Doorkijkjes W&T in de Pabo
HKE Pabo Fontys februari 2016 Algemeen organisatorisch De HKE pabo is in 2012 ontstaan uit een fusie van verschillende Fontys pabo’s. De pabo verzorgt een voltijd en deeltijd opleiding leraar basisonderwijs voor zo’n 2000 studenten. De HKE kent daarnaast nog een aantal andere aan onderwijs en opvoeding gerelateerde opleidingen zoals Pedagogisch Medewerker Kinderopvang (PMK), master ‘Leadership in Education’ en de master ‘Leren en Innoveren’. Ook heeft de HKE een onderdeel ‘voortgezette professionalisering’ (voorheen Zakelijke Dienstverlening) dat een keur aan verdere opleidingsmogelijkheden biedt. Aan de HKE is ook het lectoraat ‘Leren en Innoveren’ met twee lectoren verbonden. In eerste instantie waren de master opleidingen nauw met dit lectoraat verbonden maar sinds kort heeft men een apart team om de masteropleidingen vorm te geven. De lectoren zijn nu als academic director betrokken bij de master opleidingen. Via projectgroepen, werkgroepen, bouwteams, commissies wordt innovatie, implementatie en maintenance gepleegd. Er is een nauw partnerschap met het veld opgebouwd. Op directieniveau is er een raad van advies en op instituutsniveau zijn er veldkringen waarmee overlegd wordt. Nog niet geregeld maar wel beoogd is het oprichten van een innovation board: een groep van mensen die vanuit een breder perspectief meekijkt naar de ontwikkelingen rondom onderwijs en opvoeding. Daarnaast is er ook een organisatie rondom kwaliteitszorg ingericht. Het opleidingshuis van de HKE De bachelor fase kent verschillende opleidingen. Bij de pabo bestaande uit een propedeuse, hoofdfase, minor en afstudeerfase. Sinds kort is er ook de Pabo University die in samenwerking met de universiteit van Tilburg vorm krijgt. Deze vierjarige opleiding wordt gevolgd door de beste VWO studenten en bestaat uit een bachelor pabo opleiding, de prémaster en de master of Arts. De studenten volgen de opleiding ook als een aparte groep met een eigen programma dat sterk gebaseerd is op de grondhouding en principes van onderzoekend leren. Er zijn ook mogelijkheden voor een bi-certificeringstraject. Dat betekent dat studenten na de propedeuse - als ze daar geschikt voor blijken - in een excellentie traject in vier jaar de bachelor pabo en bachelor van tweedegraads lerarenopleiding afronden voor een zelfgekozen vak, bijvoorbeeld pabo en leraar techniek. De bi-certificering mikt op verbreding maar is ook een meer verdiepend traject (PABO Plus) dat voorbereidt op of doorstoom naar masters mogelijk maakt. Afhankelijk van de keuze studeer je af met 15
1
opleidingspunten extra of na vijf jaar met naast het pabo diploma een HBO master. Onder de voortgezette opleidingen vallen de Post HBO opleidingen en diverse masters. In het kader van Post-HBO zijn er diverse trajecten die op het niveau van basis bekwaam of vakbekwaam worden aangeboden, zoals: vakinhoudelijke specialisaties en opleidingen van het landelijke PHBO stelsel (waaronder de WT expert). Op master niveau zijn er de diverse eerder genoemde masters van de pabo zelf en diverse masters die in samenwerking met anderen worden aangeboden, bijvoorbeeld een vakgerichte master in samenwerking met de FLOT, of de Master of Arts van de Universiteit Tilburg. Het curriculum In het verlengde van de pabo fusie werd besloten toe te werken naar een gemeenschappelijk nieuw curriculum dat in essentie overal hetzelfde is maar in de uitvoering lokale contextgebonden varianten kan hebben. De basis van het curriculum ligt in de eindtermen van het SBL competentieprofiel. In de HKE vindt men dat de analytische insteek vanuit het competentieprofiel wel werkt als je vanuit de professional kijkt maar in de praktijk van de opleiding lastig te vertalen is naar concrete situaties in de klas. Daarom heeft men gekozen voor het werken met de kritische situaties zoals die vanuit het Ruud de Moor centrum zijn ontwikkeld. Als studenten de kritische situaties beheersen mag je er van uitgaan dat de bijbehorende SBL competenties ook in voldoende mate beheerst worden. Bij het werken aan het nieuwe curriculum zijn andere landelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk geïncorporeerd, zoals de kennisbasisontwikkelingen, landelijke toetsing, opleiden op school, enz. Het pabo project ‘W&T in de pabo’ kwam dus op het juiste moment. Binnen deze ontwikkeling tracht men W&T duurzaam te verankeren. Het nu ontwikkelde curriculum werkt langs drie hoofdlijnen die bijdragen aan het bereiken van meesterschap en vakmanschap, namelijk: expertiselijn, beroepslijn en het werkplekleren. De beroepslijn is een geïntegreerde leerlijn waarbinnen een achttal grote leerarrangementen zijn ontwikkeld. Hierin komen bepaalde onderdelen van het competentieprofiel systematisch aan de orde (een soort scaffolding naar het eindniveau). Deze leerarrangementen zijn opgebouwd vanuit een bijdrage uit alle domeinen (KO, OJW, RE/WI, Talen, Generiek). Vanuit de verschillende domein-kennisbases zijn door de professionals zelf inhouden geselecteerd waarvan ze vinden dat die goed passen bij het centrale thema van een leerarrangement. Deze lijn is gericht op het meesterschap – met andere woorden het goed onderwijs kunnen organiseren - wat afgemeten wordt aan het bereiken van de kritische situaties. Om aan het vakmanschap te kunnen werken is flankerend de expertiselijn opgezet; de expertiselijn wordt gevoed vanuit de domeinen. Binnen deze lijn kunnen de vakdocenten studenten richten op de kernconcepten vanuit het vak/domein, hoe je deze kunt vertalen naar de praktijk, hoe dat leidt tot lesontwerpen/aanpakken, en hoe vakinhoudelijke- en vakdidactische kennis door toepassing in de praktijk verankerd raakt in het handelen van de studenten. De expertiselijnen lopen tot aan de afstudeerfase. In beginsel zit de kennisbasis daar dan ook in. In de afstudeerfase is alleen nog de geïntegreerde beroepslijn aan de orde.
2
Vier expertiselijnen vanuit domeinen waaronder OJW 64 studiebelastingsuren in 1e jaar en 32 in het 2e studiejaar. Deze lijnen vormen de basis en daarop wordt ook getoetst maar in de uitvoering kunnen er lokale verschillen zijn om goed in te spelen op de behoeftes van de omgeving. Zulke lokale situaties kunnen als voertuig dienen om de opleidingsdoelen te bereiken, denk aan: meewerken aan een techniekwedstrijd, deelnemen aan een cultuurweek enzovoort. De vak-experts van de verschillende locaties overleggen ook om de expertiselijnen sterker te maken. De werkpleklijn is de uitvoering in de praktijk waar studenten hun meesterschap en vakmanschap in de stagepraktijk vormgeven. Een belangrijk aandachtspunt dat ook met het integreren van vormen als onderzoekend en ontwerpend leren steeds meer manifest wordt is de positie van de pabo in vernieuwingsprocessen en reguliere opleiding. De vraag is waar leidt de pabo voor op? Is de pabo ook de vernieuwende pabo die voorop loopt in de weg naar het onderwijs van de toekomst? Er is immers een groot aantal scholen die langs nieuwe concepten werkt. Je ziet in praktijksituaties wel dat studenten zich meer bewust zijn van aspecten als talent ontwikkeling, 21e century skills, probleem oplossend denken, ontwerpend leren en onderzoekend leren. Je ziet ook dat studenten die in wat klassiekere praktijksituaties stage lopen dan ook wel met vragen terugkomen en dilemma’s over goed onderwijs aan hun docenten voorleggen. De beroepslijn is daarmee rechtstreeks gericht op bereiken van aspecten van het competentieprofiel en daarvoor zijn inhouden uit de domeinen nodig. Bij de expertiselijnen is het andersom: het gaat om inhouden maar het concreet maken draagt bij aan de competenties. Op de werkplek kan de student het een en ander in de praktijk geïntegreerd toepassen. Project O&O21 (curriculum, professionalisering en inhaalslag) Binnen de HKE heeft men het project ‘W&T in de pabo’ vormgegeven onder de naam ‘Onderzoekend en ontwerpend leren voor de 21e eeuw’. Uitgangspunt is dat men W&T vakoverstijgend wil implementeren en dus breder neerzetten dan alleen voor natuur en techniek. De onderliggende gedachte is dat je onderzoekend en ontwerpend leren op heel veel plekken in het curriculum kunt praktiseren. Daarmee is het een grondhouding die basale vaardigheden levert. Er is een projectteam van vijf personen samengesteld bestaande uit een projectleider, een teamleider, twee N&T docenten en een docent uit de voortgezette professionalisering en het ‘Techniek en Ik’ programma. Naast de landelijke wens was er ook een regionale behoefte meer aandacht te besteden aan W&T in het programma van de pabo - door de raad van bestuur van Fontys uitgesproken in het kader van het Techniekpact. Om W&T goed te verankeren in het curriculum van de HKE pabo’s heeft men de volgende project doelstellingen vastgesteld: ! Systeem van gedifferentieerde W&T-aantekening voor pabostudenten invoeren, ! Leerlijn onderzoekend en ontwerpend leren implementeren in beroepslijn van pabocurriculum, ! Techniek & ik workshops implementeren in de expertiselijn N&T.
3
Inmiddels is een aantal van deze doelstellingen deels of geheel gerealiseerd. Wat de curriculumvernieuwing betreft is O&O-leren in beroepslijn Propedeuse en Hoofdfase 1 in de ontwerpkaders verankerd. De ontwikkelteams maken nu het hierbij behorende onderwijs. De workshops Techniek & ik zijn in expertiselijn opgenomen. Het systeem van W&T aantekeningen is vastgesteld. In de afstudeerfase zijn er mogelijkheden tot het volgen van een vakprofilering Wetenschap en Techniek en Design en kan men een minor Creatieve en onderzoekende kind volgen. Wat de professionalisering betreft van pabodocenten bewandelt men verschillende wegen zoals het regelen van workshops en studiedagen, deelname conferenties en masterclasses, lezing Bas Haring, kennislunches ‘Broodje Bèta’ (samenwerking met FLOT en PTH). Behalve deze vormen is er ook professionalisering via ‘work on the job’. Door samen aan een onderwijsproduct te werken ontstaan er vormen van intercollegiale uitwisseling die leiden tot professionele ontwikkeling. Wat de inhaalslag 3e en 4e jaars betreft is een aantal van dezelfde middelen ingezet die beschikbaar waren voor professionalisering van de collega’s, zoals de conferentie: ‘ons plekje in het heelal’, lezing Bas Haring, kennislunches ‘Broodje Bèta’. Daarnaast zijn er voor de inhaalslag extra curriculair workshops Techniek & ik via avond onderwijs aangeboden. Daarvoor was zeer veel belangstelling mede omdat de W&T aantekening er aan verbonden was. De HKE heeft een eigen gedifferentieerd aantekeningen systeem (1 tot 5 sterren) ontwikkeld dat aangeeft welke W&T gerelateerde onderwijsactiviteiten (kerndeel, Techniek & Ik workshops, minors, vakprofilering, onderzoek enz.) gevolgd zijn. Enkele voorgenomen stappen: curriculumanalyse om na te gaan hoe de opbrengsten van het project verankerd en geborgd kunnen worden, professionalisering (on the job) van collega’s die lessen gaan uitvoeren en hulp vragen bij realiseren van O&O leren (op dit gebied komen met de voortgang van het project steeds meer vragen), gemeenschappelijk evaluatie(onderzoek) van de project opbrengsten van de HKE en dNP.
4
W&T in curriculum In de propedeuse is onderzoekend en ontwerpend leren verankerd in de leerarrangementen. LA1 Leerkracht - Onderzoekende houding leraar: eigen onderzoekende houding onder de loep nemen en ontwikkelen (bijv. goed leren waarnemen), LA2 Kind - Onderzoekende en ontwerpende houding kind: observeren van kinderen als onderzoekers en ontwerpers, LA3 Groep - Introductie didactiek onderzoekend en ontwerpend leren LA4 Onderwijs - Lesontwerp onderzoekend en ontwerpend leren in kader van omgevingsonderwijs. In de hoofdfase 1 zijn twee arrangement waarin O&O is verankerd. LA5a Vakwerk – omvat een lessenreeks ontwerpen vanuit de didaktiek van O&O-leren en een koppeling maken met diverse leerlijnen (taal , rekenen enz.). LA6a Talent – omvat een lessenreeks ontwerpen vanuit de didaktiek van O&O-leren, als middel om talenten (incl. bètatalenten) te ontdekken. In de hoofdfase 2 zijn er keuze mogelijkheden voor de studenten richting een profilering en/of minor namelijk: LA7 Onderwijsproces – omvat de profilering N&T: vakkenintegratie O&O-leren en vakkenintegratie staan centraal, de minor focust op het Creatieve en Onderzoekende Kind. In de afstudeerfase volgen de studenten LA8 Innoveren en op basis van een leeftijd-specialisatie gaan ze O&O-leren toepassen op vernieuwende wijze en/of om bestaand onderwijs te vernieuwen. Sommige studenten zetten in hun meesterproef in op onderzoekend en ontwerpend leren als thema voor afstudeeronderzoek. Het programma Techniek & ik in het curriculum en nascholing De HKE werkt met samen met de kinderopvang Korein aan het project Techniek & ik. Dit project beoogt leerkrachten en pedagogisch medewerkers in de kinderopvang te stimuleren onderzoek- en ontwerpactiviteiten samen met kinderen te ondernemen. Daarvoor zijn kanten-klare workshops rondom thema’s water, lucht, energie ontwikkeld. Dit Techniek & ik programma is nu structureel verankerd in de expertiselijn: in studiejaar 1 workshop water 1&2 en workshop lucht 1&2, in studiejaar 2 de workshop energie 1&2. Het accent in de expertiselijn ligt weliswaar meer op de inhoudelijke ontdekkingen en ontwerpen maar binnen deze workshops komt ook de didactiek van O&O verankerd terug. Het volgen van Techniek & ik workshops telt ook bij voor punten op de aantekening. De nascholing voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers is ook gebaseerd op de workshops van Techniek & ik.
5
Een filmische impressie van een Techniek & ik workshop laat zien dat (deeltijd)studenten uitgenodigd worden op een betrokken manier onderzoek te doen. Al doende ontstaan er eigen vragen die onderzocht worden. De kracht van Techniek & ik is dat de cursisten eigen thema’s onderwerpen kunnen inbrengen, bijvoorbeeld: kun je met een loep en het lampje van je mobiele telefoon papier laten ontbranden. Onderzoek aan zo’n onderwerp leidt dan van de ene vraag naar de andere en van het ene experiment naar het volgende. De Techniek & ik methode mikt in essentie op affiniteit kweken door met herkenbare materialen en vanuit eigen vragen op onderzoek te gaan. Bezoek aan de expertiselijn De docent geeft een college rondom het thema reflecteren en absorberen van wit en gekleurd licht, het gaat over lichtbreking en spiegeling. De studenten stellen fanatiek allerlei vragen die opgekomen zijn vanuit eigen onderzoekjes en experimenten die ze in het begin van de les al gedaan hebben. Tijdens het beantwoorden van de vragen wordt de nieuwsgierigheid alleen maar groter en komen steeds nieuwe vragen tevoorschijn. Via een didactische reflectie op zijn eigen les laat de docent zien hoe hij modelmatig bepaalde didactische principes (in dit geval het vijfstappenplan) zelf systematisch heeft toegepast en hoe dat effect heeft gehad op de deelname en betrokkenheid van de studenten bij het college over licht. De studenten bevestigen dat door de didactische aanpak inderdaad een nieuwsgierigheid is opgeroepen die bij een gewoon kenniscollege niet zou ontstaan. Good practices op de verschillende locaties De HKE heeft veel locaties en iedere locatie heeft naast W&T in het gezamenlijke programma ook mooie practices die men deelt met de collega’s. Een korte beschrijving hiervan wordt weergegeven. ! Den Bosch Workshop Techniek & ik in Propedeuse/Hoofdfase 1 en innovatief onderwijs ontwerpen in profilering H2. De docent N&T verwoordt in een filmboodschap wat voor de locatie ’sHertogenbosch (en de collega locaties) de essenties zijn van onderzoekend en ontwerpend leren. Via een aantal impressies van Techniek & ik lessen - gegeven door studenten - wordt duidelijk hoe deze zowel in hun eigen praktijk op de pabo als met kinderen vorm geven wordt. Er wordt onderzocht hoe suiker in water oplost, hoe je een voorwerp uit bevroren ijs kunt halen. De studenten stimuleren kinderen om met voorspellingen, ideeën en oplossingen te komen en deze dan ook te testen en met elkaar te bespreken. Studenten van studiejaar 3 zelf leveren ook innovatieve ontwerpen en maken daar een filmisch verslag van. Zo een innovatieve ontwerp gaat bijvoorbeeld over het maken van onderwijs waarin kunstzinnige oriëntatie gecombineerd wordt met natuur en techniek. ! Venlo Onderzoekend leren wordt ingezet bij aardrijkskunde in Hoofdfase 1 met de tweedejaars studenten die thema 6 volgen. Hier wordt gestart met didactiek van onderzoekend leren waarbij de cyclus van onderzoeken wordt gevolgd en tools zoals die ontwikkeld zijn door het Wetenschapsknooppunt van de Radboud Universiteit worden ingezet. Studenten hebben informatie gekregen over geografie van het nationaal park ‘De Meinweg’ in Limburg en werken vooraf een onderzoeksplan uit.
6
!
Op locatie gaan ze dan aan de slag om samen met kinderen antwoorden te zoeken op de vragen. De volgende stap was dat ze deze didactiek ook in de eigen stageschool gingen toepassen. Ze hebben daarvoor de omgeving in de buurt van de eigen stageschool verkend en daaruit een onderwerp gekozen bijvoorbeeld het veer over de Maas. De student doorloopt dan eerst zelf helemaal de onderzoekcyclus en gaat daarna aan de slag met de leerlingen. De leerkracht geeft een inleidende les - bijvoorbeeld over transport over het water - en vervolgens wordt het onderwerp van het veer aangekaart. Met kinderen wordt dan besproken wat ze er meer over willen weten. Daar worden vervolgens onderzoeksvragen bij bedacht en een onderzoeksplan gemaakt om ook praktisch te kunnen onderzoeken. Interessant is dat studenten zich realiseren dat ze ook zelf over het onderwerp de nodige informatie moeten hebben om kinderen goed te kunnen begeleiden. Eindhoven Onderzoekend en ontwerpend leren in het Schoollab in Hoofdfase 2 met de derdejaars studenten. Dit vloeit voort uit enkele oudere projecten waarbij de gedachte was studenten via een soort aan de pabo verbonden praktijkschool (schoollab) in contact te brengen met onderwijs van de toekomst en dit vasthouden en toepassen als ze eenmaal in de praktijk zitten. Een andere gedachte was dat er allerlei zaken worden onderzocht en ontwikkeld maar dat de goede dingen niet in de praktijk van de basisschool terecht komen. Vervolgens was het idee zelf een school van de toekomst te ontwikkelen en bouwen. Daarvoor had men een aantal TU studenten verbonden aan pabo studenten die samen programma’s van eisen en gebouw ontwerpen maakten. Ook was er een netwerk van personen en bedrijven die iets wilden met onderwijsinnovatie. Dit heeft geleid tot het realiseren van innovatieve onderwijs projecten die uitgevoerd werden door studenten van diverse opleidingen zoals hogeschool ICT, Industrial design, TU/e in combinatie met studenten van de pabo. Geleidenlijk aan heeft men goed in beeld gekregen wat een future-proof leerkracht moet zijn, namelijk: flexibel, creatief, ondernemend, zelfsturend, conceptuele kennis hebbend, enz. Het nadeel van de genoemde projecten was het ad-hoc karakter. Daarom heeft men er nu voor gekozen een meer structurele aanpak te volgen en in het derde jaar met alle studenten aan te sluiten bij een curriculum onderdeel dat gaat over onderwijsprocessen ontwerpen. De uitwerking is nu gericht op ontwerpen van innovatief onderwijs gebruikmakend van de benadering van design thinking for educators dat een eigen toolkit heeft ontwikkeld (www.designthinkingforeducators.com). Deze aanpak geeft veel houvast past bij de opvatting dat studenten ook meer als ondernemers moeten denken oftewel kansen zien. Het gaat er dan om dat de producten die studenten onderzoeken of ontwerpen moeten passen bij een vraag van de doelgroep (kinderen, leerkrachten, enz.). Studenten kunnen dan producten in samenwerking met andere opleidingen (bijv. studenten van TU/e) of andere partners ontwikkelen, maar het kan ook een ontwerp zijn dat kleiner is en gericht op de eigen schoolsituatie en door de student alleen ontwikkeld. De gedachte is het idee van schoollab ook op de ander locaties - waar mogelijk - door te zetten. 7
!
!
Veghel Onderzoekend leren en visie op onderwijs in de afstudeerfase. Studenten krijgen de taak een schoolplan te maken met de bedoeling dat ze vanuit een eigen onderzoekende houding een visie op onderwijs te ontwikkelen. Uit de studentengroep werden fictieve schoolteams samengesteld. De teams werden heterogeen samengesteld door studenten vanuit verschillende richtingen (jonge/oude kind, verschillende profileringen) met elkaar te combineren. Het schoolplan moest wel geschreven worden rekening houdend met een aantal contextuele kaders van die specifieke school. De studenten gingen ook buiten de pabo op zoek naar informatie om allerlei vraagstukken te kunnen op te lossen bijvoorbeeld het bezoeken van buitenschoolse organisaties . Uiteindelijk heeft het geheel geleid tot integrale resultaten bestaande uit volledig uitgewerkte schoolplannen gecombineerd met maquettes, posters, filmpjes, jeugdjournaal presentaties van de ontworpen school enz.). Tilburg Talent-ontdekdag in de hoofdfase 1 tweedejaars studenten. Talenten gaan ontdekken op een basisschool door middel van de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren. Samenwerking FHKE, Wetenschapsknooppunt Tilburg, een opleidingsschool en het Cultlab. De bedoeling was dat studenten de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren daadwerkelijk toepassen, de talenten van kinderen gingen ontdekken, en de schoolomgeving toepassen als ‘onderwijs’. Daarvoor hebben de studenten een dag lesgegeven aan kinderen. De studenten gingen als voorbereiding op de talent-ontdekdag eerst onderwijs maken over vragen vanuit de wereld. De studenten werden daarbij begeleid door docenten vanuit de verschillende disciplines. De docenten van de opleiding uit de OJW en kunstvakken hebben hierin gezamenlijke aanpak gerealiseerd door alle onderwijsuren te combineren en een geïntegreerde begeleiding te realiseren. De studenten hadden de taak om goed te kijken naar dingen in de omgeving van de school die verwondering en verdieping oproepen om daar vervolgens goed onderwijs van te maken. De studenten hebben van hun les pitch filmpjes gemaakt die de kinderen van te voren konden bekijken. De leerlingen schreven zelf in op de lessen die ze wilden volgen. Op de dag zelf gaven de studenten onderwijs aan alle kinderen en waren de leerkrachten van de basisschool daardoor vrij om te gaan ontdekken wat deze manier van werken met hun kinderen deed. De leerkrachten konden ook participeren door samen met de student en de kinderen op onderzoek uit te gaan. Niet alleen de ervaringen van deze dag waren heel positief maar ook alle stappen van onderzoekend en ontwerpend leren zijn doorlopen omdat er tijd en ruimte was om zo een les compleet te realiseren.
Conclusie De HKE heeft W&T - oftewel onderzoekend en ontwerpend leren- al op allerlei manieren geïntegreerd. W&T heeft een structurele plek in de opleiding van alle locaties maar heeft daarnaast ook boeiende locatie-specifieke good practices weten te realiseren. De derde- en vierdejaars studenten hebben naast het reguliere programma ook deelgenomen aan de masterclasses Techniek & ik. Door de integrale projecten is W&T ook voor veel docenten professionalisering ‘on the job’.
8