PREEK OVER MARKUS 8,22-26 Pijnacker-Nootdorp, 15 maart 2009 Liturgie Votum/groet Zingen Wet van de HEER Zingen Gebed Lezen Zingen Tekst Preek Zingen Dankgebed Collecte Slotzang Zegen
ds. R.T. te Velde
Ps. 105:1, 2, 3 Ps. 105:4, 5 [vers 5 = schoolpsalm] Markus 8:14-33 Jesaja 42:1-9, 14-20 Gez. 52:2 Markus 8:22-26 LB 327:1, 2, 3
LB 284:1, 2, 3
Eerst wil ik even iets vertellen aan de jongens en meisjes in de kerk. Kom maar naar voren als je wilt! En dan heb ik iemand nodig die mij wil helpen. Zo, nu doe ik je een blinddoek om. Wat zie je? Niets. OK, en nu mag je voorzichtig naar mij toelopen. Goed zo, je bent er. Doen we de blinddoek weer af. Hoe voelt dat nu? Wat vond je ervan? Spannend? Je doet het wel eens voor de grap: blindemannetje spelen. Maar als het nu eens geen grap is: je bent echt blind, het is altijd donker. Wat moet je dan allemaal missen? … … Als je over straat wilt, moet je geholpen worden, met een stok of door een geleidehond. In een dorpje in Israël is ook zo’n blinde man. Ze brengen hem bij Jezus. Bij de dokter is hij al lang geweest, maar die kan er niets aan doen. Misschien wil Jezus hem wel aanraken … Ze weten dat Jezus dat kan: mensen beter maken door ze aan te raken. Jezus neemt de blinde man mee naar een rustig plekje. En dan doet Hij spuug op die blinde ogen. Hè bah, spuug! Jamaar, je gebruikt zelf ook wel eens spuug als je een zere plek hebt. Zo wil Jezus hem gaan beter maken. De man doet zijn ogen open “Wa, wat is dat? Ik zie bomen, maar ze bewegen – dat moeten wel mensen zijn!” Raar hè, dat hij dat zegt. Wandelende takken, maar dan in het groot. Jezus raakt hem nog een keer aan. Nu wordt hij echt helemaal beter, hij kan alles goed zien. Fijn hè, dat Jezus dat kan, je beter maken als je blind bent. Maar dan zegt Jezus iets raars: je mag met niemand praten over wat ik gedaan heb. Gek hè, wij zouden dat juist wel doen. Zomaar beter geworden, dat wil je aan iedereen vertellen. Maar Jezus wil niet dat die blinde die nu kan zien, reclame gaat maken. Hij wil geen praatjes. Jezus wil dat je je ogen open doet en dat je ziet wie Hij is. Niet alleen die blinde man van vroeger, maar jij ook: je ogen open en zien wie Jezus is.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Wat is er te zien? Je kent dat wel, op zaterdagmiddag in de winkelstraat. Een gezellige drukte, maar op één plek is er geen doorkomen aan. Iedereen blijft staan en probeert
1
tussendoor of over de mensen heen iets op te vangen. Wat is er te zien? Een mimespeler, een goochelaar? Je verwacht spektakel en dat wil je niet missen. Zo ongeveer moet het ook in Betsaïda zijn gegaan toen Jezus daar kwam. Hij was er niet voor het eerst, de vorige keer was na dat grote broodwonder waarvan vijfduizend mensen gegeten hadden. Wat zou er nu weer te beleven zijn? De mensen verdringen zich op het dorpsplein. Zo kun je ook wel eens in de kerk komen: wat zou er vandaag te beleven zijn? Is er iets te zien? En dat valt dan vaak tegen. Maar laten we vanmorgen eens kijken: Wat is er te zien? * We beginnen bij die blinde: wat is er te zien? Nou, om te beginnen helemaal niets. Want dat is het erge als je blind bent, dat je helemaal niets kunt zien. Denk je maar eens in wat je allemaal moet missen. Zonet hebben we het er met de kinderen al even over gehad. Al die dingen die voor ons zo normaal zijn. Dat je ’s morgens wakker wordt van het zonlicht in je slaapkamer. Dat de wereld steeds meer kleur krijgt als de lentebloemen uit hun bollen kruipen. Dat je als man en vrouw elkaar even aankijkt en dan zonder woorden weet waar je aan toe bent. Je kunt geen boek of krant lezen – behalve in braille of als luisterboek – en je kunt geen tv kijken. Als je blind bent, is het altijd donker aan de binnenkant van je ogen. Wat een schoonheid moet je missen, wat een stuk van de wereld gaat nooit voor je open! En daarbij, als je blind bent, word je onzeker en heb je hulp nodig. Tussen haakjes: je kunt er bewondering hebben wat blinde mensen allemaal kunnen, hoe scherp hun gehoor en hun reuk is. Maar je bent op anderen aangewezen, zonet zagen we dat nog bij de kinderen. Zo wordt er een blinde bij Jezus gebracht. Hij kan er zelf niet komen, zeker niet met zo’n drukte in het dorp, z’n familie of vrienden moeten hem brengen. En zij voeren meteen maar het woord voor de man: of Jezus hem alsjeblieft wil beter maken. En dat is het mooie bij Jezus: je zult niet gauw vergeefs smeken. Jezus is vol medelijden, dat zie je in hoe Hij met deze blinde omgaat. Jezus pakt hem bij de hand, vol liefde leidt Hij hem naar een rustige plek. Het gaat Jezus echt om deze man. Buiten de schijnwerpers wil Hij zijn goedheid tonen aan deze blinde. Wat is er te zien? Voorlopig nog niets. Maar er is wel iets te voelen. Hij voelt het speeksel van Jezus op zijn ogen. Hij voelt de handen van Jezus. En daarin voelt hij de liefde, de goedheid, het medelijden van de Heer. Wat geweldig is dat: Jezus is niet de toverdokter, maar de weldoener in de diepste zin van het woord. Dat mag die blinde voelen. Wat is er te zien? Die vraag stelt Jezus dan ook zelf. Apart detail is dat, bij geen enkel ander genezingsverhaal kom je dat tegen. Vaak spreekt Jezus een woord vol macht: “Ik wil het, word beter!” Hier is er alleen de aanraking met spuug en met zijn handen, en dan de vraag: “Zie je al iets?” Nou, dat valt in eerste instantie tegen. Je moet er zelfs wat om lachen: “Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond”. Hij ziet vage figuren, het moeten wel mensen zijn want ze lopen rond. Je vraagt je misschien af: waarom doet Jezus het niet in één keer goed? Blijkbaar wil Jezus het dit keer anders doen. Op een manier die past bij het beeld uit Jesaja 42 van de dienaar van de HEER: “Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven.” Jezus komt niet met lawaai en spektakel. Zorgzaam brengt Hij de blinde buiten het gewoel van de massa. Zorgzaam legt Hij de handen op die blinde ogen. Net zo zorgzaam neemt Hij de man mee in zijn eigen genezing. Niet overrompelend, maar geleidelijk krijgt deze blinde het licht in de ogen terug. Jezus pakt hem bij de hand, eerst
2
letterlijk, en nu ook door de vraag “Zie je al iets?” En dan maakt Jezus het werk heus wel af. Na een tweede aanraking van Jezus’ handen spert de blinde zijn ogen open en ziet alles helder. Geen half werk, maar een groot wonder. Dat zie je juist in slow-motion. Wat is er te zien? Eindelijk ziet de blinde alles scherp. De mensen spoken niet meer als bomen rond, maar hij kan gezichten onderscheiden, kleuren zien, de vingers tellen aan elke hand. En het belangrijkste: hij ziet Jezus voor zich staan. Hij zag alles heel helder: ziet hij wie Jezus is? Hij heeft het licht in de ogen teruggekregen, en nu staat hij oog in oog met het licht der wereld. * Wat is er te zien? We kijken nog een keer, maar dan vanuit de omstanders, het publiek. De mensen hebben zich verdrongen om Jezus, ze verwachten een spektakel te zien. Maar eerst krijgen ze niets te zien, Jezus houdt ze op afstand. Zo wil Jezus ze juist iets laten zien. Ze moeten niet alleen naar die blinde kijken. En dan oh en ah roepen als die weer beter wordt. Ze moeten naar zichzelf kijken. Daar komt een blinde bij Jezus – maar wie zijn wij zelf eigenlijk? Hoe Jezus optreedt, past precies in het plaatje van Jesaja 42, hebben we zonet gezien. Maar in datzelfde hoofdstuk kom je ook doven en blinden tegen. Met de dienaar van de HEER komt er voor hen genezing en bevrijding. Maar er vallen ook harde woorden: “Doven, luister! Blinden, open je ogen en zie! Is er iemand zo blind als mijn dienaar, zo doof als de bode die ik zend? Is er iemand zo blind als dit gestrafte volk, blind als de dienaar van de HEER? Het ziet veel, maar onthoudt niet, het heeft zijn oren open, maar hoort niets.” In deze verzen zit een ingewikkeldheid die je telkens tegenkomt als Jesaja het over de dienaar van de HEER heeft. Aan de ene kant gaat het over het volk Israël zelf: zij kennen God, en daarmee hebben ze een taak om andere volken op het spoor van Israëls God te zetten. Licht voor de volken moeten ze zijn. Maar in de praktijk zijn ze blind en doof, ze brengen er niets van terecht. En dus heeft God een speciale dienaar nodig die wel licht en redding zal brengen. In die spanning staan die harde woorden: de knecht, de bode van God, die eigenlijk met open ogen en oren zou moeten opvangen wat God zegt en doet, blijkt potdicht te zitten. En die spanning wordt, om zo te zeggen, live, als Jezus in Israël gaat optreden. Hier komt de dienaar van de HEER, die licht gaat brengen voor alle volken. Maar zal Gods eigen volk het zien? Of blijven ze stokdoof en stekeblind? Het is niet voor niets dat Markus het zo vertelt. In dit verhaal een blinde, en één hoofdstuk eerder een man die doof was en gebrekkig sprak (Markus 7:31-37). Ook daar neemt Jezus de man apart, raakt hem aan met de vingers in zijn oren en doet speeksel op de tong die niet spreken wil. Zo weet Jezus precies de zere plek te raken, niet alleen bij iemand die lichamelijk doof en blind is, maar ook bij een volk dat blind en doof is voor wat God zegt en doet. Hij raakt de zere plek aan om die te genezen. De blinde stakker komt zo model te staan voor al die omstanders. Laten ze zich niet vergapen – oh! en ah! roepen – bij een spektakel van genezing – dat maakt Jezus er toch niet van. En straks moeten ze ook geen reclame gaan maken: moet je nou eens horen wat we hebben gezien … Maar laten ze eens naar zichzelf kijken, juist als Jezus ze op afstand zet. Laten ze hun oogkleppen laten vallen, dat ze gaan zien Wie hier is en wat Hij komt doen: licht brengen voor alle volken. Blind – dat is niet alleen dat er wat aan je ogen mankeert. Blind kun je ook zijn van binnen. Dat je wel waarneemt aan de buitenkant, maar dat je niet doorziet waar het om gaat. Dat je in Betsaïda Jezus zag lopen op een paar meter afstand, maar toch niet zag wie Hij is. Misschien kun je zo wel in de kerk komen om eens wat mee te maken, iets waarbij je oh! en ah! roept. Je ogen wagenwijd open en toch stekeblind? Die vraag komt uit dit korte verhaaltje vanmorgen naar ons toe. Blijf je toeschouwer die wacht op een spektakel van Jezus? Of ga je ontdekken dat je blind bent van jezelf. En dat je het hard nodig hebt dat Jezus ook jouw ogen komt openen.
3
* Wat is er te zien? We kijken voor de derde keer, nu door de ogen van Jezus’ leerlingen. Want al is het een drukte van belang om Jezus heen, toch is Hij vooral met zijn leerlingen bezig. Dat merk je als je het verhaal eromheen hoort. We zijn de Schriftlezing begonnen bij vers 14. Ze zijn aan de praat over brood, of ze wel genoeg eten mee hebben. En daarbij missen ze wat Jezus wil zeggen als Hij waarschuwt voor de zuurdesem van de Farizeeën en de zuurdesem van Herodes. Jezus spreekt scherpe woorden tegen zijn leerlingen: “Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet?” Dat zijn eigenlijk precies de verwijten die de HEER in Jesaja 42 deed aan het volk als zijn dienaar. Jezus spitst die toe op de kleine kring van zijn leerlingen. Als het gewone volk zich verkijkt op wie Jezus is, OK, dat is nog te begrijpen. Maar de leerlingen: deze mannen trekken al zolang met Jezus op. Hij probeert ze in te wijden in het geheim van zijn Persoon, het geheim van het Koninkrijk. Maar het komt totaal niet over. Zo zijn ze bezig met hun eigen dingen. Als Jezus dan een blinde weer ziende maakt, is dat een zichtbare les voor de leerlingen. Als het met woorden niet lukt, laat Jezus het ze wel zien. Een blinde die genezen wordt, kijk eens naar jezelf. Wanneer gaan jullie ogen nu eindelijk eens open? Jezus maakte die blinde man beter in twee stappen. En dat kun je nu doortrekken naar wat er met zijn leerlingen gebeurt. Meteen na de genezing van de blinde vertelt Markus hoe Jezus aan zijn leerlingen vraagt: Wie ben ik eigenlijk? Hij laat ze eerst zeggen hoe de andere mensen over Hem denken, maar dan komt de vraag heel rechtstreeks: “En wie ben ik volgens jullie?” Met andere woorden: zijn jullie ogen nu eindelijk open? Zie je wie ik ben? En gelukkig, nu kan Petrus namens de anderen het antwoord geven: “U bent de messias”. Maar als je nog even doorleest, kom je erachter dat Petrus nog geen helder zicht heeft op wie Jezus is. “U bent de messias” – maar als Jezus dan verder gaat om te spreken over het lijden en de dood die Hem te wachten staan, begint Petrus Hem fel terecht te wijzen. Meester, dat ziet u helemaal verkeerd! Petrus is gaan zien wie Jezus is, maar het zicht is nog wazig. Net als bij de blinde die eerst de mensen zag als wandelende bomen. Wel de contouren, maar nog geen scherpte. Precies zo gaat het bij Jezus’ leerlingen. Ze snappen er wel iets van, maar ze hebben nog altijd oogkleppen op. Pas heel langzaam kan Jezus ze meenemen op de weg die Hij als messias moet gaan. En in feite gaat pas bij Pasen het licht aan voor de leerlingen. Dan, achteraf, begrijpen ze wat Jezus al die tijd al duidelijk maakte. Dan zien ze alles helder. Wat is er te zien? Willen we Jezus volgen, dan moeten we genezen worden van onze blindheid, net als zijn leerlingen. Dat gaat niet in één keer. Ja, je hebt wel de grote lijn te pakken. Dat Jezus de messias is, de Verlosser, de enige weg naar God. Maar dan blijft er nog zoveel wazigheid over, zoveel blinde vlekken, zoveel wat we wel denken te weten maar wat nog niet echt tot ons is doorgedrongen. Voor Jezus’ leerlingen was het een heel leerproces, om door te krijgen dat Jezus pas door lijden en sterven heen zijn doel zou bereiken. De komende weken mogen wij weer door datzelfde leerproces heen als wij toeleven naar Pasen. Jezus is er, Hij is het licht – dat is straks het thema voor het paasproject van de kinderen. Maar dat licht schijnt wel in een ontzaglijke duisternis. En dat duister heeft geprobeerd het licht te absorberen en te onderdrukken. En tóch overwint het licht. Laten daar onze ogen weer voor open gaan in de komende weken. Door dit verhaal van een blinde die weer mocht zien – eerst wazig, daarna scherp – worden ook wij uitgenodigd. Uitgenodigd om bij Jezus te komen, ons door Hem te laten genezen van onze geestelijke blindheid, niet alleen in grote lijnen, maar helemaal. Dat we steeds helderder gaan zien wie Hij is: het licht der wereld. En daarbij mag je bidden om de Geest van Christus. Die wil ons van binnen open ogen geven, een open hart om
4
Jezus te ontvangen als het licht in ons eigen leven. Wat is er te zien? Als je Jezus mag leren kennen, telkens een stukje beter, dan gaat de wereld voor je open. Amen
5