DOSSIER ERFGOED & SOCIAAL-ARTISTIEK WERK Collegagroep 28 november 2012 Een initiatief van FARO & Dēmos vzw CONTEXT Sociaal-artistiek werk en cultureel erfgoed hebben meer gemeen dan je denkt. Beiden zijn bezig met het verzamelen en verspreiden van de verhalen van mensen. Het is dus niet vreemd dat erfgoedorganisaties en sociaal-artistieke organisaties elkaar opzoeken. Demos en FARO slaan de handen in elkaar om deze organisaties samen te brengen en op zoek te gaan naar interessante vormen van samenwerking tussen beide. In dit dossier lees je het verslag van drie verschillende praktijken op de kruising tussen cultureel erfgoed en sociaal-artistiek werk.
Programma: 9u30 - onthaal 10u00: kennismakingsronde 10u30: 1e praktijkvoorbeeld en discussie Vlastheater Hein Mortier (De Figuranten), Bernard Pauwels (Erfgoedcel Kortrijk), Dominique Velghe (Streekhuis Zuid-West-Vlaanderen) 11u00: 2e praktijkvoorbeeld en discussie Verbreek, verzamel, vertel Joon Bilcke (Unie der Zorgelozen - Kortrijk) 11u30: 3e praktijkvoorbeeld en discussie Home & Away Anna van Waeg (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis – Brussel) 12u00: evaluatie 12u30: netwerkmoment met broodjes
Over Demos Dēmos vzw is als kenniscentrum actief in het Vlaams Participatiedecreet en zet in op het vernieuwen en verdiepen van de participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugdwerk en sport. Dēmos fungeert als steunpunt en onderzoekscentrum voor de sociaal-artistieke praktijk in Vlaanderen. Meer info + overzicht van sociaal-artistieke organisaties in Vlaanderen: www.demos.be Over FARO FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw is het steunpunt voor de cultureelerfgoedsector (roerend en immaterieel erfgoed). FARO ondersteunt en stimuleert vernieuwende erfgoedpraktijken via diverse activiteiten: opleidingen, projectbegeleiding, onderzoekstrajecten, enz. Meer info + overzicht van cultureel-erfgoedorganisaties in Vlaanderen: www.faronet.be
1. VLASTHEATER (Hein Mortier, Bernard Dominique Velghe)
Pauwels
en
Het project In 2006 werd de vlasbeeldbank (www.beeldbankvlas.be) opgericht als onderdeel van www.beeldbankwestvlaanderen.be. Bij het verzamelen van de vlasfoto’s bleek dat er ook mooie verhalen schuilden achter de foto’s. In 2008 sloegen een aantal streekpartners de handen in elkaar voor het project Vlasparlee, waarbij er een 30-tal interviews met oud-vlassers werden afgenomen. Op basis van die interviews werden een rondreizende tentoonstelling en een educatief project gemaakt en er werden ook een aantal publieksmomenten georganiseerd op typische vlaslocaties. Dit project kreeg veel weerklank; daarom groeide het idee om met dit basismateriaal ook een theatervoorstelling te maken over het vlasverleden, vooral met het oog op het bereiken van een breder publiek en nog meer dynamiek te creëren door het uit de typische ‘erfgoedsfeer’ te halen. Er werd een professioneel theatergezelschap aangesproken maar zij toonden geen interesse en verwezen door naar het sociaal-artistiek werk. Zo kwam men bij De Figuranten in Menen terecht, die op dat moment (per toeval) een voorstelling rond de textielindustrie hadden gemaakt. Het project was een initiatief van de Provincie West-Vlaanderen en werd gerealiseerd door De Figuranten, Erfgoedcel Kortrijk, Erfgoedcel TERF (nu BIE), Overleg Cultuur Regio Kortrijk, Vlasmuseum en de Provincie West-Vlaanderen. Ook voor De Figuranten was het niet meteen evident om rond vlas te werken, min of meer omwille van dezelfde redenen als het eerst gecontacteerde theatergezelschap. Het is de uitdaging van een kunstenorganisatie om iets actueels te kunnen toevoegen aan een thema en dat was voor vlas niet meteen evident. Sociaal-artistiek theater is geen documentair theater. Hein Mortier, artistiek leider van De Figuranten, ging pas akkoord met een samenwerking toen hij de sleutel had gevonden om het thema actueel te maken, namelijk het uitbesteden van de theatertekst aan een professioneel auteur met een hedendaags schriftuur. Er werd overeengekomen dat de erfgoedpartners het organisatorische en inhoudelijke luik op zich zouden nemen en De Figuranten het artistieke luik. Enkele cijfers over het uiteindelijke theaterproject: - aan het project deden 18 senioren mee (eerst waren er een 50-tal kandidaten, via werving bij gemeentebesturen en sociale partners in de regio) - er is een 4-tal maanden gerepeteerd, 2 keer per week (en meer naar het einde toe) - de voorstelling speelde 22 keer, op 19 verschillende plaatsen in WestVlaanderen en op het ENTER-festival in Gent - Het totale aantal bezoekers: 3070 mensen - Totale budget: 66.700 euro (waarvan 20.000 eigen inkomsten en 25.000 in natura (inbreng De Figuranten))
Meerwaarden voor de erfgoedpartner - Het was niet altijd makkelijk om leidinggevenden te overtuigen waarom er zoveel tijd naar dit project moest gaan. De directe link met erfgoed is immers niet altijd even duidelijk omdat je er ook veel andere taken moet bijnemen. Achteraf is het heel positief geëvalueerd door de leidinggevenden, maar dit kan wel niet elk jaar. - Bij het Streekhuis is er dankzij het project een vertrouwen gegroeid dat je vanuit erfgoed een brug kan slaan naar andere sectoren. Nu is er meer ruimte om met dergelijke initiatieven te komen. Ook de samenwerking tussen de organisaties onderling is er alleen maar op verbeterd omdat je zo nauw hebt moeten samenwerken voor dit project. - Het stuk ging vooral over het leven van de mensen in de vlasstreek (dus veel breder dan de vlasindustrie op zich) en dat was een meerwaarde. We hebben ontdekt dat er echt nog een vlasgemeenschap bestaat in de ruime omgeving van Kortrijk. Iedereen kende wel iemand die rechtstreeks of onrechtstreeks met het vlasverleden te maken had. Er was dan ook heel veel interesse voor de voorstellingen (op weekavonden soms 200 mensen die kwamen kijken, in totaal meer dan 3000 toeschouwers). Je zag aan het publiek dat er een grote herkenbaarheid was terwijl ze naar de voorstelling keken. Ook na de voorstelling werd er nog veel nagepraat. De voorstelling bracht echt een hele dynamiek op gang. Dit is grotendeel te wijten aan het draagvlak dat inherent is aan een sociaal-artistiek project . Mensen zijn echt betrokken op het thema en worden bijna ‘ambassadeurs ‘van het vlas. Dit draagvlak zouden we niet hebben kunnen creëren met professioneel theater. - De kostprijs ligt heel wat lager dan een ‘doorsnee’ erfgoedproject. - Er waren nadien ook echt geïnteresseerden voor het nieuwe Vlasmuseum, dus het project heeft echt wel zijn beoogde effect bereikt. Meerwaarden voor de sociaal-artistieke partner - Werken met een heel diverse groep mensen was tof. We zijn met de Figuranten aan een vervolgproject bezig, een tweede voorstelling met dezelfde groep. Dat betekent voor ons dus ook een verbreding van onze deelnemersgroep én publiek dat we bereiken. - De Figuranten hadden al enige ervaring met erfgoed voor dit project. Sowieso vertrekken we heel vaak vanuit interviews met mensen. Hiervoor werken we samen met iemand die veel ervaring heeft met het afnemen en uitschrijven van interviews en is er ook een samenwerking met de heemkundige kring. Met dit materiaal maken we een voorstelling, maar we documenteren de verhalen ook in een mooi vormgegeven boek. We hebben intussen al drie publicaties, oa eentje over de Koningsstraat en over grensarbeid. We publiceren dit in eigen beheer en slagen erin om zo’n 1000 exemplaren te verkopen. Toch is het wel een heel duur project en vragen we ons af of we dit kunnen volhouden. Een verdere samenwerking met erfgoedpartners zou zeker interessant kunnen zijn voor ons om hier mee over na te denken. Aandachtspunten - De repetities en voorstellingen gingen door in een leegstaande vlasfabriek (die omgebouwd zal worden tot een nieuw vlasmuseum). Dit had zeker de meerwaarde dat het publiek op die manier betrokken werd op het toekomstige vlasmuseum, maar door de winterkoude kwamen er hierdoor heel wat onvoorziene kosten bij. - Er moet vanuit erfgoed rekening gehouden worden met het feit dat je als je met vrijwilligers werkt, je ook zelf geen uren kan gaan tellen. Een sociaal-artistiek
-
-
project realiseer je niet van 9u tot 17u, je moet tijd nemen voor de mensen waarmee je werkt. Zo was de afspraak dat er bij elke repetitie minstens één of twee mensen vanuit de erfgoedpartner aanwezig zouden zijn. Als je samenwerkt met een erkende sociaal-artistieke organisatie moet je ermee rekening houden dat zij gesubsidieerd worden vanuit het Kunstendecreet en dus kwalitatieve artistieke resultaten nastreven. Een sociaal-artistieke partner zoekt dus in de eerste plaats een hedendaagse vertaling van het erfgoedmateriaal dat een artistieke meerwaarde heeft. Een sociaal-artistiek theater is geen documentair theater! Bij de meeste erfgoedprojecten is de lokale dimensie heel belangrijk, er is een ‘lokale agenda’. Sociaal-artistieke organisaties die middelen krijgen vanuit het Vlaamse Kunstendecreet moeten daarentegen rekening houden met de (Vlaamse) verwachting dat ze een voldoende bovenlokale dimensie hebben. Dit kan wel eens voor spanningen zorgen (bvb over waar de première doorgaat) en maakt dat een sterke bemiddeling nodig is die met al deze verwachtingen rekening houdt.
Meer info: - www.defiguranten.be - http://www.erfgoedcelkortrijk.be/ (artikel over - http://issuu.com/faronet/docs/juninummer_issuu_def Vlastheater in tijdschrift FARO juni 2012) - Sfeerbeeld van de (steenkoude) repetities: http://www.youtube.com/watch?v=B16L8XhaOhI - Filmpje over het Vlastheater: http://www.youtube.com/watch?v=XaipGGvW2h8
2. VERBREEK VERZAMEL VERTEL (Joon Bilcke, Unie der Zorgelozen)
De Unie der Zorgelozen is een sociaalartistiek gezelschap in Kortrijk dat creëert vanuit een sterk maatschappelijk engagement. De Unie zoekt de aloude banden tussen gezelschap en gemeenschap, tussen kunst en de samenleving op een eigentijdse manier her uit te vinden. Verbreek, verzamel, vertel is het credo van de Unie. De Unie verbreekt de barrières tussen de mensen, verzamelt hun verhalen en geeft ze als een vertelling terug aan de gemeenschap. De Unie maakt in de eerste plaats theater. Een herkenbaar, volks theater dat zich laaft aan het leven van alledag en dat het geworstel van de kleine mens met de wereld rondom hem omzet in universele, volkse en ongepolijste vertellingen. Maar de Unie is meer dan theater alleen. Er wordt ook geschreven, getekend, gefilmd, gefotografeerd, gemusiceerd, met glas en met textiel gewerkt… Geen artistieke discipline is de Unie vreemd. Dit werk vindt haar plaats in en rond de voorstellingen, in het halfjaarlijks magazine De Gazet en in verschillende andere projecten. Alle samen
versmelten al deze verschillende werkvormen met het theater tot een unieke artistieke taal. Een taal die snel en snedig is, maar ook vertraagd en poëtisch. Brutaal maar ook teder. Het betrekken van mensen uit kansengroepen is een kernopdracht van de Unie. Toch is de Unie geen doelgroepenwerking. Er wordt resoluut gekozen voor een zo groot mogelijke sociale mix. Oud en jong, werkloze en tweeverdiener, Nederlands- en anderstalige, legaal en illegaal, mensen van uiteenlopende achtergrond en maatschappelijke positie vinden er hun plek. Zo wordt stigmatisering van kansengroepen tegengegaan en maatschappelijke integratie bevorderd. De Unie der Zorgelozen wordt structureel ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap binnen het Kunstendecreet. Joon Bilcke licht het motto van Unie der Zorgelozen toe: Verbreek, Verzamel, Vertel. Dit vat mooi samen hoe er dagelijks met de verhalen van mensen gewerkt wordt. Hij past dit toe op een ‘erfgoedproject’ in de wijk rond hun nieuwe theatergebouw, de Scala in Kortrijk. “Unie der Zorgelozen heeft geen projectmatige werking, maar is een vorm van dagelijks bezig zijn. De grondstroom is de sociale beweging. We werken met een grote groep van medewerkers en vrijwilligers, in totaal rond de 200 Zorgelozen. Dit zijn zowel mensen die meespelen in voorstellingen als in andere projecten, maar evengoed mensen die deel uitmaken van onze kookploeg of actief zijn als barmedeweker. Deze grote groep vrijwilligers vormt de ruggengraat van onze organisatie. We bieden hen een sociaal aanbod: elke maand is er een kookavond, kerstavond, fietstocht… kortom, het ‘typische’ verenigingsleven. Maar uit die ontmoeting ontstaat creatie. Vandaaruit vertrekken we om artistiek te werken. Ons motto ‘verbreek, verzamel, vertel’ omvat de drie kernpunten van de werking. Verbreken staat voor het doorbreken van barrières tussen mensen. We werken niet doelgroepgericht maar brengen verschillende mensen uit verschillende lagen van de samenleving samen. We zien het als onze opdracht om het samenleven anno 2012 opnieuw uit te vinden. Verzamelen staat voor de ontmoeting tussen mensen. Hier zetten we zwaar op in. In de ontmoeting zit de verzameling. Mensen delen hun persoonlijk erfgoed waardoor het gedeelde verhalen worden. Ons uiteindelijke doel is het vertellen: we willen uit die verhalen artistieke creaties doen ontstaan. Uit persoonlijke verhalen maken we theatervoorstellingen. En naast de voorstellingen wordt het vertelmateriaal ook omgezet in geschreven verhalen, tekeningen, fotografie…kortom, alle mogelijke uitingsvormen.
Werk in de wijk is een specifiek project dat een paar jaar geleden ontstond toen we op zoek gingen naar een plek en die vonden in de Scala, een oude feestzaal in het centrum van de stad. Werk in de wijk is ontstaan vanuit de vraag: ‘wat is de geschiedenis van deze plek?’. We vonden het heel belangrijk om een culturele-maatschappelijke analyse te maken van de buurt waarin we zouden gaan werken om de identiteit ervan mee te kunnen pakken in onze werking. We hebben dus een onderzoekstraject opgezet naar de geschiedenis van de zaal en de buurt waarbij we de straat opgaan en draden (tentakels) spannen naar de omgeving waar we werken. In dit project hebben we ook het ‘verbreken, verzamelen en vertellen’ toegepast.
In een eerste fase (die nog steeds loopt) documenteren we wat nog niet gedocumenteerd is. Dit deden we door eerst bestaande bronnen te raadplegen. Daarna zijn we verhalen gaan opsporen via mondelinge geschiedenis. We zijn begonnen met de laatste eigenaar van De Scala nen die verwees ons door naar iemand anders en zo verder. De voorbije drie jaar hebben we continu met mensen gepraat. We gaan daar altijd met Zorgelozen naartoe die goed kunnen luisteren (kleine interviewploegjes). De rollen zijn niet echt verdeeld, we hebben geen vragenlijst en we zijn geen journalisten. Wel hebben we een aantal kleine vragen in ons achterhoofd (waarom woon je hier nog?; Wat is je vroegste herinnering?) We gaan een heel open gesprek, meestal in verschillende fases. Eerst gaan we eens langs met een doos pralines en dan kondigen we aan dat we later nog eens zullen langskomen voor een langer gesprek. De gesprekken worden opgenomen op recorder (geen camera). We nemen onze tijd voor de interviews. We zijn niet betaald per uur en we kunnen het ons permitteren om een namiddag te luisteren naar iemand. Je weet niet waar je gaat eindigen. Het verhaal blijft niet beperkt tot de vraag die je stelt. Zo komen er levensverhalen naar boven. De tweede fase is die van het vertellen. Dit zullen we doen wanneer we onze intrek nemen in de zaal. Dan brengen we een voorstelling over de verhalen die we verzameld hebben uit de buurt, omgezet via de verbeelding van de deelnemende Zorgelozen en de kunstenaar die het begeleidt. Maar we vertellen ook nu al via ons magazine ‘De Gazet’. Hierin staan de verhalen die we niet allemaal verteld krijgen in de voorstelling. Meer info: http://www.uniederzorgelozen.be/ Vraag vanuit erfgoed: Welke afspraken worden er met de mensen die je interviewt gemaakt ivm vertrouwelijkheid van informatie en toestemming om de verhalen te gebruiken? Sociaal-artistieke organisaties maken zelden contracten op met mensen. Want als je met contracten begint te zwaaien, gaan de lippen stijf dicht. Vertrouwen wordt op een andere manier opgebouwd, door heel veel aandacht te besteden aan het terugkoppelen van het verzamelde materiaal. Mensen dienen niet alleen als leverancier van een verhaal maar worden betrokken bij wat er met dat verhaal gebeurt. Je keert terug met het verhaal en diept het samen uit (bvb met foto’s). Je maakt het artikel samen met de mensen. Dit gebeurt ook zo in de totstandkoming van een theatervoorstelling, met de mensen die meespelen. Zij kunnen mee bepalen hoe het product eruit zal zien (co-eigenaarschap). Opmerking vanuit erfgoed: Als iemand over 50 jaar die bronnen wil gebruiken, heb je wel een probleem als je geen contract hebt gemaakt. De vraag of het mag gebruikt worden is belangrijk, maar zeker ook of het materiaal technisch nog zal kunnen gebruikt worden. Materiaal dat niet meer leesbaar is, daar ben je niets mee. Ook is het belangrijk om een inventaris te maken van je verzamelde materiaal. Daarvoor is binnen sociaal-artistiek werk niet altijd de nodige tijd en middelen, hoewel men zich heel bewust is van het belang ervan. Voorbeeld: Victoria Deluxe bestaat 10 jaar. Op zo’n momenten heb je een opportuniteit om te kijken of erfgoed hier geen goede partner kan zijn. Kan ons materiaal ergens worden ondergebracht? Dan moeten we geen geld steken in iets wat geen core-business is. Erfgoed kan daar een meerwaarde bieden voor sociaal-artistieke organisaties. Ze worden best van in het begin betrokken bij het uidenken van een ‘archiveringsbeleid’.
3. HOME & AWAY (Anna Van Waeg, Jubelparkmuseum)
Anna Van Waeg, Hoofd educatieve & culturele dienst Jubelparkmuseum. Het project Home & Away is een sociaal-artistiek project, op intiatief van de organisatie Globe Aroma, onder leiding van kunstenaar Ann Van de Vyvere & i.s.m. diverse partners, waaronder het Jubelparkmuseum waar de objectententoonstelling voor het eerst te zien was. Van 1 tot 25 april 2010 stelden mensen zonder vaste verblijfplaats – asielzoekers, nieuwkomers en expats – hun meest waardevolle voorwerpen tentoon in het Jubelparkmuseum. Er waren in totaal 26 werken te zien van 15 deelnemers uit 11 verschillende landen. De objectententoonstelling ‘Home & Away’ was een eerste artistiek resultaat van een onderzoek dat de deelnemers van dit sociaal-artistieke project voerden onder leiding van kunstenaar Ann Van de Vyvere (Irma Firma). Gedurende enkele maanden werkten ze rond begrippen als privacy en intimiteit die de fundamenten zijn van een thuis. Waar de mens ook woont, in een rijhuis of onder een brug, men creëert steeds met een aantal objecten dit thuisgevoel. De objecten die zij samenbrachten en de installaties en kunstwerken die uit deze ontmoetingen ontstonden, brachten hun diverse (migratie)verhalen in beeld. Het project werd op korte tijd gerealiseerd. Het sociaal-artistieke project ‘Home & Away’ omvatte, naast de tentoonstelling in het Jubelparkmuseum (Brussel, Europese wijk); het ‘European Umbrella Event’, een installatie op het Fernand Cocqplein (Elsene) voor Wereldvluchtelingendag op zondag 20 juni 2010; en de film ‘Home & Away’ van Ann Van de Vyvere die op 24 november 2010 in avant-première ging tijdens het Kaaitheaterfestival. De 3 artistieke resultaten rond deze thematiek bestaan los van elkaar, maar kunnen ook samen vertoond worden. De tentoonstelling is sindsdien al op verschillende plaatsten te zien geweest, onder andere tijdens het Kaaitheaterfestival in november 2010. Globe Aroma was de initiatiefnemer. Deze sociaal-artistieke organisatie richt zich tot mensen die omwille van armoede of omdat ze vluchteling zijn van deelname aan het sociaal-culturele leven worden uitgesloten. Door hen actief te betrekken bij artistieke projecten wil Globe Aroma hen uit hun sociale en culturele isolement halen. Precies 10 jaar – sinds 2002– biedt Globe Aroma deze artiesten zonder papieren een ontmoetingsruimte en een werkplek aan in de vorm van ateliers en ruimte om te repeteren. Ook zet ze artistieke projecten op touw met nieuwkomers. Het initiatief kaderde in het overkoepelend sociaal-artistieke project ‘Karavaan’ dat Globe Aroma tussen 2010 & 2012 plande met verschillende groepen nieuwkomers in verschillende wijken van Brussel. Het thema ‘verplaatsing’ vormde gedurende 3 jaar de
rode draad. Na het succesvolle ‘de Tafelkeuken’ waarbij kunstenaar Ernst Marechal in de wijk rond het kanaal met mensen van het Klein Kasteeltje - een opvangcentrum van Fedasil - en Time Circus een artistiek project had opgezet rond gastvrijheid, werd voor een tweede luik beroep gedaan op kunstenaar Ann Van de Vyvere. Globe Aroma vroeg haar om met amateur-kunstenaars uit het Klein Kasteeltje, een vluchtelingencentrum in Brussel, aan de slag te gaan in de Europese wijk. Ann zou de Europese wijk verkennen en contacten leggen met verschillende groepen: inwoners, handelaars en organisaties. Het project vertrok vanuit gesprekken met SDF (sans domicile fixe - mensen zonder vaste verblijfplaats); samen met hen wou Ann een brug slaan naar expats. Ann vertrok vanuit de verhalen van de mensen en ging daarmee artistiek aan het werk. Ann Van de Vyvere focuste op de verwantschap tussen de Europese ambtenaren en de asielzoekers van Globe Aroma: wat hen verbindt, is het voortdurend onderweg zijn, het tijdelijke van hun verblijfplaats. Ze stelde de vraag: hoe baken je een territorium af, hoe maak je een thuis? Waar je ook woont, in een rijhuis of onder een brug, je creëert dit thuisgevoel – privacy & intimiteit - steeds met een aantal objecten. Deze specifieke relatie tussen mens en object wou zij onderzoeken. Met dit plan klopten Globe Aroma & Ann Van de Vyvere dus aan bij het Jubelparkmuseum, het grootste museum in België, gelegen in de Europese wijk. Tentoonstelling Anna, als verantwoordelijke voor de publiekswerking in het museum, was onmiddellijk enthousiast. Objecten vormen de kern van een museum: ze worden er verzameld, bewaard, bestudeerd en getoond aan de bezoeker. Ook in het sociaal-artistieke project ‘Home & Away’ speelden objecten een cruciale rol: aan de hand van voorwerpen onderzochten mensen zonder vaste verblijfplaats – asielzoekers, daklozen en expats – wat thuis voor hen betekent. Het leek haar dus evident dat het museum moest ingaan op hun verzoek om als partner in het project mee te stappen. Ze vonden elkaar dus in de belangstelling voor het object als drager van betekenissen en waarden. De vraag van GlobeAroma om als partner mee te werken aan het project Home & Away bracht bovendien een doelgroep mee die niet makkelijk te bereiken valt. Als museum voor kunst en geschiedenis bewaart men objecten en kunstwerken uit de vijf continenten. Hun betekenis ontlenen ze aan de belangrijke culturele tradities waarin ze ontstonden of een plaats kregen. De educatieve en culturele dienst vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen hiervan kennis kunnen nemen; dat iedereen er terecht kan, ook diegenen voor wie een museumbezoek niet evident is omdat hij arm is of op de vlucht. Het museum bewaart materiële cultuur afkomstig uit alle uithoeken van de wereld en het zijn precies mensen uit alle uithoeken van de wereld die door Globe Aroma worden opgevangen. De basis voor samenwerking werd snel duidelijk: wat aanvankelijk een vage vraag was op basis van een gedeelde locatie - de Europese wijk - en een gedeeld interessegebied – objecten - evolueerde vrij snel tot het concrete plan om deze objecten en de persoonlijke verhalen die eraan verbonden zijn, samen te brengen in een tentoonstelling. Naast de tentoonstellingsruimte bracht het museum zijn specifieke expertise op het vlak van behoud en beheer en het tentoonstellen van voorwerpen in. Dat de educatieve en culturele dienst een tentoonstelling maakt of althans ‘commissaris’ is van een tentoonstelling, is niet gebruikelijk, tenzij bij uitzondering: tentoonstellingen voor blinden en slechtzienden, van bij het begin een initiatief van educatieve diensten; gebeurt eigenlijk ‘in de marge’, ook letterlijk, sinds een aantal jaren in een eigen ruimte: het museum voor blinden.
Het was dan ook belangrijk om zoveel mogelijk mensen in het museum te betrekken. Van bij aanvang was het duidelijk om Home & Away intern ook te beschouwen als een tijdelijke tentoonstelling (niet enkel als ‘educatief project’). Het diensthoofd tentoonstellingen die van bij aanvang werd betrokken stelde ook eisen qua kwaliteit en veiligheid. Het plan werd ook voorgesteld bij de directie met de vraag om medewerking van de technische dienst, om tentoonstellingsruimte en logistieke ondersteuning, om ondersteuning bij de communicatie en bewaking. Intern was het belangrijk om de museummedewerkers tijdens de voorbereidingen en de tentoonstelling voortdurend op de hoogte te houden, door het briefen van de suppoosten en de technische ploeg. De beperkingen die meespeelden waren de korte timing, het beperkte budget en de noodzaak om creatief te moeten spelen met locatie, vitrines en professionele eisen. Strikt gezien was er van het museum geen inhoudelijke bijdrage. Maar precies de professionele aanpak en het museale platform dat werd aangeboden en samen werd gecreëerd, vormden een stimulans waardoor de objecten expliciet als drager van betekenis werden gepresenteerd. Dat het museum van bij de aanvang het project ernstig nam, bleek voor de deelnemers aan Home & Away van essentieel belang. Ze kregen een badge – zoals alle externe medewerkers aan tentoonstellingen – en konden dus vrij in het museum rondlopen en tijdens de tentoonstelling konden ze hiermee ook gasten meebrengen. Ze konden erop vertrouwen dat hun dierbaarste voorwerpen een veilige plek kregen: voorwerpen die vooraf werden binnengebracht in aparte reserve opgeborgen zoals gebruikelijk is. Alle werken werden verzekerd: een lijst met de beschrijvingen van de voorwerpen en hun financiële waarde werd opgemaakt. De museale context en de procedures maakten ook dat de deelnemers vertrouwen schonken en hun meest waardevolle voorwerpen in bewaring gaven. Er werd geopteerd om de tentoonstelling te huisvesten in een zaal voor tijdelijke tentoonstellingen en ze niet te integreren in de permanente opstelling waar de stukken uit de context zouden gehaald worden en wat verloren zouden staan. De tentoonstelling was toegankelijk met ticket voor de vaste presentaties, dus konden er geen bezoekerscijfers worden genoteerd. Methodieken Kunstenares Ann van de Vyvere had voor haar research contact met diverse organisaties: socio-culturele, daklozenorganisaties, asielcentra voor vluchtelingen, expats, instellingen uit de Europawijk en gemeentediensten, en het Jubelparkmuseum. Ze onderzocht de sociale geschiedenis van de stad, hoe leeft en woont men in de marge van de wettelijkheid? Ze nodigde de partners uit om deel te nemen aan de ‘tochten van de hoop’ van Brussel vzw, wandelingen over wonen in armoede of in rijkdom, over de woonproblematiek en de leefkwaliteit in Brussel. Ann nodigde ‘thuislozen’ uit om hun persoonlijke en meest dierbare object tentoon te stellen. Anna begeleidde hen tijdens workshops waarin naar de expo werd toegewerkt. Zo werd tot een resultaat gekomen: men bestudeerde o.a. de betekenis van een alledaags object in een museale context. Wat moet je doen om van een alledaags voorwerp een kunstwerk te maken? Verschillende kunstvisies werd besproken, ook het thema ‘wonen’ aan de hand van de Gestalttherapeutische methode: al spelenderwijze ieders bewustzijns- en actieveld verruimen en zo inzichten geven in materiaal, ruimte, structuur, textuur en het associatief denken. De rekrutering van deelnemers gebeurde hoofdzakelijk via Globe Aroma die contacten hadden met nieuwkomers in het Klein Kasteeltje en mensen die reeds langere tijd in het netwerk zitten. Met de groep deelnemers werd er enkele maanden gewerkt rond intimiteit, privacy en territorium. Welke objecten vinden zij belangrijk om mee te nemen of om bij te houden?
Deze werden vervolgens goed gedocumenteerd, verzekerd en tentoongesteld. De impact Door deze objecten samen te brengen in een ‘tentoonstelling’ in het Jubelparkmuseum werd voor de achterliggende problematiek een publiek forum gecreëerd dat recht deed aan het individuele discours en de waardigheid van deze mensen. Ze kregen zo een kader waarin het relaas van hun eigen onderweg zijn een ruimer forum werd verleend. Het was een kleine stap in de betrachting om het museum open te stellen voor iedereen en om naast het wetenschappelijke discours ook een plaats te geven aan andere ‘stemmen’. Ook op het museum had het project een impact doordat het een openheid had gecreëerd voor volgende projecten. Aandachtspunten -
-
-
Door participatie aan dit project kan je op een ander manier werken aan het bereiken van kansengroepen. Vaak zijn erfgoedorganisaties eerder bezig met de vraag hoe men die groepen kan bereiken en is men erg gefocust op de eigen projecten. Een samenwerking met die groepen en niet een actie voor, biedt meer kansen. Het is belangrijk om een goede artiest te vinden en daar dan ook de nodige budgetten voor te kunnen vrijmaken. Die artiest moet ook in een sfeer van vertrouwen kunnen werken zonder dat je in een keurslijf tracht te dwingen. Het is mogelijk om het sociaal-artistieke en erfgoed te integreren; Het sociaalartistieke staat garant voor het sociale netwerk en de artistieke bemiddeling. Het museum kan het geheel mee uitstraling geven.