DOE-TIPS ONA VOOR VRIJWILLIGERS – BEROEPSCOMPETENTIES In deze Doe-tips onderzoekt u met de inburgeraar welke opleidingen of cursussen passen bij het wensberoep. U vindt in deze Doe-tips •
informatie over opleidingen en beroepen
•
verhalen van inburgeraars
•
suggesties voor tafelgesprekken
•
activiteiten
•
praktijkopdrachten
Een aantal activiteiten en praktijkopdrachten zijn ook opgenomen in de Doe-tips Beroepenoriëntatie en Studiekeuze.
WOORDENLIJST MIDDELBAAR EN HOGER ONDERWIJS
het mbo (het middelbaar beroepsonderwijs) het roc (het regionaal opleidingscentrum) BOL BBL de vooropleiding de kwalificatie het diploma het hbo (het hoger beroepsonderwijs, de hogeschool) het wo (het wetenschappelijk onderwijs) de universiteit de studierichting de faculteit de technische universiteit de technische hogeschool
Doe-tips Beroepscompetenties
voorbeelden van studies aan de universiteit: psychologie, rechten, economie, Frans, Engels, geneeskunde, politicologie, geschiedenis, biologie, wiskunde etc. voorbeelden van studies aan de hogeschool: de lerarenopleiding, bedrijfskunde, bouwkunde, verpleegkunde, landbouw
1
NIVEAUS IN BEROEPEN EN BEROEPSOPLEIDINGEN Nederland is een diplomaland. Voor bijna alle beroepen moet je diploma’s hebben en blijven leren. Soms kun je scholing in het bedrijf volgen. Soms moet je een diploma hebben voordat je kunt beginnen. De meeste mensen in Nederland hebben een opleiding op mbo-niveau. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) heeft verschillende niveaus. Het hoger onderwijs bestaat uit hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs (universiteit). In het schema hieronder staan de niveaus en de soorten opleidingen, met een korte uitleg over het soort beroep dat erbij hoort. (bron: www.roc.nl) Niveau Opleiding
Uitleg
Mbo 1
Entree-opleiding
Dit is een brede assistentenopleiding in een bepaalde beroepsrichting, bijvoorbeeld techniek, handel/economie (inclusief horeca) of zorg/welzijn.
Basisberoepsopleiding
Met deze opleiding kies je voor een beroep waarin je (onder begeleiding) uitvoerend werk doet, bijvoorbeeld metselaar, chauffeur, helpende zorg, of autotechnicus.
Mbo 3
Vakopleiding
Met deze opleiding kies je voor een beroep waarin je zelfstandig werkzaamheden uitvoert. Bijvoorbeeld kok, kraamverzorger, pedagogisch medewerker kinderopvang, schoenhersteller/ ondernemer, secretaresse.
Mbo 4
Met deze opleiding kies je voor een beroep waarin je Middenkaderopleiding verantwoordelijk bent voor de dagelijkse gang van zaken in een bedrijf of specialistische taken zelfstandig uitvoert. of specialistenopleiding Bijvoorbeeld onderwijsassistent, managementassistent, middenkader bouw
Mbo 2
Hbo
Wo
Hoger beroeps onderwijs
Het hbo leidt op voor hogere functies in allerlei sectoren. Hbo-opleidingen zijn toegankelijk met mbo-diploma niveau 4 en een havodiploma of hoger. Bijvoorbeeld verpleegkundige of leraar.
Wetenschappelijk onderwijs
Het wetenschappelijk onderwijs wordt gegeven op de universiteit. Studenten worden er opgeleid tot wetenschapper, specialist of leidinggevende bij de overheid of in het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld advocaat, accountant, arts.
Het is voor vluchtelingen niet altijd makkelijk om te studeren. Als dit aansluit bij de inburgeraar, kunt u de tekst ‘Hindernissen voor vluchtelingen die willen studeren’ lezen uit het katern Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, p4. Ook kunt u de website van het UAF eens samen bekijken (www.uaf.nl).
Doe-tips Beroepscompetenties
2
TAFELGESPREK: VERHALEN VAN INBURGERAARS Praat samen over de verhalen hieronder. Over welke opleidingen vertellen de mensen? Wat vinden ze moeilijk en welke dingen gaan goed? Waar herkent de inburgeraar zich in?
‘Ik maak nu deel uit van Nederland’ Mengisteab Tseghay laat op zijn twintigste zijn familie en zijn vaderland Eritrea achter, op weg naar een betere toekomst. Zijn geloof en zijn ambities maken het hem onmogelijk om in Eritrea te blijven. In Nederland ziet hij zijn droom waarheid worden. Haast Megisteab heeft haast. Toen ik mijn verblijfsvergunning kreeg, was ik bijna 25. Ik had zes jaar lang niet kunnen studeren. Ik ging meteen intensief Nederlands leren en begon aan een studie elektrotechniek. Begrip van docenten De studie is niet altijd makkelijk en kost tijd, zeker omdat veel in het Nederlands is. ‘Maar als je iets wilt bereiken, moet je er ook iets voor doen.’ Daarbij krijgt hij veel steun van zijn docenten: ‘Vorig jaar was een moeilijk jaar, omdat het met mijn familie heel slecht ging. De docenten hebben hier gelukkig begrip voor en ik mag wat vakken uit het eerste jaar overdoen.’ Omgaan met kritiek Megisteab krijgt ook veel hulp van medestudenten: ‘Zij leren mij open en kritisch te zijn en hoe ik met feedback om moet gaan. Dat vond ik in het begin best moeilijk. Ik snapte niet dat kritiek ook bedoeld kan zijn om je verder te helpen, om jezelf te verbeteren. Ik heb hier leren samenwerken en snap nu dat je eerlijk moet zijn over je fouten. Dat is in Eritrea echt moeilijk. Daar lachen ze je vaak uit als je een fout maakt, hier niet.’ Niet praten, maar doen Mengisteab is blij met zijn leven nu, maar weet dat het niet vanzelf komt: ’Een perfect leven bestaat niet. Je moet altijd blijven leren en werken.’ Hij wil nog veel doen: ‘Met behulp van technologie wil ik Nederland sneller en veiliger maken. Ik wil mensen helpen, iets teruggeven. Maar ook in Eritrea wil ik dingen veranderen. Er is geen schoon water en kinderen hebben niet genoeg te eten. Dat is mijn droom: niet alleen erover praten, maar het ook echt doen.’Gebaseerd op: www.uaf.nl
Doe-tips Beroepscompetenties
3
'Geef nooit op' Omar Hammad vluchtte in 2008 uit Bagdad. Nu studeert hij geneeskunde in Nederland. Hij heeft lang moeten wachten op een verblijfsvergunning. Dat zorgde voor veel stress en onzekerheid, maar leverde ook wijze levenslessen op. ‘Geef nooit op, wat voor obstakels je ook tegenkomt. Je zal uiteindelijk bereiken wat je wilt bereiken.’ Ondanks vele tegenslagen, lukt het Omar om de Nederlandse taal te leren, een vooropleiding tot de universiteit te doen en zelfs geselecteerd te worden voor de studie geneeskunde. In zijn eerste jaar regelt hij een zorgstage in het Amstelland Ziekenhuis. ‘Gelukkig zijn er ook nog goede mensen in deze wereld’ Hoe hem dat allemaal is gelukt zonder verblijfsvergunning? ‘Gelukkig zijn er ook nog goede mensen in deze wereld. Mijn mentor heeft mij enorm geholpen bij de toelating tot geneeskunde, de cursuscoördinator zorgde dat ik stage kon lopen. Het UAF betaalde alles voor mij: mijn studie, reiskosten en boeken. Als ik iemand moet bedanken, dan is dat het UAF.’ ‘Je zal uiteindelijk bereiken wat je wilt bereiken’ De angst, de stress, het leven in de schaduw; het heeft hem ook sterker gemaakt. ‘Ik besloot al vrij snel voor mezelf: nooit opgeven, wat voor obstakels je ook tegenkomt. Je zal uiteindelijk bereiken wat je wilt bereiken. Daarbij probeer ik niet te veel te denken aan onze situatie, omdat dat een negatieve invloed heeft op mijn resultaten.’ Zijn droom: ‘Na mijn werk naar huis gaan met de gedachte: ik heb vandaag mensen geholpen en ik heb nu zelf ook een leven.’ ‘Ik krijg nu de kans om echt iets te betekenen voor Nederland’ Omar is blij dat hij zijn verhaal kan vertellen: ‘Ik durf nu te zeggen wat ik denk en vind, omdat ik ervan overtuigd ben dat wij vluchtelingstudenten iets positiefs kunnen brengen voor Nederland. Wij moeten vaak veel meer moeite doen dan iemand die hier opgegroeid is.’ Het goede, onverwachte nieuws van zijn verblijfsvergunning eind vorig jaar maakt hem nog gemotiveerder: ‘Ik ben blij dat ik nu eindelijk de kans krijg om echt iets te betekenen voor Nederland. Ik kan nu laten zien dat ik het waard ben.’ Gebaseerd op: www.uaf.nl
Doe-tips Beroepscompetenties
4
Familiebedrijf Bij de familie Van de Meent uit Loosdrecht is de liefde voor het machinistenvak van generatie op generatie doorgegeven. Henk vertelt: ‘Als zestienjarige ben ik in dienst gekomen bij het bedrijf waar ik werk. Ik ging destijds nog één dag in de week naar school en heb de opleiding voor landbouwmonteur gedaan. Ik had toen ook al mijn trekkerrijbewijs gehaald. Later heb ik nog een (avond) lascursus gevolgd, zodat ik reparaties aan machines zelf kan doen. Ik ben inmiddels al 37 jaar in dienst en vind het vak nog steeds leuk. Ik ben dan ook echt een ‘machineman’, laat iemand anders de zaak maar regelen.’ Werkzaamheden ‘Gedurende het seizoen werk ik vooral bij de boeren. Vanaf februari ben ik bezig met mest uitrijden, grasmaaien, zaaien en oogsten. Die variatie vind ik heel erg leuk. Het egaliseren van grasland is wel echt mijn ding. Je ziet dan gelijk resultaat. Daar hou ik van. Machines We hebben hier een schuur vol machines en het is makkelijk als je van de ene op de andere machine kunt springen. In de wintermaanden is er weinig boerenwerk en zit ik voornamelijk in de wegenbouw. Het voordeel daarvan is dat je meer mensen op het werk ontmoet; van die gezelligheid geniet ik.’ Gebaseerd op: www.gwwtotaal.nl
Doe-tips Beroepscompetenties
5
TAFELGESPREK: OPLEIDINGSACHTERGROND De opleidingsachtergrond van inburgeraars is erg verschillend. Sommige mensen zijn nog nooit naar school geweest of hebben alleen een paar jaar basisschool gevolgd. Andere mensen hebben al een universitaire studie afgerond in het land van herkomst. Praat met de inburgeraar over de opleidingsachtergrond. Welk onderwijs heeft de inburgeraar gevolgd? Hoe zag dit onderwijs eruit? Hoe heeft de inburgeraar dit onderwijs ervaren? De volgende vragen kunnen u helpen bij het gesprek, maar laat de inburgeraar vooral zelf vertellen. Bekijk ook de foto’s. Wat herkent de inburgeraar van de scholing in eigen land? •
Naar welke scholen ben je geweest?
•
Hoe groot waren de groepen?
•
Hoe zag de school eruit?
•
Van wie kreeg je les?
•
Hoe waren de regels op school? Leerde je uit een boek of in de praktijk?
•
Hoe vroeg moest je beginnen en wanneer was je klaar?
•
Wat voor soort opdrachten kreeg je op school?
•
Kreeg je huiswerk of leerde je alleen op school?
ACTIVITEIT: DIPLOMAWAARDERING Als de inburgeraar een diploma heeft uit het land van herkomst, kunt u helpen om gratis een diplomawaardering aan te vragen. Meer informatie hierover vindt u op pagina 2 van het katern Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Doe-tips Beroepscompetenties
6
ACTIVITEIT: WAT PAST BIJ MIJ? In Nederland zijn veel verschillende cursussen en opleidingen. Sommige duren een paar maanden, andere duren wel vier jaar. Bij sommige opleidingen zit je in een klas, en bij andere opleidingen leer je zelfstandig achter de computer of leer je in de praktijk. Bij opleidingen op hbo- of wo-niveau leer je vaak van een docent of uit een lesboek, terwijl je bij een opleiding op mbo-niveau vaak in de praktijk leert. Als een inburgeraar wil studeren, is het belangrijk om goed te kijken wat bij hem of haar past. Praat hier samen over en vul het schema in. Bespreek waarom een inburgeraar iets wel of niet wil. Kan hij iets niet, vindt hij het niet leuk, of vindt hij het misschien gewoon spannend?
past niet bij mij
past wel bij mij
Ik houd van leren. Ik wil een korte opleiding/cursus doen. Ik wil een lange opleiding van 3 of 4 jaar doen. Ik vind het fijn als iemand mij iets uitlegt. Ik leer graag uit een boek. Ik leer graag door iets te doen. Ik werk graag samen met andere studenten. Ik vind het belangrijk om stage te lopen. Ik leer graag achter de computer.
Doe-tips Beroepscompetenties
7
ACTIVITEIT: WELKE EISEN WORDEN GESTELD? Voor bijna alle banen in Nederland heb je een diploma nodig. Buitenlandse diploma’s zijn niet altijd geldig in Nederland. De kans is dus groot dat de inburgeraar een opleiding zal moeten volgen. Welk opleidingsniveau nodig is voor een baan, staat vaak in vacatures. Als u wilt weten welke opleiding een inburgeraar moet volgen, helpt het om vacatures te bekijken. Zoek samen naar vacatures, bijvoorbeeld op een vacaturesite: •
www.indeed.nl
•
www.jobbird.nl
•
www.werk.nl
•
www.monsterboard.nl
•
www.nationalevacaturebank.nl
Bekijk deze vacatures samen. Wat zijn de opleidingseisen? Op welke website hebt u gezocht? Welk opleidingsniveau hebt u nodig? Hebt u dit opleidingsniveau? Zou u een opleiding willen volgen?
ACTIVITEIT: WEBSITES OVER STUDIES EN OPLEIDINGEN U kunt samen met de inburgeraar websites over studies en opleidingen bekijken. Zie hiervoor de Praktijkopdracht ‘Studiewens’ uit het katern Beroepenoriëntatie en studiekeuze, p11.
Doe-tips Beroepscompetenties
8
PRAKTIJKOPDRACHT: SAMEN NAAR EEN UITZENDBUREAU Mensen die bij een uitzendbureau werken, weten vaak precies welke opleidingen nodig zijn voor bepaald werk. Bel eens naar een uitzendbureau om een afspraak te maken en ga hier samen langs. Help de inburgeraar bij de voorbereiding op het gesprek. Bedenk samen welke vragen de inburgeraar kan stellen en oefen deze. Hieronder staan een paar voorbeelden. Ik wil graag werken als … •
Welk opleidingsniveau heb ik nodig voor dit werk?
•
Welk taalniveau heb ik nodig ?
•
Wat moet ik nog meer kunnen?
•
Hebt u vacatures voor dit werk?
•
Voor welke bedrijven hebt u vacatures?
•
Wat zijn de beroepskansen voor dit werk?
Naar welk uitzendbureau bent u geweest?
__________________________
Met wie hebt u gepraat?
__________________________
Vragen
Antwoorden
PRAKTIJKOPDRACHT: VRAAG INFORMATIE BIJ EEN OPLEIDING OF STUDIE Als de inburgeraar informatie wil vragen bij een opleiding, doe dan de praktijkopdracht ‘Vraag informatie bij een opleiding of studie’ uit het katern Beroepenoriëntatie en studiekeuze, p12.
Doe-tips Beroepscompetenties
9
PRAKTIJKOPDRACHT: INTERVIEW IEMAND MET DEZE OPLEIDING OF CURSUS Voor een goede oriëntatie op een opleiding is het belangrijk om te praten met mensen die een studie in Nederland hebben gevolgd. Dit hoeft niet altijd een volledige opleiding te zijn. U kunt ook denken aan beroepen waarbij men het vak vooral in de praktijk of via een korte cursus op het werk heeft geleerd. Oefen het gesprek samen. Denk daarbij aan de volgende vragen: •
Wat is uw beroep?
•
Hoe hebt u dit beroep geleerd?
•
Welke opleiding of cursus past bij dit beroep?
•
Hoe lang duurt deze opleiding of cursus?
•
Wat is het leukste aan de opleiding of cursus?
•
Wat vindt u niet leuk aan deze opleiding of cursus?
•
Wat moet iemand kunnen om de opleiding of cursus met succes af te maken?
PRAKTIJKOPDRACHT: BEZOEK AAN OPEN DAG ROC Roc’s organiseren een aantal keer per jaar een open dag. Daarbij worden verschillende opleidingen gepresenteerd. De inburgeraar kan hier de sfeer proeven, docenten ontmoeten en vragen stellen aan studenten. Het is dus een mooie gelegenheid om een goed beeld te krijgen van een Nederlandse opleiding op een roc. Op internet kunt u vinden op welke data de open dagen worden georganiseerd. Ga samen met de inburgeraar naar een open dag op een roc. Bespreek van tevoren bij welke opleidingen jullie willen kijken en met wie jullie willen spreken. Heeft de inburgeraar specifieke vragen die hij wil stellen? Laat deze dan opschrijven en meenemen.
Met deze mensen heb ik gepraat:
Deze opleidingen vind ik interessant:
Doe-tips Beroepscompetenties
10
TAFELGESPREK: NEDERLANDS LEREN Waarschijnlijk is de inburgeraar al bezig met Nederlands leren. Iedereen doet dit op zijn of haar eigen manier. Het is goed om af en toe te bespreken hoe het gaat. Wat doet de inburgeraar om de taal te leren? Waar leert de inburgeraar het meest van? Welke succeservaringen heeft de inburgeraar gehad? Bespreek de ervaringen hieronder. Praat vervolgens over de eigen ervaringen van de deelnemer.
Ik leer een taal het beste door te doen. Daarom praat ik met iedereen: met de buurman, de caissière en de postbode. Zo leer ik meteen nieuwe mensen kennen.
Zelf kom ik uit Rusland, maar mijn man is Nederlands. We hebben afgesproken om thuis alleen maar Nederlands te spreken. Dat is moeilijk, maar ik leer wel erg snel nu.
Ik leer vooral door te luisteren. Daarom kijk ik Nederlandse tv, luister ik naar Nederlandse radio en zing ik mee met Nederlandse liedjes.
Doe-tips Beroepscompetenties
Het liefst leer ik alleen. Ik lees veel in het Nederlands: boeken, kranten en brieven. Ook gebruik ik de computer om te oefenen.
Om mijn Nederlands te verbeteren, doe ik vrijwilligerswerk. In het verzorgingstehuis waar ik werk, is iedereen behulpzaam. En niemand vindt het erg als ik een foutje maak.
Woorden leren is belangrijk. Daarom leer ik iedere dag tien nieuwe woorden. Ik schrijf ze op in een boekje en probeer ze gelijk te gebruiken.
11
PRAKTIJKOPDRACHT: TAALACTIVITEITEN OP DE WERKVLOER Voor de meeste beroepen in Nederland is het belangrijk dat een werknemer Nederlands spreekt. Hoe goed de Nederlandse taalvaardigheid moet zijn, hangt af van het soort werk. Soms is A2niveau voldoende, terwijl iemand voor andere beroepen bijna perfect Nederlands moet kunnen spreken Bij verschillende beroepen horen verschillende talige taken. Een verpleegkundige moet bijvoorbeeld goed overleggen met patiënten en rapporten schrijven. Een fietsenmaker moet met de klant kunnen overleggen, instructies van een collega begrijpen en werkbriefjes invullen. Een secretaresse zal vooral veel moeten telefoneren en e-mailen. De taken die bij een bepaald beroep horen, zijn niet in alle landen hetzelfde. Als de inburgeraar een beroep wil kiezen, dan moet hij goed weten welke taken bij het beroep in Nederland horen. Hij moet ook weten welke talige taken belangrijk zijn in het beroep. Een goede manier om hierachter te komen, is om vragen te stellen aan iemand die het beroep heeft/uitoefent. Zo ontdekt de inburgeraar welke taken bij het wensberoep horen en welk taalniveau er nodig is. Help de inburgeraar bij de voorbereidingen. Bedenk samen vragen die de inburgeraar aan de beroepsbeoefenaar kan stellen en schrijf deze op. Oefen de vragen eerst samen voordat de inburgeraar het interview afneemt. Denk bijvoorbeeld aan de volgende vragen: •
Wat moet u doen op uw werk? Wat zijn uw taken?
•
Wat vindt u leuk om te doen op uw werk? Wat vindt u moeilijk?
•
Met wie praat u op het werk? Waarover praat u dan?
•
Moet u weleens iets lezen op uw werk? Wat leest u dan?
•
Moet u weleens iets schrijven op uw werk? Wat schrijft u dan?
Bespreek de antwoorden achteraf. Wat was er anders dan verwacht? Zijn de taken hetzelfde als in het land van herkomst? Wat kan de inburgeraar al en wat moet hij of zij nog leren?
Doe-tips Beroepscompetenties
12
Met wie hebt u gepraat?
__________________________
Wat was zijn/haar beroep?
__________________________
Waar hebt u het gesprek gevoerd?
__________________________
Vragen
Doe-tips Beroepscompetenties
antwoorden
13
ACTIVITEIT: WAT KAN IK? Hieronder staan verschillende dingen die werknemers in het Nederlands moeten kunnen. Praat samen met de inburgeraar over deze taken. Praat eerst over de eerste kolom: Wat is echt belangrijk voor het wensberoep en wat is niet zo belangrijk? Praat daarna over de tweede kolom: Wat kan de inburgeraar al goed en waar kan de inburgeraar nog beter in worden?
Dit is belangrijk voor het beroep.
Dit kan ik al voor het beroep.
Ik begrijp instructies goed.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan een werkbriefje invullen.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan nette e-mails schrijven.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan goede brieven schrijven.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan tijdens de pauze met collega’s praten.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan brieven en teksten goed begrijpen.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan telefoneren in het Nederlands.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan met collega’s overleggen.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Ik kan klanten helpen in het Nederlands.
Ja / nee / een beetje
Ja / nee / een beetje
Doe-tips Beroepscompetenties
14
PRAKTIJKOPDRACHT: TAALPLAN De inburgeraar heeft nu waarschijnlijk een beeld van de taal die hij op de werkvloer nodig heeft. Bespreek samen wat de inburgeraar al doet en wat hij nog kan oefenen. Bespreek ook hoe de inburgeraar dit kan aanpakken. Stel samen een taalplan op. Bedenk concrete acties om de taalvaardigheid te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan het kijken naar Nederlandse tv-programma’s, het zoeken van vrijwilligerswerk, gesprekjes voeren in de supermarkt of af en toe de Metro lezen.
Dit doe ik al.
Dit ga ik doen.
in de taalles
buiten
thuis
Doe-tips Beroepscompetenties
15