Vragenlijstje beweegactiviteiten bij de verschillende locaties / afdelingen Dit instrument is ontwikkeld door NISB en toegepast bij het Fieldlab Stichting Zorgcentra Rivierenland in Tiel en omgeving. Met dit instrument: • • • •
krijgt u een beeld (verzameld) welke beweegactiviteiten, -vormen en –momenten door welke professionals worden ingevuld, met of zonder ondersteuning van mantelzorgers & vrijwilligers. Dit per locatie / per afdeling. Inventariseert u de randvoorwaarden die aanwezig zijn / nodig zijn om te bewegen Verkent u of de behoeften van de cliënt bekend is bij collega’s op afdeling Of er hobbels bij ontwikkeling/uitvoering van bewegen worden ervaren? “Wat houd je tegen”
Door vragen toe te voegen, weg te halen kunt u dit instrument op maat maken, afgestemd op wat u in beeld wilt krijgen.
De vragen kunnen geïnventariseerd (verzameld) worden in het onderstaande schema. Zodat je makkelijk kunt overzien hoe elke locaties zich ontwikkeld heeft. Vragenlijstje Hoeveel bewoners heeft de afdeling? Hoeveel bewoners hebben bewegen opgenomen in hun ZLP?
Locatie A
Locatie B
Locatie C
Locatie D
Welke professionals zorgt draag voor: •
Zet hieronder alle professionals (functies) op een rijtje en zet daar achter in welke vorm (hoe) zij zorgdragen dat de cliënt (meer)beweegt (in welke vorm dan ook) dit kun je ook in het schemaatje van Vormen van bewegen verwerken! Om te zien professionals op elke afdeling dit op pakken is het handig om het apart te doen. Net wat je doel hierin is.
Vormen van bewegen, welke activiteiten organiseer je in het kader van: (definities over beweegvormen) Bewegen kan vanuit verschillende redenen ingezet worden. Je werkt naar een doel toe, bewegen wordt ingezet om achteruitgang te voorkomen, bewegen om weer in contact te komen met jezelf en/of anderen. De onderstaande verdeling is een voorbeeld vanuit welke manier je bewegen in kunt zetten. Deze verdeling geeft goed weer hoe bewegen ingezet kan worden en welke beweegprogramma’s daar specifieke voor ontwikkeld zijn of beweegactiviteiten die daar goed bij passen. Recreatief gericht bewegen Bewegen ter ontspanning, voor de beleving, plezier. Recreatief bewegen kent de meeste diversiteit en overal wordt hier wel het één en ander aan gedaan. Recreatief bewegen is een onderdeel van het aanbod van activiteiten, in de regel groepsgewijs. Bij recreatief bewegen is veel aandacht voor plezier en ontmoetingen. Belangrijk is dat het aanbod van beweegactiviteiten gevarieerd is en meer toegespitst op de wensen van de cliënt en de combinatie van leuk en nuttig. Preventief bewegen Bewegen om o.a. vallen te voorkomen, langer zelfredzaam te zijn. Vaak zijn dit specifieke beweegprogrammas of –cursussen. Preventief bewegen is bewegen om een klacht die je anders eventueel kan krijgen niet krijgt omdat bewegen dat voorkomt of preventief bewegen dat zorgt dat het functioneren van het lichaam verminderd. Denk hierbij aan In balans, Silverfit, MBvO gymnastiek, ook wandeltraining kan hierin meegenomen. Dit gaat dan wel om wandeltraining op maat. Een blokje om is niet direct preventief (tenzij je het dagelijks en met een opbouw doet.) Functioneel bewegen Bewegen wat zicht richt op het uitvoeren van ADL-activiteiten o.a. het aan- uitkleden. Van de drie vormen van bewegen, is deze vorm van bewegen nog het minst ontwikkeld in de intramurale ouderenzorg, is onze waarneming. Momenteel is door TNO het functioneel trainen ontwikkeld en samen met de VML wordt deze vertaald naar het Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO).
Therapeutisch bewegen Bewegen in het kader van een behandelings- of revalidatietraject onder begeleiding van een fysiotherapeut. Een aanzienlijk deel van de bewoners beweegt therapeutisch. Dit wil zeggen dat zij in de regel eens per week, maar soms ook vaker - bijvoorbeeld in geval van revalidatie - onder begeleiding van een fysiotherapeut therapeutische beweegoefeningen doen. Therapeutisch bewegen wordt door de fysiotherapeut opgenomen in het behandelplan en dien overeenkomstig uitgevoerd. De verantwoordelijkheid bij therapeutisch bewegen ligt bij de (para)medici.
Recreatief bewegen •
Vul activiteit in en benoem welke prof dit begeleidt/verzorgt (vrijwilligers of familie?)
Als voorbeeld: Gymnastiek op de stoel
Verzorgt door AB-er, ondersteunt door 1 vrijwilligster
1x per week 1 uurtje, doen 6 personen aan mee.
Functioneel bewegen (ADL) (boodschappen doen, afwas meehelpen etc) •
Vul activiteit in en benoem welke prof dit begeleidt/verzorgt (vrijwilligers of familie?)
invultabel
Therapeutisch bewegen •
Vul activiteit in en benoem welke prof dit begeleidt/verzorgt (vrijwilligers of familie?)
invultabel
• Preventief bewegen •
Vul activiteit in en benoem welke prof dit begeleidt/verzorgt (vrijwilligers of familie?)
invultabel • Ondersteuning vanuit vrijwilligers en mantelzorgers • • •
Hoeveel vrijwilligers zijn actief bij het stimuleren / begeleiden van meer bewegen? Idem voor familie? Misschien in kaart brengen bij welke activiteiten / beweegmomentjes deze vrijwilligers / familieleden helpen?
Voorwaarden om te bewegen • •
Welke voorwaarde zijn er (afgelopen jaar?) ontwikkeld om bewegen vaker/meer/dagelijks in te zetten? Wil je ook weten welke er nog nodig zijn?
Behoeften cliënt bekend bij collega’s op afdeling? Je zou de vraag kunnen stellen welke behoeften bij hen (prof/collega) bekend is ohgv bewegen. Zo krijg je een beeld of er over bewegen wordt gesproken, of het onder de aandacht wordt gebracht en je krijgt alvast info over wensen&behoeften cliënt in beeld. Hobbels bij ontwikkeling/uitvoering van bewegen? “Wat houd je tegen” Wanneer je alvast wilt weten waar je collega’s tegenaan lopen bij het ontwikkelen van / het uitvoeren van / het mogelijk maken van bewegen. Neem dan in ieder geval een of meerder vragen op bij deze inventarisatie-ronde. Goed om aan de vorkant alvast te weten wat mensen hebben geprobeerd, waar ze tegen aan lopen. Wellicht ook vanuit verschillende functies in beeld brengen?
Maar ja het moet ok niet een 10-kantjes document worden. Er zijn verschillende vormen hoe je dit bespreekbaar kunt maken, maar persoonlijk werkt vaak wel het meest! Succes!