~
Qj .!!:
~
Ouderen, hun sociale contacten en de beleving ervan: continuïteit of verandering? Lieve Vanderle}/den en Leen Heylen
'-'
l?
de VlaJmsc ouderenpopulatie is uitgebre id onderzoek hi eromtre nl beperkt (zie o.m. : lJooglw, Vamle n BON & VJnderleyden 1988 ; Va llden Boer & Pa ll we ls 2005). Dit arti kel trach t Jan deze lacun e tege moe t te komen. Door deze sa me nha ng bi nnen ee n bretler kader te p l aJ l s~ n en ook aand acht te schenken aan ~Ige m cne l1lJiltschappeiij ke on twikkel inge n. kan bovendie n de impact hierva n op het sociJ le co nl aetpatroon van ouderen nagega.1 11 wtJ rlle ll. S () c i ~ l r re laties vorme n imme rs eell wee rspiegel ing va n maatschappelij k!' ontwikkeli n gen (Dykstra 1990).
~
?
§
g
;;;'
"" o
I. =>
lil" g ~
.il 2.
2. l
1.
Inleiding en probleemstelling
Mense n kunne n ni et zo nder andere' mensen om zich Ileen . COn!;Jcten met fa milie. vrie nden , kennissen.. zijn ee n venster op de wereld . Het hebben v~n contJCff'n mei an dere mensen is bel angrijk in het leve n va n Iedereen maar voor ouderen zijn relat ies moge lij k nog bl' langrijkcr omwi ll e van ee n toene mende kJ.l1s op li ch.lmelijke, psychisch!! en/of sociale beperkinge n (verlieser v,lringc n op diverse vlakken. afnemen de mobil iteit. niet (meer) actie f op rle ar beidsmarkt. .. .J. Er zjjn daarnaast positieve ~s p ecte l1 aa n de oude dag: vrij zOn en genieten, brengt mense n samen waardoor nieuwe soci ale contacten kunnen ontstaan of bestaande geïntensifieerd (Vander leyden & Aud ena crt 2004).
Objeelieve en subjec tieve sociale isolatie
Waar de <;o("Îa le ~o nt ac t en ee n vee leer objectieve IllJJ t van sociale integra lie vorme n, heeft eenzaamhe id betrekking op subjec tieve gevoe lens. oe subject ie ve belev ing van di e sociale con tacte n. Eenzda mh eid word t ~J gemeen be schouwd als de discrepantie tussen de fe ite lijke en gewe nste sociaie relaties: "the unpleasalll I!xpenrmce that occurs when 0 flermn's netwark o{ soclol rela lit1It.~ IS de{lclem in SClmc Imporrant wav. citlter tluontitnlively or (jtw_lüOLrlldy" (Perlman & Peplau 198 1). Eenzaa mhe id wordt ve roo rzaakt door een ervaren tekort in soci ale relaties. Bela ngrijk is hel subjectieve aspec t: ve le soc i.)le CO II t.:leten be tekenen nie t noodzake lijk dolt men zich niet eenzaa m kan voelen. Omgekeerd is een geïsolee rde persoo n niet noodza kelij k eenzaa m. Mogelijk er V,l Jrt hij/zij liet beperkte aan tal sociale con tac ten niet als een teko rt (Wenge r
Il e ~oci d l e con tacten va n di e ouderenp opu latie staan centraal in di t art ikel.
e.a. 1<)96) .
Vaak heerst het doembeeld Vd, n de sociaa l geïsoice rJ e en eenzame oudere. De individualiseri ng V.ln de sa menlev ing zou di e negati eve beeldvorm ing enkel in dt' hand werken (de Jong-G ierveld 199 9) . [Je socia le relati es zouden verzwa k ke n en dit zou leiden to t sociale des integra tie, aldus dit doemscenari o.
Hoewel er dus ee n duideli jk onderscheiu beslJa t tll sse n subjec tieve gevoelrms all eenzaa mh eid en objectieve sociale isolat ie. beteke nt di t ech ter niet dat beiden niet met elkaa r ve rhonde n zij n (de Jong-G iervrld 1999 ) Sociale contac ten 7ijl1 belangrij k voo r hel IIl dividuele welzij n van oudere n. In de contacte n met underen vinden ouderen bronnen va l! instrumente le en emotionele ~te u n . Binne n Ll il derzoek naar de samen hang tussen sociale contacten en het wel zij n van de oudere. worden drie algemene onderzoekstradities onderschei den (Ho \l ~e, Urn berso n & lAlIl dis 1988; Dykstra J990): de sociJle integra ti ebe nade ring. de sociale steun hen aderi ng en de sotiJle netwerkbenadering. Bij de soci ale integra tiebenadering gaa t de .,andacht naa r het aa nt al socia le relaties die me ns('n heb ben , de aard ervan (belren li et ee ll kind. een andere verwa nte. een niet-verwante) en de frequentie van het co ntact Een tweede benadering. de sociale steunben.ldering. foc ust op de inhoud va n de rela ti e: g,l al het om emo· ti onele, 0 111 inst rumentele. om ii nanciële steu n... De netwerkbenade ri ng to t slot legt de nadruk op he t totale aantal persclO en dJ t door Iemand is gekend en met wie hij/ Lij In teractie beeft. Op die wijze kan men netwerke n afbakenen en
Beperkte soc iale contacten c l! eenzaamheid worden verwacht han d in hJnd te gaa n. Wan neer de stelling m. b. l. socia le desi ntegratie zo u opgJ an voor de ou derenpopulati e. zo u dit dan ook ee n toename va n eenzaamheid onder ouderen implice ren. Vraag is of dit opgaat : hoe moeten we cle rc lJtic tussen sociale CO lltactc ll en eenzolam heid onder Vlaamse ouucre n begrijpe n in hel licht van deze vrees tot soc iale desi ntegratie 1 Zij n de huidige oudere n minder ~ociaa l ge'lntegreerd da n vroeger .: " zo ja , belekenl dit ook dat oud~re n vaker ee n za" m zijn l Meer concreet. we lke impac t hebbe n soci,l le contacten op ee n zJa mh eid onder de huidige ouderenpop ulalie? De s a rn~nhJng tussen soei,l le contacten en eenzaa mheid bij ouderen we rd al uitvoerig onde rzocht 10 internationaal onderzoek (Per lman l004). Echter. voor 52
Theoretisch kader
Tildschrlft voo r SOCio logie ' 2,00 7 I 1
~ ..,o=> 3 g "
...s. .." <
g
~
.
Ijllschrift voor Sociologie ' 2007 I
1
5.
<=
'"
'"'~ ~
:5
5 ~
~
g
~
'"
~
klln ne n de str ucl urele keil merken viI n dal netwerk worden bes tudeerd. In dil arti kel gaan we uit van de soci,lle integrat iebenadering: de I
54
Tijdschrift voor Socio logie · 2007
aal relatiepatroon en de subj ec ti eve hC'le vin~ erva n. De kans op (?cnza amh rid wordt verwach t stpl'k te correleren met vc rs~ h ill e nd e soci Ja lde mografi schr I(tmmerken VJn ouderen. Bepa ,l kle groepen binnen de sa ln enlev lng lu pen een groter risico op eenzaamheid. Een tweede due lstd hn g V.l n di l Mli ke l is de in tern!' v<1fiall e in gevoelens va n eenzildl11heicl onde r de VIJamse ouuere npo pu l.ltie te toetse n. or meer concreet , welke groepe n lope n het groo tste ris ico op eenzaamheid? Deze vr.1ag Ic,1I1 enkel gctlll:'lS t worden voor 200l .langezie ll de data van 1985 niet meer toega nkeli jk l ijn. Hierhij gaa t de aandac ht naar Iwt belang van sociale conrac ten ter bescherming va n eenzaam he id . MaM ook .1n dere sociJaldemografisc he factoren worden In beschouwing genome n. Bovenstaande vertaa lt 7ich sa nleng('vill in twee C(1 Il(:rete nnd erzocksv rage n. Een eers te vraag is of de so ciale contac ten va n o uderen veranderi ngen ke nd en en of dit 7ich verta,1l t in mee r of minder ee nzaa mheid? Een tweede vraag is welke de ri sico factore n zij n op sociale iso latie, en meer concree t voo r ve ree n za ming en dit binne n de huidige o uderenflofl ulatie? Op basis van de o nder zoekslitera tuu r hierom tre lll word en in ee ll volgend e palagrJaf verschil lende hypo th esen m.b.!. de predicto ren van eenzaamh eid ge formul ee n:l.
l.l 1.2.1
Pred içloren van eenza am heid: hypothese n Sociale
~ont(l cteT!
Verschill ende aspecten van dl' sociale I\?la ties van ouJeren worden verwac ht een impact te hebbe n op de kans op een7..aarnhl'id (cf. SUpr,l: dri e be nade rin· ge n). We vertrekken hier va nuit de sociale integ rJt iebe nJd erin g en foc usse n op de freque ntie en cle ~
., '"
E g
veld. Kamplwis & Dyks tra 1987) . Alge mene hypothese is da t een älllers COll tactpatroon mei frequcnte con tacte n SJ mell spoort m!:'l minder eell z.,amh eid.
~
.,
Ol C
'"
~ -g
1i ~
'"~
::;
2.2.2
KwalUeii sociale contacten
Onderzoek naar t'e nzaa mheid leert da t niet all een de gereal iseerde sociale con la clen belangrij k zijn . maa r ook de kwa liteit van d~ socio le contJcten fDyks tra & Fokkema 2001) . Inform atie ove r de frequ ent ie en de aa rel van de relat ies ZO I.! geen vo ldocmle voorwa.1 rde zijn om te hegri jpen welke m ec ll ~nl ~ m e n werk zaam zijn (Tii kka inen , Heikkinen & Les kin en 2004) Eenzaa mhe id word t be scllo uwd als de resu lta nt e va r! hel afwegen van de gerea lisee rd e en de gl!wens te sociale rel'!lies. Ee n bepe rkt a,1ntal social e contacten bctekc lll dus niet noodzakeli jk dat men eenza,un is; niet iedereen we nst i mmcr~ ee n uitgebreid sodaal co ntaclpa troo!l_Omgekeerd imp li ceert eell uitgeb reid en gediversifieerd rel,ll iepatroon niel noodzake li jk geen cenZ<1arn heh.1; mogel ijk vo ldoe n de gere "liseerde co nta cten niet aa n de verwachti ngen. Voorkeuren voo r een bredere kring van sociale contacten (in rela tie tot de ge rea liseerde con tacten ) bieden een verklari ng voor eenzaa mheid (Dyks tra 8. f okkerna lOOI). Wan'leer oude · ren meer con/ac/en WenSI' 17 , wordt verwacht dat de kan s or ee nzaamheid gro ter is. Ook het al dan niet hebben van een vertrouwenspersoon kan belangri.ik zijn Deze vormt ee n indicator vJ n de potenliële emo ti onele steu n en du s de kw~ l ite i t va n de sociale co ntacten.
2.2.3 Ach rergrondkenmerken
Ee" slijge nde leefujri worelt VJ3k gel in kt ,1 dn ~\! n z a a rn h e id. Wanneer men ouder wo rdt , word t men vake r geco nfront eerd met ve rlieze n in sociale contac ten doo r vef\\Ieuuwing, het wegvalle n van vr ie nu en en ke nnissen ... Het is dus niet zozee r de leefti jd zelf maar de verande ri nge n di e gepaard ga a n met ouder worden di e eenzaam lleid in de hand werke n (J yJha 2004) . Ook zo u een afn e mende gezo ndheid in co rrela ti e fil et leeftijd een nega tieve impact heb be n op een z~ amh e id (de Jon g-Gierveld & Dykstra 1996) .
Opleidingsniveau . als indicator va n de sociaal-eco nomisc he statu s (SES) , kan een indirecte impact hebben op de eenzaa mheid. Binnen het onderzoek naa f socia le co ntJcten bes taa t er conse nsus over de same nh ang tu ssen opleidings niveau en het socia le relatiepatroon: ee n lagere SES zou een kle in er contactpa trnon impliceren en een grote r àa ndeel fa milie in 111'1 nctwerk (B roese van Grot:no u & va n Tilb urg 2003) . Beid en impliceren meer eenzaa mheid . Dezelrdl! hypoth ese gaa t op voo r de inkOTnPllssit lULtie Daarnaas t zou ook gende/' de kans op eenzaa mheid br:'lIl vloeden. Vrouwen zouden eenzam er zijn dan man nen. Vaak verdwijnt het effec t ech ter wanneer geco ntroleerd word t voo r ande re fa ctoren (v" n Tilb urg. Havens & de Jong-Gie rvcld 2004 ) . Ook het aanges lo 56
Tijd ,chrifl voor Sociologie ' 2007 / I
len zijn bij eC Il ge{oo(s- !lf kerkgemeenschap resu li ec rt mogel ij k in minder een zJam heid (Dyks tra 1995) . Verder word t de aa n- of afwezigheid van ee n pa rtner als ee n belangll jke pre di ct or van ee nza3 rnbeict beschouwd (Essex & NJIl1 J98 7; Peters & Li eflJ roer 1997; van Til burg e.ir. 1998 ; Dyks tra ( 004 ): (.owe l qUil gro ot te, sa menstelli ng en aard van de rela ties zo ude n r1 ~ ~o ç icl l e co nt acte n va n de partne rlozen stelk (nega tieO versc hillen lTI et die va n di egE' nen met ee n pa rtner, Oo k biedt el e part ner o p zich b esc he rmi [1 ~ tege n eenzaam heid. Vaa k fungeert deze als ve r tro uwe nspersoon (de Jong- Gi erveld 1984) . He! al da n ni et hebbe ll van ee n pa rtner vo rlTlt dan ook een bela ngri jke ind ica tor van eenZc1an lheid. Re cente onde rzoeke n wijze n er echter op dat deze hrn ~d~r in g v,Jak te sim pl is ti sch is (Dy kstra & de Jong-Gie rveld 1997. Pe ters & Liefbroe r 1997 ; Pinquart 2003: Dyks tra & de Jong Gi erveld (004). De groep va n partner lo 7.e ouderen d.:1Il we l di eglè' nc n mei pa rt ner vormen ~ee n homogene g ro~ p lmeer); er bestaat grote differentiatie bin nen deze groep di e zijn oo rspro ng vindt in he t partnerve rle uen. Hel is dan ook re levan t de differen ti at ie binnen de groep va n pMtnerio zen mee in besc houw ing te nemen. Onder7.0e k naar ee nzaa mheid too nt aan drtt, wanneer ee n ond ersc heid word t ge maakt ond er de pa rtnerloze n. de nooit gehu wde n het min st eenZJ,ll11 zijn (d e Jon g-Gie rveld /I., van Tilburg 1995) . W~a r gesdw i d ~ rr en verwed uwde ou ei eren bij het verlies VJn een part ner va ak gecon fron teerd worden met ve ran de ri ngen in he t socia le conlactpa troon , doorel at moge lijk heel wat co ntacten die via dl:: partn e r ond e rhoude n werde n, wegvalle n, zijn nooit gehuwden ni et afhan kelijk Vdll el?n partn er in de uit bo uw va n social e contac ten (Peters & Li efb roe r 1997). NlJ oit gehuwde ouderen zo uden het 'ge woon ' zijn allee n door he t leven te gaan (Dyks tra 2004 ); de plaats en fun ct ie Van partner en "inderen in hel netwerk z!l u verva ngen worden door broers en zusse n en vriende n (Barrel 1999). Daarnaast besta,ll er ee n versc hil tu sse n gesche iden en verwe du wde oude ren. Echtsche idin g bereke lll niet all een het ve rlies van de paI tner maar kan ook het verli es va n vele soria le co nt,leten in houde n: contac t Ill et de schoo nfamili e, meI vriende n VJ n de partner. . Anderzijds kan ee n scheidi ng ee n toename van bepaalde sociale contacten b\? leke ll t' n zoals nieuwe vrien d schappen. Korto m, een scheidi ng ka n op versc hillendc maniere n de sucia le co ntacte n be'lnv loeden (Kalm ijn & Broese van Groeno u 200S ). Verwac ht wordt ec hte r dal de impact dras ti sc her za l z.ij n dan bij verweduwde oudc ren . !loe wel het verlies I'~ n de pa rtner on k hier het verlies Viln so ciale contacten k,l 11 imp liceren, resul tee rt verweduwing and erzijds ook va~k in een toename va n sleun. De gezlllsslllULcie, ten slOlle, vo rmt een ni el nn bela ngri jke risicofaCIO l' o p een zaamh eid Ve rscheidene onderzoeken wi jzen uit dat all ee nwonende ou cle rt'fI signifi cant mee r kans maken op eenzaamh eid (van Tilburg e.a. 1998) . Hierbij is hel noodzilkelijk op te merken dJl deze va riabele verwac ht wo rd t sterk te Ti ir.lsch rift voo r Sociologie ' 2007 I I
::i
Z
o::: c
correlere n met burgerli jke staat: cJl1ge huwd..:, gescheide n en ve lwedu wtJe ou deren wonen v
!lc ou
lii
2.2.4
"i
Ook het actiuileHspalroon van ouderen is een belangrijke indica tor van het subj ectieve we lziju va n ()uderen . Waa r vroege r veelee r de focus lag I1 p de gl' breke n di e ouder wo rden met zich meebracht, gaat recent de aa ndac ht vee l mee r naar de co mpetenties vil n oud eren: vall ee n dcfi cit- naJ r een com peten Liemoue! [Jacobs 20 04) , l3cg rippen als 'Jctive age ing', 'succesfu ll ,lge in!, ', ke nde n hun opgang. De focus li gt hierbij op het acti ef zij n van ouderen als S I ~ UI ('1 voor het al ge mene we lzij n.
~ ~
3
Acllllitciispalrol1Tt ua li
ow./eren als mdicCIlnr van "errzaa m hcld
Verschil lende geron tologische perspectieven leggen de li nk tusse n oude r worden en socia le Jctivit~ il c n en trachten de vera llderi nge n in hel sociale JClivileÏlspa trOQ Il van uu deren te kaderen, al dan ni et in samenha ng met gezondheid. Ele I;l ngrijke theoretisc he perspec ti even in deze contex t l ijn de di sE'nga.gc l11cn tth eo· rie, Je act iviteitstl1 eorie, de cO ll tinuïteitstheorie, naas t ;mdere. Vo lgen~ de ac tivi Icllsthcorie is Sllcccsvol oude r word en slechts moge lij k als de oudere 7.0 actief m0/-lclijk bli jft en de rollen die zijn weggevallen, compensee rt mCl andere activ i teiten (zie o.m.: Hav ighurs t & Albrecht 1953) . Op deze theoretische stromi ng kwam reac tie met bet bock van Cu mmi ng en Henry ( 1961) waa ri n wordt ges teld dat uuderc n zich ni et méér, maa r juist minder engagere n. Oe Juteurs rel.Here n vero uderen aan de kenm erke n van het sociale sys teem. Oude r worden is ('en on venIlI jdelijk proces vall lI eergd ng, wa ardoo r oud eren mi nder goed gaa n [ll nctio nere n. Da l staa t baaks op de belange n VJIl het sociale S)'5 tee m da l verwac ht da l alle take n en acliv iteiten eff iciënt worden uitgevoerd. Daaro m moe t het sociale systee m ee n mechanisme aa nbieden om me t dit probleem om te gaan: discn gdgemcn l of onthechting is er éen va n. Op deze twee theoretische inzichten die li inrec ht tegenove r elk ~ ar staJn , volgden nog lal va ll ,]ndrre Inzichten [voor ee n overzich t zie: Lynoll & Lynott 1996). Een ervdn i, de cOlH inuïte itslheo ri e waa r Vdn de essen tie is dat succesvol ouder worden afh angt va n de contllluïteit in ie mands leve lI. 'T/HS perspeclive argues chal indwiduals arc inclLned (0 mmrUUlrt a consistent line o{ behauio llr us IItey age. Accord1718ly, lt is nor the panteu/ar level of aclillily per sc thai rlell'rmines onl"s Li(e s(!.Its{acliorl trt later l ife bUl., ral her; MIJl conlirwolls cu.rrent activilies (lifestyles) are llJitlt ea rlier Orles.' (Lynolf & Ly n0tt IQ96) Ee n meer recente benadering is de theorie va n gcro trJllsce nd en tie, die kan besc houwd worden ~ I s een herwerki llg van de 'disengagemenll hco rie'. De nildruk ligt weliswilJï veeleer op het posi tievc, op het po tentieel va n de cog· nitieve ver,mdcn nge n die men onde rgila t tijdens de laa tste levensjol ren (Ada ms 2004). Torn stam (1997) omschrijft 'gerotranscend ent ie' als Ha shift In I7lI!la-per· ~p~'Ctiue, from a mareriallSlic and pmgmalic VlellJ of tlee llJorld /(] a more cosmic and transcendent one, normally accornpanicd b.v an incn?ase 111 life sOJisfáclion': Dit zou tJ ,l. implicere n da t het ind ividu minder no oel h ~eft aa n sociale contJe· 58
Tijdschri fl voor Sociolo!:le • l00 7 / 1
ten (Hauf'e 1998). Men zo u selecliever worden in wat men doet en lIlet wie men omga,lt (Toillstam Z003) . Eli, va n deze theoret isc he perspectieven leggen versch il le nde o1 ccelllen en. b.l. de JfllE'me nde sociale acti viteit V3n oude ren. Ze houden even veel verschi llen de uitkomsten in m.u.l. ee nzaamheid. Imm ers, de fucus li gt up de well se n en verwachti nge n VJ n oud eren m. b.! sociale acti viteiten en hu n sociale leve n. Wanneer ve rmi nderde sociale act ivite it geen gemis vero or z.1'l kt, inlp licec rl di t dus niet noodzakel ii k ook meer eenzaatn h ~id. Wa nnee r men anderzijds wel h~t gevoel heC'ft dal men ti jdens het \'e ro u d t' r i n g~proces bepaalde clctivil eiten moe t missen , kan di t in ~enzaa ll1 he id res ultere n.
Data en methodologie 3,1
Dalabron: mogeli jkheden en beper kingen
Onze gegevensbron betreft hel onderzock naar de leefomstandigheden va n (jU' d er~ 1l In Vldand erel1. Dit ollder7.0ek, kortweg LOVO [Lee fs ituat ieOnderzoe k Vl aalllse Ouderen), om vil l in een eerste Illik de bev raging VMl 2.4 62 ze lfstan dig wone nd e p~ rsol1en ViJ n 55 tot 90 jaa r, rcprese ntalid voo r Vlaanderen LOVO_ I). In di t deelonde rzoek, ui tgevoerd in 20012 002, werd gebruik ge · maak t va n een gestruc tu reerde vragenli jst waarin ve rschillende aspecte n va n dc Iccfsilu ati e zOd ls gelin en r~rni l i e, , ociale C
Z007 /
I
.,c
~ :r
.,'"c
--J
iii iii
~
~ "0 " ;: '"~ :::;
denL Omd at er in dit art ike l, J J t uit slllitend LOVO_ 1 data gebruikt, wordt ge pe ild naar veranderingen in cont ac tfrequenti!:' en veree nzam ing WJMbij hel onue rzoek va n 19ö5 als vergelijkingspu nt word t geh.1nteerd, zij n we ge no()d zaaKt (jns te heperke n tot de 6S -plu ssers. De survey VJn 191\5 h,1nt ecrde im mers dc lee ft ijd van 65 als ondergrens. Oe Jn alyse Vim het concept 'eenzaa lll he id' bepe rkt zich tot de s teekp roef zon der de proxy' s,
3. 2
Meth odo logie en operatio nali sering
De eers te onderzoeksvra,lg word t beantwoord aan de IIJn d Vil l1 beschrijve nd e analyses , Alle reerst wo rdt een a lgemeen beeld gegeven van het sociJl e CO II tactpatl'oo n van oude ren ,1nno 200 1. Wa l de soci ale contacten van ouderen betreft , wo rden vers chi ll ende indicato ren va n het socia le con tactpa troon in be ~c h o u wi n g genomen , In LOVO_ l werden de co nt acten opgevra agd m" t vlilgen de re lat iecategor ieën: kind eren (opgesplitst naar doc ht ers, zo nen, sclJ oo ndnch , ters, schoon zo nen ); kl ein ki nde re n: ouders of sc hoo no ud ers ; z ussen of hroe rs (schoonzussen /schoo nbroe rs) ; andere (dan de ~ I genoemd e) famili elede n; bu ren ; vrienden en kenni ssen: andere persone n, Ongeach t of het ga., t om bezoek ontvangen d,l n we l op bezoek gaan , werd en ci c co ntacten ge me len aJ n de hand \'an de frequent ies dagelij ks ; minstens ~éJl keer pe r week; om de tw ~e weke n: min st\:ns ép ll keer per mJand ; enkel e keren per jaar; één keer pe r jaar of minder; nnolt. De frequ enties 'um de twee weke n' en 'minstens éen kee r per ma and' we rd en bij de verdere verw erking sa1l1enge\'oeg d, H~tze lfde ge ldt voor 'en kele keren per jaar ' e n 'éé n kee r per jaar of min der'. w~ beperken uns tOl de Îace- w-face cont acte n omwill e van het positieve ve rb and tussen de face ro -f.lce con tac ten en de tele[o nische co n tac ten. Wie elk.1Jr vaak l ier. bellook geregeld met elkaar; het ene cont ac t vervangt dus nie t hel andere,
Tabel 1. O"ef~ l c h l va n de verschill ende re lJti l'lypes op ba ~ i s V,In de lweedeling '111 111 stens wekeli jks cOlltac l'j'geen wekeli jks cn n lilCJ', Rdatlet)'pe
(I )
X
X
fl)
X
X
0
(3)
X
0
X
(4)
X
CS)
0
X
(6)
X
0
(7)
0
X
0
0
(8J
0
X • dagdifk$ of wek"liiks: 0 - niel
60
X
T ljdsc l1 rl ft
d ~g.tiiks
voor Socio logIe ' 2007 / I
of wekelijks
Omwill e va n de ha n teerbaar heid werden de afw ilderlijke rela li ec.ltego rieë n h e rl ~i d tot dri e relil ti ckrlngen: lk verti ç(l le rl'i ati ekring, de co ll(ltera le en d ~ nict-f.J lniliekri ng, D,' CO lllJcten met dochters, zo nen, schoondocht ers, scho on zonen , kl einkinu ere n, ouders/schoono uders beho ren tot cl e verti ca le fami lie rela ti es lascendenten en descendell ten) . Di? rela ties !TIe t (sc hllo n).:usse n/ (s choo n)hroe rs e n met .1IH.lcre fa milieleden worden gerekend tot de co llat era le falTlil ierelat ies , terw ijl wC' contacte n met huren, met vrienden en ke nnissen en met ande re perSO llPn de nic t-familierelaties c(ll1 stitlleren, Op basb va n de sv nt heseca tegorieën k unn ~ 1l rel ,lli etypes wo rd en <;.1menges telLi waardoor 7. icllt wo rdt verkregen op de diversite it V,ln de relaties , Bij comb inJt ie va n de vert i· cale, de co llatera le en ni e t - r.~miJi a le re laties ont slJ
I)
Het rela fi epalro on va n het type ([ ) bied t de groo tste d iversiteit: zowe l verti ca le, als colla tera!l' dis niet -fam iliale weke lijkse contac ten make n er deel van uit. Het type [8) wijs t op co ntactarmoede: de persoun in kwes tie heeft met geen enkele relat ieca tegorie da gelijks of wekel ii ks co ntact . De algemene besc hri jve nde a nalyses va n Ilel sucial e contactpatroo n \'
", an LIl' hand v~ n de vraag ' Voe lt u zich dikw ij lö , soms of nooit ee nzaam/'. l Aan de hand V.1I1 een logistische regress ie word t de grncp VM\ 'nooit een za men ' ve rge leken met de groep 'di kwijls of soms ee llla .lm'. ' Dp7.c techtlÎek be, treft een bi jzond ere ,va riant van linea ire reg ressie waarbij de afha nkeli jke vari alje le een ca tegor isc he vé\ria belc is met twee of lTI eer ca tegor ieë n, Voo r elke on afh ilnkelijke va ria be le wordt nagegaan of die een sign ifica nte inv loed hee ft op de afhLln ke li jke varia bele under cont ro le V,Hl dl' a ndere .1I1nfha nkelijke va ri abelen . Dl' odds ra tio 's geve n dan de kan s weer van bij vo orbe~ ld iem and in goede gezo ndhe id t. o,v. iema nd in slechte gezo nd heid r = de referenliegro ep) om zich noo it eenZcla m te voe len, Op basis van de ge formu leerde hyp othese n werden volge nd e on a fll~n keli jkE' vari abek'n weerho ude n: ges lacht, lee ftijd , gez in ss itu atie, burge rl ijke staa t. op Ipillings nivea u, inkome nseval ua ti e, gezond heidseva lua ti e, JI da n niN aange slo ten zijn bij een gclnofs - o f kerkgC' rneel1sc lJap, het al dMI niet missen V,1n vroeger (ran d de lee ftijd V.lIl vijftig) verric hte ,lctivi tei ten,' het al dan ni et op neme n \'Jn ni euwe ac tivit eite ll ,b lidm aat schJ p en part ic ipatie bo nd van gepen· sion eerden, en tOl slot het hebhen/zi,in Vdn ee n vertrouwe nspersoon. Als ind i ~;llo r van het socia le rl'latiep JtTonn worden drie dum my-variabelen m. b, l. we kelijks conta ct met de v ertic.~Ic, cC1 ll ater.lle en ni et- fa rnili" le relat iekri ng opgcTijdsch rifl 1'(10r SVclologic • 2007 / I
..
" ~ :r:
!
:ij
5 ~ ;;
'""
~ ~
3
nomen . Omdat dl' frequenlie en ~,\l d VJn de contacten , gC'lfldlceerd Ja n de h.J nu vJn drie dumm y-vari abelen (verticale, colla terJle en niet-fa mili ale). mo ge lijk te ruw is om de impact va n de diversit eil in socia le COl1 lJ Clen np l'e!1 :la amheld te va llen . werd en varianten in gelas t. Ee n eers te variant bet reft de re IJti etypes (z ie tabe l 1). Ee n tweede varian t is Rebasecrd op de re latie lYlJes en peilt na,lr aa nta l co ntacte n: heeft en kel cont J el met ~é n relatiekring, met twee Df met all ed rie? DaJrnaiist won1e n oo k per relati ekring (ve rti ca le, collaterale en niet-fam il iale) de we nsen in beschouwi ng ge nome n: wensl de respo nde nl 'ja , meer cOnlact' met een of meer van de re laLi ecategorieë n binnen een rela ti ek ring l In tabel 2 geven we een overzicht VJn de verschillende in Lle keil va riab dcn I1 let de overee nkomst ige çategorteen.
~ Ila lyse
betm k·
De CO ilt.1Clen met vriend en/ke nnissen zijn trequenter dali die met [sc hoonl zu," senj(schoon) broers en met andere ra lTl lIleleden. Bi jna vier op tien res ~ o nde l1ten zeggen minsten s éé n kee r [w r week (i ncili sief dage li jks) vrienden/ke nni s sen op bezoek te hebben ll f er zelf op bezoek te golJ Il legelllwer een kwar! als he t gaat om (schoD n)z usse n/(sc hoonJbroers en 9 % voo r andere familieleden . De co nt aclen met de b UI en Iwl(lec1e ll el'n aparte plaat s_ Het aa ndeel dat cr nooit con tact mee heeft, is er het hoogs t (2.1 'l(, ) maar bij na éé n op twee van de 65-plussers heert er dage lijks of mi nstens wekelijks Cl,ntact m c ~' . De f)'sir kc nabijheid speelt hieT uite raard een ro l.
4 1 Sociale con tacten doorheen de tij d
De frequen ti e vall de co nt ~c ten is wei nig of Ilie t geslar ht sgebonden ('[1 ook naar ll'efll)d zijn de verscb Ulen niet opv.:l ll eml ,11 Lia len Je COl1 tarten met be paalde relatieca tego ri eë n bij st ijgende leeft ijd (bi jvoo rbeeld zeven op tien va n de fiS · tot 69-jilfigen heeft dagel ij ks of wekeli jks contilc t mei kleinkinderen. te· ge nover één op twee van de 85- to t 90-ja rigen ).
Dl' same nstelli ng va n het con t.'l ctpa troon slaa t centraa l in deze paragraaf. 1101' goed is de huidige oudere npo pu lat ie sociaal geïntegreerd? We gaan I'l d hoe fre que nt de bezoekconta cten zi jn met ve rsch illend e relallecil tegorieën ilflOnder· lijk , V[lor zove r ze gee n deel uitm aken van l1 et huis houden , en belichte n de opbo uwen divers itei t van het soci ale contactpil troon . Vervolgens mJken we dl' verge lijki ng in de tijd .
Feitelijk of we lleli jk gesc heide n oude ren hebben verge leken mei ge hll wde en verwedll wd e, het minst dag(>lijks of wekelijks conta ct met de versch illende re laL iecategori eën. Hel aandee l dut nooit co ntact heeft. is er het groo ts t (l S% en 16 % van de gescheiden 6S-plussers hee ft nooit contact met dochters, respec ti evelij k zonen; bij de gehuwden en de personen in wcrlu wslilat is dat tu, se n 1 en 4 %)
4
Analyse
4.1. 1 Socwle l'OitlGeren nrtrIO 2QO 4. J. i .l Oe (ace-w -face cOrtlaclefl meI de a{zonderliike relaU:ecalegonepfl
Van alle ge regis tree rde bezoekco ntacten z.ijn deze nl ct dochters het llIees l fre quent-. Bijna een derd e van de 6S-plussers (zowel ma nnen als vro uwen) heeft dageli jks cont act met é~ n of meer buite nshuis wonend e docht ers (h et betrert hi er enkel diegene n die in de 1lI 0geiijkhei J verkere n met de desbe treffen de re IJ tircatcgorie te interacte rel11. Dit aanJ ee l sti jgt tL11 bij na ac ht op tien wann eer de CO l1lactl requ cllt ie op minstens pe n ~ per wer k wo rdt gebracht (zie tabel 2.). Ook met de zone n is er veelvul dig cOlltac t: de dage li jkse bezoekfrequentie (2 2 %) ligt ie ts lager dan ten aa nzien va n de docht ers 131'l6J . l iet co ntJct pa troon met d!' schoond oc ht('rs en de schoonzo nen is geli jklopend [1 2 % dage lijks "' 11 47% mi n sten~ weke lijks mei schoondoc ht l· rs, l 4 % res pectieve lii k 4 7 % voor schoo nzone n). Voo r alle ge noemde rl.'la tleca tegorieën uit Je ve rl [c"le I, ri ng z ijnde ki ndere n, kl ein kinderen en oucl ers/schoono uders, scho mln el t het pe rce ntage 'nooit con tact' tussen l en 4% . Hoewel het absoluut gez ien over kleine aan tall en gaJ l, 62
kan men de impac t Cl V~ II op hel welbevinden ni et ncgel'lm. Vers toord e of niet lange r bestaande Îal11 ilierclJt ics hebben onrn iskenb.1,lr een lIegatieve inv loc rl 0l' het wellJ ev ind c!1 {/\n tonu cci, Sherman & AI, iyamil 1996 1.
Tijdschri h
voo r Sociologie • Z007 I 1
All eenwonende en niet -alleenwo nende oll deren ve rsch i ll .~ 11 nie t significan t Vd n ell,aar wat de ve rt icale co ntac ten betreft be h oud en~ voor de re l a t i eca t egor i~ kleinkinderen waar,il li ee nwonend en mi nder freq uent contac t rappo rteren. Met (schoon)z U5s cn/ (sc ho onJbl'oe r, en andere filln ilielede l1 ligt het anders : hier sco ren J e allee nwonenden tel kens hoger. De tenden s gaat in dezelfde richting als het gaat om de relati es met buren en vr ipnd en/ kenni sse n. 4. 1.1.2 Oe divers iteit van wTlluClen
Op basis va n de sY lltbesecatego ri eën in tJbel 4, zij n de co nt ac ten het frc· ·
quenlst met de ve rt ica le kring: kinderen en schoon kinderen. kleinki nderen.
ouders (l f sc hoonouders. Die vas tstelling geldt zowe l bij berekenin g va n Lil.' ci j
fers ten ove rstaa n van degenen die de moge lij kheid hebben met de desbetref
fende rclat iekrinB te int erdu eren als in verhoud ing tot de totale steek proef.
loa ls al werd vastges leid voo r Je a(Zll l1d ~ l i jke rd atieca tegoricë n blijkt eens te
meer clal de nie t-famili ale relaties pri meren op de famil ierel ati es uit de coll ate
rale kring. Het a,lI1ueci oudere n d,lt dage lijks of weke lijks iemand ziet va n de
ni et-verwa ntCll li gt tweemaal hoger dan het aa ndeel dat bezoek uitwisse lt met
iemand lI it de collaterale kring.
T iJ ds,hrift
voor Soçjologie • 2007
"
a o
N
""
~
~ n
::j
c. "'"
943
2
5
889
" 901
835
11 9
10 7
1 165
25 2S
27 21
15
18 4-1
47
47
47
12
14 47
22 31
7 1.272
35
21 32
5
ZlIssell
1127
53
23
2
1406
23
16
19 27 15
10 1. 363
23
4 33 30
D~ (,~J fi ~l:.ltego ne
"oudrn/schoanouder'S" wordt
niPt
.afgedrukt omwille
Vd11
ern
Ie
.ftUlJaOlie/ah 10 uaUnUflUOJ ·ueM. 6",,,"lao aD ua uaIJe\UOJ IIlel:>OS
klein ilAnl.1l
un~
'uSJapno
ellfers betreffen degenen ct.. de mogelijkheid hebben mtl de desber,.ffendc roldtle
~
Dagelijks Minstens een keer per week Minstens eell keer per m~a n d (m.i.v. om de [wee weken) én of enkele keren per jaar of mIJlder :-looit rt (lOO%) =
KleIII ' ki",J",..,"
(schoon) hroers/ (schoon)
soms o f dikwijl eenzaam/nooit eenzaam
Een~amhe id
Tabel 3. 65·plussers en hUll lace-to-Iace·contacten met een aantal relatiecategorieen" (m ')Dl .
met de 3 relatiekringen/met 2 van de 3/m et 1 van oe 3/geeD contact
l . Aanta l contacten Afhankelijke vanllbele
heeft en is vertrouwens persoon/heeft madI is geen vertrou wenspersoo n of o mgekee rd/heeft ea is geen verlIOu wens pers on
wneen w neen Wneen
(I) venicaal + allateraal ~ niet-familie; (l) venicaal + eoUateraa l; (3) verticaal + niet·fami li l'; (4) enkel vemeaal; (5) ollateraal + nier-famil ie; (6) enkel collateraal. (7) enkel niet familie; (8) geen conlact
Inzake COlllllcten
en af en toe deelname/geen lid o f lid en gee n deelname
niet dagehjks of wekelij ks/daije lij ks of wekelijks niel dagelijks ol wekelijks/dagelij ks of wekehjks niet dagelijks of wckehlks/ dagelijks o f wekelijks
lid en regelmatige deelname/ li
il/nee n neen/ja
neen/I a
zeer goed en goed/gaat wel/slecht en zeer slech t
65·69/70 74/75-79/80·84/8590 woont alleen/woont nirl alleen ongehuwd/ in weduwstaat/gescheiden/gehuwd hoger u nderw ijs/sec und air onderwrJs/lager onderwIjs of minder moeilijk/gemakke lijk
M/V
LJlcgori""n
J. Relauetypes (8 in lotaal)
Vananten
Wenst meer veni a le contacren Wens t meer collaterale co nt aclen Wenst meer nier· familiale contacten Venrouwenspersoon
KWALiTEIT SOCIALE CONTACTEN
Venicaie contacten Collaterale cant eten Nlel·famili ale contacten
SOCIALE CONTACTEN
Mi, t activ itei ten van voeger ieuwe ac ti vitei ten Lid bond van gepe n~ i one rd en + panicipa tie
ACl1V1TE1TSPAIROON
Geslachl
Leeitijd
Cezlnssi tuatie
Burge rl ilke Staat
Opleidingsniveau inkomen,evaluatle Cezondheidse a lualie Lid kerk Di religieuze gemeenschap
ACHTERCRONDKFNMERKEN
OnafhankeliJke variabelen
Tabel 2. De variabelen meI bijbehorende cat<,gorie€n. upgenomen 111 de log istische regressie· nalysc (de referenuec
lieve Vandet1eyden en Leen Heylen
g
T,lbei 4. [Je ct)nl acllrequcnlle van 6S-plusscrs me i de verlfc,llc, dl: co li aler" lc en de
~ x
niel fa miliekring (in
%)
ue
-= ~ <=
'"<=
~
f
~ .,~
.:J
(IJ 111 ycrho1trling tol degenen die de mogelijkheid hebben met de desbelreLfende rela ueknng te interacteren Dageli jks of wekelijks cuntact
8<1
29
5S
Niet-dagelijks of wekeli iks
16
71
42
1,236 n (IOO?6) - (2) In verhou ding tot de totJ le steekproef
1. 383
1.167
l1i1gclij ks of wekelI jks contact
72
27
.57
Nie l-dagelllk$ of weke lij ks
28
73
43
1.472
1. 472
1.1 72
n (lOO9(,J
=
I. R~!pondenlen die voor
wne.. , . ob hel
elk
van rle r.loliec"lesorle!! n
CJ.lI l'rf\ de vertical e
antwoordden:
'h~h
geen' (dochiers,
kn ng; (choorlJbroers, ande re fdmlll.le
den Lll~ hel gdll l fJm de col lil l('r!lle kring. enz.), koml1 tl tH(' l tn iJ Jnrll~rkfl1g, Respondenten d,e 'Reen ' (dochiers, zonen , . voor de "erlleate kling, en,ovaan) hebbe n, den onders~brac h l tn 'nlel dagelIjk, of weke lijk,'.
wor·
Bij cllld lyse va n de gegevens gere lateerd aan dege nen die kunnen imerac tE' ren met de desbetreffend e re l ~lt i\' k ri ng. hlijkl dat de conta ctfreq tt cnti e me t de vert i cale kring en m('! niet- fa mili e niet verschi lt tussen mann en en vro uwen: ook leeft ijd leve rt gge n signifi ca nt versc hil OIJ , Voo r rle coll ateral e rel ati es score n de vrouwen (31%] signi ficant hoge r da n de manne n ll6% dageli jks of wekelijks c(l ntact) , De afnAm e van de contac ten bij stijgende leeft ijd is er niet beteken is vu l. lil ril.' lijn V,1 n het onderzoe k van Dyks tra en de Jong Gierve ld (1 999) in Neder la nd , hebben gescheiden oude ren sign ifican t minder dagelijks of wekelij ks contact met de verticale kri ng (65 %) dan gehu wd en (84 % J of verwedu wde nuoere n (86%) wat overigens al ee rd er aa n de Drde was (c f. analyse va n de af l.onde rl ijke re l at i e cil tegori~ën ) . Di t ge ld t nie t voor de coll aterale kri ng: ge huw den, gescheiden en verwed uwde personen vert onen er eenzelfde patroon. Sig nifican t afwijkend is het contacl pa troO Il v~n de ongehuwd e ouderen: zi j heb ben fre quentere contacten met ee n zus, broer, schounzus , schoonb roer cn/ of ee n ander f0mil ielid . Ee n mogcJi jke verk laring is dJ t de ongeh uwden die ( on acten gl.'du nmde de hel e levensloop cult iveren . Gescheicl enen onderhoud en het mi nste contaC\ met de ni et-fam iliek ring, ongehu wd en het meeste. Daarn aast tekene n zic h versc hi ll en ai naar de hui shoudsamenstelling: all ee n wonen dr 65-plussers tende ren freq ue nterr colla terale en niet-fami li ale cont 3c I(!n Ie hebben in vergelijki ng me t de same nwo nenden. Er zijn gee n versc hillen wat lil' ve rlicale kring betreft.
GG
Op b ~ ~ i s va n de synt hesecategorieë n werde n relalietypes sst voorl,omende type is dit bes taa nde uit enkel ve rt i cal(~ relati es ( t y p~ 4): het is V,HI toe pass in g voor ee n kW;lrl van d~ b5 -plus ,N<: , 7% van Je 65-plussers is cont actarm.
Ti jdschri ft voor Sociologie ' l007 /
Vro uwen behoren wa t meer tOL type \ 11 en (2 ), man nen meer tut (3) en (4) . Binnen de gro ep van 65-plus is de leeflijd ni et bepalend , wel de bUlf\e rli jke staal. Gcschcid enen differen tië ren zicil op twee wij zen: het ",l ndeel zo ndCI con tact li gt er het hoogs t (19 %). verde r is hun con lilctpa tro oll veel min der di vers: meer dan vier op de tien hebbe n enkei verti cal e co nt ilc tpil. Gehuwd e ou deren en verwed uwue ond en;c heiden zich nau we lijks va n elkaar in hUil co n tac tpatroon , zij het dat verwedLJwde n wat meer geva riee rde contacten hebbe n (type 1) . Dolt geschcidcnen zich ke nmerken doo r l'en minde r ui tgehre id sociaa l netwerk is niet nieuw (V,lIlderleyden 1993)
4 .1.2 Sorlcrlc COnlactell en eerL2aanrlleid in de [leriode 1985·2001
Vraag is nu of er vera nderi ngen opgetre df.'rt l.ij n in he t cPntilcl patroon t,'n overstaan van viJfti en jaar te rug? Hoewe l de wijze waa rop de gegevens werden (Ipgev radgd ni el exact dezelfde is ln LOVO_ I da n in het leefsi tu Jtleonderzoek van 19115,' is tocll enige vergeli jking mogelij k wa t belreft hel mi nSl l;' nS weke li jks co nlact hebbe n, Ovcr het algemeen ka n men s telle n dat er ee n opme rkelij ke afname is va n de contac ten ge mete n binnen cle ti jdsspannE' va n een wee k. Die afniJm e ge ldt voor all e rel.ltiec il tegor icë n (zie label 51 , In het unde rzoek VJ n 19!1S werd en de contacten opgev raagd voor de globa le re lati ecategorie va n de kindere n/ schoonki ndere n: nege n op tien respondent en rJ ppo rt eerden toen ee t1 co ntact in de week voo rafga a nd aa n het interv iew (me t inbeg rip va n gis teren ). Bere ke nen we dit aa ndeel in LOVO_l voor de groep Vdn de do ch ters, lO nen, schoon J ochters, schoon zone n, in lte zin va n dage lijks of mi nstens wekel ijks contact met éé n va n de vie r groepe n, d.1n valt dit te rug op 81 %. De il fnaO'1e va n de contacte n IS he t mees t uitges proken voo r de relatieca tego ri e 'anJere familiele den', lTI aar oo k met buren, vrienden en ken nissen zijn er mi nder contacte n verge leken lTl et vijfti en ja.ar teru g. Voo r de da ling van llet aan tal contJCI C11 kun nen een aa nt al verkla rin ge n wor den ingero epe n. Vooreers t is e r dc eerder geslgnJ leerde tco ndens tot indivi duJl i-
Ti jdschrift voor Sociologie '
Z007 /
1
li
~
'"
~ ë
ii
~
J:
~
co
~
c:
i
~
-g :!':
~
~
sering. De verm inderde f~cc · to-fa ce - contacten o nd er de olJderenpopul ati e kU Il nen er op J UI de n da l nok de oudcIto' co horten beïnvloed wen]en duor di? indi vidual isenngs trend. Een andere mogelij ke ve rklaring is de opkoms t VJ n de vri ie lijdsmaa tschappij. [n di e vri jetijdsmaatscha\l l'i) kunl1 t.: 11 burgers keuzen I1lJkl' 11 lusse n vE'rschillende acti vit.eiten " 11 bezighede n. Oe daling V,l ll de cn n IJctel1 me i perso nen uit de direcle leefwereld ka n er op wi jzen UJI ouderen I'a ndaag mee r d ,1 11 vijftien ja.1r ge leden, een ui tgebreidere agenda h eb b ~ l l : op bezoek gaan/bezoek untvangen is lll aJ r één van de vele tijdsbestedingsmoge li)kheden (Hou ben, Audenaert \~ Murt elma ns 2004) . Oo k moet geweze n wo r de n [lP het J rukke leven van ve le tweeverdienergezInnen ln co mhlna ti e mei <.Ie toeneme nde divers itei t aan vri jeti jdsdct iv iteuen. Arbeid en gezjn moeten ge combineerd worel en wJ arrl uor er minde r ' vrij e tiin' ove rbl ijft voor bezoe k. De socia le mobili te il (s ti jging op de socia le ladde r v ~n jongere generaties) zou eveneens aanleidi ng geve n tol min de r C"ontac ten.
Ta bel S. I I ~t
tJct heeft mct
percenlage 65-p lussers dat mi t1stens weke li jks (in t- Iusiel dage lilks ) (,l il , e~ n a,l l1tal relaliccJlep,orieê n. eelt verge lijking tu ssen oe resll itaten van
1985 en 2001.
Klein kin deren
82
Broers/zustcrs
Andere familieleden
11 58
62
43
1. 255
27
35
/.404
Buren, "rlenden en ke nni ssl'lt
1.478
1. 1ó7
1275 1.229
57
J.41 5
Deze da li ng do~ t de vraag rij zen of ouderen ook eenza me r zijn. Wa nn ee r dE' Ihes i~
van sociale ucsin legratie zou opgaan, zou de daling in face -to-face con I.lcten resultere n in mee r eenzaamh eid onder ouderen .
Tabel 6.
Eellza~ rnheid bij 65
plussers: een vergelijking tIl ssen de resultaten
en 2001 (111 %) .
Di kwijls
10
8
So ms
25
21
Zelden of nooit N (100%J
68
~
Tijdschnlt voor Sociologie • 2007 I 1
6S
71
1.439
1. 420
" :t il
1985
Ond.:mks de afname in het ,1JlltJ I cOll t.lelen , nalT! de proport ie ee nl J lI lc n onder d... (lUderen nie t toe, Ill tegendee l. De veranc!erin!le n in sociale co ntac;te n VJ n ollderen over de tijd hee n, impl iceren du s niet noodzakeli jk meer ee n Jamhe id bij oudere n. Oe verk lilring hiervoor kan onder mee r gezoc ht worde n in de defi nitie V,lll eenzaa mheid. Ee nzaamheid wordt alge mee n beschouwd J ls de re~ ul t.' l1l e van dc dis(I'c pan lie tusse n de werkel ijke en gewens te soclilie relaties (Pcr lm a n & Peplau J 98 1) . Ee nzaamheid is ee n subjr cti eve erva ring en hou dt steeds ee n va lu al ie in VJn de objectieve sillJ,lt ic. Dat de veran rl eri nge n in de conl tlct fw Cj ucnlÎc cn de diversitei t in sociale con tacte n van nuc.lere n nIet sa men sporen mct vera nde ri ngen ll1 gevoelens van eenzaamheid, kan er op wijzen Ja l oude ren ook hu n ve rw:Jclt lingen ove r soc ial e rel~ l i e s bijs leiden. Heilli nger (,' n Hall el (1 990) wij ze n er op nat rl eze afnam e in face-lO -fa ce co n t~ct e n ni et noodza ke li jk betekent ua l ook hun fun cti e vcn.l wij nl: primaire r",laties vOOl zicn lI og steeds in emotionele en ins tt umentele on rl crs teu ning (zie ouk § 2. 1) . Het doemscenario va n loene mende eenzaa mheid onder ou deren ga al du ;; niet op. Dit nee mt echt er ni et weg dat 2.9 % van de Vlaamse !SS-plussers ad ngeert soms (l f di kwijl s eenzaam te zijn . Niet iedereen loopl een eve n groo t risico op een zaa mheid. In ee ll vo lgende prtragraaf worden deze risi co f,lcto ren emp ir isc h ge toets t.
4.2 Ris icofac toren o p een zaam he id: ee n mu ll ivar ia te a na lyse 4.2 .1 Achll'rgmndkenmerkcfl
In een eerste model worde n de achtel grondkc nm erken opgenomen zonde r J e sociale conl ac ten . Deze kenmerken verklaren ol ee n aanz ienli jk dee l va n J e variatie in eenzaalll heid lNagelke rke Rl - 0 ,24) . Ccsln.chr hE'eft gee n sig nifici'lilt e in vloed op eenzaa mh eid onder controle va n de overige factoren. Leeftijd heeft eve nm in ee n effect op al dan ni et een za.l llI zi jn . Hoewel ouder worden en leeftijd vaak aan elkaa r gelin kt worde n, heeft lee ft ijd op zich geen rechtstreekse impac t op eenzaamheid (Jy lha 2004) . Ech ter, net de interac lle va n leeflij d met a ndere va riil belen maakt dat leefti jd ind i rec t de kalls CJ p eenza,lm heiJ bt'in vloed!. Wan neer Geco nt ro leerd wordt voor di E' variabe len zo,l ls gezo ndheid . gczinssilu.ltie, burger lij ke sta al, opl ekling~ ll i vea ll, ... , oefent lee ftijd geen significa nte in vloed meer uit.
De gezinssituatie beinvloedl sterk de k.l ll S op eenzaarnhe id . Ouderen di e ni et all ee n wonen. hebben tweemaa l meer ka ns .1,1 11 dl' refere ntiegroep va n de al leenwo nende om zo nder eenzaa mh eid door het leve n te gaan , onder contro le van gezondheid , bu rge rlijke staa t, soc iale co ntacten, ... Oe woonsitlla li e be herm t dus in sterke mate tege n ee nza am heid. Over de reld tie tussen allee n Tijdschrih v.)or Sociologie • lOOi' / 1
'"
0:=.
o
"Ö
o
VI
=:
23
~
é!.
::l ~
"
o
o
'"
:::'
g
n
.~
::l
~
rJ
.,
p < 0,0 1: 'p < 0.05
Nagelkerke R'
Model ehi'
or
Venlca l cont acten (ref. niet dagelijks of UJekelijks) , Co llate rale contacten (ref. niet dagelijks UJekelijks ) Nièl-fam ilia le COlllaCten (ref. niet dagelijks of wekeliJks) KWALfTETT SOCIALE CONTACl'EN Wenst meer ve rtica le contac ten (rer. ja) Wenst meer collaterale co n tacten (rer ja) Wenst meer met-fa miliale co macte n ( rer ja ) Ve.rtrouwenspel':loon (ref. geen van beidr)
Lid kerk of re l i gleuz~ gemeetl$chap ( r<:[. neen) MAATSCHAPPF:LTJKE PARTlCJPATIE Mist activiteilen van vroeger (ref. ,a) Nieuwe acliviteilen (Ter neen) Lid bond V~n gepens ioneerden + panicipdtie (ref. geen lid o{ lid maar geen deelname)
Inkomeaseva lua tie (ref. moeiliJk) Gezo ndheidsevaluatie (ref slechl en zeer slechl)
Opl eiàingsniveau (ref . LO of minder)
Gezinss ituatie (ref. ailemwonend) Burgerlijke 5laal (ref. gehuwd)
GeslJch t (ref. man) Leeft ijd (rer 85-9 Ja
Tabel 7. ResultJte n logistische regressie-an alyse .
Neen Neen Neen H ert en is vertro uwe nspersoon Hee ft maar is geen ven rou wens · persoo n o f o mgekeerd
D3gelijks of wekelijk s Dagelijks of wekelij ks Dagelijks o f wekelijks
141,868 (p <: 0,001) 0,24
0.25
(p < 0,001)
258.970
0 .947
Lid en a f en toe deelname
1,509" •
0,64 5 0,985 1.049 1.429 ' 3,202 " 1, 514 0,747
0.781 0,908 0 ,909 1.048 1,087 1,% 3 " " 0,571 0 ,333' •
1.356 1.209
1.052 1.466" 3,666' , 1,667' 0 ,79 1
1,002
0.791 1.035 0,966 1,061 1,099 1,891"" 0, 556 0,3 25" 0, 621
Neen Ja Lid en regelma tige d eelname
Vro uw 65-69 jaar 70 -74 ja ar 75- 79 jaar 80-84 ja r Niet a ll eenwoneo ~ Ongehuwd In wedUwstaa t Gescheiden Hoger onde rwijs Secundair o nd erwijs Gemakkelij k Zeer goed en goed Gaal wel Ja
0,25
260.759 (p < 0.001)
1.049 0.949 1,196
,922
1,526"' 1,343 1.205
0,832 2,103" 0,595 0,341' , 0 ,698 0,960 1.096 1,390' 3 ,05" •
0,29
(p < a,OiJl)
295,166
1.216 2,012" 2,898" 1,616" • 1,328
,9 72 0,819 1,185
0,846
1,136
U 13
L,4 19 '
0,800
1,55~
U. 779
1,028
0,794 0.746 0 ,699 1,069 I.991 " 0 ,584 0, 330 " 0 .671 1,00 1,053 1,422' 3, 164 " 1,506 O,74B
0,786 0,893 0,891
Nooit Cl~Jll'..a ..... m (ro!f_ dikwijbi solll' et'lUuulII)
Odds-r.llio
ue.. e Vandeneyaen en Leen Heylen
cc
~
~ :r
~
-'
:ii co
~ ~
'0
~ ~
:::;
wonen en eenzaamheid bestaat grole consens us in hel l1l1der,wek naar ee n· za.l mh eid.
nie uwe ac ti viU!Ile li ontwik k(·ld . w.lI met lidmJ.ltschdl' va n eC Il bund va n ge· pe nsionee rde n?
De burgerlIJke staal van de oud ere bli jkt , zoals verwacht, ook ee n belangrijke ind icator va n eenzaam heid. Waar ongeh uwde en gescheiden ouderen ni et ee n· zamer zijn da n gl'huw de oud0re n, onder co nt role va n de overige facto ren, geldt dit wel voor verwed uwde ouderen . De p.lrlne rloze oude ren vorme n du s, in de lijn met de hypot hese, geen homogene groep naM ec nzila mh eid . Voor verweduwde ouderen fungee rde de part ner in het verlede n moge lijk als ve r trouwenspersoon en bood zo in b elan~rijke mate bescherming tege n C,'Il ZJJm hei d.
OF men al dan ni et activiteiten mist die me n vroege r deed en waaraa n men ~e hec ht W.1S . heelt een elleet op <11 dan nid eenZJdm zijn: ouderen die gee n ~ct i vitei ten missen waaraa n ze vroeger gehec ht ware n. hebben Q" k signilicJ nt minder kans op eenzaamheid Dit gegeven bevestigt cl e hypo these dat hel ver der ze ilen va l\ zinvo lle ac ti viteiten die voo r de oudere rond het 50ste levens Jaa r voldoe ninggeve nd waren, ni et o nb e l an~rijk is . liet aa nva tten va n nieuwe (lel/ viteiCeli TJ O h"l 50ste levt'ltsjtlar he"rt gee n ~ i gni fi çJ nt eflec t.
Opleidingsniveau heeft gee n Significante impact op .11 dan niet eenzaJm zijn . Opleidingsniveau. Jls indica tor V
4.2.2 AClIvlCeilspmroolt E~n tweede mode l voegt dl' vJriabele n met bet rekking tot het activ iteitspa troon VJn olldere n toe: mis t de oudere eerde r ge d~ l1 e ac t ivi t ~ i te n , heelt hij/zij
72
Ti jdschrill voor Socitllogle • 2007 I I
Wa nn eer we deze resulta ten terugko ppelen naa r de ver~c h illen à e gero ntologi sc he perspec ti even over sociJle activ tteiten en oude r worden, ligge n de restII .. taten in de lijn van de co ntilluiteitstlwo rle_ Wa nn ee r oudl.'rc n ilc tiviteiten die ze vroege r ded en niet meer voo rtze tten onde r de beperke nde voorwaa rd e dat ze die ~ct i viteite n missen, i ~ er een grotere I,ans op ee nzaamheid . Acti el bli j· ven li jkt één van de sleutels tot meer welzijn, minder eenzaamheid , te zij n. Het actief participeren lr/ een verenr..'{tr~ (bond va n gepenSioneerden ) heeft ec hter gee n efrect op het l ich al dan niet eenzaam voelen.
4.2. 3 Sociale COr/taclen
In een derde slap wo rd t het social e contactpatruo n van olldere n in Iwt model opgeno men . Op die manier ka n nagegaan wo rden o[ het elfee t van J ndere fac tore n, onder co nt ro le van sociale co nt acten, ver.lIldert; cr wo rdt met J nderc woorden gecontroleerd voor int erilclie cf[ecle n. Bove ndie n kan ook nageg,la n worden welke meerwaa rd e het toevoege n vil n sociale contacten biedt in de vc rklariflg Vdn ee nzaa mheid Uit de il nalyses hli jkt dat het modelll iet vera n dert . In een v~ ri a n t op het derde model werd en de drie contac tva riabelen her leid tot ee n en kele va ri,lbele: het relatietype l1Iet ac ht cat egorieë n [voor de sa menstelling word t verwezen naar pun t 3.2). Daarnaast werd op basis va n de relat ietypes ee n tweede viJfia nt bekeken : met hoeve",1 verschill end e rel al ie kri nge n is er co ntact? Ongeacht welke indicator wo rdt gebrui kt, de sociale co nt acte n oefenen gee n significan t eflcct uit op het al da n niet eenzaa m li jn. Hel al don niet hebben va n wekelij kse verticale, cullaterale en ni et-Iam iliale CO lIlClccen beïnv loed t de ka n ~ op ec nzaa mh eid nie t (o nJ er controle va n de overige variabe len) Ook wijzigt het e[[ect van andl're predicto ren van eenzaamhe id niet W,1 nneer deze co ntac ten in het model worden opge no men Wa nn eer enkel de sociale co ntJC ten in de analysl? worden opgenomen, oefe nen ze eve nmin ee n sign ifica nt ef fect ui t. Ko rtom, de freque nti e waa rmee men ve rsch illende types co ntact en on· derho udt , lijkt gee n (rechtst reekse] impac t te hebbe n op eenz
..'"
~
.'" '" ! :::t:
~ <0
~ ~
oS!
~
~
4.2.4 Kwaliteit sociale (Ol!taCWII
De kw,Jiileil VJn de co ntacten bied t daarl.'lltegclI we l een ext l;} verk lJllng voor :enz,latnhl'id [Nagelkerke Rl = 0,29): oude ren die aangeve n dat ze meer con. tact wensen met éé n of meer rel ,1tiecategorieën uit de collaterall' en de nie t.ra miliale kring , hcbbl! n sig llifican t tn ('~r k,lIls op eenzaam heid , los VJ I1 de gereJ' IiseerJe contacten. Dit geldt ni et vour dl' ve rticale contacten. Voo ral de kwa li . teit V,l n de coll.l teralc cn ni et·fam ili ale cunt a~ ten biedt hesdlerrn ing tegen een . 1;;1.1mheid . Dil bevestigt tlc stelli ng Ill .b.t. tie uni citeit va n elk relati etype. Fam i. lieleden zo ude n voo ra l instrumente le ste un verlenen; vrienrl scha ppel1 vee leer emotio nele steu n (Wciss 197,; de Jong'C iervelrl 2004a). Algemeen geld t du ~ dal nie t lO7.eer de co ntac t(rèquen tie belangrij k IS, maar IVel hel su bJ ectieve ,lS pC'c t, de wense n lll .b.1. de co ntartfreq uentie. Ook het al dan ni et hebben/zijn van een vertrouwenspersoon sorteert effecl: W,lIll1eer men een vertro uwenspersoo n heeft 1111 lerzelfder tij d er ook t!en is, is l1I en mi nd er vaak ee nzaam. Het belang van het wederkerige aspec l VJn ver. trouweli jke r OnlJ.c ten wordt hiermee onders treept. 1l€'l is niet vo lrIoende een vertrouwens persoo n te hebb en; ze lf als vertro uwenspersoon optreden IS ook van belang.
s. Discussie De algemene nnderzueksdoe lstellin g ziinde Inzicht verwerven in het l OnlJct. patroon van ouderen en de subjectiel'e beleving ervan (- een7.aam heidJ, werd g~concretiscerd in twee vragen. De eers te onderzoeksvraag betrof de vraag: hoc goed zijll de hu idige o1lderen sOCÎJa l geïn tegree rd en zi jn er wiJzigingen in d il patroon in de li jd i De analyses naiJr de sociale con lac ten bij o uderen wi i. zen op de ~lerkte van tie ve rt icale bindingen: kinderen, schoo nkin dell' I1 , klei n. kinderen , blijven ('en vaste waa rcJE' bin nen het socia le co ntac tp.mOOfl Vdll ou. de ren .. Acht op tien 65-pluss ..rs met kin dere n in leven hebbe n d,lgelijks of minsl ens éénm aal per week een f,1ce· to-face·contact me t een buitenhui s wo. nend kind. De sterkte van de bindingen hebben WE' afgeleid (lan de ha nd van de freq uen tle va n de con tacten. Wan neer de vergelijki ng in de ti jd gemaakt werd, bli jkt d,lt, over de jaren hee n, ele contacten in aantal vermin de rd zij n. Dat gel dt voor alle rela tiecJtegorieêll , nok voor de verticale wJaro ntler de kin . deren. Voor die afname VJn de contactcli worden verschillen de verklaringen iogeroepen: de loegenomen Indi vidual iseri ng , de wa~ie r àil n vrij eti jdsacti vitei . ten en het sa mengaan va n versc hi llende vera nt woorde li jkhede n binn ~ n jonge. re gez inne n waardu or ti jdschaars te een rceel probleem stelt. Ond anks di e af. nJ me van de contacten, kunn en we op baSIS Vd n ht't LOVO_l materi.la l niet besl uiten 10 1 ~en toena me Van dl" eenzaamheidsgevoeleno. Het doernsce nario van de to ena me in eenzaa mheid onder ouderen ten gevo lge van de indl vlduJ. 74
liserinr, VJll de ~J m('nle v ln g lijkt dus niet op te gaa n voor de Vlaamse oude renpop ulatie. De VI,hlm~e olld erell ollderhoud cn w~ li sw.J.l r li linde r frequ ent fJ ce 10 r.'~t! · ( n ntactCIl u ~n vroeger.. ma;'!r uit bellèke nt niet dat ze ge midd eld ook ee nza mer ~ij n. Hoewel lIu deren go~d sociaa l l;\t'l ntegrecrd zij n ell de ee nzaamheidsgevoelens afnamen , is hel niet on bel ,lngri jk er op te wij ze n dat 29% va n de Vlaam se 65 pl ussers "anf\eelt zic h dikw iils of so ms ee nzaa m tc voe lcn . Deze groep is ni et hom ogee n: niet elke ouue re her(t eve nvee l kans op ee nzaa mheid. Een tweede ond e r Zf)c k sv r,~dg rich tte zich op de rislcoracloren van een zJamhe id. Risi~ofac ' lore ll Zijn all een wonen ~ Is ook een slechte su bjectieve gezondheid en hel ge- voe l niet te kunn en ro nd komen met het inkome n. Ook de burge rl ijke staa t is belangrii k: verwed uwdc oll dt'rcn maken si l'!nificJ nt mee r kans op eenzaa m· heid, ongeach t of ze allee n wone n of niet. Wannee r men bove nd ien vroeger ve rridttc activitlli!t' n Ill ist. za l men zich ec n ~amer '101'11'11. NiJ ast deze algeme ne socia le en demografische kenme rke n werd ook de sa · nJ cnl1dng tussen sociJle cO lltacten en eenzaa mh eid verder uit ges pit in dr mul· ti varlate analyse. Hieruit werd duidel ijk dat de co nta ctfre4uentie en de uivers i· leit in sociale con tac ten een zaa mh eid nie l (rechtslreeks) beïnvloeden. De> hy· [lo these lIl .b. t. ril' im pJc t va n sociale co nt acte n op eenzaam heid word t da n ook verworpen. Ui t de analyse komt dui del ijk naar voo r clat eenzaa mheid een subjeclieve en'aring is, de re5 111t ,lIIt e VJ I1 het afwege n VJ n de ge re,ll iseerde en gewe nste situatie. Zo be palen J e gewe nste sociale con tacten wel hel al dan niet eenZ
NOTEN 1. Voor hCI g l ob~lc la pport: z;ie J,lcobs, V,ll1derteyden en Va liden Boer (2004l. 2. Voor een aam,,1 resu llalen: zie www.svr.be met li nk nJar cbgs . 3. 111 LOVO_1 werd "cl1 7.~ amh e i d op tWee manieren 8c ln~icec rrl : mrl be hulp va n el'l1 I'nkelvoudJge VlaaK (dikwijls , :;oms, nooit ecnZdarn ) en aan Ik ha nel van een schaa l [illogelijke anlwoCJrdca legorieën 'niel van toepil&sing', ' mi n Qf mee r va n toepassing ', 'lil va n loepassing' ) Er blijkt een grOte correlalie tc zi jn lussen de enkelvowJ lge vraag en elk V,lIl de items lIil de emotionele eenzd,unheidsschadl: ik mis een echIe goede vriend/vriendi n: rh a - · .30B: ik ervaar een leegte 0111 me heen: rho ~ ' .506; ik mi s gC.ldlil\h.td 0111 me heen: 1110 - '. 503: ik vI nd mijn kri nB Vdn kennt ssen IC bI?'
Tljd~chnh voor Sociojo81~ • 2007 / 1
Tijdschrift
voo r Sociologie • l007 / 1
5
~ :c
"...
!l ~
.'ii
~
"äi
"'~" '"
0>
'"
:::;
perk!: rho - .He,; Ik mis mensen om m~ heen : rho ~ ·.SOS. vda k YDel ik me In de steek ge lJ ten: rho - .341. Alle correla llcs zIJ n slgnlfic..ll lt 0[1 het .tH niwolll. 4. np cJt rgulïcrn dikw ijls l"cnZilJ I11 , of 'soms ('('nl.a~Il Il' werd"" ::öaml,;,l ngevuegu vullr d~ rn uhlv.\ria te ,1I1
ser - zo rond uw vljfllgs te - deer!. waaraan u geltcclll was Pil die u /w e'1! mi.' l '"' 6. Aan de respondelll w~rd volflcnde vr.liJS voorgelegd: "7.1/11 er artllliretern dw u /JU IUI'I doct. en dIe u vroeger- - zo mild IlW uIJftISS / ~ - Wel deed !". 7. In I.OVO_ I wa s <1 e vraagstelling als vo lgt : "/lOl.' "ank Zl~t 11 mmslertS één I/an dl' tlnclllcrs. zonen. sclWtmdocJlrers. ' CJroUTIZOf/CIi . klelnÁlIlrkrcrt. nu
{Ir
BHlLIOGRAFIE AtI.lI11S. K. (2004). Changi nr, inveSll11ents in acli vi ti es .md int eresi in elders' IIYes : the nry Jnd meJsurement. Illlemálioltlll JoumtIl of NWI8 U/ld I-/UIR(IJl nCI:elopment . 58(2).87 108
Anlonucci . TC.. A.M. Shcrm ., n & 11. Akiyama (1996). Sa,ial networks. support .1 11 d in . legr..ttion . pp. SOS-S IS In J.E. Blnen (ed.J. Encyclopedia CerotHology. Age. agirrs alld rllc a.ged .
or
B.l m~ t . '\ .E. 11 999). Soci~ 1 SU[I[lOIl and lifc s,lt isfaCliOIi a mung rite II cyer t11 Jrrl cd. Re. searclr on 'l81f18. 21 11 J. 46- 72 .
Bennell . K.M. (lOOS) . Sor;J I ~ngJ gr m ents .1 5 a longllud indl prei lIctor of nbjective Jild slibjecli Yc hea lrh. Europ~(IJl Joumol Ol! A~eing. 2. 4R 55 . Broese van Groenou . M. & I. V,11l Ti lburg (2003). Netwclfk size J nd SUp[lllrt in Qltl age: ulff('r~ nti als by soc io·e(;lll1om ic st atus i" chi ldhood J nd ad li lt hood. A8t'lflll " Sor/ "1)'.23(5). 62 5·645. Cumming. E. & W. C Henry (l% I ). Cr"wlIlg aid. fil e process of dlSengascmenl New Yark : Baslr Bonks.
de Jons·C ierVl' ld. J " F I
uam : VU UnlYers ll y rrp~ s. Dooghe. C.. L. Vallde l: Boer & L. VJtl ~cr l cv de n (1988). De leer'lIl/ulie l/fln bejaarden . Bmsscl: CBGS. Dyks tr,l. P. (1990). Nar of (nan)k ill. Tlw ill1por1CJ.l1cc of prilllarv reull ltJII shipS {or vider (lduIIS ' weil /Jelng Amsterdam: Swel5 & Zeitlil1 ~er. [1ykSl rJ . P. \19951. Age (liffe ll:nccs in soe ;'11 p.3rtici patio n. tlle il11p orl anc~ of restric tiolls. pp. 5'1-82 ill CP.M. Kni pscheer. I. d ~ JOllg-Glerveld. T. Y:dllS/On. Sociological omJ po/iC)l perspecriues. Alctc rsho t: AshgJ IC IJub lishing Lim ited. DykstrJ. P. & J . de long Gierveld ( l997). Huwelilksgeschieden is en informele en fOlln e· Ic hul p a ~ n ouderen . pp. 35·61 in A. de Boer. L. lI eering & w. Faessen (eds ) . l1euoJ· kill!: Cf[ Gezm. pak/Illizen of paleIZen ' Brussel-Den HaaK : CBGS-NIDI. Dykstra. P & J. de Jong Giervel d (19\19). Ilifferentiële kanse n op eenzaam heid onder oud~rc n .. TIJcJsrlrnfc I}OOr Geronlologle en Geriatrie. 30(5). l i l 225. Dyks lr
9~·I06
lI all . M .s. fl . llavens (Z0 02) . Soda l isnla tinn .1n .l socl.11 I nn~l i n es5 . 1'1 1. 31 42 in NA .C. o. Aging (ed. l. Memalhealrll " nd '1.8l1tIJ On ta ri o. Ilau ge. S. (1')98) A'11. ollalysi5 aml criliqlle of tfu> r/u''Orv af gcrol mrrsccndf!/lce . !tt tp:// ,"ww · bib . hivc.flfl/ tckstcr/ ltveshifl /ml tJI / 199R·3/. Havighursl. Rl. & R. Albrecbl (1 95 ' ), Older propie. New York: Longmans, Green. Hölh nger. F. ,~ M. HJ ll er ([990) . Kinship Jnd sod al nelwo rks in ll1C1dern socle ties: " cross-c lI ll'l ml c0ll1 p,lIi 50 11 om ong seven l1all ons. t:llropcall Sociological Review. 6(2 ). 103-124 .
IIol mé n. 1<" K. Erlcs5nn. I Antierssl)11 & B Winbl.1IJ (1992). Lrmc lint'Ss .1111.-.118 clderl y Jlt'Ople liVing ill Stockholm: a pop ll latlIJIl Stlldy, -'Ol/mal of Advanced NUTsin.g. 17 . 43 de Jong ·Gierveld. J. (1984). EmzGlJI1l/làd. Uit meersptJng onderzopk. Am sterda m. De 51. venl.er: Van Loghum Sldl NlJ S. Huube l1 . M.. V. Audende rt (I. Il. Murlell1l ,1iIs (2004). \IrIie lije! en t ijd5 bes t~· dil1 g. pp. de Jo ng Gierv eld. J. (1 999). ECnl..:l<1mhcitl ollt! C' r Oud Nen: een overzicht van het ondet û!i-Z 52 In T. .1 a(ob$. L. VJ llderlcyden $. L Vattdell Boer (eds. ). Op lalere leeM/d De zoek. GClUn: lijdschrift vuer ouder worden m maalschapplJ( 1) . S- I S. 'e{sltual ie van 'iS-plussers Hl. Vlaanderl!rl. Antwerpen-Ape ldoorn : Gara nt. rl e J ong·GI~ rveld . J. [2004a). Cross·na tiona l [o rn p.l ris ')[I ~ (l f soela l isolalion and loneli 1I01I'c. J.S .• O. Umberso l1 & K. R. Lan ~i~ ( 191\81. SIructu rcs JI1r! proecsst's of 5(lcial 5111" ness : introd uclion .md overv lcw. Catlrullttll Jourrttll on Asul8. 23(2). I U~ 113. POri . A/muClI Reu/clt· o{Soclology. 14.29.1-3 18. tlc Jo ng-Gie rvd d, .I. (2004b). Remarriage . unmarr ied cnl1ab itJ li on. 1I\' ing apart 10 Jacobs. T. (2004). Oll der word en in de l lstc eeuw. PI' . 25·40 in I. .J aeuos. L. Va n d e "~y· gelher: pJr1ner rcl,lI ionships follow ing bereavemen t or divllrte. Joumn.i of MarriaJle ucn $. L. V.1IlMn B ~ ('I' (eds.J. 0" Irllcn~ leeftijd Dp Ipef-
76
Tijd~dl ri rt
voor Sociologie ' 2007 I
Tijdsc hrift voor Snciollll\le • 20n7 I 1
co
'" ~
:t:
*
--J
., '" ~ <0 0=
~
'"c ~
'"~
.:;
Kal'TIl jn, M. 8, M. Broesc Va n Grocllu u (2005), Differential ellects of dlvolcr a ll soel.l l mtegralioll . .lol/mal (Ir 5clnul ,md Person nl Rl'latioruhips, 22(4). 45 5-476. Lod rwi jckx. E. (2004). 7, - plll ,~ er~ ,'n oir ' ,ll11ellstclllllg van hun huishoudl'll. Belgi<-, 1990200U, Bel'OI/Ortl! ~II (jezin, 33( 1) . [lIJ-IbS. LynOll, R.J. ,~ P.P. Lynol! (1996). Trat lnl: tlle co urse ol Il1eorct .col l develol'mcll t In tlle sociology ol "gong, The G~mnrCl/ogl sc. J6\l,). 749 760. l'erlm.lf1, n. (2004). Europe". anti CanafllJ I1 . ,u(lI es of lonehncss dmo ng seniors, Cana, titalt loul71al on <Jgmg. 2.H2). 181 -188 . Perlman . D. & LA P~p l " u (198 1). lOw.urls a Soci.,l l'syeho logr ol Lonelil1es~, pp. 31 ·56 in S. DlIck & R. Cilmollr (eds.) , Pl>r.;onJJl rclatio/lslups. Londel": AcaMmic Press. Peters, /I. & t\. Llrlbmer (1997). t1eYllnd marot ,11 ~r,,,"s' partner history J uli wpll bl'inS n llid dge., lemmlll ol' MllrrtU8r anti Fnm,ly, 59(3), C>87-699. Pi nqu,1r1, M. (2003). Loneliness in m~rned , widowed . drvorced . JIld ilcvN-m ,lrneo 1.lrr J.lults, Joumlllof StJclal and It-r.lonol Re/atiOllsltips_2U(I). 31 -53. Putna m, R.n. (19°5) . Bowhnll alone: Amcnea's oecl in ing socla l capllal. .rouma/ of De momu'V, 6(1 J. 65 78 Ro~cnm,l y l.
L. & E. Kock ei~ (1963). f'ropoSil tOnS for a soc iological theury ~f "!lri llg and th e family., /nternllllonaf Socia/Sclellce Journal. 15 , 410-426. RusselI . D.W, e .E Cu rrolhl & RB. Wallace (1 9971 , Lonelilless and IIllt~i n tl li U !11 e dU misslo ll amon!; nlfal older ad ults, I'sychofugy llIui A,glllg, 12(4). 574-589 Sdl l1"hel, P (2004) . Indlvldua li.lcrin8 in wi sselend perspec ti ef. pp . 9-30 ill P. Schn,lbcl (ed .). rndwldutlllsenTlj; en sociale lrucllrtl.tie. Den Haag: Suclaal ell Culwreel PI.1Ilbu reau_ î 'ilkkamen, P., R.-L. Heikkincn & E. Leskil1en (2004). Tlw stnl(ture and stahdhy n/ prr eeiyed LOgethcmcss in eldcriy people durillg ,\ 5-year f"lIow ·up, The Joumal 0/ Ap plll!d GeronlOlulO', 23(3J.l79-29
Tomstam, L. (1997). Cl'rolra nsct'lldence: th e ronlempl,1tive dimrnsion ol J8ioll ' lour ndl ARillg Sludic~ . 11 (2) , 143 15'1 Tornstam, L. (Z003 ). Gerol ro.nscenclefl/:e (rom yOling ole.l age w aid old age. \',ln der Stel, I. (200'1), Indiviuualisetlllg, lel/llt'heersillg en sociale ont egr,1t1c, Pil 96 IZO in P. Sch n.lbcl (e.i.). IlItli l'wua/isertrtX en loc/alt· integrarw. Den HJdg: Socia.l l en Cul t \lr~cl PI.lIIhuredu . Vande n fl OC I , L & K. P
or
nr
78
Tiidschrift voor SOCIologIe • 2007
r-
Samenvattingen
e.. ~
~
• ~
r
!.:
~ Na de fl uwele n revoluti es: mar kttra nsil ie en sociale ongelij kheid in Oosl Europa Wil Mt s
Sinds 1989 woedt er in de tuonaa ngeve nde soci ol nglsc he IIj dschrifI cn een ~ebJt tu sse n eco nomisc he so ciologen over de vraag wat de gevo lgen .lijn V~ II rlc in lrrJduct ie en verb reid in g va n markten in lPos t) comm uni sl isc l1 e sa menle vi nge n voor de sod ale slriltifica tie. In eht essay worden de vrage n en antwoo r den di e in dol t debat aan de ord e komen gereco nstrueerd en aan (meta) theore tisehe criteria getoe lst !:' [I me t empi rische bev indingen geco nfro nteerd . Gee n van de Iheo ri eën (n ieuw in stit utio nalis me, mJch tco nve rs iel heorie, modernist' rin gstheorie) doorslaa t de toe ts der krit iek onbesc had igd . Een door verschU lend e aLiteuls gesuggereerde synthese lijkt theore tisch en em pirisch meer SlI C ces te be loven . Wat nog ont breekt in die sy nt hese is de gedachte da t de legi tim erenJ e en motiverende ro l van vigere nd e idl'olog ieën het effect va n d€> markllransitie op de socia le stra til lcal ie In (pos l)comlllu ni stische sa men lev in gen mi ti gee rt.
Th uis bevalle n in Vlaande ren: een kwcstic van relll?xiv iteit Cllrisril!fl Gill.eir
Dit Mtlke l ga