16.45 uur
Presentatie 1
Vol in beeld Leo Peters
17.15 uur
Presentatie 2
De psychologie van het eten Janneke Giesen PhD.
17.45 uur
Dinerbuffet
19.00 uur
Presentatie 3
Wat beweegt de obese patiënt? Eveline Wouters, PhD.
19.30 uur
Presentatie 4
Trainingsprogramma’s voor kinderen met obesitas Peter Klijn, PhD, MSc.
20.00 uur
Pauze
20.30 uur
Presentatie 5
Obesitas en bewegen Tjieu Maas, MSc.
21.00 uur
Presentatie 6
Obesitas, inspanningsfysiologie en inspanningstesten Peter Klijn, PhD, MSc.
21.30 uur
Afsluiting en borrel
1
Bariatrische chirurgie
2
Stellingen
1. De behandeling van obesitas is succesvol wanneer de patiënt een gezond gewicht bereikt Leo Peters
2. Obesitas is een gedragsprobleem Janneke
Giesen
3. Een als slecht ervaren kwaliteit van leven bevordert de therapietrouw (bij bewegingsprogramma's) Eveline Wouters
4. Fysieke inspanning leidt niet tot gewichtsverlies bij mensen met overgewicht en obesitas Tjieu Maas
3
presentatie 1
Leo Peters Vol in beeld
Vol in beeld Rond Obesitas, 4 oktober 2011 Dhr. Leo Peters Voorzitter Nederlandse Obesitas Vereniging
4
Wie we zijn De Nederlandse Obesitas Vereniging wil een sterke positie voor mensen met ernstig overgewicht.
Doelgroep 2 miljoen Nederlanders:
Acceptatie
Leefstijlinterventie
Bariatrie
Wat we doen - Informatievoorziening Website,
Infobesitas, nieuwsbrief, folders, lezingen, persoonlijk contact.
- Belangenbehartiging
Koepelorganisaties, politiek & adviesorganen, media.
- Lotgenotencontact
Zwem- en fitnessgroepen, forum, bijeenkomsten.
- Samenwerking!
5
Inhoud
Wat is obesitas?
Hoe ontstaat het?
Zorg voor obesitas
Richtlijn en zorgstandaard BMI en GGR GLI
Behandelresultaat
Knelpunten van formaat
Belang van bewegen
Wat is obesitas?
Obesitas: veel eten
Adipositas: veel vet
Volksmond: veel overgewicht
Obesitas wordt gedefinieerd als een chronische ziekte, waarbij een zodanig overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's.
6
Ontstaan
Veel eten, weinig bewegen?
Disbalans energieopname en energieverbruik
Gewichtstoename ontstaat door een langdurige, veelal subtiele, onevenwichtigheid in de energiebalans. De energiebalans wordt beïnvloed door een complex samenspel van zowel genetische, biologische, psychosociale als omgevingsfactoren.
Richtlijn obesitas behandeling
Multidisciplinair (voeding, beweging, gedrag, evt. bariatrie en/ of medicatie) Behandelstrategie is afhankelijk van:
de hoogte van het overgewicht,
het risicoprofiel van de patiënt,
de wensen, behoeften en mogelijkheden van de patiënt.
Behandelduur minimaal 1 jaar, onderhoudsfase min. 1 jaar.
Behandeldoel gewichtsreductie en gezondheidsbevordering
7
BMI en GGR
8
Wensen, behoeften en mogelijkheden
Wat wil de patiënt?
Wat verwacht de patiënt? Wat verwacht de behandelaar?
Van dik naar dun? Voor een betere gezondheid
Wat kan de patiënt?
Hulpvraag? Motivatie?
Bewegen, psychosociaal, omgeving, historie?
Hoe gaan we dat doen?
Dus..
willen, weten, kunnen, doen EN volhouden
9
Aanbeveling Obesitas Vereniging CBO Richtlijn: Negatieve beeldvorming over mensen met obesitas kan de attitude van de zorgverlener beïnvloeden; deze dient zich hiervan bewust te zijn. Eigen ervaring
Theorie EN praktijk
10
Stelling
De behandeling van obesitas is succesvol wanneer de patiënt een gezond gewicht bereikt.
Effect 5% en 10% gewichtsverlies
11
Rol van bewegen
Gezondheidsbevordering, fitheid Bewegen als ondersteuning gewichtsverlies EN behoud Versterken spieren, opvangen probleemgebieden Geen slankheid als belofte Meer bewegen. Dat maakt een lager gewicht behouden makkelijker.
Gewichtloos in het water
12
Vragen?
presentatie 2
Janneke Giesen, PhD De psychologie van het eten
13
Janneke Giesen
Obesitas de psychologie van eten
www.eetonderzoek.nl
Overgewicht Body Mass Index (BMI) = gewicht (kg)/ lengte2 (m2) Ondergewicht -> BMI kleiner dan 18,5 Normaal gewicht -> BMI tussen 18,5 en 25 Over gewicht -> BMI groter dan 25 Obesitas -> BMI groter dan 30
Dus wanneer men 1,75 lang is en 80 kg weegt, heeft men een BMI v an 26,1 en heeft men ov ergewicht
14
Positieve ENERGIE Balans
Obesitas onstaat door Overeten: energie in > energie uit
Obesogene Omgeving
15
Individuele verschillen maar: • Niet iedereen krijgt overgewicht • Individuele kwetsbaarheid
Genen • Ongeveer 67% variatie in BMI is erfelijk (Ravussin & Bogardus, 2000) • Maar 10% van deze genetische aanleg is gerelateerd metabolisme • Het grootste gedeelte is gerelateerd aan gedrag
16
• Waarom eten mensen te veel?
Belonende waarde van eten • Eten is belonend • Maar is het ook voor iedereen even belonend?
17
70
aantal responsen voor snacks
60 50 40
30 20 Normaal Gewicht
10
Overgewicht / Obesitas
0
FR2
FR4
FR8
FR16
FR32
Fase
Cue reactiviteit • Cue reactiviteit faciliteert overeten in kinderen (Jansen et al 2003, eating behaviours)
• Cue exposure lokt een grotere motivatie tot eten uit in volwassenen met overgewicht(Brunstrom et al 2010, IJO) • Cue reactiviteit verhoogt het risico op terugval
18
Impulsiviteit
gecontroleerd
spontaan
ongecontroleerd
Impulsiviteit = impulsen, driften, verleidingen niet kunnen weerstaan, direct reageren zonder nadenken: • Stoppen of afremmen gedrag (inhiberen van responsen) • Gevoelig voor beloning
19
Aandacht voor eten • Hoogcalorisch eten valt sneller op voor mensen met overgewicht
Samenvattend Omgeving in combinatie met persoonlijkheidskenmerken lokt overeten uit.
20
interventies • Gericht op persoonlijkheidskenmerken • Gericht op omgeving
PAUZE
21
presentatie 3
Eveline Wouters, PhD Wat beweegt de obese patiënt?
22
Wat beweegt de obese patiënt? Eveline Wouters
RGF Symposium ‘Rond Obesitas’ 4 oktober 2011
Agenda Wat? Omvang probleem Kwaliteit van leven patiënt met obesitas Rol van bewegen en gezondheid
Aandachtspunten voor de praktijk Hoe? Aan de hand van zeven stellingen
23
Stelling 1
In de VS ligt het gemiddelde percentage personen met obesitas dichter in de buurt van de 25% dan in de buurt van de 15%
•
Source: CDC BRFS
24
CBS 2007
25
Stelling 2 Het merendeel van mensen met zeer ernstige obesitas heeft een zeer lage kwaliteit van leven
Stelling 2 ‘Normaal’: bijvoorbeeld 83 (SF-36) Obesitas (operatiepatiënten): 36 (SF36)* Kinderen met ernstige obesitas: KvL slechter dan kankerpatiënten** *Van Nunen, Wouters et al, 2007 (Obesity Surgery) **Schwimmer, 2003 (JAMA); zie ook Varni 2007 en Zeller 2006
26
Kwaliteit van leven bij obesitas Diabetes, hoge bloeddruk, artrose, …
Depressie, lage zelfwaardering,…
Fysieke beperkingen dagelijks leven
Psychische problemen dagelijks leven
Allerlei klachten en kwalen
Stigma, minder kansen (opleiding, arbeid)
Sociale problemen dagelijks leven
Stelling 3
De obesitas epidemie is te bestrijden door (1) minder energie-inname EN (2) verhoogde energie-uitgifte
27
Stelling 3
Waarom worden zo veel mensen obees? Zuinige genen
Chakravarthy et al, 2004; Damcott et al, 2003
28
Obesitas probleem Individu is deel van: -
Fysieke omgeving Sociale omgeving Economische omgeving Politieke omgeving
‘Oorzaken’: omgeving
Bron: NCBI 2006
29
Obesitas probleem
Aanleg
Gedrag en Leefstijl
Omgeving
Wat betekent dit voor een obese patiënt?
30
Behandeling individu?
Stelling 4
Ongeveer 50% van de volwassen bevolking haalt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
31
Bewegen? Minder dan de helft van de Nederlandse bevolking haalt de norm1. Bij overgewicht is dat percentage nog groter2.
1Hosper 2Kruger
et al, 2008 et al, 2008
Stelling 5 Gebrek aan beweging is een onafhankelijke risicofactor voor diabetes en HVZ
32
Stelling 5 Ja!
Meer bewegen, minder eten? Door bewegen weinig gewichtsverlies maar Meer bewegen heeft toch vele voordelen: -
Gewichtsverlies door dieet duurzamer (Catenacci et al, 2007; Villanova et al, 2006)
-
Fysieke activiteit verlaagt gezondheidsrisico’s
(Ekelund et al,
2007; Shaw et al, 2006) -
Fysieke activiteit verbetert psychisch welbevinden (Penedo et al, 2005; Menzyk et al, 2008; Annesi, 2008)
-
Iets doen is makkelijker dan iets laten
33
Stelling 6 Bij volwassenen met obesitas speelt angst voor letsel een belangrijke rol
Wat beweegt mensen (niet)? + Zich als sportief beschouwen Bewegen is gezond
Schaamte Angst voor letsel1,2
1Wouters
et al, 2009 & 2Wouters et al, 2010
34
Letsel?
Bron: Pollack et al. 2007
Letsel? Berichtgeving wisselt Communis opinio: -
-
Meer letsel i.h.a., vooral onderste extremiteiten (enkels) Minder letsel hoofd & abdomen; meer van thorax en bekken
-
Letsel i.h.a. meer complex en langere revalidatie
-
Kinderen: meer i.h.a. en specifiek meer tandletsel
Janney et al, 2010
Morrison et al., 2008
35
Letsel? Belangrijk: Beweging onder supervisie: geen verhoogd risico op letsel!
Janney et al, 2010
Stelling (vraag) 7 a. Een als slecht ervaren KvL motiveert tot het starten van een behandeling b. Een als slecht ervaren KvL bevordert de therapietrouw c. Beiden waar d. Geen van beiden waar
36
Wat beweegt mensen niet (meer)? Drop-out door:
-
Te hoge verwachtingen vooraf
-
Veel teleurstellende diëten in het verleden
-
Depressie & lage KvL
-
Te weinig sociale steun
(Teixeira et al, 2004, 2005, 2006; Inelmen et al, 2005; Wouters et al, 2009)
Wat betekent dit voor een behandelaar?
Afvallen: niet primaire doel Wat wel? -
Meer bewegen over langere tijd (levenslang): volhouden!
-
Daardoor beter gewichtsbehoud
-
Daardoor betere KvL (fysiek en psychisch)
37
Hoe obesitas te bewegen? 1. Rekening houden met het stigma1 -
Pervasief Vanaf jonge leeftijd Consequenties voor opleidings- en carrièrekansen Iedereen!!
1Puhl
2009 & 2010
Hoe obesitas te bewegen? 2. Rekening houden met (angst voor) letsel1 bijvoorbeeld: bewegen in water
1Wouters
et al, 2010
38
Hoe obesitas te bewegen?
3. Rekening houden met motivatie op lange termijn
Motivatie
Extrinsieke motivatie Externe
>>
regulatie
regulatie
Intrinsieke motivatie >>
na introjectie
geïdentificeerde >>
geïntegreerde >> zelf-
regulatie
regulatie
regulatie
Lage
Hoge
Autonomie
Autonomie
Aangepast uit Silva et al, 2008
39
Motivatie Externe regulatie: de dokter zegt dat ik moet… Na introjectie: als ik het niet doe, dan… Geïdentificeerd: het is beter als ik… Geïntegreerd: ik ga nu elke dag fietsen naar het werk Zelfregulatie: fietsen, dat hoort bij mij!
Motivatie Gebaseerd op SDT:
- Autonomie
- Competentie - Sociale verbondenheid
40
In de praktijk 1. Professionele houding, N.B.: stigma 2. Autonomie bevorderen: doelen patiënt vs trainingsdoelen; + en - bespreken/ opschrijven 3. Competentie bevorderen: info, realistische doelen, letsel voorkomen (soort beweging)
4. Sociale verbondenheid: empathische trainer, groepstraining, eigen sociale netwerk
Schelling, 2008
Tot slot Stilstand is achteruitgang…
Foto: Nederlandse Obesitas Vereniging
41
presentatie 4
Peter Klijn, PhD, MSc Trainingsprogramma’s voor kinderen met obesitas
Trainingsprogramma’s voor kinderen met obesitas. Dr. Peter Klijn
Klinisch inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper Bewegingstherapeut / leraar L.O.
Behandelcentrum Heideheuvel Onderdeel van Merem Behandelcentra
4 oktober 2011
42
Reviews •
Maziekas et al, 2003 – Review + meta-analyse •
•
Follow up exercise studies in paediatric obesity: implications for long term effectiveness.
Watts et al, 2005 – Review •
•
Exercise training in obese children and adolescents.
Strong et al, J Pediatr, 2005 – Systematische review •
•
Evidence based physical activity for school-age youth.
Atlantis et al, Int J Obesity, 2006 – Systematische review + meta-analyse •
•
Efficay of exercise for treating overweight in youth.
Oude Luttikhuis et al, Cochrane review, 2009 – Systematische review • Interventions for treating obesity in children.
Reviews Fysieke training
Atlantis et al Int J Obes 2006
43
Inspanning vs controle Effect op lichaamsgewicht
N=334
2,7 kg daling lichaamsgewicht
Atlantis et al Int J Obes 2006
Inspanning Effect op lichaamsgewicht
•
Meta-analyse volwassenen, laatste 25 jaar onderzoek naar gewichtsreductie: 2,9 kg daling lichaamsgewicht door inspanning [Miller et al, Int J Obes 1997; 21]
•
1-2 kg/maand wordt gezien als klinisch belangrijke afname.
[American Heart Association position statement on treatment goals for weight management of overweight in children and adolescents. Daniels et al, Circulation 2005; 111]
44
Inspanning vs controle Effect op % lichaamsvet
N=369
0,4% daling lichaamsvet
Atlantis et al Int J Obes 2006
Review Fysieke training
Watts et al, Sports Med, 2005
45
Changing emphasis of physical activity during childhood and adolescence
Malina RM, Fitness and performance: adult health and the culture of youth, new paradigms? 1991
Fysieke activiteit • 6 – 9 jaar – Overwegend anaeroob (bv tikspelletjes) – Basale en meer gespecialiseerde motorische vaardigheden
• 10 – 14 jaar – Incorporatie van vaardigheden in individuele en groepsactiviteiten, en georganiseerde sport Children likely participate in short-duration bouts of activity at a high-rate during natural play because it is more reinforcing than longer, continous activity. [Barkley et al, Physiol Behav, 2009]
• 15 – 18 jaar – Meer gestructureerde fysieke activiteiten programma’s
Strong et al, J Pediatr 146, 2005
46
Spel van kinderen
Bailey et al. Med Sci Sports Exerc, 1995
Lichamelijke (in)activiteit Reducing children’s television viewing to prevent obesity.
• Afname gebruik televisie, videorecorder en spelletjes (tv, pc) • Kinderen: 8.9 jaar • Resultaten – Afname BMI en huidplooien – Geen verandering in deelname matig-intensieve activiteiten en cardiorespiratoire fitheid.
Robinson, JAMA 282; 1999
47
Gutin et al., Am J Clin Nutr 75(5), 2002.
• • • •
•
• • •
N=248 8-11 jaar Aantal minuten intensieve lichamelijke activiteit is een belangrijke voorspeller van % lichaamsvet.
N=421 14-16 jaar 5 d/wk; Matige en intensieve fysieke activiteit CRF is meer geassocieerd met intensieve activiteit dan matige activiteit %lichaamsvet is geassocieerd met intensieve activiteit
Gutin et al., Am J Clin Nutr 81(4), 2005.
Dencker et al., J Pediatr 149, 2006.
Ruiz et al., Am J Clin Nutr 84(2), 2006.
48
Fitheid op kinderleeftijd
McGavock et al., Obesity 17(9) 2009
Fitheid op kinderleeftijd •
Lage cardiorespiratoire fitheid vergroot de kans overgewicht / obesitas te ontwikkelen in de adolescentie
•
Verbetering fitheid is geassocieerd met een afname van de incidentie van overgewicht / obesitas, onafh van baseline BMI
Ortega et al., Med Sci Sports Exerc Published Ahead of Print 2011
49
Energie metabolisme en training • Kort en intensief met lang herstel: anaerobe metabolisme (ATP-PCr system). • Langer en intensief: anaeroob uithoudingsvermogen (anaerobic endurance) • Langer dan 2-3 minuten: aerobe metabolisme.
Astrand & Rodahl. Textbook of work physiology. 1988 Wilmore et al., Physiology of sport and exercise 2008
Stadia van verandering • Precontemplation: wil niet • Contemplation: overweegt
• Preparation: zo nu en dan • Action: beweeg norm • Maintenance: fitnorm
50
Aëroob bewegingsprogramma voor adolescenten met obesitas
Aëroob bewegingsprogramma voor kinderen met obesitas Inhoud
• • • •
12 weken 3 maal per week 30 - 45 minuten intensiteit: >60% HFmax –
Gedurende het programma: overload +5%HFmax
• Interval • Open groep
• Zaal • spel, circuit, omgangsbanen
• Zwembad • zwemvormen, spel, omgangsbaan, aquajoggen/fitness
• Buiten • fietsen, steppen, lopen
• Combinatie • triatlon
51
VO2peak 4,5
4,0
3,5
VO2peak (ml/min)
3,0
2,5
2,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11
12 13
14
15
Proefpersoon
Klijn et al BMC Pediatrics2007
Resultaten BASELINE
12 WEKEN
p-waarde
2766.6 (416.3)
3252.2 (490.8)
P<0.0001
Wmax (W)
200 (45.4)
216 (42.2)
P<0.0001
HFmax (sl/min)
182.6 (7.1)
185.3 (7.1)
ns
RER
1.2 (0.07)
1.2 (0.06)
ns
VO2peak/Hfmax (ml/sl)
15.3 (2.5)
17.6 (2.8)
P<0.001
VO2peak ml/min
Klijn et al BMC Pediatrics2007
52
Vragen?
PAUZE
53
presentatie 5
Tjieu Maas, MSc Obesitas en bewegen
54
Obesitas en bewegen
Tjieu Maas (sportdiëtist, bewegingswetenschapper en fysiotherapeut)
Programma
Energiebalans Obesogene omgeving Inspanning – –
Beweegprogramma’s Tips
Vragen
55
Energiebalans
Relatie energieinname en -verbruik
Hill JO. Long-term m aintenance of w eight from the National Weight Control Registry. Int J Obesity 2002; 26 (suppl 1): S127- S482.
56
Inspanning (behandeling moet zich richten op blijvend gewichtsverlies van 10%)
Gewichtsverlies en vetverbranding
Vetverbranding is NIET hetzelfde als gewichtsverlies Gewichtsverlies treedt op als gevolg van een negatieve energiebalans Hoe hoger de intensiteit van inspanning, des te hoger het energiegebruik per tijdseenheid EPOC (Excess Post Oxygen Consumption). Energiegebruik na inspanning kan toenemen met 2%.
57
Inspanning
Vrouwen hebben de neiging om te compenseren. (Westerterp KR. Am J Clin Nutr 1998; 68 (suppl): 970S-4S.)
Bewegen in combinatie met Energiebeperkt dieet leidt niet tot extra gewichtsverlies, wel tot beter volhouden van leefstijlinterventie. (Westerterp KR. Int J Obes 1999; 23 (suppl 1): S59-S64.) Huidige beweegnorm lijkt onvoldoende om ontstaan overgewicht tegen te gaan. (http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/
[email protected])
Dagelijks uur matig intensief bewegen remt ontwikkeling obesitas (http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/
[email protected]) Krachttraining om verlies spiermassa tegen te gaan Streven naar een energiedeficiet van 500-1000 kcal Gewichtsverlies handhaven dagelijks 60-90 minuten matig intensief (4-6,5 MET 55-70% Hrmax) bewegen (http://www.cbo.nl/Downloads/307/rl_obesitas_08.pdf)
Inspanning 4-6,5 MET Rust
1 MET
Autorijden, piano spelen, computeren Wandelen 4 km/u Wandelen 5 km/u Fietsen 10-12 km/u Fietsen 16 km/u Zwemmen (crawl) 1 km/u Rennen/joggen 7-8km/u
2 MET 3 MET 4 MET 5 MET 6,5 MET 5 MET 8 MET
58
Combinatie zoeken
Naast dagelijks 1 uur matig intensief bewegen – – –
3 keer per week opbouwen naar 30-60 minuten intensiever bewegen Bij goede belastbaarheid tot 85% Hrmax Combinatie duur- en krachttraining
Training
Duurtraining – –
gezondheid dagelijks 30-60 minuten 55-70% Hrmax fitheid 2-3 dagen 20-30 minuten tot 85% Hrmax
Krachttraining 2-3/week –
– –
8-12 herhalingen grote spiergroepen opbouwen naar 75-80% 1RM
59
Tips
Denk aan goed schoeisel en ademende kleding EHBO-diploma; reanimatieplots intensief sporten vergroot het risico op een hartinfarct 3,5x (JAMA. 2011; 305(12): 1225-33.)
Let op vroege tekenen overbelasting Let op maximale belastbaarheid apparatuur Bouw rustig op Fixeer niet op gewicht – Gezondheid verbetert ook zonder gewichtsverlies –
Lichaamssamenstelling kan verbeteren zonder gewichtsverliesmiddelomtrek
Uitscheiding van ureum (zweet) en invloed van dieet (Lemon en Nagel 1981)
Eiwitafbraak!
60
Vragen
presentatie 6
Peter Klijn, PhD, MSc Obesitas, inspanningsfysiologie en inspanningstesten
61
Obesitas, inspanningsfysiologie en inspanningstesten Dr. Peter Klijn
Klinisch inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper Bewegingstherapeut / leraar L.O.
Behandelcentrum Heideheuvel Onderdeel van Merem Behandelcentra
4 oktober 2011
Energie systemen
62
Energie systemen
Energie systemen
63
Energie systemen
Energie systemen
64
Waarom een inspanningstest? • Reden inspanningstest • • • •
Diagnose inspanningsbeperking Inspanningstolerantie Verloop progressieve aandoening Evaluatie interventie » Aeroob uithoudingsvermogen » Krachttraining
• Soort inspanningstest • Aard • Complexiteit
Laboratorium Tests Maximaal aëroob • Max test fietsergometer • Max test loopband
Bruce protocol Balke protocol
Submaximaal aëroob • Astrand • PWC 170
Anaëroob • Wingate • Forve-velocity test
65
Veld tests Maximaal aëroob
Anaëroob
• • • • •
• Margaria stair running test • 10 x 5 meter sprint
Cooper test 6 min wandel test Shuttle run Shuttle wandel test Gemodificeerde shuttle wandel test
Aërobe training • % VO2max
66
Maximale aërobe inspanningstest
• • • • •
Maximale stress Meeste inzicht Motivatie Criteria Apparatuur
Fick principe O2 consumptie van weefsels is afhankelijk van de bloedstroom naar de weefsels en de hoeveelheid O2 dat vanuit het bloed wordt opgenomen door de weefsels. VO2 = HF x SV x (a-v) O2 verschil
67
Slagvolume en inspanning
Wilmore, Costill & Kennedy, 2008
Slagvolume en inspanning
Zhou et al., Med Sci Sports Exerc, 2001.
68
Slagvolume en leeftijd
Aërobe training • % VO2max
• Hartslagfrequentie – % maximale hartslag • Hfmax = 220-leeftijd
69
HFmax en leeftijd
Tanaka et al., J Am Coll Cardiol, 37(1), 2001.
HFmax en leeftijd
HFmax = 208 – (0.7 x leeftijd)
Tanaka et al., J Am Coll Cardiol, 37(1), 2001.
70
HFmax en leeftijd
Robinson, Arbeitsphysiologie 1938, 10, 251-323
HFmax en leeftijd 215
Maximale Hartfrequentie
210 205 200 195 190 185 180 175 6
8
10
12
14
16
18
Leeftijd Van Leeuwen et al . Exercise parameters in healthy Dutch children. Geneeskunde en Sport 2004 37:126-132.
71
Shuttle wandeltest • • • •
COPD (Sally Singh 1992) 12 trappen 0.55 km/uur verhoogd/minuut 1.9 km/uur 8.5 km/uur 10 meter
Gemodificeerde Shuttle wandeltest • • • • • • •
Cystic fibrosis (Bradley 2000) 15 trappen 0.55 km/uur verhoogd/minuut 1.9 km/uur 8.5 km/uur [2.37m/sec] 13: 9 km/uur 14: 9.7 km/uur 15: 10.3 km/uur
72
Gemodificeerde Shuttle wandeltest BASELINE
12 WEKEN
p-waarde
775.0 (213.9)
1026.7 (229.5)
P<0.0001
HRmax shuttle
187.8 (5.0)
187.5 (4.2)
ns
HRmax cycle ergometer
182.6 (7.1)
185.3 (7.1)
ns
modified shuttle walk
Klijn et al BMC Pediatrics2007
Aërobe training • % VO2max • Hartslagfrequentie – % maximale hartslag
• Maximale weerstand – % Wmax – 20 Watt/min – 25-50 Watt/min
73
Krachttraining % 1RM 100
70
2RM = 1,05 * (1RM) 3RM = 1,08 * (1RM) 4RM = 1,11 * (1RM)
50
5RM = 1,15 * (1RM) 6RM = 1,18 * (1RM)
7RM = 1,21 * (1RM) 8RM = 1,25 * (1RM) 9RM = 1,30 * (1RM)
20
10RM = 1,33 * (1RM)
1 5
10
20
30
40
100
200
aantal herhalingen
Vragen?
74
75