Don Bosco Groenveld, een school in beweging Visietekst
1. Ons opvoedingsproject Don Bosco Groenveld heeft de naam een „zorgbredeschool‟ te zijn. Dit is niet zonder reden. We hebben inderdaad de intentie om binnen onze school elk kind gelijke opvoedingskansen aan te bieden, zodat elke leerling een gepast diploma kan halen en later kan functioneren als een positieve burger in onze maatschappij. Dit streven vindt zijn oorsprong in het opvoedingsproject van Don Bosco. Enkele kenmerken van onze opvoedingsstijl: Onze visie op de mens. Als Don Boscoschool hebben we de integrale ontplooiing van jongeren voor ogen. Dit betekent dat we in ons opvoedend omgaan met onze jongeren oog willen hebben voor alle aspecten: het lichamelijke, het verstandelijke, het spirituele, het sociale… Jongeren zijn in hun ontwikkeling op al deze domeinen nooit volledig “af”. We willen daarom elke jongere benaderen als een uniek wezen, een originele persoonlijkheid en elke jongere uitnodigen om te geloven in zichzelf en de ander. Onze opvoedingsdoelen Vertrekkend vanuit dit mensbeeld, voeden we op naar vier fundamentele kwaliteiten. We willen jongeren bijstaan in hun groei naar persoonlijke vrijheid en zelfstandigheid en hen vanuit deze persoonlijke vrijheid uitnodigen tot het opnemen van verantwoordelijkheid. Bovendien staan wij jongeren bij in hun zoektocht naar verbondenheid met medemensen. Tenslotte ontdekken wij samen met jongeren de dieperliggende bestaansreden van het leven, zingeving. Onze opvoedingsstijl Don Boscoscholen kiezen uitdrukkelijk voor de dagelijkse dialoog met jongeren. Ze doen dit vanuit een aanwezigheid die leerkrachten en opvoeders vele kansen biedt om gewenst gedrag, normen en waarden voor te leven. Omwille van die voortdurende dialoog, zijn leerkrachten en opvoeders op een “assisterende” wijze aanwezig tussen de leerlingen; op de speelplaatsen, tijdens de ontspanningsmomenten, tijdens de lessen, tijdens naschoolse activiteiten. Jonge mensen opvoeden realiseren we door in relatie te gaan met jongeren: hoe beter die pedagogische relatie is, hoe beter een leerling zijn toekomst vorm geeft. In onze scholen streven we naar een hartelijke sfeer waar jongeren zich thuis kunnen voelen. Deze hartelijke aangename sfeer brengt echter nooit de fundamentele nood aan rationaliteit, aan redelijkheid in het gedrang. Een hartelijke leefsfeer zonder normen en grenzen is een utopie. Deze grenzen en normen worden voorgeleefd en jongeren worden hierin begeleid om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Het is een proces van voorleven en uitnodigen.
2. De concrete invulling van de missie van onze school 2.1 Onze doelstellingen Wij willen jongeren vormen tot deskundige beroepskrachten in de verzorgingssector (studierichting verzorging), de dienstensector (studierichting organisatiehulp) en de creatieve sector (studierichting publiciteit en etalage). Daarbij is het zoeken naar een geschikt opleidingstraject een must, waarbij heroriëntering soms noodzakelijk is. Daarnaast willen wij jongeren begeleiden, in de geest van Don Bosco, in hun groei naar volwassenheid zodat ze verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor zichzelf, op de werkvloer en in de samenleving. 2.2 De krachtlijnen 2.2.1 Een degelijke, kwaliteitsvolle opleiding bieden aan jongeren in een aangepaste infrastructuur. - Leerkrachten zijn deskundig geschoold en sterk verbonden met de werksituatie: stagebegeleiders en leerkrachten weten wat er gebeurt op de stageplaatsen en welke de tendensen zijn binnen de sector. - We voorzien lesdoorbrekende activiteiten in de vorm van projecten en alternatieve stages, waarbij er een sterke samenwerking is tussen de algemene en de beroepsgerichte vakken. - Een hoge mate van professionalisering door bijscholing, lectuur, vakoverleg, implementatie van vernieuwingen, … - Aangepaste accommodatie en ruime mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing van de jongeren. - Het personeel staat open voor nieuwe initiatieven en is up to date met ontwikkelingen in het onderwijs en in het werkveld. - We bieden onderwijs aan in een school gelegen aan de rand van de stad, in een ruime en groene omgeving, en gemakkelijk bereikbaar. - Leerlingen kunnen zich specialiseren in de zevende jaren. - We doen beroep op de knowhow van externen en ervaringsdeskundigen. - We hebben aandacht voor de attitudevorming bij jongeren. - We bouwen een zorgbrede school uit. 2.2.2 Jongeren begeleiden in hun groei naar fijne volwassenen in de stijl van Don Bosco. Vanuit het opvoedingsproject van Don Bosco groeien jongeren in zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Jongeren staan centraal en nemen actief deel aan hun ontwikkeling. In interactie met de jongeren biedt de school (als leefen leergemeenschap) ruimte tot ontplooiing. 2.2.2.1 Een „eigen plaats‟ voor jongeren waar beroepsonderwijs autonoom georganiseerd wordt en waar ze zich thuis voelen. o We onthalen jongeren in de stijl van Don Bosco. o We voeren een preventief beleid waardoor een positief zelfbeeld kan groeien.
We laten jongeren zichzelf zijn en laten hen groeien in weerbaarheid en verbondenheid. o We geven jongeren de kans initiatieven te nemen en voorstellen te doen. o We bouwen een zorgbrede school uit met groeikansen voor elke jongere. 2.2.2.2 Een „leerplaats’ waar vaardigheden geoefend worden, kennis opgedaan en een beroep aangeleerd wordt. o We bieden een deskundige voorbereiding en oriëntering naar een toekomstig beroep. o We leren een beroep aan in de logistieke, technische, creatieve, voedings- en verzorgingsdiensten doorheen een praktijkgerichte opleiding. o We organiseren leerrijke stages die aansluiten bij het werkveld met sterke individuele begeleiding door leerkrachten. o We geven leerlingen de kans om hun leerproces in handen te nemen aansluitend bij het leerplan en in overleg met beroepskrachten (school en werkveld). o We hebben aandacht voor klasmanagement. 2.2.2.3 Een „ontmoetingsplaats’ waar ruimte is voor ontmoeting, waar vriendschap kan groeien en initiatieven kunnen genomen worden. o We geven jongeren kansen om te organiseren en te participeren en tegelijkertijd te leren om verantwoordelijkheid op te nemen. 2.2.2.4 Een „zinplaats’ waar ruimte aangeboden wordt om de zin van het leven te ontdekken. o We reiken jongeren gelegenheden aan om te reflecteren. o
Vanuit het opvoedingsproject van Don Bosco werken leerkrachten en opvoeders in communicatieve en assisterende opvoedingsstijl. - We benaderen de jongeren vanuit een integrale mensvisie met een sterk accent op hun praktische intelligentie. - We zien de jongeren graag, hebben een positieve ingesteldheid en tonen interesse voor de wereld van de jongeren die we naar waarde schatten. - We geloven in de groeikracht van elke jongere en hebben extra aandacht voor gekwetste jongeren. - We staan open voor communicatie en overleg, in dialoog met elkaar en met jongeren en hun omgeving (gezin, vriendenkring, …) - We zijn identificatiefiguren: die moed opbrengen om zichzelf te zijn; die de durf hebben om jongeren te bevragen met respect voor hun eigenheid en groei; die geduldig zijn, begrip opbrengen en blijvende kracht hebben om te herbeginnen; die grenzen durven aangeven en hierdoor preventief optreden; die relatiebekwaam en sociaal vaardig zijn;
-
-
die zich de opvoedingsstijl van Don Bosco eigen maken. Door assistentie en bereikbaarheid van personeel en directie vormen we een netwerk ter ondersteuning van de jongeren. Bij psychosociale problemen en leermoeilijkheden werken we probleemoplossend in zeer nauwe samenwerking met de interne leerlingenbegeleiding, CLB en andere hulpverleners. We voeren een participatief schoolbeleid zowel naar personeel, leerlingen als ouders.
3. Haalbaarheid? Een evenwichtsoefening tussen draagkracht en draaglast: Vanuit deze visie op opvoeding en onze missie in Groenveld als exclusieve beroepssecundaire school geven we vorm aan het pedagogisch handelen en het schoolleven. Vele leerlingen en/of hun ouders kiezen bewust voor onze school. Hun argumenten hiervoor zijn zeer verscheiden, maar het feit dat we een duidelijk beleid voeren om elke leerling gelijke onderwijskansen aan te bieden is een herkenbare rode draad doorheen deze verscheidenheid aan argumenten. 3.1 Zorg trekt zorg aan De vaststelling dat jongeren binnen onze school mogen rekenen op kwaliteitsvol onderwijs en opvoeding en dat jongeren bovendien kunnen terugvallen op ondersteuning wanneer zij geconfronteerd worden met hindernissen, moedigt vele ouders en instanties aan om een beroep te doen op onze school. Dit heeft natuurlijk een keerzijde. Sinds enkele jaren stellen we vast dat onze school een concentratie kent aan zorgleerlingen. Concreet hebben meer dan de helft van onze leerlingen specifieke ondersteuning nodig om kans te maken op een succesvolle schoolloopbaan. De instroom in de eerste graad vanuit het buitengewoon basisonderwijs neemt toe en dan voornamelijk vanuit type 1, type 3, type 7 en type 8. Bovendien stellen we een toename vast van het aantal leerlingen dat te kampen heeft met ernstige problemen in hun leefomgeving (POS). Ook deze leerlingen vragen een bijzondere aandacht om hen enige kans te geven op slagen in het onderwijssysteem. Daarnaast begeleiden we ook een aantal leerlingen met psychische problemen. Bovendien stellen vele van deze jonge mensen externaliserend probleemgedrag. En vaak gaat het om een combinatie van problemen… 3.2 Draagkracht van de personeelsleden 3.2.1 Vaststelling: Onze personeelsleden zijn niet opgeleid om al deze zorgvragen te managen en bovendien beschikt een beroepssecundaire school niet over de noodzakelijke personeelsomkadering om de zorg binnen het beroepsonderwijs vorm te geven. Het uitbouwen van een zorgbrede school kan bijgevolg maar indien de inrichtende macht, de directie en de personeelsleden deze beleidsoptie dragen. Het is bemoedigend dat binnen onze school alle betrokken partijen dit beleid willen uitdragen en helpen realiseren, maar het is ontmoedigend en chokerend om te
moeten vaststellen dat de overheid blind blijft voor de prangende noden binnen de scholen. Zo is het toch te gek voor woorden dat bijvoorbeeld, leerlingen die gebaat zouden zijn met de aanpak van het buitengewoon basisonderwijs op basis van hun leeftijd doorstromen naar het beroepsonderwijs. Op dat ogenblik wordt de bijzondere zorg ontnomen, die de leerling nodig heeft, die door ouders en leerlingen ook verwacht wordt, maar die niet voorzien is in een gewone beroepsschool. Tenzij men de mening toegedaan is dat deze bijzondere zorg gerealiseerd wordt door de uitermate versnipperde en beperkte „GON-begeleiding‟. Men kan toch niet verwachten van leerlingen die worstelen met een gedragsstoornis of een problematische opvoedingssituatie, dat zij zonder (voortdurende) professionele ondersteuning een positieve schoolloopbaan zouden kunnen doorlopen.
3.2.2 Reeds gerealiseerde initiatieven De directie van deze school heeft in 2008 – 2009 enkele belangrijke beslissingen genomen om de draagkracht te vergroten. Het stijgend leerlingenaantal, de toenemende zorgvragen van leerlingen en het onrustwekkend ziekteverzuim bij onze personeelsleden (15%) plaatste ons voor een belangrijk dilemma. Of een inschrijvingsstop organiseren en een procedure uitwerken om jongeren met uitgesproken zorgvragen en leerlingen met externaliserend probleemgedrag uit te sluiten, of binnen de school een netwerk uitbouwen ter ondersteuning van personeelsleden en leerlingen. Er werd geopteerd voor het laatste en deze beleidsoptie werd vertaald op verschillende niveau‟s. 3.2.2.1 Fase van verkenning Met een delegatie van de personeelsleden werd, onder leiding van Dr. Franky D'Oosterlinck, Orthopedagoog, Master trainer LSCI, de situatie en de draagkracht van de school geanalyseerd. Vanuit deze analyse werd een stappenplan ontwikkeld om de missie van de school te verfijnen en een strategie ter ondersteuning van de personeelsleden uit te werken. 3.2.2.1 Ondersteuning van de pedagogische aanpak in de klassen In eerste instantie werden initiatieven genomen om de aanwezige deskundigheid binnen de school aan elkaar door te geven. Er werd een personeelsvergadering georganiseerd waarbij collega’s kennis konden maken met allerhande interactieve werkvormen. Deze werkvormen werden gedemonstreerd aan elkaar. Collega‟s werden tijdens deze momenten aangemoedigd en uitgenodigd om samen te werken. De gesloten deuren van elkaars klaslokalen werden geopend. Dankzij de open sfeer kreeg men een verrijkte kijk op elkaar en de leerlingen (teambuilding). De coaching van nieuwe
leerkrachten werd verder uitgebouwd. Er werd een personeelsvergadering georganiseerd waarbij collega‟s met mekaar konden delen hoe er aan het niveau kon gewerkt worden. 3.2.2.2 Training in LSCI Er werden financiële middelen gezocht en gevonden („Fortis foundation‟) om negen personeelsleden te laten trainen in de verbale interventiestrategie Life Space Crisis Intervention. Dit initiatief werd genomen omdat we binnen onze school opvallend vaak geconfronteerd worden met jongeren die hun frustraties en stress uiten via problematisch gedrag. Bovendien is dit problematisch gedrag vaak destructief naar zichzelf of anderen. Bij de personeelleden en medeleerlingen werd dan ook een gevoel van onveiligheid vastgesteld. Bij personeelsleden leefde een uitgesproken nood aan inzicht in deze problematiek en behoefte aan scholing om beter in te kunnen spelen op deze probleemsituaties. Het opvoedingsproject van Don Bosco nodigt ons immers uit en moedigt ons aan om met „elke‟ jongere op pad te gaan. Dit neemt niet weg dat het een moeilijke opdracht blijft om wangedrag van jongeren niet enkel te „criminaliseren‟ en louter af te wegen tegenover de regels van onze school, maar telkens opnieuw op zoek te gaan naar de boodschap achter het wangedrag. Dus in plaats van onaangepast gedrag louter te spiegelen tegen het gewenst gedrag en op basis van de mate van verschil de aard van de sanctie te bepalen werd in onze school een structuur uitgebouwd om op een constructieve wijze dit gedrag te begeleiden. Er werd de fysieke en psychische ruimte gecreëerd waardoor deze jongeren niet enkel duidelijk gemaakt wordt welke de leefregels zijn, maar waar we hen ook beluisteren en ondersteunen bij hun zoektocht naar inzicht in hun gevoelens en hun gedrag. Er werd een time-out ruimte uitgebouwd waar jongeren in crisis kans krijgen om tot rust te komen. Er werd een procedure uitgewerkt rond omgaan met grensoverschrijdend gedrag (zie 3.2.2.5). Op dit ogenblik zijn alle leden van de „cel leerlingenbegeleiding‟ , de directie en enkele leerkrachten getraind in LSCI. Deze personeelsleden kunnen in crisissituaties ingeschakeld worden ter ondersteuning van deze leerling(en) en de collega(‟s). Mede dankzij de LSCI-methodiek kunnen we samen met onze leerlingen groeien naar inzicht in het eigen gedrag, de eigen gevoelens en de gevoelens van anderen. We trachten de relatie te leggen tussen hun gedrag en hun gevoelens die aan de basis liggen van dit gedrag.
De zes fasen van LSCI • Fase 1: Ontladen van de emotie • Fase 2: Opbouwen van de tijdlijn Diagnostische • Fase 3: Selecteren van het centrale thema fasen
• Fase 4: Komen tot inzicht • Fase 5: Verkennen en aanleren van nieuwe vaardigheden • Fase 6: Transfer van het geleerde
Nieuwe-kansen fasen
LSCI is geen medicijn. Trouwens zou er een medicijn bestaan voor jongeren wiens kansen ontnomen werden door blootstelling aan verwaarlozing, gebrek aan leerkansen in hun omgeving, misbruik, blootstelling aan inconsequent ouderschap of familiaal geweld, aan immorele waarden of antisociaal gedrag? LSCI is een methodiek om gedrag en gevoelens te begrijpen. Deze methodiek bevat een procedure om leerlingen inzicht te leren verwerven in de relatie tussen hun gedrag en hun gevoelens die aan de basis liggen van dit gedrag. Gedurende een LSCI-gesprek verschuift de aandacht vaak van het incident naar een dieper, onderliggend probleem dat niet gemakkelijk uitgedrukt wordt door de leerling. De leerling en de volwassene verkennen tijdens het traject samen wegen om zowel het concrete incident als de geassocieerde „lange termijnproblemen‟ te verbeteren. Men gaat op zoek naar gedragsalternatieven om een herhaling van crisis te voorkomen of om constructief om te gaan met stress. 3.2.2.4 Vorming van alle personeelsleden in het kijken naar problematisch gedrag Tijdens een pedagogische studiedag kregen alle personeelsleden een introductie in de structuur van LSCI, inzicht in gedrag van jongeren en werden hen hulpmiddelen
aangereikt om crisissituaties beter te managen. Dankzij deze vorming wordt vandaag op een constructievere wijze gekeken naar crisissituaties en zijn personeelsleden beter gewapend om een crisis te ontladen in plaats van olie op het vuur te gooien en een crisis te laten ontsporen. 3.2.2.5 Uitwerken van een duidelijk stappenplan Sinds september 2010 werken we binnen onze school met een stappenplan. Dit omhelst een uitgeschreven procedure om jongeren te begeleiden binnen onze school. De eerste resultaten lijken positief te zijn. Dankzij dit stappenplan wordt duidelijk dat elke medewerker een rol kan en moet spelen in het coachen van leerlingen en van elkaar. Het bijsturen van ongewenst gedrag is geen exclusieve taak van directie en leerlingenbegeleiders, maar een gezamenlijk project. Daar waar voorheen problematisch gedrag gemeld, lees „gedeponeerd‟, werd bij de directie en men een afwachtende houding aannam, stellen we vandaag vast dat collega‟s actief participeren en oplossingsgericht denken rond bijsturingskansen voor leerlingen. Bovendien is één van de opvallendste resultaten toch wel dat de meerderheid van onze personeelsleden het gevoel heeft dat er vandaag een duidelijk beleid ontwikkeld werd rond het omgaan met onaangepast gedrag. Het gevoel dat er een gedoogbeleid zou bestaan en er getalmd werd in het optreden is grotendeels verdwenen. Tevens werd dankzij dit duidelijk stappenplan en het consequent hanteren ervan een basisveiligheid geïnstalleerd voor personeelsleden en leerlingen. Bijlage 1: stappenplan 4. Een kijk op de toekomst Het is duidelijk dat dit werk niet af is. Ons concreet pedagogisch handelen wordt dagelijks verrijkt met nieuwe inzichten. We blijven met onze ploeg streven naar de realisatie van ons opvoedingsproject en van onze missie als beroepsschool en investeren in het ondersteunen van jonge mensen op hun weg naar volwassenheid. De rode draad blijft onze mensvisie, ons geloof in de groeikansen van elke jongere. Tevens willen we onze schoolomgeving blijven uitbouwen tot een veilige en zorgende leefomgeving. Pas dan kunnen jongeren kans maken om uit te groeien tot gemotiveerde, zorgende, gedisciplineerde en verantwoordelijke mensen. Om deze zorgende leef- en leeromgeving te kunnen blijven uitbouwen zullen we ook in de toekomst gericht initiatieven moeten blijven uitwerken. 4.1 De directieraad Omwille van het feit dat het aantal zorgvragen in onze school blijft stijgen, dat de zorgvragen complexer worden en het soort zorgvragen explicieter geformuleerd wordt, zal deze evolutie ook in de toekomst op de voet moeten gevolgd worden. Het streven in onze samenleving naar inclusie is ook binnen onze school voelbaar. Het valt te betreuren dat de regelgevers, de overheid, geen gericht beleid voeren om deze inclusiegedachte in de praktijk te ondersteunen. We zullen de vinger aan de pols moeten houden, signalen bij collega‟s en leerlingen beluisteren en het schoolbeleid bijsturen waar nodig. Enerzijds moeten we initiatieven uitwerken om de verantwoordelijke overheid te informeren over de concrete
noden binnen scholen, maar anderzijds dienen we binnen onze school initiatieven te blijven uitwerken ter ondersteuning van de personeelsleden die deze inclusie elke dag moeten waarmaken. Indien we deze taak niet opnemen, dan zullen leerlingen met zorgvragen het slachtoffer blijven van dit systeem. We zullen binnen de directieraad impulsen moeten ontwikkelen om de werkgroep GOK, de pedagogische raad en het antenneteam aan te zetten om leerlingen en collega‟s te ondersteunen in hun opdracht. 4.2 De werkgroep ‘Gelijke Onderwijskansen’ De werkgroep probeert via verschillende ingangspoorten de onderwijskansen van leerlingen te vergroten. Door te werken aan het taalbeleid krijgen anderstaligen, taalzwakken, maar eigenlijke alle leerlingen impulsen om de schooltaal en de taal op stage beter te begrijpen en gebruiken. Door te werken rond socio-emotionele ontwikkeling wordt gewerkt aan de preventie van leer- en gedragsproblemen, zodat welbevinden, betrokkenheid en competentie verhogen. Door te werken met leerlingen de kans geven om te tonen wie ze zijn, ook buiten hun schoolse vaardigheden. Men wil de leerlingen ook laten proeven van de soms niet gekende diversiteit in hun leefomgeving. Dit alles gebeurt op school-, leerkrachten- en leerlingenniveau. Vooral vanuit de werkgroep SEM (socio-emotionele ontwikkeling) is er een duidelijke link met LSCI: het laatste initiatief bestond uit het verzamelen van good practices van collega‟s waarbij ze het negatieve gedrag van leerlingen konden keren. De informatie wordt doorgegeven aan alle collega‟s. Bijlage 2: Omgaan met moeilijk gedrag 4.3 De pedagogische raad Dit is het forum bij uitstek om over het huidig pedagogisch handelen te reflecteren en vanuit de reflectie onze werking te versterken, te bevestigen of bij te sturen. De leden van de pedagogische raad vertegenwoordigen alle personeelsleden en kunnen aangeven waar gevoeligheden liggen of knelpunten zich situeren. Het is aan ons om de signalen ernstig te beluisteren en samen met de leden van deze raad oplossingsgericht het beleid verder vorm te geven. Naast het uitwerken van initiatieven en protocols zal het belangrijk blijven om ook binnen de pedagogische raad de visie op opvoeding, op de missie van de school en op het profiel van onze leerlingen bespreekbaar te houden. De pedagogische raad is tevens een belangrijk kanaal om LSCI verder te implementeren. Wanneer deze raad de signalen van het team kan en mag vertalen in haalbare doelstellingen en hierin LSCI een rol kan toebedelen, dan is de kans op een „olievlekeffect‟ vrij reëel. 4.4 De ‘voortrekkers’, het LSCI-team Ongeveer één maal per zes weken komt dit team samen voor een intervisie. Dit initiatief blijven we ook in de toekomst verder uitwerken. Het doel is meervoudig. Deze intervisiemomenten bieden ons in de eerste plaats de kans om elkaars ervaringen in het omgaan met jongeren in crisis en collega‟s te delen. Dit is belangrijk, de leden van dit team hebben immers naast dit engagement om jongeren en collega‟s te ondersteunen een voltijdse opdracht in de school, hetzij als leerkracht, als leerlingenbegeleider, als directielid
enz... Het is dus van groot belang om de ervaringen met „lotgenoten‟ te delen en zo elkaar te beluisteren, bij te sturen en vooral te bemoedigen. Deze intervisiemomenten hebben tevens tot doel om de inzichten en kaders van LSCI levend te houden. Tijdens deze overlegmomenten wordt de methodiek verder gekaderd en besproken. Daarnaast zullen we het hanteren van deze methodiek telkens moeten blijven afwegen tegen de mogelijkheden en beperkingen van onze school. Zo zullen we vanuit deze werkgroep mogelijks aanzetten moeten geven tot het nemen van initiatieven om het klasmanagement van collega‟s te vergroten. Vanuit deze werkgroep vertrekken ook initiatieven om de implementatie van LSCI binnen het geheel van de school verder vorm te geven. Zo zal afhankelijk van de financiële draagkracht van de school de kans geboden worden aan meerdere collega‟s om in de toekomst deze training in LSCI te volgen. 4.5 De cel leerlingenbegeleiding Het is een objectieve vaststelling dat de cel en in het bijzonder de leerlingenbegeleiders overvraagd worden. Vanuit de directieraad en het LSCI-team worden initiatieven ontwikkeld om de leerlingenbegeleiders te ondersteunen. Zo zullen in de toekomst leden van het LSCIteam fungeren als coach voor uitgesproken zorgleerlingen en kunnen leerlingenbegeleiders een beroep doen op de leden van dit team voor intervisiegesprekken. Ongeveer vier maal per jaar is er een intervisiemoment met de leden van de cel leerlingenbegeleiding. Hierop wordt de werking van de cel grondig geëvalueerd en de ondersteuningsmogelijkheden van leerlingen afgewogen tegenover de missie van de school, de draagkracht van de leerlingenbegeleiders en leerkrachten en de ondersteuningsruimte binnen het netwerk rond de school. 4.6 Communicatie tussen alle personeelsleden van de school Leerkrachten leveren prima werk, ze streven ernaar om kwaliteitsvolle lessen op een boeiende manier te brengen in combinatie met een grote aandacht voor opvoeding en een grote zorg voor leerlingen. Maar ook leerkrachten stuiten soms op grenzen. In eerste instantie blijft het belangrijk om elk signaal van leerkrachten te beluisteren naar de ware inhoud, de boodschap. Een open communicatie is bovendien de sleutel tot grote betrokkenheid en participatie. Het blijft noodzakelijk om onze beleidsopties en ons handelen te kaderen, te duiden: het hoe en het waarom ervan. Dit kan gebeuren vanuit de inhoud van ons opvoedingsproject, maar dit kan evenzeer vanuit een mensvisie zoals beschreven in „the circle of courage‟ (bijlage 3) of door de boodschappen van leerkrachten te verwerken binnen het beleid. Communicatie dient ook blijvend verzorgd te worden naar aanleiding van conflictsituaties. Dankzij het systeem van registratiefiches en de verschillende stappen van het stappenplan om om te gaan met ongewenst gedrag wordt de aanzet gegeven om in gesprek te gaan met elkaar. We zullen ook in de toekomst moeten blijven zoeken naar kansen om deze communicatie vlot en transparant te laten verlopen. De leerlingendossiers op „schoolonline‟ bieden veel mogelijkheden voor zowel de leden van de cel als voor de betrokken leerkrachten om de evolutie van leerlingen op de voet te volgen en op de hoogte te blijven van de begeleidingsmogelijkheden of afspraken.
Communicatie slaat ook op het informeren over de rol van de leden van het LSCI-team binnen onze school. We zullen tijdens personeelsvergaderingen de nieuwe initiatieven van het LSCI-team moeten verduidelijken en kaderen binnen het zorgbeleid van de school (o.a. het coachen van leerlingen). Het lijkt ook aangewezen om bij personeelsleden te blijven polsen naar de effecten van LSCI binnen onze school. We kunnen als aanzet hierbij vertrekken vanuit de ervaringen van de leden van het team en hen tijdens deze vergaderingen laten getuigen over de positieve resultaten van hun aanpak. 4.7 Het Antenneteam Vanuit de werkgroep „antenneteam‟ worden verder initiatieven ontwikkeld om de competenties van leerkrachten (en leerlingen) te vergroten. Zo organiseerde deze werkgroep een week van de goeiedag. Klasgroepen worden ingeschakeld om dit initiatief vorm te geven en te helpen bouwen aan een positieve leefomgeving. Ze worden uitgenodigd om te participeren en verantwoordelijkheid op te nemen. Ook in de toekomst zullen dergelijke initiatieven op touw gezet worden. Dit bevordert hun gevoel van verbondenheid met de school en met elkaar en leert hen eigen keuzes te maken en verantwoordelijkheid op te nemen. 4.8 Supervisie LSCI We kozen ervoor om ons te laten coachen bij de implementatie van LSCI. Op geregelde tijdstippen neemt de adjunct-directeur deel aan een coachingstraject onder leiding van de heer Franky D‟Oosterlinck. Deze supervisie is een onmisbaar onderdeel: de visie rond LSCI wordt levendig gehouden en er worden tips aangereikt voor de verdere implementatie. 4.9 Het Speelplaatsanimatieteam (SPAT) Onder impuls van enkele leerkrachten en met de steun van de Jeugddienst van Don Bosco ontstond het SPAT. Leerlingen van de derde graad organiseren op vrijwillige basis middagactiviteiten voor de leerlingen van de eerste graad. Op deze manier leren de oudere leerlingen verantwoordelijkheid dragen en leveren zij een bijdrage aan het vergroten van het welbevinden van de jongere leerlingen. 4.10 De Pastorale Animatiegroep (PAG) In onze school is ook een pastorale animatiegroep actief. De PAG heeft in onze school een animerende taak. Deze groep enthousiaste leerkrachten wil mensen in beweging zetten en deuren openen. Zij bieden expliciete momenten aan waarin zij jongeren en collega‟s de kans bieden om stil te staan en na te denken rond een bepaald thema. Dit gebeurt in een sfeer van „mogen‟ en van „aanbieden‟. De pastorale animatiegroep wil geen deuren forceren, maar deuren op een kier zetten. Deuren naar zingeving die vandaag voor veel jongeren en volwassenen gesloten blijven. We geloven immers heel sterk in de kracht van het ontmoeten, in de rijkdom van het voorleven. De wijze waarop wij aandacht hebben voor leerlingen, in het bijzonder voor hen die dreigen uit de boot te vallen of die het (tijdelijk) wat moeilijker hebben, is een eerste en fundamentele uitdrukking van onze onderstroom, van ons geloof. Daarom is pastoraal ook
altijd en overal mogelijk: tijdens de lessen, tijdens de middagactiviteiten, tijdens de 'bezinningsmomenten', voor en na de schooluren. Deze pastorale animatiegroep weet vaak ongezien het leven in onze school meer kleur te geven en bij momenten zelfs echt in te kleuren.
Bijlage 1
Stappenplan bij grensoverschrijdend gedrag Bij het uitwerken van dit stappenplan werd veel aandacht besteed aan participatie van leerkrachten en de gevoelens die bij leerkrachten en leerlingenbegeleiding leefden.
LEERLING 1. Grensoverschrijdend gedrag: eigen grens of schoolregel
REACTIE PERSONEEL Je reageert zelf (opmerking, verwoorden wat je wel verwacht, nota, afspraken maken met de leerling, eigen sanctie, gesprekje met de leerling, samen uitzoeken hoe het juiste gedrag kan aangeleerd worden, …) Indien je het belangrijk vindt dat directie – leerlingenbegeleiding op de hoogte is, vul je een registratiefiche in.
2. Aanhoudend grensoverschrijdend gedrag
Overleg met een collega of leerlingenbegeleiding hoe je dit zou kunnen aanpakken En/of (Extra) klassenraad met afspraken rond de aanpak van deze leerling En/of Vraag aan de leerlingenbegeleiding om met de leerling in gesprek te gaan; een LSCI-traject te starten. Overleg regelmatig met de leerlingenbegeleiding, want dit is een traject dat enige tijd in beslag neemt (weken of maanden). Maak ook afspraken over hoe jij best blijft reageren
OF Escalatie van grensoverschrijdend gedrag of crisis
1.
de leerling heeft geen controle over zichzelf of jij hebt het gevoel geen controle te hebben over de leerling/de klas
Indien de leerling dit weigert, dan stuur je een leerling naar het onthaal om ondersteuning te vragen.
Stuur de leerling naar het onthaal, samen met een tweede leerling.
De leerling komt in TAVA om een opdracht te maken, of in Time-out-lokaal om tot rust te komen en het leerlingenverslag in te vullen. Er volgt een LSCItussenkomst van een begeleider.
Indien de leerling na het einde van het lesuur voelt dat hij/zij terug rustig de les kan volgen dan vraagt de leerling toestemming aan de begeleider om terug naar de klas te gaan (transfer). Bij het aankloppen aan het klaslokaal vraagt de leerling de toestemming aan jou om terug les te mogen volgen. 2. -->Als dit oké is voor jou, volgt de leerling verder je les. Na de les spreek je de leerling aan en geef je feedback aan de leerlingenbegeleiding. Indien je nog te boos bent om de leerling terug in je les te laten, meld je dit aan de leerling en/of de begeleider. De leerling gaat dan terug met de begeleider naar het time-out-lokaal. Voor de volgende les je hierover met de leerling en/of de leerlingenbegeleiding of directie. 3. Je vult een registratiefiche in. 3. Er is geen of onvoldoende verbetering merkbaar.
De directie (in overleg met leerkrachten) of de klassenraad gaat over tot: Strafmaatregel Contract(kaart) Schorsing Uitsluiting
Opmerking: bij elke stap kunnen de ouders geïnformeerd worden
Opgelet, in een aantal situaties wordt er sowieso een straf gegeven : Roken: strafstudie (rode sticker halen op het onthaal) 3x te laat:
nablijven (onthaal bezorgt stickers via aanwezigheidsregister)
6x te laat:
nablijven (onthaal bezorgt stickers via aanwezigheidsregister)
9x te laat:
strafstudie (directie geeft deze strafstudie en de bijhorende sticker)
12x te laat:
nablijven (onthaal bezorgt stickers via aanwezigheidsregister)
15x te laat:
schorsing
Fysieke of ernstige verbale agressie
strafmaatregel (directie geeft deze straf, dus melden aan de directie)
Vandalisme:
Strafmaatregel (directie geeft deze straf, dus melden aan de directie)