Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
4
1900 H
2 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemene beschouwingen
Het Staatsbedrijf der PTT blijft zich, wat de omvang van zijn aan de gebruikers te bewijzen diensten betreft, in gunstige zin ontwikkelen. Verwacht kan worden, dat het verkeer van 1951 bijna zonder uitzondering dat van 1950 zal overtreffen. Deze gunstige ontwikkeling van het verkeer maakt het mogelijk de baten tot hogere bedragen op te nemen dan in de begroting 1950. Naast de verkeersverbetering droegen tot deze vermeerdering van baten tevens bij de tariefswijzigingen, welke in verband met de devaluatie plaats vonden en enige in 1950 ingevoerde tarief sveranderingen. Vergeleken met de begroting 1950 zijn ook de bedrijfslasten, ondanks het streven naar een zo groot mogelijke doelmatigheid, verder gestegen. Als één der belangrijke oorzaken van deze vermeerdering kan de per 1 Januari 1950 ingevoerde salarisverhoging van 5 % worden genoemd. Voorts wordt met name gewezen op de voorzieningen, welke ten aanzien van de afschrijvingen op de bedrijfsmiddelen zijn getroffen. Door handhaving van de berekening van de afschrijvingen op basis van de historische kostprijs zou namelijk het beeld van de exploitatierekening, evenals vorige jaren, in sterke mate worden geflatteerd. Teneinde aan dit bezwaar enigszins tegemoet te komen, is in overleg met ondergetekende's ambtgenoot van Financiën een regeling tot verhoging der afschrijvingen getroffen. Het bedrag dezer verhoging is berekend analoog aan de artikelen 1 en 2 van het ontwerp van wet „Belastingherziening 1950". Eén en ander is nader uiteengezet in de bij artikel 15 gegeven toelichting. In dit verband zij nog opgemerkt, dat de hierbedoelde afschrijvingen ex het wetsontwerp „Belastingherziening 1950" ten laste zuilen worden Gebracht van de reserve, welke voor dit doel is gevormd door de boekwinsten van de jaren 1946 tot en met 1949 te reserveren. Behalve de uitkering aan het Rijk ingevolge artikel 6, lid 2, van de Verordening nr 67/1941 (6 % over de bedrijfsontvangsten) ad f 16 432 000 (artikel 16), zal een winst van f 21 875 000 worden uitgekeerd.
1900 K
2
Met de rente over het geïnvesteerde kapitaal ad f 9 435 000 vormt dit in totaal een ten bate van de algemene middelen komend bedrag van f 47 742 000. In afwachting van de nadere wettelijke regeling van de exploitatievorm der radiodistributie, zijn voor deze tak van dienst geen cijfers in de begroting 1951 uitgetrokken. Indien nodig zal bij suppletoire begroting in een en ander worden voorzien. Het bedrag, dat in 1951 in de duurzame productiemiddelen bruto zal moeten worden geïnvesteerd, wordt geraamd op ruim 104 millioen gulden (artikel 32), welk bedrag voornamelijk op de telefoondienst betrekking heeft. Bij de overwegingen, die tot het toestaan van deze gelden moeten leiden, is de beoordeling van de maatschappelijke functie van de telefonie in het bestel van Nederland, van doorslaggevend belang. Door ondergetekende wordt het standpunt ingenomen, dat een staatsbedrijf met overwegend monopolistisch karakter er binnen redelijke grenzen naar heeft te streven, dat men overal in het land over een goede telefoon kan beschikken. Daar in geen enkel bedrijf de telefoon gemist kan worden, moeten de voorzieningen uit dien hoofde beschouwd worden als een integrerend deel van de ontwikkeling van het bedrijfsleven in Nederland. Terwijl in de vorige begroting de ramingen van de lasten der verschillende dienstonderdelen gecombineerd werden, zijn in deze begroting de ramingen per dienstonderdeel afzonderlijk vermeld. Teneinde een inzicht te geven in de geldelijke uitkomsten van ae vciscnillende dienstonderdelen, is voor zoveel de hoofdkostenplaatsen betreft, een beknopte exploitatierekening opgesteld, welke voorzien is van summiere omschrijvingen en verwijzingen naar de nummers der artikelen van de begroting. De verdeling van de onder artikel 7 (lasten niet tot één der dienstonderdelen behorende) er. onder artikel 8 (subsidies) opgenomen kosten, alsmede de onder artikel 25 (baten niet tot één der dienstonderdelen behorende) opgenomen baten gaf in verschillende gevallen moeilijkheden en moest derhalve arbitrair geschieden. Tevens wordt hieronder een samenvattend overzicht gegeven van de saldi dezer beknopte exploitatierekeningen, waarop bovendien is af te lezen het bedrag der verhoging van de afschrijvingen, de reservering van het batig saldo der Rijkspostspaarbank ingevolge artikel 19 der Postspaarbankwet, de winstuitkering aan het Rijk, benevens de «^schikking over reserves. Met betrekking tot het voordelig saldo van dit bedrijfsonderdeel wordt verwezen naar de toelichting tot artikel 18, waaruit blijkt, dat dit saldo in hoofdzaak te danken is aan het feit, dat de afschrijvingen zijn berekend over de aanschaffingswaarde der desbetreffende bedrijfsmiddelen.
POSTERIJEN Artikel
15n 16«//
LASTEN Diverse bedrijfslasten Rente Afschrijvingen 6 % uitkering
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
ƒ Lasten niet tot één der dienstonderdelen behorende Subsidies
111 365 000 758 000 1 473 000 6 275 000
Artikel 19 25
Diverse bedrijfsbaten Baten niet tot één der dienstonderdelen behorende
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
Nadelig saldo.
121 761 000
117 271000 397 000
ƒ
119 871000 1 820 000 70 000
ƒ
BATEN
117 668 000
4 093 000 ƒ
121 761 000
TELEGRAFIE Artikel
146 156 166
LASTEN Diverse bedrijfslasten Rente Afschrijvingen 6 %uitkering
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
9 408 000 59 000 478 000 607 000
ƒ
10 552 000
Artikel 20
BATEN Diverse bedrijfsbaten
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
Nadelig saldo
Lasten niet tot één der dienstonderdelen behorende
600 000
187 000 ƒ
10 739 000
10 139 000
ƒ
10 739 000
Bijlage A
Tweede Kamer Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
1900 H
2
TELEFONIE Artikel
Geraamd beloop voor 1951
LASTEN
ƒ
3
72 017 000 8 453 000 17 903 000 7 616 000
14c/* 15c 16c
Artikel
BATEN
21 25
Diverse bedrijfsbaten Baten niet tot één der dienstonderdelen
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
128 453 000 268 000
ƒ 105 989 000 7
Lasten niet tot één der dienstonderdelen 2 361 000 20 000
8 ƒ
108 370 000 20 351000
ƒ
128 721 000
ƒ 128 721000
RADIO-VERKEERSDIENST
4 i4d I5d 16d 7
Geraamd beloop voor 1951
LASTEN
Artikel
ƒ
3 922 000 226 000 866 000 331 000
ƒ
5 345 000
Rente
Lasten niet tot één der dienstonderdelen behorende
Artikel 22
BATEN Diverse bedrijfsbaten
. . . .
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
5 615 000
ƒ
5 615 000
45 000 30 000
8 ƒ
5 420 000 195 000
ƒ
5 615 000
Voordelig saldo
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST
12 14; 15/ 16/
Geraamd beloop voor 1951
LASTEN
Artikel
Diverse bcdrijfslasten
ƒ
18 758 000 68 000 205 000 1 602 000
ƒ
20 633 000 6 022 000
ƒ
26 655 0000
Afschrijvingen 6 % uitkering
Artikel 29
BATEN Diverse bedrijfsbaten
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
26 655 000
ƒ
26 655 000
RIJKSPOSTSPAARBANK Geraamd beloop voor 1951
Artikel
LASTEN
13
Diverse bcdrijfslasten Reservering batig saldo ingevolge art. 19 der Postspaarbankwet
nd
ƒ
33 798 000
Artikel 30
BATEN Diverse bedrijfsbaten
. . . .
Geraamd beloop voor 1951 ƒ
50 706 000
ƒ
50 706 000
ƒ
20 351 000 195 000 6 022 000 16 908 000 38 317 000
ƒ
81793 000
16 908 000 ƒ
50 706 000
SAMENVATTEND OVERZICHT Posterijen Telegrafie Verhoogde en vervroegde afschrijvingen
ƒ
4 093 000 600 000 38 317 000
ƒ
43 010 000
Reservering batig saldo Rijkspostspaarbank ingevolge art. 19 Postspaarbankwet Uitkering aan het Rijk van het voordelig saldo der exploitatie
16 908 000 21 875 000 ƒ
Handelingen der Staten-Generaal
Bijlagen
Telefonie Radio-verkeersdienst. . . Postchèque- en Girodienst Rijkspostspaarbank . . . Beschikking over reserves
81793 000
1950—1951
Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
6
1900 H
2
lste AFDELING
LASTEN VAN POSTVERVOER
Lasten der exploitatie
(Artikel 1, onderdeel d)
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENST LONEN
De lasten van het postvervoer zijn opgenomen tot een bedrag van f 18 231 000. Het verschil ten opzichte van 1950 is te verklaren uit een daling van de kosten van het luchtpostvervoer met Indonesië, voornamelijk een gevolg van de terugkeer der militairen.
Wegens bezoldiging van het vaste personeel zijn in deze begroting de volgende bedragen opgenomen: Lonen incl. de toelagen overeenkomstig het bezoldigingsbesluit en tijdelijke bijslagen ƒ 101 803 000 Kindertoelagen benevens tijdelijke verhoging daarvan 8 048 000 Suppletoire pensioenpremie 8 703 000 ƒ 118 554 000
OVERIGE LASTEN Onder dit hoofd zijn onder meer opgenomen de materialen ten behoeve van de kantoordienst, van expeditie en bestelling, reis- en verblijfkosten en vervoer van personeel, lasten van dienstkleding, benevens diverse lasten van algemene aard, zoals verplaatsingskosten, opleidingskosten, lasten van proefnemingen, vergoeding van pensionkosten en reiskosten voor gezinsbezoek, vergoeding van reiskosten bij het wonen buiten de standplaats, enz.
Dit bedrag kan als volgt worden onderverdeeld: Exploitatie-uitgaven
ƒ 114 711000
Kapitaalsuitgaven
3 843 000 ƒ 118 554 000
De Ionen van het hulppersoneel inclusief tijdelijke bijslagen en loontoeslagen zijn in deze begroting geraamd op
ƒ
26 302 000
ƒ
25 228 000
Dit bedrag kan als volgt worden onderverdeeld: Exploitatie-uitgaven Kapitaalsuitgaven
1 074 000 ƒ
Totaal lonen vast en hulppersoneel
26 302 000
ƒ 144 856 000
Voor lasten ingevolge de sociale wetgeving zijn de volgende bedragen uitgetrokken: Lasten Invaliditeitswet
ƒ
Vereveningsheffing
490000 1 230000
Lasten Ongevallenwet
263 000
Lasten Ziektewet en ziekenfondspremie Bijslagen en rente op inhoudingen ingevolge het Arbeidsovereenkomstenbesluit
481000 962 000 ƒ
3 426 000
De loonkosten zijn niet geheel opgenomen in de onderdelen „Lonen", doch gedeeltelijk verwerkt in de onderdelen „Lasten der bedrijfsmiddelen (exclusief technische apparatuur)", „Lasten der bedrijfsmiddelen (technische apparatuur)", enz. LASTEN DER BEDRIJFSMIDDELEN (EXCLUSIEF TECHNISCHE APPARATUUR) Hierin zijn begrepen de lasten der gebouwen, loodsen en inrichting gebouwen, loodsen en terreinen, benevens de lasten van meubilair en kantoormachines. Opbrengst van verhuurde gebouwen is in mindering gebracht. De raming voor 1951 bedraagt f 8 187 000. De stijging ten opzichte van 1950 wordt veroorzaakt door de toeneming van loon- en materiële kosten. LASTEN DER BEDRIJFSMIDDELEN (TECHNISCHE APPARATUUR) Als cevolg van de voortgaande uitbreiding van de technische apparatuur en het gestegen prijspeil moet hiervoor in totaal f27 884 000 worden geraamd.
LASTEN NIET TOT EEN DER V O R E N G E N O E M D E DIENSTONDERDELEN BEHORENDE (Artikel 7) Het als onderdeel j opgenomen bedrag van f 820 000 voor niet aan bedrijfsonderdelen toe te rekenen lasten van het hoofdbestuur betreft lasten van het postmuseum en van de pers- en propagandadienst en bestaat uit lonen, lasten van huisvesting, lasten van meubilair en kantoormachines, reis- en verblijfkosten, lasten van tentoonstellingen, advertenties, enz. De kosten van de televisie-commissie, zowel als de kosten van ontwikkeling en proefnemingen op televisiegebied zijn als memorie-posten uitgetrokken (resp. de onderdelen k en /). SUBSIDIES EN BIJDRAGEN (Artikel 8) De subsidies en bijdragen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 1. Stichting „Kinderfonds PTT", tot een bedrag, gelijk aan dat van de aan het personeel opgelegde boeten, geraamd op f 1000; 2. Stichting „Personeelfonds PTT", tot een bedrag, gelijk aan de verliezen op verstrekte voorschotten aan personeel, geleden in de gevallen, waarin op verzoek van het Staatsbedrijf tot credietverlening werd overgegaan, geraamd op f 1000; 3. Stichtingen „Kinderfonds P T T " en „Personeelfonds PTT" tot bedragen, voor elk gelijk aan de helft van de opbrengst van verkochte gebruikte zegels, geraamd op f 5000; 4. Aandeel in het subsidie aan de Nederlandse Centrale Organisatie voor ToegeDast Natuurwetenschappelijk Onderzoek tot een bedrag van f 50 000; 5. Stichting „Het Nederlandsche Postmuseum" f 1 5 000; 6. Delftse Hogeschoolfonds f 5000; 7. Stichting „Radiostraüng van zon en melkweg" f25 000; 8. Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit Amsterdam f 1000; 9. Nederlandse Vereniging E.H.B.O. f25; 10. Instituut voor Sociaal Onderzoek van het Nederlandse Volk te Amsterdam f 100; 11. Nederlands Radio Genootschap te 's-Gravenhag f250; 12. Nederlandse Natuurkundige Vereniging te Eindhoven f 25; 13. Vereniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Amsterdam f25; 14. Vereniging voor Veilig Verkeer te 's-Gravenhage f 100; 15. Vereniging tot Bevordering van Electrotechnisch vakonderwijs te Amsterdam f250; 16. Vereniging voor Luchtbehandeling te Rotterdam f 10; 17. Union Radio Scientifique Internationale f250; 18. Nederlandsche Heide Maatschappij (Instituut ter bestudering en bestrijding van insectenplagen in bossen) f 25. Het totaalbedrag van deze specificatie beloopt f 104 060. Afronding tot f 120 0C0 heelt plaats gevonden, teneinde eventueel in de gelegenheid te zijn subsidies en bijdragen te verstrekken, welke thans nog niet kunnen worden voorzien. Eventuele subsidies en bijdragen zullen betrekking hebben op instellingen, welke werkzaam zijn op gebieden, waarvoor PTT uit bedrijfsoverwegingen belangstelling heeft.
Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
CENTRAAL LABORATORIUM (Artikel 11) Dit is een samenvatting van het physisch misch laboratorium, het radio-laboratorium, torium en het apparatuur-laboratorium. Het bij artikel 7 (onderdeel /) opgenomen betreft de niet voor doorberekening aan één in aanmerking komende kosten.
laboratorium, het chehet transmissie-laborabedrag van f 1 000 000 der bedrijfsonderdelen
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST (Artikel 12) Hoewel nog niet ten volle kan worden beoordeeld hoe groot de stijging der uitgaven zal zijn, voortvloeiende uit het weder dagelijks afwikkelen van de ingekomen opdrachten, is echter zoveel mogelijk met deze veranderde werkwijze rekening gehouden. De hogere bedragen, welke voor verschillende onderdelen van dit artikel zijn uitgetrokken, zijn in hoofdzaak een gevolg van de te verwachten uitbreiding van de dienst, benevens de toeneming der kosten van personeel en van benodigdheden. Voor de aanmaakkosten van geldswaardige formulieren (onderdeel d) is een hoger bedrag geraamd, waarbij wegens verwachte uitbreiding van het verkeer is gerekend op een groter verbruik van formulieren, en het vermoedelijk wederom verschijnen van een nieuwe naamlijst van rekeninghouders.
RENTE (Artikel 14) Het voor 1951 geraamde bedrag voor rente is gebaseerd op de vermoedelijke grootte van het kapitaal per 1 Januari 1951, waarbij dus met de verwachte kapitaalsuitgaven en afschrijvingen over 1950 rekening is gehouden. Het percentage van de rente over het totaal van het onafgeloste deel der door het Rijk aan het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie verstrekte kapitalen bedraagt 3-{-. In de totale rentelast ad f 9 892 000 is begrepen een bedrag van f 457 000 wegens aan de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage te vergoeden rente over verschuldigde naastingssommen (onderdeel k).
7
(Artikel 17) Deze post is als volgt samengesteld: a. toevoeging aan de reserve tot dekking van de verplichtingen aan het personeel ingevolge de artikelen 14 en 63 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit b. toevoeging aan de reserve tot dekking van brandschade In verband met het gestegen prijspeil wordt het wenselijk geacht dit bedrag aan deze reserve toe te voegen.
Memorie ƒ
c. toevoeging aan de reserve tot dekking van schade wegens ongevallen, veroorzaakt door automobielen en motorrijwielen Deze reserve dient tot dekking van de wettelijke aansprakelijkheid en andere kosten, voortvloeiende uit door chauffeurs, als bestuurders van tot de RijksAutomobiel-Centrale behorende automobielen en motorrijwielen, veroorzaakte ongevallen. d. reservering batig saldo van de Rijkspostspaarbank ingevolge artikel 19 der Postspaarbankwet
250 000
Memorie
ƒ
16908000
e.
toevoeging aan de reserve van de Postchèqueen Girodienst
Memorie
ƒ. toevoeging aan de reserve als bedoeld in artikel 9, lid 2, van het besluit van de secretarissen-generaal van de Departementen van Financiën en van Binnenlandse Zaken van 12/15 December 1941
Memorie ƒ
17 158 000
UITKERING AAN HET RIJK VAN HET VOORDELIG SALDO DER EXPLOITATIE
RIJKSPOSTSPAARBANK (Artikel 13) De lonen (onderdeel a), alsmede de lasten der bedrijfsmiddelen (onderdeel b), zijn voor 1951 voor hogere bedragen uitgetrokken, een gevolg van de 5 % salarisverhoging en de uitbreiding van personeel door werkvermeerdering tengevolge van de resultaten der gevoerde spaaractie.
2
TOEVOEGING AAN D E RESERVES
RIJKSAUTOMOBIELCENTRALE (Artikel 9) Als gevolg van de inkrimping van personeel bij dit onderdeel van het bedrijf, zijn voor 1951 lagere bedragen uitgetrokken. Dit is voornamelijk het gevolg van het feit, dat door andere rijksinstellingen minder van de diensten van dit bedrijfsonderdeel gebruik wordt gemaakt.
1900 H
(Artikel 18) Zoals reeds is opgemerkt in de toelichting tot artikel 15, zal in 1951 f 38 317 000 extra op de bedrijfsmiddelen worden afgeschreven naar analogie van de bepalingen van het ontwerp van wet „Belastingherziening 1950". Daar een gelijk bedrag wordt onttrokken aan de reserves, zijn deze extra afschrijvingen in feite dus niet van invloed op de exploitatieresultaten van het bedrijf. Daar de gebruikelijke afschrijvingen ad f22 784 000 in overeenstemming met de daarvoor gegeven voorschriften, zijn berekend over de historische aanschaffingswaarde, welke in het algemeen zeer belangrijk beneden het huidige prijsniveau ligt, is dit bedrag bedrijfseconomisch gezien te laag. De aanschaffingswaarde der bedrijfsmiddelen, berekend op basis van het huidige prijspeil, bedraagt namelijk globaal f 900 millioen, hetgeen jaarlijks circa f 45 mülioen aan calculatorische afschrijvingen zou vergen. Op grond hiervan dient men zich bij de beschouwing van de aan het Rijk uit te keren winst te realiseren, dat de afschrijvingen zijn gebaseerd op de historische kostprijs. Baten der exploitatie POSTERIJEN
AFSCHRIJVINGEN
(Artikel 19)
(Artikel 15) De gebruikelijke afschrijvingen op de duurzame productiemiddelen, berekend conform de daarvoor geldende richtlijnen, bedragen f 22 784 000. Naar analogie van de regeling, vervat in het ontwerp van wet „Belastingherziening 1950" zijn bovenbedoelde afschrijvingen verhoogd door verdubbeling van de afschrijvingen over de daarvoor in aanmerking komende bedrijfsmiddelen, verkregen tot en met 1941 en door afschrijving van 1/3 gedeelte van de waarde der investeringen in 1951. Deze verhogingen belopen f 38 317 000. Een overeenkomstige verhoging van de afschrijvingen over 1950 zal suppletoir worden aangebracht. Tenslotte is bij de raming van dit artikel rekening gehouden met afschrijvingen vereist in«evol«e artikel 8, lid 3, van de Bedrijvenwet 1928 (Staatsblad No. 249).
De opbrengst van postzegels (artikel 19a) is lager geraamd dan voor 1950 in verband met de terugkeer van de troepen uit Indonesië. Het hierdoor weggevallen verkeer leidt uiteraard ook tot vermindering van vervoersvergoedingen zoals bij artikel UI is opgemerkt. De raming van onderdeel „Vergoedingen van buitenlandse administratiën" bestaat uit: a.
Land- en zeetransitrechten
b.
Pakketpostvervoer
c.
Luchtpostvervoer op de lijn naar Indonesië ...
d.
Overig luchtpostvervoer
ƒ
315 000 750 0C0 1 483 000 20000
ƒ
2 568 000
8
Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
De opbrengst van het luchtpostvervoer op de lijn naar Indonesië is als gevolg van de hogere uitkeringen door buitenlandse administratiën tengevolge van de devaluatie gestegen. De post ad f 20 000 voor overig luchtpostvervoer betreft de door het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te ontvangen vergoeding voor het afrekenen met buitenlandse administratiën ten behoeve van de K.L.M. De raming voor kwitantierecht (onderdeel h) is, lettende op de ontwikkeling van de laatste jaren, gesteld op f 1 600 000. Gezien het verloop van het aantal handelingen wordt wegens vergoeding voor de uitvoering van de dienst op de kantoren der posterijen voor de Postchèque- en Girodienst (onderdeel ;') een bedrag geraamd van f 3 400 000. In verband met de actie tot bevordering van het sparen door de jeugd is het aantal inleggingen belangrijk toegenomen. Hoe deze ontwikkeling zich zal voortzetten, is niet bekend, temeer omdat het streven bestaat de jeugdige spaarders door middel van spaarzegels te laten sparen, hetgeen een afneming van het aantal inleggingen ten opzichte van het vorig jaar zal veroorzaken. De vergoeding voor de uitvoering van de dienst op de kantoren voor de Rijkspostspaarbank (onderdeel /') is uitgetrokken voor het hogere bedrag van f 1 410 000. De post „Vergoeding voor aan het Ministerie van Financiën diensten" (onderdeel k) houdt verband met de bemoeiingen Pasmunt ƒ Accijnzen Directe belastingen Beursbelasting- en plakzegels Formaat- en strookzegels Controle in- en uitvoer deviezen ƒ
bewezen wegens: 330000 20000 675 000 70 000 1000 130000 1 226 000
De samenstelling van de post „Vergoeding voor aan de Rijksverzekeringsbank bewezen diensten" (onderdeel n) is als volgt: Verkoop rentezegels ƒ 240000 Uitvoering Invaliditeits-, Ouderdoms- en Ongevallenwet 970 000 ƒ 1210 000 TELEGRAFIE (Artikel 20) De opbrengst van telegrammen in het binnenlands verkeer (onderdeel a) is geraamd op ƒ 2 600 000 Hierbij is rekening gehouden met de invloed van een reeds ingevoerde verhoging van het tarief voor binnenlandse telegrammen. Voorts is bij deze raming een bedrag van f 100 000 begrepen wegens opbrengst van luxe telegrammen. De opbrengst van telegrammen in het buitenlands verkeer (onderdeel b) is begroot op ƒ 5 001 000 Tengevolge van de noodzakelijk geworden aanpassingen van de tarieven, door de devaluatie van de Nederlandse gulden, zullen de ontvangsten in het buiten-Europees verkeer toenemen. TELEFONIE (Artikel 21) De opbrengst van gesprekken is geraamd op
ƒ
87 700 000
Dit is belangrijk meer dan voor 1950. Enerzijds is dit te verklaren uit de stijging van het aantal locale, interlocale en internationale gesprekken en anderzijds, voorzover het internationale en transitgesprekken betreft, uit de devaluatie van de Nederlandse gulden. Wat de post „Abonnementen" (onderdeel b) betreft, is voor 1951 uitgegaan van een groter aantal aansluitingen. De raming kon gesteld worden op / 23 727 000 De post raamd op
Vergoeding voor neventoestellen" (onderdeel c) is geƒ 36S8000
Met het oog op de voortdurende toeneming van het aantal neventoestellen wordt de vermoedelijke opbrengst op bovengenoemd bedrag gesteld.
1909 H
2
Het onderdeel h „Naamlijsten (interlocaal)" wordt geraamd op
ƒ
805 000
In het jaar 1951 zullen twee uitgaven van de naamlijst verschijnen, terwijl de prijs per exemplaar is verhoogd. Het onderdeel ƒ „Gidsen (locaal)" wordt geraamd op ƒ 1 226 000 In het jaar 1951 zullen twee uitgaven verschijnen van de grote gidsen. Aangenomen wordt, dat de opbrengst der advertenties zal dalen. RADIO-VERKEERSDIENST (Artikel 22) De opbrengst van het radio-telegraafverkeer (onderdeel a) wordt voor 1951 op f 3 994 000 geraamd. Rekening is gehouden met tariefsherzieningen tengevolge van de devaluatie van de Nederlandse gulden. Voor het radio-telefoonverkeer wordt een opbrengst begroot van f991000 (onderdeel b). Door de tariefsverhoging nemen de inkomsten enigszins toe. RADIO-DISTRIBUTIE (Artikel 23) Dit artikel is, om in de algemene beschouwingen vermelde reden, voor memorie uitgetrokken. TECHNISCHE VERZORGING ZENDMIDDELEN VOOR D E OMROEP EN LUISTERVERGUNNINGEN (Artikel 24) Als aandeel in de luisterbijdragen is een bedrag opgenomen van f 4 255 000, welk bedrag strekt tot dekking van de lasten uit hoofde der hier bedoelde diensten aan de omroep. BATEN N I E T TOT EEN DER VORENGENOEMDE DIENSTONDERDELEN BEHORENDE (Artikel 25) Onderdeel a „Rente" is als volgt samengesteld: Rente over de reserve ingevolge het Arbeidsovereenkomstcnbesluit Rente over de reserve, bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening No. 67/1941 Rente rekening-courant
ƒ
75 000 240000 200 000
ƒ
515 000
Verwacht wordt, dat de reserve tot dekking van de verplichtingen aan het personeel ingevolge de artikelen 14 en 63 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit weinig wijziging zal ondergaan, waarom onderdeel c voor memorie is opgenomen. POSTCHEQUE- EN GIRODIENST (Artikel 29) De belangrijkste bate van dit dienstonderdeel, de rente van de beleggingen (onderdeel a) is f 500 000 lager geraamd. Tengevolge van een daling van het saldo-tegoed der rekeningen zal de belegging een vermindering ondergaan, waardoor de met deze belegging te kweken rente niet hoger opgenomen kan worden dan f 21 500 000. RIJKSPOSTSPAARBANK (Artikel 30) De rente van de beleggingen (onderdeel a) is in deze begroting opgenomen tot een bedrag van f 50 556 000. De hogere raming is een gevolg van de omzetting van een gedeelte der tijdelijke belegging in belegging op lange termijn, welke meer rente afwerpt. BESCHIKKING OVER RESERVES (Artikel 31) Onder verwijzing naar hetgeen terzake reeds is medegedeeld onder de algemene beschouwingen en bij artikel 15 (afschrijvingen), zij opgemerkt, dat de boekwinsten van de jaren 1946 t/m 1949 op grond van artikel 6, lid 1, van Verordening Nr 67/1941 zijn gereserveerd.
Bijlage A
Tweede Kamer Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951
1900 H
2
9
Deze reservering is bestemd om daaruit de verhoogde en vervroegde I en uitbreiding. Met het oog op het tegenwoordig korte oponthoud der treinen aan de stations, is een zeer snel vervoer van de post afschrijvingen op de duurzame productiemiddelen, overeenkomstig de naar en op de grote perrons, van uitermate groot belang. regeling, vervat in het ontwerp van wet „Belastingherziening 1950" te kunnen dekken. Zoals uit de toelichting tot artikel 15 blijkt, worden deze extraBRIEVENBUSSEN EN POSTAUTOMATEN afschrijvingen voor 1951 geraamd op f 38 317 000, zodat een gelijk (Onderdeel g) bedrag is opgenomen als onttrekking aan de hierbedoelde reserve. Voor de aanschaffing van brievenbussen en de betaling van een 2de A F D E L I N G gedeelte van een over enige jaren lopende opdracht tot verbouw van ongeveer drieduizend postautomaten, wordt een bedrag van in Kapitaalsuitgaven totaal f 490 000 gevraagd. KOSTEN VAN VOORBEREIDING, OPRICHTING, TECHNISCHE INRICHTINGEN LIJNTELEGRAFIE UITBREIDING EN VERNIEUWING (Artikel 32) Het op peil brengen en de normale vervanging van de duurzame productiemiddelen maken, mede door de toeneming van de verkeersomvang belangrijke kapitaalinvesteringen nodig. Er is naar gestreefd de ramingen af te stemmen op bestaande meerjarige plannen. Tussen verschillende posten bestaat verband. In deze begroting is daartoe in totaal f 104 243 000 uitgetrokken. Niet alleen in de industriële en handelscentra, maar ook op het platteland doet zich in steeds sterkere mate de behoefte gevoelen aan een goed werkend PTT-bedrijf. Vooral de telefoondienst moet in staat zijn, het tempo, waarin het economisch leven zich ontwikkelt, bij te houden.
(Onderdeel h) De bereikte resultaten bij de, met behulp van een voorlopige automatische telegraafcentrale, tot stand gebrachte beperkte automatisering van het telegraafverkeer tussen kantoren onderling, door welke snellere en goedkopere verkeersafwikkeling de noodzakelijke overneming op tussenkantoren kan vervallen, hebben tot een beslissing in de richting van een volledige overgang tot het automatische systeem geleid. Voor de inrichting van de eerste definitieve automatische centrale te Amsterdam zijn in deze begroting de benodigde gelden uitgetrokken. Een bedrag van f 1 982 000 wordt in totaal nodig geoordeeld.
T E R R E I N E N EN GEBOUWEN
ABONNÉ-TELEGRAFIE-INRICHTINGEN
(Onderdeel a) Voor 1951 is de raming gesteld op f 10 000 000. Dit bedrag is o.m. nodig voor aankoop van grond, voor voortzetting van reeds in 1950 en voorgaande jaren begonnen bouwwerken, voor nieuwe werken ter verbetering van slechte diensthuisvesting, voor de automatisering der telefonie, benevens voor het vervangen van door oorlogshandelingen verwoeste gebouwen, aangepast aan de tegenwoordige eisen van de dienst. De automatische apparatuur van de telefoondienst en de bij de benodigde kabelverbindingen behorende versterkerapparatuur kunnen niet steeds in bestaande telefoongebouwen worden ondergebracht, in welke gevallen tot het plaatsen van nieuwe gebouwen moet worden overgegaan. MEUBILAIR
(Onderdeel /) Voor de abonné-telegrafie-inrichtingen (telex) blijft grote belangstelling bestaan. De aflevering van de benodigde apparatuur blijft echter in belangrijke mate bij de behoefte ten achter, zodat vele verzoeken om aansluiting op afdoening wachten. Er wordt op gerekend, dat in 1951 het materiaal voor ongeveer 200 nieuwe aansluitingen ter beschikking zal komen. De nieuwe automatische telegraafcentrale te Amsterdam zal voor de afwikkeling van het telexverkeer worden ingeschakeld. In totaal wordt voor dit onderdeel een bedrag van f 1 153 000 gevraagd.
(Onderdeel b) Voor verstrekking van meubilair voor vernieuwing, ter vervanging en ter verbetering van werkmethoden, wordt voor 1951 een bedrag van f 1 573 000 nodig geoordeeld. Uit deze post worden niet alleen de kosten van meubilair in engere zin gekweten, ook worden hiertoe gerekend stoffering, tekentafels, werkkasten, magazijnstellingen, benevens stofzuigers en boenmachines, welke vooral aanwezig zijn in gebouwen, waarin automatische telefooncentrales en versterkerapparatuur zijn ondergebracht. KANTOORMACHINES (Onderdeel c) Het aangevraagde bedrag van f 550 000 is nodig om in de behoeften op het gebied van de mechanische hulpmiddelen der administratie te voorzien. TRANSORMA'S EN TRANSPORTBANEN (Onderdeel d) Het op dit onderdeel uitgetrokken bedrag van f700 000 bevat de aanschaffingskosten van transorma's en transportbanen, benevens de kosten van het opstellen daarvan. MACHINES, W E R K T U I G E N EN INSTRUMENTEN (Onderdeel e) Geraamd is voor 1951 f 1 100 000. Deze som wordt nodig geacht voor de uitbreiding en vervanging van hulpmiddelen voor de post-, telegraaf- en telefoondienst.
CENTRALE INRICHTINGEN (TELEFONIE) (Onderdeel ;') Bij de opzet van deze begroting is uitgegaan van een onlangs gereedgekomen plan, dat ten doel heeft, de volledige automatisering van het telefoonverkeer tegen het einde van het jaar 1959 tot stand te brengen. Bij de samenstelling van deze begroting is bijzondere aandacht geschonken aan het feit, dat aan vele aanvragen om een telefoonaansluiting, waaronder nog talrijke van oude datum, niet voldaan kan worden, omdat de betreffende automatische centrales de maximum-capaciteit bereikt hebben. Volgens de projecten, welke de grondslag voor deze begroting hebben gevormd, zal in de loop van 1951 in alle centrales, waarin mogelijkheid tot aansluiting niet meer aanwezig is, een passende uitbreiding ter hand worden genomen. Een bedrag van f 26 000 000 wordt nodig geoordeeld. TOESTELLEN (TELEFONIE) (Onderdeel k) Voor aanschaffing van toestellen voor nieuwe aansluitingen, alsmede voor vervanging van onbruikbaar geworden toestellen wordt voor 1951 een bedrag van f 5 497 000 nodig geacht. De behoefte van het platteland aan nieuwe telefoonaansluitingen neemt nog steeds toe. De automatisering brengt de noodzaak tot het doen vervaardigen van andere toestellen met zich mede. CELLEN (Onderdeel /) Voor dit onderdeel wordt op deze begroting f 180 000 aangevraagd. Dit bedrag betreft het plaatsen van telefooncellen en het opnieuw plaatsen van cellen, die reeds vóór de laatste wereldoorlog aanwezig waren.
WAGENS EN K A R R E N (Onderdeel ƒ) Voor wagens en karren, waaronder tevens begrepen zijn motoren electrische lorries, alsmede aanhangwagens van automobielen, wordt f356 000 geraamd, welk bedrag bestemd is voor vervanging Handelingen der Staten-Generaal
Bijlagen
1950—1951
HUISTELEFOONINRICHTINGEN (Onderdeel m) Ter voorziening in de grote behoefte aan aanleg en uitbreiding van huistelefooninstallaties is een bedrag van f 7 260 000 uitgetrokken.
10
Vastst. Begr. Posterijen, Telegrafie- en Telefonie v. 1951 1900 H 2 BIJZONDERE BEDRIJFSTELEFOON1NSTALLATIES EN SIGNALERINGSIN RICHTINGEN
(Onderdeel n) Voor aanleg van nieuwe installaties, uitbreiding en vernieuwing wordt een bedrag van f 554 000 nodig geoordeeld. KABELS (TELEFONIE LOCAAL)
keer met schepen, voor de aanschaffing van een aantal nieuwe telegrafie-ontvangers, waaraan door de voortschrijding van de techniek dringend behoefte is ontstaan, benevens voor de aanschaffing van een aantal toestellen voor enkelvoudig en meervoudig radio-telegraafverkeer met verreschrijvers in het kader van de mechanisatie van het radio-telegraafverkeer. Voorts is apparatuur nodig voor de inrichting van het te bouwen ontvangstation op het sluiseiland te IJmuiden ten behoeve van het verkeer met schepen op zee.
(Onderdeel o) Voor vervanging en uitbreiding van de locale kabelnetten is voor 1951 f12 000 000 geraamd. De uitbreidingen houden verband met de grote behoefte aan telefoonaansluitingen, ontstaan door de bouw van grote woningcomplexen, benevens het in cultuur brengen van gronden en landaanwinsten zoals de Noord-Oostpolder.
RADIO-VERKEERSDIENST (LINK- EN MOBILOFOON-ZENDERS-ONTVANGERS) (Onderdeel u) In verband met de belangstelling, welke voor de mobilofoondienst bestaat, wordt gerekend op de noodzakelijkheid tot aanschaffing van 500 mobiele en 25 vaste posten. De kosten hiervan worden voor het jaar 1951 geraamd op f 1 325 000.
KABELS (TELEFONIE INTERLOCAAL EN INTERNATIONAAL) (Onderdeel p) De voorzieningen betreffende de aanleg van kabels zijn geheel aan de reeds eerder bedoelde plannen aangepast. Op deze begroting is hiervoor uitgetrokken een post ad f 11 681 000.
RADIO-OMROEP (Onderdeel w) Het voor dit onderdeel opgenomen bedrag van f700 000 betreft uitgaven ter verbetering van de hulpzenders, in het bijzonder van de voorlopig opgestelde hulpzender te Hoogezand, alsmede van de zendmiddelen voor de wereldomroep.
VERSTERKERINRICHTINGEN (Onderdeel q) De voor dit onderdeel uitgetrokken post ter grootte van f 15 358 000 betreft de bouw van versterkerinrichtingen, verband houdende met de automatiseringsplannen en de uitbreiding van het interlocale verkeer.
AUTOMOBIELEN EN MOTORRIJWIELEN (Onderdeel x) Het geraamde bedrag van f2 812 000 is bestemd voor vervanging van oud materieel. KABELSCHIP (Onderdeel ij) De voor dit onderdeel uitgetrokken post ad f 10 000 wordt nodig geoordeeld voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van de completering van de uitrusting van het kabelschip.
LUCHTLIJNEN (TELEFONIE LOCAAL) EN LUCHTLJJNEN (TELEFONIE INTERLOCAAL) (Onderdelen r en s) Voor uitbreiding van locale en interlocale luchtlijnen worden bedragen van f 1 674 000 en f 280 000 nodig geacht. De nog steeds toenemende behoefte van het platteland aan nieuwe telefoonaansluitingen vereist belangrijke investeringen, hetgeen ook in de raming voor luchtlijnen tot uiting komt. RADIO-VERKEERSDIENST (ZEND- EN ONTVANGINRICHTINGEN) (Onderdeel /) Het ten behoeve van dit onderdeel aangevraagde crediet ad f 1 008 000 moet dienen voor de bouw en de opstelling van enige zenders te Kootwijk ter verbetering van de afwikkeling van het ver-
OPGAVE VAN STICHTINGEN waaraan personeel van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie is verbonden, dat evenwel geen toelagen ontvangt ten laste van de PTT-begroting, noch uit de kas van de stichtingen: Kinderfonds PTT, Personeelfonds PTT, Ontspanningsoorden PTT, Het Nederlandsche Postmuseum. De Minister van Verkeer en Waterstaat, D. G. W. SPITZEN.