docentenhandleiding
Lars en Liz en het mysterie van de
paling
Inhoudsopgave
Doelstellingen
Inleiding 2 Doelgroep 2 Doelstellingen 2 Achtergrondinformatie Productschap Vis 3 en stichting DUPAN Opbouw en tijdsduur van het lespakket 3 Achtergrondinformatie en toelichting van de 4 opdrachten uit het leerlingenboekje Aanvullende praktische informatie 8 Colofon
8
Inleiding Binnen de palingsector zijn veel nieuwe ontwikkelingen gaande. De palingstand in Nederland is laag. Daarom werkt deze sector er hard aan om de palingstand op een duurzame manier te herstellen, zodat de palingstand weer toeneemt en men in de toekomst paling kan blijven eten. In dit lespakket komen de leerlingen van alles aan de weet over de paling. Hoe planten palingen zich voort? Waar komt de paling vandaan? Hoe komt de paling in Nederland? Waarom is het belangrijk om de palingstand op peil te houden? Hoe werken we aan een duurzaam herstel van de palingstand in Nederland? Daarbij ontdekken de leerlingen dat de paling in verschillende opzichten een mysterieus leven leidt. Het lespakket werd gemaakt in opdracht van Stichting DUPAN en het Productschap Vis.
Doelgroep Het lespakket Lars en Liz en het mysterie van de paling is gemaakt voor leerlingen uit groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs.
2
Leerlingen weten wat een paling is. Ze weten welke innerlijke en uiterlijke kenmerken de paling heeft. Leerlingen weten hoe de paling zich voortplant. Leerlingen weten wat de palingtrek inhoudt en hoe deze eruit ziet. Leerlingen zijn zich bewust van het feit dat als wij de palingstand niet herstellen, de paling met uitsterven bedreigd is. Leerlingen ontdekken wat het mysterie van de paling inhoudt.
Onderzoekend en ontwerpend leren Het lespakket is deels volgens de methode van het onderzoekend en ontwerpend leren opgezet. Het doel van het ontwerpend en onderzoekend leren is om leerlingen zelf in de rol van de onderzoeker te laten kruipen, zelf te laten nadenken over hoe ze iets willen leren in plaats van de klassikale lessen die er doorgaans gegeven worden. Leerlingen zijn meer gemotiveerd op het moment dat ze zelf betrokken worden in hun leerproces. Door deze werkwijze worden leerlingen uitgenodigd actief te participeren en wordt de onderzoekende houding van kinderen gestimuleerd. De leerlingen ontwikkelen competenties die samenhangen met de (natuur-)wetenschappelijke manier van werken of te werken als ontwerper. Het gaat daarbij om de ontwikkeling in samenhang van concepten, vaardigheden en houding over natuurwetenschappelijke en technische concepten. (Kemmers, 2007) Zie voor meer info over het onderzoekend en ontwerpend leren: http://www.slo.nl/primair/leergebieden/ wereldorientatie/natuur/vtb/LOOLbasis.pdf/
Kerndoelen: Nederlands - Schriftelijk taalonderwijs: • Kerndoel 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. •
Kerndoel 9 De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving • Kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
•
Kerndoel 41 (deels) De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek • Kerndoel 40 (deels) De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
•
Kerndoel 45 De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.
Achtergrondinformatie Productschap Vis en Stichting DUPAN Productschap Vis
Stichting DUPAN
Een productschap is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, waar organisaties van werkgevers en werknemers samenwerken in een sector. Met het productschap kunnen de belangen van de vissector en het algemeen belang beter worden behartigd. Dat gebeurt niet alleen door het opstellen van regelgeving voor een goede gang van zaken in de vissector en door het toezicht houden op het nakomen van deze afspraken. Het verzamelen, bundelen en verspreiden van informatie is de olie van de machine. Het Productschap Vis wordt bestuurd door een bestuur, dat wordt gevormd door organisaties van onder andere vissers, viskwekers, veilingen, (detail)handelaren, visverwerkers en de vakbonden. Het Productschap Vis wordt dus bestuurd door de sector zelf.
Als vertegenwoordiging van de palingsector wil DUPAN (Duurzame Palingsector Nederland) haar verantwoordelijkheid nemen en een substantiële bijdrage leveren aan de realisatie van het Nederlands Aalherstelplan. Daarbij heeft DUPAN zichzelf een hoger ambitieniveau gesteld dan aangegeven in het Aalplan. Dit uit zich in een duurzamer aalherstel, te realiseren in een kortere tijd. DUPAN heeft daartoe een fonds opgericht waaruit zij investeert in de uitzet van paling in het oppervlaktewater en de uitzet van volwassen, geslachtsrijpe paling in zee. Ook wordt het fonds ingezet voor onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek als basis voor gefundeerd beleid, voor een blijvend herstel van de palingstand in de Nederlandse wateren. DUPAN zet zich in voor de invoering van diervriendelijker vangst-, kweek-, en verwerkingsmethoden en maakt daarover concrete afspraken met de binnen DUPAN verenigde partijen.
Opbouw en tijdsduur van het lespakket Het lespakket wordt klassikaal in de groep geïntroduceerd. Nadat de leerlingen opdracht 1 (het tekenen van een paling) hebben uitgevoerd, bekijkt u met hen de Klokhuis-film over paling. Deze film duurt 15 minuten. Daarna kunnen leerlingen zelfstandig, en vervolgens in groepsverband, aan de slag met het werkblad. Het is van belang om tijdens dit proces samen te evalueren welke informatie of ideeën de leerlingen verzameld hebben. Nieuwe input en ideeën van anderen motiveert hen om meer over het onderwerp te weten te komen. Er
is bewust geen tijdspad in deze handleiding opgenomen. De docent kan zelf inschatten wanneer de betrokkenheid het grootst is en hoeveel tijd hij aan een bepaalde opdracht besteedt. De leerlingen zullen een ochtend of middag met de lesstof bezig zijn. Uiteraard is het ook mogelijk deze werktijd naar wens te verdelen. Om de leerlingen zo veel mogelijk betrokken te houden bij het onderwerp, heeft het de voorkeur de lesstof aaneensluitend te behandelen.
3
Benodigde materialen Het lespakket Lars en Liz en het mysterie van de paling bestaat uit een leerlingenboekje en deze docentenhandleiding. Voor de uitvoering van de opdrachten zijn aparte materialen of hulpmiddelen nodig, zoals atlassen, wereldkaarten, internet, knutselmaterialen. Bij de opdrachten worden de materialen benoemd.
Om de leerlingen meer informatie te geven over de paling en de palingvisserij, bekijken de leerlingen de Klokhuis-aflevering over de paling. Deze kunt u op het digibord presenteren via: http://www.hetklokhuis.nl/ onderwerp/paling
Achtergrondinformatie en toelichting van de opdrachten uit het leerlingenboekje Paling in beeld Ter introductie bespreekt u met de leerlingen de kenmerken van een paling. Hebben de leerlingen wel eens een levende paling gezien of misschien ook aangeraakt? Hoe ziet een paling eruit? Hoe ziet een paling in de viswinkel er meestal uit (gerookt)? Hebben de leerlingen wel eens paling gegeten? Vonden ze het lekker? Leek de paling qua smaak op een andere vis? Een volwassen paling is heel sterk. Dat komt omdat hij ruim 6.000 kilometer moet terugzwemmen naar de Sagassozee om zich voort te planten. De paling kan zelfs over land kruipen om zijn doel te bereiken. Het feit dat de paling vergeleken met andere vissen lang op het land kan overleven, komt omdat hij relatief zeer kleine kieuwopeningen heeft. Hierdoor blijven de kieuwen nog lang vochtig als het dier over land kruipt. Eenmaal weer terug in zee maakt een paling trage, maar zeer efficiënte bewegingen om terug te zwemmen naar zijn geboortegrond.
Opdracht 1: teken de paling De leerlingen moeten zelf een paling tekenen. In ieder geval moeten te zien zijn: oog, kieuw, slangachtige vorm, rugvin, staartvin.
Het uiterlijk van de paling De paling heeft een lang slangachtig lichaam en een zeer slijmerige huid. De rugvin begint tamelijk ver naar achteren en vormt een zoom die tot aan de staartpunt reikt en zich daar met de gelijkvormige anaalvin verenigt. De paling heeft kleine borstvinnen, de buikvinnen ontbreken, de bovenkaak is iets korter dan de onderkaak en de schubben zijn zeer klein en zitten verborgen in de huid. De kieuwopeningen zijn zeer klein, daardoor blijven de kieuwen nog lang vochtig als de vis zich op het land bevindt. De maximale lengte van mannetjes is circa 60 cm. De wijfjes worden tot 135 cm lang, 7 kg zwaar en ongeveer dertig jaar oud (Nederlands record). Ook lengtes tot 150 cm worden genoemd.
Opdracht 2: woordweb Nadat u met de leerlingen de Klokkuis-aflevering over paling hebt bekeken, laat u hen op een apart vel een woordweb maken over de kennis die ze inmiddels hebben opgedaan over palingen. In de Klokhuis-film wordt uitgebreid ingegaan op het mysterie van de paling. Kunnen de leerlingen benoemen wat er zo mysterieus aan de paling is?
Weetjes over de paling • De paling kan meer dan een meter lang worden. • Hij heeft een bruine tot grijze kleur. • Hij heeft een zeer langwerpig lichaam met een lage rugkam en zonder (zichtbare) schubben. • De paling is door de karakteristieke lichaamsbouw gemakkelijk van andere vissen te onderscheiden. • De Europese paling behoort tot de familie van palingen en daarmee tot de orde van de palingachtige.
4
• • • • • •
Er zijn meer dan 15 soorten die tot deze familie behoren. De paling is een ijzersterke vis die grote milieuveranderingen op aarde overleefd. Hij zwemt duizenden kilometers (wel 6.000 km) van en naar zijn geboortegrond. Toch is er ook nog veel onbekend over de paling. Bijvoorbeeld over hoe en waar precies in de Sargassozee hij zich voortplant en over zijn lange verblijf in de oceaan. De Sargassozee ligt in de Bermudadriehoek (die al een mysterie op zich is). In Nederland is paling een lekkernij, misschien zelfs een delicatesse, die op veel manieren wordt gegeten.
Palingspeurders De leerlingen maken groepjes van 3 à 4 leerlingen en geven hun groepje aan naam. Dit groepje blijft in dezelfde samenstelling.
Een echte wereldreiziger De paling mag zich met recht een wereldreiziger noemen. Tijdens zijn leven bezoekt hij de Amerikaanse, Afrikaanse en Europese continentale wateren. Een aantal jaar leeft hij in de zoete wateren in grote delen van Europa. De paling komt zelfs voor in Europese landen die niet aan een zee grenzen, zoals Tsjechië en Hongarije. Om de trektocht te maken, kan een paling zich ook noodgedwongen voortbewegen over land. Laat de leerlingen ter visualisatie op de wereldkaart zien hoe de reis van de paling er in grote lijnen uitziet. Waar ligt de Sargassozee? Waar ligt Europa?
Opdracht 3: op onderzoek uit De leerlingen bedenken met hun groepsgenoten een onderzoeksvraag over de paling. Als ze geen originele vraag kunnen bedenken, kunnen ze kiezen uit een van de vijf suggesties die bij vraag 3 zijn vermeld. Laat klassikaal ieder groepje vertellen welke vraag ze hebben bedacht. Als sommige groepjes hebben gekozen voor dezelfde vraag, is het aan te bevelen om een van deze groepjes aan de sporen een andere vraag te bedenken. Laat de kinderen gebruikmaken van zoveel mogelijk bronnen om achter de antwoorden te komen. Indien de leerlingen gebruikmaken van internet, kunt u ze verwijzen naar de site www.dupan.nl. Deze site wordt ook in het leerlingenwerkblad genoemd. Onder het tabblad ‘Alles over paling’ kunnen de leerlingen veel bruikbare informatie vinden. Bespreek na afloop klassikaal wat de verschillende groepjes hebben onderzocht en ontdekt.
Opdracht 4: het leven van een paling Fase
Nummer
Een volwassen paling wil weer terug naar zijn geboorteplaats: de Sargassozee. Hij zwemt daar naar toe om te paaien en kinderen te krijgen.
6
Na een paar jaar in het zoete water te hebben geleefd, is het glasaaltje veranderd in een volgroeide paling.
5
Palingen leggen eitjes in de Sargassozee. Hier begint het leven van de palinglarve.
1
De palinglarve is nog maar een paar millimeter lang en bijna onzichtbaar. Hij drijft met de golfstroom mee richting Europa.
2
Het glasaaltjes voelt zich aangetrokken tot de Europese zoete wateren. Hij gaat bijvoorbeeld een meer of rivier op, op zoek naar voedsel.
4
Een jonge paling die de Europese zeeën heeft bereikt noemen we een glasaaltje. Zijn huid heeft nog nauwelijks kleur, je kunt er zo doorheen kijken.
3
Begrijpen de leerlingen dat het leven van een paling een cyclus betreft? De geboorteplaats en sterfplaats zijn gelijk. De reis naar Europa betreft een retourreis. De levenscyclus van de paling is uniek.
5
Het voortplantingsproces van de paling Paaiplaats Volwassen palingen leggen hun eieren vermoedelijk in de Sargassozee, waar de wilgenbladvormige larven opgroeien. Het paaiproces zelf is echter nog nooit door mensen waargenomen. Van de Japanse paling en andere palingsoorten is de paaiplaats wel bekend. De eitjes die de schieraal gelegd heeft, voeren met de zeestroom mee en tijdens hun reis naar Europa maken ze een gedaantewisseling door. Eerst worden ze zogenoemde ‘wilgenblaadjeslarven’. Glasaal Na twee jaar bereiken de larven actief zwemmend en meedrijvend met de golfstroom het continentaal plat en krijgen ze langzaam de ronde vorm van de paling, terwijl de lengte iets afneemt. De doorzichtige glasalen die na drie jaar het zoete water binnentrekken hebben een lengte van 65 mm. De glasalen hebben geen specifiek richtingzoekend instinct, maar de richting van de trek ligt toch grofweg vast. Amerikaanse en Europese alen zijn twee verwante soorten en paaien beide in de Sargassozee. Amerikaanse alen trekken naar het noordwesten, Europese alen trekken naar het noordoosten. De zeer lange trekroute van de Sargassozee is te verklaren door de continentverschuiving waardoor de Atlantische Oceaan in de miljoenen jaren dat de soort bestaat, steeds breder is geworden. De soort heeft zich heel geleidelijk kunnen aanpassen aan de steeds langere trekroute. Deze reis duurt ongeveer drie jaar, waarna de glasaaltjes met miljoenen tegelijk de Europese wateren (waaronder die van Nederland en België) proberen binnen te trekken. In het zoete water verdwijnt de doorzichtigheid al vrij snel door pigmentatie. Sommige glasaaltjes blijven onder de kust om op te groeien en zoeken daar mosselbanken, geulen en wrakken op. Ze krijgen een groengrijze kleur. Ze worden dikker en
ronder maar groeien niet veel in de lengte. Het zijn dan jonge alen. Vanaf dat moment vreten ze zich vol, ze groeien, worden donkerder van kleur (rode alen) en als ze helemaal volgroeid zijn, stoppen ze met eten en worden ze een schieraal genoemd. De schieraal zwemt terug naar de Sargassozee om te paren. Nadat het vrouwtje eitjes heeft gelegd, sterft ze.
Barrières De laatste decennia is de palingstand fors afgenomen. We weten niet wat de precieze oorzaak is. Wellicht spelen meerdere oorzaken een rol zoals vervuiling van het oppervlaktewater, klimaatsveranderingen, een toename van dieren die paling eten (zoals de aalscholver), ziektes en overbevissing. Feit is in ieder geval dat het voor glasaaltjes de afgelopen eeuwen moeilijker is geworden op de Europese zoete wateren te bereiken. Waterwerken (15.000 stuks) waaronder dammen, dijken en waterkrachtcentrales, hebben er voor gezorgd dat de oorspronkelijke migratieroutes van de glasaal enorm worden geblokkeerd. Dit zorgt ervoor dat de glasaal bijna onmogelijk kan binnentrekken en de geslachtsrijpe paling bijna onmogelijk kan uittrekken. Zowel binnen VN-verband als binnen EU-verband zijn inmiddels afspraken gemaakt om de palingstand te verbeteren. De palingsector in Nederland gaat nog meer stappen verder om de palingstand te verbeteren.
Opdracht 5: EHBP (Eerste Hulp bij Palingongeval) In deze opdracht worden de leerlingen aangestuurd om na te denken over oplossingen om jonge glasaaltjes of volwassen palingen te helpen om heelhuids de Europese zoete wateren of juist weer de zee te bereiken.
6
DUPAN helpt de palingen DUPAN (Duurzame palingsector Nederland) wil effectieve maatregelen treffen om de paling te helpen. DUPAN en de natuurorganisaties nemen twee stellingen (deze zijn gebaseerd op aannames, er is geen bewijs) aan: 1. De paling is in het verleden te veel gevangen. 2. Het leefgebied van de paling is verstoord. Dit is onder te verdelen in: • De Nederlandse kust is dicht gebouwd (bijvoorbeeld: afsluitdijk en deltawerken). De paling kan er voor een klein gedeelte doorheen bijvoorbeeld bij de Friese meren of in Zeeland. Gevolg: te weinig jonge paling binnen, dus ook te weinig volwassen paling eruit (waardoor ze niet terug kunnen naar de zee waar ze paren). Dit verstoort het cyclische proces. • In de meren en wateren van Nederland zijn barrières gemaakt (gemalen, stuwen enz.). Een heel klein deel van de barrières zijn visvriendelijk. Wanneer alle barrières aangepast moeten worden naar visvriendelijk, kost dit heel veel geld. Men wil voor de kusten van Frankrijk en Engeland de palingen opvangen, dus vóór de barrières. Daarna zet men ze achter deze barrières op verschillende plaatsen weer uit. Dit kan uitgevoerd worden door beroepsvissers waardoor de werkgelegenheid ook bevorderd wordt. In februari 2012 heeft de overheid toezegging gedaan, dat de stichting DUPAN de paling mag verplaatsen en mag beschermen tegen barrières. Stichting DUPAN heeft hier al flink in geïnvesteerd. Tevens heeft DUPAN toestemming van de overheid gekregen haar acties ter bescherming van de palingstand voort te zetten.
Opdracht 6: eindpresentatie De leerlingen maken een eindpresentatie over het mysterie van de paling. Ze mogen zelf de vorm voor hun presentatie bepalen. Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een werkstuk, digitale presentatie, stripalbum, rap, toneelstuk of gedicht. Laat de groepjes hun werken klassikaal presenteren.
Investeren in herstel van de palingstand De Stichting DUPAN gaat zich, in samenwerking met het ministerie van EL&I, inzetten voor een duurzaam nationaal aalherstelplan waarmee het herstel van deze vissoort wordt gewaarborgd. DUPAN investeert de komende jaren in het uitzetten van paling en het duurzaam beheer van de palingstand in Nederland, zodat palingen in ons land probleemloos kunnen opgroeien. DUPAN wil diepgaand en onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek laten uitvoeren als basis voor een blijvend herstel van de palingstand in de Nederlandse wateren. Discussie in de klas: eet paling en red de paling! Door (in Nederland gekochte) paling te eten, lever je een bijdrage aan het verbeteren van de palingstand. Deze stelling lijkt misschien absurd, maar is verdedigbaar. Stichting DUPAN wordt namelijk gefinancierd door de Nederlandse palingsector; een sector die er vanzelfsprekend belang bij heeft dat mensen paling kopen en er dus ook belang bij heeft dat er volop paling aanwezig is. Als we zouden stoppen met het eten van paling, heeft de palingsector geen geld meer om te investeren in de verbetering van de palingstand. Dat zou dus een slechte zaak zijn voor de paling. Een tegenargument is dan natuurlijk dat het niet meer eten van palingen er toe bijdraagt dat er minder palingen worden gedood, wat misschien wel een positiever effect zal hebben op de palingstand. Echter, de dammen, dijken, sluizen en andere waterwerken blijven gewoon bestaan. Het is gebleken dat juist deze barrières schadelijk zijn voor palingen, of we ze nu eten of niet. Organiseer een discussie in de klas waarin u de vraag opwerpt of we palingen moeten eten om palingen te beschermen.
Recept Tot slot krijgen de kinderen een recept cadeau voor een lekkere palingsandwich. Weten de leerlingen dat paling heel gezond is? Palingen behoren tot de vette vissoorten. De vetten die in vis zitten, zijn gezonde vetten. Een van die vetten is de bekende Omega 3.
7
Het roken van de paling Het roken van vlees en vis, dus ook van paling, is door onze voorouders uitgevonden als conserveringsmethode. Het betekende paling verhitten boven een houtvuur tot deze eetbaar (gaar) werd en de rook die erbij komt gaat bederf tegen. De traditionele recepten werden van vader op zoon doorgegeven. De recepten die wij gebruiken zijn daarom al eeuwen oud. In deze traditionele recepten is niets gewijzigd, puur en natuurlijk. De gebruikte houtsoort bij het traditioneel roken is het belangrijkst. Immers het bepaalt de uiteindelijke kleur en aroma van de gerookte vis. Tijdens het roken neemt het visvlees uit de rook bepaalde stoffen op die de ontwikkeling van bacteriën vertragen of zelfs geheel stopt. In het algemeen is
traditioneel gerookte vis tussen de vier en tien dagen houdbaar. Vacuümverpakte of verpakt onder beschermde atmosfeer (MAP) traditioneel gerookte paling is tot wel vier weken houdbaar. Het roken (conserveren) deed men dus omdat er toen nog geen koelkasten waren om de paling in te bewaren. Een lekkere bijkomstigheid van het roken blijft dat paling tijdens het rookproces een heerlijke smaak krijgt. Tegenwoordig zijn er nog steeds enkele rokerijen die dit traditionele Hollandse ambacht beheersen. Een echt traditioneel ambachtelijke rokerij rookt ook in de 21e eeuw op dezelfde manier zoals er eeuwen geleden gedaan werd. Het roken gebeurt nog steeds boven een knapperend houtvuur van een uitgekiende melange van eiken- en beukenhout.
Aanvullend praktische informatie Meer nuttige informatie kunt u onder andere vinden op de volgende websites: www.dupan.nl www.paling.nl www.viskids.nl www.pvis.nl
Colofon Lars en Liz en het mysterie van de paling werd gemaakt in opdracht van Stichting DUPAN in samenwerking met het Productschap Vis.
Auteurs: Mieke Elbers en Yvonne Verwijst Eindredactie: Zorn Uitgeverij