Studentenuitgave van Medisch Contact
Dokter worden ondanks handicap Worstelen met de beroepskeuze Controle over je sollicitatiegesprek
3
februari 2006
Rubrieken
Studentenuitgave van Medisch Contact
Dokter worden ondanks handicap Controle over je sollicitatiegesprek
3
februari 2006
AIS0106cover.indd 1
coverbeeld: photosearch
Worstelen met de beroepskeuze
08-02-2006 16:01:07
è
in dit numm
er
6 Niets beter dan geneeskunde Nijmeegse studenten schreven een essay over hun kijk op patiënten en dokters, en over hun motivatie. Om zich te verdiepen in menselijke waarden. Het leverde verhalen op over veerkracht en kwetsbaarheid, over worstelen met de beroepskeuze, en veel meer.
Kortkortkort
4
Zoekplaatje
6
De leukste bijbaan
8
Column
9
Weg
10
Kwik
13
De mens achter...
14
19
henk maassen
Leerrechten
11 Studeren met een handicap Met een lichamelijk gebrek of een stemmingsstoornis toch dok ter worden? Het kán. Mits je je niet uit het veld laat slaan en slim gebruikmaakt van voorzieningen die voor studenten met een han dicap zijn getroffen. ingrid lutke schipholt
Als het aan staatssecretaris Rutte ligt, betaalt een stu dent na acht jaar studie een veel hoger collegegeld. Voor wie eerst wordt uitgeloot, pakt dat nadelig uit. Over de regeling die daarvoor is getroffen, is het KNMG Studentenplatform niet tevreden. sabrina van den tillart
22 Solliciteren kun je leren
17 Op basis waarvan kies je een vervolgopleiding? Laat je je leiden door de beschikbaarheid van een opleidingsplaats of zijn de toekomstige verdiensten doorslaggevend? Tijd voor heldere informatie om gedegen te kunnen kiezen.
Hét moment waarop alles moet slagen om je carrière dromen te realiseren, is het sollicitatiegesprek. Het succes daarvan hangt niet alleen af van de grillen en de luimen van je gespreks partner. Je hebt zelf ook invloed.
majanka keijer
els van thiel
Huisarts, chirurg of ...
Arts in Spe is de studentenuitgave van Medisch Contact het weekblad van de KNMG en verschijnt vier keer per jaar. Arts in Spe wordt gratis verspreid onder medisch studenten en toegezonden aan studentleden van de KNMG. Redactie: Ben Crul, Joost Visser, hoofdredactie Lily Juffermans, Kees Klaver, Chris Linssen, Tineke van der Sluijs, eindredactie Bibian Harmsen, artdirector; Wendy Westerhof, beeldredactie Aan dit nummer werkten verder mee: Robert Crommentuyn, Judith Dekker, Majanka Keijer, Mirjam Koning, Ingrid Lutke Schipholt, Henk Maassen, Mensje Melchior, Evert Pronk, Els van Thiel, Sabrina van den Tillaart Redactieraad: Deepak Balak, Judith Dekker, Kathelijne Groeneveld, Robin de Groot, Marlies Morsink, Ron van Oostherhout, Sybren Rynja, Sanne Zinkstok (studenten), Tamar Conradi (VVAA), Majanka Keijer, Mirjam Koning (KNMG)
Redactieadres: Lomanlaan 103, postbus 20052, 3502 LB Utrecht. tel: 030 282 3384 E-mail:
[email protected] www.artsinspe.nl Uitgever: Springer Uitgeverij, Leusden Druk: Tijl Offset, Zwolle; oplage 20.000 ISSN: 1871-3181
Medisch Contact Contact Medisch
De redactie is onafhankelijk en werkt op basis van een redactiestatuut. De artikelen van de KNMG en VVAA op pagina 11 t/m 15 verschijnen onder directe verantwoordelijkheid van hun besturen. Het is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van de redactie, gepubliceerde artikelen of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen.
Verhuisd, afgestudeerd? Wijzig zelf je gegevens op www.knmgstudent.nl
februari 2006
kortkortkort Luchtige diepgang
‘Doorstroom naar specialisatie strenger’
Vorige keer vroeg ik jullie mening over Arts in Spe. Iets massaler insturen van de enquête was prettiger geweest, maar de tientallen wél ingevulde en ingestuurde formuliertjes hebben ons - en dus eigenlijk jullie als lezer - toch verder gebracht. Denk als medisch student dus alsjeblieft nooit dat je tóch geen invloed hebt of dat jouw mening tóch niet telt. Onzin. Ook al sta je voor je gevoel onderaan de ladder van de medische hiërarchie, spui gewoon je mening als je denkt wat zinvols te kunnen melden. Ik heb mij nooit de mond laten snoeren en heb daar tot op heden nooit spijt van gehad. Maar dat spuien groeit blijkbaar met de jaren, want hoe later in de studie hoe meer woorden jullie gebruiken voor jullie ideeën en meningen. Halfweg derdejaars Heleen Oudenhoven uit Nijmegen mag - als ‘winnende invuller’ - met de VVAA een weekje gratis skiën. Dat zij nog nooit heeft geskied, maakt het alleen maar leuker, toch? Inmiddels zijn wij als redactie hard aan de slag gegaan met jullie inbreng. Met je ogen dicht kun je al voelen wat het effect is. Op de extra pagina’s is nu ruimte voor jullie eigen column en een buitenlandreportage. Volgende keer die van jou? Alleen de beste komt in het blad, maar de andere bijdragen komen sowieso op de website. ‘Meer diepgang en medisch inhoudelijk’ en toch ‘zo luchtig dat het tijdens college kan worden gelezen’. Ik weet niet of wij álle wensen uit de enquête in dit nummer hebben kunnen waarmaken.
Kunstgeschiedenis leren en het cijfer laten meetellen voor het artsenexamen. Maar ook: slechts één kans om na het artsexamen direct in de vervolgopleiding te komen. Dat zijn enkele ideeën die de Utrechtse opleidingsdirecteur en internist Jan Borleffs afgelopen maand in zijn oratie ontvouwde. De hoogleraar medisch onderwijs wil er op deze manier voor zorgen dat alleen de beste basisartsen vlot na hun geneeskundestudie naar de specialistenopleiding kunnen doorstromen. Hij vindt dat basisartsen die bij een sollicitatie zijn afgewezen voor een opleiding tot medisch specialist, wel een tweede kans mogen krijgen, al is een naadloze aansluiting voor hen niet weggelegd: ‘Zij moeten nog eens goed nadenken of de gewenste specialisatie wel de juiste is. Misschien moeten zij zich richten op een loopbaan als huisarts, sociaal geneeskundige of wetenschappelijk onderzoeker’. Met de plannen van Borleffs wordt zo voor vele afgestudeerden de wachttijd tussen het voltooien van de geneeskundeopleiding en de vervolgopleiding verkort. Volgens hem zijn basisartsen nu te veel tijd kwijt met solliciteren zonder duidelijk perspectief op een opleidingsplaats. Nu duurt het gemiddeld drie jaar voordat een basisarts aan de specialistische vervolgopleiding kan beginnen. Met het systeem dat Borleffs voor ogen heeft, kunnen de meeste artsen voor hun dertigste of eerder al gespecialiseerd zijn. Borleffs keek dit systeem af van Vlaanderen. Daar profileren semi-artsen zich in het schakeljaar al voor een specialisatie. Wie niet wordt uitge-
Ben V.M. Crul, arts, hoofdredacteur
[email protected]
Psychiatrie op de planken
beeld: Joop van den Ende theaterproducties
One flew over the cuckoo’s nest was begin jaren zestig een boek, later een toneelstuk en nog weer later, in 1975, een zeer populaire film met in de hoofdrol Jack Nicholson. Steeds was het bedoeld als aanklacht tegen de psychiatrie, die mensen met afwijkend gedrag weer in het maatschappelijk gareel dwong met een spuitje, elektroshocks of zelfs lobotomie. One flew… is weer terug, nu als toneelstuk met Victor Löw als de kruimeldief McMurphy, de rol die Nicholson destijds grote faam bracht. McMurphy komt terecht in een psychiatrische inrichting waar hij de strijd aanbindt met de dictatoriale zuster Ratched, rol van Simone Kleinsma. (HM)
februari 2006
kozen voor een specialisatieopleiding, weet ook snel waar hij aan toe is: een naadloze aansluiting zit er voor hem niet in. Verder pleit Borleffs voor invoering van het opleidings model dat gebaseerd is op zeven competentiegebieden, het zogeheten CANMEDS-model. Dit betekent dat de opleiding zich richt op medisch handelen, communicatie, samenwerking, professionaliteit, maatschappelijk handelen, organisatie en het blok kennis en wetenschap. Artsen in opleiding tot specialist worden nu al volgens CANMEDS beoordeeld. Hoe reëel al deze plannen zijn, laat Borleffs in het midden: ‘Dat is het leuke van een oratie: je kunt de zaken net iets scherper neerzetten dan uiteindelijk werkelijkheid zal worden.’ Wat wel reëel is, zijn de plannen om geneeskundestudenten verder te laten kijken dan het eigen vakgebied. Tweedejaarsstudenten gaan in het academisch jaar 2007-2008 twee keer vijf weken een keuze module volgen. Alles kan, al is het kunstgeschiedenis. Mits het maar gaat om een volwaardige bachelormodule. (ILS) De oratie kun je nalezen op www.artsinspe.nl
Geld voor co-schap elders
Niet vijftien maar vijfenveertig co-assistenten krijgen ieder een bijdrage van 1000 euro voor een co-schap in het buitenland. Honderdvijftig co-assistenten reageerden op het bericht, in oktober vorig jaar, dat de Stichting Werkgelegenheid Geneeskundigen (SWG) 15.000 euro beschikbaar stelde aan vijftien studenten die een
deel van hun co-schappen over de grens zouden willen lopen. Door de grote toeloop en ook ‘omdat er geld over was uit andere projecten’ besloot de SWG het totale subsidiebedrag te verdriedubbelen. Desondanks moest loting uitwijzen wie uiteindelijk subsidie zou krijgen. De 45 gelukkigen gaan over de hele wereld co-schappen lopen, van Wenen en Vancouver tot Kenia en El Salvador. Ook de duur van de co-schappen (in uiteenlopende vakken als kindergeneeskunde, anesthesiologie en KNO-geneeskunde) varieert, van één maand tot een half jaar. Een enkeling doet zelfs drie buitenlandse co-schappen achter elkaar. Studenten die in 2007 de grens over willen, kunnen zich tot eind oktober bij de SWG melden. (JV)
Ook Ierse studenten ongevraagd bij patiënten Ierse medisch specialisten laten in 42 procent van de gevallen niet aan hun patiënten weten dat er een student of co-assistent meekijkt. Dit blijkt uit onderzoek van de Irish Society for Quality and
Safety in Healthcare. De Ierse organisatie maakte de uitkomsten van het Ierse nationale onderzoek eind januari bekend, toen in Nederland de toucher-affaire (zie ook Kwik op blz 13) bekend werd. Het Algemeen Dagblad berichtte toen dat Nederlandse studenten patiënten toucheren die onder narcose zijn hoewel de mensen hiervoor niet om toestemming is gevraagd. In het Ierse rapport werd 59 procent van de patiënten naar verluidt onderzocht door studenten. In slechts 42 procent van de gevallen had de specialist daar van tevoren toestemming voor gevraagd, zoals het Ierse Patient’s Charter dat voorschrijft. Volgens het Ierse onderzoek, waarvoor 4820 Ierse patiënten zijn ondervraagd, schort er meer aan de ziekenhuiszorg aldaar. Een greep uit de klachten: één op de vijf operaties werd uitgesteld, bijna de helft van de patiënten kreeg geen informatie over bijwerkingen van de medicatie en de helft van de zieken stond drie maanden op een wachtlijst. Bovendien bediscussieerden de zorgverleners bij een kwart van alle patiënten het medisch beloop aan het bed zonder de patiënt erbij te betrekken. (ILS)
Creatieve studenten gezocht Geneeskundestudenten die boordevol ideeën zitten, een neus hebben voor trends en voor alles wat nieuw is, mogen zich melden bij de redactie van Arts in Spe. De adviesraad van Arts in Spe is naar hen op zoek. In de raad zitten tien geneeskundestudenten en redactieleden, die eenmaal per kwartaal vergaderen. Zij nemen het laatst verschenen nummer van het blad onder de loep en bespreken de onderwerpen voor het nieuwe nummer. De meeste faculteiten zijn goed vertegenwoordigd, maar studenten van het AMC en uit Maastricht ontbreken nog. Wil jij je eigen ideeën terugzien in Arts in Spe? Mail dan naar
[email protected].
agenda Het brein ontrafeld Lezingen en parallelsessies door Nederlandse topwetenschappers voor studenten. Over de hersenen van gen tot geheugen, van functioneren tot stoornissen. Wanneer: zaterdag 4 maart 2006 Wie: Medisch Interfacultair Congres Waar: Aula Congrescentrum, Mekelweg 5, Delft Extra info: www.stichtingmic.nl
Back to the future Studenten presenteren resultaten van hun wetenschappelijk onderzoek. Wanneer: woensdag 8 maart 2006 Wie: Maastricht Medical Students Research Conference Waar: wordt nog bekendgemaakt via www.mmsrc.nl Extra info: www.mmsrc.nl
ISCOMS 2006 Internationaal forum waar studenten uitkomsten van hun wetenschappelijk onderzoek presenteren. Studenten die een abstract willen insturen, kunnen dit tot 1 maart doen naar
[email protected] Wanneer: Woensdag 14 tot zaterdag 17 juni 2006 Wie: International Student Congress of Medical Sciences Waar: Universitair Medisch Centrum Groningen, Hanzeplein 1, Groningen Extra info: www.iscoms.nl/ en/2006
Heb je ook een interessant evenement te melden? Mail naar
[email protected]
februari 2006
niets beter dan Aandacht voor menselijke waarden
Waarom geneeskunde? Om mensen te helpen, natuurlijk. Maar ook om de veerkracht en het verhaal van de patiënt. En: de lol van het werk. Henk Maassen
‘S
tudenten geven we in de geneeskundeopleiding eigenlijk alleen maar telramen en sjablonen. Maar er is zoveel meer.’ Hoogleraar Rob Holdrinet vindt dat ze op zijn minst de kans moeten hebben om met dat ‘meer’ in aanraking te komen. Daarom kunnen in Nijmegen tweede- en derdejaars geneeskundestudenten kiezen voor ‘Geneeskunde in filosofisch perspectief ’. In dat ‘keuzeblok’ vraagt Holdrinet voor het onderdeel ‘literatuur en geneeskunde’ studenten onder andere om in een kort essay een beslissende belevenis of ervaring te beschrijven die cruciaal is geweest voor hun kijk op patiënten en dokters, en voor hun motivatie om voor het doktersvak te kiezen. Holdrinet, hematoloog aan het UMC St Radboud in Nijmegen, bespreekt die essays samen met gastdocent Ignace Schretlen, oud-huisarts en schrijver, en met de studenten tijdens een bijeenkomst van een paar uur. De opzet is dat studenten aandacht krijgen voor menselijke waarden. ‘Waarden die de strikt professionele waarden van de geneeskunde overstijgen, ‘zegt Holdrinet. ‘Het gaat over aandacht voor de mens, over zorg in de breedste zin van het woord.’ De hoogleraar en zijn gastdocent willen vooral een pleidooi houden voor ‘het verhaal van de patiënt’, voor narrativiteit zoals dat heet. Holdrinet: ‘De studenten krijgen in de cursus ook essays te lezen van dokters en patiënten, die hen helpen te
begrijpen hoe de aandacht voor dit aspect kan bijdragen aan een deugdelijke, professionele ontwikkeling.’ Scherp oog
Gelukkig hebben beide docenten het ook dit jaar allemaal weer teruggezien in de essays van de studenten: de levenskracht en kwetsbaarheid van patiënten, de worsteling met de beroepskeuze bij de studenten, de rol van het lot en het toeval bij het ontstaan van ziekte, en falende dokters. Steeds weer blijkt dat studenten - althans het min of meer selecte gezelschap dat aan dit keuzevak meedoet - voor al die dingen een behoorlijk scherp oog hebben. Holdrinet wil dat ze dat vasthouden, voor later als ze ‘echte’ dokters zijn. ‘Ik weet van deze jonge mensen vaak beter hoe ze emotioneel ten opzichte van hun vak staan dan van mijn directe collega’s.’ Een handvol essays grijpt terug op een korte verpleeghuisstage die de studenten in de tweede maand van hun eerste jaar hebben gelopen. Die heeft er blijkens hun verslagen flink ingehakt. Holdrinet: ‘Naakte, oude mensen onder de douche. Patiënten die in hun excreta liggen. Oude mensen die zichzelf letterlijk kwijt zijn. Ja, dat zijn heftige, maar rijke ervaringen. Zelf heb ik dat nooit gekend in het begin van mijn opleiding. En juist dan is het ’t goede moment, dan ben je als student nog open en ontvankelijk.’
zoekplaatje Op zoek naar de juiste diagnose. Wat zie je hier?
Röntgenfoto buik
beeld: www.heelmeester.nl
De huisarts verwijst een 73-jarige bedlegerige vrouw naar de maag-leverdarmarts. Ze heeft kolieken in de rechteronderbuik en een sterk opgezette buik. De ontlasting gaat moeizaam. De röntgenfoto van de buik geeft het volgende beeld. Wat is je diagnose?
a) Uitgezette dikke darm door lokaal spasme (dikkedarmdistensie). b) Volvulus van het sigmoïd (steeldraai van de dikke darm). c) Normale variatie, verloop van het colon kan variëren. d) Obstructie van het colon door een (colon)tumor.
Kijk op bladzijde 13 voor de juiste diagnose. Op www.artsinspe.nl vind je de uitgebreide uitleg bij dit zoekplaatje.
februari 2006
geneeskunde beeld: wellcome trust photo library
Het zal niet altijd even gemakkelijk zijn om over zulke ervaringen te schrijven. ‘Nee, maar niettemin hebben de meesten op een bewonderenswaardige manier hun afkeer van wat ze hebben gezien, overwonnen’, zegt Schretlen. ‘Maar anderen vinden het misschien wel te bedreigend’, meent Holdrinet. Hij wijst op het essay van Bas, waarin die zich nogal afstandelijk betoont ten opzichte van zijn belevenissen en niet in staat is een beslissende ervaring te benoemen. ‘We zullen zien’, zegt Schretlen, die de bijeenkomst zal leiden. Eigen wereldje
Een kleine twintig studenten druppelt het collegezaaltje binnen. De sfeer is informeel en, aanvankelijk, nogal afwachtend. Sylvia mag als eerste van wal steken. ‘Ik kwam’, vertelt ze, ‘zo af en toe een vrouw tegen van wie ik wist dat ze de ziekte van Alzheimer had en keek dan ook niet raar op als ze me niet herkende wanneer ik haar begroette. Maar tijdens de verpleeghuisstage zag ik ineens patiënten die op bed lagen en niets leken mee te krijgen van hun omgeving. Ze leken helemaal te leven in hun eigen wereldje. Althans, als je dat nog ‘leven’ kunt noemen.’ Eén van de patiënten nam haar in vertrouwen en vertelde haar veel over mannen. Pas achteraf besefte Sylvia dat de vrouw helemaal niet extreem geïnteresseerd was in mannen. ‘Ze was geen mannengek. Blijkbaar had zij behoefte aan de liefde en genegenheid van een man en kon ze zich troosten met de gedachte aan de mannen in haar fantasie.’ Soms staat de geneeskunde met lege handen. Voor Laura was de verpleeghuis ervaring aanvankelijk een stuk ‘lichamelijker’. Zij kreeg te maken met een ernstig demente man. ‘Hij sprak niet, maar sloeg de hele dag had, ging ze bij hem zitten en praatte ze tegen hem. ‘Hij keek me onbegrijpelijke wartaal uit. Verder hield hij ervan om op tafel dankbaar aan. Ik wist zeker dat hij me begreep.’ te slaan, met eten te gooien en aan de wonden te krabben die hij over zijn hele lichaam had. Daar lag hij: oud, stinkend, vies Lot en naakt.’ Toen, vertelt ze, gebeurde er iets wat ze niet had ver- Holdrinet en Schretlen wijzen de studenten erop dat dit soort wacht. ‘De naakte man die niet meer kon praten of lopen, keek ervaringen essentieel is voor (aankomend) artsen. Soms staat de naar beneden, vervolgens naar mij en probeerde met een stukje geneeskunde met lege handen. Kan ze niet genezen, alleen zorlaken zijn edele delen te bedekken. Ik legde de handdoek, die gen. ‘De vraag is, vinden we het aanvaardbaar dat patiënten en ik gelukkig bij me heb, over zijn kruis en voelde me vreselijk dokters soms niet anders kunnen dan zich neerleggen bij het lot’, opgelaten. Ik zag aan zijn ogen dat hij duidelijk opgelucht was.’ houdt Holdrinet de groep voor. ‘Is dat niet een volstrekt antiAanvankelijk, geeft Laura toe, was ze wel een beetje bang voor wetenschappelijke houding? Wetenschap gaat er immers van de man. Maar vanaf dat moment niet meer. Als ze even tijd over uit dat we ons tegen het lot verzetten. De witte jas die we als
februari 2006
dokters dragen, is ons gevechtstenue: we trekken ten strijde tegen ziekte. Maar we slagen daar niet altijd in. Die onmacht om onzekerheid te tolereren is, denk ik, de bron van veel problemen in de hedendaagse geneeskunde.’ Maar voor de meeste studenten is die overweging geen reden om zich uit het veld te laten slaan. Er vallen opmerkingen als ‘Er bestaat zoiets als het onafwendbare, daar moet je je ook als dokter bij neerleggen’ en ‘Ik wil bezig zijn met dingen die er echt toe doen, geïnspireerd worden door het verhaal en de veerkracht van patiënten, en proberen patiënten te inspireren de kracht die ze nodig hebben ook in zichzelf te vinden.’ Betekenis
Dionne vraagt zich wel eens af: ‘Wat als ik straks arts ben en helemaal niet weet waarom mensen ziek worden? Wat kan ik dan ooit voor hen betekenen? Ik heb geleerd over modellen van DNA tot eiwitexpressie en over pathofysiologische mechanismen, en kan zo verklaren hoe ziekmakende processen zich in het lichaam van een patiënt kunnen voltrekken. Maar een mens is geen abstract begrip, en als arts en mens wil ik mij niet tot een abstracte benadering van de ziekte beperken. De beleving van ziekte en de individuele betekenisgeving daarvan lijken me juist
belangrijk. Ik weet nog van geen betekenisgeving en betwijfel sterk of ik mensenkennis opdoe uit boeken. Ik vul mijn bestaan met studeren, lezen, muziek, sport, gezelligheid, maar ik zou graag wekelijks een uurtje bij een arts in de spreekkamer willen zitten.’ Ook Marco mist iets in de geneeskunde zoals hij die tot nu heeft leren kennen: een spirituele dimensie. ‘De levens- en zingevingsvragen die door de dood op je afkomen, roepen om een reactie, je kunt er niet neutraal tegenover staan. Volgens mij moet de dood binnen de studie een belangrijker plaats krijgen, met alle spirituele aspecten die daarbij horen.’ Juist doordat het spirituele ontbreekt, kunnen we, vermoedt Marco, niet meer goed overweg met de dood. Pasklare antwoorden op dit vraagstuk heeft ook hij niet. Maar als belijdend christen zegt hij wel: ‘Voor mij is de dood niet het einde.’
de leukste bijbaan Vijfdejaars student geneeskunde Pieternel de Koning (UMC Utrecht) werkt in vakanties bij de trombosedienst. Wat doe je precies? ‘Mijn werk bestaat uit het afnemen van bloed en het uitvragen over de medicatie. Voor de trombosedienst is het belangrijk te weten welke medicatie iemand precies neemt. Daarnaast noteer ik of de patiënt de laatste tijd nog veel last heeft gehad van bloedingen of bloed in de urine. De bloedafname vindt plaats in een wijkgebouw of bij mensen thuis. Ik krijg een auto mee.’
Heb je deze baan al lang? ‘Vanaf mijn eerste studiejaar. Mijn moeder werkt bij de trombosedienst en zei dat ze mensen nodig hadden. Ik had tijdens mijn eerste jaar geneeskunde op een neparm geprikt en we mochten het destijds ook nog één keer op elkaar oefenen. Nu mag dat niet meer. De eerste ochtend bij de trombosedienst kreeg ik begeleiding, daarna mocht ik alleen aan de slag. In zo’n wijkgebouw heb je als nieuwkomer echt bekijks. Die mensen komen daar vaak al jaren en kennen de routine. De gemiddelde leeftijd van de werknemers bij de trombosedienst ligt behoorlijk hoog. Ze vonden me dus wel erg jong voor het werk. Het was ook wel even wennen. Dan probeer je iemand te prikken bij wie het maar niet wil lukken en komt je vorige patiënt terug met een volledig bebloede mouw. Gelukkig kreeg ik niet de schuld. “Ziet u, ik slik ook bloedverdunners”, zei ze. Net als alle anderen, dacht ik bij mezelf.’
Wat is er leuk aan het werk? ‘Je leert natuurlijk heel goed bloed afnemen. En je hoort
februari 2006
de kant van de patiënt. Vooral als ze net zijn ontslagen uit het ziekenhuis, vertellen ze je van alles over hun ziekte. En je komt de vreemdste dingen tegen. Ik moest een keer bij een soort kluizenaar op een woonbootje zijn. Er was geen loopplank. Springen dus. Binnen kon ik niet rechtop staan. Al deinend heb ik hem geprikt. Het leukst vind ik dat je op jezelf bent aangewezen. Als iemand slechte vaten heeft, dan probeer je een nog dunner naaldje, of probeer je het bloed uit de hand te prikken. Vooral als collega’s zeggen dat iemand niet te prikken valt, voelt het goed als het toch lukt.’
Verdient het goed? ‘Toen ik begon iets van 7 euro per uur. Nu ongeveer 11. Maar ik werk ook al jaren als student-assistent medische vaardigheden. Met beide baantjes kan ik goed rondkomen.’
Ga je het nog lang doen? ‘Ze willen wel graag dat ik terugkom, maar ik doe nu mijn laatste co-schap als semi-arts. Daarna ga ik nog een onderwijsstage doen en dan ben ik klaar. Als ik van de zomer een leuke baan als arts vind, dan ga ik daar natuurlijk voor.’
In welke richting zoek je iets? ‘Ik weet het nog niet. Ik denk richting huisartsgeneeskunde of interne. En iets met onderwijs, maar hoe, dat zie ik allemaal nog wel.’ (EJP)
è
Angst
Eline heeft een wat ambivalente houding ten opzichte van ‘het vak’: als vijfjarige is ze in het ziekenhuis beland met meningitis. Dat heeft nog altijd zijn weerslag op haar kijk op ziekte en geneeskunde. ‘Ik zou niet weten waar anders mijn angst voor naalden vandaan komt. Maar ook mijn fascinatie voor de medische wereld, voor wat ziek zijn met mensen doet, heeft deels daar haar oorsprong. Paradoxaal genoeg gaat die fascinatie voor ziekte hand in hand met mijn angst om zelf ziek te worden.’ Dat was voor haar de reden om uiteindelijk niet te kiezen voor de opleiding geneeskunde, maar voor gezondheidswetenschappen. ‘De medische wereld is zoiets wezenlijks’, zegt ze. ‘Alles wat ik verder zou kunnen studeren, valt daarbij in het niet. Mijn idee is nu: ook al zal ik niet aan het bed staan en vooral bezig zijn met beleid of onderzoek, het doet er toch toe, want het is deel van geneeskunde.’ Heilig
Je zou door al die hooggestemde idealen en verwachtingen haast denken dat geneeskunde en artsen voor deze studenten iets heiligs zijn, maar zeker Tom is wat dat betreft al uit de droom geholpen. Niets menselijks is dokters vreemd, weet hij. Hij vertelt over zijn ervaringen met een orthopedisch chirurg die de pijnklachten van een patiënt ‘verklaarde’ door een licht naar binnen gebogen voet. ‘Ik zal u een steunzool voorschrijven, en dan kijken we over twee weken hoe het is met uw klachten,’ had de arts tegen de vrouw gezegd, waarna zij zeer tevreden de spreekkamer had verlaten. Maar de patiënte was de deur nog niet uit of de chirurg zei tegen Tom: ‘Eerlijk gezegd denk ik dat die steunzool niks uithaalt, veel van die dingen zitten bij mensen tussen de oren. Vaak is iets voorschrijven alleen al genoeg.’ Artsen zijn, besefte Tom op dat ogenblik, geen heiligen, ze gaan kennelijk niet altijd in volle eerlijkheid met patiënten om. ‘Misschien is dat wel immoreel,’ zegt hij terugkijkend op die ervaring, ‘maar het hielp waarschijnlijk wel. De patiënt voelde zich volgens mij wel degelijk serieus genomen. Deze dokter werkte niet volgens het boekje, maar paste zich aan de patiënt aan. Ik vind dat mooi. Bovendien had deze arts duidelijk lol in zijn werk.’ Onthecht en betrokken
En Bas? Vond hij de opdracht echt bedreigend? Nee, helemaal niet. In zekere zin heeft hij dezelfde houding ten opzichte van zijn eigen ervaringen als Toms chirurg ten opzichte van zijn patiënten. Onthecht en toch betrokken. Bas: ‘Steeds als ik een ervaring wilde uitdiepen, kwamen er weer andere ervaringen bij me op, zodat het onmogelijk was om er één uit te lichten. Een bepaalde ervaring of gebeurtenis kan alleen mijn leven beïnvloeden als ik tegelijk kan reflecteren op andere of eerdere ervaringen. En dat leidt in zekere zin tot relativering.’ Hij had best een tiental verhalen kunnen vertellen over wat hij in het verpleeghuis heeft meegemaakt. ‘Ik heb dat niet gedaan, want ik vind dat je naar het totaal moet kijken.’ Bas vertelt dat hij als kind lang ziek is geweest en veel in het ziekenhuis heeft gelegen. Het heeft zijn ouders tot ontreddering gebracht, maar zelf heeft hij die periode heel anders beleefd. ‘Ik geloof dat ik er ook toen al nogal relativerend naar keek; het is niet zo dat die periode van beslissende invloed op mijn leven of studiekeuze is geweest.’ Bas moet trouwens op tijd weg. Hij werkt in een verpleeghuis. Om redenen van privacy zijn de voornamen van de studenten veranderd.
Een glimlach Het was maandagmorgen en ik mocht meelopen met de visite. Ik had verpleegstage op een cardiologieafdeling in een ziekenhuis in Brabant en het was mijn tweede week in het ziekenhuis. Ik liep, samen met de arts en de verpleegkundige, naar de patiënten op ‘ons’ deel van de afdeling. We begonnen helemaal achteraan en gingen de patiënten langs. Overal was alles in orde, geen bijzonderheden. We naderden het einde, de laatste kamer van ons gedeelte. De kamer, een eenpersoonskamer, lag vlak naast de verpleegpost. De deur was dicht, we bleven op de gang staan. De arts begon een gesprek met de verpleegster over het te voeren beleid. Ik was met mijn hoofd al bij de koffie, dus volgde het gesprek eigenlijk niet. Nietsvermoedend liep ik achter hen aan de kamer binnen en zag een man liggen. Mijn eerste indruk was dat deze man echt heel erg ziek was. Ik ging tegenover het bed tegen de muur staan, de arts en verpleegster aan weerszijden van het bed. De arts begon te spreken. ‘Goedemorgen meneer, hoe voelt u zich?’ De patiënt was nauwelijks in staat te antwoorden. De arts sprak verder. ‘We zullen dit vanmiddag ook nog met uw vrouw bespreken, en gisteren hebben we het er ook al over gehad, maar het lijkt ons het beste om alle behandelingen te stoppen en u rustig te laten sterven.’ Veel meer werd er niet gezegd. Ik wist absoluut niet wat er gebeurde, dit was de eerste patiënt die ik zag sterven. Ik voelde me heel vreemd, bedroefd denk ik, terwijl ik de man pas één keer had gezien. Ik kreeg een brok in mijn keel en wist niet wat ik moest doen. Ik keek naar de man en de man glimlachte. Hij glimlachte naar de arts, die hem net verteld had dat hij rustig mocht sterven. De man was voorbereid, hij wist wat er komen ging en hij had er vrede mee. Ik zag aan de arts en de verpleegkundige dat zij er ook vrede mee hadden, zij kenden de patiënt al een hele lange tijd en wisten dat dit de enige weg was. Ik was de enige die zich niet op dit gesprek had voorbereid, die niet wist wat er zou worden gezegd. We liepen met zijn drieën de kamer uit, en ik wist even helemaal niet wat ik moest doen. Ik moest dit een plaats geven voor mezelf. Tijdens mijn verpleegstage heb ik heel veel interessante en mooie dingen gezien, maar de acceptatie van de dood, die te zien was in de glimlach van de man, was het mooiste wat ik heb gezien in mijn verpleegstage. tim van der sterren
column februari 2006
weg Kusjidunusuh
m
et spanning in mijn buik loop ik de lange weg op naar het ziekenhuis in Damongo. Ik heb er een reis van twee dagen op zitten om vanuit Accra, de hoofdstad van Ghana, ‘ons’ ziekenhuis in het afgelegen noorden te bereiken. Na twee jaar in Nederland binnen MUSTANGH Foundation te hebben meegewerkt, kan ik nu eindelijk gaan zien wat ons bezielt. Iedereen begroet me met een vriendelijk ‘kusjidunusuh’. Het project beoogt onder meer de brain drain te beteugelen door allerlei verbeteringen aan het ziekenhuis te realiseren. Voor ons is het een mooie gelegenheid om studenten kennis te laten maken met de tropengeneeskunde, maar ook om ze te leren omgaan met zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, en het leren kennen van je eigen beperkingen. Als zesdejaars geneeskundestudent beginnen voor mij de laatste loodjes van de opleiding. Ik heb al meerdere keren voor mijn studie naar het buitenland gemogen. Na kinderpsychiatrie in Australië en heelkunde in Suriname ben ik nu in Ghana. Ik bekijk wat de studenten zouden kunnen doen op het gebied van public health.
ziekenhuis ook die diagnostische middelen verkrijgen, dan moeten we eerst zorgen dat we ook wel degelijk wat kunnen doen met de uitslagen. We blijven dan ook hard werken voor de financiële steun om het ziekenhuis te renoveren. Ik ga terug naar Nederland met een doel vol bezieling!
Frouke Nijhuis
In Tamale is zowel een medische faculteit gevestigd als een teaching hospital. Daar zal nu ook het medisch curriculum worden veranderd in een opleiding volgens de PGO-methode naar Maastrichts voorbeeld. Ik was dan ook van harte welkom om eens een college bij te wonen. Van de gedrevenheid van deze studenten zouden wij, Nederlandse studenten, allemaal rode wangen krijgen. Het ziekenhuis heeft veel meer specialisaties en met name het laboratorium is uitgebreider waardoor de diagnostische mogelijkheden veel verder gaan dan in ons missieziekenhuis in Damongo. Maar wil ons
beeld: MUSTANGH foundation
10
september februari 2006 2005
Meer informatie over MUSTANGH Foundation vind je op www.mustangh.nl
studeren met een handicap Iedereen met de juiste vooropleiding kan geneeskunde gaan
Faculteiten bieden veel regelingen
studeren, ook al ben je doof of depressief. De studie voltooien kan voor een in zijn functies beperkte student echter knap lastig zijn. Toch is er heel wat mogelijk. Ingrid Lutke Schipholt
v
oor de helft doof en toch geneeskunde studeren. De ‘Studenten zijn doorgaans heel realistisch en kennen hun beperGroningse geneeskundestudent Mercèdès Terlaak kingen’, zegt hij. ‘Iemand zonder armen kan bepaald lichamelijk lukt het wonderwel goed. Bijzonder vindt ze het onderzoek niet doen. Dan haalt hij de praktische tentamens of niet dat zij met haar functiebeperking toch arts kan co-schappen niet. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat een stuworden. ‘Ik weet niet beter dan dat ik slechthorend ben’, schrijft dent met bijvoorbeeld een dwarslaesie erop staat arts te worden.’ ze via de MSN-chat. ‘Patiënten - ik heb er nog niet zoveel gezien want ik ben eerstejaars - vraag ik wat harder te praten. Ik com- Aantal municeer met mensen door ze goed aan te kijken. Verder kan ik Faculteiten zijn relatief onbekend met handicaps van studenten. een beetje liplezen. Schreeuwen heeft geen zin, want dan wordt Naar schatting 11 procent van de studenten kampt met een of het geluid aardig vervormd. Tijdens colleges vraag ik docenten andere lichamelijke handicap. In absolute aantallen zijn het er een extra microfoontje te dragen. Met mijn zogenoemde soloap- veel, zo blijkt uit onderzoek van het Verweij-Jonker Instituut in paraat - een speciale zender en een ontvanger - kan ik de docent opdracht van het expertisecentrum Handicap + Studie. Volgens verstaan.’ het onderzoek heeft 60.000 tot 70.000 van de in totaal half milDe hoge en lage tonen kan Mercèdès onderscheiden, maar joen studenten (ongeveer één op de zeven) een of meer functiede middentonen hoort ze vrijwel niet. Tegen de tijd dat ze meer beperkingen. Exacte getallen ontbreken, ook als het specifiek om met patiënten te maken krijgt, zal ze zich oriënteren op de audi- geneeskundestudenten gaat. ologische markt. Zo bestaan er stethoscopen die geluid in voelIn zijn rapport ‘Studeren met een handicap 2005’ stelt het bare trillingen omzetten. Misschien gaat ze het soloapparaat ook Verweij-Jonker Instituut dat beperkingen en ziekten op verschilin het contact met patiënten gebruiken, maar alleen als het de lende manieren tot een vertraging van het studietempo kunafstand tussen de patiënt en haar niet vergroot. Wat voor een soort arts Mercèdès wil worden, Mercèdès Terlaak gebruikt een soloapparaat tijdens colleges en misschien later ook in het contact met patiënten. weet ze nog niet. Het zal in ieder geval moeten kunnen stroken met haar functiebeperking. Tijdens de colleges ondervindt ze weinig weerstand bij docenten. ‘Tot nu toe reageren ze goed’, zegt ze. ‘Iedereen is bereid het microfoontje te dragen. Wat dat betreft valt het me niks tegen. En ik volg gewoon het studieprogramma.’ Nergens in de wet staan lichamelijke eisen vermeld waaraan een geneeskundestudent moet voldoen. Iedereen die een vwo-diploma heeft met het profiel Natuur & Gezondheid of Natuur & Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2, mag meeloten. In theorie kan iemand met een dwarslaesie aan de opleiding beginnen. Of hij die ook kan afmaken, is maar de vraag want het uitvoeren van een pivot-shift is dan wel problematisch. Volgens de studentenadviseur van de Groningse geneeskundefaculteit Gerard Terwisscha van Scheltinga vallen studenten met een ernstige beperking meestal in de loop van de studie af.
beeld: de beeldredaktie, dennis f. beek
Toelating
februari 2006
11
nen leiden. De oorzaken kunnen zowel van fysieke aard - een ziekenhuisopname, revalidatie of een andere medische behandeling - als van psychische aard zijn. Door een visuele beperking of door dyslexie kan lezen bijvoorbeeld meer tijd en energie kosten. Studenten die moeten gebruikmaken van een rolstoel kunnen soms moeilijker deelnemen aan bepaalde onderwijsonderdelen doordat de nodige voorzieningen ontbreken. Pijnklachten, concentratieproblemen of een tekort aan energie kunnen ertoe leiden dat men het gemiddelde tempo niet kan bijbenen. Dyslexie bijvoorbeeld komt bij de Groningse geneeskundefaculteit naar bekend bij twintig tot dertig studenten voor. Deze studenten hebben langere tentamentijd aangevraagd. Maar het wil helemaal niet zeggen dat dit dan ook álle studenten met dyslexie betreft; sommigen willen er niet voor uitkomen. Faciliteiten
In hun functies beperkte studenten die niet als zodanig bekend staan - en dat is een grote groep - lopen op hun probleem gerichte faciliteiten mis. Het is namelijk bij wet geregeld dat studenten met een functiebeperking een beroep kunnen doen op verschillende regelingen. Grotendeels moeten de faculteiten zelf deze mogelijkheden bieden. Verder ligt er een taak bij de Informatie Beheer Groep en de uitvoeringsinstellingen van de sociale zekerheid. De universiteiten krijgen voor aanpassingen geen extra geld van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De regelingen vanuit de faculteit betreffen onder meer: extra tentamentijd, aanpassing van studierooster en examens, en het treffen van individuele regelingen met docenten en decanen. De Informatie Beheer Groep kan voor langere tijd een lening verstrekken. Uit de gegevens van het Verweij-Jonker Instituut blijkt dat de bekendheid met de beschikbare faciliteiten voor studenten met een beperking op alle terreinen is toegenomen in vergelijking met 2001, toen ook een dergelijk onderzoek is gehouden. Ook maken meer studenten meer gebruik van de mogelijkheden, extra tentamentijd is de meest bekende en benutte. Maar ideaal is de situatie nog niet. De onderzoekers stellen dat bij specifieke onderdelen veel studenten belemmeringen ondervinden waarvoor geen oplossingen zijn gevonden: ‘De mate waarin oplossingen ontbreken, is veel hoger dan in 2001. Dit betekent dat een grotere bekendheid en een ruimer gebruik
Tips bij een functiebeperking: stap naar een studieadviseur voor informatie en coaching benut de mogelijkheid van studieaanpassingen, er is extra geld voor beschikbaar vraag extra studietijd aan zoek lotgenoten laat je niet uit het veld slaan
Nuttige links: www.rug.nl/studenten/studiebegeleiding/hoehetanderskan www.handicap-studie.nl www.onderwijsenhandicap.nl
12
februari 2006
van speciale regelingen er niet toe hebben geleid dat de belemmeringen geheel zijn opgelost.’ Alhoewel studenten met een functiebeperking de faculteiten om speciale begeleiding of ondersteuning vragen van een studieadviseur, studiebegeleider of de studentendecaan van de universiteit, schakelt een groot deel van hen hiervoor personen buiten de universiteit of hogeschool in, zoals familie en vrienden. De meeste studenten merken dat medestudenten en docenten over het algemeen weinig tot geen inzicht hebben in wat het betekent om te studeren met een beperking. Bipolaire stoornis
Derdejaars geneeskundestudent Maartje de Wit (een pseudoniem) heeft een bipolaire stoornis. Zij ontmoet binnen de faculteit wel weerstand. Al heeft zij een aangepast schema waardoor ze de studielast beter kan verdelen, toch kost het haar veel moeite om dit te realiseren. ‘Ik wil niet negatief overkomen, maar ik moet er veel voor doen om te laten zien dat ik wel dege-
‘Ik heb een stemmingsstoornis, geen persoonlijkheidsstoornis’ lijk arts kan worden’, zegt Maartje. ‘Zelfs de examencommissie moet ik ervan overtuigen dat ik een stemmingsstoornis heb en geen persoonlijkheidsstoornis. Brieven die ik naar hen stuur worden pas maanden later beantwoord als ze allerlei instanties hebben geraadpleegd. En toetsen die voor mij worden aangepast blijken ineens over andere onderwerpen te gaan omdat er weinig afstemming binnen de faculteit is. Sommige docenten vinden het kennelijk lastig dat ze voor mij de zwaarte van de leerstof moeten aanpassen.’ Maartje wil graag laten zien dat geneeskunde studeren met een bipolaire stoornis goed mogelijk is. Daarom vertelt ze haar verhaal, maar wel anoniem, omdat haar medestudenten niet hoeven te weten dat zíj dit heeft. Ze kwam erachter aan het begin van haar tweede studiejaar toen zij colleges kreeg over psychiatrische ziektebeelden. Ze herkende zich in het beeld van bipolaire stoornis type 2 en is naar een psychiater in het Universitair Medisch Centrum gegaan. ‘Al voordat ik me herkende in de bipolaire stoornis type 2 wist ik zeker dat ik geen last had van de kandidatenziekte’, vertelt ze. ‘Ik was reeds jaren bekend met depressies. Daarvoor ben ik ook door psychologen behandeld. Tot het blok psychiatrie kende ik eigenlijk maar één bipolaire stoornis: die met manische en depressieve episoden. Dat er ook een type is met hypomane episoden wist ik niet. Een hypomanie is een milde vorm van manie. Je hebt dan misschien wel grootheidswanen (“Ik kan makkelijk twee studies”) maar geen depersonalisaties (“Ik ben Einstein”).
Gestopt
Achteraf gezien had Maartje al vaker in haar studie last gehad van hypomane episoden. Het eerste jaar ging bij vlagen als een tierelier omdat ze veel energie had, blij was te zijn ingeloot en van haar vrijheid genoot. ‘Ik stak heel veel tijd in mijn studie, al was ik niet zo geconcentreerd. Daarnaast ging ik vaak stappen tot laat in de nacht. Het kon allemaal.’ Toen de diagnose eenmaal was gesteld, werd ze depressief. Ze hoorde dat ze aan een chronische ziekte leed waar ze nooit meer vanaf zou komen. Haar studieresultaten gingen achteruit en ze kreeg het advies te stoppen omdat het te zwaar zou worden. Daarnaast adviseerde artsen haar dat ze bezig moest blijven, zodat ze niet geïsoleerd zou raken. ‘De faculteit kon niets voor me betekenen. Ik mocht niet parttime studeren omdat die mogelijkheid er domweg niet was. Toen ben ik inderdaad gestopt, met mijn propedeuse op zak. De rest van het academisch jaar ging ik werken en volgde ik cursussen om te leren omgaan met mijn stoornis. Ook vroeg ik me af of ik ooit een goede arts zou kunnen worden met mijn beperking. Hoe zou ik er voor de patiënt kunnen zijn als ik er moest zijn? Ik bedacht me toen dat ik dat best kon als ik mijn agenda erop aan zou passen.’ Wet
Inmiddels had Maartje gelezen over de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Volgens deze wet mogen mensen met functiebeperkingen niet ongelijk behandeld worden. In enkele gevallen mag er wel onderscheid worden gemaakt, namelijk in een situatie waarin de risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de gehandicapte zelf en de andere betrokkenen te groot zijn. Deze nieuwe wet is vooralsnog van toepassing bij arbeid, beroep, beroepsonderwijs en in het openbaar vervoer. Het is de bedoeling deze wet in de toekomst uit te breiden naar meer terreinen. De wetgever vindt dat er sprake is van discriminatie wanneer de instelling geschikte en noodzakelijke aanpassingen weigert, zonder dat daarvoor ‘zwaarwegende redenen’ bestaan. Daartegenover staat dat aanpassingen geen ‘onevenredige belasting’ mogen zijn voor degene die ze moet treffen. Soms is er een afweging vereist tussen het belang van de gehandicapte en de belangen van de instelling. Het gaat hier om een redelijkheidstoets. Wat redelijk, onevenredig en zwaarwegend is, dat zegt de wetgever niet. Als student en faculteit er niet uit komen, dan is er de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter die er een uitspraak over doet. Bij de afweging wordt onder meer gekeken naar de noodzakelijke investeringen, de operationele en technische haalbaarheid, de financiële draagkracht van de instelling, en de beschikbare tegemoetkoming. Verder moet er rekening worden gehouden met de mogelijke aantasting van het belang van andere studenten. Met deze wet in de hand meldde Maartje de Wit zich weer bij de faculteit. Na veel vijven en zessen oordeelde de examencommissie dat zij haar een aangepast studieschema zou aanbieden. Daar maakt zij nu al bijna twee jaar gebruik van. Maartje laat zien dat het kan, al moet ze er heel veel zelf voor regelen. Daarom geeft ze als tip mee: ‘Laat je niet uit het veld slaan en kijk naar wat je wel kunt. Je kunt altijd wel wat.’
Oefenen op patiënten Onder de kop ‘Betast tijdens de narcose’ berichtte het AD onlangs over co-assistenten die vaginaal toucher oefenden op patiënten onder narcose, zonder dat zij daarvoor toestemming hadden gegeven. Mag dat? Maarten Wensink, derdejaars in Leiden, vindt oefenen logisch: ‘Een co-assistent moet ervaring opdoen. Dus als een gynaecoloog tijdens een operatie zegt: “Moet je ‘ns voelen!”, moet dat kunnen.’ De patiënt, zegt Maarten, weet immers al wat de operatie inhoudt en dat er kan worden getoucheerd. ‘Ik vind het geen probleem dat de co dat dan ook doet, zeker niet als de patiënte die co al eens heeft ontmoet.’ Maar vier co-assistenten die in de rij staan om de patiënte te toucheren, ‘dat is werkelijk ongepast.’ De studenten die de zaak aankaartten, gaan niet vrijuit, vindt Maarten: ‘Ze konden nooit zeker weten dat deze vrouwen geen toestemming hadden gegeven! Zoiets moet je eerst intern bespreken.’ ‘Ik ben niet erg geschokt’, zegt Human Adams, co-assistent in het Erasmus MC in Rotterdam. Aan het begin van de opleiding doet de geneeskundestudent lichamelijk onderzoek om te leren wat normaal is. Tijdens de coschappen leert hij de afwijkingen kennen: ‘Een patiënte die wordt geopereerd, weet dat zij zal worden onderzocht. Als een gynaecoloog een afwijking voelt en hij vraagt de co-assistent om óók te voelen, is daarvoor geen toestemming nodig. Dan hoort het er gewoon bij. Maar toucheren om het toucheren, zonder dat er sprake is van een afwijking, dat moet je niet doen als de patiënte onder narcose is.’ Sara de Vries, eerstejaarsstudent in Amsterdam, weet dat het in de geneeskunde vooral gaat om respect: ‘Voor de patiënt is het geen pretje om ziek te zijn en daar moet je rekening mee houden.’ Natuurlijk is het ‘heel erg goed’ dat geneeskundestudenten toucheren, want daar leren zij van. Maar dan wel met toestemming van de patiënt: ‘Die moet informatie krijgen over de behandeling. Vraag je de patiënt niet om toestemming, dan overtreed je de wet.’ Zelf heeft zij nog geen handeling op patiënten geoefend en ook niet op medestudenten: ‘Dat komt volgend jaar. Het staat dus nog ver van me af, maar dat je toestemming moet hebben, weet ik zeker.’ (JV) Wil je ook eens je mening geven in deze rubriek? Mail dan je telefoonnummer naar
[email protected]
kwik antwoord zoekplaatje Het goede antwoord is b, volvulus (steeldraai). In dit voorbeeld gaat het om een volvulus van het sigmoïd, het in de linkeronderbuik gelegen deel van het colon.
Daarnaast heb je last van bijvoorbeeld concentratieproblemen doordat je superactief bent.’
februari 2006
13
de mens achter het tv-programma ‘Ik verwachtte hectiek en spektakel’ Televisiemaker René Stokvis (63) is de man achter medische programma’s als ‘Chirurgenwerk’, ‘Ingang Oost’, ‘Afslag UMC Utrecht’ en ‘Ziekenhuis Specials’. Hij vindt zijn programma’s realistisch en wil laten zien dat artsen mensen van vlees en bloed zijn. Mensje Melchior
a
l dertig jaar maakt René Stokvis televisie. Hij begon zijn carrière in de jaren zeventig als redacteur amusement bij de Tros. Daar bedacht hij onder andere het programma ‘Ter land, ter zee en in de lucht’. De omroep wilde een programma maken over harten vaatziekten en benaderde de jonge televisiemaker. Het onderwerp boeide hem, ook al wist hij niets van geneeskunde. Hij belde naar het UMC Utrecht en mocht een week meelopen op de afdeling cardiologie. ‘Ik verwachtte hectiek en spektakel. Maar in werkelijkheid ging het er veel rustiger aan toe. Ook van de patiënten had ik een verkeerd beeld. Ik verwachtte hijgerige, dikke, rokende mensen. Maar het was een heel gemêleerd gezelschap; jong, oud, dun en dik.’ De jonge producer dacht na over hoe hij het onderwerp het beste in beeld kon brengen en kwam met een simpele oplossing. ‘Ik dacht: ik laat gewoon zien wat er gebeurt. Ik volgde een aantal artsen met de camera en filmde wat zich aandiende. Tussendoor interviewden we medici, verpleegkundigen en patiënten. Het was de eerste keer dat zoiets werd gedaan.’
medewerkers en een keur aan medische programma’s. In ‘Chirurgenwerk’ zie je de nieuwste medische technieken, in ‘Ingang Oost’ de hectiek van de Eerste Hulp en bij ‘Onder Controle?!’ worden de kindvriendelijkheid en de maaltijden van de ziekenhuizen onder de loep genomen. Stokvis is algemeen directeur en filmt nog maar zelden. ‘Ik hou me nu bezig met de ontwikkeling van nieuwe programma’s. Ik denk mee over nieuwe programma-ideeën, ben soms aanwezig bij de eerste opnames en houd de eerste montages kritisch in de gaten. Zodra alles goed loopt, trek ik mij weer terug’.
Geen misstanden Artsen zijn volgens de televisiemaker meestal graag bereid mee te werken aan zijn programma’s. ‘Dat komt, denk ik, doordat wij met onze programma’s geen misstanden willen blootleggen. Wij maken geen items over medische fouten of de te hoge kosten van de gezondheidszorg. Wij willen vooral objectieve informatie geven waar consumenten iets van kunnen opsteken.’ Daar komt bij dat zijn mensen de artsen en verpleegkundigen niet in de weg lopen. ‘Wij weten hoe dichtbij we kunnen komen en kennen de regels van bijvoorbeeld steriliteit nu net zo goed als de artsen zelf. Als we tijdens het prepareren van de patiënt even een kop koffie hebben gedronken, weten we dat we ons weer moeten wassen en sloffen moeten aantrekken voordat we de OK opgaan. De camera hoeft er trouwens niet altijd bovenop te staan, maar kan bij een slechtnieuwsgesprek ook vanuit een hoekje van de kamer draaien. Artsen en verpleegkundigen hebben meestal na een tijdje helemaal niet meer in de gaten dat ze worden gefilmd.’
Emoties
Aangrijpend
14
februari 2006
beeld: Rene Stokvis producties
Terwijl Stokvis en zijn team aan het filmen waren, overleed een patiënt. Consternatie, want zoiets was nog nooit in beeld gebracht. Toch gaven het ziekenhuis en de familie toestemming om uit te zenden. ‘Het werd een heel aangrijpend en indrukwekkend programma. Iedereen praatte erover en de impact op de kijkers was groot.’ Niet lang daarna startte Stokvis zijn eigen productiebedrijf: René Stokvis producties. Ondertussen heeft het bedrijf 250
Stokvis vindt dat programmamakers altijd goed moeten afwegen of bepaalde situaties wel in beeld moeten komen. ‘Soms is iets zo ontluisterend dat je een ethische beslissing moet nemen. Ik heb op de Spoedeisende Hulp meegemaakt dat er een heel ernstig trauma binnenkomt. Dan kun je daar wel bovenop gaan staan met je camera, maar het is veel beter om je terug te trekken tot de artsen weer tijd voor je hebben. Zij kunnen rustig hun werk doen en wij staan niet irritant in de weg.’ Het beeld dat Stokvis van de medische wereld geeft, is volgens hem niet te positief of sensationeel. ‘Wij laten de realiteit zien, niets meer of minder. Ook het karakter van de artsen komt bij ons in beeld. Omdat we laten zien hoe ze eerst hun kinderen naar school brengen en daarna de visites lopen en op de operatiekamers staan, worden het mensen van vlees en bloed. Wij willen ook hún emoties en gevoelens in beeld brengen.’
Huisarts, chirurg of... Welke vervolg opleiding kies jij? En dan is het zover, je bent basisarts. En dan? Weet jij het al? Wilde je altijd al chirurg worden? Of huisarts? Of kwam je er tijdens de co-schappen achter dat psychiatrie het helemaal is voor jou? Of heb je nog steeds geen flauw idee en laat jij jouw keuze afhangen van factoren als ‘kom ik wel aan een opleidingsplaats?’ en ‘met welk specialisme kan ik lekker verdienen?’ Majanka Keijer
d
e opleidingsduur verschilt per specialisme. Zo duurt de opleiding tot huisarts drie jaar, die van sociaal-geneeskundige vier jaar en voor een medisch specialist kan dit variëren van vier (oogheelkunde) tot zes jaar (plastisch chirurg). Ook de opleidingsplaatsen zijn per specialisme weer anders. Sinds het jaar 2000 adviseert het Capaciteitsorgaan over de aantallen basisartsen die aan een opleiding mogen beginnen. Henk
Leliefeld, directeur van het Capaciteitsorgaan: ‘Dit advies wordt gebaseerd op factoren als zorgbehoefte, demografische trends en tendensen op de arbeidsmarkt. Voor de instroom in de opleidingen van 2006 hebben wij onlangs een advies uitgebracht aan de minister van VWS. Volgens ons kunnen er in 2006 bijna 1670 basisartsen doorstromen naar een vervolgopleiding. Maar er studeren dit jaar meer basisartsen af, zodat ze niet allemaal kunnen doorstromen. Het Capaciteitsorgaan heeft de minister dan ook geadviseerd om het aantal studenten dat aan de studie geneeskunde begint, terug te brengen van 2850 naar 2540. Maar minister Hoogervorst volgt ons advies niet. Hij wil dat er in 2006 evenveel studenten instromen als in 2005.’
beeld: stockbyte
Voorkeur opleiding tot medisch specialist
Uit onderzoek is gebleken dat 63 procent van de onlangs afgestudeerde basisartsen een eerste voorkeur heeft voor een opleiding tot medisch specialist. Bijna de helft van hen wil het liefst internist, kinderarts, psychiater of chirurg worden. Dit betekent dat vooral deze opleidingen meer sollicitanten hebben dan ze kunnen toelaten. Eén op de vijf basisartsen heeft een eerste voorkeur voor de huisartsenopleiding. Dit zou onvoldoende zijn om de opleiding te vullen. Toch zijn er ook voor deze opleiding meer sollicitanten dan plaatsen. Een groot deel van de basisartsen die geen opleidingsplaats in het ziekenhuis kunnen bemachtigen, besluit namelijk alsnog om huisarts te worden. De belangstelling om
februari 2006
17
sociaal geneeskundige of verpleeghuisarts te worden, komt vaak pas op latere leeftijd naar voren. Erkende en niet-erkende vervolgopleidingen
Er is verschil tussen ‘erkende’ en ‘niet-erkende’ vervolgopleidingen. ‘Erkende’ vervolgopleidingen zijn: de huisartsgeneeskunde, verpleeghuisartsgeneeskunde, arts voor verstandelijk gehandicapten, sociaal geneeskunde (bedrijfsarts, verzekeringsarts en arts maatschappij en gezondheid) en de opleiding tot medisch specialist met zijn 27 specialismen. Deze wettelijk erkende opleidingen staan onder controle van de KNMG-colleges. De colleges zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de opleidingseisen. De registratiecommissies van de KNMG nemen de uitvoering van de opleidingen voor hun rekening. Er zijn ook niet-erkende opleidingen. Dit betekent dat de opleidingen niet onder controle staan van een registratiecommissie. Overigens wil dit niet zeggen dat deze opleidingen van minder kwaliteit zijn. Voorbeelden hiervan zijn: tropenarts en spoedeisende-hulparts. Niet-erkende opleidingen hebben geen centraal contactadres waar alle informatie verkrijgbaar is. Dit betekent dat je voor elke opleiding ergens anders je informatie moet opvragen.
Informatie Uiteraard is de inhoud van de vervolgopleiding van groot belang. Meer informatie over de opleidingseisen per specialisme vind je op de website van de KNMG: www.knmg.nl. Klik op opleiding & registratie/registratiecommissies/MSRC, HVRC of SGRC. Kijk op www.artsencarriere.nl voor meer informatie over vervolgopleidingen en dergelijke. De KNMG organiseert in 2006 wederom voor coassistenten de workshops ‘solliciteren’ en ‘co-assistent en carrière’. Klik op www.knmg.nl en ga naar ‘activiteiten’ onder loopbaanbureau voor informatie over data en wijze van aanmelding. Informatie over CAO’s kun je inwinnen bij de LAD (de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband), www.artsennet.nl/lad.
Wat ga ik verdienen?
Goed, nu weet je een beetje hoe het zit met de opleidingsplaatsen. Maar hoe zit het eigenlijk met de verdiensten? De Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) is direct en indirect partij bij 20 CAO’s en weet alles van de salarissen. Medisch specialisten in algemene en academische ziekenhuizen verdienen veruit het best (zie kader). De salarissen lopen hierbij uiteen van 6200,- tot 8800,- euro per maand. Daar komt nog een eindejaarsuitkering van 4,25 procent bovenop. Medisch specialisten in een niet-academisch ziekenhuis beginnen met een salaris van 5300,- euro, met een uitloop tot 9300,- euro, maar hebben
geen recht op een eindejaarsuitkering. De sociaal-geneeskundigen verdienen verhoudingsgewijs het minst. Zij starten met een salaris van 3000,- euro. Voor artsen die zelfstandig werkzaam zijn, zijn er geen richtlijnen. Voor vrijgevestigde huisartsen zijn de verdiensten veelal afhankelijk van het aantal patiënten in een praktijk en voor een vrijgevestigde medisch specialist hangen de verdiensten samen met het aantal verrichtingen in het ziekenhuis.
specialisme
opleidingsduur
advies instroom 2006
verdiensten (afgerond)
huisarts
3 jaar
565
4800 - 5600 euro
verpleeghuisarts
2 jaar
96
3800 - 5200 euro
arts verstandelijk gehandicapten
3 jaar
15
3300 - 4400 euro
sociaal-geneeskundige (3 specialismen)
4 jaar
geen advies
3000 - 4500 euro
medisch specialist (27 specialismen)
4-6 jaar
990 (verdeeld over 27 specialismen)
6200 - 8800 euro (academische ziekenhuizen) 5300 - 9300 euro (niet-academische ziekenhuizen)
De kwaliteit van het artsenvak en van de volksgezondheid! Daar maken wij ons als Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) sterk voor. De KNMG behartigt de belangen van artsen en studenten geneeskunde. Samen met het KNMG Studentenplatform zetten we ons in voor goede medische (vervolg)opleidingen en verbetering van de positie van studenten geneeskunde. Word nu gratis lid van de KNMG! Vul de antwoordkaart uit dit blad in of kijk op www.knmgstudent.nl.
18
februari 2006
Het KNMG Studentenplatform is in mei 1996 opgericht als zelfstandig overlegorgaan van de Artsenfederatie KNMG. Doel van het platform is de positie van de huidige en toekomstige studenten geneeskunde te verbeteren.
Leerrechten Uitgelote geneeskundestudenten die eerst als parkeerstudie een jaartje biologie kiezen, dreigen in de eindfase van hun studie een veel hoger collegegeld te moeten betalen. Het studentenplatform lobbyt voor een betere regeling. Sabrina van den Tillaart
i
deren, zonder daar zelf iets aan te kunnen doen. Rutte gaf aan op dit punt concessies te willen doen als ook de Kamer bezwaren heeft. De staatssecretaris leek helaas niet bereid tot het geven van extra uitloopleerrechten voor langere studies, zoals geneeskunde of bètastudies. Het is nu dus zaak de problemen voor geneeskundestudenten onder de aandacht van de Kamerleden te brengen! We richten ons de komende tijd op lobby in de Tweede Kamer. Ook artsen maken zich zorgen over de studiekosten van hun toekomstige collega’s. Daarom zal de federatie KNMG er bij de overheid op aandringen een degelijke regeling voor geneeskundestudenten te treffen. We doen onze uiterste best om ook de positie van de toekomstige geneeskundestudenten te waarborgen. We houden je op de hoogte.
beeld: hollandse hoogte
n het tweede nummer van Arts in Spe schreef het KNMG Studentenplatform over de plannen van staatssecretaris Rutte voor leerrechten. Door deze plannen zal een geneeskundestudent die langer dan acht jaar studeert, een veel hoger collegegeld gaan betalen. Het KNMG Studentenplatform maakte zich zorgen over de gevolgen voor studenten die zijn uitgeloot en heeft dit aangekaart. In een nieuwe versie van het plan kwam een uitzonderingsregeling. Een student die later aan geneeskunde begint en nog geen diploma in de sector gezondheidszorg heeft, krijgt opnieuw leerrechten. Deze regeling geldt dus bijvoorbeeld niet voor een student met een propedeuse biomedische wetenschappen maar wel voor iemand met een propedeuse biologie! Het Studentenplatform is over de regeling dan ook nog niet tevreden. We hebben een gezamenlijk standpunt met het Landelijk Medisch Studenten Overleg (LMSO). Dit houdt in dat álle geneeskundestudenten die eerst door uitloting een parkeerstudie hebben gevolgd, hernieuwde leerrechten moeten krijgen als ze worden ingeloot. En we vinden dat bij de lange studie geneeskunde meer uitloopleerrechten horen. De Landelijke Studenten Vakbond en het Interstedelijk Studenten Overleg steunen ons standpunt. Het Studentenplatform en het LMSO wilden dit standpunt persoonlijk met de bedenker van leerrechten bespreken. Tijdens een borrel lukte het om een afspraak te maken met staatssecretaris Rutte, zodat we in december konden toelichten waarover we ons zorgen maken en wat we willen veranderen. Ons idee over hernieuwde leerrechten voor uitgelote studenten werd met interesse ontvangen. We hebben uitgelegd dat in het huidige plan twee vergelijkbare studenten, de een uit- en de ander ingeloot, met een groot verschil in studieschuld zullen afstu-
februari 2006
19
Nieuw Dagelijks Bestuur KNMG platform Met ingang van 1 januari 2006 heeft het KNMG Studentenplatform een nieuw Dagelijks Bestuur. Sanne Zinkstok neemt de functie van voorzitter op zich en Sandra Ferns is de secretaris voor komend jaar. Zij stellen zich graag aan jullie voor.
s
foto: studentenplatform, bewerking AIS
anne Zinkstok: ‘Ik ben 24 jaar en ik studeer geneeskunde aan de Vrije Universiteit. Ik zit nu in mijn vijfde jaar en ben net met mijn co-schappen begonnen. Hiervoor ben ik afgestudeerd in beleid & management gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds augustus 2004 ben ik lid van het KNMG Studentenplatform. Ik heb nu gekozen voor deze bestuursfunctie omdat ik mij graag actief inzet voor de maatschappelijke aspecten van de geneeskunde(studie). Bovendien vind ik het voor het komend jaar van belang dat de student-leden van de KNMG, maar ook andere geneeskundestudenten, weten wat het KNMG Studentenplatform voor hen kan betekenen. Zo zijn wij op dit moment aan het nadenken over het organiseren van een landelijke carrièredag voor geneeskundestudenten. Via nieuwsbrieven, een vernieuwde website en Arts in Spe willen wij een intensievere communicatie met de student-leden van de KNMG bewerkstelligen.’ Sandra Ferns: ‘Als beginnend co-assistent merkte ik, meer dan tijdens de theoretische fase van mijn studie, dat medischmaatschappelijke zaken die je bijna dagelijks in het nieuws en de tijdschriften tegenkomt, regelmatig op mij van toepassing waren. Om mij meer te verdiepen in deze onderwerpen, heb ik als vijfdejaarsstudent geneeskunde uit Leiden gesolliciteerd bij het KNMG Studentenplatform. De stap om nu een bestuursfunctie te doen leek mij logisch: nu ik weet hoe het eraan toegaat, wil ik mij graag intensiever inzetten voor alle student-leden. Hiervoor
Sanne Zinkstok en Sandra Ferns
is jullie deelname aan het Studentenpanel 2006 (zie hieronder) uiteraard zeer van belang. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het platform dit jaar veel van zich zal laten horen. Waar mogelijk zullen wij de student-leden van de KNMG vertegenwoordigen en ons inzetten voor het behartigen van jullie belangen.’ Voor verdere informatie kun je terecht op www.artsennet.nl/ studentenplatform. Mocht je nog vragen en/of opmerkingen hebben, dan kun je ons mailen via voorzitterstudentenplatform@fed. knmg.nl of
[email protected].
Studentenpanel 2006
o
nlangs hebben alle student-leden van de KNMG een e-mail van het KNMG Studentenplatform ontvangen. Hierin vragen wij deze studenten mee te werken aan het Studentenpanel. Dat is een jaarlijkse enquête van het Studentenplatform, waarin actuele onderwerpen en ontwikkelingen aan bod komen die voor jou als geneeskundestudent op dit moment van belang zijn of in de toekomst van belang zullen worden. Het KNMG Studentenplatform vertegenwoordigt de student-leden binnen en buiten de KNMG. Wij opereren als enige belangenbehartiger van geneeskundestudenten in Nederland onafhankelijk van faculteiten, universiteiten of andere instanties. Inmiddels heeft de KNMG meer dan 4200 student-leden. Het Studentenpanel geeft de achterban van het KNMG Studentenplatform een stem. Door medewerking van de student-leden aan het Studentenpanel kunnen wij de mening van een grote groep geneeskundestudenten achterhalen. Ook jouw mening dus! Een van de onderwerpen waar het Studentenplatform het afgelopen jaar aan heeft gewerkt, is het schakeljaar als laatste jaar
20
februari 2006
van de basisopleiding geneeskunde. In het artikel ‘Brug tussen student en praktijk’, dat 14 oktober 2005 in Medisch Contact verscheen, pleit het Studentenplatform ervoor het schakeljaar landelijk in te voeren. Zoals je in het artikel kunt lezen, is dat standpunt gebaseerd op de resultaten van het Studentenpanel 2004. Ook de resultaten van het Studentenpanel 2006 zullen in artikelen worden verwerkt. Zo kan de mening van een grote groep geneeskundestudenten, over onderwerpen die alle geneeskunde studenten aangaan, op landelijk niveau onder de aandacht worden gebracht. Het KNMG Studentenplatform roept daarom alle studentleden op om mee te werken aan het Studentenpanel. Zodat de mening van geneeskundestudenten uit heel Nederland wordt uitgedragen. Hoe meer reacties, hoe beter wij ons kunnen inzetten voor jullie belangen. Je kunt tot eind maart de enquête terugsturen. Ben je nog geen (gratis) lid van de KNMG? Wil je volgend jaar ook als student-lid deelnemen aan het Studentenpanel? Meld je dan aan via: www.artsennet.nl/studentenplatform.
Solliciteren Solliciteren is spitsroeden lopen. Je bent opgeleid als arts en niet om jezelf te verkopen. Triomfen en uitglijers horen erbij. Het goede nieuws: solliciteren valt te leren. En, paradoxaal genoeg, ervaring helpt, het wordt elke keer gemakkelijker. Els van Thiel
‘r
oy zit zelden om woorden verlegen, maar nu blijft het computerscherm akelig leeg. En toch zullen er een sollicitatiebrief en een curriculum vitae (cv) moeten komen, want hij wil die opleidingsplaats op oogheelkunde per se bemachtigen. ‘Waar moet ik begin nen?’, vraagt Roy zich af. ‘Nog eens kijken: wat zoeken ze precies voor iemand? Daar heb je het al: een tot twee jaar werkervaring gewenst... Wat heb ik nou helemaal gedaan? En héb ik eigenlijk wel iets te bieden?’ Bekijk jezelf voor het gemak als het ‘aanbod’ dat moet wor den verkocht, adviseert sollicitatietrainer Pieter Ramler. ‘De eerste stap is een specificatie van dat aanbod. Een persoonlijke analyse met je sterke en zwakke punten, een inventarisatie van je werkzaamheden, verantwoordelijkheden en nevenactiviteiten tot nu toe. Hoe beter je weet wat je wilt en kunt, des te beter kun je selecteren. Want dat is de tweede stap: het analyseren van de vraag. Dat doe je door advertenties te léren lezen. En ook door informatie te verzamelen over het ziekenhuis, het zorgbeleid, de afdeling en de artsen. Daaraan refereer je in je brief en cv.’ Tip: Zorg voor een dynamisch cv: een cv op maat dat er voor elke sollicitatie anders uitziet, omdat het aansluit op de eisen die de werkgever stelt. Maak een moeder-cv waaruit je kunt putten en naar believen dingen naar voren kunt schuiven.
Altijd bellen
Om uit z’n impasse te komen besluit Roy de contactpersoon die in de advertentie wordt genoemd te bellen. ‘Dat lijkt me sowieso handig’, denkt hij. ‘Dan kan ik alvast wat over mezelf vertellen en aankondigen dat m’n brief eraan komt.’ Een goede stap, zo blijkt, want het telefoongesprek heeft hem vleugels gegeven. Zijn vingers vliegen nu over het toetsenbord: ‘Blik verruimen, ervaring verbreden, nee liever juist mezelf specialiseren, uitda gende werkomgeving, een bijdrage leveren aan wetenschappe lijke ontwikkelingen...’ Roy vraagt zich af of deze beweegredenen om te sollicite ren geen clichés als doorgezakte divans zijn. Eén ding is zeker, motieven als ‘lekker dicht bij huis’ en ‘meer geld’ zijn in ieder geval taboe. Hij leest zijn sollicitatiebrief nog eens over: een pakkende beginzin, zijn motivatie en vervolgens uitleg over wat hij te bieden heeft. Dan rest hem alleen nog het bedenken van een mooie uitsmijter. ‘De functie die u aanbiedt, lijkt de ver volgstap in mijn loopbaan waar ik aan toe ben.’ Een afrondende zin die staat als een huis, constateert Roy tevreden.
22
februari 2006
‘Altijd bellen!’, zegt de sollicitatietrainer. ‘En als het goed voelt meteen de brief versturen. Het wordt dan een ‘warme’ brief waarin je refereert aan het telefoongesprek. De ontvanger her innert zich de goede vragen nog die je stelde en dat leest héél anders dan een ‘koude’ brief van een onbekende.’ Tip: Beginnende artsen doen soms wat schamper over hun werkervaring. Niet doen! Sommige antwoorden zijn te vinden in je studietijd. Of ik mensen kan motiveren? Jazeker, ik heb als trainer van een zwemclub een pupillenteam gecoacht. Organisatievermogen? Ik deed de acquisitie voor mijn studentenvereniging. Projectmatig werken? Ik heb vakantiekampen ge organiseerd voor zestig kinderen.
Drie fasen
Hoera, de eerste horde is genomen! Roy is blij verrast als de uit nodiging voor het sollicitatiegesprek op de deurmat valt. ‘Het
VVAA helpt bij het solliciteren Pieter Ramler en Wout Raadgers van Falga Training, Coaching en Advies verzorgen voor VVAA workshops sollicitatietraining. De training bestaat uit twee gedeelten: een workshop over de voorbereiding van het sollicitatie gesprek en vervolgens een workshop over het gesprek zelf, waarin met een acteur wordt geoefend. Ieder voorjaar en najaar verzorgt VVAA in de univer siteitssteden communicatieworkshops. Behalve naar de workshop ‘solliciteren’ kun je ook naar ‘conflicthantering’ en ‘presenteren’. Houd de data van deze workshops in jouw stad goed in de gaten via www.vvaa.nl/studeren. Tips over solliciteren: www.intermediair.nl www.monsterboard.nl www.jobnews.nl
kun je leren
gebakken peren.
Compenserende kwaliteiten
Als de eerste fase van smalltalk om het ijs te breken en de tweede waarin de sollicitant zich profileert goed zijn verlopen, breekt de derde en laatste fase van het sollicitatiegesprek aan. Je merkt dat de sfeer luchtiger wordt en de mensen zich ontspannen. Een
Tip: Stel je actief op in het sollicitatiegesprek. Kijk iedereen aan, spreek levendig en straal enthousiasme uit. Met enthousiasme krijg je de selectiecommissie om, want in feite geef je een compliment: jullie doen het goed, het is fantastisch wat hier gebeurt.
februari 2006
23
beeld: corbis, zefa
ziekenhuis is in de buurt, dus ik ga alvast de sfeer proeven. Als je laat merken dat je op de hoogte bent van de orga nisatie en haar ontwikkelin gen, heb je volgens mij een streepje voor.’ Roy probeert een ant woord te formuleren op álle vragen die de selectiecom missie zou kunnen stellen. Hij duikt in de vakpers. Hij oefent het gesprek met zijn vriendin. Hij ploegt door jaarverslagen en brochures van het ziekenhuis. Tot slot speurt hij in zijn kleerkast naar kleding waarmee hij op safe speelt. En al zegt hij nog zo vaak tegen zichzelf dat een sollicitatiegesprek géén mondeling examen is, de spanning stijgt... Roy gaat als het ware tot de tanden toe gewapend het gesprek in, constateert de sol licitatietrainer. Daar schuilt een risico in. ‘Gespannen als Al zeg je nog zo vaak tegen jezelf dat een sollicitatiegesprek geen mondeling examen is, de spanning stijgt toch. ze zijn, hebben sollicitanten de neiging om het meteen over de inhoud te hebben, om zich meteen te profileren. Maar een sollicitatiegesprek kent teken dat het goed is gegaan. Of juist niet. ‘Blijf in je rol, ook drie fasen. Het begint met het zoeken naar aansluiting, de ijsbre als alles erop wijst dat de selectiecommissie je ziet zitten’, waar kertjes dus. Kon u het goed vinden? Wat wilt u drinken? Bent schuwt de sollicitatietrainer. ‘Je kunt de slag nog verliezen door u met de auto? Wat is dit voor geleuter, denken mensen vaak, te joviaal te worden. Denk na voordat je je een grapje permit schiet toch op. Maar sollicitanten moeten begrijpen dat dit de teert. Blijf professioneel.’ Hoe kun je je het best opstellen als tijdens het gesprek ‘rele fase is waarin het wel of niet klikt en waarin vaak het oordeel al wordt geveld. Laat het gebeuren! Pas in de tweede fase word je vante gaten’ in je cv ter sprake komen? ‘Als je niet aan de gestelde eisen voldoet, noem dan com uitgenodigd om je te profileren. Zet jezelf dan kort maar krach tig neer en vertel waarom je de functie ambieert. Geen mono penserende kwaliteiten. Een onevenwichtig cv? Ruime werker loog van tien minuten, geen uitweidingen. Stel wedervragen, varing opgedaan. Ondergecertificeerd? Ik ben een aanpakker, doorzetter. Verlegen? Ik kan erg goed luisteren. Organisaties die je al van tevoren hebt bedacht.’ hebben de neiging in personeelsadvertenties te overvragen. Laat je daardoor niet ontmoedigen. De ideale arts die precies in het profiel past, bestaat niet.’ Tip: Blijf jezelf! De essentie van solliciteren is dat de En Roy? Toen hij met een ferme handdruk afscheid nam en kandidaat bij de baan past, maar de baan moet ook bij de selectiecommissie bedankte voor het gesprek, wist hij dat hij de kandidaat passen. Doe jezelf niet anders voor dan het pleit had gewonnen. je bent, want anders zit je twee maanden later met de