ZWARTE
KUNST,
DOOR DR. N. G. VAN HUFFEL. Voorzeker een zeer eigenaardig denkbeeld, om een koperen plaat te bewerken, niet door in een gepolijste oppervlakte te graveeren, maar door in een ruwe oppervlakte te polijsten. Een ets, een gravure, beide zijn afdrukken van een spiegelgladde koperen plaat, waarin het bijtende salpcterzuur, dan wel de burin *), de kanaaltjes hebben gegraven, die gevuld met inkt, onder den zwaren druk van de walspers die inkt hebben afgestaan aan een vochtig vel papier, dat het beeld uit de groefjes heeft opgezogen. Een zwarte-kunst prent is de afdruk van een koperen plaat die eigelijk eerst stelselmatig bedorven is, n.1. in verschillende richtingen gekrast, en daarna weer ten deele gepolijst. Overal waar in de afdruk licht is, daar heeft de plaat geen inkt gehouden, omdat ze gepolijst was, de inkt was alleen blijven hangen aan de ruwheden. Ludwig von Siegen in 1609 te Utrecht geboren was de zoon van een Duitscher en een Spaansche, die al eens met een Hollander was getrouwd geweest. Ludwig von Siegen wordt beschouwd als de uitvinder der Zwarte Kunst — maniere noire — mezzotint—Schabkunst. Opgevoed in het Rittercollegium te Cassel, kwam hij in 1641 naar Amsterdam, na als kamerjonker in dienst te zijn geweest bij Amalia Elizabeth, Landgravinne van Hessen, en van den jongen Landgraaf Willcm VI. In 1644 was hij al weer weg, in dienst van den Aartsbisschop van Keulen, later in het leger van Wolfenbüttel, en meer is er niet van hem bekend, dan dat hij in 1676 nog in leven was. Het gereedmaken van een koperen plaat *) De burin is liet grnveerbijteltjc waarmede de graveur de groefjes steekt in het koper, terwijl de fijne koperkrulletjes er uitspringen. XLV. Elseviers No. 6.
voor zwarte kunst is een heidensch werk. De gepolijste plaat wordt voorzien van braam, met de wieg (berceau) of met rouletten, dat zijn stalen rolletjes aan den omtrek gegroefd, en ook wel met den rattestaart. Laat mij u uit den droom helpen, want de woorden wieg en rattestaart zullen u wel vreemd doen opzien. De wieg is niet geschikt om uw lieve kleine in te laten rusten, het is slechts een half rond stalen blad, met tandjes in de rand, en de rattestaart zal u niet doen griezelen, het is een ronde vijl. Braam, dat is de verzameling scherpe opstaande ruggetjes die uit 't vrij weeke koper opwellen, als er met een ruw stalen voorwerp, een vijl dus bijv., op gedrukt wordt. Waar de vijltand in 't koper dringt, moet 't koper wijken, rechts en links opwellend tot kleine ruwe ruggetjes. Dat is de braam. Von Siegen heeft waarschijnlijk gewerkt met de getande rolletjes, waarmede hij in verschillende richtingen over het koper rolde en dus de geheele oppervlakte braamde. In de prenten van Allard van Everdingen is de rattestaart duidelijk zichtbaar, en de eigenlijke systematische bewerking met de berceau wordt toegeschreven aan Abraham Blooteling, ook wel aan een Engelschen smid Edial van wien echter geen prenten bekend zijn. Tegenwoordig braamt men natuurlijk machinaal. ,$*$[/*- 's.J? Tot goed begrip der zaak; is het 't best om het resultaat te^be^ien ^yan een enkele wiegestreek met de berceau. Het woord berceau is nu eenmaal zoo ,,de geëikte-term" voor dat inst-r-ument, dat ik van het gebruik niet af wil, wij ken. Dat halfronde stalen blad. met de tandjes aan den omtrek, is voorzien van een handvat.
E .V
HET GEREEDSCIlAl' VOOR DE BEWERKING VAN EEN KOl'ERl'l.AAT VAN ZWARTE KUNST. (VERZAMELING R. \V. I'. DE VKIES IR.) I'IG. 7 7 — 8 3 BERCEAU EN POI.USTSTAAL.
KIG. 84 DE KERCFAL'-STREEK (WIEGF.STREEK).
FIG. 86 F.N 87 DE RICHTINGEN WAARIN DE BI.AAT CEBRAAMD WORDT. E1G. 85 DE FIGUUR IN PK VOLGENS KIG. 8" GEKRAAMDE I'l.AAT. DOOR 1'OLIJSTING VERKREGEN.
ZWARTE KUNST. Wordt nu dit instrument verticaal op de plaat gezet, en wiegt men het dan heen en weer, dan perst men een gebraamde lijn in 't gepolijste koper. Ga nu maar aan 't werk, eerst evenwijdig aan een der zijden, dan loodrecht daarop, dan nog eens diagonaalsgewijze, net zoo lang tot de plaat egaal ruw is geworden en geen braamrichting meer te herkennen is. Neem nu de tampon, *) de vilten dot met drukinkt geïmpregneerd, en wrijf voorzichtig de plaat in, neem dan wat asch aan de palm van de hand en veeg de overtollige inkt weg, zoodat alleen de braam nog inkt houdt, leg een vel vochtig papier op de plaat, daarop een paar vellen droog papier en een vilten doekje, en leg nu de plank waarop dit alles ligt in de pers. Wat komt er nu te voorschijn, als de walsen zijn toegeschroefd, en rondgedraaid zóo dat het vochtige papier in zware omhelzing de inkt uit de koperen plaat opzuigt? De afdruk vertoont, als de plaat goed gebraamd is, niets dan een egaal prachtig fluweel zwart veld. Dat is de duisternis waaruit de prent geboren moet worden met het polijststaal, de iluwcelen nacht, waarin de figuur als een phosphoresceerend schemerbeeld zal opbloeien, alleen onder invloed van polijsting. Het bruneerstaal of polijststaal is hard en glad, glanzend, spiegelend, gevat in een houten steel die de handpalm vult, een zesde vinger aan het wonderinstrument, het polsgewricht . Het bruneerstaal gaat over de braam, en maakt weer ongedaan wat de berceau heeft bedorven aan 't gladde koper, en veegt de ruwheid weg en brengt de spiegeling weer. En waar het koper weerspiegelt, heeft de inkt geen vat meer, en iedere spiegeling die het polijststaal heeft getooverd, is een zonnestraal in den iluweelen nacht van de gebraamde plaat. En waar de polijsting nog niet volkomen *) Oude vilten hoeden versneden de grootmeesters deiets- en graveerkunst tot tampons, eenvoudig een reep vilt oprollende en met een touw samensnoerende.
443
is, daar is die zonnestraal gedempt als door een nevel. : En zoo komen dan louter door polijsten, alle tinten van donker gefloerst tot het klaarste wit, uit het fluweelen zwart te voorschijn. Von Siegen, Prins Rupert, Von Fürstenberg — welk een adellijke kunst, niet waar? Toch hebben zij het essentieele van de zwarte kunst nog niet te pakken gehad, het polijsten was bij hen te veel bijzaak. Dat kan hen echter niet uit de linie der mezzotinters verbannen, want het bramen waar dit noodig is, en het blank laten wat blank moet blijven, ligt meer voor de hand dan eerst alles te bramen en dan te polijsten. Als oudste zwarte kunstprent geldt dan de Amalia Elizabeth, waarvan von Siegen een afdruk zond aan den Landgraaf Willem VI van Hessen, in Augustus 1642. In de brief die deze prent heeft begeleid, maakt von Siegen aanspraak op de uitvinding van alles met puntjes te hebben gewrocht, „und kein einzigcr Stuck oder Zug daran ist, wan es schon an etlichen Ortten strichweise scheint, so ist doch alles punctirt". Prins Rupert, de zoon van Frederik V en Elizabeth van Bohème, ontmoette von Siegen in Brussel in 1654, en in 1657 ™ volgende jaren verschijnen de prenten van Prins Rupert, waaronder een zelfportret. Ook vóór dien tijd had hij al geëtst, en wel toen hij met zijn vader, den „Winterkoning", in ons land vertoefde. Von Fürstenberg schijnt eveneens de kunst direct van von Siegen geleerd te hebben, die blijkbaar enthousiast was voor zijne vinding. De eerste mezzotinter van professie is Wallerant Vaillant, die, hoewel Franschman van afkomst, zoolang in Amsterdam heeft gewerkt, dat hij tot de Hollandsche school wordt gerekend. Dat hij het geheim van de kunst van Prins Rupert zou hebben geleerd, is minder waarschijnlijk dan dat Rupert hem eenvoudig aangemoedigd heeft, want van een
444
ZWARTE KUNST.
AI.LAKI) VAN EVKRD1NRKX. UK KRIK M O N N I K E N . ( l i l J K S JIK'1' DE R A T T E N S T A A K T
geheim kon men in 1662 nauwelijks meer spreken, zoo er al ooit sprake van geweest kon zijn. Immers, een handig graveur moest er spoedig achter komen hoe de plaat gemaakt werd, en de regelmaat die in de braam van Vaillant's platen zit, wijst reeds op het gebruik van de berceau en het schraapstaal, dat bij Abraham Blooteling tot volle ontwikkeling komt. Hij hem is het procédé pas rijp, en hobbelt de wieg over de .koperplaat om alleen door het polijststaal licht te laten poetsen in het diepe zwart. Geen kunst is zoo essentieel Hollandsch en Engelsen als deze. en wel Hollandsch in de 17de en Engelsch in de 18de eeuw, terwijl Frankrijk zoo goed als niets heeft opgeleverd, en Duitschland althans geen groote kunst. Er bestond dan ook in dien tijd een vrij sterk kunstverbond tusschen Engeland en de Vereenigde Nederlanden, dat IT natuurlijk niet zwakker op werd toen YVillem 111 met een groote zeemacht uit llellevoetsluis ver-
IN
H E I ' KOI'KR
1'RKSTKNCAlllNET).
CEWERKT.
trok om Koning van Engeland te worden. Zoo is Hlootelings beste portret in zwarte kunst dat van James Duke of Monmouth, waarin hij het schraapstaal met dezelfde; meesterhand voert als de burin in liet ruiterportret van Schout Muilman. Jan van Somer werkt in Amsterdam, zijn broeder Paul van 1675 af. in Londen. Jan en Nicolaas Verkolje, ook Gerard Yalck hebben vele Engelsche gravinnen in 't koper gepoetst, hoewel Jan Verkolje, die de Duchess of Grafton en de Duchesse Mazarin naar de schilderijen van Lely maakte, nooit in Engeland is geweest. Vooral Nicolaas Verkolje had een uiterst fijne berceaustreek in vier richtingen, zooals ia zijn bekende prent ,,het bordeel", waar de diagonaalstreek over de lijnen die evenwijdig aan de zijden loopen, zichtbaar is. Bijna de gcheele productie van genoemden mezzotinter is werk naar schilderijen. Eerst werd begonnen met een nauwkeurige eopie te maken in rood krijt, en deze
ZWARTE KUNST.
445
copie werd dan met den beteekenden kant op greind of gebraamd zijn met een stuk de gebraamde of gegreinde plaat gelegd en rattestaart. even door de pers gehaald. In het prentje ,.de drie monniken" kan De figuur drukt dan zuiver op het koper men duidelijk den kant van het afgebroken af, en dient als leiddraad bij het polijsten, stuk van de ronde vijl zien, en met vrij groote Blooteling poetste meesterlijk, men zie zekerheid concludeeren tot de wijze waarop maar eens zijn Hercules in gevecht met de hij, door daarmede over het koper te rollen, vogels voor den tempel van Janus; met de braam heeft verkregen. Ook eenige enkele vegen is daar het gelaat, van wat wij prentjes uit de serie „Reinaard de Vos" zouden noemen zijn in zwarte „den krachtpatkunst bewerkt, ser", voortreffezooals „de beer lijk weergegeven, met de honing", maar aangenamaar alles draagt mer nog doet zoozeer het kaons het werk rakter van proefnaar Cornelis du neming, dat, zoo Sart aan, mishij al het procédé schien wel omheeft gekend, de dat het oorspronaanwijzingen die kelijker is. hij ter beschikDe vroolijke king heeft gebocren-tafereelen had, al erg vaag van du Sart in geweest moeten zwarte kunst gezijn. Het is best wrocht door Jan mogelijk dat Gole, doen voor zijn zwarte-kunst zijn teekeningen werk als geheel in O.I. inkt niet origineel moet beonder. Dat Corschouwd worden, nelis Bega geen ook wat procédé mezzotint-werk betreft. geleverd heeft Noch bij Re inkan alleen verbrand, noch bij klaard worden Ostade een spoor uit zijn vroeg- i . r m v n ; VON S I E C K N . IIF.T P O R T R E T VAN A M A I . I A I . A N D G R A V I N V A N vanzwartekunst, MKSSKN. KKRSTK 1'ROKVK VAN ZWAKTE K I ' N S T . (RIJKS I'RKSTKNCABINKT). dood. evenmin bij den Geboren in 1620. luidde zijn doodsklok reeds Graaf Goudt, al doen enkele zijner prenten in 1664, zijn trant was als geknipt om tot uit- naar Elsheimer er sterk aan denken. drukking gebracht te worden door de zwarteIn de 18e eeuw komt de zwarte kunst kunst, maar hij is er niet toe gekomen. eerst tot bloei. Een der merkwaardigste De avontuurlijke Allard van Everdingen, figuren in het begin van dit tijdperk is voordie een tijdlang in Noorwegen vertoefde, is zeker Ie Blon. Jacob Christotfel Le Blon, geboren te in de gallerij der mezzotinters min of meer Frankfort, kwam reeds op jeugdigen leeftijd een „hors ligne". Te midden zijner talrijke etsen vindt men naar Amsterdam, om daarna te Londen zeer enkele zwarte kunstprentjes, die ge- eenige honderdduizenden te verspelen in
446
ZWARTE KUNST.
purper of violet moest worden, immers, deze tinten ontstaan door menging van rood met geel en met blauw. Zoo moest zoowel op de blauwe als op de gele plaat alles aanwezig zijn wat na afdruk dezer twee platen over elkaar, de verschillende nuancen van groen moest geven, enfin u begrijpt, een ontzaglijk werk, eindeloos in het proefdrukken. Voor de aandeelhouders die onder presidium van Lord Fercival in 1722 de mededeeling kregen dat de eerste / 5000 verspeeld waren, was het fiasco van Le Blon niet aangenaam, aan de waarde van Le Blons vinding, nu met behulp van drie. zoogenaamde rasterplaten langs fotogralischen weg verkregen, algemeen toegepast, doet dat niets af. Het komt mij voor, dat wanneer hij zich althans in den aanvang bepaald had tot kleinere prenten, de reJAN SÏOI.KKR. I'ROKFDRCK VAX EEN' HALF AFGEWERKTF. ZWARTE KUNST-I'LAAT. sultaten beter geweest zou(RI.IKS I'KENÏENCABINFT). den zijn. Het is bijna onge„The picture Office", eene maatschappij die loofelijk, wanneer men de reusachtige prenten zich ten doel had gesteld om schilderijen na van Le Blon beziet, deze te aanvaarden, als de te bootsen door platen te drukken in kleuren. eerste resultaten van een nieuw procédé en Daartoe maakte de uitvinder Le Blon toch is 't zoo. De prenten van Lc Blon gebruik van de drie hoofdkleuren, rood-geel zijn zeer zeldzaam, in het prentencabinct te en blauw, en bewerkte voor ieder dezer Dresden kan men ze genieten. kleuren een zwarte kunstplaat. De drie De eerste helft van de 18e eeuw, doe er platen, elk van den voor hen bestemden zelfs nog 25 jaren bij, zijn op zwarte kunstkleur voorzien, werden over elkaar afge- gebied eentonig. drukt, en daarover dan nog een vierde De oude Faber, geboren in den Haa; de phiat in zwart gedrukt, voor accentueering jonge Faber die geheel tot de Engclschc van enkele schaduwpartijen. Op de plaat, school werd gerekend, John Simon, William bestemd voor het rood, bevond zich dus niet Faithorne, Robert Laurie, het zijn portretten alleen alles wat in de afdruk rood moest en nog eens portretten, die ze. leveren. Voor zijn. maar ook wat in de afdruk oranje. mij is Laurie de meest karakteristieke, zijn
ZWARTE KUNST.
447
kleine ovale portretjes zijn allerliefst. In Duitschland en Oostenrijk is de zwarte kunst nooit tot grooten bloei gekomen, nog minder in Frankrijk, dat echter door een overvloed van onovertroffen lijngravuren onsruimschoots schadeloos heeft gesteld voor het gemis aan maniere noire. De Augsburger G. I'. Rugendas heeft de berceau meer uit de vrije hand gebruikt dan daarmede systematisch gebraamde platen door polijsting te bewerken. Zijn werk bestaat hoofdzakelijk uit afbeeldingen van veldslagen. De Haid's, n.1. Johan Jacob en Johan Elias, vader en zoon, alsmede Johan Lorenz Haid en diens broeder Johan Gotfried. werkten eveneens in Augsburg, en zij hadden gerust drie kwart van hun werk achterwege kunnen laten of verJAN SÏOLKER. DEZEI • KllE P R E N T ALS NEVKNSTAAN'DE, MAAR VAN' DE V O L T O O I D E
Hoewel alleen van initiPI. AAT G E D R U K T . iRIJKS P R E N T E N C A M N E T ) . alen voorzien, en de Haids zetten die nog al eens door elkaar, zijn de Dooper en de afname van het kruis. De stofuitdrukking is echter zwak, het copieën. van de teekeningen van S. Freudeberg, beroemd door de fransche lijn- lijk van den Christus is geen lijk, en het gravuren van Ingouf, Romanet, Lingée e.a.. onderscheid tusschen laken, liuweel enz. is vrij zeker van de hand van J. E. Ilaid. gering. Mannen als Pichler en Geiger zouden en niet onverdienstelijk zelfs typisch, maar grof van braam, en nog grover van veeg, misschien voortreffelijke steun zijn geweest zoodat zij veel hebben van schetsen met voor Ee Blon, want als ik mij niet bedrieg houtskool. Voortreffelijk is de braam van meten de Magdalena en de Johannes 90 den Oostenrijker J. P. Pichler, en van bij 60 centimeter, voorwaar geen kleinigGeiger die bijv. de groote stukken van heid, en de bewerking is zoo systematisch van der Werf hebben gemaakt, die in als het schoonschrilt van nummer éen het museum te Dresden hangen, zooals van een klasse van louter brave Hendrikken. de boetvaardige Magdalena, Johannes de De stofuitdrukking ontwikkelt zich eerst
448
ZWARTE KüNST.
in het laatste vierde gedeelte van de 18c mondc spelen in 't einde der 18e eeuw de eeuw, toen, als dreigde de wereld te ver- actrices, en die vindt men dan ook naast gaan, ieder zich haastte om nog gauw gravinnen en hertoginnen door de groote de mooiste prenten, meubelen en poreelein schilders tallooze malen afgebeeld, en zij die te maken en van kleuren- en lijnenspel te op de eene afbeelding nog Miss Farren heet, genieten bij 't aanhooren van de heerlijkste draagt op een andere reeds den titel van accoordenmengeling van Mozart's kwartet- Countess of Derby, want de Engelsche adel ten en Beethovens sonaten en symfoniën. uit die dagen heeft de lieve tooneelspeelstertjes niet laTerecht heeft ten zitten, en er iemand de zwarheel wat van te kunst uit dit getrouwd. Een tijdperk de „maeigenaardige tijd, niere anglaise'' die laatste pegedoopt. riode van de Daar komen George's, een tijd Zi opzetten! Javan ruwe onvermes Mc. Ardell, schilligheid, die Richard Housniet minder sterk ton, Edward Fistot uitdrukking her, James Watkwam aan het son, Richard Earhof, dan bij de lorn, Valentine bedienden der Green, Thomas adellijke geslachen Caroline Watten, die hun leson, William digen tijd gingen Dickenson, John doorbrengen met Jones, John Razich te verlustiphael Smith, gen in het wedWilliam en Jaden op vechtenmes Ward, Charde hanen, en de les Howard Hodreusachtige honges, voor een den die zij medegroot gedeelte bebrachten, lieten wonderaars van kampen tegen den grootenen inberen, zoodat de vloedrij ken ReyIOIIN FAI1ER. Vl'E VAN' ZWAKTE KUNST OMSTRKKKS ] 7OO. dikwijls zwaar genolds, en niet (RIIKS I ' R E N T E N C A H I N E T ) . havende en beminder ook van Hoppner, Gainsborough. Romney en Lau- bloede dieren in 't holle van den nacht weer mede naar huis werden gesleept. Zoo heer, zoo rence. Daar worden ze op 't doek gebracht, al knecht, alleen, waar de meester half in nachtwat Engeland aan schoone vrouwen telde, en gewaad, de slaapmuts op 't hoofd den eersten nauwelijks is 't schilderwerk af, ofdemezzo- steeple, chase rijdt, vermaakt zich de knecht tinter schraapt het beeld in de gebraamde in Londens spelonken op zijn manier, — plaat, zoo liefelijk dat menigmaal de prent maar allen doen aan sport, en het tooneel is zoo hoog in eere dat het uitschilderen 't wint van 't schilderij. Een groote rol in de Engelsche bcau- der actrices ook al bijna tot sport wordt.
ZWARTE KUNST.
449
Reeds in de 17e eeuw klom de bekende Zij moest haar leven eindigen in dat zoozeer Nell Gwyn op van „orange girl" *) tot too- gehate land. neelspeelster om daarna zeer in gunst te Earlom, Caroline Watson, J. R. Smith, en komen bij den koning Karel II, en 't aanzijn vele anderen hebben hare geschilderde porte schenken aan Charles Beauclerk, de eerste tretten in prent gebracht, zij behooren tot hertog van St. Albans. Twaalf zwarte kunst- de meest gezochte. Caroline Watplaten en één ets son geeft haar als vormen de beMiranda, Earlom trekkelijk kleine als Alope, Smith serie portretten als bacchante. van de schoone Niet gelukkiger Nell, meestal naar was Mary Robinschilderijen van son , al werden Lely, onder de hare gevoelens graveurs vindt voor George den men Mc. Ardell, vierde openlijk G. Valck en Vabeantwoord, terlentine Green. wijl Marie AntoiLady Hamilton nette haar met de is ongeveer 30 meeste voorkomalen uitgebeeld mendheid ontving. door Romney, De trouwelooze twee malen door George liet haar Sir Josua Reyin den steek, en nolds, twee keer in armoede moest door Lawrence, zij na hevig lijden verder door Weshaar leven einditall, Angelica gen, zij, de PerKauffmanmHead, dita, die in dien de Non, Madame George haren EloLebrun, Renberg, rizel, den fairy en van Assen. prince. meende Een tragische ligevonden te hebguur, die Emma Hamilton, aanbeben. Florizel en den door Nelson, IVrdita, een dier die haar nog in arcadische spelen, de zorgen van zijn waarin de herder JAMES W A T S O X . MUS. A l l I N l i T O N (NAAK SIK JOSI'A R E Y N O L D S ) . volk aanbeveelt optreedt met lanT Y P E VAN LAAT i S ^ - EF.CWSCHE P O R T R E T K U N S T . in een brief, de gen herdersstaf, (RIJKS I'RENTENCAISINET). laatste die hij zou strikken om de schrijven, een beroep doende op de ver- korte broek, zijden kousen en fraaie gespplichtingen jegens deze ijverige strijdster sehoenen. tegen Frankrijk. Betooverend kijkt zij uit de ovale omlijsting waarin Romney haar gezet heeft. T h e o r a n n e m r l , ook wel t h e a t e r girl, v e r k o c h t s i n a a s appelen
en
** "
programma's
ganlen en Drury I.ans.
in
, , de
, ,.
theaters, zooals < ovent-
,
,-
,
,
,
i
• 1
1
i
1
met mol en tot muts geplooiden doek; de mezzotint van Smith gold reeds 12 jaren " '
ZWARTE KUNS'I.
45"
WILLIAM
W A R D . THF. VISIT T O 'THE C H I L D AT NURSE. TYPE VAN ENGF.I.SCHE (VERZAMELING
DR. N. G. VAN
geleden /' 56—, en is nu, mits in goeden staat, moeilijk te schatten. Nog slechts enkele jaren geleden heeft Gerald Robinson haar nog eens zuiver uitgebeeld in zwarte kunst, zooals zij door Gainsborough gepenseeld is in de rol van Perdita. Mrs. Abington in haar rol van the comic muse, is een der betooverendste mezzotinten van James Watson naar Reynolds. Ook al een sinaasappelverkoopstertje, die Nosegay Fan, die Fanny Barton heette; voor haar huwelijk met den trompetblazer Abington. dat haar weinig genoegen baarde. Drury Lane en Covent Garden hebben haar wat aantal malen gezien, niet alleen als actrice, maar ook als toonaangeefster van
PKKNT.
IIL'FFEL).
de mode, bewonderd, door niemand minder dan Dr. Johnson. Verbaast u dat, bij 't aanschouwen van Watson's prent? Toen Nosegay Fan wat ouder werd is zij aan 't ecartceren geraakt en ze heeft haar geld vrij wel verspeeld; zoo zijn nu eenmaal die vlinders. Magistraal is Mrs. Siddons. de Lady Macbeth van die dagen, een ridderlijke figuur, bevriend met Walter Scott, uitgebeeld door Reynolds. Gainsborough, Lawrence en dan zien wij nog Dorothy Jordan, en vele anderen oj) de zeldzaamste en kostbaarste icSe eeuwschc zwarte-kunstprenten. Ln op dat grootere tooneel. waar de beau monde, zijn rol speelt zien wij een breede
JOHN JcNKS.
UK
NSTIÜMKNTUAKKK
I - A M S D E N . T V l ' E VAN I.AAT
(VKRZAMKKIMi
l S i : KKl'WSC I
DR. N'. C. VAN I1UF1 E l . ) .
I'CIR'I RE'1 K l ' N S T .
ZWAKTl-: KUNST.
45-2
ill.
II. H O I C K S . I)K SaiKKPSllOIJWMF.KSTKR, (VKRZAMKLING
DR. N'. G. VAX
schare van gravinnen, hertoginnen, en markiezinnen, die op 't doek en in prent gebracht, een beeld geven van de luxe in kleeding, en de elegance in houding en gebaar. De mooiste prent van William "Ward is voorzeker die naar Hoppner, waarop de aanvallige dochters van Sir Thomas Frankland zijn uitgebeeld, maar wij zien ook die gezellige familietafereelen zooals ..Juvenile retirement", waarop de kinderen van Lord Douglas zijn uitgebeeld, en de ..Children bathing" waarop lloppner zijn eigen kinderen heeft gepenseeld, en waarvan de afbeeldingen in zwarte kunst door William Ward, tegenwoordig met niet veel minder dan 10.000 guldens worden betaald, tegen 10 shilling bij de uitgave. Gezellige kerels, de schilders en graveurs
NAAR
RKMÜKANDT.
IIUFI-K1.).
uit dien tijd. zie maar eens hoe Morland de familie, van zijn zwager Ward afbeeldt in de „Tea garden", hoe de instrumentmakers Ramsden en Dollond naast hunne, groote verdeelmachines en kijkers worden weer-ge geven. Waarom beeldt men toch de menschen niet meer af in hun milieu? De professor in de physic.a en de chemie, de botanikus, de anatoom, de chirurg, allen hangen als een toonlooze reeks, groote koppen in de seraatskameren onzer universiteiten naast elkaar, bijna nog karakterloozer dan de serie ghsen busten in de gang die naar de vergaderzaal der academi" des sciences te Parijs leidt, welke verzameling althans het vermakelijke heelt', dat de door de stof zwart
I. ( I F I C F R .
1>K A F N A M F
VAN
1IKT KKl'IS, NAAR A. VAN DER W F K F . VF.KZAMFI.1NT,
HR. N. G. VAN
NCRNHFRCTF.R
HITFF1.).
ZWAKTE
Kl'NST.
454
ZWARTE KUNST.
geworden neuspunten van alles wat daar aan geleerdheid in marmer en gips is bijeengezet, eene sterke neiging voor bourgogne verraadt (ten onrechte natuurlijk!). Tot de Hollandsche school wordt wel eens Charles Howard Hodges gerekend, die om zijn engelschen naam te verbergen, sommige zijner zuivere zwarte kunstprenten gesigneerd heeft G. S. Hoed, een omzetting dus van den naam Hodges. In het onder fransch bewind staande Holland was er voor een engelschen naam als Hodges niet veel te verdienen. Hij, hoewel Engelschman van oorsprong, heeft grootendeels in Amsterdam gewerkt, en is bekend door het fraaie portret van mevrouw Hope, dat van Rutger Jan Schimmelpenninck, Napoleon, en van eenige prenten naar schilderijen, zooals de scheepsbouwmeester van Rembrandt. Deze laatste prent is gedateerd 1802, toen het schilderij sedert twee jaren uit het bezit van den Heer Gildemeester voor / 8500— in dat van den Heer de Smeth was overgegaan. In 1810 verliet het den huize de Smeth, voor / 16.800—; ik wed, men zou nu meer geven. Het portret van Suwarof door Hodges is bijv. gesigneerd G. S. Hoed, dat van Daendels daarentegen weer Hodges. De groote Engelsche school eindigt met Turner, die een uiterst fiuweelige braam had, Samuel Cousins en S. W. Reynolds, en dan begint de decadence. Reeds J. R. Smith, die behalve in zuivere mezzotint ook veel in de zoogenaamde stippclmanier werkte, waarbij gebruik gemaakt werd van getande rolletjes die stippellijntjes in het koper persen, is niet altijd zuiver. De „Horse Feeder" naar Morland bevat geheele partijen, die met de roulette zijn gedaan, en die geen aangenaam effect maken. Evenzoo maakt S. W. Reynolds veel gebruik van roulette en droge naald, en dan ontaardt het procédé zoodanig dat in vele
gravuren van omstreeks 1830 tot 1850 nog wel een mezzotintgrond zit, maar verknoeid door allerlei andere hulpmiddeltjes. In de laatste jaren bewerkt men de platen machinaal tot de braam, en in Engeland is de zuivere zwarte kunst weer wat herleefd, maar of er ooit nog weer een Mrs. Abingdon zal te voorschijn getooverd worden zooals Watson dat deed, is twijfelachtig. Rest ons nog een woord over de zoogenaamde gekleurde engelsche prent. Van zeer vele mezzotint platen uit de groote periode 1785—1805, bestaan afdrukken in kleuren, maar op geheel andere wijze gemaakt dan die van Le Blon. Deze kleurendrukken van mezzotint platen zijn nimmer geheel zuiver in kleur gedrukt, omdat in de zwarte afdruk enkele partijen geheel blank moeten zijn, en deze plekken in de kleurendruk dus geen kleur of tint, maar alleen wit vertoonen. Die plaatsen moeten dan met het penseel worden bijgeholpen, want het gaat niet aan om bijv. op een rood satijnen rok, groote witte lichtreflexen te laten zooals de zuivere druk ze achterlaat. Die retouche met het penseel neemt dikwijls overwegende afmetingen aan, en niet geheel ten onrechte stellen de echte liefhebbers de goede afdrukken in zwart, boven de kleurendrukken. Daarbij komt, dat de plaat eerst wat gesleten moet zijn, wil ze voor kleurendruk geschikt zijn, daar de versche plaat, die wel het fluweelige zwart drukt, in kleur te hard zou zijn. De kleurendrukken zijn daarom ook nooit de beste, en Arthur Hayden heeft niet geheel ongelijk, als hij een mezzotint, in kleuren, een contradictio in terminis noemt, want het typische van de half tint, geheel zonder lijn, gaat in de kleurendruk verloren. Niettemin brengen de gekleurde engelsche prenten zeer veel geld op, en ze komen, nagemaakt, tegenwoordig bij tienduizenden aan de markt, om somtijds wat vuil gemaakt en geantiquiseerd, weer voor oud en
!>.ROAn:JNADE JH'
'ill';
AVAT1N
Fait c r o i t e C^LL'Ü. J i y iouclit" p a s , il smt a propos <2^a.p"iier Ja J5ouciueue.ro, I oiu" o.ser tin-jplus p r e s adnuror ï
^M
ttv«'
J. O. HAII). I.A I'ROMEXADR DU MATIN, NAAR S. IREUDEBERG. (AUnSBURGSCllE ZWARTE KUNST). (VERZAMELING DR. N. G. VAN HOFFEL).
456
ZWARTE KUNST.
tegen hoogen prijs verkocht te worden. goede drukken toe, want de gebraamde De meeste dezer moderne drukken zijn plaat slijt spoedig, en bij geen enkele prengrof, maar er zijn er bij die zoo goed zijn, dat tensoort vertoonen de latere drukken dan het verklaarbaar is dat sommige handelaars ook zoozeer het kenmerk van vroegere het een te hard gelag vinden om niet even glorie als bij deze. eene kleine kunstbewerking toe te passen De afdruk van de gesleten plaat, van de en de prent, van pasgeborene, tot eerbied- „worn-out plate" is als een versleten vloerkleed, als het kale, afgedragen, vettige overwaardig™ centenair te maken. blijfsel van de fluweelen jacquette, die eenAfgezien van de vraag, of het van goeden maal zich plooide om de gracieusc gestalte smaak getuigt om deze moderne reproducties als versicringsmotief te bezigen, bewijst de des kunstenaars, die, in verrukking over de willige markt in deze prenten de intensiteit aanvalligc verschijning van Nosegay Fan, van die korte bloeiperiode der zwarte kunst. niet afliet alvorens heel die bewondering te Het zwarte kunst-procedó laat uit den hebben gepolijst in de gebraamde koperaard der zaak slechts een matige oogst aan plaat.
S. R E Y N O L D S . T V l ' K V A N I)K D E C A D E N C E , M KT INI IEC, K A V I K R U K L I J N T J E S K N R O U L E T T E ( V E K / A M E l . l N i ; S. M U L L E R ,
AMSTERDAM).
WEKK.