , D E I N S P E C T I E B U R E E L E N , D E D I R E C T I E VAN' D E N TECHNISCHEN DIENST, DE INGENIEURSBUREELEN, H E T B U R E E L VAN D E N CONTROLEUR T E H A A R L E M , D E H E R S T E L L I N G S W E R K P L A A T S , D E MAGAZIJNEN, H E T RADIOLABORATORIUM, D E R I J K S R I J W I E L H E R STELINRICHTING. Ook voor deze exploitatie-eenhedeu vormden de lasten over 1928, zooals deze voorloopig bekend zijn, de basis voor de raming voor 1930, daarbij rekening houdende met de verhoogde personeelskosten als gevolg van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928. P O S T V E R V O E R ; A R T I K E L 1 d. Behoudens de wijzigingen in het verkeer als gevolg van veranderingen in de dienstregelingen van de spoor-, tram- en bootdiensten, zijn in het vervoer met deze diensten geen ingrijpende wijzigingen te verwachten. Omtrent de mogelijkheid van invoering van nachtautodiensten, waardoor de correspondentie uit de groote steden in Noord- en Zuid-Holland in de meest belangrijke plaatsen in andere provinciën in de 1ste bestelling kan worden opgenomen, wordt verwezen naar het ter zake medegedeelde op blz. 6. H e t ligt in het voornemen in het jaar 1930 14-daagsche postvluchten op Nederlandsch-Indië te doen uitvoeren, zulks ter voorbereiding van een wekelijksche luchtverbinding. Nagegaan zal worden of het daarvoor verschuldigde luchtrecht zal kunnen worden verlaagd. Met eenige uitbreiding van het overige luchtverkeer moet rekening worden gehouden.
io
2.
2.
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. De moderniseering van den dienst der spoorwegpostkantoren eischt tal van voorzieningen, die geleidelijk zullen worden getroffen. Zoo zullen in de daarvoor in aanmerking komende rijtuigen eleetrische verlichting en een meer doelmatige verwarming worden aangebracht, terwijl voorts door het aanbrengen van zakkenrekken de arbeid in de tremen, waar noodig, zal worden vergemakkelijkt. Voortgegaan wordt met het in eigen beheer nemen van daarvoor in aanmerking komende postritten. Met betrekking tot het pakketpostvervoer is op eenige toeneming van het verkeer gerekend, zulks te meer, waar zooveel mogelijk het vormen van rechtstreeksche zendingen, te vervoeren door stoomschepen van Nederlandsche Maatschappijen, wordt bevorderd, waardoor ook transitverkeer wordt gewonnen. Mede is rekening gehouden met de toelating van pakketten van 5 t / m 10 K.G. in het rechtstreeksch verkeer met Nederlandsch-Indië. T E L E G R A F I E (DRAAD); A R T I K E L 2. De hoogere raming voor 1930 in vergelijking tot de voorloopige lasten over 1928 komt goeddeels op rekening van de jongste traktementsherziening. Voorts is rekening gehouden met een mogelijke storing op den telegraafkabel Nederland—Engeland, waarmede als regel hooge kosten gemoeid zijn. Bovendien is in de raming van de onderdeelen d (onderhoud en gebruik van kabels) en e (onderhoud en gebruik van luehtlijnen) begrepen een aandeel in de onderhoudslasten van interlocale telefoonkabels en -lijnen, en zijn onder art. 4 (onderdeelen d en e) de onderhoudslasten lager geraamd, een en ander wegens het medegebruik door Telegrafie (draad) van kabels en lijnen, welke het eigendom zijn van de interlocale en internationale telefonie (vgl. blz. 2, voorlaatste lid). T E L E G R A F I E (RADIO); A R T I K E L 3. Voor dit onderdeel is rekening gehouden met den snellen groei van de radiotelegrafie, waardoor deze lasten voor 1930 hooger moesten worden geraamd. Ook hier doet het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928 zijn invloed gelden. T E L E F O N I E ( I N T E R L O G EN I N T E R N A T . ) ; A R T I K E L 4. T E L E F O N I E (LOCALE); A R T I K E L 5. Met de voorloopige lasten over 1928 als uitgangspunt en rekening houdende, zoowel met de verhoogde salarislasten, als uitvloeisel van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928, als met gestadige uitbreiding van de technische outillage dezer beide dienstonderdeelen, zijn de verschillende lasten eenigszins hooger geraamd dan de bedragen, welke in 1928 aan het onderhoud daarvan zijn besteed. T E L E F O N I E (RADIO); A R T I K E L 6. Evenals bij de Radio-telegrafie werd voor dit onderdeel rekening gehouden met een snelle ontwikkeling van dezen jongsten tak van dienst. P O S T C H E Q U E - EN G I R O D I E N S T ; A R T I K E L 7. Bij de raming der kosten van personeel (artikel 7a) is mede rekening gehouden met de mogelijke behoefte aan eenige uitbreiding van leidend en toezichthoudend personeel als gevolg van de gestadige toeneming van den dienst en diens bemoeiingen. De hoogere raming van bureel- en lokaalbehoeften, drukwerken, enz., (artikel 7b) houdt verband met de toeneming der werkzaamheden als gevolg van de uitbreiding van den dienst. LASTEN, N I E T B E H O O R E N D E TOT E E N D E R D I E N S T O N D E R D E E L E N ; A R T I K E L 8. Dit artikel is nieuw opgenomen, omdat dit uit een boekhoudkundig oogpunt wenschelijk is, waardoor mede een betere aansluiting aan het rekeningenschema wordt verkregen (blz. 1). Onder letter d is een afzonderlijke post opgenomen voor de receptiekosten, enz. De omschrijving daarvan is eenigszins gewijzigd (vgl. artikel 22 der begrooting voor 1928), in verband met de gebleken eischen van de praktijk. H e t bedrag is het-
zelfde. I n de begrooting voor 1929 is deze post verwerkt onder het bij de verschillende dienstonderdeelen voorkomende hoofd „algemeene kosten" (vgl. o. m . art. 1, onderdeel f). Omtrent de overige onderdeelen van dit artikel valt niets bijzonders te vermelden. ONVOORZIENE L A S T E N ; A R T I K E L 10. Werd voor 1929 alléén bij de dienstonderdeelen Posterijen en Postchèque- en girodienst ter zake een bedrag uitgetrokken, in verband met den snellen groei van de andere dienstonderdeelen —• behalve Telegrafie (draad) — wordt het voorzichtig geacht ook daarvoor bedragen te ramen als in den uitgewerkten en toelichtenden staat is aangegeven. Hierdoor is het totaal-bedrag van het artikel f 60 000 hooger gesteld dan dat voor 1929. R E N T E ; A R T I K E L 11. De raming der over 1930 verschuldigde kapitaalrente ad 5 % is gebaseerd op het deswege over 1928 betaalde bedrag. A F S C H R I J V I N G E N ; A R T I K E L 12. Ten aanzien van het geraamde bedrag is o.m. rekening gehouden met de nieuwe afschrijvingspercentages, ingevolge artikel 8 der Bedrijvenwet 1928 (Staatsblad n°. 249), door den Minister van Financiën en ondergeteekende vastgesteld. U I T K E E R I N G AAN H E T R I J K T E N B E D R A G E VAN H E T SALDO D E R V O O R D E E L I G E EN N A D E E L I G E E X P L O I TATIE-UITKOMSTEN VAN D E D I E N S T O N D E R D E E L E N ; A R T I K E L 14. Dit artikel, dat in de begrooting voor 1929 niet voorkwam, is opgenomen ingevolge den in de Staten-Generaal geuiten wensch bij de behandeling der ontwerp-begrooting voor het loopende jaar. BATEN DER EXPLOITATIE. AFDEELING
I.
De baten voor de gezamenlijke dienstonderdeelen worden voor 1930 geraamd op f 85 893 800 Voor 1929 waren zij geraamd op f 86 153 645 welk bedrag moet verminderd worden met 3 422850 af zijnde het in die begrooting voorkomende nadeelig saldo der Telegrafie, waardoor overblijft 82 730 795 *) Alzoo meer voor 1930 f Meer is geraamd voor de artikelen: 15. Posterijen f 1004 650 17. Telegrafie (radio) . 443 500 18. Telefonie (interloc. en internat.) 1 722 115 19. Telefonie (locale) . 42 940 20. Telefonie (radio) .. 64 100 21. Postchèque- en girodienst 175 600 bij f 3 452 905 Minder is geraamd voor de artikelen: 16. Telegrafie (draad) f 219 900 22. Baten, niet behoorende tot een der dienstonderdeelen . 70 000 bij — 289 900 af Blijft meer geraamd
3 163 005
3 163 005
Tot toelichting van de geraamde bedragen voor 1930 moge het navolgende dienen. 1) Zie noot op blz. 8.
2* 2.
11
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. P O S T E R I J E N ; A R T I K E L 15.
Arti- Onder kel. deel.
Arti- Onder' kel. deel. Over 1928 bedroeg de opbrengst wegens portzegels, frankeerzegels en andere geldswaardige stukken f 35 018 437
15
>enc
Hierbij is rekening te houden, dat de op 1 Februari 1928 ingevoerde tariefsverlaging gedurende 11 maanden en de op 1 November 1928 ingevoerde tariefsverlaging gedurende 2 maanden haar invloed hebben doen gelden. Hoewel door de lange vorstperiode in den aanvang van 1929 de opbrengst van dit onderdeel merkbaar is gedrukt, laat het zich aanzien, dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, het ter zake voor 1929 geraamde bedrag van f 34 327 000 zal worden bereikt. Rekening houdende met een accres, mede ten gevolge van het vervoer per vliegmachine, mag voor het dienstjaar 1930 wel op een opbrengst worden gerekend van
35 000 000
H e t gebruik van frankeer- en stempelmachines blijft, vooral de eerste soort, nog toenemen. Lettende op de opbrengsten deswege over 1928 van
503 396
respectievelijk schijnt eene raming dienstjaar 1930 van
De opbrengst van dit onderdeel beliep over 1928 Eene raming voor 1930 van mag wel veilig genoemd worden. De raming voor 1930 van berust op de opbrengst van dit onderdeel over 1928, bedragende Zooals reeds op bladzijde 2 is vermeld, is in het voor 1930 geraamde bedrag van begrepen f600000 wegens vergoeding van portvrijdom, door den Postchèque- en girodienst verschuldigd. Dit, alsmede het overblijvende bedrag van f 3 530 000, zijn lager geraamd in verband met de beide ingevoerde tariefsverlagingen in 1928. Ook dient in aanmerking te worden genomen, dat in het voor 1929 geraamde bedrag van f 3 840 000 eene hoogere opbrengst begrepen is wegens de verkiezing voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Over 1928 bedroeg de opbrengst Het voor 1930 uitgetrokken bedrag van is veiligheidshalve gesteld op hetzelfde bedrag, geraamd voor 1929. De opbrengst over 1928 beloopt rond
berust op de opbrengst over 1928 van een bedrag ad
kenp
De bedragen van beide onderdeelen zijn op en
het
respectievelijk wel gerechtvaardigd.
geraamde beloop voor 1930 f
1000000 962 912
Hierbij is aangenomen, dat de in 1929 gehouden internationale statistiek, naar welker uitkomsten de transitrechten zullen worden berekend, geene nadeelige invloeden op den bestaanden toestand zal uitoefenen.
47 946 voor
Het van
15 (Verv.)
600 000 48 000
287 743 300 000 2 400 000 2 333 329
4 130 000
300 000 347 000
uitgetrokken. H e t bedrag, geraamd voor 1929 ad f 700 000, omvat de vergoeding wegens de bemoeiingen van de postkantoren met de uitvoering van de sociale wetgeving (met uitzondering van den verkoop van rentezegels), verschuldigd zoowel door het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid als door de Rijksverzekeringsbank. Voor 1930 is de vergoeding gesplitst in hetgeen ter zake voldaan moet worden door genoemd Departement, zijnde wegens uitvoering van de Ouderdomswet en van de artikelen 369 en 370 der Invaliditeitswet (onderdeel k) en door de Rijksverzekeringsbank, zijnde wegens uitvoering van de Ongevallenwetten en de Invaliditeitswet, met uitzondering van vorengenoemde artikelen (onderdeel p). Bij laatstbedoelde vergoeding is gevoegd die, verschuldigd voor den verkoop van rentezegels. H e t totaal der onderwerpelijke vergoedingen ad f 700 000 + f 206 000, zijnde f 906 000 is gedaald tot f 300 000 + f 347 000 = f 647 000 in verband met een herziening van den grondslag, waarop de berekening der vergoeding berust. Deze post is uitgetrokken voor ...
372 000
I n het voor 1929 geraamde bedrag ad f 438 500 is opgenomen f 100 000 als vergoeding wegens bemoeiingen met den aanmaak van geldswaardig papier, welke vergoeding niet in onderdeel l is begrepen. De stijging van f 338 500 tot f 372 000 vindt grootdeels haar verklaring in de uitbreiding van den verkoop van zegels en rijwielmerken. Voor 1930 is geraamd 4 234 627 1 7 0 0 000
1 715 000
Ten aanzien van het verschil in de raming voor 1930 en 1929 wordt in de eerste plaats verwezen naar hetgeen ter zake voorkomt in den aanhef dezer Memorie onder het hoofd „Inrichting der begrooting" (blz. 2).
918 000
2 . 2.
12 Vaststelling;
de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930.
Arti- Onderkel. deel.
Arti- Onderkel. deel. 15 (Verv.)
16 Vv.)
Voorts is een kleine verhooging uitgetrokken in verband met de uitbreiding van den Postchèque- en girodienst.
rens
De voor deze onderdeelen geraamde bedragen van f
80 000
respectievelijk
50 000
berusten op de uitkomsten over het dienstjaar 1928, zijnde
84 663
respectievelijk
53 143
Zooals hierboven ad 16a en 16b reeds is medegedeeld, zijn in de overbrengingskosten binnen- en buitenlandsch verkeer voor 1929 bedragen van resp. f 20000 en f 130000 begrepen wegens recht voor aanbieding van telegrammen per telefoon en/of verreschrijvers. Voorts is in de begrooting voor 1929 onder art. 10, onderdeel l, overige ontvangsten, begrepen een bedrag van f 40 000 wegens recht voor aanbieding in giro, zoodat voor 1929 derhalve in totaal deswege is geraamd : f 20 000 + f 130 000 + f 40 000 of f 190 000. De raming voor 1930 is f 5000 minder, zulks in verband met de omstandigheid, dat het aantal in giro aangenomen telegrammen in de jaren 1927 en 1928 een dalende richting heeft ingeslagen.
T E L E G R A F I E (DRAAD); A R T I K E L 16. 16
Dit onderdeel bracht in 1928 op f terwijl voor 1930 geraamd wordt ... Voor 1929 is voor dit onderdeel geraamd f 1 400 000, doch in dit bedrag is begrepen f 20 000 wegens recht voor aanbieding van telegrammen per telefoon en verreschrijver, thans onder art. 16c als afzonderlijk recht tot uitdrukking gebracht. Derhalve wordt minder geraamd f 50 000 — f 20 000 =- f 30 000, zulks op grond van een te verwachten daling van het aantal telegrammen in het binnenlandsch verkeer, welke voorzichtigheidshalve voor het jaar 1930 ten opzichte van 1929 op ongeveer 50 000 telegrammen werd geraamd.
1 394 882 1 350 000
Tegen eene opbrengst in 1928 van wordt voor 1930 geraamd Voor 1929 is voor dit onderdeel geraamd f 3 460 000, in welk bedrag echter is begrepen f 130 000 wegens recht voor aanbieding per telefoon en verreschrijver, thans onder 16e als afzonderlijk recht tot uitdrukking gebracht. Derhalve wordt minder geraamd f 260 000 — f 130 000 = f 130 000, n.1. wegens teruggang van het aantal telegrammen in het Europeesch verkeer ten gevolge van het afstaan van verkeer aan den telefoondienst als anderszins f 1 2 0 000
3 313 592 3 200 000
wegens overgang van verkeer naar den radiodienst, welk bedrag uiteraard weder dezen dienst ten goede komt 30 000 bij totaal f 150 000 terwijl, in verband met de stijging van het aantal telegrammen in het buiten-Europeesch verkeer, de opbrengst van dit verkeer meer geraamd is op 20 000 af zoodat in totaal wordt eeraamd
lager f 1 3 0 000
Hieronder wordt o. m. begrepen het recht wegens gelukstelegrammen, de opbrengst wegens afschriften, ontvangbewijzen voor aangeboden telegrammen, enz. Deze rechten en ontvangsten zijn in de kolom „Geraamd voor 1929" onder i „overige b a t e n " begrepen, waarvoor f 150 000 — f 40 000 (recht aanbieding in giro) = f 110 000 geraamd was. Hoewel verwacht mag worden, dat de opbrengst van het extra recht wegens gelukstelegrammen zich in stijgende lijn zal blijven bewegen, is niettemin voor 1930, in verband met een te verwachten lagere opbrengst wegens recht voor ontvangbewijzen, afschriften en verschillende kleinere ontvangsten, welke onder dit onderdeel worden begrepen, de totale opbrengst f 10 000 lager geraamd dan voor 1929.
9, h, i enj
17
De bedragen voor deze posten zijn geraamd naar de opbrengst over 1928. T E L E G R A F I E (RADIO); A R T I K E L 17. De raming van f 90 000 voor het kust-scheepsverkeer in 1930 is gebaseerd op eene opbrengst van 93 165 over 1928. Immers, voor zoover deze baten nadeelig zullen worden beinvloed door de afschaffing van het minimum voor de kusttaks (in verband met gewijzigde internationale bepalingen), mag aan den anderen kant worden verwacht, dat het toenemend verkeer op de korte golf het bedoelde verlies zal kunnen goedmaken. In verband met het medegedeelde op blz. 8 kan de opbrengst over 1930 van het transatlantisch radiotelegraafverkeer in totaal worden geraamd op
2 000 000
Bijlagen.
2.
2.
Tweede Kamer.
13
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930.
Arti- Onderkel. deel.
Arti- Onderkel. deel. 17 (Verv.)
c.
De opbrengst over 1928 was f Met verwijzing naar het ter zake medegedeelde op blz. 8, wordt voor dit onderdeel over 1930 eene bate geraamd van • terwijl de opbrengst van dit verkeer over 1928 eene som beliep van
1 762 431
18 (Verv.)
250 000 180 137
T E L E F O N I E (INTEBLOC. E N I N T E E N A T . ) ; A R T I K E L 18. H e t voor 1930 geraamde bedrag van bestaat u i t : f 12 041 000 voor interlocale gesprekken en f 3 940 000 voor internationale gesprekken.
15 981000
Voor 1930 wordt de raming op ... gesteld, in verband met de invoering eener tariefsverlaging.
T E L E F O N I E (LOCALE); A R T I K E L 19. 19
x f 11 532 000 = f 12 546 000. Dit laatste bedrag moet een vermindering ondergaan door de invoering van de verlaging van het interlocale tarief voor het verkeer binnen bepaalde afstanden. De vermindering, waarop deswege voor het jaar 1930 gerekend dient te worden, bedraagt rond f 600 000, zoodat de raming voor 1930 ware te stellen op f 11 946 000
Staten-Generaal.
1°. wegens vergoeding van inningskosten van abonnementsgelden
95 000 12 041 000
Bijlagen.
De raming voor 1930 ad f 6 690 500 vindt hare verklaring aldus. De opbrengst over 1927 bedroeg rond f 6 058 000; de vermoedelijke opbrengst over 1928 bedraagt rond f 6 460 000, alzoo meer f 402 000. Bij de raming voor 1929 werd een stijging van gemiddeld f 275 000 per • jaar aangenomen. De uitkomsten over 1928 rechtvaardigen de aanneming van een gemiddelde stijging van rond f 300 000. Voor 1930 mag dus gerekend worden op een ontvangst van f 6 460 000 + 2 x f 3 0 0 000 = f 7 060 000 Daarenboven wordt voor 1930 verwacht:
Internationale gesprekken. De opbrengst over 1926, 1927 en 1928 heeft rond f 3 057 000, f 2 747 000 en f 2 887 000 bedragen, ongerekend de gesprekken, waarbij Nederland transitland was. De teruggang, welke het jaar 1927, vergeleken met de opbrengst over 1920, vertoonde, heeft over 1928 dus der
475 000
Deze post is belangrijk minder geraamd, omdat een deel der baten, welke tot haden onder dit hoofd voorkwamen, thans ondergebracht is onder die van letter ƒ
8.8 pet. en dat de stijging zich in dezelfde mate over 1930 zal voortzetten. Volgens dezen grondslag zal de opbrengst over 1929 bedragen 108 8 x f 10 600 000 = rond n 108 R f 11 532 000 en over 1930 — - — - -
Handelingen
3 940 000
De omzetting van lijnen, welke voortdurend ter beschikking staan, in lijnen, waarover slechts gedurende een of meer uren per dag wordt beschikt, is nog niet tot staan gekomen. De opbrengst over 1929 zal voor zoover thans kan worden nagegaan, rond f 580 000 bedragen.
Interlocale gesprekken. De opbrengst over 1926 heeft bedragen f 8 946 000, die over 1927 f 9 590 000 en die over 1928 rond f 10 600 000, tegenover een raming over laatstvermeld jaar van f 9 480 000. De stijging van 1926 op 1927 heeft + 7.1 pet., die van 1927 op 1928 ± 10.5 pet. bedragen. Veiligheidshalve wordt aangenomen, dat de percentsgewijze toeneming over het jaar 1929 ongeveer gelijk zal zijn aan het gemiddelde van de stijging over de jaren 1927 en 1928 en dus zal , , 7.1 pet. + 10.5 pet. bedragen =
Wegens vergoeding van inningskosten kan verder nog gerekend worden op een ontvangst in 1930 van bij
voor een stijging plaats gemaakt. Aannemende, dat de 'stijging zich over 1929 en 1930 in dezelfde mate zal voortzetten, kan de opbrengst voor 1929 op f 3 060 000 en voor 1930 op f 3 243 600 geraamd worden. Vervolgens moet gerekend worden met de opbrengst van het internationaal verkeer, waarbij Nederland transitland is. Gelet op de ontvangsten deswege over 1928, kan voor 1930 op f 700 000 gerekend worden. I n totaal wordt dus geraamd f 3 243 600 + f 7 0 0 000 of rond f
15 500
2°. wegens opbrengst van celgesprekken van 50 000 bij is f 7 125 500 Dit bedrag dient met het oog op de vermindering der ontvangsten door de invoering van het locale gesprekkentarief verminderd te
1929—1930.
'
2 . 2.
u
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930.
Arti- Onderkel. deel.
Arti- Onder kel. deel. 19 (Verv.)
worden met een bedrag van rond f af
19 (Verv.)
435 000
zoodat de einduitkomst geraamd wordt op
f
Voor 1930 is deze post gesteld op De berekening geschiedt als volgt. De voorloopig bekende opbrengst over 1928 wegens vergoeding voor het gebruik van neventoestellen (zonder huistelefooninriehtingen) bedraagt rond f 1 021 000, terwijl over 1927 ter zake rond f 987 000 werd ontvangen, alzoo over 1928 rond f 34 000 meer. Onder gewone omstandigheden zou dus voor 1930 een opbrengst aan neventoestellen geraamd mogen worden van f 1 021 000 + 2 x f 34 000 = f 1 089 000.
6 690 500 20
a
Het voor 1930 uitgetrokken bedrag van f
60000
betreft de opbrengst uit het verkeer .Nederland—Nederlandsch-Indië, welk verkeer in het begin van 1929 geopend is. Het bedrag van geraamd voor 1930, berust op het volgende. Volgens de ter beschikking staande gegevens zal de opbrengst over 1929 ongeveer f 22 500 bedragen. Aanleiding om voor 1930 eene hoogere bate te ramen is niet aanwezig.
22 500
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST; A R T I K E L 21. 21
De hoogere raming vloeit voort uit de te verwachten toeneming van het aantal handelingen, ' als gevolg van de uitbreiding van den dienst. o ene
25 000
zoodat de einduitkomst geraamd wordt op rond H e t in dit onderdeel omschreven recht is vervallen, daar volgens het nieuwe Rijkstelefoonreglement voor overdracht van telefoonabonnement geen vergoeding meer verschuldigd is. In het voor 1930 geraamde bedrag van is begrepen f 48 000 aan entree-gelden, welke vroeger onder den kapitaaldienst werden geboekt. De opbrengst van de Rijkshuistelefooninstallaties bedroeg over 1927 rond f 47 000; de vermoedelijke opbrengst over 1928 bedraagt f 62 000, alzoo meer f 15 000. In 1929 kan gerekend worden op den aanleg van ongeveer 150 installaties, welke naar raming een jaaropbrengst zullen geven van rond f 2 0 000. Voor
150 000
T E L E F O N I E (EADIO); A R T I K E L 20.
1025000
De meerdere vraag naar de moderne huistelefooninriehtingen in plaats van groote inrichtingen met neventoestellen zal echter onvermijdelijk de toeneming van de opbrengst der neventoestellen nadeelig beïnvloeden, met het oog waarop veiligheidshalve voor 1930 de opbrengst wordt begroot op rond f 1 0 5 0 000 Dit bedrag dient, met het oog op de invoering van nieuwe telefoontarieven verminderd te worden met een bedrag van rond af
1930 een gelijk bedrag 'stellende, mag een opbrengst worden geraamd van f 1 0 2 000 bij f
1025 000
150 000
Bij de raming van deze ontvangsten is rekening gehouden met de nieuw te treffen regeling der rentevergoeding voor gelden in rekening-courant met het Departement van Financiën. Daar o. a. over de saldi der Rijksrekeningen geen rente meer zal worden vergoed, zal het bedrag, waarover in rekening-courant rente genoten zal worden, voor den girodienst wel belangrijk dalen. Vermoedelijk zal het gemiddelde niet meer dan f 10 000 000 bedragen. Onderdeel o ia f 300 000 hooger uitgetrokken dan voor 1929 op grond van te verwachten toeneming van het effectenbezit door groei van de saldo's der postrekeningen. De rente over de reserverekening is berekend over de bedragen, die de reserves op 1 Januari 1929 aanwezen. Voor 1930 zal vermoedelijk niet meer dan f 250 noodig zijn. De door het Departement van Financiën te betalen vergoeding voor de kostelooze behandeling der Rijksrekeningen is voor Memorie uitgetrokken, omdat, zoolang de factoren voor de berekening van deze vergoedingen nog niet zijn vastgesteld, geene op goede grondslagen rustende raming kan worden gemaakt. BATEN, N I E T B E H O O R E N D E TOT E E N DER DIENSTONDERDEELEN; A R T I K E L 22.
22
De lagere raming vindt plaats in verband met de daling van den rentevoet, in rekening-courant van het Departement van Financiën te genieten. H e t bedrag der koersverschillen voor 1930 geraamd op f 35 000 kwam in de begrooting voor 1929 niet afzonderlijk tot uiting. H e t was opgenomen onder het hoofd „Algemeene kosten".
2 . 2.
15
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930.
Arti- Onderkel. deel. 22 (Verv.)
d.
e.
De raming voor 1930 ad f 120 000 is f 20 000 lager dan die voor 1929, omdat de overeenkomst inzake de Miss Blanche reclame op de te Amsterdam en Eotterdam rijdende postvoertuigen is vervallen. Voor 1930 is geraamd of f 5000 minder dan voor 1929. Gezien de opbrengst van de laatste veilingen, f 3216,13 (18 December 1928), f3828,73 (26 Februari 1929), f 3067,57 (24 April 1929) en f 3010,03 (28 Juni 1929) en het feit, dat de prijzen van de Nederlandsche zegels dalende zijn, mag voor 1930 niet op een hooger bedrag gerekend worden.
20 000
KAPITAALSUITGAVEN. AFDEELIXG
II.
KOSTEN VAN VOOBBEBELDLNG, O P E I C H T I N G , U I T B E E I D I N G E N V E E N I E U W I N G ; A E T I K E L 25. Bij de raming van de in den uitgewerkten staat vermelde kapitaalsuitgaven voor 1930 ter zake van voorbereiding, oprichting, uitbreiding en vernieuwing is er rekening mede gehouden, dat ook voor onverwacht noodig blijkende kapitaalsuitgaven over de noodige geldmiddelen moet kunnen worden beschikt, zonder dat wettelijke voorziening, door middel van een suppletoire begrooting, moet worden afgewacht. Dit laatste toch zou een stagnatie in den dienst kunnen veroorzaken, waarvoor te allen tijde gewaakt moet worden. I n het bijzonder kan omtrent enkele hierna genoemde posten het volgende worden medegedeeld. Gebouwen en terreinen. Bij het bepalen van het voor nieuwe en uitbreidingswerken benoodigde bedrag is o. a. rekening gehouden met de navolgende werken: 1. verbouwing van het telegraaf- en telefoonkantoor te 's Gravenhage; 2. den bouw van een nieuw telegraaf- en telefoonkantoor te Breda; 3. bouw van een nieuw post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Wormerveer; 4. verbouwing post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Amersfoort ; 5. verbouwing post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Hengelo (O.), in verband met de voorgenomen centralisatie van de telefoon in Twente; 6. verbouwing Centraal Magazijn voor het onderbrengen van de Herstellingswerkplaats te 's Gravenhage; 7. verbouwing post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Neuzen; 8. verbouwing post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Winterswijk; 9. voortzetting bouw gebouw voor den storingsdienst te Utrecht; 10. verbouwing dan wel bouw van een nieuw postkantoor te Eindhoven; 11. verbouwing, in verband met automatiseering van den telefoondienst, van de gebouwen te Hillegom, Lisse, Noordwijk en Sassenheim; 12. verbouwing post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Katwijk aan Zee.
Automobielen. I n verband met het voornemen om, behalve te 's Gravenhage, ook in andere steden postritten in eigen beheer met autotractie te doen uitvoeren en om, door het invoeren van nachtautoritten, een vluggere aflevering der correspondentie in een deel des lands tot stand te brengen (zie blz. 6), is gerekend op aanschaffing van automobielen tot een belangrijk hooger bedrag dan in 1928 werd besteed. Postbussen. Bij de raming van dit onderdeel is rekening gehouden met den aanmaak van standaardbussen, in het bijzonder voor'de nieuwe wijken der groote steden. Centr. inrichtingen (Telefonie interloc. en internat.). Gerekend is o. m. op vernieuwing van de centrale inrichtingen te 's Gravenhage, Hengelo (O.), Leeuwarden, Lisse c. a., op automatiseering ten plattelande en op aanschaffing van centraalposten voor multipelbureelen. Luchtlijnen (Telefonie interloc. en internat.). Voor 1930 is gerekend op aanleg van 2000 K.M. dubbeldraad met bijkomende werkzaamheden, alsmede op de aansluiting van 40 hulpkantoren of stations. Kabels (Telefonie interloc. en internat.). Kabelleggingen zullen in 1930 worden uitgevoerd op de trajecten Amsterdam— Hilversum—Utrecht—'s Hertogenbosch—Eindhoven, Amsterdam—Zaandam—Purmerend, Purmerend—Alkmaar, Purmerend Hoorn en Deventer—Hengelo. Versterkerinrichtingen (Telefonie interloc. en internat.). Verwacht wordt, dat in 1930 zal moeten worden overgegaan tot uitbreiding van bestaande en inrichting van nieuwe versterkerstations. Centrale inrichtingen (Telefonie locale). Het ligt in het voornemen de centrale inrichtingen te Hengelo (O.), Lisse c. a., te vervangen en tot uitbreiding over te gaan, tot uitbreiding van die te Wassenaar—Park de Kieviet, terwijl bij de raming voorts werd gerekend op de voorgenomen automatiseering ten plattelande. Luchtnetten (Telefonie locale). De raming houdt rekening met een groei van het aantal aansluitingen met 10 000. Kabelnetten (Telefonie locale). De uitbreiding van de capaciteit van locale netten of het vervangen van luchtlijnen door kabels, ter verbetering van den bestaanden toestand, zullen kabelleggingen in een 60-tal plaatsen noodig maken. Radio-inrichtingen. Voor aanleg en uitbreiding, ter voorziening in de behoeften van het radioverkeer, is bij de tegenwoordige vlucht van deze techniek een uitgestrekt terrein van werkzaamheid aanwezig, terwijl ook rekening is te houden met nog niet te voorziene uitbreidingen en verbeteringen; met het oog hierop is voor 1930 deze post eenigermate hooger gesteld dan in 1929 (het in de begrooting voor 1929 geraamde bedrag ad f 782 500 wordt aangevuld met het voor 1928 beschikbaar gestelde en aan de daar bedoelde werken nog niet verwerkte bedrag). Het ligt in de bedoeling ook in 1930 twee, zoo noodig drie, nieuwe zenders, hier te lande te vervaardigen, in bedrijf te brengen. Teneinde een duidelijk overzicht te erlangen omtrent de in deze afdeeling uitgetrokken gelden voor de uitvoering in 1930, meer in het bijzonder van de telegraaf- en telefoonwerken, zijn deze in staatvorm opgemaakt en gespecificeerd volgens het onderstaande. I.
Telegrafie
Naar raming zal noodig zijn voor: a. technische inrichtingen
(draad). f
75 000
b.
luchtlijnen
38 800
c.
toestellen
50 000 f
163 000
ie
2.
2.
Vaststelling van de begrooting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor 1930. II. a.
Centrale
Telefonie
(interloc.
en
internat.)
in totaal voor 10 000 nieuwe aansluitingen, wordt noodig geacht f c.
Voor vernieuwing en uitbreiding is noodig: voor 's Gravenhage Hengelo (O.)
56 000
,,
Leeuwarden
70 000
,,
Lisse c. a. (bloembollendistrict) automatiseering ten plattelande
,,
diverse kantoren
d. 43 000
150 000 f
6.
606 000
Toestellen.
Voor 10 000 nieuwe aansluitingen moet worden gerekend op
350 000
e. Rijkshuistelefooniwrichtingen. I n verband m e t de ontwikkeling van dit onderdeel van den dienst wordt voor 1930 noodig geacht
415 000 f
Luchtlijnen.
Aanleg van 2000 K.M. dubbeldraadsgeleiding met bijkomende werkzaamheden f 600 000 Aansluiting van 40 hulpkantoren en stations
IV.
80 000
Kabels.
I n 1930 zullen kabels gelegd moeten worden op de trajecten Amsterdam— Hilversum — Utrecht — 's Hertogenbosch—Eindhoven, Amsterdam—Zaandam—Purmerend, Purmerend—Alkmaar, Purmerend—Hoorn en Deventer —Hengelo, te zamen ± 300 K.M., waarvoor naar raming noodig zal zijn
5 000 000
d. Voor uitbreiding van bestaande en inrichting van nieuwe versterkerstations is noodig
229 000
Radiotelegrafische en inrichtingen.
3 765 000
telefonische
Bij de tegenwoordige vlucht van de techniek op dit gebied is een uitgestrekt terrein van werkzaamheid aanwezig, terwijl mede rekening is gehouden met nog niet te voorziene uitbreidingen en verbeteringen. H e t ligt voorts in de bedoeling ook in 1930 twee, zoo noodig drie, nieuwe zenders, hier te lande te vervaardigen, in bedrijf te brengen.
680 000 c.
1 400 000
77 000
70 000
,, centraalposten voor nieuwe multipelbureelen
Kabelnetten.
I n een 60-tal plaatsen moeten kabels worden gelegd ten behoeve van de uitbreiding van de capaciteit van locale netten of voor het vervangen van luchtlijnen door kabels ter verbetering van den bestaanden toestand, waarvoor noodig is
f 140 000
„
,,
600 000
inrichtingen.
Voor een en ander wordt uitgetrokken
1 500 000
Totaal
f 11 943 000
I n de hiervoor vermelde bedragen zijn alle kosten opgenomen, dus, behalve die van betalingen aan derden (aannemers), ook die van het van Rijkswege te verstrekken materieel, alsmede van salaris, loon en reis- en verblijfkosten van personeel in 's Eijksdienst. f
6 515 000 KAPITAALSONTVANGSTEN.
III. a.
Centrale
Telefonie
(locale).
inrichtingen.
II.
U I T K E E R I N G VAN H E T R I J K ; A R T I K E L 30.
Hengelo (O.) f 1 3 0 000 Lisse c. a. (bloembollendistrict) 272 000 Wassenaar (Park De Kieviet) 78 000 Automatiseering ten plattelande Diverse kantoren
AFDEELING
Met verwijzing naar het medegedeelde omtrent deze ontvangsten op blz. 3, 3de lid, sub c, kan eene toelichting daarop achterwege blijven. ARTIKEL V VAN HET WETSONTWERP.
390000 130 000 f 1 000 000
b. Luchnetten Voor den aanleg van nieuwe netten en aansluitingen in bestaande netten,
Omtrent het opnemen van dit artikel wordt verwezen naar het gelijkluidend artikel en de daarbij behoorende toelichting, voorkomende in de betrekkelijke stukken tot vaststelling van de begrooting van het Staatsmuntbedrijf voor het dienstjaar 1930. De Minister
van
Waterstaat,
P. J. REYMER.