FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland
Briefrapport betreffende
DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM Opdrachtnummer: 6014-0266-000
Opgesteld door
:
M. van Dijk adviseur
Projectleider
:
drs. O. Duizendstra Senior Projectleider
Fugro GeoServices B.V., Handelsreg. Den Haag 27114147 / BTW Nr. NL005621409B08 Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland
Ringoven 37 Postbus 5009 6802 EA Arnhem tel.: 026-3698444
Onze ref.: 6014-0266-000_33.R01/ODA/GKB Betreft:
Gemeente Arnhem Dienst Stadsbeheer T.a.v. de heer R. Bos Postbus 5283 6802 EG ARNHEM
Arnhem, 4 november 2014
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
Geachte heer Bos, Hierbij doen wij u via een briefrapportage de resultaten met betrekking tot de werkzaamheden ten behoeve van bovengenoemd project toekomen. In deze rapportage zijn de resultaten van de uitgevoerde in-situ k-bepalingen opgenomen. In-situ k-bepalingen Op 29 oktober 2014 is in de Langstraat en Kleine Oord te Arnhem een in-situ doorlatendheidsonderzoek uitgevoerd. Het door Fugro uitgevoerde onderzoek heeft bestaan uit drie handboringen met een diepte van ca. MV -1,50 m tot ca. MV -5,00 m. De locaties van de handboringen zijn aangegeven op bijlage 1. De boorstaten zijn weergegeven in de bijlagen HB1 t/m HB3, waarop de diepte is uitgezet in meters ten opzichte van NAP. Voor een verklaring van de gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage “Legenda Terreinproeven en Grondsoorten”. Voor de bepaling van de doorlatendheid van de ondiepe bodem zijn in boorgaten HB1 en HB2 insitu doorlatendheidsmetingen uitgevoerd in de onverzadigde zone (boven de grondwaterspiegel) volgens de CCHP-methode (Compact Constant Head Permeameter). Met de CCHP-methode wordt de verzadigde horizontale doorlatendheid (kh-factor) van de bodem gemeten. Hiervoor wordt een waterkolom met een bepaalde hoogte in het boorgat gerealiseerd, waarna de hoeveelheid water wordt gemeten die per tijdseenheid nodig is om de waterkolom op constante hoogte te houden. De meting wordt doorgezet tot het benodigde debiet min of meer constant is waarna de kh-factor wordt berekend. De meetresultaten zijn weergegeven op bijlage CCHP1 en CCHP2. Een overzicht van de berekende kh-factoren is weergegeven in tabel 1.
Fugro GeoServices B.V., Handelsreg. Den Haag 27114147 / BTW Nr. NL005621409B08 Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
Fugro GeoServices B.V. Geo-Advies Oost-Nederland Onze ref.:6014-0266-000_33.R01/ODA/GKB
Arnhem, 4 november 2014
Blz. 2
Tabel 1: Indicatie doorlatendheden d.m.v. de CCHP- methode Locatie
Nummer meting
O.k. boorgat [m t.o.v. MV]
HB1
CCHP1
1,00
HB2
CCHP2
1,02
Bodemmateriaal bepalend voor kh-factor
Berekende kh-factor [m/d] Reeks 1
Reeks 2
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, resten puin, sporen roest
0,20
0,16
Zand, matig grof, sterk siltig, zwak humeus, puin houdend
0,18
0,16
Op de projectlocatie wordt op basis van de handboringen onder de verharding, HB1 en HB2 klinkers en HB3 tegels, tot een diepte van ca. MV -1,4 à MV -2,6 m in het algemeen een matig grove, zwak tot sterk siltige zandlaag aangetroffen. Bij alle boringen is deze zandlaag puinhoudend. HB3 bestaat van ca. MV -1,60 tot ca. MV-2,6 vrijwel volledig uit puin in zand. Vanwege harde obstakels in HB2 en HB3 (mogelijk puin of beton/ funderingsrestant) zijn deze niet op einddiepte gekomen, maar eerder gestaakt. Onder de zandlaag komt tot een diepte van minimaal 3,8 m (HB 3) à minimaal 5,0 m (HB1) matig tot sterk siltige, matig stevige humeuze klei voor, waarin resten veen worden aangetroffen. De gemeten doorlatendheid is slecht tot zeer matig. Omdat het zand veel silt bevat is de doorlatendheid slechter dan verwacht. In de diepere ondergrond komen zeer slecht doorlatende stoorlagen voor bestaande uit klei. Infiltrerend regenwater zal slechts langzaam wegzijgen. Bij toevoeging van humus of leem in het zand wordt de (verticale) doorlaatfactor significant lager. Op dergelijke lagen kan infiltrerend regenwater mogelijk (tijdelijk) stagneren, waardoor een schijngrondwaterspiegel kan ontstaan. Hier dient bij het verdere ontwerp en de uitvoering rekening mee te worden gehouden. Bij berekeningen met de gemeten k-waarden dient rekening te worden gehouden met ontwerpspecifieke correctiefactoren. Hoe nu verder Indien gewenst kan Fugro de opdrachtgever in een aanvullende fase bijstaan bij het uitwerken van (infiltratie)voorziening en door het opstellen van een infiltratie-/rioolplan. Het opstellen van dit plan kan daarbij mogelijk worden gecombineerd met het verder uitwerken van werktekeningen en met het opstellen van een inrichtingsbestek voorzien van een directiebegroting. Voor opmerkingen en vragen naar aanleiding van deze rapportage kunt u contact op nemen met de heer O. Duizendstra. Vertrouwend hiermee de opdracht naar uw wens te hebben afgerond, Met vriendelijke groet, Fugro GeoServices B.V.
drs. O. Duizendstra Senior Projectleider Bijlagen : Rapportage geotechnisch veldwerk Uitwerkingen in-situ doorlatendheidsmetingen: CCHP1 en CCHP2 6014-0266-000_33.R01.doc
FUGRO GEOSERVICES B.V.
RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende
DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM Opdrachtnummer: 6014-0266-000
VERSIE 1
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
3 november 2014
FILE: 6014-0266-000_21.KRV01.doc Kantoor: Ringoven 37, 6826 TP Arnhem, Tel.: 026-3698444, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER ODA
FUGRO GEOSERVICES B.V.
RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK
Project
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
Opdrachtnummer
6014-0266-000
Opdrachtgever
Gemeente Arnhem
Datum rapportage
3 november 2014
Dienst Stadsbeheer Postbus 5283
Uitvoeringsperiode 29 oktober 2014
6802 EG Arnhem Opgesteld door
P.J.C.H. Gommer-Reniers
Gecontroleerd door B. Bosman Projectleider
drs. O. Duizendstra
Documentnaam
6014-0266-000_21.KR01.doc
Deze rapportage bevat de resultaten van het geotechnisch veldwerk dat ten behoeve van bovengenoemd project door Fugro GeoServices B.V. is uitgevoerd. De gerapporteerde resultaten van dit onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Tot deze rapportage behoren de volgende bijlagen: - Situatietekening - Veldboorstaten - Legenda Terreinproeven en Grondsoorten 1. GEOTECHNISCH VELDWERK Het geotechnisch veldwerk voor dit project heeft bestaan uit 3 handboringen waarvan 2 insitu doorlatendheidsmetingen. Voor een verklaring van de op de situatietekening gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten". 2. COORDINATEN EN HOOGTE VAN ONDERZOEKSPUNTEN De hoogte en de coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD. De maximale afwijking van de meting van de coördinaten bedraagt 10 cm, de maximale afwijking van de meting van de hoogte bedraagt 5 cm. Tijdens de uitvoering van het onderzoek zijn de kruin weg en een put ingemeten op c.q. NAP +13,77 m en NAP +12,45 m. Deze locaties zijn aangegeven op de situatietekening. De bijgevoegde situatietekening is gebruikt voor het aangeven van de onderzoekslocaties. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek. 3. BOREN Het boorwerk is handmatig uitgevoerd. Bij het handboren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een edelmannboor (cohesieve gronden, klei, veen) en een handpuls (niet cohesieve grond, zand).
6014-0266-000_21.KR01.doc
Opdr. : Blz. :
6014-0266-000 1
FUGRO GEOSERVICES B.V. De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de NEN-EN-ISO 22475-1. De classificatie van de grond is uitgevoerd conform NEN 5104. In de boorgaten van HB1 en HB2 zijn insitu doorlatendheidsmetingen uitgevoerd op een diepte van 1 m beneden maaiveld. De boringen HB2 en HB3 zijn niet uitgevoerd tot de gewenste diepte. De boringen zijn op respectievelijk 1,5m en 3,8m beneden maaiveld gestaakt in verband met een harde laag (obstakel). 4. GRONDWATERSTAND Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek is de grondwaterstand in het boorgat van HB1 aangetroffen op 2,5 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP +9,8 m. Deze grondwaterstand is een eenmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. 5. KWALITEITSBORGING Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 9001:2008 en VCA ** 2008/05.
6014-0266-000_21.KR01.doc
Opdr. : Blz. :
6014-0266-000 2
Veldclassificatie
Boring: HB1 Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
Pagina 1 van 1
Bodembeschrijving volgens NEN 5104 12.30 tot 12.20 Verharding , Klinker 12.20 tot 12.00 Zand, matig grof, zwak siltig bruin 12.00 tot 10.90 Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, resten puin, sporen roest bruin
12.00
11.00
10.90 tot 9.80 Klei, sterk siltig, uiterst humeus, matig stevig, resten veen, resten puin zwart 10.00
9.80 tot 7.30 Klei, matig siltig, uiterst humeus, matig stevig, resten veen grijs 9.00
8.00
Versie 2013-05-14
Algemene opmerking: MV (m tov NAP): 12.30
Boorvloeistof:
X: 190597.0
GWS (m tov NAP): 9.80
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 29-10-2014
Y: 443634.0
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: jbd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeeerd door: jbd
BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1
Fugro GeoServices B.V.
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
6014-0266-000
Veldclassificatie
Boring: HB2 Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
Pagina 1 van 1
Bodembeschrijving volgens NEN 5104
12.00
12.25 tot 12.15 Verharding , Klinker 12.15 tot 11.95 Zand, matig grof, zwak siltig bruin 11.95 tot 11.15 Zand, matig grof, sterk siltig, zwak humeus, puin zwart
11.00
11.15 tot 10.75 Zand, zeer grof, sterk siltig, matig grindig, puin grijs
Versie 2013-05-14
Algemene opmerking: Boring gestaakt op 1,50 m beneden maaiveld (Obstakel) MV (m tov NAP): 12.25
Boorvloeistof:
X: 190594.5
GWS (m tov NAP):
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 29-10-2014
Y: 443641.1
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: jbd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeeerd door: jbd
BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1
Fugro GeoServices B.V.
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
6014-0266-000
Veldclassificatie
Boring: HB3 Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
Pagina 1 van 1
Bodembeschrijving volgens NEN 5104 13.89 tot 13.84 Verharding , Tegel 13.84 tot 12.29 Zand, matig grof, matig siltig bruin
13.00
12.00
12.29 tot 11.34 , puin, zand rood
11.00
11.34 tot 11.19 Klei, sterk siltig, zwak zandig, zwak humeus, matig stevig, puin bruin 11.19 tot 10.09 Klei, sterk siltig, matig stevig, resten veen grijs
Versie 2013-05-14
Algemene opmerking: Boring gestaakt op 3,80 m beneden maaiveld (Obstakel) MV (m tov NAP): 13.89
Boorvloeistof:
X: 190600.4
GWS (m tov NAP):
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 29-10-2014
Y: 443667.2
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: jbd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeeerd door: jbd
BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1
Fugro GeoServices B.V.
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
6014-0266-000
Compact Constant Head Permeameter methode 0,005
Stromingsvolume [m3/uur]
0,004
0,003
0,002
0,001
0,000 0
100
200
300
400
500
600
700
tijd [sec.] Meetreeks 1
Meetreeks 2
Keuzetraject 1
Keuzetraject 2
Keuzetraject = traject waarover de k-waarde bepaald wordt
Datum van uitvoering: Diepte boorgat: Diameter boorgat: Waterhoogte in boorgat: Berekende doorlaatfactor (k) Voor traject reeks 1: Voor traject reeks 2:
Uitvoering door: JBD Controle vakdeskundige:
ODA
29 oktober 2014 1,00 m - maaiveld 0,05 m reeks 1 0,16 m
reeks 2 0,16 m
0,20 m/dag 0,16 m/dag
Versie:
MS013.01
RESULTATEN COMPACT CONSTANT HEAD PERMEAMETER HB1 Opdracht:
6014-0266-000
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
Bijlage:
CCHP1
Compact Constant Head Permeameter methode 0,005
Stromingsvolume [m3/uur]
0,004
0,003
0,002
0,001
0,000 0
100
200
300
400
500
600
700
tijd [sec.] Meetreeks 1
Meetreeks 2
Keuzetraject 1
Keuzetraject 2
Keuzetraject = traject waarover de k-waarde bepaald wordt
Datum van uitvoering: Diepte boorgat: Diameter boorgat: Waterhoogte in boorgat: Berekende doorlaatfactor (k) Voor traject reeks 1: Voor traject reeks 2:
Uitvoering door: JBD Controle vakdeskundige:
ODA
29 oktober 2014 1,02 m - maaiveld 0,05 m reeks 1 0,16 m
reeks 2 0,16 m
0,18 m/dag 0,16 m/dag
Versie:
MS013.01
RESULTATEN COMPACT CONSTANT HEAD PERMEAMETER HB2 Opdracht:
6014-0266-000
Doorlatendheid Bartok te Arnhem
Bijlage:
CCHP2