Docentenhandleiding ‘Het geluid van de stilte’ Behorende bij de expositie “Het geheim van de stilte – De besloten wereld van de Roermondse kartuizers” Wanneer: 28 maart t/m 21 juni 2009 Waar: in het historische gebouwencomplex van het vroegere kartuizerklooster te Roermond
Indeling Informatietekst voor de leerkracht Voorbereidingen op school Het bezoek van de expositie Suggesties voor verwerkingsopdrachten
blz. 2 - 5 blz. 5 - 6 blz. 7 blz. 8 – 9
© Joyce van Cruchten, 25 maart 2009 1
Informatietekst voor de leerkracht De kartuizers Tot de beroemdste religieuze orden die de Katholieke Kerk sinds jaar en dag rijk is, behoort die van de kartuizers. Deze orde is in 1084 gesticht door de Heilige Bruno van Keulen. In 1177 ontving de orde de pauselijke goedkeuring. De kartuizers worden genoemd naar het moederklooster, La Grande Chartreuse bij Grenoble in Frankrijk. De orde functioneerde eeuwenlang als schoolvoorbeeld en kwaliteitsbewaarder van het westerse kloosterleven. Door de unieke levenswijze van eenzaamheid in de eigen kloostercel in combinatie met een gemeenschappelijk bestaan te midden van medebroeders, is deze orde nog steeds een toonbeeld van spiritualiteit, discipline en zuiverheid. De kartuizers zijn vele eeuwen lang, verspreid door heel Nederland, Europa en de wereld, vertegenwoordigd geweest. Hun vrome levenswijze en de literaire en artistieke vruchten daarvan zijn van onschatbare waarde voor kerk en cultuur van West-Europa. Tot de nalatenschap van de Nederlandse kartuizers behoren unieke bouwwerken, geschriften, kunstobjecten en liturgische voorwerpen. Op 23 juli 1572 veranderden plunderende soldaten van de prins van Oranje het Roermondse kartuizerklooster van een vredige oase in een bloedbad. Twaalf monniken en de secretaris van de toenmalige bisschop werden vermoord. Tot op de dag vandaag worden zij herdacht als de Martelaren van Roermond. Een groot aantal illustraties geeft een beeldend verslag van de tijd waarin de Roermondse kartuizers de marteldood ondergingen en van hun verering als martelaren in katholiek Europa. Bron: www.kartuizers.nl
2
Wat betekent het kartuizerbestaan? Eén van de meest moeilijke elementen van het kartuizerleven is de eenzaamheid. Dit punt is de beste toetssteen om de roeping van de beginnelingen na te gaan. De uitwendige eenzaamheid wordt gerealiseerd door het leven in de cel. De eisen ervan zijn streng, want ze leggen een bijna volledige afzondering van de wereld op, met in het klooster, een strikt gereglementeerde stilte. Dat alles heeft tot doel de inwendige eenzaamheid te bevorderen. De kartuizer probeert zijn geest zo ver mogelijk verwijderd te houden van alles wat niet ten dienst staat van de essentie van zijn kartuizerleven. De eerste opsteller van de kartuizerstatuten, Guigo, vijfde prior van La Chartreuse, schrijft: " Dat uw hart niet verontrust worde en geen vrees koestere; hier is de ware rust. Hij geniet ervan die zich niet laat afleiden noch dwingen. Hij heeft zichzelf in handen en bewaart zichzelf in zijn eigen macht". Levensdoel Terwijl andere kloosterorden zich richtten op het onderhouden van scholen of ziekenhuizen, missiewerk, het bezoeken van gevangenen of zieken, heeft de kartuizer het gebed en de pen (studie). Er heerst opperste concentratie op de inkeer, op het zoeken naar God. Heel de inrichting van hun leven staat in dienst van dit zoeken. Kenmerken zijn: de stilte, de eenvoud, de armoede, de eenzaamheid, het zwijgen, de onderbreking van de nachtrust en het vasten. Het leven in gemeenschap Bij de kartuizers probeert men een evenwicht te bereiken tussen eremitisme (leven in eenzaamheid) en cenobitisme (leven in gemeenschap). De zeer sober gehouden godsdienstoefening is de bron en het centrum van het gemeenschapsaspect in het kartuizerleven. Driemaal per dag komen de monniken samen in de kerk; 's zondags zingen ze er ook de andere kleine officies. Dagelijks wijdt de monnik vijf à zes uren aan het liturgisch gebed. De “lectio divina” (het lezen van geestelijke teksten) neemt ook bij de kartuizers een grote plaats in. De bibliotheek van een kartuis heeft dan ook een belangrijke functie. De lectuur heeft op de eerste plaats de bedoeling "wijze" mensen te vormen en niet zozeer geleerden. Een kartuizermonnik staat vaak onder grote geestelijke druk. Daarom zijn er momenten van ontspanning voorzien, dagelijks bij de handenarbeid, 's zondags tijdens een korte recreatie na het gezamenlijk middagmaal en de maandagmiddag tijdens een grote wandeling (het spatiamentum) waaraan allen deelnemen. Deze momenten van ontspanning blijven natuurlijk in de lijn van de gekozen roeping: geen "nutteloze" gesprekken, geen "nutteloze" bezoekjes. Het evenwicht van een kartuizerleven bestaat dus uit gebed, studie, werk en ontspanning. Het kloosterleven is van oudsher gekenmerkt door een strenge ascese: een systematische onthouding van plezier uit religieuze overwegingen. De belangrijkste elementen van ascese zijn het onderbreken van de nachtrust en de eenzaamheid. De kartuizers eten geen vlees en daarnaast is er ook het vasten. Elke vrijdag is er ook een strenge vasten: meestal eten de monniken dan alleen brood en een beetje zout en drinken ze slechts water. Wel wordt er rekening gehouden met de gezondheid bij het bepalen van deze praktijken. Handenarbeid in de kartuizen voorziet in de behoeften van het klooster, maar speelt nog een andere rol: zorgen voor ascese en evenwicht. Meditatie alleen zou immers veel te veel vergen van de geest. Maar gezamenlijke arbeid buiten de cel zou de zo begeerde eenzaamheid in de weg staan, en daarom wordt er gezocht naar een soort werk dat in de cel kan gedaan worden.
3
Vroeger was dat het kopiëren van handschriften, nu zijn het allerlei ambachtelijke werken, zoals het vervaardigen van iconen, het boekbinden en het beeldhouwen. Meer intellectueel gerichte monniken mogen geestesarbeid verrichten, maar zoeken best geen echte eruditie of wetenschappelijk werk, omdat de eenzaamheid ze belet opzoekingen buiten hun klooster te doen. De broeders werken in de smidse of in de bakkerij, of verrichten timmer- of metselwerk; dit alles gebeurt in functie van de levensbehoeften van het convent. Zo kan het klooster onafhankelijk van de wereld leven – nu echter minder dan vroeger, toen elke priorij, elke abdij in feite in een gesloten economisch systeem leefde. De dagindeling * De kartuizermonnik staat op vóór middernacht. Nadat hij in zijn cel een gedeelte van het Onze-Lieve-Vrouw gebeden heeft, gaat hij naar de kerk voor het gezamenlijke nachtgebed. Dit zijn hymnen en psalmen, lezingen uit de bijbel en teksten van de kerkvaders. Dit wordt gezongen in een oud, ruig Gregoriaans, behalve de lezingen die in de volkstaal gebeuren. Dit “officie” duurt twee à drie uren. Sommige kartuizers raken nooit gewend aan de verstoring van de nacht, maar de meesten vinden het nachtofficie één van de mooiste aspecten aan het kartuizerleven. * Hierna keert de monnik naar zijn cel terug, bidt er nog een gedeelte van het Maria-officie, warmt zich aan het kacheltje in de cel en gaat naar bed. * Even na zes uur staat de monnik weer op. Hij zegt het eerste morgenofficie en bidt tot aan de conventsmis, rond acht uur. Allen nemen eraan deel, ook de broeders, voor zover hun werk dit toelaat. De priesters gedenken hun privémis op een ogenblik dat het hun, geestelijk, het beste uitkomt: de ene zal het doen juist voor of juist na het nachtofficie, een andere na de vespers, weer een andere aansluitend bij de conventsmis. * Terug in zijn cel brengt de monnik de voormiddag door met lezen, studie en handenarbeid. Iedereen mag dit doen naar eigen believen. * Rond het middaguur gebruikt de monnik zijn maaltijd alleen bij het raam van zijn cel. * Na de middag gaat zijn leven verder zoals 's ochtends, maar nu ligt de klemtoon meer op handenarbeid. * Om 16 uur verzamelen allen zich weer in de kerk voor de vespers: het dank- en lofgebed waarin de hele dag aan God wordt aangeboden. * Daarna gaat de monnik terug naar zijn cel om er het einde van de dag in studie en meditatieve oefeningen door te brengen. * Een zeer sober avondmaal onderbreekt nog even deze bezigheden, die besloten worden met een laatste meditatie en de completen of het officieel avondgebed. * Rond 20 uur volgt de eerste nachtrust tot 24 uur en dan begint de dag van de kartuizer opnieuw, jaar in jaar uit. Het kartuizermenu Het kartuizermenu is vleesloos en bestaat uit een combinatie van soep, brood, groenten, eieren, vis, kaas en fruit. Daarbij drinkt de kartuizer water of de drank van de streek, eventueel dus wijn of bier. ’s Avonds eet hij een groenteschotel met eieren en brood.
4
De architectuur van een kartuis Meestal zijn kartuizerkloosters vrij groot en volgens een gelijk grondplan opgetrokken. Kartuizerkloosters liggen ver van de bewoonde wereld en zijn vaak omgeven door bosrijke gebieden om de afzondering nog beter te waarborgen. Op bepaalde tijdstippen hebben echter stadskartuizen (zoals in Roermond) bestaan, wat ernstige problemen in verband met de eenzaamheid veroorzaakte. Een grote ingangspoort met aan weerszijde het gastenkwartier en de buitenkapel leidt over het voorplein naar het kleine pand of het kleine “claustrum”. Daaromheen liggen de kerk, de refter, de kapittelzaal, de cel van de prior en de bibliotheek. Een trap leidt naar het broederkwartier, waar ook de cel van de “procurator” is. Daarachter ligt dan het grote pand of grote “claustrum” met de cellen van de andere monniken. Rechts of links, naargelang van de bouwmogelijkheden, bevinden zich de ateliers van de broeders, waaronder de wasplaats, de smidse, de bakkerij en vroeger ook de brouwerij. De kluis, het eigenlijke centrum van het kartuizerleven en het meest typische van een kartuis, is een huisje waarbinnen het grootste gedeelte van het leven van de monnik zich afspeelt. Beneden zijn er twee werkplaatsen en een tuin. Boven bevinden zich twee kamers: de eerste heet het Ave Maria, omdat daar een Mariabeeldje staat waar de monnik even vóór bidt telkens hij zijn kluis binnengaat. De tweede kamer is het “cubiculum”, de eigenlijke woonplaats, waar de kartuizer een groot gedeelte van het officie bidt, waar hij eet, studeert en slaapt. De broeders, die meer handenarbeid doen dan de koormonniken, hebben maar één ruime woonkamer, waar ze bidden, lezen, eten en slapen. Het werk verrichten ze buiten hun cel in de verschillende werkplaatsen van het klooster, in de moestuin of in het bos. Bron: www.cartusiana.org
Voorbereidingen in de klas Meer informatie op internet Omdat in groep 5 of 6 het geschiedenisonderwijs start is het project vooral gericht op de beleving van de kinderen. Een inhoudelijk voorbereiding is daarom niet nodig, maar verrijkt natuurlijk wel het enthousiasme en de voorkennis van de leerlingen. Naast uw gebruikelijke lesmateriaal over het tijdvak Ridders & Monniken kunt u meer informatie en opdrachten vinden via de volgende websites: www.meestersipke.nl http://webje-kloosters.yurls.net/ www.schooltv.nl www.koningartur.nl/hoofdstukken/h2.shtml www.entoen.nu http://po.teleblik.nl/themas/geschiedeniscanon/monniken_en_ridders Tip: de geluidsfragmenten op het ‘webje-klooster’ (een link naar digischool) over Gregoriaanse zang kunnen de leerlingen al in hun ‘monnikenstemming’ brengen! Op de volgende pagina treft u verder een eenvoudige educatieve tekst over het kopiëren van boeken. Deze kunt u gebruiken in de klas. De moeilijke woorden die de kinderen in de tentoonstelling tegenkomen staan vet gedrukt. 5
Het Scriptorium Vroeger werden boeken met de hand geschreven. Een boek was daarom een kostbaar bezit. Alleen rijke adel en geleerden hadden boeken in huis en konden deze ook lezen. De gewone burger leerde geen lezen of schrijven. Het was een langdurig en moeilijk werk en werd door monniken gedaan. Daar komt ook de uitspraak “een echt monnikenwerk” (werk waarvoor je veel geduld voor moet hebben) vandaan. De kloosters speelden een belangrijke rol in het maken van boeken. Daarom waren er speciale vertrekken in een klooster, het scriptorium genoemd, waar monniken kopieën van de boeken maakten. Er werd geschreven met veren van zwanen of ganzen en inkt. Maar voordat je kon schrijven met zo'n veer moest er eerst een punt aan gesneden worden. Niet alleen het schrijven en versieren van een boek was veel werk, ook de voorbereidingen waren niet niks. Er bestond namelijk nog geen papier, dus men schreef op perkament. Perkament werd gemaakt van dierenvellen die nog voorbereid moesten worden. Ze werden geweekt en de haren werden eraf geschraapt. Daarna werd de verf gemengd. De verf kwam niet uit een tube, maar werd van natuurlijke grondstoffen zoals planten, noten, aarde en eieren gemaakt. Als laatste moest het boek ingebonden worden. Alle losse bladzijden werden dan bij elkaar gevoegd en met een mooie leren kaft in elkaar genaaid. Uiteindelijk na een aantal maanden werk had men 1 mooi groot en zwaar boek.
Gelukkig werd in de 15e eeuw de boekdrukkunst in West-Europa uitgevonden. Dit betekende dat het kopiëren van een boek een stuk sneller kon gebeuren. En daarom konden er weer meer boeken gedrukt worden. Het resultaat ligt nu in je klas. Iedereen heeft nu zijn eigen lesboeken en kan hier naar hartenlust in bladeren en lezen. Dat was 600 jaar geleden nog niet denkbaar.
6
Het bezoek aan de expositie Inleiding Doelgroep: basisonderwijs groep 5 en 6. Doel: leerlingen maken kennis met het leven in het klooster. Vooral het beleven staat centraal. Sluit aan op: Tijd van Ridders en Monniken – vroege middeleeuwen. In dit project maken de leerlingen d.m.v. kijk- en speuropdrachten kennis met het dagelijkse leven in het klooster. Er wordt gekeken naar gebruiksartikelen, maar ook het beleven van religie in stilte komt aan bod. In het ‘Scriptorium’ schrijven ze met ganzenveren hun naam en versieren ze de speurtocht. Het tentoonstellingsbezoek wordt gecombineerd met een bezoek aan het Gemeentearchief van Roermond, waar originele handgeschreven documenten worden bewaard. Tijdschema voor het bezoek De belangrijkste voorbereiding is het opdelen van de groep in 2 groepjes. De tentoonstellingsruimte is beperkt waardoor het speurwerk wordt gecombineerd met een bezoek aan het Gemeentearchief van Roermond. 10.00 - 10.15 uur 10.15 – 11.00 uur Rond 11 uur 11.00 – 11.45 uur 11.45 – 12.00 uur Tijden zijn bij benadering
Ontvangst Groep 1 tentoonstellingsbezoek, groep 2 naar archief Wisseling van groepen. Groep 1 naar archief, groep 2 tentoonstelling Afsluiting.
Adressen locaties De ingang van de expositieruimte is: Bethlehemstraat 1, 6041 EB Roermond, www.kartuizers.nl Deze is in rood aangegeven. Het Gemeentearchief is gevestigd op de Swalmerstraat 12, 6041 CX Roermond, tel: 0475 – 359617. U wordt daar ontvangen door de medewerker Educatie Cor van Helvoort. www.gemeentearchief.roermond.nl. De groene punt. Parkeren is het beste mogelijk op het Wilhelminaplein.
7
Suggesties voor verwerking in de klas Natuurlijk kunt u op school een les besteden aan het verder schilderen van de speurtocht. Maar om het bezoek breder te trekken hieronder een aantal suggesties. Ook hiervoor is er meer te vinden op internet. Dagboekverhalen van een kartuizermonnik Laat kinderen helemaal in de rol van kartuizermonnik kruipen. Met de kreet ‘Monnik, vertelt u mij, Wat heeft u toch allemaal meegemaakt?’ kunnen ze een verhaal/dagboek schrijven over hun belevingen en dagtaken als kartuizermonnik. De tekst kan geschreven worden met kroontjespennen en worden versierd met potloden, stiften of verf. Computerles Voor het Grassrootsproject maakte De Bernadetteschool uit Naaldwijk een leuk project rondom het scriptorium. Daarbij hoorde ook een ICT-les waarin de kinderen via Wordart hun eigen middeleeuwse letter ontwerpen. Het lesmateriaal is te vinden via de link Opdrachtenblad “Initiaal maken” op de website: http://www.bernadetteschool.nl/grassroots/monnikenwerk/index3.htm. Linken met de canon Om ook de canon te betrekken bij dit project kunt u het venster ‘Hebben olla vogala’ gebruiken. Diverse instanties en websites bieden lesmateriaal rondom het onderwerp van de eerste geschreven Nederlandse taal. Middeleeuwer in de klas Wat is er spannender dan ene echte middeleeuwer die vanuit de tijdmachine zomaar het klaslokaal binnenstapt? Kunstenaar Arno Luyendijk leeft met één been in de Middeleeuwen. Hij kan, als u dat wenst, verkleed in echte middeleeuwse burgerkleding op bezoek komen en uitleg geven over het leven in die tijd. Tevens verzorgt hij ook workshops leerbewerking. De kosten hiervoor bedragen 30 euro, exclusief de reiskosten. Zijn contactgegevens zijn: Sint Luciaweg 11, Herkenbosch. Tel: 06-20651326. E-mail:
[email protected] Museumbezoek De kunstvoorwerpen in de kartuizerexpositie tonen het rijk cultureel erfgoed van Roermond. Een aantal van deze objecten komen uit de collectie van het Stedelijk Museum Roermond. Het museum toont namelijk doorlopend de geschiedenis van Roermond. Bij de opstelling over de historie van de stad is er een educatief project "Maak geschiedenis!" voor de bovenbouw van het basisonderwijs beschikbaar. Spelenderwijs kunnen de leerlingen de eeuwen bewoningsgeschiedenis doorlopen, die in vogelvlucht in de expositie worden gepresenteerd. Stedelijk Museum Roermond, Andersonweg 4, 6041 JE Roermond. Tel: 0475-333496. E-mail:
[email protected]. Temperaverf maken: met ei schilderen Tot de 15de eeuw werd er geschilderd met eitempera. Bij het temperaschilderen bestaat het bindmiddel voor het pigment (de kleurstof) uit een natuurlijke emulsie, zoals een eidooier. Het recept voor eitempera is eenvoudig. Breek een ei en scheid de dooier van het eiwit. Pas op dat de dooier niet kapot gaat! Leg de dooier op een stuk keukenpapier in de palm van uw hand en rol hem voorzichtig om en om. Het resterende eiwit blijft zo aan het papier hangen. Houdt het zakje van de eidooier aan de rand van het papier en prik het met een mesje of iets dergelijks door. Giet de inhoud (het eigeel) in een bakje. Voeg hier ongeveer evenveel pigment in poeder of in pastavorm toe en meng het goed. De verf wordt verdund met water. Op deze manier kunt u verschillende kleuren verf maken waarmee de kinderen kunnen schilderen. Het pigmentpoeder of pasta is te koop bij schilderwinkels. Kunstenaar Marcel van Hoef is een beroemde Roermondse kunstenaar die schildert met deze traditionele verf. Hij geeft soms workshops over deze techniek. U kunt hem bereiken via zijn website: www.marcelvanhoef.nl 8
Workshop vilten Vilt is een van de oudste textielvormen, veel ouder dan weefsels en breisels. De oudste viltresten stammen uit 6500 voor Christus en zijn gevonden in Turkije. Waarschijnlijk is de techniek toevallig ontdekt, op verschillende plaatsen en tijden. Een bekend verhaal is dat van een wollen paardendeken, dat na een lange zweterige rit als vilt onder het zadel vandaan kwam. Vervolgens is met het proces gaan nadoen met behulp van warm water en wrijving, omdat de stof zo sterk en warm bleek te zijn. Marion Beerens verzorgt deze workshops vilten. Het maximaal aantal kinderen is 15. De kosten hiervoor zijn 65 euro per uur, de materiaalkosten zijn 75 euro. Haar contactgegevens zijn: Schoolstraat 2, 6041 GV Roermond. Tel: 0475-310079. E-mail:
[email protected]
9