Mededeling
*1311304* Onderwerp
Waarderingsgrondslag stille reserve
Registratienummer
1311304 Datum
5 april 2012 Doel van deze mededeling:
Auteur
Provinciale Staten te informeren over de wijziging van de waarderingsgrondslag voor de stille reserve in de weerstandsparagraaf.
G. Koolhaas Afdeling/Bureau
CC Toezegging/motie/amendement:
-----------------------------------
n.v.t.
Openbaarheid
Inleiding:
Met de huidige ontwikkeling van de dekkingsgraad van het weerstandsvermogen in het Jaarverslag 2011 is het van belang om expliciete keuzes te maken ten aanzien van de component stille reserve zoals gehanteerd in de weerstandsparagraaf. Er ligt geen wet of provinciale verordening ten grondslag aan de waardering van stille reserve. Op basis van bestendig beleid is de in 2004 gekozen waardering tot en met de Jaarrekening 2010 gehandhaafd. Stille reserve is de overwaarde van een bezitting. Het bepalen van de stille reserve is relevant in het kader van het provinciale risicobeleid. De stille reserve is een van de componenten die de hoogte van de weerstandscapaciteit beïnvloed. Door het toenemende risicoprofiel van de provincie en de afnemende weer standscapaciteit is er per 31-12-2011 sprake van een dekkingsgraad, die –zonder rekening te houden met het rekeningresultaat- ligt onder de aanbevolen grenswaarde van 1.0. In de Programmabegroting 2012 is zonder voldoende bestuurlijke discussie ambtelijk een andere waarderingsgrondslag gekozen voor de stille reserve van deelnemingen. De lagere waardering was een uitwerking van het voornemen tot degelijk financieel beleid, zoals vastgelegd in het Coalitieakkoord 2011-2015 en het Collegeuitvoeringsprogramma. De argumentatie hiervoor was dat de stille reserve tot aan de Jaarrekening 2010 ongewijzigd is gebleven en dat in de huidige conjunctuur een waardering tegen historische kostprijs voorzichtigheidshalve verlaten moet worden. Er is toen vooral gekeken naar de waardering van Afvalzorg. In de nieuwe waarderingsgrondslag wordt aansluiting gezocht bij de waarderingsgrondslag voor deelnemingen in de Jaarrekening en wordt dezelfde grondslag gehanteerd als de provincie Zuid-Holland. Ten opzichte van de Jaarrekening 2010 neemt de stille reserve af met € 12,2 miljoen en wordt gesteld op nihil.
Mededeling
Mededeling:
Gedeputeerde Staten hebben, vooruitlopend op de met de staten afgesproken herijking van het risicobeleid, voorzien voor eind 2012, besloten nadere kaders vast te stellen voor de bepaling van de stille reserve. De stille reserve speelt een belangrijke rol bij het bepalen van het weerstandsvermogen van de provincie. Hiermee geeft Gedeputeerde Staten verder invulling aan degelijk financieel beleid. De waarderingsgrondslag voor stille reserve is bijgesteld naar nihil. Het vervolg
De beleidskeuze is doorvertaald in het Jaarverslag 2011. In 2008 hebben de staten kaders vastgesteld voor Risicobeleid. Over de voortgang zijn de staten regelmatig geïnformeerd. In het kader van de verdere doorontwikkeling is met de staten afgesproken eind 2012 het risicobeleid te herijken. De vaststelling van de waarderingsgrondslag voor stille reserve anticipeert hier
Passief openbaar ----------------------------------Portefeuillehouder
Witteman, M.J.D. ----------------------------------Ter kennisname aan PS en burgerleden
Mededeling Bladnummer
2 Documentnummer
1311304 alvast op. Ter inzage in de leeskamer
n.v.t. Verdere informatie
Toelichting bij de waarderingsgrondslag voor stille reserve Context Het bepalen van de stille reserve is relevant in het kader van het provinciale risicobeleid. De stille reserve is een van de componenten van de weerstandscapaciteit. De belangrijkste andere componenten zijn Algemene Reserve, niet geoormerkte deel van Strategische Reserves en Onbenutte Belastingcapaciteit. In het Besluit Begroting en Verantwoording voor Provincies en Gemeenten (BVV) zijn geen wettelijke regels opgenomen, het begrip ‘stille reserve’ wordt niet gebruikt. Elke provincie of gemeente heeft daarmee eigen beleidsvrijheid. Andere provincies gaan wisselend om met het begrip. Zo hebben de staten van Zuid-Holland in 2009 gekozen om “de stille reserves niet meer mee te nemen als onderdeel van de incidentele weerstandscapaciteit, omdat het hier gaat om activa die niet snel verhandelbaar zijn.” In veel provincies speelt dekkingsgraad geen rol vanwege de huidige vrije strategische reserves en de hoogte van de algemene reserve. In de financiële verordening van de provincie Flevoland zijn onze waarderingsgrondslagen voor de Jaarrekening vastgelegd. Deze bevatten geen bepaling over ‘stille reserve’. De waarderingsgrondslagen worden gehanteerd bij het opstellen van de Jaarrekening en de Programmabegroting. Voor een uitgebreide toelichting op de waarderingsgrondslagen verwijzen wij naar paragraaf 4.1 van de Jaarrekening. Het begrip weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel financiële ruimte de provincie heeft om substantiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid bijgesteld moet worden en/of dat doelstellingen niet kunnen worden gerealiseerd. De dekkingsgraad van het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de weerstandcapaciteit voldoende is om de risico’s op te vangen. De Commissie BBV adviseert (niet bindend) een gezonde dekkingsgraad te hanteren die tussen de 1.0 en 1.5 zit. Huidige situatie Door het toegenomen risicoprofiel van de provincie, in belangrijke mate veroorzaakt door de risico’s van het deelakkoord Natuur en Oostvaarderswold enerzijds en anderzijds de afgenomen weerstandscapaciteit mede ten gevolge van de lagere onbenutte belastingcapaciteit en nieuwe oormerken op strategische reserves is de huidige dekkingsgraad lager dan 1.0. Deze dekkingsgraad wijzigt vanwege besluiten over resultaatbestemming, een nieuwe risico-inschatting Oostvaarderswold en wijziging van stille reserve. In de Programmabegroting 2012 is zonder voldoende discussie binnen GS en PS een andere waarderingsgrondslag gekozen voor de stille reserve op deelnemingen. De lagere waardering was een eerste invulling van het voornemen tot degelijk financieel beleid, zoals vastgelegd in het Coalitieakkoord 2011-2015 en het Collegeuitvoeringsprogramma. De argumentatie hiervoor was dat de stille reserve tot aan de Jaarrekening 2010 ongewijzigd is gebleven en dat in de huidige conjunctuur een waardering tegen historische kostprijs voorzichtigheidshalve verlaten moet worden. Er is toen vooral gekeken naar de waardering van Afvalzorg. Wat is een stille reserve? Stille reserve is de overwaarde van een bezitting. Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) hanteert als definitie: Indien de marktwaarde van de bezittingen hoger is dan de boekwaarde op de balans is
Mededeling Bladnummer
3 Documentnummer
1311304 sprake van een stille reserve. Onder marktwaarde wordt verstaan de waarde in het economisch verkeer. Daarbij zijn de volgende criteria bepalend: • • • • • •
is er een markt, is er sprake van verhandelbaarheid; is sprake van directe verkoopbaarheid; is het in het kader van het provinciaal beleid van belang de deelneming aan te houden, ongeacht de waarde in het economisch verkeer; zijn er andere dan financiële redenen (politieke, bestuurlijke, etc.) om de deelneming aan te houden; is de waarde in het economisch verkeer hoger dan de intrinsieke waarde van de deelneming; etc.
In de context van de provincie gaat het om deelnemingen, in belangrijke mate die in verbonden partijen, die op de balans gerangschikt worden onder financiële vaste activa. Niet ongebruikelijk is ook de materiële vaste activa te betrekken bij de waardering van de stille reserve. In de situatie van de provincie Flevoland gaat het dan vooral om de waarde van het provinciehuis. De stille reserve kan bepaald worden door de boekwaarde te vergelijken met de verkoopwaarde. Een van de mogelijkheden hiervoor is de waarderingsgrondslagen te volgen die binnen de vastgoedsector gebruikelijk zijn. Waardebepalende factoren zijn m2, huurprijs gebaseerd op kwaliteit en locatie en actuele rendementseisen. Deze mogelijk stille reserve laten we buiten beschouwing vanuit het argument dat het gebouw een essentieel onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering (going concern). Niettemin kan de waarde in het economisch verkeer betrokken worden bij de beoordeling van de dekkingsgraad en eventueel te nemen maatregelen. Varianten De waarderingsgrondslag van de stille reserve kent drie varianten: 1. Waardering tegen boekwaarde De balanswaarde van de deelnemingen wordt gevolgd, er is geen overwaarde, de stille reserve is nihil. Dit is de grondslag die de provincie Zuid-Holland hanteert. 2. Waardering tegen intrinsieke waarde De stille reserve bestaat uit de overwaarde bepaald door de marktwaarde minus de boekwaarde van de deelnemingen. De marktwaarde van de deelneming wordt gelijk gesteld aan de intrinsieke waarde van de deelneming conform de laatst vastgestelde en gecontroleerde jaarrekening van de deelneming. In de regel is dit die van het voorgaande boekjaar. Paragraaf 6 van het Jaarverslag over Verbonden partijen geeft inzage hierin. In de waarderingsgrondslagen, die het bedrijfsleven hanteert is dit in beginsel de voorgeschreven methode, zij het dat hier niet sprake is van stille reserve, maar van een component van de geconsolideerde algemene reserve. 3. Waardering tegen marktwaarde De stille reserve is de overwaarde door per deelneming te bekijken wat de verhandelbare waarde is in vergelijking tot de boekwaarde. Voor beursgenoteerde ondernemingen geeft de koers richting aan de marktwaarde, bij maatschappelijke deelnemingen is dit niet gemakkelijk en eenduidig te bepalen. Daarbij is dan tevens van belang om op basis van de hierboven geschetste criteria te beoordelen of de provincie wenst te verhandelen. Varianten per 31-12-2011 Tabel 1 geeft inzicht in de waarde per deelneming. De stille reserve is nihil. Tabel 2 ondersteunt variant 2 (intrinsieke waarde). De stille reserve is 12,6 mln.
Mededeling Bladnummer
4 Documentnummer
1311304 In variant 3, niet ondersteund door cijfers, is globaal gekeken welke deelnemingen verhandelbaar zijn. Onverkoopbaarheid vindt daarbij regelmatig haar oorsprong in bindende contractuele verplichtingen, geen of weinig vraag vanuit de markt of een blijvende (wettelijke) taak. Om bovengenoemde redenen wordt aan de deelnemingen in OMALA, OMFL, Afvalzorg, Meldpunt afvalstoffen, Erfgoedcentrum Nieuwland en Het Friese Pad geen overwaarde toegekend. Andere deelnemingen zijn in redelijke mate verhandelbaar, dienen niet direct een provinciaal belang en er is geen politiek belang de deelnemingen aan te houden. Hoe complex de marktwaardebepaling kan zijn toont de casus BNG aan. BNG is een bank met een triple-A status en een intrinsieke waarde van 2,3 miljard. BNG kent geen beursnotering, dus ook geen koers. De marktwaarde zou herleid kunnen worden door te kijken naar de winst, het dividend, de beurswaarde van vergelijkbare internationale banken o.i.d. Dit vergt echter een mate van kennis en inzicht waarover de provincie niet beschikt. Tabel 1: waarderingsgrondslag boekwaarde
Deelneming/ verbonden partij
Enexis
Attero Alliander OMFL OMALA BNG Erfgoedcentrum Nieuwland Meldpunt afvalstoffen Vitens Afvalzorg Het Friese Pad Boekwaarde totaal Stille reserve
Variant 1 Boekwaarde
€ 32.350 €0 € 201.185 € 113.445 € 1.025.000 € 571.962 €0 €0 € 249.983 € 4.084 € 23.143 € 2.221.152 NIHIL
Tabel 2: Waarderingsgrondslag marktwaarde
Deelneming/ verbonden partij
Enexis
Attero Alliander OMFL OMALA BNG Erfgoedcentrum Nieuwland Meldpunt
Variant 2 Intrinsieke waarde percentage aandelen
eigen vermogen deelneming
0,02 0,02 0,04 100 33,33 0,134
€ 2.963.000.000 € 257.400.000 € 2.906.000 € 6.818.000 € 167.000 € 2.259.000.000
Provinciaal aandeel x eigen vermogen deelneming € 592.600 € 51.480 € 1.162 € 6.818.000 € 55.661 € 302.706
11,11 8,3
€ 826.000 € 3.340.000
€ 91.678 € 277.220
Mededeling Bladnummer
5 Documentnummer
1311304 afvalstoffen Vitens Afvalzorg Het Friese Pad Intrinsieke waarde totaal Stille reserve
0,08 10 51
€ 359.000.000 € 53.480.000 € 2.029.000
€ 287.200 € 5.348.000 € 1.034.790 € 14.860.497 € 12.639.345
Bijlage
Argumenten voor variant 1 1. Invulling van (financiële) degelijkheid De waarderingsgrondslag voor stille reserve is historisch bepaald geweest. Zowel in het kader van degelijk Financieel Beleid als van Risicobeleid is het nodig deze formeel vast te stellen; 2. Sober en doelmatig De bepaling van de stille reserve van deelnemingen moet zoveel mogelijk ingepast worden in de bestaande P&C-processen en alleen bij hoge uitzondering en om moverende redenen moeten afwijkingen mogelijk zijn. Door te kiezen voor het beginsel ‘waarderen tegen de overwaarde op grond van boekwaarde of lagere marktwaarde’ wordt dezelfde waarderingsgrondslag gehanteerd als bij de opstelling van de Jaarrekening; 3. Getrouwe weergave dekkingsgraad De boekwaarde van de deelnemingen is realistisch en past in degelijk financieel beleid. Zowel het risicoprofiel als de bepaling van de stille reserve zijn benaderingen van de waarde van respectievelijk de risico’s en de bezittingen. De dekkingsgraad heeft het karakter van een indicator, maar is van een andere orde dan financiële ratio’s als solvabiliteit en rentabiliteit; 4. Geen externe gevolgen bij te lage dekkingsgraad Wanneer de dekkingsgraad zakt onder het niveau zoals geadviseerd door de Commissie BBV leidt dit op zichzelf niet tot een oordeelsonthouding van de accountant of een ander toezichtregime van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Wanneer de dekkingsgraad zich onder het laagste niveau blijft bewegen is het wel een signaal voor de mate van duurzaam financieel evenwicht;