Schaduwen Later wil ik ook hoge witte muren, een Pippi Langkousbank en een inloopdouche om eindeloos avonturen in te beleven. Water is het gaafste speelgoed dat er is. Vooral aan mijn handen voelt het heel fijn, misschien was ik ze daarom zo vaak. Ik hou van het schone gevoel en als het water tussen mijn vingers door stroomt, is het net alsof ik kan toveren. Met water spelen voelt een beetje als XTC. Water is er ook altijd, zet de kraan maar open. Hoewel schijn bedriegt, want voor je het weet is het weg. Elke keer is er ander water, maar het geeft niet. Het Nederlandse water is schoon, blauw en smaakt meestal best aardig. In Parijs bijvoorbeeld, is het kraanwater een beetje vies. Het is zogenaamd schoner, maar dus wel viezer. Parijzenaren zijn aangewezen op water uit flessen, maar dat stroomt niet en dat vind ik jammer. Het verplaatst zich hooguit van de fles naar het glas, een minimale vorm van stroming. Water hoort beweeglijk te zijn, dan lijkt het vanzelf blauw? Het zou me niet verbazen. Het loopt altijd weg. Snel stromend of sijpelend, maar altijd weg. Niet omhoog; waar wel heen mag Joost weten. Ik wil ook weg, loop weg, ben weg. In gedachten ver weg, in het lichaam dat zo vaak niet als het mijne voelt. Het eten van vandaag zit me dwars, gatverdamme het was smerig. Gisteren ook trouwens. Waar het op het festival niet echt anders kon, ben ik hier verder gegaan met die troep. Eten voelen, buikpijn vooral, maakt dat andere dingen gevoelloos worden. Het moet gewoon weg nu. Beter is om de komende dagen weinig te eten, hopelijk wordt dan mijn geest weer helder. Mijn hoofd is zo troebel nu. Dit zijn de momenten waarop ik doodleuk immens platte, niet zo spannende seks met Thomas kan hebben. Alles loopt in elkaar over, zo blijkt. Nik is weg, ik tel tot tien en verdwijn ook door bovenop Thomas te duiken. Het is zo makkelijk, hij weet het ook. Zou hij weten dat er vannacht een draak in de kast zat? Het was seks. Niks meer en niks minder, hoewel het best gezellig was dat we eerst in bad gingen. Gatver, voor een potje flauwe seks zoenden we best veel. Dat hoort niet. Zoenen is gaaf en doe ik altijd alleen maar met gave mensen. Zoenen, wijn en sigarettensmaak zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vannacht ontbrak de wijn. Waarschijnlijk is daar alles mee gezegd? Zeker weten doe ik het niet. De show is over. Einde verhaal. Nooit meer. We zijn meer dood dan levend en liggen wéér in bed. Zelfs vannacht voelde ik me beter, weliswaar door een klein aandeel wodka. Ga maar eens drie dagen sporten met heel weinig slaap, dat kan ook niet. Ik wil me nooit meer zo voelen en ik kan nog steeds niet huilen. Nooit meer. Ik zou willen dat ik verder kon met mijn scriptie nu. Misschien heb ik bij deze mijn lesje geleerd. Misschien ook niet. De vraag is welke kant rechtsaf is als ik met mijn rug waar naartoe sta? Als ik het niet op zou schrijven, zou ik ermee rondlopen. Dat is toch geen leven. Ik kan nog steeds mijn pen bijna niet vasthouden. Dat is ook geen leven. Heb ik echt een spiegel nodig om te weten wie ik ben? Of om te weten hoe mijn hoofd eruit ziet? En wat voor spiegel dan? Immers, toen ik in het water van de Oudegracht keek, zag ik mijn gezicht wel, maar was ik mijn hoofd nog steeds kwijt. En wat is er toch met schijn bedriegt? Al die vragen.
Drie Nooit meer wil ik mijn hoofd kwijt zijn. Ik weet altijd wie ik ben en wat ik wil. Waar ik naartoe ga is soms onderweg nog niet duidelijk, maar ik kom altijd waar ik komen wil. Hoe kon ik denken dat het feestje groen licht (voor wat?) zou geven, terwijl mijn helderheid zo ver te zoeken was. Katie had het ook. Zij wist ook steeds niet wat ze wilde en weet altijd wat ze wil. Jam of kaas, is de vraag. Al bijna een week ben ik bezig om weer rustig te worden. Alleen dan is mijn hoofd helder. Ik ben er nog lang niet, zit nu op zestig of zeventig procent. Morgenochtend ga ik voor het weekend naar mijn ouders. Dat zal helpen. Meestal word ik gillend gek van de stilte in het dorp, maar nu heb ik het nodig. Ik ben er woensdag al even geweest voor de verjaardag van Sophie. Voor de verandering ging ik op de fiets naar haar toe, dat was heel fijn. Niet te ver en precies lang genoeg om op te gaan in de prachtige kleuren en lucht om me heen. Het was alsof ik in een schilderij fietste. Op de terugweg ging de zon onder en ik wilde eigenlijk in het gras gaan liggen om naar de hemel te kijken. Maar ik was zo moe, dat als ik was gaan liggen, ik in slaap zou zijn gevallen. Eén ding is zeker: dit weekend ga ik even in het gras liggen. Misschien neem ik Pablo, de hond van mijn ouders, wel ergens mee naartoe. Ik wil ook zo graag een hond. Toen ik klein was, kwamen de dieren me altijd troosten als ik verdrietig was. Gaaf dat ze dat voelen. Van de week dacht ik, dat ik misschien zondag wel zou willen gaan paardrijden. Ik weet nu al niet meer of ik wel zin heb in al die moeite. Alleen al het feit dat ik erheen moet fietsen en dan nog dat gedoe met dat zadel etc. Ik ga misschien wel wielrennen. Ik zou zo hard gaan dat ik uit de bocht vlieg! Niet vergeten te ademen tijdens het galopperen. Maandag, aankomende maandag pas, zal alles weer in orde zijn. En dan doen Sophie, Katie en ik donderdag het feestje in de herkansing. Ditmaal zullen wij drieën de enige spoken op het feest zijn. Noah zal er niet bij kunnen zijn, want hij gaat al spoken op Lowlands. Daar is niks mis mee. Hij en ik dansen wel weer een andere keer. We zijn er zo goed in, het is onbeschrijfbaar. Niks valt erbij in het niet. Die knipt zijn eigen nagels maar, ik ben zijn moeder toch zeker niet. Soms zie ik spoken, soms niet. Meestal ben ik het spook zelf. Toen ik vorige week bij de Voorstraat stond te wachten op nik, kwam Noah aangelopen. Drie is nooit teveel.
Markt Mensen lopen niet door Gaan van links naar rechts Blijven staan/kijken om Wat je zoekt, zul je hier niet vinden Voor je kijken/ doorlopen Wil ik schreeuwen Maar het is niet nodig Vandaag zal niemand op mijn tenen staan.
Passagiers Scherpe kantjes gaan ervan af Zoals oals deze mevrouw wil ik wel oud worden Zonnebril lippenstift keken wij elkaar aan Kom maar hier zitten, zei ik in gedachten Wij zijn van hetzelfde soort Leg mijn tas neer, zij haar jas erop En samenn ademen we de reis verder ui uit.
Verkassen Mijn fietstassen zijn mijn leven. Volledig onthand ben ik zonder ze. Ik heb ze vorige week eraf gehaald en weggegooid. Ze waren heel vies, de kleur was eraf en ze begonnen stuk te gaan. Ze hadden nog wel iets langer mee kunnen gaan, tot ze tot op het bot versleten waren, maar ik houd niet van afgetakelde dingen. Dus was het tijd voor nieuwe, alleen die heb ik nog niet. Morgen ga ik ze pas kopen, samen met Katie. Op zoek naar een paar gezellige nieuwe fietstassen. Tot die tijd is het aanpoten. Ik doe al een week zonder, dus die halve dag lukt ook nog wel. Maar wat mis ik ze! Vooral vandaag, daar ik wederom voor een week in het oppashuis geïnstalleerd ben. Ik heb een minimale hoeveelheid aan spullen meegenomen voor zoveel mogelijk dagen. Hoewel, ik wil ook hier graag mijn Kruidvat uitstallen en dat weegt nogal wat. Daarnaast, Katie komt een paar nachtjes logeren en dat scheelt haar ook weer sjouwen. Wij winkelen namelijk het liefst in dezelfde winkel. In ieder geval zal het ons aan niks ontbreken in dit huis. Ruim drie maanden geleden heb ik hier een fijne tijd gehad, maar toen was Katie op vakantie. Gelukkig kan zij er nu wel bij zijn, hoewel ik het jammer vind dat Sophie geen tijd heeft om weer langs te komen. Zij heeft tentamens, na alle andere deadlines. Ze haalt ze vast; ik hoop dat ze niet al te gestrest is. Waarschijnlijk wel en dat begrijp ik ook wel. Soms mag het best. Laatst belde ze me, helemaal verdrietig, omdat er een paar van die wijsneuzen in haar klas zitten die alles roepen wat ze weten en dat op alles wat ze horen toepassen. Terwijl ondertussen de rode draad uit zicht raakt. Docenten lijken zulke types meestal wel aardig te vinden, dan hoeven ze zelf niet het woord te voeren. Ik vind die wijsneuzen gewoon stom. Ik heb Sophie geprobeerd duidelijk te maken dat zij echt niet dommer is, ook al leest ze de Elle in plaats van de Quest. Wat ze moet weten voor haar tentamens kan ze, net als de anderen, leren. Verder weet zij weer andere dingen die de wijsneuzen niet weten. Dat is maar goed ook, want anders zou iedereen hetzelfde weten en zou de wereld best wel saai zijn! Desalniettemin, die wijsneuzen zijn gewoon stom. Ik heb er door de jaren heen ook verschillende in mijn klas gehad en Katie ook. Soms sms’te Katie met de vraag of ik nog een appel in mijn tas had om naar ze te gooien. Dan zei ik op mijn beurt dat ik hem had opgegeten. De wijsneus of de appel? Dat liet ik aan haar over. Niet voor niks hebben we een paar dagen geleden fijn bij elkaar geslapen. We wilden allebei niet alleen zijn. Toen ze ’s nachts een keer wakker werd, was ze mij kwijt. Dat kwam omdat ik zo dicht naast haar lag dat ik uit haar zicht was. Althans, ze keek te ver weg. Soms is iemand dichterbij dan het lijkt.
Spiegel Mijn trein rijdt achteruit nu. Toch weet ik dat ik zo mijn bestemming bereik. Ik ben onderweg naar mijn moeder. Ik vind het fijn om bij haar te zijn. Ik denk dat ik even naast haar ga zitten. Misschien komt mijn broertje er ook wel even bij zitten. Ik heb hem laatst mijn liedjes laten horen. Hij vond ze waanzinnig. Zou hij ook al dansen? Toen ik uitstapte, bleek de achterkant van de trein de voorkant te zijn. Wat maakt het uit. Ik zit in de trein, met mijn hoofd in de wolken. Tot morgenmiddag drie uur heb ik voor een kadootje voor mezelf. Ik denk dat mijn moeder het al weet! Ik heb altijd gelooft dat zij het grote gedoe dat mijn leven heet van tijd tot tijd in zijn geheel kan overzien. Zij zegt dat dingen en en zijn. Dat dingen naast elkaar kunnen bestaan. Ook grote dingen, bijvoorbeeld als het gaat om de figuranten van mijn toneelstuk. Het zou best weleens waar kunnen zijn. Uiteindelijk zal er geen keus zijn, het gaat om mij. Dit boek vormt de samenloop van illusie en werkelijkheid. Zou onze droom alleen in de droom blijven bestaan? Ik wist tenslotte dat nik en ik weer samen zouden komen. Ik wist alleen niet op welke manier. Hetzelfde geldt voor Noah. Die twee plus één is ook drie. Een andere drie. Van wat? Groots besef komt eraan. Vanmorgen dacht ik dat ze misschien allebei wel wegvallen en alleen ik overblijf. Zou dat zo erg zijn? Is het niet genoeg? Er komt nog iemand aan voor mij, maar ik weet niet wie. Laat staan wanneer. Ik weet alleen dat hij onverwacht komt. Spannend! Ik denk te weten dat ik snel op reis ga. Opnieuw weet ik nog niet wanneer, met wie en waarheen, maar het duurt niet lang meer. Als ik het opschrijf, zal het wel zo zijn. Dit boek is de basis van alles. Mijn wortels. Het is slechts de inleiding op de rest van mijn leven dat dit verhaal uiteindelijk wordt. Het eind van dit verhaal is namelijk een nieuw boek en het begin van dat boek is het eind van een verhaal. Vet ingewikkeld, voor ik het weet raak ik weer de kluts kwijt. Lekker belangrijk, het loopt toch zoals het loopt. Over het niet sturen sturen en het sturen niet sturen.