Doorlopend Divers Volstrekte gelijkwaardigheid
Speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid 2011-2014
DMO, afdeling Ontwikkeling Utrecht, maart 2011
1
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Inleiding
4
De vertaling van de 10 aandachtspunten uit de monitor DI&I in het beleid
6
Speerpunt 1: Specifieke aandacht voor ouderenbeleid
6
Speerpunt 2: Bevorderen van participatie
7
2.1. Bevorderen deelname van alle Utrechters aan cultuur
7
2.2. Bevorderen deelname van Utrechters met een niet- westerse herkomst aan sport
8
2.3. Bevorderen van arbeidsparticipatie van niet westerse allochtone vrouwen
9
2.5. Bereiken van vrijwilligers inburgeraars
10
2.4. Bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met een beperking
Speerpunt 3: bestrijden van uitsluiting en intolerantie
9
10
3.1. Bestrijden van intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit
10
3.2. Tegengaan van uitsluiting van niet westerse jongeren
12
3.4. Terugdringen van traditionele rolopvatting over vrouwen
12
3.3. Tegengaan van uitsluiting mensen met beperking
Speerpunt 4: Versterken diversiteit binnen de gemeentelijke organisatie en de culturele sector
12
13
4.1. Versterken diversiteit binnen gemeentelijk personeelsbeleid
13
4.2. Versterken diversiteit specifiek binnen de culturele sector
14
Speerpunt 5: bevorderen van sociale cohesie 5.1. Bevorderen van sociale cohesie
5.2. Terugdringen van homogene sociaal-culturele omgeving in het onderwijs Speerpunt 6: Extra inzet op het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit
14 14
14
16
2
Voorwoord
In de voorgaande collegeperiodes is een zodanige impuls gegeven aan het diversiteitsbeleid en –handelen van de gemeentelijke organisatie dat het een logisch onderdeel is geworden van het reguliere beleid. Ik bouw hier de komende jaren op voort en wil graag extra inzetten op participatie en tolerantie.
Ik wil als verantwoordelijke wethouder voor diversiteit de aankomende drie jaar ervoor
zorgen dat alle inwoners van Utrecht mee kunnen doen aan de maatschappij. Dat meedoen is voor elk individu anders, ongeacht leeftijd, opleiding, afkomst of (fysieke) beperking. Daarbij ligt het accent op (betaald- of onbetaald) werk of een opleiding volgen. Maar meedoen is bijvoorbeeld ook jezelf ontwikkelen en andere mensen ontmoeten, door
bijvoorbeeld te sporten of door het bezoeken van of meedoen aan culturele activiteiten. Het moet een vanzelfsprekendheid worden dat alle mensen zelf hun mogelijkheden en talenten ontdekken, ontwikkelen en benutten. Utrechters voor wie dit niet vanzelfsprekend is,
kunnen rekenen op een gemeente die zich inzet om (fysieke en niet-fysieke) drempels weg te nemen.
Er is blijvend aandacht voor het bestrijden van uitsluiting en intolerantie. Gelijkwaardigheid betekent meer dan tolerantie en respect voor ieders levensstijl. Ik zie een rol voor de
gemeente weggelegd om ervoor te zorgen dat organisaties, de samenleving en individuen de meerwaarde van diversiteit inzien en ervaren. Daarbij denk ik ondermeer aan de
beeldvorming rondom jongeren. Ik vind het belangrijk dat de buurt en de jongeren over en weer openstaan voor elkaar. En een onveilige situatie bijvoorbeeld voor homoseksuelen is natuurlijk onacceptabel.
Voor ouderen is er speciale aandacht voor sociaal isolement. Professionals uit zorg, gezondheid en welzijn werken samen met vrijwilligers om problemen vroegtijdig te signaleren en de juiste hulp en steun in te zetten. Om onze ambities waar te maken kunnen we niet zonder de inzet van de inwoners van de
stad. Daarom vraag ik maatschappelijke organisaties en andere partners om in de komende jaren hier samen met ons een actieve rol te vervullen.
Victor Everhardt
Wethouder Diversiteit
3
Inleiding In deze notitie zijn de speerpunten van het diversiteitsbeleid voor de komende jaren nader
uiteengezet. De speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid is het vervolg op het uitvoeringsprogramma "Diversiteit en Integratie 2007-2010". De missie van het programma was het ontwikkelen van veelzijdig talent in een stad van betrokken burgers en organisaties. Om dit doel te bereiken is er gewerkt aan de hand van drie ambities en zeven speerpunten: Ambitie 1 Ontwikkelen van talenten en kwaliteiten Ambitie 2 Creëren van kleurrijke organisaties Ambitie 3 Verbinden van Utrechters met elkaar én met de stad. Voor het bereiken van duurzame resultaten is de verankering van beleid een belangrijke voorwaarde. Het streven van het meerjarenkader "Diversiteit en integratie 2007-2010" was heel terecht dat diversiteit en integratie na vier jaar niet langer een apart programma nodig zou hebben, maar
dat het een logisch onderdeel zou zijn van het beleid en de praktijk in Utrecht. Zo wordt aandacht voor diversiteit minder kwetsbaar en minder afhankelijk van personen. Belangrijk daarbij is blijvende
bestuurlijke betrokkenheid. Diversiteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het college. Voor een goede bestuurlijke aansturing is vanuit het college een coördinerend wethouder diversiteit benoemd.
Ambtelijk is team Samenleving van DMO verantwoordelijk voor het stimuleren en bewaken van de uitvoering, maar ook hier geldt dat de invulling van de speerpunten gemeentebreed gedragen zal
moeten zijn door de inzet vanuit een meerdere programma's waaronder Welzijn, BIGU, SoZaWe, Sport,
Onderwijs, Cultuur, OOV, P&O, Bis enz. De invulling van de speerpunten vindt plaats binnen bestaande budgetten. Om focus aan te brengen kiezen wij ervoor deze collegeperiode vooral te stimuleren en bewaken dat
binnen het reguliere beleid uitwerking wordt gegeven aan de tien aandachtspunten 1 die in de monitor van het voormalig programma DI&I zijn opgenomen. Naast deze tien aandachtspunten wordt in deze notitie ingegaan op het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit en op het vergroten van de
dienstverlening en uitbreiding van de mogelijkheden voor wonen met welzijn en zorg voor ouderen. Deze punten zijn benoemd door o.a. Saluti en de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid.
Met deze speerpuntennotitie willen wij de participatie van de inwoners in de gemeente Utrecht
bevorderen en de uitsluiting en intolerantie tegengaan. Hierbij gaan wij, in de lijn van de WMO, uit van de kracht van de inwoners van de gemeente Utrecht en maken wij gebruik van de kennis, kunde en ervaring van het aanwezige potentieel in de stad. Eind 2012 wordt een voortgangsrapportage
opgesteld waarin de voortgang van de maatregelen en de effecten van de aanpak aan bod zullen komen.
De speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid is in samenspraak met de verschillende beleidsafdelingen van de Gemeente Utrecht ontwikkeld. Hiernaast werd er gebruik gemaakt van diverse materialen zoals
1
De 10 punten zijn: uitvoeren van diversiteitsbeleid van de gemeente Utrecht, bevorderen van deelname van
Utrechters met een niet-westerse herkomst aan sport en cultuur, bereiken van niet-inburgeringsplichtigen, bevorderen van arbeidsparticipatie van (niet-westerse allochtone) vrouwen en mensen met een beperking, terugdringen van traditionele rolopvatting over vrouwen, terugdringen van segregatie in het onderwijs, bestrijden van uitsluiting in het algemeen en in het bijzonder van mensen met een (ernstige) beperking, bestrijden van uitsluiting van Turkse Utrechtse jongeren, bestrijden van intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit, terugdringen van eenzaamheid van ouderen, bevorderen van sociale cohesie.
(uit de monitor diversiteit en
integratie 2010)
4
monitor diversiteit en integratie 2010, Eindrapportage programma D&I 2007-2010 en het advies van Saluti:"Utrecht: sterk door diversiteit".
In haar advies maakt Saluti onderscheid van drie niveaus van diversiteitsbeleid: talentontwikkeling,
Utrecht als stad voor van kleurrijke organisaties en als ontmoetingsplaats. Hiernaast heeft Saluti een aantal voorwaarden gesteld voor een succesvol diversiteitsbeleid. Wij hebben het advies van Saluti
serieus genomen en zo veel mogelijk haar aanbevelingen in deze notitie verwerkt zoals het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit, aandacht geven aan het wegnemen van zichtbare en onzichtbare
drempels bij de zorgsector en het versterken van de betrokkenheid van de diverse zelforganisaties bij gemeentelijk beleid. In samenwerking met de ouderenorganisaties en de adviescommissie voor het ouderenbeleid is in
2009 een actiepuntennotitie ouderen ontwikkeld. Afgesproken is de actiepunten uit deze notitie op te nemen in de speerpuntennotitie Diversiteisbeleid omdat het inhoudelijk hierbij goed aansluit en een bestuurlijk status krijgt. Hiermee doen wij recht aan de inhoud van het diversiteitbeleid en de plaats van ouderen daarin.
5
De vertaling van de 10 aandachtspunten in het beleid.
Naast de lopende activiteiten en reguliere inzet op diversiteit gaan wij in de huidige collegeperiode ons richten op het oppakken van de tien aandachtpunten die in de monitor Diversiteit en Integratie 2010 zijn genoemd, het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit en aandacht besteden aan het
ouderenbeleid. Deze onderwerpen hangen uiteraard met elkaar samen. Daarom hebben wij uit alle
aandachtspunten een zestal speerpunten geformuleerd waar we ons de komende jaren meer op gaan toeleggen. Deze zijn: •
Specifieke aandacht voor ouderenbeleid
•
Bevorderen van participatie
•
Bestrijden van uitsluiting en intolerantie
•
Versterken diversiteit binnen de gemeentelijke organisatie en de culturele sector
•
Bevorderen van sociale cohesie
•
Inzet op het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit
Speerpunt 1: Specifieke aandacht voor ouderenbeleid
Wij gaan uit van de kracht van ouderen en willen gebruik maken van hun kennis, kunde en ervaring. Binnen de groep ouderen (in Utrecht hanteren wij de leeftijdsgrens van 65 jaar en ouder) is er veel
diversiteit: sommige ouderen zijn nog veel actief op de arbeidsmarkt of in het vrijwilligerswerk, andere ouderen hebben hulp en zorg nodig ook de culturele achtergrond van ouderen is verschillend. Wij
willen aansluiten op en rekening houden met de diversiteit die er is. Participatie van de steeds groter wordende groep allochtone ouderen verdient daarbij bijzondere aandacht. Hoewel de gemeente Utrecht geen centraal gestuurd ouderenbeleid heeft, is wel een Actiepuntennotitie Ouderen opgesteld die goede aanknopingspunten voor de uitvoering van beleid biedt (zie bijlage). De speerpunten en actiepunten van de Actiepuntennotitie ouderen kunnen als volgt worden samengevat: 1. Gebruikmaken van kennis en ervaring van ouderen Ouderen kunnen hun kennis en ervaring inzetten voor hun eigen participatie in de samenleving, maar kunnen deze ook inzetten voor anderen: jongeren, andere ouderen, ouderen uit een andere cultuur. Ook voor het opstellen van de Actiepuntennotitie ouderen is de kennis en ervaring van ouderen, zoals die aanwezig is bij de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid en het COSBO, benut. Om de kennis en ervaring van ouderen te benutten wil het college beter gebruik maken van de bestaande netwerken én vrijwilligerswerk onder ouderen stimuleren. 2.
aanpak sociaal isolement
In juli 2009 is gestart met de uitvoering van het plan van aanpak Sociaal Isolement. Nadrukkelijk is er voor gekozen om de aanpak niet te versmallen tot een bepaalde doelgroep, wel blijkt uit diverse
onderzoeken en monitoren dat het sociaal isolement bij ouderen met een beperking, ouderen (75+) en met name oudere migranten meer voor te komen dan gemiddeld. In Utrecht gebeurt al veel op het gebied van het bestrijden van eenzaamheid onder ouderen. Denk bijvoorbeeld aan de diverse maatjesprojecten, eettafelprojecten en de boodschappen plusbus.
Eenzaamheid en sociaal isolement blijken complexe problemen te zijn waar vaak diverse oorzaken aan
ten grondslag kunnen liggen. Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van tekort aan (sociale) vaardigheden, gebrekkige taalbeheersing, financiële problemen en (fysieke) beperkingen .
Op basis van de afzonderlijke oorzakelijke problemen bestaat de mogelijkheid om hulp en steun in te schakelen.
Uit de Utrecht Monitor blijkt dat een aanzienlijk deel van de mensen de nodige hulp en steun niet kan vinden. Vandaar dat er gekozen is om bij de aanpak van sociaal isolement en eenzaamheid, te richten op signalering en toe leiden naar passende hulp en steun.
Het plan van aanpak zoals opgesteld in 2009 kent drie stappen: 1.
Signalering: Vaststellen welke signalen mensen afgeven die wijzen op sociaal isolement en vaststellen op welke plekken zij dat doen.
6
2.
3.
Typering: Ontwikkelen van een manier om de signalen te verzamelen en om van een aantal
signalen bij elkaar te kunnen zeggen welke hulp geboden moet worden. Vervolgens bepalen wie er in actie moet komen om hulp te gaan bieden.
Aanpak: Hetgeen bij stap 1 en 2 is ontwikkeld, toepassen in de wijken en er voor zorgen dat mensen die signalen afgeven dat zij sociaal geïsoleerd raken, hulp gaan krijgen.
Uitgangspunt is dat zowel professionals vanuit zorg, welzijn en gezondheid en vrijwilligersorganisaties samenwerken bij het signaleren en het bieden van hulp en steun. Op dit moment is stap 1 gerealiseerd en worden stap 2 en 3 tegelijk gezet. Dit gebeurt in drie zogenaamde Cummunities Of Practice (COP). Deze zijn gestart in 2010 en eindigen in 2013.
In de COP geven professionals uit zorg, gezondheid en welzijn samen met vrijwilligers vorm aan zowel signalering als het bieden van hulp en steun. In de COP wordt extra aandacht geven aan groepen met een verhoogd risico op sociaal isolement, waaronder oudere migranten.
Op drie plekken in Utrecht zijn deze COP gestart, waarbij deelnemende professionals en vrijwilligers deelnemen die op de specifieke locatie werkzaam zijn. De locaties zijn: Lunetten, Donau/Wolgadreef
en Terwijde. De ervaringen vanuit de COP worden doorvertaald naar stedelijke ontwikkelingen rondom signalering en toeleiding naar hulp en steun van kwetsbare volwassen, waaronder sociaal geïsoleerde en eenzame burgers. 3.
Kwaliteit van dienstverlening
De dienstverlening voor ouderen kan verbeterd worden. Daarbij willen wij inzetten op: • inzet ouderenadvisering; • verbeteren van fysieke toegankelijkheid van loketten; • verbeteren van Wmo-diensten en producten. 4.
Wonen met Welzijn en Zorg
Goede en toegankelijke huisvesting is een belangrijke voorwaarde om zelfstandig te kunnen leven Een goed ingerichte woonomgeving is ook belangrijk voor de (gevoelens van) veiligheid. Daarom willen wij voor ouderen waar mogelijk een integraal aanbod bieden van toegankelijke woningen, een veilige woonomgeving, vraaggerichte dienst- en zorgverlening en voldoende plekken voor ontmoeting en welzijn; het beleid wonen, welzijn en zorg. Belangrijke actiepunten daarbij zijn de ontwikkelingen van woonservicezones en levensloopgeschikte woningen. 5.
Aandacht voor fysieke en niet-fysieke drempels bij de zorg
Gezien het feit dat diverse onderzoeken erop wijzen dat de gezondheidstoestand van ouderen
migranten beduidend slechter is en ouderenzorg nog steeds niet voldoende toegankelijk is voor migranten ouderen, willen wij in deze collegeperiode extra aandacht geven aan cultuursensitieve
zorg. De tijd is nu rijp om de krachten van de verschillende partijen op het gebied van zorg en welzijn te bundelen om goede integrale zorg te kunnen bieden aan oudere migranten. De gemeente Utrecht
stimuleert en ondersteunt initiatieven op het gebied van het wegnemen van fysieke en niet-fysieke
drempels bij de zorg en zal waar nodig de regie op zich nemen om te komen tot verbreding en meer verbinding tussen deze initiatieven.
Speerpunt 2: Bevorderen van participatie 2.1. Bevorderen deelname van alle Utrechters aan cultuur
Utrecht is een stad met een veelzijdig cultuuraanbod en een hoge cultuurdeelname. Diversiteit van de stad komt ook tot uiting in het culturele beleid en wij gaan daarmee gericht aan de slag. Het aandeel van de niet- westerse Utrechters blijft, vergeleken bij de overige Utrechtse bevolking, achter in de
programmering en publieksdeelname. In het personeel van de culturele instellingen is hun aandeel nog beperkter. Daarom spannen wij ons in om diversiteit op het terrein van de programmering, het
publieksbereik en het personeelsbeleid binnen de culturele sector te bevorderen, en willen wij in de
7
toekomst podia toegankelijk maken voor kunstenaars met een dubbele culturele bagage waardoor zij hun talent zichtbaar kunnen maken.
a. Programmering
Culturele instellingen Utrecht willen graag nieuwe publieksgroepen aantrekken met een nieuw cultureel aanbod. De Stadsschouwburg heeft haar programma en marketing aangepast aan de vraag van jongeren en volwassenen met een diverse culturele bagage. Deze aanpak heeft geresulteerd in
verkleuring van het publiek, aanbod en personeel. Uit publieksonderzoek blijkt dat ook vooral de hoogopgeleide jongeren en volwassenen uit de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse doelgroep de Stadsschouwburg bezoeken.
Op haar beurt probeert Het Centraal Museum door het presenteren van thematische tentoonstellingen een breder publiek te trekken. Het museum is een mix van een stadsmuseum en een museum voor
moderne kunst. In de praktijk blijken de tentoonstellingen op het gebied van mode een divers publiek te bereiken. Hetzelfde geldt voor de samenwerking van het museum met Utrecht Manifest, waarin Social Design in 2009 het hoofdthema was.
Vrede van Utrecht heeft de ambitie voor de viering 2013 en Culturele Hoofdstad 2018, o.a. in samenwerking met Kosmopolis, de inwoners van Utrecht aan zich te verbinden. Zij heeft hiervoor
verschillende strategieën. Eén daarvan is het wijkprogramma. Hieronder valt het Community Art Lab, Kunst in Mijn Buurt, wijkcultuurnetwerken en talentontwikkeling.
Muziekcentrum Vredenburg is zich, in verband met het toekomstige Muziekpaleis, aan het herbezinnen op hun rol, type programmering, marketing en het gewenste bereik voor wat betreft diversiteit.
b. Publieksbereik onder de Utrechtse jongeren
De stedelijke instellingen en de kleinschalige podia op het gebied van theater (toneel en dans) bereiken tot op heden een beperkt divers publiek. Dit geldt weer niet voor muziekpodia als Tivoli, SJU jazzpodium, De Helling, Ekko en Wereldculturencentrum Rasa.
Om deelname van jongeren aan cultuur nog verder te bevorderen stimuleren we dat er meer kunst en
cultuur in de wijken komt. Jongeren die bijv. woonachtig zijn in Kanaleneiland–Noord zoeken specifiek na schooltijd activiteiten dichtbij huis. In Cultuurhuis Kanaleneiland worden diverse activiteiten na
schooltijd en s'avonds aangeboden. De programmering en het beheer van deze instelling is in handen van een aantal jongeren zelf. In West heb je het Wilde Westen, een wijkgerichte organisatie, die met scholen samenwerkt en cursussen en ruimte aanbiedt voor kinderen en jongeren met diverse
achtergronden. In Noordoost is er de voorziening Kunstlicht op Straat. Het is een initiatief dat zich zeer toegankelijk naar de bewoners van de Staatsliedenbuurt opstelt.
Leidsche Rijn heeft veel activiteiten, voornamelijk gericht op kinderen en scholen. Het aanbod voor jongeren en de deelname van deze groep is nog beperkt. Het voornemen is om in dit stadsdeel
cultuurhuis De Hoge Woerd te ontwikkelen met vooral een aanbod voor jongeren. In Overvecht worden jongeren o.a. aangesproken en betrokken door het mediastation Ucee Station, dat gevestigd is in het Doe Mee Centrum aan de Einsteindreef. Cultuurhuis Stefanus bereikt Turkse jongeren door het werk van Roots& Borders. Stut theater werkt in Overvecht met diverse doelgroepen, waaronder jongeren,
volwassenen en ouderen. Noordwest maakt een heftige ontwikkeling door. Door de opening van het
Vorstelijk Complex en het aanstellen van een cultuurmakelaar wordt de wijk losgewoeld en komen er op cultureel gebied steeds meer initiatieven van en voor jongeren. 2.2. Bevorderen deelname van Utrechters met een niet- westerse herkomst aan sport Om de diversiteit binnen de sportbeoefening te stimuleren worden drie reguliere sporen gevolgd.
De belangrijkste is het stimuleren van sportparticipatie van Utrechters met een niet-Westerse herkomst in de sportverenigingen. De verenigingsondersteuning door de VSU richt zich voor een belangrijk deel op knelpunten bij de interculturalisatie van de sportverenigingen. Na de voetbalverenigingen is de
8
instroom van allochtone leden bij andere takken van sport begonnen. Hierbij wordt met succes voortgebouwd op de ervaringen van het project 'Meedoen Alle Jeugd door Sport'.
Het tweede spoor is versterking van sportactiviteiten in de (kracht)wijken. Bij Sport in de Wijk, dat gericht is open sportactiviteiten voor, met name, de jeugd, blijft er extra aandacht aan allochtone meiden en 'hangjongeren' besteed worden.
Bovendien worden in enkele krachtwijken de extra middelen van het Wijk Actie Plan ingezet voor de
verhoging van de sportdeelname van allochtonen door: de extra ondersteuning van sportverenigingen, die van groot belang zijn in die wijk, of door het organiseren van extra sportactiviteiten. Het derde spoor omvat een aantal stedelijke projecten:
Ladyfit, de sportvereniging voor allochtone vrouwen en meiden, ontvangt extra middelen voor de bijzondere sportactiviteiten die ze organiseren.
De SportU pas is vooral opgezet voor leerlingen van de VMBO scholen. Door de inzet van allochtone rolmodellen wordt het gebruik van de pas vooral gericht op niet westerse Utrechtse jongeren.
In de Wijksportplannen, is blijvende aandacht voor allochtone sporters.
Met de aanleg van Cruyf Courts en Richard Krajicek Playgrounds in de krachtwijken maken we het sporten in de wijken nog gemakkelijker. We bereiken hiermee met name meer Utrechtse jongeren van allochtone komaf.
Het project Meedoen Alle Jeugd door Sport, een aanzienlijke extra impuls van VWS voor de
sportstimulering in Utrecht, is zo goed als afgerond. Eind 2010 zijn de laatste drie BOS projecten ook afgerond en daarmee zijn de ‘extra’ impulsen in de sportstimulering voor diversiteit 'terug' bij de
reguliere middelen van de sportstimulering. Daarmee geven we maximaal prioriteit aan diversiteit. 2.3. Bevorderen van arbeidsparticipatie van niet westerse allochtone vrouwen Bij aanbestedingen van re-integratietrajecten wordt altijd de opdracht gegeven ook een aanbod te realiseren voor allochtone vrouwen. Uit cijfers van de wijkactiveringsteams in Kanaleneiland en
Overvecht blijkt dat 50% van de deelnemers aan trajecten naar werk of participatie vrouw zijn en van Marokkaanse of Turkse afkomst. Het merendeel van deze vrouwen heeft (jonge) kinderen. Naast het combineren van werk en zorg is de slechte taalbeheersing en lage opleidingsachtergrond een
belemmering voor deze vrouwen bij het vinden van werk. Doordat er in de wijkactiveringsteams integraal door SoZaWe, Welzijn en Bureau Inburgering gewerkt wordt, worden deze belemmeringen zo
snel mogelijk opgepakt. Door specifieke projecten zoals van 'Al Amal' en Duizend en één Kracht wordt deze doelgroep bereikt en hun arbeidsparticipatie bevordert.
De wijkactiveringsteams in Kanaleneiland, Overvecht, Hoograven en Zuilen en Duizend en één Kracht worden dit jaar voortgezet. In de wijkactiveringsteams blijven SoZaWe en Bureau Inburgering
samenwerken met de welzijnsmedewerkers. Naast dit aanbod zijn er andere projecten gestart die zich (onder andere) richten op allochtone vrouwen zoals: -
Talentencentrum Overvecht;
-
Doe Mee centra;
-
project "Allochtone Mantelzorgers Werken Aan Hun Toekomst". In dit project worden allochtone
-
Driegeneratiecentrum; mantelzorgers opgeleid zodat zij hun kracht en ervaringskennis maatschappelijk en in het arbeidsproces kunnen inzetten.
2.4. Bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met een beperking
Om de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te bevorderen zijn in de voorwaarden voor 'Social return" personen met een WSW-indicatie of personen zonder WSW indicatie maar met een
functiebeperking opgenomen. De gemeente Utrecht vindt het haar taak om hierin als werkgever een
9
voorbeeld te geven. Het project Personeel en Diversiteit, dat als doel heeft om diversiteit binnen de diensten te vergroten, richt zich met name op mensen van allochtone afkomst en mensen met een beperking. Het nieuwe stadskantoor wordt toegankelijk voor iedereen en zal een positieve invloed
hebben op de arbeidsparticipatie van eigen (toekomstige) medewerkers met een beperking. Dit jaar stelt de gemeente Utrecht een toegankelijkheidscoördinator aan. 2.5. Bereiken van vrijwillige inburgeraars
Sinds de invoering van de Wet Inburgering in 2007 heeft gemeente Utrecht zich voornamelijk gericht op het organiseren van inburgeringstrajecten voor bewoners die verplicht moeten inburgeren. Deze
groep is gemakkelijk te vinden en te bewegen tot het volgen van een traject, omdat ze hiertoe verplicht is.
Er bevinden zich naar schatting nog circa 15.000 potentiële vrijwillige inburgeraars binnen de gemeente Utrecht. De ambitie is om zoveel mogelijk burgers zo goed mogelijk toe te rusten om
zelfstandig te kunnen functioneren en het beheersen van de Nederlandse taal is hierin een belangrijke stap. In het licht hiervan heeft gemeente Utrecht zich vanaf de tweede helft van 2010 actief gericht op het bereiken van deze groep 'taalbehoeftigen'.
Vanwege de aangekondigde bezuiniging op het budget van inburgering moeten we onze ambities voor de komende jaren drastisch bijstellen. In 2014 is er geen rijksbudget meer voor inburgering. Alleen in
2011 en 2012 zullen nog nieuwe inburgeringscursussen starten. Omdat zich binnen de doelgroep van vrijwillige inburgeraars echter groepen Utrechtse bewoners bevinden voor wie het ons inziens zeer
belangrijk is de Nederlands taal te leren (zoals opvoeders), zullen de hier genoemde instrumenten in ieder geval de eerste helft van 2011 voortgezet worden.
De groep van vrijwillige inburgeraars bestaat zowel uit laag- als hoogopgeleiden. Binnen de groep
laagopgeleiden is een aantal groepen te onderscheiden: eerste generatie gastarbeiders, opvoeders (veelal jonge vrouwen; gezinsvormers/-herenigers met de kinderen van de eerste generatie
gastarbeiders) en werkenden. Onze acties richten zich met name op de lageropgeleiden, omdat voor hen een meer laagdrempelig aanbod en benadering nodig is.
Instrumenten
Utrecht zet een drietal instrumenten in waarmee meer vrijwillige inburgeraars bereikt kunnen worden: -
wijkgerichte werving dmv inzet wervingsteam in de wijken
-
werving van werkende inburgeraars via de werkgevers.
-
organiseren van instapcursussen; laagdrempelige kennismaking met inburgering
Hiernaast is de campagne "Vergroot je kans met Nederlands" ontwikkeld, die zowel stedelijk als wijkgericht zal worden ingezet. Speerpunt 3: bestrijden van uitsluiting en intolerantie
3.1. Bestrijden van intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit De erkenning dat homo- en lesbische diversiteit als vanzelfsprekend deel uitmaakt van de stedelijke samenleving, is een belangrijke waarde. De afgenomen tolerantie jegens homoseksuele mannen en vrouwen in de afgelopen jaren baart de gemeente zorgen. Het college wil zijn inspanningen in de komende jaren dan ook richten op het bestrijden van intolerantie en het bewerkstelligen van gelijkwaardigheid van hetero- en homoseksualiteit. Onze acties zullen gericht zijn op alle
maatschappelijke geledingen: niet alleen de bewoners in wijken en buurten, maar ook de Utrechtse instituties en bedrijven – inclusief de politie en de gemeentelijke sectoren zoals onderwijs, welzijn, zorg, cultuur en sport.
Bij de bestrijding van intolerantie t.a.v. homoseksualiteit is het actieplan "Gewoon homo zijn in Utrecht" leidend. We gaan dit jaar door met het uitvoeren van het actieplan met een aanscherping en uitbreiding van de nog uit te voeren activiteiten. Tegelijkertijd werken we aan een vervolg op het actieplan zodat de uitvoering van het beleid ook na 2011 doorloopt.
10
a. Homoseksualiteit en veiligheid
De primaire opgave die we voor ons zien is het zo snel mogelijk aanpakken van de veiligheidssituatie,
of in ieder geval de veiligheidsbeleving in de openbare ruimte, in de horeca, in instellingen enzovoort. De doelstellingen hiervan zijn het verbeteren van het tolerantie- en veiligheidsklimaat voor
homoseksuele mannen en lesbische vrouwen én het creëren van draagvlak voor acceptatie van homoseksualiteit in het openbare - en uitgaansleven. In samenwerking met de politie Utrecht gaan wij de veiligheidssituatie van homoseksuele mannen en vrouwen beter inzicht krijgen en werken aan een verbetering daarvan. Vanaf midden 2009 schuift de politie periodiek aan bij bestaand overleg,
waaronder de Adviescommissie Lesbische & Homo-emancipatie (HLBT) en het HUP (Homo Utrechts Platform). Sinds 8 december 2009 is het Basis Processen Systeem (BPS) van de politie vervangen door de Basis Voorziening Handhaving (BVH). In de BVH is een projectcode 'homogerelateerd incident'
beschikbaar, waardoor het Homo Informatie Punt (HIP) (Zichtbaar Jezelf) van de politie beter in beeld heeft welke problemen zich voordoen.
Recent is er een speciaal telefoonnummer in gebruik gesteld voor homoseksuelen die zich bedreigd voelen in hun woonomgeving, het zogenaamde "gay-alert''. Verder wordt, samen met o.a. Artikel 1
Midden-Nederland (het Anti Discriminatie Bureau in de provincie Utrecht), COC Midden-Nederland en Pann, gezocht naar (nog) betere mogelijkheden om escalatie van homogerelateerde incidenten te voorkomen en vroegtijdig te signaleren.
Artikel 1 Midden-Nederland (Anti Discriminatie Bureau) stelt een "Pink-Panel" in. Dat is een digitaal onderzoekspanel voor HLBT-ers over de eigen woon-werk-leefsituatie, en in hoeverre je je veilig voelt om voor je homoseksualiteit uit te komen. Op die manier wordt een beter beeld van de realiteit verkregen en kunnen discriminatie en vooroordelen beter aangepakt worden.
b. Homoseksualiteit en onderwijs
De verminderde tolerantie jegens homoseksuele en lesbische leraren en leerlingen op scholen in de afgelopen jaren maken een hernieuwde inzet urgent. In samenwerking met de onderwijssector willen
wij de gewenste impulsen ontwikkelen. Een belangrijke taak van het onderwijs is om jongeren te leren omgaan met verschillen. Verscheidenheid in seksuele geaardheid is een verschil waar jongeren oog voor moeten krijgen, vrijelijk over moeten leren spreken en moeten leren waarderen.
Homo-emancipatie heeft ook een permanente rol in bestaande projecten waaronder School &
Veiligheid, Wereldschool, Vreedzame school en voorlichtingsactiviteiten van de GG&GD. Hiernaast is er een menukaart ontwikkeld met daarin organisaties die een aanbod hebben voor de sociale acceptatie van homoseksuelen binnen scholen. Scholen worden gestimuleerd gebruik te maken van het aanbod op de menukaart.
Het COC gaat door met het geven van voorlichtingen aan leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op korte termijn wordt op ROC's een voorstelling van Theater Aanz aangeboden voor eerste en tweedejaars studenten, waarin het thema bespreekbaar wordt gemaakt en visie- en
beleidsontwikkeling van seksuele diversiteit op scholen wordt aangejaagd d.m.v. workshops en gesprekken met docententeams.
c. Homoseksualiteit en zorg
Binnen verzorgingstehuizen worden misstanden op het gebied van acceptatieproblemen bestreden. Op algemene en interne opleidingen van verplegend en verzorgend personeel aandacht besteden aan
homo en lesbische ouderen is nodig. In het kader van ondersteuningsprojecten voor homoseksuele en lesbische ouderen worden trainingen voor medewerkers van zorginstellingen gerealiseerd gericht op
verbetering van de bejegening van de ouderen. In de aanbestedingsregels van de WMO is opgenomen
11
dat "homovriendelijkheid" een plek krijgt door het hanteren van een ‘roze keurmerk’. In de "Plusgids " is een "roze pagina" opgenomen.
d. Homoseksualiteit en Sport en Welzijn
Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen sporten evenveel als hetero mannen en hetero vrouwen,
maar houden daarbij vaak hun seksuele voorkeur stil. De sport blijkt nog steeds een lastige plek voor de coming-out. Samen met team sport en partners als de VSU en de NSA gaan we verder werken aan meer acceptatie en tolerantie.
De sport en het welzijnswerk zijn belangrijk als "vindplaatsen" waar het thema homosexualiteit in het
contact met de jongeren aan de orde kan en moet komen. In voorbereiding is daarom een training voor (sport)jongerenwerkers ter verbetering van acceptatie van homoseksualiteit 3.2. Tegengaan van uitsluiting van niet westerse jongeren
De afgelopen jaren kenmerkte het maatschappelijk klimaat in Nederland zich door verharding en polarisatie tussen verschillende bevolkingsgroepen. In zo'n klimaat kan een groep te maken krijgen
met hardnekkige en continue stigmatisering. In Utrecht is de tolerantie ten opzichte van allochtonen hoger dan het landelijke gemiddelde. Toch voelen vooral Utrechters van Turkse en Marokkaanse afkomst zich slecht geaccepteerd. Dat belemmert de integratie in de samenleving en bevordert
mogelijk ongewenst gedrag ten opzichte van de samenleving. Hierbij is het uitgangspunt dat zijzelf
worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en eigen inzet. Het beeld dat hierbij past het is voorhouden van de spiegel met als doel zelfrefelectie.
Het college wil (gevoelens van) uitsluiting van jongeren in het algemeen verkleinen, niet door het voeren van een doelgroepenbeleid, maar door het wegnemen van belemmeringen voor participatie, het vergroten van kansen en het benutten van de kwaliteiten en talenten van alle Utrechtse jongeren. De belangrijkste elementen van onze inzet zijn: -
Het ontwikkelen en benutten van talenten en kwaliteiten op het gebied van sport, kunst en cultuur, onderwijs, arbeidsmarkt enz;
Actief bestrijden van discriminatie en bevorderen van tolerantie o.a. door de inzet van Artikel 1; Voldoende stageplaatsen die ook openstaan voor allochtone leerlingen en stagebegeleiding;
Stimuleren van diversiteitsbeleid in bedrijven en instellingen, de gemeente Utrecht en de Utrechtse Werkgeversalliantie voor Diversiteit geven het voorbeeld;
Hulp bij het zoeken naar werk door intensieve bemiddeling, coaching en netwerkvorming; Bestrijden discriminatie in de horeca d.m.v. het intensiveren van het panel deurbeleid.
3.3. Tegengaan van uitsluiting mensen met beperking
In 2006 heeft het college besloten te werken volgens Agenda 22. Agenda 22 houdt in dat wij als lokale overheid bij alle beleid en uitvoering rekening houden met mensen met een beperking. Dat kan een
lichamelijke, verstandelijke of langdurig psychische beperking zijn. De werkmethodiek van Agenda 22 houdt daarnaast in dat wij samenwerken met belangenorganisaties. Het nieuwe college heeft
aangegeven dat Agenda 22 wordt voortgezet. Bovendien heeft het college aangegeven expliciete aandacht te hebben voor ondersteuning aan mensen met psychische, lichamelijke en verstandelijke
beperkingen. Door in het reguliere beleid rekening te houden met mensen met een beperking, sluiten we hen in, niet uit.
Dit jaar wordt in samenspraak met de partners in de stad een nieuw beleidsplan Agenda 22 ontwikkeld. In dit nieuwe beleidsplan staan de actiepunten uit het lopende beleidsplan die nog niet zijn afgerond. Bovendien worden hierin concrete doelen opgenomen op de terreinen wonen, bouwen en toegankelijke (openbare) gebouwen, Werk, scholing, sport en sociale contacten. 3.4. Terugdringen van traditionele rolopvatting over vrouwen
12
Uit de monitor Diversiteit en Integratie 2010 is gebleken dat traditionele opvattingen over vrouwen
terrein winnen. Opvattingen over emancipatie zijn van invloed op het al dan niet participeren en deelnemen van vrouwen in het algemeen en allochtone vrouwen in het bijzonder aan het
maarschappelijk verkeer. Bij vrouwenemancipatie wordt in eerste instantie gedacht aan de vrouwen zelf. Dat is maar zeer ten dele terecht. De vrouwenemancipatie gaat net zo goed om emancipatie van de omringende samenleving, richting gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen en een andere, minder stereotype rolverdeling. Om die reden willen wij ons richten op het ondersteunen van
initiatieven die deze traditionele rolopvatting (mede) kunnen doorbreken. Dit zijn ondermeer: -
Bevorderen van maatschappelijke participatie, om sociale uitsluiting van vrouwen in kwetsbare
-
Het bieden van kansen aan en benutten van talenten van vrouwen uit etnische minderheden;
-
posities tegen te gaan;
Het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen;
Mannenemancipatie: Vorig jaar hebben het Turkse vrouwen komitee Utrecht en MOVISIE twee
projecten afgerond met als doel de ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen bespreekbaar te maken en een duurzame mentaliteitsverandering t.a.v. rolpatronen te realiseren. Wij willen het vervolg van deze projecten opnemen in onze aanpak.
-
Organiseren van debatbijeenkomsten:Traditionele rolpatronen veranderen niet zonder slag of
stoot. Wij gaan hierover het debat aan met Utrechtse vrouwen en mannen. Om dit zichtbaar en bespreekbaar te maken gaan wij een aantal debatbijeenkomsten organiseren in samenwerking met instellingen en initiatieven in de stad. Op 8 september 2010 organiseerde de gemeente Utrecht al
in samenwerking met stichting Ramadan Festival een expertmeeting over vrouwenparticipatie. Doel van de expertmeeting was om vanuit de theorie en dagelijkse praktijk het thema
vrouwenparticipatie te bespreken. Op basis van de aanbevelingen uit deze eerste expertmeeting wordt een vervolg georganiseerd.
Speerpunt 4: Versterken diversiteit binnen de gemeentelijke organisatie en de culturele sector 4.1. Versterken diversiteit binnen gemeentelijk personeelsbeleid
De gemeente Utrecht wil een voorbeeldfunctie vervullen als het gaat om het belang van diversiteit binnen de uitvoering van het eigen personeelsbeleid. In de nota "Utrecht: een werkgever om trots op te zijn" stellen wij dat HRM- beleid alleen succesvol kan zijn, als diversiteit daarbij een belangrijk
ingrediënt is. De erkenning en waardering van de sociale en culturele verschillen tussen individuen en groepen mensen vormen het fundament van ons beleid. Die waardering voor verschillen moet ook de basis vormen voor onze activiteiten om tot een meer divers samengestelde organisatie te komen. Als werkgever vinden wij het belangrijk om een rijk geschakeerd personeelsbestand te hebben. Onze
organisatie is daardoor beter in staat om goed in te spelen op veranderingen in de stad. Een divers
samengestelde organisatie heeft een beter zicht op haar omgeving, is flexibeler, creatiever en ziet bij de besluitvorming niet gauw iets over het hoofd. De gemeente Utrecht wil toegroeien naar een situatie waarin diversiteit binnen de organisatie geen issue meer is. Om te komen tot een meer gevarieerde personeelssamenstelling zal de afdeling
Personeelsbeleid & Arbeidsvoorwaarden het project Personeel en Diversiteit nader uitwerken. Het
project duurt tot juli 2011 en heeft als doel het thema Personeel en Diversiteit op zodanige manier aan de orde stellen dat:
a. informatie die managers nodig hebben bij het werven en behouden van personen met een diversiteitsprofiel ter beschikking staat;
b. vraagstukken die managers in dit kader ondervinden worden opgelost; c. managers worden aangezet tot positieve ideeën en worden gestimuleerd tot activiteiten in dit kader. In het project Personeel en Diversiteit gaat, naast onverminderde inzet om jongeren te bereiken,
bijzondere aandacht naar mensen met een functiebeperking en mensen van niet- Westerse afkomst.
13
Het uitgangspunt is dat diensten vrij zijn in hun diversiteitsbeleid. Er worden geen quota afgedwongen. De meeste mensen met een diversiteitsprofiel willen geen quota-kandidaat zijn, maar vanwege hun kwaliteit worden geselecteerd. Het opleggen van een quotum kan averechts werken.
Het eindresultaat van het project is dat de gemeente Utrecht een aantrekkelijk werkgever is voor personen met een diversiteitsprofiel. 4.2. Versterken diversiteit specifiek binnen de culturele sector
Uit landelijk onderzoek blijkt dat de leeftijd van het management in de culturele sector 40 en 50 plus is, autochtoon en hoofdzakelijk man is. In een ondersteunende rol, als programmeur, educatief
medewerker of in de marketing en publiciteit, zitten voornamelijk vrouwen, hoogopgeleid en blank. Bij de professionele kunstenaars zijn er steeds meer met een dubbele culturele bagage. Dit is vooral in de muziek en literatuur. Mondjesmaat is dit op het gebied van theater, dans, beeldende kunst en audio- visuele kunsten.
Op basis van deze constatering heeft het rijk in 2009 het plan opgevat om samen met de culturele sector en de G4 (ook gemeente Utrecht) een Code Culturele Diversiteit te ontwikkelen. De resultaten
worden periodiek inzichtelijk gemaakt. Hoewel de Code niet dwingend is, zal deze voor alle betrokken partijen gelden. Belangrijk hierbij is te melden dat de code richt zich niet aleen op personeel, maar ook op programmering en publieksbereik.
Speerpunt 5: bevorderen van sociale cohesie 5.1. Bevorderen van sociale cohesie
Wij zullen uit ondermeer de bestaande gemeentelijke adviesgroepen een expertgroep oprichten die ons gaat adviseren over nut en noodzaak van het rijke palet van activiteiten die de gemeente tot nu toe heeft ingezet om barrières te slechten om in de stad de sociale cohesie te vergroten, inwoners van Utrecht met elkaar verbinden en zorgen dat iedereen vanuit eigen kracht mee gaat doen in de samenleving o.a. door: •
kansrijke ontmoetingsplekken te creëren en activiteiten te organiseren gericht op gezamenlijke
belangstellingen; •
het stimuleren van ontmoetings- en dialoog activiteiten en initiatieven van bewoners aan te moedigen, om de kwaliteit van hun eigen leefomgeving te verbeteren;
•
het samenleven van de diverse bevolkingsgroepen in de wijken te versterken door de
uitvoering van het wijkdossier sociale cohesie en integratie in de wijken Zuidwest, Overvecht en Leidsche Rijn; •
kinderen kennis te laten maken met ieders cultuur en belevingswereld door uitvoering van het project Wereldschool;
•
de uitvoering van stedelijke activiteiten met als doel , om mensen en organisaties nader tot elkaar brengen en duurzaam kennis laten maken met elkaars culturen, zoals Dag van Dialoog,
Bruglezing en Wereldfeest.
5.2. Terugdringen van homogene sociaal-culturele omgeving in het onderwijs De Utrechtse onderwijspartners 2 hebben zich voor de komende jaren als ambitie gesteld leerlingen
nog actiever kennis te laten maken met de sociale en culturele diversiteit van onze samenleving. Op dit moment groeien leerlingen nog te veel op in een homogene sociaal-culturele omgeving, door
gesegregeerde wijkopbouw, door maatschappelijke verhoudingen, door schoolkeuze van ouders en soms ook door het beleid van scholen. Daardoor maken veel leerlingen beperkt kennis met de
verschillen die in onze samenleving bestaan en ervaren zij onvoldoende de noodzaak die verschillen in het samenleven te overbruggen (burgerschap). Sociaal-culturele verschillen hangen bovendien samen met ontwikkelingskansen van leerlingen. Daarom willen we in Utrecht werken aan een meer
2
Meer kansen voor Utrechts talent (2010-2014), Utrechtse Onderwijs Agenda
14
evenwichtig opgebouwde schoolbevolking, met het oog op burgerschap maar ook om de ontwikkelingskansen van iedere leerling te verbeteren.
Een onderliggende oorzaak voor het opgroeien in homogene sociaal-culturele omgevingen, is dat de wijken in Utrecht ook een gesegregeerd beeld geven. Bij het aanpakken van segregatie in het onderwijs
richten wij ons dan ook in eerste instantie op de meer gemengde wijken van de stad. Doelstelling is dat scholen in deze gemengde wijken een redelijke afspiegeling vormen van de wijksamenstelling. Recent onderzoek 3 naar de huidige samenstelling van de scholen in vier gemengde wijken (te weten wijken Zuilen, Lombok, Abstede/Gansstraat en Leidsche Rijn) toont aan dat meerdere scholen in de
verschillende wijken niet voldoen aan deze doelstelling. De komende jaren worden maatwerk interventies en acties ingezet om de segregatie in het onderwijs in de gemengde wijken van de stad
tegen te gaan. Omdat iedere wijk anders is van samenstelling en ook de samenstelling van de scholen in iedere wijk anders is, zullen de interventies op maat worden ingezet passend bij de situatie van
iedere wijk. Voor iedere wijk komt er een maatwerkplan met daarin maatwerkinterventies gericht op het terugdringen van segregatie in het onderwijs en het bevorderen van kennismaking met andere
culturen. Het pakket wordt in overleg met de betrokken schoolbesturen samengesteld aan de hand van verschillende mogelijke interventies, afhankelijk van de situatie in de wijk. Daarbij valt te denken aan: •
Ouderinitiatiefgroepen: Ouderinitiatiefgroepen is een initiatief van ouders voor ouders.
Hoogopgeleide ouders zetten zich in om andere ouders in de wijk te interesseren en een
positieve keuze te laten maken voor de buurtschool, met als doel de buurtschool een meer gemengde school te laten zijn. Ouders die een ouderinitiatief willen starten in de wijk kunnen gebruik maken van professionele ondersteuning. •
Vergroten aantrekkelijkheid school in de wijk: Om iedere school een aantrekkelijk alternatief te laten zijn voor de ouders in de wijk, is het mogelijk om de scholen een eigen profiel te
geven en aantrekkelijk te maken door in te springen op de behoeften van de ouders in de
buurt. Bijvoorbeeld door het aan bieden van buitenschoolse opvang (BSO) binnen de school, het werken met een continurooster, het investeren in een brede school of aantrekkelijk uitziend schoolplein. •
Communicatie: Om de ouders te begeleiden een goede schoolkeuze te maken voor het kind, is het van belang de ouders goede informatie te bieden over de verschillende scholen in de buurt. Op dit moment ontvangen de ouders een brief van de wethouder rond de tweede
verjaardag van het kind en worden zij gewezen op het maken van de schoolkeuze, het
belang van het kiezen voor een school in de buurt en ontvangen zij een overzicht met alle
scholen in de buurt. Afspraken over intensievere informatievoorziening over de scholen in de buurt, behoort tot de mogelijke interventies. •
Aannamebeleid : Deze interventie richt zich op het creëren van een meer gelijk speelveld bij het maken van de schoolkeuze. Ofwel het zorgen dat iedere ouder gelijke kansen heeft op de school van eerste voorkeur, is er de mogelijkheid tot afspraken over (buurtbreed)
aannamebeleid. De scholen/schoolbesturen maken specifieke onderlinge afspraken over de
aanmelding, inschrijving en toelating van leerlingen. Met als doel een transparant en eerlijk aannamebeleid voor alle ouders in de buurt. •
Maximale schoolgrootte en postcodebeleid: Het maken van afspraken tussen en in overleg met schoolbesturen over schoolgrootte en postcodebeleid is gericht op het optimaal benutten van de beschikbare onderwijscapaciteit in de wijk. Het inzetten van deze
interventie is in het bijzonder interessant in wijken waar er sprake is van scheefgroei tussen de scholen (zeer populaire en niet populaire scholen in een buurt) en daardoor krapte in de beschikbare onderwijscapaciteit.
3
Ouders nemen de wijk (februari 2010), Verwey Jonker Instituut
15
•
Voor- en vroegschoolse educatie: De voorscholen – die veelal gekoppeld zijn aan
basisscholen - richten zich op doelgroepleerlingen in de stad. Dit heeft tot gevolg dat een voorschoolgroep invloed heeft op de samenstelling van de school. Om te voorkomen dat dit segregatie in het onderwijs in de hand werkt, is het mogelijk om te kiezen voor gemengde
voorschool (VVE) groepen waarin doelgroep kinderen en niet-doelgroep kinderen samen in
een VVE groep zitten. Gemengde VVE groepen kunnen een meer gemengde doorstroom van voorschool naar basisschool tot gevolg hebben. Ook is er de mogelijkheid om te verkennen
om voorschool groepen op buurtniveau aan te bieden. Dit kan leiden tot een meer verspreide uitstroom naar de verschillende basisscholen in de buurt.
Speerpunt 6: Extra inzet op het zichtbaar maken van de waarde van diversiteit
De Utrechtse samenleving is een mozaïek van mensen met een verschillende leefstijl, seksuele geaardheid, etniciteit, leeftijd en met en zonder beperkingen. Naast de erkenning en waardering van sociale en culturele verschillen tussen individuen en groepen willen wij successen op het terrein van diversiteit en de waarde van diversiteit zichtbaar maken door: 1.
Benutten van talenten en inzetten van rolmodellen:
De gemeente Utrecht wil condities creëren waarin elke Utrechter zijn of haar talent ten volle kan ontplooien. Het benutten van het potentieel onder bijvoorbeeld jongeren en allochtone vrouwen is een kans voor zowel de individuele groei van Utrechtse burgers als een kans voor de stad. Daarom willen wij investeren in de kwaliteiten en talenten van Utrechters met diverse achtergronden. Tevens zullen
wij ook positieve voorbeelden onder de aandacht brengen. In Utrecht en ook in de rest van Nederland groeit het aantal allochtone kaders gestaag. Veel van hen zijn bereid een bijdrage te leveren aan de
verbetering van de positie van hun land- of herkomstgenoten. Wij gaan deze succesvolle allochtone jongeren en vrouwen stimuleren en activeren als rolmodel te kunnen fungeren en hun ervaringen en kennis met anderen te delen. 2.
Samenwerking met diversiteitsinstellingen:
In Utrecht is een groot aantal provinciale en vaak landelijke instellingen voor diversiteit gevestigd, zals Alleato, Forum, het Oranjefonds, het Landelijk Overleg Minderheden, de Commissie Gelijke
Behandeling en Movisie. Door het opzetten van een samenwerkingverband met deze instellingen en gezamenlijk activiteiten te ondernemen maakt Utrecht de waarde van diversiteit zichtbaar. 3.
Organisatie van zichtbaarheidsevenementen:
Utrecht wil zich op een opvallende wijze als stad van tolerantie en diversiteit profileren in een aantal zichtbaarheidsevenementen zoals de dag van dialoog, bruglezing, MZO festival, Wereldfeest, het
Midzomergrachtfestival, Culturele zondagen, viering van de dag van de ouderen, viering van vrede van Utrecht in 2013 met ondermeer een landelijke roze zaterdag. 4.
Erkenning en waardering van de inspanningen van migrantenorganisaties:
Migrantenorganisaties dragen bij aan de maatschappelijke participatie van hun achterban, aan
integratie en verbinding tussen bevolkingsgroepen, en kunnen als vrijwilligersorganisaties een brugfunctie vervullen naar andere organisaties. De gemeente erkent het belang van het werk van
migrantenorganisaties voor de stad Utrecht en waardeert de inspanningen van migrantenorganisaties dan ook in hoge mate.
Wij willen ons samen met de migrantenorganisaties in blijven zetten voor een samenleving waarin diversiteit als kracht wordt gezien en verscheidenheid als normaal wordt ervaren. We dagen alle
migrantenzelforganisaties uit om activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de hierboven genoemde aandachtspunten. De inzet van migrantenorganisaties bij bijvoorbeeld bestrijding van (gevoelens van)
16
uitsluiting, bereiken van vrijwillige inburgeraars, bestrijden van intolerantie t.a.v. van homoseksualiteit, terugdringen van eenzaamheid en bevorderen van sociale cohesie is onmisbaar.
De gemeente Utrecht heeft besloten de ondersteuningsstructuur voor vrijwillige inzet in de stad aan te passen. De gemeente wil daarbij toe naar een integrale en kwalitatief hoogwaardige aanpak. In een
stedelijke ondersteuningsstructuur zullen wij zorg dragen voor behoud van een goede ondersteuning aan migrantenorganisaties. Tot slot In de voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe wij de speerpunten ten aanzien van diversiteit een plek geven in het reguliere beleid en in de uitvoering daarvan. Wij zullen eind 2012 een rapportage
uitbrengen over de geleverde inspanningen en waar mogelijk over de resultaten en effecten. Daarbij zullen we ook bezien of er aanleiding is om te komen tot een bijstelling van het beleid en de activiteiten en maatregelen die daaruit voortkomen.
17