Domotica in de zorg
State of the art van toepassingen, diensten en businesscases In opdracht van het College bouw zorginstellingen
Eindverslag januari 2007
Stichting Smart Homes Contactpersoon: Ilse Bierhoff Duizelseweg 4A, Eersel Postbus 8825 5605 LV Eindhoven T: 0497-514984 I: www.smart-homes.nl E:
[email protected]
Fix telematics Contactpersoon: Herman Erdtsieck
Fix telematics
Zandstraat 19 4033 CA Lienden T: 0344-603149 I: www.fixtelematics.nl E:
[email protected]
Samenvatting
Samenvatting “Nederland vergrijst” en “personeelstekort in de zorg” zijn veel gehoorde kreten als het gaat over de toekomst van de zorgsector. Wanneer in algemene termen gesproken wordt over de toekomst van de dagelijkse leefomgeving is er steeds meer aandacht voor de digitale wereld. Omgevingen veranderen beetje bij beetje in slimme omgevingen met op de gebruiker afgestemde producten en diensten. Als het gaat om het creëren van de mogelijkheid om langer zelfstandig te wonen ontmoeten de werelden van de zorgsector en de slimme omgeving elkaar. Wanneer de nadruk ligt op het creëren van een slimme woonomgeving wordt veelal gesproken van domotica. Er bestaan verschillende definities van domotica, Smart Homes definieert domotica als volgt: Domotica is de integratie van technologie en diensten binnen de woning, met het doel betere kwaliteit van wonen van de bewoner te bevorderen door middel van meer en betere veiligheid, comfort, communicatie en technisch beheer. Binnen het scala aan mogelijkheden is binnen de zorgsector de meeste aandacht voor toepassingen en diensten op het gebied van alarmering, ondersteuning bij handicaps, communicatie en telemedicine. Deze functionaliteiten kunnen ingezet worden bij verschillende typen zorgvraag. Hierdoor wordt het mogelijk om in te spelen op de wens van personen met een zorgvraag om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat intramurale zorg, geheel of gedeeltelijk, ook extramuraal geleverd kan worden. Om een onderverdeling te maken in de zwaarte van de zorgvraag zijn de onderstaande drie doelgroepen onderscheiden. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het onderscheid tussen de groepen geen strikte scheiding is, maar gezien moet worden als een denkkader om projecten in te delen en toe te weken naar een businesscase. Een aspect als veiligheid zal bijvoorbeeld voor alle groepen hoge prioriteit hebben, maar zal in functionele zin anders ingevuld worden. Voor alle doelgroepen geldt dat het om thuiswonende personen gaat. De eerste groep heeft slechts een beperkte ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen wonen. In functionele zin maken zij gebruik van thuiszorg in de vorm van alpha hulpverlening en huishoudelijke verzorging, personenalarmering en andere vormen van dienstverlening als beeldcommunicatie en een boodschappenservice. Zij hebben zo ondersteuning in het huishouden, hebben de garantie dat in geval van nood met één druk op de knop hulp ingeschakeld kan worden en hebben de beschikking over communicatiemogelijkheden. De tweede groep is zorgbehoeftiger dan de eerste groep en heeft naast de bij de eerste groep genoemde functionaliteiten behoefte aan een extra stukje veiligheid. Het gaat dan zowel om persoonlijke veiligheid als brandveiligheid en inbraakbeveiliging. Hierbij valt te denken aan gasmelders in de keuken en de mogelijkheid om na een bepaalde tijd een centralist te laten communiceren met en het beeld te laten zien van bezoekers die aanbellen bij de voordeur. Op het gebied van personenalarmering is er niet alleen sprake van actieve alarmering waarbij de bewoner zelf het initiatief neemt in een noodsituatie, maar ook van preventieve alarmering waarbij alarm geslagen kan worden op basis van waarden gemeten door sensoren. Thuiszorgdiensten worden in dit stadium uitgebreid met persoonlijke verzorging. De derde groep heeft de meeste zorg nodig. Voor de thuiszorgdiensten betekent dit dat verpleging onderdeel uitmaakt van het aanbod dat de bewoner ontvangt. Naast de bij groep één en twee genoemde functionaliteiten zijn nu extra functionaliteiten op het gebied van toezicht houden en telemedicine gewenst.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
Samenvatting
Voor gerealiseerde domoticaprojecten geldt dat aan deze projecten een complex geheel van betrokken partijen ten grondslag ligt. Onderlinge communicatie, met name over de verdeling van verantwoordelijkheden, en het actief informeren en betrokkenheid creëren bij alle partijen is dan ook extreem belangrijk. Hierdoor kan men zich beter inleven in standpunten van anderen en wordt de eigen rol in het geheel duidelijk waardoor de meerwaarde van domotica-toepassingen zal stijgen. Meerwaarde die voor de meeste projecten uiteindelijk tot doel moet hebben dat personen langer zelfstandig kunnen wonen. In Nederland zijn diverse zorgaanbieders, kennisinstellingen, leveranciers en fabrikanten druk doende domotica toepassingen te implementeren of de markt te bewerken, ieder vanuit eigen invalshoek en visie. Wat ontbreekt, is een zorginhoudelijk, wettelijk en maatschappelijk kader waaraan domotica-toepassingen moeten voldoen. Uiteindelijk gaat het over leveren van zorg (en de kwaliteit hiervan) en mogelijke levensbedreigende situaties. Het is van groot belang dat hiervoor richtlijnen komen. Voor het ontwikkelen van een sluitende businesscase zijn er nog een groot aantal knelpunten die overwonnen moeten worden. De ervaringen uit de reeds gerealiseerde projecten spelen hierbij een cruciale rol. Het is noodzakelijk om een methode te ontwikkelen waarbinnen deze partijen bereid zijn hun kennis te delen. Innoverende partijen zullen in eerste instantie niet zomaar alle ontwikkelde kennis, waarin veel tijd en energie is gestoken, direct prijsgeven, omdat de angst bestaat dat ze hun voorsprong in één klap kwijt raken. Vanuit zorgaanbieders geredeneerd is dit juist één van de effecten van marktwerking. Gezien het feit dat een groot gedeelte van de innovatie zit in een cultuuromslag binnen de organisatie zullen ervaringen en leerpunten niet één op één te kopiëren zijn en blijft een gedeelte van de voorsprong behouden. De eerste berekeningen tonen wel aan dat het mogelijk is om tegen lagere of vergelijkbare kosten in de thuissituatie intramurale zorg te verlenen. Wanneer de zorgvraag sterk toeneemt en daarvoor veel aanpassingen in de woning worden aangebracht kan de prijs boven de verpleegprijs per dag uitstijgen. Voor een aantal cliënten zal dus gelden dat zelfstandig wonen kostentechnisch gezien geen meerwaarde heeft ten opzichte van intramurale zorgverlening. Wanneer een zorgaanbieder alleen zorg verleend aan deze doelgroep zal het dan ook lastig zijn een sluitende businesscase te ontwikkelen. Een mogelijke oplossing zit in het feit dat één organisatie verantwoordelijk is voor het leveren van zorg aan alle drie de gedefinieerde doelgroepen. Hierdoor kan een sluitende businesscase ontstaan ondanks het feit dat een aantal cliënten extra kosten met zich mee brengen. Wat niet uit het oog verloren mag worden is het feit een groot aantal voordelen niet in geld uit te drukken zijn, maar wel een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid en zelfredzaamheid van personen die de wens hebben uitgesproken om ondanks een aanwezige en wellicht stijgende zorgvraag thuis te willen blijven wonen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................. 1 2. Gerealiseerde projecten ................................................................................................... 3 2.1 Betrokken organisaties .............................................................................................................. 3 2.2 Doelstelling projecten................................................................................................................. 4 2.3 Typering projecten...................................................................................................................... 4 2.4 Beschrijving bezochte projecten............................................................................................... 5 2.4.1 Project Vestia, Den Haag .................................................................................................................... 5 2.4.2 Project Telesens, Doetinchem ........................................................................................................... 7 2.4.3 Project VieDome, Aalst-Waalre .......................................................................................................... 9 2.4.4 Project Fokus, Utrecht ...................................................................................................................... 11 2.4.5 Verpleeghuis Oudshoorn.................................................................................................................. 12
2.5 Inbreng gebruikers.................................................................................................................... 14 2.6 Financiën ................................................................................................................................... 15 2.7 Conclusies ................................................................................................................................. 23
3. Ervaringen gerealiseerde projecten.............................................................................. 24 3.1 Ervaringen tijdens de projectfases ......................................................................................... 24 3.1.1 De oriëntatiefase ............................................................................................................................... 24 3.1.2 De ontwerpfase.................................................................................................................................. 25 3.1.3 De uitvoeringsfase ............................................................................................................................ 26 3.1.4 De voorlichtingsfase ......................................................................................................................... 26 3.1.5 De nazorgfase.................................................................................................................................... 27
3.2 Ervaringen t.a.v. de organisatie............................................................................................... 27 3.3 Ervaringen t.a.v. de financiering ............................................................................................. 28 3.4 Ervaringen t.a.v. de regelgeving.............................................................................................. 29 3.5 Ervaringen t.a.v. de techniek ................................................................................................... 31 3.6 Ervaringen van de gebruikers ................................................................................................. 32 3.7 Conclusies ................................................................................................................................. 34
4. Businesscases ................................................................................................................ 36 4.1 Indeling in doelgroepen naar zorgvraag................................................................................. 36 4.2 Kosten extramuraliseren zorg ................................................................................................. 37 4.2.1. Zorgkosten........................................................................................................................................ 37 4.2.2 Woonkosten....................................................................................................................................... 39 4.2.3 Domoticakosten ................................................................................................................................ 39 4.2.4 Dienstenflatform ................................................................................................................................ 40 4.2.5 Overzicht kosten extramuralisering zorg ........................................................................................ 40
4.3 Overzicht bezochte projecten.................................................................................................. 41 4.4 Financiering...............................................................................................................................43 4.4.1 Financieringsbronnen....................................................................................................................... 43 4.4.2 Financieringsstromen ....................................................................................................................... 46
4.5 Randvoorwaarden businesscase ............................................................................................ 48 4.5.1 Basisinvestering................................................................................................................................ 48 4.5.2 Betrouwbaarheid systeem................................................................................................................ 48 4.5.3 Nieuwe samenwerkingsverbanden .................................................................................................. 49 4.5.4 Verdeling kosten & baten ................................................................................................................. 49 4.5.5 Bijdrage bewoners ............................................................................................................................ 49 4.5.6 Bereidheid tot innovatie.................................................................................................................... 49 4.5.7 Kwantificeren besparingen............................................................................................................... 50
4.6 Conclusies ................................................................................................................................. 50
5. Conclusies....................................................................................................................... 52 Literatuurlijst Domotica in de zorg.................................................................................... 54
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
1. Inleiding
1. Inleiding “Nederland vergrijst” en “personeelstekort in de zorg” zijn veel gehoorde kreten als het gaat over de toekomst van de zorgsector. Wanneer in algemene termen gesproken wordt over de toekomst van de dagelijkse leefomgeving is er steeds meer aandacht voor de digitale wereld. Omgevingen veranderen beetje bij beetje in slimme omgevingen met op de gebruiker afgestemde producten en diensten. Als het gaat om het creëren van de mogelijkheid om langer zelfstandig te wonen ontmoeten de werelden van de zorgsector en de slimme omgeving elkaar. Wanneer de nadruk ligt op het creëren van een slimme woonomgeving wordt veelal gesproken van domotica. Er bestaan verschillende definities van domotica, Smart Homes definieert domotica als volgt: Domotica is de integratie van technologie en diensten binnen de woning, met het doel betere kwaliteit van wonen van de bewoner te bevorderen door middel van meer en betere veiligheid, comfort, communicatie en technisch beheer. In grove lijnen worden, gericht op de zorgsector, de volgende functionaliteiten aangeboden om langer zelfstandig wonen mogelijk te maken. Alarmering: In het geval van een noodsituatie zal contact worden gelegd met hulpverleners of een meldcentrale die ervoor zorgen dat hulp snel ter plaatse is. Een bewoner kan zelf alarm slaan, maar het kan ook zo zijn dat de in de woning aangebrachte sensoren afwijkende waarden detecteren en vervolgens een noodsignaal afgeven. Veelal wordt na een noodoproep even contact opgenomen met de bewoner om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van een noodsituatie. Ondersteuning bij handicaps: Met het ouder worden kunnen cognitieve en fysieke capaciteiten afnemen. Daarnaast zijn er personen met een aangeboren handicap of een handicap ten gevolge van een ongeval of ziekte. De woonomgeving dient dusdanig te zijn dat bewoners optimaal ondersteund worden. Dat kan enerzijds door het aanbrengen van bouwkundige aanpassingen, maar anderzijds ook door het toepassen van domotica. Zo kan de omgeving de bewoner eraan herinneren dat hij het gas is vergeten uit te draaien, dat er medicijnen moet worden ingenomen of is het mogelijk om apparatuur in de woning via spraak te bedienen. Communicatie: De mogelijkheid tot vereenzaming is een gevaar wanneer personen bij het langzaam wegvallen van een sociaal netwerk en een dalende mobiliteit thuis blijven wonen. Communicatie met familie en vrienden zal op een andere manier in stand gehouden moeten worden. Daarnaast dienen mogelijkheden om het huidige sociale netwerk uit te breiden bekeken worden. Beeldcommunicatie kan hierin een mogelijke rol vervullen. Telemedicine: Hierbij gaat het om het op afstand monitoren van de gezondheid van bewoners. Dat kan preventief zijn, maar ook in de vorm van nazorg. Voordeel voor de bewoner is dat hij voor een eenvoudige meting niet helemaal naar het ziekenhuis of huisarts hoeft te gaan en dat hij de zekerheid heeft dat mogelijke gezondheidsproblemen snel geconstateerd worden. Daarnaast wordt het mogelijk voor iemand om zelfstandig zijn eigen gezondheidsstatus te monitoren, zogenaamde zelfzorg. Deze functionaliteiten kunnen ingezet worden bij verschillende typen zorgvraag. In dit rapport wordt onderscheid gemaakt in drie typen zorgvraag. Van oudsher wordt er onderscheid gemaakt in twee typen zorgverlening, te weten intramurale en extramurale zorg. Deze indeling is niet meer geschikt binnen het concept langer zelfstandig wonen. Randvoorwaarde voor langer zelfstandig wonen is dat intramurale zorg ook extramuraal geleverd kan worden. Om toch een onderverdeling te maken in de zwaarte van de zorgvraag zijn de onderstaande drie doelgroepen onderscheiden. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het onderscheid tussen de groepen geen strikte scheiding is, maar gezien moet worden als een denkkader om projecten in te delen en toe te weken naar een
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
1
1. Inleiding
businesscase. Een aspect als veiligheid zal bijvoorbeeld voor alle groepen hoge prioriteit hebben, maar zal in functionele zin anders ingevuld worden. Voor alle doelgroepen geldt dat het om thuiswonende personen gaat. De eerste groep heeft slechts een beperkte ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen wonen. In functionele zin maken zij gebruik van thuiszorg in de vorm van alpha hulpverlening en huishoudelijke verzorging, personenalarmering en andere vormen van dienstverlening als beeldcommunicatie en een boodschappenservice. Zij hebben zo ondersteuning in het huishouden, hebben de garantie dat in geval van nood met één druk op de knop hulp ingeschakeld kan worden en hebben de beschikking over communicatiemogelijkheden. De tweede groep is zorgbehoeftiger dan de eerste groep en heeft naast de bij de eerste groep genoemde functionaliteiten behoefte aan een extra stukje veiligheid. Het gaat dan zowel om persoonlijke veiligheid als brandveiligheid en inbraakbeveiliging. Hierbij valt te denken aan gasmelders in de keuken en de mogelijkheid om na een bepaalde tijd een centralist te laten communiceren met en het beeld te laten zien van bezoekers die aanbellen bij de voordeur. Op het gebied van personenalarmering is er niet alleen sprake van actieve alarmering waarbij de bewoner zelf het initiatief neemt in een noodsituatie, maar ook van preventieve alarmering waarbij alarm geslagen kan worden op basis van waarden gemeten door sensoren. Thuiszorgdiensten worden in dit stadium uitgebreid met persoonlijke verzorging. De derde groep heeft de meeste zorg nodig. Voor de thuiszorgdiensten betekent dit dat verpleging onderdeel uitmaakt van het aanbod dat de bewoner ontvangt. Naast de bij groep één en twee genoemde functionaliteiten zijn nu extra functionaliteiten op het gebied van toezicht houden en telemedicine gewenst. In dit rapport worden ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan bij domoticaprojecten in de zorgsector besproken. Hiervoor zijn een vijftal projecten bezocht. Wij bedanken deze projecten voor hun bijdrage in dit onderzoek. In hoofdstuk twee wordt in algemene zin ingegaan op gerealiseerde projecten en in specifieke zin op de bezochte projecten. In hoofdstuk drie worden vervolgens ervaringen ten aanzien van het proces, de organisatie, de financiering, de regelgeving, de techniek en de gebruikers besproken. Op basis van de ervaringen en de hierboven beschreven indeling in doelgroepen wordt in hoofdstuk vier aandacht besteedt aan een businesscase. In hoofdstuk vijf worden de conclusies van het onderzoek besproken.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
2
2. Gerealiseerde projecten
2. Gerealiseerde projecten In dit hoofdstuk wordt het algemene kader van gerealiseerde projecten geschetst. De algemene beschrijving gaat in op de procesgang bij een domoticaproject, de bij projecten betrokken organisaties, de doelstellingen van de gerealiseerde projecten en de verschillende typen projecten die onderscheiden kunnen worden. Binnen dit onderzoek zijn een vijftal projecten bezocht. Deze projecten worden in dit hoofdstuk meer in detail beschreven. Vervolgens is er aandacht voor de inbreng van gebruikers en het financiële plaatje.
2.1 Betrokken organisaties De projecten die tot nu toe gerealiseerd zijn, zijn allemaal tot stand gekomen door middel van samenwerkingsverbanden tussen verschillende partijen. De samenstelling van deze teams is echter per project verschillend geweest. In grote lijnen kan gesteld worden dat de volgende partijen onderdeel kunnen uitmaken van het team: • Thuiszorginstelling/zorginstelling • Woningcorporatie • Product/dienstleverancier • Onderzoek/adviesbureau • Gebruikers • Zorgverzekeraar Een thuiszorginstelling of zorginstelling speelt een cruciale rol in het geheel. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het leveren van de zorg. In de zorgorganisatie vinden ook de grootste veranderingen plaats. Er is een verschuiving zichtbaar van intramurale zorgverlening naar extramurale zorgverlening en de inzet van technologie binnen dit kader neemt ook toe. Dit is van grote invloed op de wijze van zorgverlening. Een woningcorporatie komt in beeld wanneer er een domotica-infrastructuur in de woning aangebracht wordt. Het gaat dan veelal om projecten waarin meerdere functionaliteiten aangeboden worden. Wanneer het om een beperkte functionaliteit gaat waarvoor geen of slechts beperkte aanpassingen op de infrastructuur in de woning moeten plaatsvinden, kan een project ook gerealiseerd worden zonder betrokkenheid van een woningcorporatie. Overigens zullen er bij bewoners met een beperkte zelfredzaamheid veelal ook bouwkundige maatregelen noodzakelijk zijn. Productleveranciers en dienstenleveranciers zijn van belang voor de uiteindelijke realisatie van een project. Van belang is wel dat men niet teveel afhankelijk wordt van een bepaalde leverancier voor het slagen van het project. Zeker met innovatieve concepten is het risico altijd aanwezig dat een bepaalde leverancier failliet gaat of dat men een bepaald concept wil uitbreiden met functionaliteiten die een specifieke leverancier niet in het assortiment heeft. Omdat het gaat om innovatieve concepten worden vaak advies- en onderzoekbureaus ingeschakeld voor het mede formuleren en samenstellen van het concept. Een belangrijk onderdeel is het opstellen van het functioneel en technisch programma van eisen. In het programma van eisen wordt de wens van de opdrachtgever vertaald in technische concepten waarbij de wens van de opdrachtgever altijd de leidraad moet zijn. Ook dient er steeds afgewogen te worden of technologie wel de juiste oplossing, technologie is niet heilig maar kan wel een bijdrage leveren aan het verlenen van zorg. Gebruikers spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de rol die technologie kan spelen. De gebruikers zijn in dit geval erg divers. Het gaat om de bewoners zelf, maar bijvoorbeeld
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
3
2. Gerealiseerde projecten
ook over zorgverleners en beheerders van appartementencomplexen. De mening van de gebruikers wordt veelal achterhaald door gesprekken of paneldiscussies. Soms wordt er ook een demonstratiewoning ingericht waar toekomstige bewoners een kijkje kunnen komen nemen. Zorgverzekeraars worden tot nu toe slechts in zeer beperkte mate bij domoticaprojecten betrokken. Zij spelen echter een belangrijke rol als het gaat om vergoedingen van zorg en kunnen van belang zijn bij het opzetten van een businesscase.
2.2 Doelstelling projecten De meeste projecten zijn opgezet voor 55-plussers al dan niet met een zorgindicatie. Het doel van het aanbrengen van de technologie en diensten is dat men langer zelfstandig kan wonen, eventueel ook met een sterk stijgende zorgvraag. Gezien de korte tijd dat de projecten opgeleverd zijn is het nog niet mogelijk om aan te geven of men inderdaad ook met een sterk stijgende zorgvraag in de aangepaste woningen nog zelfstandig kan wonen. In de wat uitgebreidere projecten, waar ook domotica-voorzieningen zijn aangebracht, is naast het langer zelfstandig wonen ook aandacht voor comforttoepassingen, communicatie en energiemanagement. Voor wat betreft de zorgverlening is het grootste verschil met de oude situatie dat een gedeelte van de zorg op afroep beschikbaar is. Op elk moment van de dag kan even contact opgenomen worden met een verpleegkundige met vragen of om gewoon even een praatje te maken. Deze bereikbaarheid kan gegarandeerd worden doordat gebruik gemaakt wordt van een zorgcentrale waar 24/7 centralisten aanwezig zijn.
2.3 Typering projecten Zorgprojecten kunnen in een viertal categorieën worden onderverdeeld: 1. Eerste generatie domoticaprojecten voor de zorg 2. Tweede generatie domoticaprojecten voor de zorg 3. Projecten gericht op virtuele zorg 4. Onderzoeksprojecten De eerste generatie domoticaprojecten wordt ook wel klassieke domoticaprojecten genoemd. Onder klassieke domotica toepassingen worden onder andere de volgende toepassingen gerekend: • Toegangscontrole/elektronisch slot; • Automatische verlichting; • Thuis/weg, dag/nacht en kookschakelaar; • Actieve & passieve zorgalarmering; • Afstandbediening voor verlichting, zonwering en het open van deuren; • Brandbeveiliging; • Inbraakbeveiliging; • Lichtscenario’s; • Looprouteverlichting; • Automatisch gordijnrail. Naar aanleiding van de evaluaties van de eerste generatie projecten zijn de verbeterpunten meegenomen in de tweede generatie projecten. In deze projecten wordt niet alleen aandacht besteedt aan ‘klassieke’ domotica toepassingen (toepassingen vanuit een elektrotechnische achtergrond) maar ook aan toepassingen die meer gericht zijn op ICT. Dat is ook de trend die op dit moment waarneembaar is.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
4
2. Gerealiseerde projecten
Hierbij wordt gedacht aan de implementatie van de volgende producten: • Residential Gateway als centraal toegangspunt tot de woning • Breedbandinternet • Communicatie via een intranet • Computercursussen Op het gebied van virtuele zorg is op het moment veel activiteit. Zeker gezien het feit dat screen-to-screen contact sinds kort vergoed kan worden. Initiatieven op dit vlak hebben gemeen dat via een beeldverbinding contact gezocht kan worden met hulpverleners of familieleden. Hetzij voor medische hulp, maar zeker zo belangrijk ook voor sociaal contact. Deze initiatieven zijn veel meer gericht op dienstverlening en het kan juist de dienstverlening zijn die het mogelijk maakt om een businessmodel voor domotica te ontwikkelen. Het vierde type projecten, de onderzoeksprojecten, is meer experimenteel van aard. Zo voert het Telematica Instituut een onderzoek uit naar mobiele communicatie tussen hulpverleners in de wijk en lopen er bij TNO (UAS) en het iRv onderzoeken gericht op monitoring van gedrag. Bij deze projecten is het nog niet duidelijk of zij een bijdrage kunnen leveren aan een te ontwikkelen businessmodel.
2.4 Beschrijving bezochte projecten Binnen elk project wordt op een eigen wijze invulling gegeven aan de technologie om aan de doelstelling tot langer zelfstandig wonen te kunnen beantwoorden. De insteek bij projecten is ook verschillend. Soms wordt gekozen voor een compleet pakket aan mogelijkheden en wordt vervolgens bepaald welke toepassingen het beste aanslaan. Ook kan het zo zijn dat er juist één specifieke functionaliteit wordt uitgelicht en daarvan wordt bekeken hoe die het beste vormgegeven kan worden. In het kader van dit onderzoek zijn een aantal projecten bezocht. Behalve projecten met thuiszorg is ook een verpleeghuis bezocht om te zien in hoeverre het mogelijk zou zijn om de daar verblijvende bewoners in een thuis situatie zorg te verlenen. Hieronder worden deze projecten toegelicht op basis van de door de betrokken organisaties versterkte gegevens in de vorm van gesprekken en documentatie. 2.4.1 Project Vestia, Den Haag In de Haagse wijk Moerwijk is de Erasmusflat, bestaande uit 84 woningen voor 55 plussers en gebouwd in 1965, uitgekozen als ontwikkelomgeving. Vestia Den Haag Zuid-Oost is eigenaar van de flat, die tegenover het CoornhertCentrum ligt. Tien woningen in de Erasmusflat zijn voorzien van producten die communicatie vereenvoudigen en de bewoner comfort en veiligheid bieden. Verder is een ontmoetingsruimte voor de flatbewoners ingericht, die ook dienst doet als demonstratieruimte en internetcafé. De ervaringen van de bewoners zijn van grote invloed op de wijze waarop Vestia en CoornhertCentrum in de toekomst zorgdiensten zullen aanbieden. Doel project Langer zelfstandig wonen door de inzet van moderne techniek, maar met behoud van direct contact en privacy. Concreet willen de initiatiefnemers bereiken: • De sociale cohesie vergroten en de bewoners activeren, met inzet van breedband en webtoepassingen en gebruik makend van de bestaande infrastructuur; • Scenario’s ontwikkelen voor het aanbieden van diensten van CoornhertCentrum buiten het eigen gebouw en in haar eigen nieuwbouw met ondersteuning van ICT; • Scenario’s ontwikkelen voor een passend dienstenaanbod van Vestia voor verbetering van de woonkwaliteit en om langer zelfstandig thuis te wonen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
5
2. Gerealiseerde projecten
Beschrijving concept Iedere bewoner beschikt straks over een breedband internetaansluiting. Deze infrastructuur maakt een volledig geautomatiseerd platform voor producten en diensten mogelijk. Diensten die achter de voordeur worden aangeboden en de zelfstandigheid van de bewoner vergroten. Breedbandinternet alleen maakt nog geen dienstenplatform. Daarom is in het kader van de ‘Serviceflat van de 21e eeuw’ een woondienstenconcept uitgewerkt. Technologie Bij Vestia is gekozen voor de ontwikkeling van een specifiek “domotica kastje” welke in de woning wordt gemonteerd. Dit kastje is specifiek ontwikkeld door een IT leverancier. Technisch gesproken is er sprake van een pilotproject waar in de aanloopfase zich problemen hebben voorgedaan. Ten aanzien van de uitvoering zijn de volgende functies aanwezig: • Oproep voor hulp • Een elektronische deuropener • Dag/nachtschakeling • Meteropname t.b.v. elektriciteitsverbruik. Bij dit project is veel aandacht geweest voor het gebruik van computers door de bewoners. In principe is dit gedaan met gebruikelijke technieken, breedbandverbinding en een speciale website voor de bewoners met daaraan gekoppeld diverse activiteiten. Een dergelijk project werkt mee aan een oplossing voor de vereenzaming bij een verminderde mobiliteit. In het bijzonder voor de huidige generatie ouderen is dit een goede ondersteuning.
Oproep- en communicatiepost in de woning
Extra apparatuur in de meterkast
Voorlopige resultaten Met een apart systeem is er een intranet gerealiseerd voor de bewoners. Dit systeem is geschikt voor de doelgroep, zijnde personen met een beperkte behoefte aan ondersteuning. Voor cliënten met een beperkte handfunctie en een grotere zorgvraag is het systeem minder geschikt: • Het systeem is niet berekend op grote aantallen oproepen • Er is slechts één vaste intercompost in het hele huis. • Er wordt geen onderscheid gemaakt in de urgentie van de oproepen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
6
2. Gerealiseerde projecten
• • •
Er is geen geïntegreerde intercompost met de voordeur. De bediening is vrij ingewikkeld Bij stroomuitval werkt het systeem niet meer.
De leerpunten uit de Serviceflat van de 21e eeuw kunnen als volgt worden samengevat: • Complex experiment Het introduceren van domotica in een bestaande setting is complex. Niet alleen vanwege het feit dat er sprake is van bestaande bouw en daardoor beperkte mogelijkheden, maar ook om alle neuzen dezelfde kant op te houden. • Draadjes & praatjes Technologie alleen is niet alles, maar slechts ondersteunend. Zonder de inbreng van een zorgverlener heeft het project geen kans van slagen. • Introductie: beter doseren Bijna alle geïntroduceerde toepassingen zijn nieuw voor de bewoners. Om het proces van kennismaking met de mogelijkheden soepeler te laten verlopen is het stapsgewijs introduceren belangrijk. • Ontmoetingsruimte zeer positief Door het creëren van een ruimte waar gesproken kan worden over de voorzieningen gaan deze meer leven en wordt er meer gebruik gemaakt van de mogelijkheden. • Flatnet positief, maar uitbereiden naar meer deelnemers De mogelijkheden van Flatnet worden positief ervaren maar een echte internet community moet groter zijn dan de tien personen die deelnemen aan het experiment. Uitbreiding richting de wijk is een goede oplossing, die ook nog eens zorgt voor meer binding in de wijk. • Cursussen en beschikbaar stellen PC’s positief De huidige generatie ouderen heeft veelal nog geen enkele ervaringen met PC’s. Binnen dit project zijn dan ook cursussen opgezet waar erg veel vraag naar is. Tevens konden deelnemers gebruik maken van de leen PC. • Installatie onderschat Bij de start van het project werd aangenomen dat het installeren van de voorzieningen 1 dag per appartement in beslag zou nemen. In de praktijk werd deze inschatting vele malen overschreden. • Instructie eenvoudiger en met meer gebruik van visuele middelen De opgestelde instructiematerialen waren reeds opgesteld met het doel om zo eenvoudig mogelijk de functionaliteiten weer te geven, maar uiteindelijk bleek dat de instructies nog eenvoudiger moesten zijn. • Exploitatie moet goedkoper om het rendabel te maken. Men gaat ervan uit dat de bewoners niet meer dan een eigen bijdrage van 25 euro per maand willen betalen. Met dit gegeven moet de exploitatie goedkoper om het project rendabel te maken.
2.4.2 Project Telesens, Doetinchem Telesens is gericht op het door de zorgklant leggen van een beeldspraakverbinding met een verpleegkundige. Het project is in juni 2002 gestart als pilot in Gelderland met 7 aansluitingen. De doelstelling voor 2006 is te realiseren van 700 aansluitingen. Tevens zullen in de loop van 2006 niet alleen zorgklanten uit Gelderland van de dienst gebruik kunnen maken, maar ook inwoners van de provincie Groningen. Doel project Via Telesens wordt op initiatief van de klant een beeldverbinding gelegd tussen de zorgklant en de verpleegkundige. Telesens wordt in het bijzonder ingezet in de thuiszorg, voor
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
7
2. Gerealiseerde projecten
chronisch zieken, gebruikers van personenalarmering en mensen die in aanmerking komen voor een verpleeg- of verzorgingshuisplaats. TeleSens maakt het mede mogelijk dat klanten langer zelfstandig blijven wonen. Beschrijving concept De thuiswonende zorgvrager krijgt met één druk op de knop direct contact met het contactcenter. Voor de verbinding geldt dat deze 7x 24 uur beschikbaar is en dat de garantie op een werkende verbinding wordt gegeven. De camera en de televisie gaan automatisch aan. De klant en de verpleegkundige hebben persoonlijk contact omdat zij elkaar kunnen zien en met elkaar kunnen praten. De verpleegkundige ziet de klantgegevens voor zich op een computerscherm. De verpleegkundige kan de camera bewegen vanuit het contactcenter en de thuissituatie bij de klant overzien, maar ook op details inzoomen om bijvoorbeeld wonden, medicijnen of etiketten beter te bekijken. Zo kan worden ingeschat of een huisbezoek nodig is en of de huisarts ingeschakeld moet worden. Ook kan op afstand monitoring plaatsvinden voor bijvoorbeeld zoals bloeddruk-, glucose- en hartslagmetingen. Technologie De apparatuur beperkt zich tot een communicatie via een soort teleconferencing waarbij gebruik gemaakt wordt van de TV. Kenmerken van het systeem zijn: • Met 1 druk op de knop wordt de verbinding met het contactcenter gerealiseerd. • Het systeem is aangesloten op een standaard TV. • Video en verdere berichten van het contactcenter worden op de TV getoond. • Het is tevens mogelijk om diverse monitoring apparatuur te koppelen aan deze apparatuur.
Klantzijde
Callcenter
Voorlopige resultaten Ook bij Telesens was sprake van een pilotproject en zijn de nodige problemen met apparatuur en leveranciers aan de orde geweest. Dit systeem is geschikt voor de doelgroep, zijnde personen met een beperkte behoefte aan ondersteuning. Voor cliënten met een beperkte handfunctie en een grotere zorgvraag is het systeem minder geschikt. Telesens maakt het mogelijk om met hetzelfde aantal medewerkers het zorgniveau voor thuiswonende ouderen en chronisch zieken te verbeteren.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
8
2. Gerealiseerde projecten
Telesens draait in de regio Gelderland al ruim een jaar. 200 mensen maken nu gebruik van dit systeem, in 2006 volgen nog 500 mensen. De klanten ervaren Telesens als zeer positief. Uit proefopstellingen is gebleken dat zij zich met Telesens veilig voelen en zelfstandiger zijn. Via Koala kan uitbreiding plaats vinden naar de provincie Groningen. Hier worden 1500 aansluitingen gerealiseerd. Telesens wordt in het bijzonder ingezet in de thuiszorg, voor chronisch zieken, gebruikers van personenalarmering en mensen die in aanmerking komen voor een verpleeg- of verzorgingshuisplaats. 2.4.3 Project VieDome, Aalst-Waalre VieDome is gericht op de integratie van ICT-voorzieningen en zorgverlening in de woning. In juli 2003 is gestart met een 8-tal proefwoningen in Waalre. Deze proef is vervolgens uitgebreid naar het complex Paladijn te Veldhoven waar 15 woningen volgens het VieDomeconcept zijn ingericht. In mei 2005 is het concept op grotere schaal, 154 woningen, toegepast in het complex Rundgraafpark te Veldhoven. Doel project VieDome is een innovatief woon- en zorgconcept dat ouderen in de gelegenheid stelt om zelfstandig thuis te blijven wonen. Persoonlijke communicatie via breedband technologie gecombineerd met vergaande zorgfuncties in de eigen leefomgeving resulteren in het virtuele verzorgings- en verpleeghuis. Zorg, comfort en veiligheid zijn daarbij de pijlers waarop de dienstverlening van VieDome is gebaseerd. Beschrijving concept Met dit nieuwe concept, waar ICT-voorzieningen en zorgverlening in ieders eigen woonomgeving, nauw op elkaar afgestemd zijn, wordt alle zorg thuis mogelijk. Dit kan in een appartementencomplex of in een individuele woning; midden in het dorp of stad, maar ook op de Veluwe. Niet alleen de zorgverlening wordt in dit concept meegenomen: ook wensen op het gebied van veiligheid, beveiliging, informatievoorziening, communicatie, en comfortdiensten worden hierin meegenomen. Er ontstaat dus een totaal nieuwe dimensie van zorgverlening. Waar we voorheen spraken van alleen verpleging en verzorging vanuit de thuiszorg, is daar nu comfort, service, beveiliging, veiligheid, communicatie en informatie aan toegevoegd. Technologie VieDome heeft t.a.v. de techniek een uitgebreid systeem waarmee de meest functies realiseerbaar zijn. Ook bij VieDome is er sprake van een beeldverbinding met een zorgcentrale. Het systeem is opgebouwd rond het EIB (European Installation Bus) waarmee een woning volledig bestuurd kan worden. Het EIB systeem wordt volledig in het VieDome systeem geïntegreerd. Zodat alle aanwezige functies zowel in de woning als op afstand te monitoren en te bedienen zijn. In de woning wordt het systeem bediend middels wandschakelaars, bewegingsmelders en een afstandsbediening. Vanuit de centrale post kan via de VieDome software een overzicht van de status van het EIB systeem opgevraagd worden en kan het systeem bediend worden.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
9
2. Gerealiseerde projecten
Opvallende eigenschappen zijn: • Een verplaatsbare videoverbinding • Overal in de woning kan met een hulpverlener gecommuniceerd worden • Veel functionaliteit t.a.v. besturing van verlichting enz. • Berekend op groter aantallen oproepen • Maakt gebruik van betrouwbare verbindingen
Thuispost
Toegangscontrole
Camera in woonkamer
Camera in slaapkamer
Voorlopige resultaten Het VieDome concept is nu langer dan een jaar, in twee appartementencomplexen operationeel. Het complex in Aalst bestaat uit appartementen met bewoners met verschillende zorgindicaties. In Veldhoven handelt het zich om bestaande appartementen waarin modale ouderen wonen. Hiermee is aangetoond dat de VieDome techniek zowel in nieuwbouw als bestaande bouw aangebracht kan worden. Bovendien is gebleken dat de techniek en de diensten van het VieDome concept meerwaarde hebben voor verschillende groepen ouderen en zorgbehoeftigen. Verder is het van belang gebleken om de bewoners zelf te laten aangeven welke zorgdiensten en technische voorzieningen zij nodig hebben. Het laten zien van het VieDome concept is de beste manier gebleken om de nieuwe manier van zorgverlening aan de bewoners duidelijk te maken. Ook is als opmerkelijk resultaat te noemen dat privacy door de bewoners in de praktijk toch heel anders beleefd wordt. Juist door het feit dat de medewerkers van de zorgcentrale
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
10
2. Gerealiseerde projecten
minder anoniem worden door de inzet van diensten en techniek (ze verschijnen in beeld) wordt het gevoel van inbreuk op de privacy bij bewoners sterk verminderd. Privacy wordt door bewoners gezien als een ruilrelatie. Met het VieDome concept krijgen de bewoners voldoende terug van de zorgcentrale dat men bereid is een belangrijk deel van de privacy op te geven. Bewoners kiezen nagenoeg allemaal in eerste instantie voor voorzieningen op het gebied van beveiliging en communicatie.
2.4.4 Project Fokus, Utrecht Fokus is de organisatie die verspreid over heel Nederland mensen met een ernstige lichamelijke handicap mogelijkheden biedt om onafhankelijk en zelfstandig te leven. Het zijn kleinschalige clusters van minimaal 12 en maximaal 20 woningen die in gewone woonwijken worden gerealiseerd. Op bijna 80 plaatsen in Nederland verleent Fokus assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) in en om zogenoemde Fokuswoningen. Doel concept Het bijzondere van Fokus is dat de dienstverlening gebeurt op afroep en op aanwijzing van de cliënt, gedurende 24 uur per etmaal. Kwaliteit, samenwerking en klanttevredenheid staan daarbij centraal. Beschrijving concept Bewoners van Fokuswoningen kunnen zelf bepalen wanneer zij assistentie in willen roepen en waarbij dit gebeurt. Zij geven daarbij aan hoe zij geassisteerd willen worden. Fokus wil zoveel als mogelijk aan die wensen voldoen. Zó kunnen zij - als ieder ander - deelnemen aan het maatschappelijk leven. Technologie De systemen die Fokus gebruikt hebben een tweeledige functie: 1. de bewoner moet zelf de eigen voordeur en centrale toegangsdeur kunnen bedienen; 2. de bewoner moet assistentie kunnen oproepen voor gewone oproepen en noodsituaties. Het systeem is ontwikkeld in de extramurale dienstverlening in Zweden waar eind jaren 60 het Fokus Wonen Concept voor het eerst is toegepast. Door het toepassingen van nieuwe technieken zoals draadloze DECT toestellen en ADSL verbindingen blijken er zich problemen voor te doen bij de implementatie. De systemen zijn geschikt voor bewoners met ernstige beperkingen: • Er is een onderscheid in een gewone oproep en een oproep met urgentie. • Het is mogelijk om van verschillende plekken in de woning op te roepen en te communiceren • De communicatie en het openen van de voordeur is in het systeem geïntegreerd. • Er is veel aandacht voor de continuïteit middels noodstroomvoorzieningen en onderhoudscontracten. • Verzorgenden kunnen ook onderling communiceren. • Er zijn aanpassingen voor bewoners met een slechte handfunctie. • Het systeem is geschikt voor grotere aantallen oproepen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
11
2. Gerealiseerde projecten
Oproep- en Intercompost in de woning
Voorlopige resultaten Een nadeel van deze systemen is dat ze relatief duur zijn omdat het telkens maar om een kleine groep gaat waarvoor telkens wel alle centrale apparatuur moet worden geïnstalleerd. (er is geen centrale post voor alle projecten). Sporadisch worden er ook diensten in de wijk geleverd. Technologie wordt in deze projecten ook niet ingezet om de efficiëntie te verbeteren, maar richt zich hoofdzakelijk op de zelfstandigheid van de bewoners. Fokus heeft de afgelopen jaren de efficiëntie wel sterk verbeterd door andere maatregelen die niets te maken hebben met het gebruik van technologie. Introductie van nieuwe technieken doet soms ernstig afbreuk aan de continuïteit omdat deze minder betrouwbaar is. In de praktijk blijkt dat leveranciers er moeite mee hebben om aan de eisen te voldoen. Met name de bedienbaarheid en de betrouwbaarheid is problematisch. Dankzij de assistentie en de techniek om deze in te roepen kunnen de bewoners redelijk zelfstandig wonen. Dat zou anders niet het geval zijn. Bewoners zijn erg afhankelijk van de assistentie en de daarmee verbonden techniek. Het niet (goed) functioneren daarvan veroorzaakt een gevoel van onveiligheid.
2.4.5 Verpleeghuis Oudshoorn Alatus is in 2003 ontstaan uit een fusie tussen het Rijnland Ziekenhuis, verpleeghuis Leythenrode, verpleeghuis Oudshoorn en zorgcentrum Noorderbrink. De organisatie biedt met circa 2500 medewerkers een breed pakket aan zorgverlening in de regio Zuid-Holland Noord. Sinds de fusie werkt Alatus hard aan de verdere vormgeving van een geïntegreerde en flexibele zorgorganisatie. De V&V sector van Alatus (bestaande uit verpleeghuis Leythenrode, verpleeghuis Oudshoorn en zorgcentrum Noorderbrink) begeeft zich in een sterk veranderende omgeving die wordt ingegeven door vele externe ontwikkelingen en steeds meer harde kwaliteitseisen. Doel concept Het bieden van behandeling, verpleging, verzorging, begeleiding en ondersteund wonen aan de bewoners van de regio Zuid-Holland Noord, uitgaande van de gerechtvaardigde zorgvraag en waar nodig met andere zorgaanbieders.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
12
2. Gerealiseerde projecten
Beschrijving concept De hulpverlening betreft hoofdzakelijk zorgverlening (aankleden, wassen, assistentie bij het eten, toiletbezoek) en slechts voor een klein deel medische handelingen (wondverzorging en medicijnen). Incidenteel wordt gemonitord (temperatuur opname, bloedsuikerspiegel etc.) Technologie Bij Oudshoorn is sprake van een conventioneel bekabeld verpleegoproepsysteem. De betrouwbaarheid hiervan is hoog, maar de functionaliteit is beperkt tot oproepen en het schakelen van de bedverlichting. Het systeem is geschikt voor grote aantallen oproepen.
Oproepdrukker bij het bed
Voorlopige resultaten Het systeem kenmerkt zich door de volgende eigenschappen: • Oproepen zonder communicatie • Signalering met ganglampen • Geen overzicht van oproepen • Betrouwbaar • Relatief eenvoudig Uitgebreidere versies die niet in Oudshoorn zijn toegepast kennen wel communicatie en kunnen ook werken met piepers of DECT telefoons Dergelijke systemen zijn niet geschikt voor gebruik op vele kleine locaties omdat de verbindingen zijn bedraad via een vast, specifiek bekabelingsysteem.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
13
2. Gerealiseerde projecten
2.5 Inbreng gebruikers Techniek in de woning is voor veel bewoners, en met name ouderen, een geheel nieuw concept. Ook hebben lang niet alle bewoners affiniteit met puur technische toepassingen. Wat het toepassen van domotica extra uitdagend maakt is het feit dat deze techniek zich bevindt in de persoonlijke woonomgeving, een omgeving die men beschouwt als een soort nest: een veilige, relaxte en comfortabele plaats. Sommige bewoners zullen hierdoor ook sceptisch tegenover de techniek staan, ze hebben het gevoel de controle over hun eigen huis kwijt te raken. Meningen van bewoners kunnen ook verschillen afhankelijk van de wijze waarop techniek een bijdrage kan leveren. Wat voor de ene persoon alleen maar luxe is, kan voor iemand anders noodzakelijk zijn. Vanuit dit oogpunt zijn de huidige domotica-toepassingen al behoorlijk ingrijpend voor bewoners. Bij nationale en internationale onderzoeksinstituten en Research & Development afdelingen gaat men echter al veel verder door op deze ontwikkeling. Hoog op de agenda staat daar het concept Ambient Intelligence. Ambient intelligence staat voor een digitale omgeving die zich bewust is van de aanwezigheid van mensen en de context waarbinnen zij handelen, en die reageert op hun noden, gewoonten, gebaren en emoties. Een brede multidisciplinaire analyse, waarbij de gebruiker dus niet mag ontbreken, van domotica vraagstukken is één van de succesfactoren voor een adequate oplossing. Startpunt voor het opstellen van deze vraagstukken is steeds de wens van de cliënt. Deze benadering stoelt op de aanname dat deze technologie, die een zodanige ingrijpende invloed heeft op het dagelijkse leven, nooit geaccepteerd en gebruikt zal worden wanneer gebruikers niet intensief betrokken worden bij de ontwikkeling van de technologie. Van belang is wel dat gebruikers zelf ook ideeën kunnen inbrengen en niet alleen ideeën van professionals evalueren. De inbreng van gebruikers is ook geen statisch geheel. Tijdens het gehele proces dienen er verschillende momenten te zijn waarop er ruimte is voor inbreng van gebruikers.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
14
2. Gerealiseerde projecten
2.6 Financiën In het kader van de Woonzorgstimuleringsregeling (WSZR) van de ministeries VROM en VWS heeft KITTZ twintig projecten bezocht waarbij woontechnologie gerealiseerd is of gaat worden. Tijdens dit onderzoek zijn gegevens verzameld over de gemaakte kosten voor de domoticatoepassingen, de kosten die bewoners per maand voor de voorzieningen betalen en de financieringsregelingen waarvan gebruik gemaakt is. Onderstaande tabel geeft een overzicht.
Naam Project
Functionaliteiten
Antoniegaarde Den Bosch
Actieve personenalarmering Intercom bij centrale voordeur Elektronisch slot op centrale deur en eigen voordeur
De Greven Almelo
Actieve personenalarmering Videofoon voor openen centrale voordeur Voordeur eigen woning automatisch open bij alarm Automatische lichtschakelaars Op afstand bedienbare zonwering Aan/uitzetten van de keuken en woning bij het op slot draaien van de voordeur Brandalarmering Inbraakbeveiliging
Per woning ongeveer € 21.000,-
De Kattenberg II Aalten
Woning in dag/nachtstand via pasje Actieve personenalarmering Passieve personenalarmering Videofoon voor openen centrale deur Elektronisch slot op centrale deur en eigen voordeur
Per woning € 4.090,-
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
Kosten domotica
Bijdrage bewoners
Regelingen
€ 52,50 per maand aan zorgservice
Subsidie aangevraagd bij WSZR, maar niet toegekend omdat er geen geld meer was Projectsubsidie van het SEV en via de eerste tranche van de WZSR
Servicekosten van € 30,inclusief kosten voor alarmering en domotica
Subsidie versterkt door de provincie Gelderland
15
2. Gerealiseerde projecten
Automatische verlichting in hal Op afstand bedienbare verlichting Inbraakalarmering Brandalarmering Domoticaproject Eindhoven
Woning dag/nachtstand en aan/uit via sleutelschakelaar, magneetcontact in deur, bewegingsmelder in de gang en slaapschakelaar Automatisch verlichting in badkamer en toilet Keuken aan/uit Brandpreventie Inbraakpreventie Aanwezigheidsdetectie Actieve personenalarmering Videofoon voor openen centrale deur Elektronisch slot op centrale deur Deur woningen door hulpverleners te openen via sleutelkluis Vakantieregeling
Per woning ongeveer € 4.600,-
Voor het medisch alarm betalen bewoners € 26,per maand
Subsidie ontvangen van het ministerie van VROM voor het begeleiden van de bewoners
Domoticawoningen Dinxperlo
Woning in aan/uit en dag/nachtstand via schakelaar Keuken aan/uit via schakelaar Centrale voordeur en eigen voordeur op afstand te openen, videofoon en elektronisch slot Nachtelijke oriëntatieverlichting Elektrisch bedienbare gordijnen en zonwering met afstandbediening Voorbereid op actieve en passieve
Bestaande bouw (draadloos) ongeveer € 6.000,per woning Nieuwbouw (bedraad) ongeveer € 13.000,- per woning
In de bestaande bouw betalen bewoners een eigen bijdrage van € 15,per maand. Bij de nieuwbouwwoningen is dit in de huur verwerkt
Subsidie van de WZSR ontvangen
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
16
2. Gerealiseerde projecten
alarmering, inbraak- en brandalarmering Groenenhof Benschop
Actieve personenalarmering Op afstand bedienbare zonwering Openen van centrale voordeur met videofoon en code Openen eigen voordeur door hulpverlener met sleutelkluis Brandalarmering
Per woning ongeveer € 6.000,-
Bewoners betalen € 14,per maand voor alarmering
Subsidie toegekend vanuit de WZSR, de gemeente (WVG), de provincie en het bestuur regio Utrecht
ICT en onplanbare zorg Limburg
Actieve personenalarmering Op afstand openen centrale voordeur en eigen woning door een elektronisch voordeurslot
Per woning ongeveer € 1.000,-
Bijdrage van € 13,- per maand
Subsidie verstrekt door de provincie en de WZSR. Verder wordt gebruik gemaakt van financiering via de 7,1% opslaggelden op volume extramurale zorg dat door het zorgkantoor in de regio is uitgezet
Project Kompanije Friesland
Actieve personenalarmering Brandalarmering Op afstand openen en sluiten van voordeur woning Aanvullingen basispakket: Automatische deurontgrendeling bij brand Deurontgrendeling vanuit dienstencentrum bij alarm Deurontgrendeling door bewoners bij immobiliteit Video-observatie vanuit dienstencentrum (gemaks-)apparatuur zoals aan/uit
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
Voorlopig is het risico voor de woningcorporatie
17
2. Gerealiseerde projecten
knop woning, automatische verlichting in gang en toilet Project Linnaeusplein Groningen
Actieve personenalarmering Brandalarmering Keuken aan/uit Oriëntatieverlichting in slaapkamer Op afstand openen centrale voordeur en eigen voordeur, videofoon en elektronisch slot
Per woning ongeveer € 3.000,-
Bijdrage van € 13,50 per maand voor alarmopvolging
Subsidie ontvangen van de gemeente voor monitoring gedurende 5 jaar
Nieuw Bleyenburg Utrecht
Basispakket veiligheid: Keuken aan/uit Slaapstand woning Nachtoriëntatie Zonwering met afstandbediening Pakket veiligheid plus: Alles uit basispakket Woning aan/uit Automatische verlichting in hal, berging en badkamer Verlichtingscenario’s Afstandbediening Basispakket alarmering: Actieve personenalarmering Pakket alarmering plus: Alles uit basispakket Brandalarmering Openen voordeur, elektronisch slot Pakket veiligheid extra + alarmering: Alles uit veiligheid plus en basis alarmering
Basispakket veiligheid en alarmering: ongeveer € 1.200,per woning Meest uitgebreide pakket ongeveer € 7.000,- per woning. Elke woning is voorbereid op alle pakketten
Het is nog niet duidelijk wat de eigen bijdrage van de bewoners gaat worden.
Subsidie ontvangen van Novem
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
18
2. Gerealiseerde projecten
Passieve alarmering Alarmstand woning Inbraaksignalering Woonsimulatie Pakket veiligheid extra + alarmering plus: Alles uit veiligheid plus en alarmering plus Passieve alarmering Alarmstand woning Inbraaksignalering Woonsimulatie Paraat Apeldoorn
Personenalarmering Openen centrale voordeur, lopersysteem Openen van voordeur woning met sleutelkluis Aparte module voor doven en slechthorenden
Personenalarmering Naaldwijk
Actieve personenalarmering Serviceverlening Op afstand openen van centrale voordeur en eigen woning via elektronisch slot
Pilot domotica Buurtzorgteam Amsterdam
Actieve personenalarmering Brandalarmering Op afstand openen centrale
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
Het basispakket kost € 17,50 per maand; € 10,voor de huur van de apparatuur en € 7,50 voor de alarmopvolging
Een deel van de klanten heeft een indicatie voor extramurale zorg, gebruik maken van 7,1% opslaggelden. Subsidie aangevraagd WZSR maar niet toegekend
Per woning ongeveer € 1.500,-
Voor de huur van het alarmtoestel en een abonnement op de alarmcentrale wordt een bijdrage gevraagd. Deze bijdrage is door de subsidie beperkt en wordt vergoed door de zorgverzekeraar
Subsidie van de WZSR ontvangen
Per woning ongeveer € 3.600,-
Bewoners betalen niet voor het basispakket. Wel moeten zij een eigen
Subsidie ontvangen van de WZSR, van de RVVZ, de provincie, VSBfonds
19
2. Gerealiseerde projecten
voordeur en eigen voordeur Communicatie met buurtzorgteam via alarmtoestel Inbraakalarmering Passieve alarmering
bijdrage betalen voor alarmering, inclusief alarmopvolging: € 4,-(met indicatie) en € 5,67 (zonder indicatie). Extra bijdrage voor comfortdiensten.
en de gemeente.
Pilot Actieve personenalarmering seniorenappartementen Brandalarmering Zoetermeer Openen centrale voordeur en eigen voordeur via elektronisch slot Serviceknop op alarmtoestel Uitbreidingsopties: Automatisch uitschakelen radio/tv bij alarm Automatisch uitschakelen kooktoestel bij alarm Beeld van videofoon op tv Spreek-luisterverbinding met bezoeker via draadloze telefoon Extra rookmelders Huistelefoon met deuropener Extra videofoontoestel
Per woning ongeveer € 4.000,-
Bewoners betalen € 3,61 per maand voor alarmering
Subsidie ontvangen van de stichting ICT platform Zoetermeer
Project De Ark Breda
Actieve personenalarmering Passieve alarmering Bewaking op afstand Openen centrale voordeur via intercom en elektronisch slot Brandalarmering
Per woning ongeveer € 10.000,-
De zorg wordt gefinancieerd via het PersoonsVolgend Budget. De bewoners hebben een WAJONG regeling
Subsidieaanvraag WZSR gedeeltelijk toegekend, subsidie via de provincie mislukt.
Project Opleunwoningen
Woning in dag/nachtstand via schakelaar
Per woning ongeveer € 6.820,-
Bewoners betalen € 60,servicekosten, waarvan €
Subsidie versterkt via de provincie en de WZSR
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
20
2. Gerealiseerde projecten
Helmond
Actieve personenalarmering Openen centrale voordeur via intercom en elektronisch slot Openen eigen voordeur door hulpverlening via loper Automatische verlichting in slaapkamer, badkamer en toilet Inactiviteitsmeting
Sesam op’n joe Groningen
Actieve personenalarmering Elektronisch slot
Nog niet bekend
VieDome Aalst en Veldhoven
Woning in dag/nachtstand via schakelaar Actieve personenalarmering Passieve alarmering Inbraakalarmering Brandalarmering Automatische verlichting Op afstand open centrale voordeur en eigen voordeur via beeldtelefoon en elektronisch slot Communicatie via beeldtelefoon en camera’s
Per woning ongeveer € 1.000,tot € 5.000,afhankelijk van de gekozen configuratie/ diensten
Bewoners betalen ongeveer € 30,- per maand voor de diensten
Concept is ontwikkeld met behulp van Europese subsidiegelden (via Innovatieve acties Brabant) en de provincie
Woonvorm Landgraaf
Voorbeelden van mogelijkheden: Centrale alarmeringsfunctie Aansturing via laserstraling of spraak Trilplaat in bed voor signalering epilepsie aanval Flitsalarm/lamp dat aangaat wanneer er op de deur geklopt wordt
Totale kosten ongeveer € 500.000,-
Ouders hebben een eigen bijdrage (in geld en tijd) geleverd om het project te realiseren. Zorg wordt gefinancieerd via het Persoons Volgend Budget, een vorm van zorg in natura en een
Subsidie verstrekt door de gemeente, de provincie, de woningvereniging Ubach over Worms en de WZSR.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
5,- voor alarmering.
Subsidie van de WZSR, daarnaast investeren betrokken partijen in het project
21
2. Gerealiseerde projecten
Woonzorgcomplex Elkersweide Dirksland
Video-opnames van bewoners kunnen automatisch naar ouders worden verstuurd Beeldschermtelefonie
enkel Persoons Gebonden Budget.
Actieve personenalarmering Openen van centrale voordeur via intercom met elektronisch slot Openen van voordeur woning door hulpverlener via loper Op afstand bedienbare zonwering
Bewoners betalen € 9,50 per maand; voor de halszender € 7,- per maand. Bij alarmering wordt € 7,- per keer in rekening gebracht.
Voor personen met meervoudige beperkingen: Actieve personenalarmering Openen van centrale voordeur via intercom met elektronisch slot Openen van voordeur woning door hulpverlener via loper Passieve alarmering, akoestisch inluistersysteem en geluidsdrempels Bewaking op afstand Brandalarmering
Subsidie van de provincie en de WZSR. Tevens is er door verschillende gemeentes vanuit de WVG bijgedragen. Ook de woningcorporatie heeft geïnvesteerd in het wooncomplex
Bron: KITTZ
Uit de tabel komt duidelijk naar voren dat afhankelijk van de gekozen functionaliteiten en uitvoeringsvorm de investering per woning zeer uiteenloopt. De bijdrage van de bewoners is veelal in de vorm van een bijdrage voor de alarmopvolging, soms is een gedeelte van de investeringskosten verrekend in de servicekosten of de huur. Bijna alle projecten hebben in meer of mindere mate ondersteuning gehad via subsidies. Slechts in één project is er ook een rol weggelegd voor een zorgverzekeraar.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
22
2. Gerealiseerde projecten
2.7 Conclusies Voor domoticaprojecten geldt dat de betrokken partijen zeer divers van aard zijn. Hierdoor is het noodzakelijk overleg te voeren met verschillende partijen om te komen tot het gewenste resultaat. Een partij die tot nu toe nog in weinig projecten is betrokken is de zorgverzekeraar. Zij spelen echter een belangrijke rol als het gaat om vergoedingen van zorgverlening en dienen dan ook bij domoticaprojecten betrokken te worden. Dit is natuurlijk wel weer een extra speler, maar wel een noodzakelijke om te komen tot een businesscase. Voor de vier bezochte domoticaprojecten geldt dat ze een tweede generatie domoticaproject, een project met virtuele zorg of een combinatie van beiden zijn. Het vijfde bezochte project is een ‘traditioneel’ verpleeghuis dat ter referentie is meegenomen in dit onderzoek. In dit hoofdstuk komt naar voren dat er een grote verscheidenheid bestaat op het gebied van domoticaprojecten. Het enige dat alle projecten gemeen hebben is dat het doel is om personen (bijvoorbeeld ouderen of gehandicapten) langer zelfstandig te laten wonen. De projecten die tot nu toe zijn gerealiseerd zijn echte leerprojecten. Het nadeel is dat leerervaringen gedeeltelijk verbonden zijn aan de specifieke situatie van een project. Leerervaringen zijn dan ook niet één op één te delen. Twee ontwikkelingen zijn wel zichtbaar. De functionaliteiten die in de eerste generatie domoticawoningen zijn geïmplementeerd zijn grondig geëvalueerd en op basis van de resultaten zijn de tweede generatie domoticawoningen tot stand gekomen. Daarnaast geldt dat sinds de toename van ICT- toepassingen in de woonomgeving er binnen het concept domotica onderscheid wordt gemaakt tussen traditionele, klassieke domotica (E(Elektrotechniek)- domotica) en moderne domotica (I(ICT)- domotica). Een aspect dat tijdens domoticaprojecten zeker niet aan de aandacht mag ontsnappen is de inbreng van gebruikers. Bij zorgprojecten is dit extra gecompliceerd omdat er niet sprake is van één gebruiker maar van meerdere. Zo is er de eindgebruiker, de cliënt, maar daarnaast ook mantelzorgers en professionele zorgverleners. Deze partijen hebben verschillende eisen en wensen waarmee in het ontwerpproces rekening gehouden moet worden. Verder is het van belang dat gebruikers niet alleen aan het einde van het ontwerpproces bij het project worden betrokken om ideeën te evalueren, maar dienen ze ook de mogelijkheid te hebben om tijdens het ontwerpproces op een aantal momenten reeds input te leveren. Een probleem voor het ontwikkelen van een businesscase is de kleinschaligheid van de verschillende projecten en het feit dat bijna alle projecten opgezet zijn met behulp van subsidies. Het is dan ook van belang onderscheid te maken tussen initiële kosten en operationele kosten. Voor de initiële kosten kan veelal een beroep gedaan worden op subsidies, operationele kosten vallen vaak daarbuiten. Een maandelijkse bijdrage is van belang voor het voortbestaan van de ontwikkelde functionaliteiten en diensten. Deze bijdrage kan door bewoners betaald worden, maar tevens door de andere partijen betrokken bij het project. Deze verschillende vormen komen ook voor bij de tot nu toe gerealiseerde projecten voor.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
23
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
3. Ervaringen gerealiseerde projecten In dit hoofdstuk komen specifieke ervaringen met gerealiseerde domoticaprojecten aan bod. Deze ervaringen zijn gebaseerd op kennis van stichting Smart Homes, informatie uit de voor dit onderzoek uitgevoerde literatuurstudie (zie literatuurlijst) en ervaringen naar aanleiding van het bezoeken van 5 projecten in het kader van dit onderzoek. De informatie van de bezochte projecten wordt gebruikt om algemene ervaringen te illustreren. Dit hoofdstuk is opgesplitst in een aantal onderdelen. Het hoofdstuk start met een overzicht van de stappen die worden doorlopen in een domoticaproject en de ervaringen per fase. Na deze algemene opening wordt ingezoomd op ervaringen ten aanzien van de organisatie, de financiering, de regelgeving, de techniek en de gebruikers.
3.1 Ervaringen tijdens de projectfases In het onderstaande figuur worden een aantal stappen onderscheiden die tijdens het bouwproces aan de orde komen. Per stap wordt aangegeven wat er op het gebied van domotica van belang is en welke ervaringen binnen de verschillende fases zijn opgedaan.
Oriëntatie Ontwerp Beleven en tastbaar maken domotica
Vertalen idee naar concrete plannen
Uitvoering Invulling geven aan gewenste functionaliteiten
Voorlichting Doelgroepgerichte voorlichting
Nazorg Tevredenheid op de lange termijn
Tijd 3.1.1 De oriëntatiefase Hoofdaandachtspunt in deze fase is het beleven en tastbaar maken van domotica. Nieuwkomers op het gebied van domotica kunnen zich oriënteren en voor iedereen is het van belang op de hoogte te blijven van nieuwe trends en ontwikkelingen. Dit kan onder andere door middel van het bezoeken van voorbeeldprojecten, het lezen van tijdschriften en het bijwonen van congressen. Vergeleken met een aantal jaren geleden hebben woningcorporaties, projectontwikkelaars en zorginstellingen veel meer mogelijkheden om zich te oriënteren op het gebied van domotica. Er worden meer bijeenkomsten georganiseerd, er zijn meer concrete projecten die bezocht kunnen worden, er zijn meer demonstratiewoningen en domotica verschijnt steeds vaker in het nieuws. Tijdens reeds uitgevoerde projecten is duidelijk naar voren gekomen dat er een gebrek was aan concrete informatie over de mogelijkheden van domotica. Op dit moment heeft de domoticamarkt zich verder ontwikkeld en is er meer concrete informatie over domotica beschikbaar. Het bezoeken van projecten blijft echter van groot belang om domotica tastbaar te maken. Ervaren wat domotica kan betekenen is een belangrijke drijfveer om domotica toe te passen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
24
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
Om toekomstige bewoners ook deze kans te geven en zo draagvlak te creëren kan een demonstratiewoning ingericht worden waar toekomstige bewoners kennis kunnen maken met domotica. Voordeel is dat deze kennismaking dan heeft kunnen plaatsvinden voordat men zich in de hectische verhuisperiode bevindt. Wanneer er sprake is van nieuwbouw is dit veelal moeilijk te realiseren omdat er nog geen woningen beschikbaar zijn die als demonstratiewoning ingericht kunnen worden. In deze situatie kan worden besloten de woningen uit te rusten met alle benodigde apparatuur maar nog niet alle functionaliteiten direct te activeren zodat er ruimte is voor gewenning. Één woning zou volledig werkend opgeleverd kunnen worden en daar kunnen bewoners dan kennis maken met de overige functionaliteiten die bij hen nog niet zijn geactiveerd. In de Erasmusflat is één woning ingericht als demonstratiewoning. Deze kan gebruikt worden om de bewoners die niet meedoen aan de proef en overige bezoekers te laten kennismaken met het concept. Voor VieDome geldt hetzelfde, daar is ook één woning ingericht als demonstratiewoning. Zij gaan zelfs nog een stapje verder. In één van de slaapkamers in een presentatieruimte waar ook de communicatie met centralisten kan worden gesimuleerd. TeleSens maakt gebruik van zowel een demonstratiesetting, fysiek in een callcenter of middels een mobiele opstelling die overal gedemonstreerd kan worden, als een laboratorium setting waar het concept verder ontwikkeld kan worden.
3.1.2 De ontwerpfase Naar aanleiding van de oriëntatiefase hebben betrokken partijen een bepaald beeld bij domotica. Hoofdaandachtspunt in deze fase is dan ook om samen met alle betrokkenen wensen om te zetten in concrete plannen en producten met als doel meerwaarde voor alle betrokken partijen te creëren. Er kan gestart worden met het opstellen van een functioneel programma van eisen. In dit document wordt op functioneel niveau vastgelegd waaraan de domotica-installatie moet voldoen. Op basis van de gewenste functionaliteiten wordt een basisinfrastructuur ontworpen die volstaat voor de huidige functionaliteiten, maar veelal ook voorbereid is op mogelijke uitbreidingen. Per gewenste functionaliteit wordt vervolgens een technisch concept geschreven. Hierin wordt vastgelegd hoe concreet vorm gegeven kan worden aan een bepaalde functionaliteit. Vervolgens kunnen in een definitief ontwerp leveranciers voor bepaalde producten worden opgenomen. Het vertalen van gewenste functionaliteiten in een technisch programma van eisen heeft bij veel projecten niet echt plaatsgevonden. De stap die de opdrachtgevers maken van een idee over wat mogelijk is met domotica naar concrete oplossingen is in feite vaak gemaakt door leveranciers. Hierbij wordt veelal vanuit de techniek geredeneerd. Als gevolg hiervan zijn een aantal stappen om te komen tot weloverwogen pakket van domotica-toepassingen overgeslagen. Dit betekent niet dat het huidige concept niet werkt maar bij het zien en afwegen tussen meerdere opties waren er misschien door de opdrachtgever, bij voorkeur ook in samenspraak met andere betrokken partijen, andere keuzes gemaakt. Op dit punt bestaat er dan ook nog steeds een grote informatiebehoefte. Waarbij opdrachtgevers een groter inzicht willen hebben in mogelijke concepten en diensten op het gebied van domotica. Dit stelt opdrachtgevers in staat een beter beeld te krijgen van de mogelijkheden waardoor zij ook kritischere vragen aan de leverancier kunnen stellen. Voor de leverancier is het een mogelijkheid om zich beter te kunnen inleven in de wereld van de opdrachtgever. De bezochte voorbeeldprojecten voorzien gedeeltelijk in deze behoefte. De meeste projecten sluiten af met een conferentie waar de bevindingen gepresenteerd worden. Op deze wijze kan men leren van elkaars ervaringen. Gezien het zeer uiteenlopende karakter van de verschillende projecten zijn de ervaringen echter niet één op één te kopiëren. Per
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
25
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
project zal nog steeds een vertaalslag moeten plaatsvinden. Dit is zeker van belang wanneer met net zoals bij de Fokus projecten zoveel mogelijk probeert in te spelen op specifieke gebruikerswensen.
3.1.3 De uitvoeringsfase De meerwaarde die een domoticasysteem voor de uiteindelijke gebruiker heeft wordt voor een groot gedeelte bepaald door details. Bij het vertalen van het definitief ontwerp in een bestek dient daarom veel aandacht besteed te worden aan het op detailniveau bekijken of een gekozen oplossingen wel tot gevolg heeft dat op een goede manier invulling gegeven wordt aan het functioneel programma van eisen. In het functioneel programma van eisen is aandacht voor de wenselijkheid van het systeem. Een perfect geïnstalleerde en eenvoudig te bedienen domotica-toepassing die door de bewoner niet gewenst is heeft geen meerwaarde. Maar een gewenste domotica-toepassing die door de wijze van installeren en/of de complexiteit van de interface niet te bedienen is, heeft ook niet het gewenste effect. In gerealiseerde projecten zijn veel details te vinden waardoor de gewenste meerwaarde niet wordt bereikt. Een intermediair die het domoticaproces begeleidt met veel oog voor detail is uitermate belangrijk voor het slagen van een domoticaproject. Bij de Fokus projecten is gebleken dat de bedienbaarheid van het systeem problemen geeft. Bij VieDome en Vestia is juist speciale software ontwikkeld om de bediening zoveel mogelijk te vereenvoudigen.
3.1.4 De voorlichtingsfase De techniek en de bijbehorende diensten worden uiteindelijk door verschillende personen gebruikt. Iedere gebruiker dient op de hoogte te zijn van de werking van het systeem. Hoofdaandachtspunt in deze fase is het in een vroeg stadium starten met op de doelgroep afgestemde voorlichting. Voorlichting is niet noodzakelijkerwijs een eenmalige activiteit. Indien er behoefte is kan de voorlichting herhaald worden. Om ervoor te zorgen dat bewoners de meerwaarde van het systeem echt ervaren dient aandacht te worden besteed aan het vergroten van het inzicht van bewoners in de achterliggende concepten. Maar het draait niet alleen om de bewoners. Familieleden van bewoners, zorgverleners en andere betrokken partijen dienen eveneens bij het voorlichtingstraject betrokken te worden. De voorlichting over het domotica-systeem, naar de bewoners toe, heeft veelal mondeling plaatsgevonden. De mondelinge informatie kan meestal niet meteen goed verwerkt worden. Op het moment dat men daadwerkelijk gebruik gaat maken van het domotica-systeem is men de toelichting grotendeels vergeten. Daarnaast valt op dat bewoners “doen wat ze moeten doen” omdat dat zo uitgelegd is, maar bijna altijd geen of een verkeerd hebben idee waarom ze een bepaalde handeling moeten verrichten. Door deze onduidelijkheden kunnen bewoners het domotica-systeem compleet in de war sturen zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Ook zorgverleners die werkzaam zijn bij de bewoners van de complexen moeten goed op de hoogte van het domotica-systeem. Dit is van belang omdat zij veelal het eerste aanspreekpunt voor bewoners zijn als het gaat over onduidelijkheden in het systeem. Na een proefperiode van een jaar zijn de betrokken bewoners van de Erasmusflat geïnterviewd. Uit de interviews bleek dat de voorlichting nog eenvoudiger moest en dat de inzet van visuele middelen groter moest zijn. Daarnaast was er behoefte aan het in fasen
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
26
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
introduceren van alle mogelijkheden. Het Servicepunt in het CoornhertCentrum waar men met vragen terecht kon werd als zeer positief ervaren.
3.1.5 De nazorgfase Hoofdaandachtspunt in deze fase is aandacht voor de wensen van de gebruiker met als doel tevreden bewoners en dienstverleners en het bewaken van de werking van het systeem. Belangrijke aspecten in de nazorgfase zijn het snel en accuraat reageren in het geval van problemen en onduidelijkheden. De gang van zaken tijdens de nazorgfase kan vastgelegd worden in een onderhoudsplan. Aspecten waaraan aandacht besteedt kan worden zijn: het bepalen van een contactpersoon bij problemen, preventief onderhoud en het aanstellen van een verantwoordelijke voor het doormelden van onregelmatigheden. Bij projecten die nu enige tijd bestaan begint de noodzaak tot het vervangen van onderdelen aan te breken. Bij VieDome worden bijvoorbeeld op zeer korte termijn de thuisposten vervangen. Hieruit blijkt dat de afschrijvingstermijn voor experimentele technologie ingeschaald kan worden op 5 jaar. De verbeterde versies zullen een aanmerkelijk langere levensduur hebben.
3.2 Ervaringen t.a.v. de organisatie Veel partijen zien mogelijkheden op het vlak van zorg en technologie gezien de stijgende vraag naar zorg en het beperkte aantal personen dat deze zorg kan verlenen. Op dit moment zijn het voornamelijk innoverende bedrijven die projecten hebben opgestart. De verantwoordelijkheden zijn tijdens de projecten op verschillende manieren verdeeld. Soms waren er projectleiders voor deelprojecten of een aparte organisatie of een projectteam van een aantal personen van de betrokken organisaties die verantwoordelijk waren voor de projectorganisatie. Gezien de complexiteit van de projecten is een goede projectorganisatie een must. Veelal vanwege het innovatieve karakter van de projecten is het voor betrokken partijen lastig geweest in te schatten wat er allemaal bij komt kijken. De projectorganisatie en voornamelijk het vastleggen van verantwoordelijkheden is dan ook niet altijd goed geregeld. Om het project te laten slagen is het van belang dat de zorgverleners, en niet alleen de beleidsmakers van de zorgverlener, achter het concept staan. In principe zijn de zorgverleners meer gericht op het in fysieke zin verlenen van zorg. In de tot nu toe bezochte projecten is de bereidheid zeker aanwezig. Daarnaast is het van belang dat de gebruiker zelf overtuigd zijn van de voordelen en niet door technische barrières gehinderd worden. En ook de zorgverlener moet beseffen wat elk snufje betekent voor zijn eigen proces en organisatie. Bij het project Serviceflat van de 21ste eeuw is een speciaal voorlichtingscentrum ingericht bij het CoornhertCentrum (verantwoordelijk voor de zorg). Dit is een laagdrempelig aanspreekpunt en verhoogd ook de betrokkenheid van de zorgorganisatie. Hierbij gaat het dan niet alleen om betrokkenheid op korte termijn, maar voornamelijk ook op de lange termijn. In de projecten Telesens en VieDome wordt ook gewerkt een betrokkenheid van zorgverleners op de lange termijn doordat ze open staan voor veel eigen inbreng van de zorgverleners. Hierbij gaat het om verbeteringen van de gebruikte technologie, maar ook om nieuwe manieren om optimaal gebruik te maken van de technologie. Zo is bij VieDome door de verpleging aangegeven dat ze gebruik willen maken van het beeldcontact om ervoor te zorgen dat cliënten hun medicijnen innemen. Bij cliënten die een aantal keer per dag medicijnen moeten innemen betekent dit dat het aantal fysieke bezoeken beperkt kan worden, zonder dat de controle wordt verloren. Bij het project Telesens denken de
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
27
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
zorgverleners mee over de vormgeving van de interface die gebruikt wordt bij beeldcommunicatie. Zorgverleners geven wel aan niet teveel te willen afwijken van de zorgtaak. Bij het Fokus project is de organisatie is erg ongelukkig met andere taken dan de assistentie, zoals hulp bij brand of inbraak, omdat het personeel daar niet voor is opgeleid.
3.3 Ervaringen t.a.v. de financiering De meeste projecten zijn voor wat betreft de domoticatoepassingen gefinancieerd door middel van subsidieregelingen. Veelal dekte de subsidie echter maar een beperkt gedeelte van de kosten. Op dit moment wordt er gewerkt aan businessmodellen voor de ontwikkelde concepten. Echt openheid van zaken ten aanzien van deze businessmodellen is er nog niet. Men wil eerst de ervaringen die men heeft door veel eigen inzet voor zich houden zodat de concurrentie niet met hun ideeën aan de haal kan gaan. Wel is er de overtuiging dat door opschaling en het aanbieden van meerdere diensten over de infrastructuur de concepten ook zonder subsidies rendabel kunnen zijn. Daarnaast geldt dat het stelsel van vergoedingen voor zorgkosten erg complex is en aan veranderingen onderhevig is. Voor Fokus geldt bijvoorbeeld dat deze projecten in elk geval tot en met 2007 subsidie via het College voor zorgverzekeringen (CVZ) voor het verlenen van ADL-assistentie aan de bewoners van ADL-clusterwoningen ontvangen. Vermoedelijk zal vanaf 2008 de ADL-assistentie van Fokus gaan vallen onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Voor bewoners van Fokuswoningen heeft die overgang tot gevolg dat zij: • voor de ADL-assistentie een eigen bijdrage moeten gaan betalen; • zullen moeten beschikken over een geldige indicatie van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ); • geen persoonsgebonden budget meer kunnen krijgen voor de functie persoonlijke verzorging vanwege ADL-assistentie buitenshuis. De geslotenheid over de afgelopen jaren uitgewerkte concepten en de complexiteit van vergoedingen in de zorgsector werken belemmerend voor het opstellen van een businessmodel. Het ontwikkelen van businessmodellen is echter een belangrijke stap in de verdere uitrol van domoticaprojecten. Hiervoor dient nadrukkelijk de mogelijke rol van de zorgverzekeraar bekeken te worden. Dit is echter weer een extra partij is het nu al complexe traject. Een belangrijk onderdeel van het businessmodel moet dan ook de onderlinge afspraken tussen de businesspartners zijn. Niet alleen de inkomstenkant is van belang voor het ontwikkelen van een businesscase, het drukken van de kosten voor domotica-concepten speelt ook een rol. Dit kan bijvoorbeeld door het sluiten van een goede deal met leveranciers op basis van kennis van de aangeboden producten. Het feit dat er steeds meer vraag is naar domotica-concepten helpt hierbij omdat een grotere omzet de prijs zal drukken. Daarnaast ontstaan er steeds meer samenwerkingsverbanden tussen leveranciers die ervoor zorgen dat verschillende producten van deze leveranciers met elkaar kunnen communiceren. Hierdoor is een opdrachtgever niet meer afhankelijk van één specifieke leverancier waardoor er meer garantie is dat uitbreidingen en aanpassingen in een later stadium mogelijk zijn. Het risico dat men bij uitbreidingen het systeem geheel of gedeeltelijk moet vervangen daalt hiermee zodat uitbreidingen niet leiden tot een extra hoge kostenpost.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
28
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
3.4 Ervaringen t.a.v. de regelgeving Op het gebied van regelgeving speelt starheid van de huidige regels een belangrijke rol. De regelgeving is niet ingesteld op innovatieve concepten. Dit komt enerzijds tot uiting door het feit dat de regelgeving achterloopt op technologische mogelijkheden en anderzijds geen rekening houdt met het samenkomen van werelden waarvoor verschillende regelingen gelden. Dit laatste is erg belemmerd omdat de kracht van domoticaprojecten juist zit in het samenbrengen van verschillende werelden en de meerwaarde die hierdoor kan ontstaan. Niet alleen voor de eindgebruikers, maar voor de hele keten en op die wijze ook aan een businesscase. Op technologisch gebied is er bijvoorbeeld verrassend genoeg nog helemaal geen aandacht voor certificering van netwerkbeschikbaarheid en is er volstrekt achterhaalde regelgeving voor beveiliging in de particuliere woningbouw of zorgwoningen (Akkermans, Daniels, Corpeleijn & Samson, 2005). Vooral de netwerkbeschikbaarheid is van belang wanneer alarmeringsmogelijkheden in woningen worden aangebracht. Hiervoor is het noodzakelijk dat er 100% garantie is op de verbinding. Meer op dienstverlening gericht zijn het de wettelijke aspecten betreffende de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor digitaal materiaal die de uitrol van een dienst belemmeren. Een voorbeeld van tegenstrijdige regelgeving is er bij het raakvlak tussen cameratoezicht en alarmering. Bij cameratoezicht is veel aandacht gegeven aan de privacyaspecten. Voor alarmeringsapparatuur is er een specifieke regelgeving in het leven geroepen, die volledig los staat van privacywetgeving (Akkermans, van Dijk, Prins & Samson, 2004). Regelgeving kan niet alleen tegenstrijdig zijn, maar ook per regio verschillen. Zo is bij Fokusprojecten gebleken dat de brandweer eisen kan stellen die per plaats en/of regio zeer verschillend kunnen zijn. Wijzigingen in de regelgeving kunnen een grote invloed hebben op het businessmodel. Het feit dat screen-to-screen contact wordt vergoed door de AWBZ is bijvoorbeeld zeer belangrijk voor het project Telesens. Een ander verschijnsel in de zorg is dat de huidige regelgeving vrij omslachtig is, waardoor er veel administratie mee gepaard gaat. Innovatieve concepten zouden een rol kunnen spelen bij het vereenvoudigen van de administratie bijvoorbeeld door te registreren wanneer een verzorger een woning betreedt en wanneer deze weer wordt verlaten. Ook kan de tijdsduur van een consult of gesprek via screen-to-screen contact eenvoudig worden geregistreerd. Innovatieve concepten vragen ook om innovatieve oplossingen. Zo kan bijvoorbeeld door het opstellen van protocollen binnen een project aan regelgeving worden voldaan, zonder inbreuk te doen op de functionaliteiten. In het project VieDome wordt privacy, ondanks het gebruik van camera’s, gegarandeerd doordat de bewoners zelf het initiatief moet nemen tot het leggen van contact. Privacy wordt in dit project dan ook omschreven als een ruilrelatie. Wanneer bewoners voldoende voordelen zien wordt het gebruik van camera’s niet snel gezien als een inbreuk op de privacy. Randvoorwaarde is wel dat er een duidelijk protocol wordt opgesteld over de wijze waarop wordt omgegaan met de camera’s. Onderstaand figuur geeft het protocol zoals dat wordt gebruikt bij VieDome weer.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
29
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
Protocol Zorgcentrale
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
30
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
Algemene mening van betrokkenen bij pilotprojecten is wel dat met dit soort innovatieve projecten er wat meer grijs gebied in de regelgeving zou moeten zijn. Dat laat dan wat ruimte om te experimenteren. In wezen loopt de regelgeving nu achter op de mogelijkheden wat belemmerend kan werken.
3.5 Ervaringen t.a.v. de techniek Het meest opvallende aspect als het gaat over de ontwikkeling van het huisnetwerk is dat enerzijds de technologie zich de afgelopen 10 jaar sterk heeft ontwikkeld maar anderzijds dat er qua beschikbare infrastructuur in nieuwbouwwoningen weinig veranderd is. De nieuw te bouwen woningen worden tegenwoordig helaas niet standaard voorzien van faciliteiten op het gebied van ICT. Een voor veel toepassingen bruikbaar UTP- netwerk ontbreekt in praktisch alle nieuw opgeleverde woningen. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door de huidige voorschriften voor het aanleggen van infrastructuur bij nieuwbouw, zoals opgenomen in de norm NEN 1010. Veelal wordt niet meer aan infrastructurele voorzieningen aangebracht dan in deze minimum norm is voorgeschreven. Dit staat haaks op de toename van het aantal elektrische apparaten in de woning, de ontwikkeling van de communicatie- en informatietechnologie en het groeiende belang van een multifunctionele woning. De stilstand op het gebied van huisnetwerken heeft een remmende werking, omdat het huisnetwerk grote invloed heeft op de functionaliteit en flexibiliteit van de woning en daarmee op de gebruikersmogelijkheden van de ruimte. De eisen en wensen die bewoners stellen aan de leefomgeving nemen de komende tijd alleen maar toe. In gerealiseerde projecten waarin wel meer aandacht besteed is aan het aanleggen van een up-to-date huisnetwerk vallen de volgende punten op: • Er is op dit moment een veelheid aan technologische standaarden. Een dominerende leidende standaard ontbreekt. Potentiële gebruikers zijn op zoek naar een huisnetwerk volgens een standaard waarvoor ook op de lange termijn producten beschikbaar blijven. Op dit moment is men veelal afhankelijk van één enkele leverancier zodat deze garantie niet gegeven kan worden. Hierdoor is het voor vragende partijen moeilijk de keuze voor een toekomstvaste oplossing te maken. Daarnaast heeft geen van de leveranciers een grote afzetmarkt zodat de prijzen hoog blijven. • Er is geen overeenstemming over de wijze waarop een flexibele infrastructuur vormgegeven moet worden. Dit is met name een probleem omdat het aanbieden van een dergelijke infrastructuur niet standaard deel uitmaakt van het bouwproces. Op het moment dat men gaat nadenken over een flexibele infrastructuur is het bouwproces vaak al in een vergevorderd stadium; aanpassingen zijn dan erg kostbaar. Wanneer er wel richtlijnen voor flexibele infrastructuur zijn, zijn er meer mogelijkheden om het bouwproces hierop af te stemmen. • De elektrotechniekbranche is van oudsher een analoge en geen digitale discipline. Als gevolg hiervan bezitten maar weinig installateurs de kennis en kunde om up-to-date huisnetwerken te installeren. • IT leveranciers en providers zijn nog onvoldoende ingespeeld op de gewenste continuïteit en betrouwbaarheid in de zorg, waardoor er vaak te veel storingen en uitval zijn en er te makkelijk allerlei toepassingen worden geïmplementeerd. • Consumenten zijn niet op de hoogte van mogelijkheden van huisnetwerken. Klachten over een onwillige klant die geen visie heeft op de toekomst en niet bereid is ervoor te betalen, zijn vaak ook terug te voeren op een gebrekkige toegevoegde waarde tegenover hoge kosten en het gebrek aan inzicht in de essentiële prioriteiten voor de specifieke doelgroepen (Invenit, 2001) .
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
31
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
•
Mens- machine interactie is een aspect dat nog steeds onderschat wordt. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het feit dat de ontwikkeling van de afgelopen jaren op het gebied van huisnetwerken erg aanbodgericht is geweest.
Als gevolg van deze barrières zijn volledig genetwerkte woningen nog erg zeldzaam. De vraag naar genetwerkte woningen zal de komende jaren echter alleen maar toenemen. Het is dan ook zaak om de hierboven opgesomde barrières te overwinnen. Bij pilotprojecten wordt uit het brede scala van mogelijke functionaliteiten een beperkt aantal gekozen. Dit kan onder andere gebeuren op basis van de visie van de organisatie die het project uitvoert, de diensten die men wil leveren, de stand van zaken van de technologie, (investerings)kosten of op basis van geïnventariseerde wensen van de (toekomstige) gebruikers. Veelal worden alle gekozen functionaliteiten aan de deelnemers aan de pilot aangeboden, slechts in enkele gevallen bestaat de mogelijkheid om uit een aantal pakketten te kiezen. Bij het project Telesens is er bewust voor gekozen om een zeer beperkt pakket aan functionaliteiten aan te bieden om het project beheersbaar te houden. In VieDome en de Serviceflat van Vestia is juist gekozen voor het aanbrengen van een groot aantal functionaliteiten in de pilotfase om te bekijken welke functionaliteiten wel en welke niet gewaardeerd worden. De meeste projecten zijn wel modulair uitgevoerd zodat er al rekening is gehouden met het uitbreiden of beperken van de functionaliteiten. Pilotprojecten zijn echte leertrajecten waarbij problemen overwonnen moeten worden. Uiteindelijk is de betrouwbaarheid van het systeem een zeer belangrijk aspect. Dit geldt voornamelijk voor de personenalarmering. In het project VieDome is er dan ook een extra analoge telefoonlijn aangelegd die gebruikt kan worden als back-up verbinding. Voor domotica projecten is dit een extra punt van aandacht omdat met name het gevoel van veiligheid in het geding is en een systeem dat niet of niet goed functioneert dat gevoel al snel te niet doet. De oplossing zit veelal niet in het maken van nog meer techniek maar in het achter de hand hebben van alternatieven als het systeem niet werkt. Een gevolg van een meer op ICT gebaseerde aansturing van systemen in de woonomgeving is dat met moderne computer gestuurde systemen en verbindingen systemen kunnen worden gemaakt die diverse functionaliteiten, zoals die bij domoticaconcepten gewenst zijn, vervullen. Een direct gevolg is echter wel dat de betrouwbaarheid ten opzichte van conventionele verpleegoproep en communicatiesystemen zoals die in de zorg lange tijd zijn toegepast aanzienlijk minder is. Enerzijds wordt dit veroorzaakt doordat nieuwe technieken te snel in de markt worden gezet of zelfs bij de klant worden ontwikkeld, anderzijds is de acceptatie dat computers en verbindingen het soms niet doen groter geworden, omdat de verkregen functionaliteiten gedurende de tijd dat het systeem wel beschikbaar is aanzienlijk groter is.
3.6 Ervaringen van de gebruikers In de meeste gerealiseerde projecten is intensief onderzoek gedaan naar de ervaringen van gebruikers. Het zijn soms weliswaar projecten op kleine schaal, maar naar aanleiding van de positieve reacties van de gebruikers zijn de projecten reeds uitgebreid of heeft men plannen daartoe. Veelal is het niet één functionaliteit die het meest gewaardeerd wordt, maar het gaat om het algehele gevoel van veiligheid en verhoogde zelfredzaamheid. Over het algemeen worden de bezochte projecten positief beoordeeld. Dit komt voornamelijk omdat deze projecten behoren tot de tweede generatie van pilotprojecten waarin de functionaliteiten die bij de eerste generatie pilotprojecten niet gewenst bleken, weg zijn gelaten. Daarnaast zijn
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
32
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
verbeteringen aangebracht aan functionaliteiten die wel werden gewaardeerd, maar niet naar wens functioneerden. In het project Telesens hebben centralisten invloed op het ontwerp van de interface waarmee ze werken. Deze wordt continu verbeterd aan de hand van de wensen van de centralisten. Bij VieDome spelen de centralisten ook een belangrijke rol bij het optimaliseren van de aangeboden functionaliteiten en het opzetten van nieuwe functionaliteiten aan de hand van de beschikbare technologie. Bij de serviceflat van Vestia wordt de komende tijd meer aandacht besteedt aan de voorlichting en gaat men proberen in de wijk meer personen enthousiast te maken voor het flatnet waardoor daar meer te beleven valt voor de gebruikers. Het grote voordeel dat men ziet bij opschaling is het kostenaspect. Bij grotere aantallen kunnen de kosten voor de bewoners binnen acceptabele grenzen (niet meer dan 25 euro per maand) blijven en kan het project toch rendabel zijn. Uit de gebruiksfase zijn de volgende relevante knelpunten naar voren gekomen: • Acceptatie van deze technologie is niet triviaal. We zien nu al in verzorgingstehuizen dat bewoners sommige sensoren afplakken omdat ze niet willen dat ze in de gaten worden gehouden; • Er is sprake van meerdere gebruikers en niet alleen een eindgebruiker. Allereerst zijn er ook de familieleden, mantelzorgers en professionele zorgverleners. Maar ook woningcorporaties, projectontwikkelaars verzekeringsmaatschappijen en gemeenten spelen een belangrijke rol. Met de verschillende wensen en belangen van deze groepen dient rekening gehouden te worden; • Het gebruik van technologie moet onderdeel gaan uitmaken van het zorgplan, maar dit is nog lang niet het geval. Aan de hand van de gebruikerservaringen uit gerealiseerde projecten kan gestart worden met het opzetten van een lijst met richtlijnen voor domotica-toepassingen. Het volgende lijstje met richtlijnen kan op basis van ervaringen worden opgesteld: • Verschaf inzicht in de meerwaarde van de aangeboden toepassingen, het voordeel voor de consument moet voorop staan. • Bekijk de toepassingen tot in detail om meerwaarde te kunnen garanderen. • Introduceer mogelijkheden stap voor stap. • Leg de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen goed vast. • Zorg voor optimale eenvoud in de bediening van de toepassingen. • Betrek alle partijen in het voorlichtingstraject. • Geef naast mondelinge ook schriftelijke voorlichting. • Stel om een langdurige, goede werking van het systeem te garanderen een onderhoudsplan op. Zet een service op voor het afhandelen van problemen. Deze lijst is niet compleet, maar het opstellen van dit soort richtlijnen is wel een manier om de kennisoverdracht tussen verschillende projecten vorm te geven. Op dit moment wordt hiervan nog weinig gebruik gemaakt waardoor veel kennis bij de deelnemers aan een project zit maar niet wordt overgedragen aan andere partijen. Op functioneel gebied werken op dit moment verschillende partijen aan het ontwikkelen van een basispakket dat uitgebreid kan worden afhankelijk van de wensen van de gebruiker. Alle betrokken partijen worstelen erg met de vraag wat de consument wil. Het aantal beschikbare marktonderzoeken is nog erg minimaal. Om goed vorm te kunnen geven aan de verschillende pakketten is inzicht in de wensen van de consument echter wel van cruciaal belang.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
33
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
Dit is ook één van de conclusies uit het project Kenniswijk: Voordat men begint met het opzetten van een nieuwe dienst is het essentieel om een goed beeld te hebben van het businessmodel. In het businessmodel moet helder worden wie de klanten zijn, wat hen wordt aangeboden, hoe men dit organiseert en hoe men uiteindelijk geld gaat verdienen. De consumentenwensen maken onderdeel uit van het businessmodel dat voor het ontwikkelen van producten en diensten opgesteld moet worden.
3.7 Conclusies Voor het totale proces van het toepassen van domotica in zorgwoningen geldt dat vergeleken met een aantal jaren geleden woningcorporaties, projectontwikkelaars en zorginstellingen veel meer mogelijkheden hebben om zich te oriënteren op het gebied van domotica. Dit is van groot belang omdat bij uitgevoerde projecten duidelijk naar voren is gekomen dat er een gebrek was aan concrete informatie over de mogelijkheden van domotica. Het bezoeken van projecten is van groot belang om domotica tastbaar te maken. Ervaren wat domotica kan betekenen is een belangrijke drijfveer om domotica toe te passen. In de meeste van de bezochte projecten is dan ook aandacht geweest voor het inrichten van een demonstratieruimte of -woning. Het krijgen van inzicht in de mogelijkheden is tevens van belang om ervoor te zorgen dat er niet alleen vanuit de technologie wordt geredeneerd bij het opzetten van concepten en diensten. Voor de uitvoering geldt dat in gerealiseerde projecten veel slecht uitgevoerde details te vinden zijn waardoor de gewenste meerwaarde uiteindelijk niet wordt bereikt. Een intermediair die het domoticaproces begeleidt met veel oog voor detail is uitermate belangrijk voor het slagen van een domoticaproject. Op organisatorisch niveau geldt dat gezien de complexiteit van de projecten een goede projectorganisatie een must is. Veelal vanwege het innovatieve karakter van de projecten is het voor betrokken partijen lastig geweest in te schatten wat er allemaal bij komt kijken. De projectorganisatie en voornamelijk het vastleggen van verantwoordelijkheden is dan ook niet altijd goed geregeld. Daarnaast is het van belang dat niet alleen de beleidsmakers overtuigd zijn van de voordelen, maar dat de gebruikers zelf ook overtuigd zijn van de voordelen en niet door technische barrières gehinderd worden. Ook de zorgverlener moet beseffen wat elke functionaliteit betekent voor zijn eigen proces en organisatie. Op het gebied van financiering geldt dat de geslotenheid over de afgelopen jaren uitgewerkte concepten en de complexiteit van vergoedingen in de zorgsector werken belemmerend voor het opstellen van een businessmodel. Het ontwikkelen van businessmodellen is echter een belangrijke stap in de verdere uitrol van domoticaprojecten. Hiervoor dient nadrukkelijk de mogelijke rol van de zorgverzekeraar bekeken te worden. Dit is echter weer een extra partij is het nu al complexe traject. Een belangrijk onderdeel van het businessmodel moet dan ook de onderlinge afspraken tussen de businesspartners zijn. Algemene mening bij de bezochte projecten is dat er met dit soort innovatieve projecten wat meer grijs gebied in de regelgeving zou moeten zijn. Dat laat dan wat ruimte om te experimenteren. In wezen loopt de regelgeving nu achter op de mogelijkheden, wat belemmerend kan werken. Innovatieve concepten vragen echter ook om innovatieve oplossingen. Zo kan bijvoorbeeld door het opstellen van protocollen binnen een project aan regelgeving worden voldaan zonder afbreuk te doen aan de functionaliteiten. Technologisch gezien geldt dat op het moment dat men gaat nadenken over een flexibele infrastructuur het bouwproces vaak al in een vergevorderd stadium is waardoor aanpassingen erg kostbaar zijn. Positief is wel dat de meeste projecten modulair zijn uitgevoerd zodat er al rekening is gehouden met het uitbreiden of beperken van de functionaliteiten. Een gevolg van een meer op ICT gebaseerde aansturing van systemen in
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
34
3. Ervaringen gerealiseerde projecten
de woonomgeving is dat met moderne computer gestuurde systemen en verbindingen systemen kan maken die beter afgestemd zijn op de wensen van de gebruiker. Een direct gevolg is echter wel dat de betrouwbaarheid ten opzichte van conventionele verpleegoproep en communicatiesystemen zoals die in de zorg lange tijd zijn toegepast aanzienlijk minder is. De oplossing hiervoor zit veelal niet in het maken van nog meer techniek, maar in het achter de hand hebben van alternatieven als het systeem niet werkt. Projecten die tot nu toe zijn gerealiseerd zijn soms weliswaar projecten op kleine schaal, maar naar aanleiding van de positieve reacties van de gebruikers zijn vele projecten reeds uitgebreid of heeft men plannen daartoe. Over het algemeen worden de bezochte projecten dan ook positief beoordeeld. Dit komt voornamelijk omdat deze projecten behoren tot de tweede generatie van pilotprojecten waarin de functionaliteiten die bij de eerste generatieprojecten niet gewenst bleken weg zijn gelaten. Daarnaast zijn verbeteringen aangebracht aan functionaliteiten die wel werden gewaardeerd maar niet naar wens functioneerden. Veelal is het niet één functionaliteit die het meest gewaardeerd wordt maar het gaat om het algehele gevoel van veiligheid en verhoogde zelfredzaamheid. Beter inzicht in de wensen van de gebruiker is van groot belang voor de verdere uitrol van domotica. Voordat men begint met het opzetten van een nieuwe dienst is het essentieel om een goed beeld te hebben van het businessmodel. In het businessmodel moet helder worden wie de klanten zijn, wat hen wordt aangeboden, hoe men dit organiseert en hoe men uiteindelijk geld gaat verdienen. De consumentenwensen vormen een wezenlijk onderdeel van het businessmodel dat voor het ontwikkelen van producten en diensten opgesteld moet worden.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
35
4. Businesscases
4. Businesscases In dit hoofdstuk is er aandacht voor een mogelijk business case voor domotica. Vooraf kan gesteld worden dat de bezochte projecten erg van elkaar verschillen. Hierdoor zijn ze lastig met elkaar te vergelijken als het gaat om het ontwikkelen van een businesscase. De projecten moeten dan ook niet zozeer tegen elkaar worden afgezet, maar worden beschouwd als elkaar opvolgende stadia waarbij de zorgvraag stijgt. Bij het stijgen van de zorgvraag spelen nieuwe factoren een rol die van invloed kunnen zijn op de te ontwikkelen businesscase.
4.1 Indeling in doelgroepen naar zorgvraag De in de voorafgaande hoofdstukken besproken producten en diensten kunnen ingezet worden bij verschillende typen zorgvraag. Zoals reeds in de inleiding is aangegeven wordt in dit rapport onderscheid gemaakt in drie typen zorgvraag. Van oudsher wordt er onderscheid gemaakt in twee typen zorgverlening, te weten intramurale en extramurale zorg. Deze indeling is niet meer geschikt binnen het concept langer zelfstandig wonen. Randvoorwaarde voor langer zelfstandig wonen is dat intramurale zorg ook extramuraal geleverd kan worden. Om toch een onderverdeling te maken in de zwaarte van de zorgvraag zijn de onderstaande drie doelgroepen onderscheiden. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het onderscheid tussen de groepen geen strikte scheiding is, maar gezien moet worden als een denkkader om projecten in te delen en toe te weken naar een businesscase. Een aspect als veiligheid zal bijvoorbeeld voor alle groepen hoge prioriteit hebben, maar zal in functionele zin anders ingevuld worden. Voor alle doelgroepen geldt dat het om thuiswonende personen gaat. De eerste groep heeft slechts een beperkte ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen wonen. In functionele zin maken zij gebruik van thuiszorg in de vorm van alpha hulpverlening en huishoudelijke verzorging, personenalarmering en andere vormen van dienstverlening als beeldcommunicatie en een boodschappenservice. Zij hebben zo ondersteuning in het huishouden, hebben de garantie dat in geval van nood met één druk op de knop hulp ingeschakeld kan worden en hebben de beschikking over communicatiemogelijkheden. De tweede groep is zorgbehoeftiger dan de eerste groep en heeft naast de bij de eerste groep genoemde functionaliteiten behoefte aan een extra stukje veiligheid. Het gaat dan zowel om persoonlijke veiligheid als brandveiligheid en inbraakbeveiliging. Hierbij valt te denken aan gasmelders in de keuken en de mogelijkheid om na een bepaalde tijd een centralist te laten met en het beeld te laten zien van bezoekers die aanbellen bij de voordeur. Op het gebied van personenalarmering is er niet alleen sprake van actieve alarmering waarbij de bewoner zelf het initiatief neemt in een noodsituatie, maar ook van preventieve alarmering waarbij alarm geslagen kan worden op basis van waarden gemeten door sensoren. Thuiszorgdiensten worden in dit stadium uitgebreid met persoonlijke verzorging. De derde groep heeft de meeste zorg nodig. Voor de thuiszorgdiensten betekent dit dat verpleging onderdeel uitmaakt van het aanbod dat de bewoner ontvangt. Naast de bij groep één en twee genoemde functionaliteiten zijn nu extra functionaliteiten op het gebied van toezicht houden en telemedicine gewenst. In Noord Limburg is een project uitgevoerd waarbij op een grote schaal zorg thuis geleverd wordt. De resultaten uit dit project zijn veelbelovend: “Na een aantal jaren is de ervaring dat de zorg thuis heel ver kan gaan. Binnen de somatische zorg kan thuis bijna alle zorg geboden worden (Harkes, 2002).” Deze constatering ondersteund de gedachte dat zelfs bij
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
36
4. Businesscases
een stijgende zorgvraag deze zorg nog thuis geleverd kan worden en dat dus ook in het hierboven onderscheiden derde stadium extramurale zorg een optie is. Voor het opstellen van een businesscase is het van belang of het mogelijk is om deze zorg tegen een lager tarief te leveren dan wanneer de zorg geleverd wordt in een intramurale setting. In de volgende paragraaf wordt aan de hand van gegevens uit pilotprojecten en algemene gegevens over uitgaven voor thuiszorg en woonuitgaven in kaart gebracht welke kosten het extramuraliseren van de zorg met zich meebrengt.
4.2 Kosten extramuraliseren zorg Als eerste is het van belang op basis van de onderscheiden stadia een indeling te maken in verwachte zorgkosten. Bewoners uit de eerste groep hebben geen behoefte aan zorg die vergelijkbaar is met de zorg die in een verpleeghuis of verzorgingshuis geboden wordt. Om een inzicht te krijgen in die zorgbehoefte wordt gebruik gemaakt van cijfers uit het brancherapport thuiszorg voor het ministerie van VWS geschreven door Prismant. Voor de tweede en derde groep wordt aangenomen dat de zorgvraag stijgt en dat wel een vergelijking getrokken kan worden met de verpleeghuiszorg of verzorgingshuiszorg. In het huidige stelsel is er slechts onderscheid in twee stadia, intramuraal en extramuraal.
4.2.1. Zorgkosten Onderstaande tabellen geven inzicht in het gebruik van thuiszorg en de kosten die daaraan verbonden zijn: Gemiddeld aantal uren thuiszorg per cliënt per week (Bron: CAK-bz, 2001; CAK-bz, 2002; CAKbz, 2003; CAK-bz, 2004; aanlevering CAK aan Prismant). 2000
2001
2002
2003
2004
Gemiddeld aantal uren thuiszorg per week a 3,39 3,24 3,68 3,52 3,71 a Prismant; berekeningen zijn uitgevoerd op basis van het aantal cliënten en het aantal zorguren.
Het gemiddeld aantal uren thuiszorg per week schommelt enigszins en wanneer het doel is om bewoners langer zelfstandig te laten wonen zal de behoefte ook iets stijgen vandaar dat in de berekeningen rekening wordt gehouden met een thuiszorgbehoefte van 4 uur per week. Realisatie uren thuiszorg meest voorkomende diensten bij 421.390 cliënten (Bron CTG/ZAio, speciaal voor het brancherapport) Thuiszorgdienst
Uren per jaar in 2003 12.561.424 26.106.580 25.982.105 9.325.145 4.545.034
Alphahulpverlening Huishoudelijke verzorging (Persoonlijke) verzorging Verpleging Overig Totaal
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
78.520.288
Percentage 16% 33,2% 33,1% 11,9% 5,8% 100%
37
4. Businesscases
Definitie diensten: Alphahulpverlening is een beperkte vorm van huishoudelijke verzorging, waarbij de cliënt de werkgeversrol uitvoert en de taak van de thuiszorg zich beperkt tot bemiddeling. Onder huishoudelijke verzorging wordt verstaan het signaleren van zelfzorgtekorten, het stimuleren, ondersteunen of compenseren van de zelfredzaamheid, het uitvoeren van huishoudelijke taken alsmede het begeleiden van het cliëntsysteem. Onder (persoonlijke) verzorging wordt verstaan het signaleren van zelfzorgtekorten, het stimuleren, ondersteunen of compenseren van de zelfredzaamheid, het uitvoeren van huishoudelijke en lichamelijk verzorgende taken alsmede het begeleiden van het cliëntsysteem. Onder verpleging wordt verstaan het herkennen, analyseren, behandelen, alsmede advies en bijstand verlenen. Dit vindt plaats ten aanzien van feitelijke en/of dreigende gevolgen van lichamelijke en/of geestelijke ziekteprocessen, handicaps of ontwikkelingsstoornissen voor de fundamentele levensverrichtingen van het individu, in relatie tot zijn omgeving. De vier gespecificeerde diensten vertegenwoordigen 73.975.254 met uur ofwel 94% van het totaal. Aan de hand van deze diensten zal dan ook het gemiddelde uurtarief van thuiszorgdiensten worden bepaald om vervolgens te bepalen welke kosten een bewoner per dag maakt voor thuiszorgdiensten. In de onderstaande tabel worden hiervoor de maximum tarieven die zijn vastgesteld door het CTG getoond. Uurtarieven thuiszorgdiensten (*) Alfahulpverlening € 15,20 Huishoudelijke verzorging € 24,30 Verzorging € 41,60 Gespecialiseerde verzorging € 47,50 Verpleging € 62,10 Gespecialiseerde verpleging € 67,20 *: Maximum tarieven 2006 van de zes meest voorkomende thuiszorgdiensten, opgesteld door het CTG
Op basis van deze tarieven kan de volgende inschatting worden gemaakt: Gemiddeld uurtarief = 1/3*24.30 + 1/3*41.60 + 1/6*15.2 + 1/6*62.10 = ± 35 euro per uur. De kosten per dag bedragen vervolgens: 4/7 * 35 = ± 20 euro per dag. Dit zijn de kosten die in het vervolg van de berekening gebruik worden voor personen in het eerste stadium. Voor stadium twee en drie geldt dat vanwege de scheiding tussen extramuraal en intramuraal die op dit moment door het CTG/ZAio (sinds 1 oktober 2006 NZa) wordt gehanteerd een vergelijking getrokken kan worden met de zorg de verleend wordt in een intramurale setting. De verpleegkosten hiervoor liggen in 2005 voor verpleeghuiszorg gemiddeld genomen op 165 euro per dag. Wellicht dat hier een eerste winst te behalen is, omdat er een grote groep zal zijn die meer nodig heeft dan thuiszorg maar geen volledig verpleeg- of verzorgingshuis pakket. Vandaar dat in deze berekeningen ook een indeling in drie stadia is gebruik om dit mogelijke voordeel te bekijken. Bij het project VieDome wordt in de berekening behorende bij het bepalen van de kosten van een virtueel verzorgingshuis gebruik gemaakt van een verpleegprijs van 179 euro per dag. In deze berekening wordt uitgegaan van een thuiszorgbehoefte van 660 uur per cliënt, wat neerkomt op 1,8 uur per dag aan thuiszorg. Ten opzichte van de 0,6 uur per dag in het eerste stadium is dat een verdrievoudiging. De zorgkosten worden in het rekenvoorbeeld begroot op 34.700 euro per jaar wat per dag resulteert in zorgkosten van ± 95 euro per dag. Dit getal komt overeen met het project in Noord Limburg.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
38
4. Businesscases
“In een aantal jaren tijd is er in Noord-Limburg een nieuw aanbod ontstaan voor personen met een verpleeghuisindicatie. De kosten zijn niet hoger dan de reguliere verpleeghuiszorg in de instelling. De dagprijs van het verpleeghuis is € 125,05. De limiet van de dagprijs van verpleeghuisvervangende zorg thuis is € 154,28. Het gemiddelde van deze zorg is echter € 93,93. Hierin zijn opgenomen de zorgplan gerelateerde kosten exclusief geneesmiddelen, dus inclusief arts, thuiszorg, verpleeghuiszorg en hulpmiddelen. (Harkes, 2002)” Opvallend is wel het verschil in verpleegprijs per dag. Op de website met informatie over het persoonsgebonden budget wordt gesproken over een gemiddelde verpleegprijs van € 160 à € 170 per dag. Voor het vervolg van de berekening zal dan ook een verpleegprijs van 165 euro per dag worden aangehouden.
4.2.2 Woonkosten Wanneer de zorg extramuraal wordt aangeboden zijn echter niet alleen de zorgkosten van belang, maar ook de woonkosten en de kosten voor bouwkundige aanpassingen die worden gedaan om het langer zelfstandig wonen mogelijk te maken. Uiteindelijk zullen de woonkosten door de cliënt zelf betaald worden of worden kosten geheel of gedeeltelijk vergoed door andere instanties en in wezen dus niet als kosten opgevoerd worden, maar voor het vergelijk met een intramurale setting zijn deze uitgaven toch in het overzicht meegenomen. Voor het bepalen van de woonkosten kan informatie gevonden worden op de website van het CBS. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de woonuitgaven waarbij woonuitgaven zijn gedefinieerd als de som van vaste woonuitgaven en bijkomende woonuitgaven. Woonkosten (Bron CBS, prijspeil 2000) Aantal woningen (x 1000) Kosten per maand (in euro) Huur 3394 421 Koop 3111 517
Gezien het feit dat de verhouding tussen het aantal huurwoningen en koopwoningen per leeftijdscategorie behoorlijk veranderd is ervoor gekozen om te rekenen met de totale verhouding wat resulteert in een gemiddelde kostenpost van 467 euro per maand, dat is ± 16 euro per dag. De ervaring leert dat 2 tot 3% ofwel circa € 12,- per maand van dit huurbedrag benodigd is om bouwkundige aanpassingen te realiseren die bewoning door minder mobiele mensen mogelijk maakt. Het gaat dan om zaken zoals grotere badkamers, verwijderen van drempels en bredere deuren. Dit bedrag kan oplopen naarmate de handicap groter wordt. Te denken valt dan aan automatische deuren of (til)liften (monorailachtige constructies of trapliften).
4.2.3 Domoticakosten Op basis van de bezochte voorbeeldprojecten en andere rapporten waarin wordt gerefereerd aan de kostprijs van domotica-voorzieningen kan de volgende indeling in gemiddelde kosten per woning worden gemaakt. In deze getallen zijn veelal ook de kosten voor de installatie opgenomen. Groep 1: 1.000 t/m 3.500 euro per woning Groep 2: 3.500 t./m 15.000 euro per woning Groep 3: 10.000 t/m 25.000 euro per woning
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
39
4. Businesscases
De marge in de kosten bij de tweede groep wordt enerzijds veroorzaakt door de keuze tussen het gebruik maken van draadloze systemen of systemen die gebruik maken van bestaande bekabeling en het aanleggen van nieuwe bekabeling en anderzijds het aantal toegevoegde comforttoepassingen. Bij groep 3 kan minder de nadruk worden gelegd op comforttoepassingen waardoor het aanvangbedrag wat lager kan liggen dan bij groep 2. Vervolgens zijn het veelal de zeer persoonlijke aanpassingen die een bepaalde oplossing duur maken. Gezien de snelheid van de technologische ontwikkelingen wordt voor deze investeringen een afschrijvingstermijn van 5 jaar gehanteerd. Dit heeft de volgende afgeronde kosten per dag tot gevolg wanneer gerekend wordt met het maximum aan investeringskosten: Groep 1: 2 euro per dag Groep 2: 8 euro per dag Groep 3: 14 euro per dag Naast investeringskosten voor de aanschaf en installatie van de apparatuur zijn er ook bijkomende kosten voor onderhoud. In de sociale woningbouw en bij de verhuur van woningen zijn deze kosten echter veelal onderdeel van de huurprijs of een maandelijkse bijdrage. Voor woningen in eigendom zullen deze kosten echter door de eigenaar gedragen moeten worden. Voor pilotprojecten geldt dat veelal nog geen servicecontracten zijn afgesloten geen adequate gegevens beschikbaar. Als richtlijn wordt een bedrag van 12% van de investering per jaar meegenomen. Dit leidt dan tot de volgende onderhoudskosten: Groep 1: 1 euro per dag Groep 2: 5 euro per dag Groep 3: 8 euro per dag
4.2.4 Dienstenflatform Naast de domotica-voorzieningen komt ook steeds meer de nadruk te liggen op dienstverlening en sociaal contact. In het project Serviceflat van de 21ste eeuw is voor dit doel een speciaal FLATNET opgezet (zie voor de details hoofdstuk 2 bij Vestia). De ontwikkelkosten van dit platform bedroegen 60.000 euro en de verwachting is dat het onderhoud (doorontwikkeling en communicatie) 10.00 euro per jaar gaat bedragen. Wanneer uitgegaan wordt van een gemiddelde doelgroep van 60 personen (gemiddeld aantal woningen in gerealiseerde domotica projecten) dan bedragen de kosten voor een dienstenportaal 1 euro per dag. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat voor het afnemen van diensten en aanvullend bedrag per dienst betaald moet worden. De kosten voor de extra diensten worden gedragen door de cliënt en worden dan ook niet in de berekening meegenomen. Dit geldt tevens voor de eigen bijdrage die soms gerekend wordt.
4.2.5 Overzicht kosten extramuralisering zorg Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kosten van extramurale zorgverlening op basis van de hierboven uitgevoerde berekeningen. Op dit moment is er nog onderscheid gemaakt tussen zorgkosten, woonkosten ten gevolg van bouwkundige aanpassingen en domoticakosten. Gezien het karakter van de bouwkundige aanpassingen en de domoticatoepassingen kan gesteld worden dat de kosten hiervoor in de zorgprijs meegerekend moeten worden en dan ook als dusdanig vergoed worden. Omdat de vergoedingenstructuur nog niet uitontwikkeld is worden deze kosten nog even apart opgenomen in het overzicht.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
40
4. Businesscases
Kosten per dag Zorgkosten Woonkosten Woonkosten t.g.v. aanpassingen Domotica Aanschaf/installatie Onderhoud Dienstenplatform Totaal
Groep 2 95 16 1 8 5 1 126
1 20 16 0,50 2 1 1 39,5
3 95 16 1,50 14 8 1 135,5
Voor de zorgkosten bij groep 2 geldt dat hier uit is gegaan van een maximum. In de praktijk zullen de zorgkosten veelal lager uitvallen. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat een gedeelte van de personen uit groep 2 meer zorg nodig heeft van de eerste groep, maar zeker niet het maximum.
4.3 Overzicht bezochte projecten De bezochte projecten worden hieronder in detail besproken. Voor zover beschikbaar is gebruik gemaakt van gegevens van de projecten zelf. Wanneer deze slechts gedeeltelijk of niet beschikbaar waren zijn deze aangevuld met cijfers uit de vorige paragraaf. Om het onderscheid duidelijk te maken zijn deze cijfers cursief weergegeven.
Groep
Fokus
Sensire
Vestia
VieDome
Verpleeg huis
3
1
1-2
2
n.v.t.
ja
nee
nee
nee
ja
ja ja
ja nee
ja nee
ja nee
ja ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
nee
ja nee
ja ja
ja ja
ja ja
nee nee
ja nee nee
ja nee nee
ja ja nee
ja ja ja
ja ja ja
nee nee ja
toekomst toekomst nee
nee nee nee
toekomst toekomst ja
nee nee ja
217 nee
1 ja
1 ja
30 ja
? nee
Aard van de bewoners Zeer urgente noodoproepen* Noodoproepen Assistentie bij dagelijkse levensbehoeften Assistentie bij calamiteiten Zelfredzaam zonder techniek Mobiel Goede handfunctie Zorgaanbod Assistentie Medische assistentie Therapie en andere activiteiten Telemedicine Teleconsult Bewaking Oproepen # per maand per cliënt Centrale
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
41
4. Businesscases
Personele bezetting (in de spits) Dag
0
4
1
2
1
Nacht Dag
0 4
4 100
1 10
2 80
1 6
Nacht
12
100
10
80
16
Abonnement per maand
n.v.t. 190
gratis (pilot) 51,5
25
Verpleegprijs per dag**
gratis (pilot) 39,5
Centraal per bewoner Bewoners per assistent Kosten
* **
130
165
Zeer urgente noodoproepen zijn noodoproepen waarbij er binnen luttele minuten hulp aanwezig moet zijn, bijvoorbeeld als er een beademingsapparaat uitvalt. zie berekeningen
Berekeningen verpleegprijs per dag Informatie uit projecten
Prijs per dag
Prijs per dag t.g.v. de benodigde zorg
Fokus Zorgkosten 60.000 euro per cliënt per jaar Woonkosten Domotica Aanschaf/installatie 100.000 euro per 12 bewoners Onderhoud 10.000 euro per jaar per 12 bewoners
164 17,5 4,5 3
164 1,5 4,5 3
Dienstenflatform Totaal
1 190
1 174
95 17 12
95 1 12
5 1 130
5 1 114
Vestia Zorgkosten Woonkosten Domotica Aanschaf/installatie 15.000 euro per woning Onderhoud Dienstenplatform 60.000 euro ontwikkeling, 10.000 euro per jaar doorontwikkeling
20 16,5 8 1 6
20 0,5 8 1 6
Totaal
51,5
35,5
VieDome Zorgkosten Woonkosten Domotica Aanschaf/installatie 6.605 euro per woning apparatuur 15.000 euro per woning installatie Onderhoud Dienstenplatform Totaal
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
42
4. Businesscases
Opvallend zijn de hoge kosten voor de zorgverlening in de Fokusprojecten. De kosten voor de aangebrachte technologie zijn ook hoog. Dit wordt direct veroorzaakt door de kleinschalige opzet van de projecten. Doordat in het verpleeghuis en bij Fokus het aantal cliënten per groep vast ligt is de personele bezetting inefficiënter. Bij VieDome, Vestia en Sensire wordt gebruik gemaakt van een meldcentrale voor de eerste alarmopvolging waardoor het personeel efficiënter ingezet kan worden. Uit de berekeningen (zie tabel) van de verpleegprijs per dag komt naar voren dat voor projecten uit stadium 1 en 2 geldt dat het in een thuissituatie leveren van de zorg goedkoper is dan wonen in een intramurale setting. Wanneer echter het aantal cliënten per zorgverlener vastligt, zoals bij Fokusprojecten, kan het toepassen van technologie er niet toe leiden dat de kosten van de zorg verlaagd worden. Wel kan de technologie zorgen voor meer welzijn van zowel cliënt als zorgverlener. Deze meerwaarde is echter niet in geld uit te drukken. Gezien de ervaringen bij grootschaligere projecten is het wel te verwachten dat de kosten per bewoner zullen dalen en door het inzetten van techniek de efficiëntie verbeterd kan worden. Hierbij zal dan ook de zorg voor de zwaardere categorieën niet meer kleinschalig ingezet moeten worden.
4.4 Financiering Wanneer er sprake is van extramuralisering van de zorg heeft dit tot gevolg dat wonen en zorg in zekere zin worden gescheiden waardoor er meerdere partijen een rol gaan spelen bij de financiering van het geheel. Hierdoor kunnen besparingen op het ene vlak juist weer extra kosten op een ander vlak tot gevolg hebben. Deze ontwikkelingen zijn van belang voor het ontwikkelen van een businesscase en de voordelen die er voor de verschillende betrokken partijen te behalen zijn.
4.4.1 Financieringsbronnen Inzicht in de huidige financieringsbronnen wordt gegeven door het volgende overzicht dat is opgesteld door Hoeksma en Oomen (2005). Zij bekijken uitgaande van het concept verzorgd wonen de huidige financieringsbronnen. Bij verzorgd wonen gaat het er om kwetsbare ouderen met een gecombineerde zorg- en welzijnsvraag zo lang mogelijk op een menswaardige manier in de gelegenheid te stellen thuis te blijven wonen. Het gaat om het scheiden van wonen en zorg. Verzorgd wonen heeft betrekking op zelfstandige wooneenheden of woningen waar 24-uurs zorg op afroep mogelijk is door de aanwezigheid van een infrastructuur voor wonen, zorg en welzijn. De welzijnscomponent bestaat met name uit recreatieve en sociaal-culturele activiteiten die in de nabijheid aanwezig zijn om de zelfredzaamheid van de ouderen te handhaven en sociaal isolement te voorkomen. Onderstaande tabel geeft inzicht in de financieringsmogelijkheden.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
43
4. Businesscases
1 Met de tijdelijke financieringsregeling ‘overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorgverlening’ kan een gedeelte van de bouw van een zorgsteunpunt worden betaald (niet de exploitatie, maar bijdrage in de investering/de daaruit voortvloeiende kapitaalslasten). Ook wordt woontechnologie (deels) vergoed die het mensen met een verblijfsindicatie mogelijk maakt om zelfstandig te wonen.
De financiering van het concept van verzorgd wonen zal in de toekomst gaan rusten op een combinatie van financieringsbronnen waarvan de belangrijkste zijn: • AWBZ; • WMO; • gemeentelijke bijdragen (anders dan WMO); • eigen bijdragen cliënt. Hierbij geldt dat de WMO een grote rol zal gaan spelen in de financiering van huishoudelijke verzorging en ondersteunende begeleiding. Een andere ontwikkeling die specifiek van invloed is op de financieringsmogelijkheden van technologie in de woning is de beleidsregel aangaande zorginfrastructuur. Beleidsregel CA-70 zorginfrastructuur Oude vergoeding Voor het realiseren van deze vaak installatietechnische aanpassingen en ten behoeve van domoticatoepassingen kan een extra investering van € 2.270,-- per woning worden gehanteerd (prijspeil 1 januari 2002). Verwezen wordt naar het signaleringsrapport “ICT en de bouwkundige zorginfrastructuur” van het Bouwcollege.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
44
4. Businesscases
Nieuwe vergoeding Met zorginfrastructuur wordt bedoeld ruimten die van belang zijn voor het leveren van de zorg zoals omschreven in het besluit Zorgafspraken AWBZ aan niet verblijfsgeïndiceerde cliënten. Het gaat om: • Ruimten voor het ‘halen’ en ‘brengen’ van extramurale AWBZ-zorg, waarbij de mogelijkheid bestaat deze ruimten ook te gebruiken buiten de AWBZ; • Ruimten en/of technologische voorzieningen ten behoeve van het leveren van de oproepbare, onplanbare zorg op afroep met een hoge frequentie. Onder kapitaallasten wordt verstaan: de kosten van afschrijvingen rentekosten of huur die samenhangen met de investering in zorginfrastructuur. Hieronder kan naast gebouwen, ook technische infrastructuur worden verstaan. Onder overige kosten worden verstaan: kosten van energie, belastingen, inrichting en onderhoud. Kosten van personeel vallen niet onder overige huisvestingkosten. Een instelling kan gezamenlijk met het zorgkantoor een aanvraag inzake zorginfrastructuur indienen. Voor nieuwe initiatieven kunnen zowel de kapitaallasten als de overige kosten op basis van deze beleidsregel worden vergoed. Aan de bouwkundige en technologische infrastructuur dient een advies van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen ten grondslag te liggen. Bij de totstandkoming van de beleidsregel zorginfrastructuur hebben betrokken partijen afgesproken om de technologische voorzieningen nader te definiëren. Deze lijst dient als uitgangspunt voor het verkrijgen van een positieve beschikking door CTG/ZAio. De lijst dient vooral te afbakening van de grenzen tussen financiering door de AWBZ, Zorgverzekeringswet, gemeente of woningaanbieder/bewoner. Het is namelijk niet de bedoeling dat alle kosten voor technologie in huis worden afgewenteld op de AWBZ. Deze lijst is nog in ontwikkeling. Hieronder is de versie van juli 2006 opgenomen. Technologische voorzieningen AWBZ-deel • Alarmeringssystemen cliënt – zorgverlener vv: voor passieve en actieve alarmering, voor zorgoproep, bewegingsmelders, uit- of inluistersystemen. • Communicatie zorgverlener – cliënt vv: hiertoe behoren voorzieningen zoals de aanleg en het geschikt maken van breedband- of kabelverbindingen voor screen to screen, teleconsultatie, telemonitoring, telebegeleiding. Aanschaf communicatieapparatuur voor (onderlinge) contacten tussen zorgverleners en cliënten. Toegang tot cliëntendossier op afstand door zorgverleners en/of cliënten. • Veiligheid cliënt en zorgverlener: personeelsbeveiligingssystemen, loopverlichting, voordeurintercom, videofoon, akoestische drempelschakelaar, beveiliging kooktoestel en voordeurontgrendeling (motorslot/nachtslot). • Brandveiligheid maximaal € 500,- per woning: Brandweervoorzieningen zijn nodig zodra in woningen professionele zorg wordt verleend. In de praktijk blijkt een maximumbedrag voor € 500,- per woning voldoende te zijn. Het brandalarm kan desgewenst gekoppeld worden aan het zorgcommunicatiesysteem. • Zelfstandigheid cliënten: apparatuur die nodig is voor het verbeteren of in stand houden van de zelfstandigheid van cliënten, zoals zelfstandig kunnen regelen van maaltijden, klussendiensten, zorg op afroep, maatschappelijke participatie of zelfredzaamheid. • Zorgadministratie: informatiesystemen ten behoeve van inzet personeel, logistiek en administratie. • Aanvullende specifieke toepassingen: zoals grotere knoppen op de voorzieningen voor mensen met een slechte handfunctie, groter scherm/toetsenbord voor slechtzienden.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
45
4. Businesscases
Technologische voorzieningen deel gemeente (WVG en WMO) • Sociale alarmering: Dit is een bestaande voorziening die in veel gemeenten wordt toegepast. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor deze voorziening voor de brede doelgroep ouderen. • Mantelzorgondersteuning: met de invoering van de Wet maatschappelijk ondersteuning gaat ook de subsidieregeling mantelzorgondersteuning over naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten. • Omgevingsbesturing: de “ontvangers” van de omgevingsbesturing (zoals gordijnrails, deurmotoren) Technologische voorzieningen deel Zorgverzekeringswet (Regeling hulpmiddelen) • Omgevingsbesturing: de “zenders” van de omgevingsbesturing, blaaszuigbediening, afstandbedieningen.
zoals
Technologische voorzieningen deel woningaanbieder/bewoner • Comfortabel wonen: Aan- en uitzetten woning, inbraakalarm, temperatuurregelaars, automatisch zonwering, etc. zijn voorzieningen die behoren tot het domein van de woning en de kosten daarvan komen dan ook voor rekening van de woningaanbieder en/of bewoner. • Brandveiligheid boven € 500,-: In de praktijk voldoet het bedrag van € 500,- doorgaans om aan de eisen van de lokale brandweer tegemoet te komen. Hogere eisen en kosten zouden dan ook moeten kunnen worden voorkomen. Naast de financiering van de zorginfrastructuur zijn er allerlei subsidiemogelijkheden voor innovatieve ICT-projecten. Dergelijke subsidie-instrumenten zijn in pilotprojecten veelal een goede aanjager gebleken. Probleem is echter dat een dienst of product ook zonder subsidie een levensvatbaar business- en exploitatiemodel moet hebben. Het blijkt in de praktijk dat soms vijf keer meer geïnvesteerd moet worden dan het subsidiebedrag, voordat een dienst volledig operationeel en in de praktijk geïmplementeerd kan worden.
4.4.2 Financieringsstromen Naast verschuiving in de financieringsbronnen vindt er ook een verschuiving plaats in de partijen die de kosten dragen. Bakker, Homans en Welling (2004) hebben een rekenmodel gemaakt voor de situatie waarin een traditioneel verzorgingshuis is ontmanteld en vervangen door een nieuw woonzorgconcept. In de nieuwe setting zijn de onderdelen zorg, welzijn, wonen en dienstverlening ontvlochten. In de traditionele variant wordt de zorg aan ouderen geboden volgens de traditionele paden: ambulant via thuiszorg en de intramurale zorg door middel van verzorgings- en verpleeghuizen. In de innovatieve situatie wonen de ouderen zelfstandig en wordt de zorg vraaggestuurd, individueel en aan huis geboden. Er is sprake van een volledige integratie van thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuiszorg; verder is er een dagcentrum, een zotel en kan men er begeleid wonen. In de onderstaande tabel zijn de verschillende kosten van ouderenzorg in een traditioneel verzorgingsgebied vergeleken met de kosten in een innovatief verzorgingsgebied. De kosten voor traditionele zorg bestaan uit de kosten van het verzorgingscentrum (voor verzorging en verpleging) en die van de thuiszorg in het verzorgingsgebied. De totale zorgkosten in de innovatieve setting bestaan uit de kosten voor (extramurale) zorg van de belangrijkste zorgaanbieders in het gebied. De kosten voor wonen in de traditionele setting bestaan enkel uit de kosten die de intramurale cliënt zelf maakt voor wonen. Overige kosten voor wonen zijn in de traditionele setting al meegenomen in de kostenpost zorg (een all-in pakket).
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
46
4. Businesscases
De verschuiving van een traditionele situatie naar een innovatieve situatie heeft effecten op de bestaande financieringsstromen. De volgende financieringsstromen zijn onderscheiden: • Effect op AWBZ • Effect op rest niet AWBZ o Landelijke overheid o Andere overheden (gemeente/provincie) • Effect op cliënt • Effect op belastingbetaler In het rekenmodel komt men tot de conclusie dat de totale kosten in de innovatieve situatie 0,7 % hoger uitvallen. Dit komt overeen met de berekeningen eerder in dit hoofdstuk waarin wordt geconcludeerd dat zeker bij een grote zorgvraag, zoals bij bewoners die reeds in een intramurale setting verbleven het geval is, over het totaal genomen er niet altijd financiële voordelen te behalen zijn. Wat wel opvalt, is het feit dat de extra kosten hoofdzakelijk worden veroorzaakt door de component welzijn en dienstverlening. Voor wat betreft de verschuivingen in de financieringsstromen wordt geconcludeerd dat het volume van het door de overheid geregisseerde terrein van wonen, zorg en welzijn daalt met 13,8%. Dit heeft tevens tot gevolg van de belastingbetaler 1,1% voordeliger uit is. Wanneer alleen wordt gekeken naar het AWBZ deel is de belastingbetaler zelfs 14,5% voordeliger uit. Extra kosten zijn er voor de huisvesting, het levensonderhoud en de persoonlijke uitgaven.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
47
4. Businesscases
In dit kader is ook de rol van de woningcorporatie en de zorgverstrekker van belang. Door de scheiding tussen wonen en zorg is het mogelijk dat juist de partij die de investering in de domotica-voorzieningen doet daar niet de voordelen van heeft. Het niet samenvallen van kosten en baten in de keten heeft tot gevolg een beperkt innovatiebudget bij de juiste partij. Een goede samenwerking tussen deze partijen is dan ook van belang om de kosten en baten goed onderling te kunnen verdelen.
4.5 Randvoorwaarden businesscase In de voorafgaande paragrafen is aangetoond dat er ook op financieel vlak zeker mogelijkheden zijn om zorgverlening zoveel mogelijk in de thuissituatie te laten plaatsvinden. Bij het bestuderen van gerealiseerde (pilot)projecten zijn echter ook een aantal nog niet uitgewerkte vraagstukken en knelpunten naar voren gekomen. Deze worden in deze paragraaf toegelicht omdat ze er mede voor verantwoordelijk zijn dat er tot op heden geen sluitende businesscase is opgesteld.
4.5.1 Basisinvestering Gezien het innovatieve karakter van de projecten, zowel op technologisch als op organisatorisch niveau, is de basisinvestering veelal hoog. De vraag rijst dan ook wie deze basisinvestering voor zijn rekening neemt. Wanneer het netwerk naar de woning en in de woning namelijk eenmaal is aangelegd kunnen extra functionaliteiten en diensten tegen beperkte meerkosten aangebracht worden. Ook de leereffecten op organisatorisch niveau zijn zeer waardevol voor partijen die later in het project instappen. Om de basisinvestering toch enigszins te kunnen terug verdienen zijn innovatieve partijen veelal terughoudend met het beschikbaar stellen van gegevens. Hoe begrijpelijk die terughoudendheid ook is werkt deze belemmerd voor de ontwikkeling van een businesscase voor het totale project waarin alle betrokken partijen zijn opgenomen.
4.5.2 Betrouwbaarheid systeem Door de inzet van Domotica zal de zorg (nog) zwaarder op ICT steunen. Dit betekent dat, zeker in geval van levensbedreigende situaties, de in te zetten ICT uiterst betrouwbaar moet zijn. In de Nederlandse praktijk worden relatief hoge eisen gesteld aan alarmeringsapparatuur en aan de communicatievoorzieningen die deze apparatuur nodig heeft. Die eisen moeten het moeilijk maken de apparatuur doelbewust onklaar te maken en moeten het fysiek aantoonbaar maken als dit toch gebeurt. Voor de communicatieverbinding gelden vooral beschikbaarheideisen: een verbinding moet bijvoorbeeld minimaal 99,9 % van de tijd beschikbaar zijn. Of er moeten maatregelen genomen worden waarom teruggevallen kan worden als het niet werkt. Soms is het nodig om over een tweede fall-back verbinding te beschikken om voldoende beschikbaarheid te kunnen garanderen. Valt het ene netwerk uit, dan moet het tweede netwerk het verzenden van een alarmeringsbericht toch mogelijk maken. Bandbreedte is geen thema want het bericht ‘Help, er wordt ingebroken’ of ‘Er is brand’ is uitermate compact en heeft geen breedbandige verbinding nodig om te worden verzonden. Voor deze betrouwbaarheid moet echter vaak een hoge prijs betaald worden wat het ontwikkelen van een businesscase bemoeilijkt. In weerwil van het bovenstaande is de praktijk soms weerbarstiger. Door de grote IT component is het risico op uitval of storing vaak groter dan wenselijk. Door de extra functionaliteit wordt dit echter vaak toch geaccepteerd. Ook blijkt dat systemen soms te vroeg op de markt worden gebracht of bij de projecten worden uitontwikkeld. Dit gaat ten kosten van het vertrouwen in dergelijke systemen en kan veel problemen opleveren omdat
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
48
4. Businesscases
de organisatie afhankelijk is van een goede communicatie met de daarbij behorende installaties en verbindingen. Aldus is het wenselijk om altijd voorzichtig te beginnen om ervaring op te doen en een evenwicht te zoeken tussen de wenselijke 100% betrouwbaarheid en hetgeen realistisch haalbaar en acceptabel is.
4.5.3 Nieuwe samenwerkingsverbanden Bij pilotprojecten is achteraf gebleken dat in veel gevallen er onduidelijkheid bestond over de inhoud van de samenwerking. Het is belangrijk om vooraf met iedere partij goede afspraken te maken over de rolverdeling, belangen (en de borging daarvan) en hoe elke individuele partij gaat bijdragen aan het succes van het eindproduct. Het opzetten van samenwerkingsverbanden is essentieel voor het ontwikkelen van een businesscase rondom domotica. De kracht van domotica zit hem juist in het koppelen van verschillende systemen waardoor veel extra functionaliteiten geboden kunnen worden. Wanneer een particulier beveiligingsbedrijf bijvoorbeeld in staat zou zijn om in geval van een melding op een bepaalde plek te kijken met behulp van goede kwaliteit bewegende beelden (eventueel in combinatie met een spraakverbinding), kan de alarmcentrale beter inschatten of er sprake is van loos alarm en bepalen of er echt iets mis is.
4.5.4 Verdeling kosten & baten Veel gerealiseerde projecten zijn tot stand gekomen op basis van subsidies. Hierdoor ontbreekt soms de prikkel tot verdere ontwikkeling van concepten die tijdens deze trajecten ontwikkeld zijn. Juist wanneer men op basis van een positief resultaat het ontwikkelde concept verder wil gaan ontwikkelen en uitrollen, en deze basisinvestering reeds is gedaan, is het mogelijk om te komen tot een goed businessmodel. Hierbij is het dan wel van belang dat er goede afspraken gemaakt worden over de verdeling van de kosten en baten. Tot nu toe zijn het veelal woningcorporaties en zorgleveranciers die bij de projecten betrokken zijn. Een partij die slechts zelden wordt betrokken is de zorgverzekeraar. Juist deze partij kan de ontbrekende link zijn bij het opzetten van een goede verdeling tussen de kosten en baten.
4.5.5 Bijdrage bewoners Ongeveer 70 procent van de ouderen is bereid bij te dragen aan de kosten voor een domoticapakket binnen de servicekosten, mits deze verhoging beperkt blijft. De mate van bereidheid tot betaling neemt toe, naarmate zij verwachten daadwerkelijk baat te hebben bij de toegepaste functies, dan wel verwachten dat dit op korte termijn het geval zal zijn. Uit onderzoek (NIDO/Domein, 2003) komt naar voren, dat 44 procent van de ondervraagde ouderen bereid was tot een bijdrage van € 25,- per klant. Veelal is deze eigen bijdrage echter niet toereikend om de dienst rendabel te maken. Een mogelijkheid om extra inkomsten te genereren is het ontwikkelen van diensten die niet alleen voor de zorgdoelgroep interessant zijn maar voor een breder publiek of gebruik maken van het voor zorgtoepassingen aangelegde netwerk voor andere diensten, zoals comfort diensten, aan de zorg doelgroep.
4.5.6 Bereidheid tot innovatie Belangrijk bij het vergroten van de bereidheid tot innovatie is dat het voordeel voor de consument voorop moet staan. Alleen als er een duidelijk gewin is waar men ook behoefte aan heeft, is men bereid er moeite voor te doen. Bereidheid tot innovatie beperkt zich echter niet tot de cliënt, de zorgverleners spelen ook een belangrijke rol. De aandacht zal van
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
49
4. Businesscases
directe zorg naar meer zorg op afstand en zorg op afroep verschuiven en niet iedere zorgprofessional zal hiermee om kunnen gaan. Daarnaast is het gebruik van ICT en de automatiseringsgraad bij zorgverleners minder hoog als in andere sectoren van de maatschappij. Inzet van domotica kan daarom op weerstanden stuiten bij verzorgenden, zeker indien blijkt dat men meer een monitorfunctie gaat vervullen in plaats van een direct uitvoerende zorgfunctie. In de praktijk zal hier nog veel ervaring mee opgedaan moeten worden.
4.5.7 Kwantificeren besparingen Voor het ontwikkelen van een businesscase is het kwantificeren van bepaalde effecten van belang. Bij domotica-voorzieningen kan dit problemen opleveren, omdat: • Meeste besparingen zijn nooit exact te meten: bijvoorbeeld ongeluk is niet gebeurd. • Veel besparingen hebben indirecte voordelen: bijvoorbeeld langer uit de zorg blijven. • Meeste besparingen zijn überhaupt niet kwantificeerbaar: bijvoorbeeld hoe is het gevoel van meer welzijn in geld uit te drukken? • Veel besparingen komen niet direct ten goede aan degene die er voor betaalt.
4.6 Conclusies De meeste van de gerealiseerde projecten zijn opgezet met het idee om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Gezien de tijdsduur dat de projecten gerealiseerd zijn (allemaal minder dan 5 jaar) zijn hier echter nog geen uitspraken over te doen. Wat wel geconstateerd kan worden is dat de projecten uitgaan van een ‘vitale’ oudere als basis. Voorzieningen zijn ook op die manier ontworpen. Op de Fokus projecten na is er dan ook weinig aandacht voor de mogelijkheden om een persoon die een indicatie heeft voor intramurale zorg toch zelfstandig te kunnen laten wonen. Het is sowieso de vraag of de regelgeving en met name in de vorm van de vergoedingensfeer hierop is afgestemd. Vooralsnog is de intensiteit van de zorg maatgevend of iemand thuis, in een verzorgingshuis of een verpleeghuis woont. Het scala van functionaliteiten die in de bezochte projecten wordt aangeboden beperkt zich echter niet alleen tot de zorgtaken, maar er is ook nadrukkelijk aandacht voor welzijn. Dit is een belangrijk aspect omdat een belangrijk motief om na indicatie voor intramurale zorg niet van de bestaande mogelijkheden die langer zelfstandig wonen mogelijk maken gebruik te maken de angst voor vereenzaming en het gevoel van veiligheid (die meer worden gewaarborgd in een intramurale setting) blijkt te zijn. Voor het merendeel van de bewoners zijn er niet direct hindernissen om in een thuisomgeving de nodige zorg te kunnen ontvangen als er voldoende hulpmiddelen voorhanden zijn en er veiligheid gecreëerd kan worden. De aard van de zorg in een verpleeghuis blijkt voor een groot deel geplande zorg te zijn en in veel mindere mate medische handelingen en spoedeisende hulp. Vooralsnog is de conclusie dat de zorg met domotica niet zomaar tot besparingen leid. De Fokus-zorg is bijvoorbeeld een dure manier van zorg, met name omdat het zo kleinschalig is. Door het op te schalen kan zowel op apparatuur als personeel bespaard worden. Het creëren van een kostentechnisch gezien efficiënte organisatie, al dan niet middels het inzetten van technologie, moet dan ook absoluut onderdeel zijn van zo’n project. Het enige bezochte project dat zowel qua schaalgrote aan het groeien is als een breed scala aan functionaliteiten biedt is het project VieDome. Dit project heeft de meeste potentie om personen met een intramurale zorgindicatie daadwerkelijk langer zelfstandig te kunnen laten
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
50
4. Businesscases
wonen. Dit is ook de insteek van VieDome gezien het feit dat het concept dat bij het project hoort de naam “Het virtuele verzorgings- en verpleeghuis” draagt. Voor het ontwikkelen van een sluitende businesscase zijn er nog een groot aantal knelpunten die overwonnen moeten worden. De ervaringen uit de reeds gerealiseerde projecten spelen hierbij een cruciale rol. Het is noodzakelijk om een methode te ontwikkelen waarbinnen deze partijen bereid zijn hun kennis te delen. Innoverende partijen zullen in eerste instantie niet zomaar alle ontwikkelde kennis, waarin veel tijd en energie is gestoken, direct prijsgeven, omdat de angst bestaat dat ze hun voorsprong in één klap kwijt raken. Vanuit zorgaanbieders geredeneerd is dit juist één van de effecten van marktwerking. Gezien het feit dat een groot gedeelte van de innovatie zit in een cultuuromslag binnen de organisatie zullen ervaringen en leerpunten niet één op één te kopiëren zijn en blijft een gedeelte van de voorsprong behouden. De eerste berekeningen tonen wel aan dat het mogelijk is om tegen lagere of vergelijkbare kosten in de thuissituatie intramurale zorg te verlenen. Wanneer de zorgvraag sterk toeneemt en daarvoor veel aanpassingen in de woning worden aangebracht kan de prijs boven de verpleegprijs per dag uitstijgen. Voor een aantal cliënten zal dus gelden dat zelfstandig wonen kostentechnisch gezien geen meerwaarde heeft ten opzichte van intramurale zorgverlening. Wanneer een zorgaanbieder alleen zorg verleend aan deze doelgroep zal het dan ook lastig zijn een sluitende businesscase te ontwikkelen. Een mogelijke oplossing zit in het feit dat één organisatie verantwoordelijk is voor het leveren van zorg aan alle drie de gedefinieerde doelgroepen. Hierdoor kan een sluitende businesscase ontstaan ondanks het feit dat een aantal cliënten extra kosten met zich mee brengen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
51
5. Conclusies
5. Conclusies Voor gerealiseerde domoticaprojecten geldt dat aan deze projecten een complex geheel van betrokken partijen ten grondslag ligt. Onderlinge communicatie, met name over de verdeling van verantwoordelijkheden, en het actief informeren en betrokkenheid creëren bij alle partijen is dan ook extreem belangrijk. Hierdoor kan men zich beter inleven in standpunten van anderen en wordt de eigen rol in het geheel duidelijk waardoor de meerwaarde van domotica-toepassingen zal stijgen. Meerwaarde die voor de meeste projecten uiteindelijk tot doel moet hebben dat personen langer zelfstandig kunnen wonen. De trend is dat de E-domotica (zorg, veiligheid) nu wordt ingehaald door systemen gebaseerd op breedband en die het hele gamma van voorzieningen in de woning omvatten. Communicatie wordt nu veel meer het centrale punt; breedband en het internet zijn daar de drijvende krachten. Van E-domotica naar I-domotica. De moderne domotica loopt daarbij voor op de klassieke domotica en is deze deels aan het verdringen, door een betere aansluiting bij de consumentenwensen en een mindere afhankelijkheid van de bouwkolom. Nadeel van deze overgang is dat de betrouwbaarheid ten opzichte van conventionele verpleegoproep en communicatiesystemen zoals die in de zorg lange tijd zijn toegepast aanzienlijk minder is. Het is in sommige situaties dan ook volstrekt noodzakelijk om alternatieve systemen beschikbaar te houden, zodat daarop tijdens een storing soepel kan worden overgestapt. In dit verband is het essentieel niet alleen een technisch alternatief te hebben, maar ook om de kennis en ervaring op peil te houden om van dat alternatief gebruik te kunnen maken. Gezien de snelheid van de technologische ontwikkelingen is het van belang om voornamelijk te denken in functionaliteiten en minder in technologische oplossingen. Wanneer men dan een concreet project uitwerkt dient op basis van de opgestelde functionaliteiten en van de stand van de techniek naar oplossingen worden gezocht. Bij voorkeur door gebruik te maken van open standaarden en een modulaire opbouw om een zo groot mogelijke flexibiliteit te creëren. Een begrip dat hiermee samenhangt, is levensloopbestendig bouwen. Levensloopbestendig betekent dat de technische installatie is aan te passen aan wijzigende levensomstandigheden en de daarbij behorende wensen en behoeften. Ook kan de installatie eenvoudig gewijzigd of uitgebreid worden volgens de laatste stand der techniek. In Nederland zijn diverse zorgaanbieders, kennisinstellingen, leveranciers en fabrikanten druk doende domotica-toepassingen te implementeren of de markt te bewerken, ieder vanuit eigen invalshoek en visie. Wat ontbreekt, is een zorginhoudelijk, wettelijk en maatschappelijk kader waaraan domotica-toepassingen moeten voldoen. Uiteindelijk gaat het over leveren van zorg (en de kwaliteit hiervan) en mogelijke levensbedreigende situaties. Het is van groot belang dat hiervoor richtlijnen komen. Het heeft zin om een eerste aanzet voor ontwikkelingen te geven door subsidies te verstrekken, maar er moet binnen de pilotprojecten ook aandacht worden besteedt aan een goede financiële basis voor verdere ontwikkeling. Vooralsnog is de intensiteit van de zorg maatgevend of iemand thuis, in een verzorgingshuis of een verpleeghuis woont. Het scala van functionaliteiten die in de bezochte projecten wordt aangeboden beperkt zich echter niet alleen tot de zorgtaken, maar er is ook nadrukkelijk aandacht voor welzijn. Dit is een belangrijk aspect omdat een belangrijk motief om na indicatie voor intramurale zorg niet van de bestaande mogelijkheden die langer zelfstandig wonen mogelijk maken gebruik te maken de angst voor vereenzaming en het gevoel van veiligheid (die meer worden gewaarborgd in een intramurale setting) blijkt te zijn. Voor het merendeel van de bewoners zijn er niet direct hindernissen om in een thuisomgeving de
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
52
5. Conclusies
nodige zorg te kunnen ontvangen als er voldoende hulpmiddelen voorhanden zijn en er veiligheid gecreëerd kan worden. Voor het ontwikkelen van een sluitende businesscase zijn er nog een groot aantal knelpunten die overwonnen moeten worden. De ervaringen uit de reeds gerealiseerde projecten spelen hierbij een cruciale rol. Het is noodzakelijk om een methode te ontwikkelen waarbinnen deze partijen bereid zijn hun kennis te delen. Innoverende partijen zullen in eerste instantie niet zomaar alle ontwikkelde kennis, waarin veel tijd en energie is gestoken, direct prijsgeven, omdat de angst bestaat dat ze hun voorsprong in één klap kwijt raken. Vanuit zorgaanbieders geredeneerd is dit juist één van de effecten van marktwerking. Gezien het feit dat een groot gedeelte van de innovatie zit in een cultuuromslag binnen de organisatie zullen ervaringen en leerpunten niet één op één te kopiëren zijn en blijft een gedeelte van de voorsprong behouden. De eerste berekeningen tonen wel aan dat het mogelijk is om tegen lagere of vergelijkbare kosten in de thuissituatie intramurale zorg te verlenen. Wanneer de zorgvraag sterk toeneemt en daarvoor veel aanpassingen in de woning worden aangebracht kan de prijs boven de verpleegprijs per dag uitstijgen. Voor een aantal cliënten zal dus gelden dat zelfstandig wonen kostentechnisch gezien geen meerwaarde heeft ten opzichte van intramurale zorgverlening. Wanneer een zorgaanbieder alleen zorg verleend aan deze doelgroep zal het dan ook lastig zijn een sluitende businesscase te ontwikkelen. Een mogelijke oplossing zit in het feit dat één organisatie verantwoordelijk is voor het leveren van zorg aan alle drie de gedefinieerde doelgroepen. Hierdoor kan een sluitende businesscase ontstaan ondanks het feit dat een aantal cliënten extra kosten met zich mee brengen. Wat niet uit het oog verloren mag worden is het feit een groot aantal voordelen niet in geld uit te drukken zijn, maar wel een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid en zelfredzaamheid van personen die de wens hebben uitgesproken om ondanks een aanwezige en wellicht stijgende zorgvraag thuis te willen blijven wonen.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
53
Literatuurlijst Domotica in de zorg
Literatuurlijst Domotica in de zorg Akkermans, J., Dijk, P. van, Prins, D. & Samson, E. (2004) Breedband en Veiligheid. M&I Partners in opdracht van het ministerie van economische zaken. Akkermans, J., Daniels, S., Corpeleijn, M. & Samson, E. (2005) Een ICT-stimulans voor Alarmerings- en Beveiligingsdiensten. Rapportage fase 2 (breedband)communicatie en veiligheid. M&I/PARTNERS in opdracht van het ministerie van EZ. Aukes, B. (2004) Quick scan domotica, in opdracht van Het MT Markt & Innovatie. Benz, H., Elfrink, H., Stienstra, A., Slotboom, E., Salden, A. & Peddemors, A. (2003) Pilot Draadloze Zorg: technische haalbaarheidsstudie. Telematica Instituut, Enschede. Benz, H., Elfrink, H, Stienstra, A., Slotboom, E., Biemans, M., Reitsma, J., van Dieten, W. & Hettinga, M. (2004) Pilot Draadloze Zorg: ontwikkeling en experimentele studie. Telematica Instituut, Enschede. Bierhoff, I., Heerink, M., Hulsman, E., Kröse, B. & Lupascu. T. (2006) Verkenning Digital Life. Een overzicht van ICT in onze dagelijkse leefomgeving. Instituut voor Information Engineering, Almere. Bos, J., Jongh, D. de & Francke, A. (2005) Monitoring invoering videonetwerken in de thuiszorg. NIVEL, Utrecht. Bouman, W. (2004) Domotica in de woonzorgzone? Technische Universiteit Eindhoven. Broers, P. (2005) Domotica & ICT in de Ronssehof? Een verkenning naar de mogelijkheden voor domotica & ICT en mogelijke baten daarvan bij implementatie in nieuwbouw voor zorgcentrum de Ronssehof te Gouda. In opdracht van Smart Homes. Centraal Bureau voor de Statistiek (2005) De digitale economie 2004. Voorburg/Heerlen. Corpeleijn, M. & Schouw, J. (2004) Businesscase grootschalige uitrol domoticadiensten. Samen voor kwaliteit en betaalbaarheid in de keten! EBM-Consult in opdracht van Futura Wonen, Kristal, Usus BV en Woonzorg Nederland, Arnhem. Dam, Y. van & Horst, H. van der (2004) Voorbeeldproject Moerwijk ‘Een woning van nu voor ouderen van nu’, Stichting Kennis- en Adviescentrum ILSE/NIDO, Leeuwarden Dries, J., Ellen, G. & Blanken, M. den (2003) Het nieuwe wonen voor ouderen. Een omgevingsverkenning naar domotica en duurzaamheid voor ouderen. NIDO, Leeuwarden. Erdtsieck, H (2006) Kansen voor het stimuleren van innovatieve technologische voorzieningen ten behoeve van de AWBZ-zorginfrastructuur" in opdracht van het ministerie van VWS (zie http://www.fixtelematics.nl/vws/ ) Ebeli, P. (2005) Domotica: Gebruiksgemak van luxe tot noodzaak. In opdracht van Smart Homes.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
54
Literatuurlijst Domotica in de zorg
Eyck, A. (2003) Domotica in senioren woningen. Zijn ouderen bereid deze nieuwe voorzieningen te accepteren en zijn ze ook in staat om ze te gebruiken? In opdracht van Smart Homes. Eyndhoven, B. van (2004) Aarzelend over de drempel. Ervaringen met breedbanddiensten in Nederlandse gemeenten. European Centre for Digital Communnication, Heerlen. Harkes (2002) Verpleeghuiszorg thuis in Noord Limburg. Aedes-Arcares kenniscentrum wonen-zorg. Hettinga, M. (ed.), et al., & Benz, H. (2003) Pilot Draadloze Zorg: gebruikersstudie. Telematica Instituut, Enschede. Hettinga, M. (ed.) et al. (2004) Blijvende telemedicine, blijvende zorg. Waarom krijgen telemedicine-innovaties geen structurele plaats in de zorg? Telematica Instituut, Enschede. Hettinga, M. (ed.) et al. (2004) TeleCare Experimenteel Platform. TeleCare D5.1: generieke architectuur en experimenteel platform voor draadloze applicaties in de zorg. Telematica Instituut, Enschede. Hommels, A., Hoven, M. van der, Nekkers, J. & Grootendorst, F. (2004) Even geduld aub! De kwetsbaarheid van de informatiesamenleving, oorzaken en gevolgen van verstoringen in de ICT-infrastructuur. Rathenau Instituut, Den Haag. Hoving, D., Dantuma, L. & Ballon, P. (2003) Ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Analyse van het discours over de toekomst van de gezondheidszorg en mogelijke implicaties voor de thuiszorg. Telematica Instituut, Enschede. ISSO (2004) ISSO publicatie 77: Installaties voor levensloopbestendig wonen: functie, ontwerp en uitvoering. Rotterdam. Jong, M. & Kamphuis, I. (2004) Milieukentallen domotica in relatie tot gebruikersgedrag. NIDO, Leeuwarden. Jong, C. de & Kunst, G. (2005) Onderzoek stand van zaken en ontwikkeling van Domotica in de zorg. Shared Values in opdracht van college Bouw Ziekenhuisvoorzieningen. Kenniswijk (2005) Leren van experimenteren, vijf jaar Kenniswijk. Kenniswijk BV, Eindhoven. Kester, J. (2005) Zelfstandig blijven met domotica. In eigen omgeving ouder worden. ECN/NIDO. Kidd, P. (2004) Involving Users in the Development of Ambient Intelligence. ISTAG, Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities. KITTZ (2005) Het uitgevonden wiel. Woontechnologieprojecten in beeld – projectverslagen. Als onderdeel van het overzichtsrapport ‘Het uitgevonden wiel – woontechnologieprojecten in het kader van de woonzorgstimuleringsregeling’. Kröse, B. (2005) Digital Life is extra hulp in zorgsector. In: Automatiseringsgids, nummer 35, 26 augustus 2005, pagina 13.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
55
Literatuurlijst Domotica in de zorg
Leeuw, J. van der (2004) Veilig en comfortabel wonen met domotica. Beschrijving en analyse van vraaggestuurde domoticaprojecten in de ouderenhuisvesting. NIZW, Innovatieprogramma wonen en zorg. Leeuw, J. van der (2004) Functioneel programma van eisen voor kleinschalig wonen voor dementerenden. Aanzet tot een standaard. Innovatieprogramma wonen en zorg, NIZW, Utrecht. Leeuw, J. van der (2005) Handreiking domotica, personenalarmering en ICT voor ouderen. NIZW, Utrecht. Leeuw, J. van der (2005) Tweede generatie domoticawoning voor ouderen en andere zorgdoelgroepen / ICT domotica Project Serviceflat van de 21ste eeuw te Den Haag van woningcorporatie Vestia en verzorgingshuis Coonhertcentrum. NIZW, Utrecht. Marle, A. van & Aken, D. van (2005) De veiligheid van omgevingsverkenning. Stichting Consument en Veiligheid, Amsterdam.
domotica.
Een
Ministerie van EZ (2004) Breedbandtoepassingen in de zorg. Stand van zaken en stimuleringsmaatregelen. Munck, S. de, Ballon, P. & Goedvolk, E. (2003) The technology domain in businessmodels for new ICT systems and services. TNO, Delft. Peetermans, A., Hedebouw, G., Misplon, S. & Vanhees, M. (2004) Videotelefonie en personenalarmering (PAS) Een verkennend onderzoek naar de uitbouw van een telecare-aanbod in Vlaanderen. In opdracht en met medewerking van LCM-Solival, Brussel als onderdeel van het DWTC telecare-project. Praamstra (2004) Domotica in dienst van de mens. Adviesrapport in opdracht van Smart Homes. Provincie Gelderland (2005) Veiligheid, zorg en wooncomfort. Praktijkervaringen met domotica in Gelderland. Programma ‘Ontgroening en Vergrijzing’. Rietveld, T. & Stolte, I. (2005) Taal- en spraaktechnologie en communicatieve beperkingen. Nederlandse Taalunie, Den haag. Schouw, J., Corpeleijn, M. & Poiesz, E. (2003) Domotica in bestaande seniorenwoning: evaluatie project Lidwinahof; People, Planet, Profit. NIDO, Leeuwarden. Smart Homes (2004) Domotica en Slim Wonen. Van plan tot uitvoering. In het kader van het project ‘Ontgroening en vergrijzing’. Sociaal en Cultureel Rapport (2004) In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag. Vermeulen, J. & Kools, A. (2005) Eigen huis en techniek. Een project over zelfstandig blijven wonen en moderne technieken. BOZ in opdracht van Overleg van Ouderenorganisaties en Platform Gehandicaptenbeleid Eindhoven, Tilburg. Willems, Ch. (2003) Verkenning naar de informatiebehoefte bij de toepassing van domotica in de realisatie van woningen voor mensen met specifieke wensen. IRv Kenniscentrum voor revalidatie en handicap, Hoensbroek.
© 2007 – Stichting Smart Homes en Fix telematics
56