1. Leven vanuit de liefde
‘Eerlijk gezegd vind ik het best lastig om de vertaalslag te maken van de woorden uit de Bijbel naar de vragen van nu. Als je bijvoorbeeld twijfelt over het gebruik van anticonceptie, dan vind je daar in de Bijbel geen directe antwoorden op. Of zie ik het verkeerd?’ Soms lijkt het alsof er een kloof bestaat tussen de ‘oude’ boodschap van de Bijbel en de moderne wetenschap en techniek van vandaag. Toch geeft God in de Bijbel een levensvisie die een helder houvast biedt bij concrete vragen. In dit eerste hoofdstuk kijken we hoe de Bijbel over het leven praat en welke kaders God voor het leven heeft gegeven. Die kaders vormen de basis voor een christelijke – medische – ethiek. Voordat we het gaan hebben over gezondheid en geneeskunde in het licht van de Bijbel, ligt er eerst een andere vraag op tafel: wat is leven? Leven wordt gekenmerkt door ‘levensverschijnselen’ zoals groei, beweging en voortplanting. Maar daarmee weet je nog niet wat leven ís. De Bijbel vertelt dat het leven is gegeven door God. Het is beschadigd door de zonde van de mens. Daardoor maken ook het lijden en de dood deel uit van ons leven. Leven en dood zijn beide een mysterie, een onbegrijpelijk, onverklaarbaar raadsel. Sommige mysteries worden in de loop van de jaren opgelost, maar dit mysterie niet. Natuurlijk: een rotsblok is dood en zogende biggetjes zijn een en al leven, dat is simpel. Maar dat zegt niets over wat het leven zélf is en wat de dood zélf is. Je kunt leven en dood omschrijven, maar begrijpen kun je ze niet. Ze blijven ondoorgrondelijk, net zoals God dat is (Job 36: 26). Volgens onze culturele bronnen is het menselijke leven in alle levensstadia beschermwaardig en onschendbaar. De Bijbel zegt dat God de soevereine rechten heeft over geboorte en dood (Job 1: 21). Hij geeft het leven en neemt het weer terug. Dichter Huub Oosterhuis verwoordt het mysterie van het leven zo: Niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is. En dat van dit geheimenis God het begin en het einde is.
In eigen hand Als mens speel je zelf een heel bepalende rol in het mysterie dat leven heet. De Bijbel zegt dat wij zijn gemaakt als ‘beeld van God’. Hij geeft ons een eigen verantwoordelijkheid om het leven op een goede manier in te vullen. In de relaties die we hebben: met God, medemensen en de schepping om ons heen. Maar ook in de omgang met ons eigen lijf en leven, of we nu gezond zijn of een lichamelijke of psychische handicap 21
Lezen
Meer lezen
-
DEEL 1: EEN CHRISTELIJKE KIJK OP DE LIEFDE
of ziekte hebben. In je levensstijl kun je zelf keuzes maken: rook ik, drink ik, wat eet ik, neem ik genoeg rust? Je bent zelf verantwoordelijk om daarin verstandig te handelen. Ook als jeSamenleving gezondheid achteruitgaat, is de keuze aan jou om naar een Afweging arts te gaan, om een bepaalde medische handeling te volgen. Maar op de grens van dood en leven maak je een pas op de plaats: over leven en dood zélf hebben wij niets te zeggen. Al staat die visie in onze huidige maatschappij onder druk. Euthanasie wordt aangeboden als een ‘waardig’ einde van het leven: ‘Mijn moeder heeft een terminale vorm van kanker en ik zie haar ernstig lijden. Als we in dit land zelfs een hónd een spuitje mogen geven om zijn lijden te verzachten, waarom zou de arts Medisch mijn moeder dan niet uit haar lijden mogen verlossen?’ Wetenschappelijk Dit ene voorbeeld maakt duidelijk dat er in de geneeskunde tal van vragen spelen, juist rond leven en dood. Het laat ook zien dat de kant van het ‘leven’ daarbij ondergesneeuwd raakt. Dat is schrijnend, want tegenwoordig is het heel goed mogelijk om de stervensfase van bijvoorbeeld kankerpatiënten te verzachten door palliatieve zorg en palliatieve sedatie. Waarom klinkt de roep om euthanasie dan nog altijd zo hard?
Een mens is geen dier
Behandeling
Bijbels In de Bijbel lezen we dat God dieren schiep ‘naar hun aard’ en dat Adam hun een naam gaf. Ze zijn anders dan de mens en ze hebben een waarde in zichzelf. Wat in de Bijbel opvalt, is dat de landdieren zijn geschapen op dezelfde dag als de mens. Eén ‘Architect’ heeft gewerkt aan mens en dier (Genesis 1: 24-27). En Pastoraal in dat ontwerp zit een overlap. Ook dieren hebben een fijnzinnig gevoelsleven (Jesaja 1: 3). Ze kunnen vreugde, verdriet en pijn ervaren. Ze hebben een geheugen en een drijfveer om te overleven. Ze kennen dus een zekere mate van bewustzijn. Het dier is niet alleen medeschepsel, het is ook ‘medezuchtend’ schepsel: het lijdt ook onder de gebrokenheid (Romeinen 8: 19-21). Er is dus inderdaad overeenkomst tussen mens en dier. Tegelijkertijd kan een dier niet in verantwoordelijkheid kiezen en handelen, zoals de mens dat kan (Genesis 2: 16-17 | Job 35: 11). Want het dier is geen beeld van God zoals de mens dat is. Van alle schepselen is het dier wel het meest verwant met de mens, in die zin dat het dichter bij ons staat dan planten. In de Bijbel zie je dat mensen in vertrouwen samenleven met hun huisdier (2 Samuel 12: 3). Deze dieren horen in alle opzichten bij de huishouding. Ze delen bijvoorbeeld in de wekelijkse sabbatsrust (Exodus 20: 10 | Deuteronomium 5: 14). God heeft ook met de dieren een verbond gesloten (Genesis 9: 9-10). Hij geeft het vee voer en hoort de jonge raven als zij roepen (Psalm 147: 9 | Job 39: 3). We moeten de waarde van dieren dan ook serieus nemen in onze ethische overwegingen. Tegelijkertijd geldt: de mens is ‘meer’. Een levende religie In het vervolg van dit hoofdstuk zoeken we naar een fundament voor een medische ethiek. Dat doen we vanuit een christelijke visie op het leven. Die visie heeft voor de meerderheid van de Nederlanders steeds 22
1. LEVEN VANUIT DE LIEFDE
minder waarde. Dat komt voor een deel omdat mensen steeds minder bekend zijn met de waarde van de christelijke visie voor leven en welzijn. Waar het christendom vroeger de belangrijkste religie was, domineren liberalisme en secularisme de samenleving nu. Door deze nieuwe ‘religie’ wordt het recht op het leven aangetast en staat de zorg voor het leven onder druk. Je kunt je afvragen of we als samenleving de consequenties daarvan doorzien. In dit verband is het wel bijzonder om te bedenken dat het christendom – toen het in de wereld kwam – helemaal niet als religie werd beschouwd. In zijn boek De vrijgevige God schrijft predikant Tim Keller dat het christendom een non-religie was. Vroege christenen kregen van hun buren vragen zoals: ‘Waar is jullie tempel?’ ‘Wij hebben geen tempel’, was dan het antwoord van die christenen. ‘Hoe kan dat? Waar werken jullie priesters dan?’ ‘Wij hebben geen priesters’, zeiden christenen. ‘Ja, maar …’ sputterden die buren dan, ‘waar zijn de offers om jullie goden te vriend te houden?’ De christenen zeiden dan dat zij geen goden hadden maar slechts één God en dat ze niet meer aan offeren deden. Jezus was Zelf de laatste tempel, de laatste priester en het laatste offer. Zóiets had niemand ooit gehoord. Het lijkt erop dat we in het Westen weer teruggaan naar die naturalistische religies van vroeger, met tempels, priesters, offers en zelfs demonen. Het christendom staat daar lijnrecht tegenover. Christenen zijn letterlijk ‘van Jezus Christus’. Ze zijn niet vaag beïnvloed door een christelijke levensvisie. Nee, ze weten zich fundamenteel met Jezus verbonden. Christenen zeggen ‘nee’ tegen elke werkelijkheidsopvatting die weigert de liefde op de eerste plaats te zetten. ‘Nee’ tegen een levensvisie die niet is gericht op de ander, die geen barmhartigheid, geen zorg en aandacht toont voor de mens en voor het leven. Zelfgerichtheid vernietigt namelijk het weefsel van Gods schepping. De beschermwaardigheid van het leven is nergens beter gewaarborgd dan in de Bijbel. Die schetst het leven als een geschenk en een opdracht. Je wordt niet alleen dringend opgeroepen om te kiezen voor het leven (Deuteronomium 30: 19), de Bijbel verbiedt je als mens ook ten strengste om een mensenleven te beëindigen. Dat gebeurt in Exodus 20, in het zesde gebod van de Tien Geboden. In de christelijke levensvisie is de zorg voor het leven overduidelijk door God ingesteld. Hij heeft daarmee ons leven en welzijn op het oog. We mogen ons veilig weten onder Zijn schild.
Lezen Meer lezen • Over het leven: Genesis 1-3 en Romeinen 8: 18-23. Om te lezen:
-
• Over de mens als beeld van God: Genesis 1: 26-27, 9: 6 en Kolossenzen 3: 10. • Over het leven als geschenk en opdracht: Deuteronomium 30: 19 en Jozua 24: 14-28
Tien Geboden: de liefde voor God
Samenleving Afweging Om een goed beeld te krijgen van de christelijke visie op het leven, kijken we eerst beter naar de Tien Geboden. Daarin gaat het uiteindelijk om de liefde. In Exodus staat hoe God op de berg Sinaï deze geboden in twee 23
Medisch
Wetenschappelijk
DEEL 1: EEN CHRISTELIJKE KIJK OP DE LIEFDE
stenen platen heeft gegrift en aan Mozes heeft gegeven. De eerste steen begint met vier geboden die gaan over de liefde tot God. In de volgende zes geboden gaat het over God en je naaste. Jezus zegt in het Nieuwe Testament dat je deze geboden alleen op de goede manier in praktijk kunt brengen als je het dubbele liefdegebod centraal stelt: heb God lief boven alles en de naaste zoals je jezelf liefhebt. We kunnen dus dicht bij huis blijven … De Joodse advocaat en schrijver Nathan André Chouraqui (1917-2007) – hij werd geboren in Algerije – bezingt de Tien Geboden in zijn boek Les dix commendements aujourd’hui. Vanuit de oorspronkelijke tekst kun je deze geboden ook aanduiden als de Tien Woorden (Exodus 20: 1-17 | Deuteronomium 4: 44-49). Volgens Chouraqui zijn deze woorden actueler dan ooit. Het is belangrijk dat je bij het lezen de Aanhef in gedachten houdt, die spreekt over Gods zorg voor ons: ‘Ik ben de HEERE (JHWH), uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.’ Deze inleiding vanuit Gods verlossend handelen hangt als koepel boven elk gebod. In het verdiepende essay (deel 5) komt deze Aanhef breder aan bod. Zoals gezegd vindt de zorg voor het leven een fundament in het zesde gebod, op de tweede stenen plaat: ‘Gij zult niet doden.’ Intussen heeft deze zorg alles te maken met de vier geboden van de eerste plaat. Het eerste gebod laat zien dat God in vergelijking met alle afgoden en paranormale krachten de volstrekt Andere is. Hij is je liefde waard, boven alles en iedereen. Hij ‘geeft waarde’ (NB: het woord ‘occult’ komt niet in de Bijbel voor). Het tweede gebod zegt dat je geen waanbeeld van God mag maken. Je moet Zijn beeld zijn. Dat wijst je op je menselijke verantwoordelijkheid. Je mag je daarin afhankelijk weten van Hem: ‘met de hand op de Bijbel’ mag je Hem alles vragen. Daarbij staan jouw wensen in het licht van het gebed ‘Uw wil geschiede’. God staat op de eerste plaats. Als het gaat om Gods naam, is het van belang om op te passen voor misbruik, vertelt het derde gebod. Dat kan zowel in het spreken als in het zwijgen over God. Je moet de gehoorzaamheid aan Hem hooghouden. Neutraliteit tegenover God bestaat niet. Daarbij maakt het niet uit of het gaat om het afsluiten van een zorgpolis of de omgang met een medemens. Je blijft ernstig in gebreke als je God in deze zaken negeert: Hij vertegenwoordigt de hoogste waarde. En het vierde gebod, over de dag van God, geeft richting aan de manier waarop we ons opstellen. De kracht en macht van dit gebod ligt niet in het rusten, maar juist in de toewijding aan God. Het benadrukt de waarde van tijd als ‘Gods tijd’. Het is déze God die ons in het zesde gebod vraagt het – door Hem gegeven – mensenleven te eerbiedigen.
Om te lezen:
• Over het eerste gebod: Exodus 22: 20 en Mattheüs 6: 22-24. Lezen Meer lezen
• Over het tweede gebod: Johannes 4: 22-24 -en 2 Korintiërs 4: 4. • Over het derde gebod: Deuteronomium 6: 13-15 en Mattheüs 26: 63-68. • Over het vierde Gebod: Psalm 92 en Mattheüs 12: 1-8.
24
Samenleving
Afweging
1. LEVEN VANUIT DE LIEFDE
• Over het negeren van Gods geboden: 1 Samuel 4: 1-11 en Romeinen 11:13-32.
Tien Geboden: de liefde voor de naaste De geboden die op de tweede plaat staan, raken rechtstreeks aan de medische ethiek. Zoals het vijfde gebod, waarin de waarden van gezag en gezin centraal staan. De ouders, die boven je staan, hebben gezag en een opvoedende taak. Bij het ouder worden van vader en moeder blijft hun waarde als mens in Gods oog bestaan. Zij mogen dan ook niet worden overgeleverd aan eenzaamheid en verkommering of aan de gedachte van zinloos ‘voltooid leven’. Je mag hen zeker nooit uitleveren aan levensbeëindiging of ‘euthanasie’. Het zesde gebod benadrukt de unieke waarde van het menselijke leven. Ons leven staat onder Gods bescherming. Daaraan kun je bijdragen met bijvoorbeeld zorg en aandacht en met verpleegkundige, medische en medisch-ethische beslissingen aan het begin of het einde van het leven. Het vraagt alle mogelijke creativiteit om de vraag naar levensbeëindiging te kunnen voorkomen. In het zevende gebod draait het om de waarde van het huwelijk en van seksualiteit. Kun je geslachtscellen van iemand anders dan je partner inzetten bij ivf of draagmoederschap? In een christelijke levensvisie staat dit op gespannen voet met het verbod op overspel. Dit gebod pleit voor vurige liefde vanuit een rein hart. Het stimuleert je om rond de zwangerschap allereerst natuurlijke methodes te gebruiken en niet te snel naar medische middelen te grijpen. Het gebod draagt rechtstreeks bij aan het voorkomen van geslachtsziektes en aids. Is dat geen liefde? Hoe je ook over orgaandonatie denkt: in ieder geval moet er sprake zijn van volledige toestemming. Dat raakt aan het achtste gebod, over het stelen. Hier gaat het over de waarden van eigendom, geborgenheid en sociale rechtvaardigheid. Organen en weefsels zijn persoonlijk ‘eigendom’. Respecteer andermans bezit en vergeet niet om aandacht te hebben voor mensen die het minder hebben dan jij. Het verlossingswerk van Christus bevrijdt ons van materialisme. In het negende gebod vind je de waarde van communicatie en de waarheid terug. Het gebod zegt dat we die waarheid lief moeten hebben. Want de dreigende toorn van God gaat erachter schuil. In de medische praktijk kun je dan denken aan bijvoorbeeld slechtnieuwsgesprekken bij onbehandelbare aandoeningen. Of aan informed consent: een patiënt moet goed en helder worden geïnformeerd voordat hij toestemming kan geven voor een bepaalde medische behandeling. Informatie doet altijd een beroep op je eigen verantwoordelijkheid. Het tiende gebod vraagt van je dat je niets begeert wat van een ander is. Het gebod gaat heel concreet over de waarde van innerlijke rust en tevredenheid. Houd je verre van jaloezie, dien het leven en welzijn van de ander. Het zwaartepunt ligt hier bij de begeertes die tegen elk ander gebod van de HEERE ingaan. De eerste negen woorden zeggen: je zult niet dit of dat doen. Het tiende voegt eraan toe: je zult zelfs niet begéren dat te doen. Het Hebreeuwse woord ‘begeren’ (châmad) heeft de betekenis van ‘bijna de daad bij het woord voegen’, aanstalten maken om dat te gaan doen (Exodus 34: 24). 25
DEEL 1: EEN CHRISTELIJKE KIJK OP DE LIEFDE
Het tiende gebod houdt je een spiegel voor. Het doet je afdalen van je daden naar je gedachten en naar je dieperliggende begeertes en lusten. Zo eindigen de Tien Woorden waar ze begonnen: met de bevrijding uit de slavernij – die in de Aanhef werd genoemd – en het vinden van rust in Gods verlossend handelen. Paulus benoemt in de Romeinenbrief drie ‘wetten’. Hij heeft het over de – hiervoor besproken – Thora of de wet van God (die Mozes ontving). Die wet strijdt met de wet van de zondemacht in ons leven. Paulus zegt ook dat christenen worden bevrijd van die wet van de zonde en de dood. Niet door de wet van Mozes, maar door de wet van de Heilige Geest, die in Christus Jezus leven brengt. Die Geest van God ís leven en schépt leven (Romeinen 7: 22 | 8: 1-11). In morele probleemsituaties kunnen we bij die Geest terecht: we mogen altijd onze toevlucht nemen tot het gebed.
Om te lezen:
Lezen Meer15: lezen • Over het vijfde gebod: Mattheüs 4-6 en Efeziërs 6: 1-4. -
• Over het zesde gebod: Mattheüs 5: 21-26 en Jakobus 1: 20. • Over het zevende gebod: Mattheüs 5: 27-28 en Romeinen 1: 18-32. • Over het achtste gebod: Mattheüs 6: 19-21 en 1 Korintiërs 6: 10. • Over het negende gebod: Kolossenzen 3: 9-10 en Jakobus 3: 14-15. Samenleving Afweging • Over het tiende gebod: Romeinen 7: 7 en Jakobus 1: 14. • Over het gebed om kracht voor het houden van de geboden: Mattheüs 7: 7-12 en Jakobus 4: 1-12.
Gedeelde argumenten Calvijn zei het al in zijn Institutie: ‘Zegt de wet ons: “Gij zult niet!” Dan zullen wij ook moeten vragen: wat is het: “Gij zult?”’ (Institutie II.8.8). De wet laat je beide kanten zien: wat je niet moet doen en wat je dus wél Medisch moet doen. Onze westerse samenleving heeft daar veel van geleerd. Wetenschappelijk Want de sociale voorschriften van de Tien Geboden klinken nog altijd door in onze maatschappij. Als je tot gezamenlijke conclusies wilt komen over ethische onderwerpen, kun je dus algemene argumenten gebruiken die zijn terug te voeren op deze voorschriften. Aan zo’n discussie kan iedereen deelnemen – ongeacht de religieuze verschillen. Dat biedt de mogelijkheid om als christenen en niet-christenen met elkaar in gesprek te gaan over fundamenteleBehandeling waarden. Christenen en niet-christenen zijn het er bijvoorbeeld over eens dat Bijbels mensen elkaar het leven niet mogen benemen. Ze delen ook de opvatting dat stelen en liegen de samenleving ondermijnen. Ook niet-christenen steunen het werk van Siriz (voorheen VBOK) in de zorg rond de zwangere moeder en haar ongeboren kind. De ‘gulden regel’ naar Mattheüs 7: 12 is in allerlei culturen bekend: ‘Wat u wilt dat u geschiedt, doet Pastoraal dat ook een ander.’ En mensen zoals Nelson Mandela (geb. 1918) en F.W. de Klerk (geb. 1936) hebben in Zuid-Afrika meer betekend voor de afschaffing van de apartheid dan alle Zuid-Afrikaanse gereformeerden bij elkaar – die gereformeerden haalden zelfs Bijbelteksten aan om de apartheid te verdedigen. 26
1. LEVEN VANUIT DE LIEFDE
Helaas kalft deze westerse levensvisie – die leunt op joods-christelijke en klassiek-humanistische wortels – langzaam af. Dat heeft grote ethische gevolgen. De neoliberale stroming in de huidige westerse samenleving stelt zich steeds dominanter op. Het geweld komt niet uit christelijke hoek, maar uit die van de seculiere ideologen. Hun intolerante houding ten opzichte van andere godsdiensten en stromingen doodt elk debat. Intussen nemen atheïstische artsen bijna tweemaal zo veel beslissingen die de dood van patiënten bespoedigen. Het verdiepende essay (deel 5) gaat uitgebreid in op deze opkomst van het neoliberalisme. Juist over een belangrijk punt als levensbeëindigend handelen is het steeds moeilijker geworden om een goed debat te voeren. Het maakt uiteraard groot verschil of je uitgaat van het zelfbeschikkingsrecht, of dat je gelooft dat wij verantwoordelijkheid dragen voor het leven dat in Góds hand ligt. Toch is het goed als christenen zich niet te snel terugtrekken achter de linies waar het alleen nog maar gaat om christelijke argumenten. Er zijn voldoende fundamentele filosofische én sociaalculturele bezwaren tegen levensbeëindiging. Christenen en niet-christenen moeten elkaar niet te snel loslaten. Ook zonder religieuze argumenten valt er een stevig debat te voeren over dit onderwerp.
Om te lezen:
Lezen lezenMattheüs 5: 13-16 en •O ver de rol van christenen Meer in het debat: Filippenzen 2: 14-18.
-
Het ultieme gebod In het evangelie staat Jezus Christus centraal. In Hem geeft God alles wat Hij in de wet van ons vraagt. Christus vat Gods gebod samen in twee punten: het liefhebben van God boven alles en het liefhebben van Afweging de naasteSamenleving zoals we onszelf liefhebben. Die liefde wordt in Romeinen 13 zelfs de vervulling van de wet genoemd. Het liefdegebod is een oud en tegelijk nieuw gebod. In het liefdegebod voegt Christus twee oudtestamentische geboden uit Deuteronomium 6: 5 en Leviticus 19: 18 bij elkaar. Deze samenvoeging is zó belangrijk dat hieraan de hele wet met de profeten hangt. Hiermee komen we bij de kern van de moraal van het Nieuwe Testament – een moraal die de andere geboden trouwens niet aan de kant schuift. Dit Medisch dubbele gebod van de liefde kent geen grenzen, zo blijkt uit de gelijkeWetenschappelijk nis van de ‘Barmhartige Samaritaan’ in Lukas 10. Het vraagt een totale overgave aan God en aan de naaste. Met dit gebod legt Jezus een fundament én stelt Hij een voorbeeld – denk alleen al aan de voetwassing in Johannes 13: 34. Jezus laat zien hoe het moet en vraagt ons om Hem te volgen: ‘Wie Mij volgt, zal beslist niet in duisternis wandelen’ (Johannes 8: 12). Behandeling De oudchristelijke kerk was sterk onder de indruk van Jezus als Voorbeeld. De eerste christenen voelden zich – veel sterker dan wij – gedreBijbels ven om Hem na te volgen. Ook wij worden geroepen tot die navolging. De wereld rond de Vroege Kerk kwam diep onder de indruk van het gedrag van christenen. Zij stonden in de gunst bij God én mensen, lees je telkens in het Bijbelboek Handelingen. Het was een wervende kerk die reclame maakte voor de zaak van God. Zijn christenen zich vandaag Pastoraal 27
DEEL 1: EEN CHRISTELIJKE KIJK OP DE LIEFDE
voldoende bewust van de rol die ze kunnen spelen? Jezus wijst ons in het dubbelgebod van de liefde de weg. Maar Hij is die weg ook Zelf gegaan. Hij heeft in kruis en opstanding het pad voor Zijn volgelingen gebaand. De Bijbel laat op tal van plaatsen zien hoe die weg van liefde eruitziet. Twee van de belangrijkste elementen zijn: • De liefde tot de armen, mensen in grote problemen en mensen in nood. • De liefde tot broeders en zusters in de gemeente, als uiting van eenheid en broederschap. Het lukt ons postmoderne mensen niet altijd om net zo enthousiast te zijn over Gods wet als de dichter van Psalm 19. Maar als geschapen mens naar Gods beeld en gelijkenis heb je een grote verantwoordelijkheid. God heeft je geroepen voor een heilige taak. Hij vraagt je om in een ‘deugdzaam’ leven de woorden uit de Bijbel in geloof toe te passen (2 Timotheüs 1: 9 | 3: 4-17).
Om te lezen:
Lezen Meer lezen • Over het liefdegebod: Markus 12: 28-34 en Johannes 13: 31-
34. • Over de verhouding tussen wet en liefdegebod: Romeinen 13: 8-14 en Galaten 3: 1-12. • Over navolging: 1 Petrus 2: 19-25 en 1 Johannes 2: 1-6. • Over de Vroege Kerk: Jesaja 65: 14-16 en Handelingen 11: 19-26. • Over de liefde voor mensen in nood: Mattheüs 25: 31-46 en Samenleving Afweging Handelingen 11: 27-30. • Over de liefde voor geloofsgenoten: Efeziërs 4: 1-7 en 1 Petrus 1: 22-23. • Over onze levenswandel: 2 Timotheüs 3: 1 tot en met 4: 5 en 1 Petrus 1: 13-16.
Tot slot: het is geen last Een gebrek aan innerlijke motivatie en goed gedrag vormen een seriMedisch eus probleem in deze maatschappij. Het is niet voor niets dat er allerWetenschappelijk lei wetten (!), regels, procedures en protocollen worden opgesteld om zaken goed te laten verlopen. Toch dood je daarmee de persoonlijke verantwoordelijkheid. Dat heeft allerlei gevolgen. Binnen de jeugdzorg bijvoorbeeld zie je dat een veelvoud aan protocollen en overlegstructuren potentiële ouders afschrikt om een pleegkind te nemen. Het gevolg is een opkomst van commerciële jeugdzorg. Behandeling De samenleving bloeit op door mensen die vanuit een innerlijke motivatie – gedreven door hun levensvisie – in vrijheid verantwoordelijkheid dragen. InBijbels een preek over Psalm 1: 2 schrijft de kerkvader Ambrosius van Milaan (ca. 340-397 na Chr.) dat onze bereidheid vooráf moet gaan aan ons handelen: ‘Kortom: de wet zoekt vrijwilligers (voluntarius), omdat de wet van God onberispelijk is en de ziel bekeert. Niemand wordt bekeerd, tenzij hij zich bekeert met zijn wil. Een vrijwilliger laat echter het Pastoraal gevoel van moeite snel achter zich en is enthousiast.’ Als christen hoeft je inspanning geen last te zijn, want je doet je werk vanuit dankbaarheid. De wet volgde op de verlossing uit de slavernij. Die wet geeft vrijheid en rust. 28