Het mysterie van de zwarte mantel
Boeken van Martine Letterie 8+ Het geheim van de roofridder Het geheim van de riddertweeling Berend en de roofridders kun je lezen bij canonvenster Floris V 9+ De gevaarlijke voorspelling kun je lezen bij canonvenster Floris V Het verdwenen zwaard kun je lezen bij canonvenster De Republiek Vluchtroute New York kun je lezen bij canonvenster Haven van Rotterdam Gevangen op het kasteel kun je lezen bij canonvenster Buitenhuizen 10+ Oorlog zonder vader kun je lezen bij canonvenster Bezetting en bevrijding Bommen op ons huis kun je lezen bij canonvenster Tweede Wereldoorlog Scherven in de nacht kun je lezen bij canonvenster Anne Frank 12+ Verzet tegen de vijand kun je lezen bij canonvenster Tweede Wereldoorlog Hanna’s reis kun je lezen bij canonvenster Anne Frank Deze boeken sluiten aan bij de vensters van de Nederlandse canon, zoals die door de Stichting Entoen.nu is vastgesteld. Kijk ook op www.martineletterie.nl
Martine Letterie
Het mysterie van de zwarte mantel Illustraties Rick de Haas
leopold / amsterdam
Het mysterie van de zwarte mantel is gemaakt op initiatief van Kiwanis Club Utrecht ter gelegenheid van de internationale viering van 300 jaar Vrede van Utrecht. Kiwanis wil kinderen betrekken bij stad en regio Utrecht, met dit boek, en met andere activiteiten. Dank aan Stichting Vrede van Utrecht, Kunst Centraal, Martine Letterie en Uitgeverij Leopold. www.kiwanisutrecht.nl
Eerste druk 2012 © 2012 tekst: Martine Letterie Omslag en illustraties: Rick de Haas Vormgeving omslag: Annemieke Groenhuijzen Uitgeverij Leopold, Amsterdam / www.leopold.nl isbn 978 90 258 6119 3 / nur 283
Uitgeverij Leopold drukt haar boeken op papier met het fsc®-keurmerk. Zo helpen we waardevolle oerbossen te behouden.
Inhoud
deel 1
De jongen met het zwarte gezicht Een gesprek vol geheimen... 9 Vredesonderhandelingen in Utrecht 18 Eindelijk op pad 19 Ontmoeting met de man met de zwarte mantel 23 Wie is de man met de zwarte mantel? 28 De pleni’s komen 35 Niet vechten maar praten 49 In de werfkelder 56 Het feest van de Portugese gezant 61 De arrestatie 69
deel 2
De man met de zwarte mantel Eindelijk weer op pad 79 Een pak slaag 86 Het mysterie van de man met de zwarte mantel 93 Over dit boek 101
deel 1
De jongen met het zwarte gezicht
Een gesprek vol geheimen...
‘Hier is het!’ Marie blijft bij een grote houten deur staan en kijkt Dirk trots aan. ‘Zal ik voorgaan?’ Dirk kucht en krabt verlegen op zijn hoofd. ‘Wat is dat eigenlijk, een rariteitenkabinet? Dit lijkt wel een kerk.’ Marie laat de deurklink los en draait zich om. Dirks wangen zijn rood en hij kijkt haar niet aan. Wat stom! Ze heeft er geen moment aan gedacht dat Dirk dat niet wist. Ze heeft de hele weg hiernaartoe honderduit gepraat, zo blij was ze dat ze hem weer zag. Ze heeft hem nauwelijks de kans gegeven iets te zeggen. Echt stom van haar. Dirk is vandaag aangekomen om voor haar vaders krant te werken, maar hiervoor was hij tuinjongen op een buitenplaats. Natuurlijk heeft hij nog nooit van een rariteitenkabinet gehoord, en nu schaamt hij zich ook nog dat hij dat niet weet. Ze haalt verontschuldigend haar schouders op. ‘Het was inderdaad een kerk. Mijn vader heeft de helft van een oude kapel gehuurd om mensen zijn verzameling te laten zien. Hij heeft allemaal bijzondere voorwerpen van over de hele wereld, en soms ook van lang geleden. Dat zijn de rariteiten. Als je ernaar wilt kijken, moet je een kaartje kopen. Maar wij natuurlijk niet!’ Ze doet de deur open en ze gaat als eerste de kapel in. ‘Het rariteitenkabinet is daar.’ Marie trekt Dirk mee naar de wand die het schip van de kerk doormidden deelt. Ze rilt. Je kunt goed merken dat het winter wordt. Het is hier bijna nog kouder dan buiten. Dat komt vast omdat hier nauwelijks zonlicht naar binnen valt. Boven de deuropening in de scheidingswand staat ocilis sit licentia, pax manibus geschilderd. Marie wijst Dirk op de tekst.
9
10
‘Dat betekent dat je alleen mag kijken en nergens aankomen.’ ‘O.’ Dirk steekt zijn handen diep in de zakken. Hij verliest steeds meer van zijn stoerheid en hij stapt het kabinet binnen alsof het de open muil van een leeuw is. Voor Marie iets kan zeggen, komt papa hun tegemoet lopen. ‘Dirk. Mijn nieuwe assistent! Ik wist niet dat je vandaag al zou komen. Wees welkom in mijn rariteitenkabinet.’ Hij maakt een weids gebaar naar de zaal achter hem. ‘Het is belangrijk dat je goed weet wat hier staat. Nieuws verzamelen is je nieuwe baan, maar je kunt de mensen die je spreekt tegelijkertijd wijzen op de bijzondere verzameling van mijn kabinet. Ik zal je rondleiden.’ De buitendeur van de kapel klapt open en dicht en er klinken voetstappen achter hen. ‘Bezoekers!’ Papa’s ogen lichten op en hij legt een hand op Maries schouder. ‘Laat jij Dirk het kabinet zien, dan ontvang ik de nieuwe gasten.’ Handenwrijvend loopt hij op de bezoekers af. Overal hangen olielampen, die een flakkerend licht werpen op de voorwerpen in het rariteitenkabinet. Marie loopt naar de eerste kast links van de deuropening. ‘Hierin...’ begint ze, maar Dirk luistert niet. Hij blijft als bevroren staan en staart naar het midden van de zaal. ‘Wat...’ Natuurlijk. Dirks blik is gevangen door datgene wat er midden in de zaal staat. Dat is ook het meest indrukwekkende wat je ziet als je binnenkomt. Direct tegenover de ingang staat een fontein en daarachter staat een kano. Daarin zit een man en hij lijkt recht op je af te varen. Het is geen gewone man, maar een wilde. Hij is zwart en halfnaakt. Boven de man hangt een vliegende vis aan een touwtje, rond de kano kronkelt een negen meter lange slang. Dirks ogen zijn wijd opengesperd en zijn gezicht is wit. Hij heeft een hand voor zijn mond geslagen. ‘Die leven niet meer,’ zegt Marie behulpzaam. ‘Ze zijn opgezet. Maar zo kun je wel zien hoe mensen aan de andere kant van de wereld eruitzien. Eigenlijk net als wij, ook al hebben ze
11
12
een ander kleurtje en ook al worden ze “wilden” genoemd.’ Ze gaat naar de kano en legt haar hand op de kop van de slang, om te laten zien dat hij niet meer leeft. Dirk laat zijn hand zakken en haalt diep adem. ‘Het lijkt net echt,’ zegt hij schor. Voorzichtig loopt hij naar Marie, maar zijn ogen laten de man in de kano geen moment los. ‘Is het wel de huid van een echte man?’ Marie knikt. Ze vindt het zelf ook een griezelig idee. Dirk zucht. ‘Niet te geloven!’ ‘Je vous en prie.’ Papa begeleidt al buigend zijn gasten naar de kano. Zeker heel deftige mensen. ‘Kom, ik zal je de rest laten zien. We beginnen bij het begin.’ Marie trekt Dirk mee naar de kast die links van de deuropening staat. ‘Hierin staan allemaal bijzondere boeken die over penningen gaan. Je weet toch dat mijn vader zelf ook penningen maakt?’ ‘Ja.’ Langzamerhand komt er weer wat kleur op Dirks wangen. ‘Dat weet ik toevallig wel. Penningen zijn toch een soort grote munten?’ ‘Precies!’ Marie wijst op een glazen kast die onder het eerste raam staat. ‘Dit zijn handschriften uit China en Japan. Die zijn al zeker duizend jaar oud.’ Dirk buigt zich over de vitrine. ‘Dat iemand dat kan lezen!’ ‘En dit is een barometer, daar kun je het weer mee voorspellen. En dat is een thermometer...’ Marie loopt verder. ‘Dat zijn Indische wapens en die afbeelding, dat is het graf van de profeet Mohammed.’ Als ze Dirks gezicht ziet betrekken, zegt ze gauw: ‘Aan de andere kant van de wereld zijn mensen geen christenen, maar moslims. Zij geloven in Allah.’ Ze laat Dirk de vitrine met de ivoren piramides zien en de Indische spiegels, de medailles, de Romeinse beelden en de voet en de hand van de mummie. Dirk vindt de kop van de dromedaris het meest indrukwekkend. ‘En dan heeft zo’n dier een bult op zijn rug?’ Hij kijkt haar ongelovig aan.
Papa komt bij hen staan. ‘Wat vind je ervan, Dirk?’ ‘O-o-ongelofelijk, meneer!’ stottert hij. Weer worden zijn wangen rood. ‘Er is zo veel op de wereld waar ik niets van weet...’ Arme Dirk. Het rariteitenkabinet maakt hem onzeker. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Marie kijkt naar haar vader. Zou hij ook zien dat Dirk er zenuwachtig van wordt? Papa legt een hand op Dirks schouder. ‘Daar is het kabinet juist voor, Dirk. Kinderen worden geboren als een onbeschreven blad, en kennis kan ervoor zorgen dat ze goede mensen worden. Jammer genoeg heeft niet iedereen toegang tot kennis. Dat wil ik graag veranderen met mijn kabinet. Hier kun je leren wat er nog meer op de wereld te koop is. Door wat je nu zegt, begrijp ik dat je ook kennis nodig hebt voordat je bij ons kunt werken. Ik stel voor dat je ’s ochtends lessen volgt met Marie. Je woont vanaf vandaag toch bij ons in huis, dus dat kan makkelijk.’ Maries hart maakt een sprongetje. Dat is gezellig! ‘Nee, meneer,’ stamelt Dirk. ‘Dat kan ik niet van u aannemen. Ik ben gekomen om te werken. En dat wil ik ook graag doen, meneer!’ Papa glimlacht. ‘Reken maar dat je moet werken. Ik heb net gehoord dat er uit heel Europa onderhandelaars naar Utrecht komen om over de vrede te praten en dat levert vast veel interessant nieuws op. Daarom heb ik een assistent nodig voor mijn krant. Ik ben de hele dag hier, mijn zoon Jean doet de drukkerij en jij gaat elke middag op pad om nieuws te vergaren, en vast ook vaak ’s avonds. En over die lessen: ik heb je aangenomen als leerling. Dat betekent dat je bij mij een beroep leert. En daar hoort in dit geval ook kennis van de wereld bij. En je zult Frans moeten leren spreken. Daarom ga je dus samen met Marie lessen volgen. Afgesproken?’ Papa steekt zijn hand uit, en Dirk legt de zijne erin. ‘In dat geval: heel graag, meneer!’ ‘En ik heb een opdracht voor je. Vanochtend heb ik een boek meegenomen van de drukkerij. Ik had beloofd om dat vandaag
13
14
te bezorgen, maar ik kan nu niet weg.’ Papa knikt naar de gasten die naar een plank met beeldjes staan te kijken. ‘Wil jij dat voor me bezorgen?’ ‘Mag ik dan met hem mee, papa?’ vraagt Marie. ‘Anders moet ik alleen naar huis.’ ‘Alleen voor deze ene keer,’ zegt papa en hij knipoogt naar haar. ‘Je weet dat mama het niet graag heeft dat je door de stad slentert.’ Dan wenkt hij Dirk. ‘Loop even met me mee, dan geef ik het je en dan zoek ik het adres op.’ Dirk knikt trots. ‘Ja, meneer.’ ‘Wacht jij op me bij de deur?’ vraagt Dirk dan aan Marie. ‘Dat is goed.’ Ze slentert terug naar de deuropening in de scheidingswand en ze kijkt het andere deel van de kapel in. Het is er veel donkerder dan in het kabinet, omdat er maar een enkel olielampje brandt. Daardoor denkt ze eerst dat de ruimte leeg is. Pas als ze stemmen hoort en nog eens goed kijkt, ziet ze dat er aan de andere kant een man staat te praten met een jongen van Dirks lengte. De man draagt een zwarte mantel en een hoed die hij over zijn ogen heeft getrokken. Hij praat heel zacht, en hij spreekt Frans, maar toch kan Marie hem heel goed verstaan. Het lijkt alsof de muren van de kapel de stem van de man versterken, en Frans is de moedertaal van haar ouders. ‘Jongeman, luister goed. Je kent me niet, en je hebt me nog nooit gezien. En officieel blijft dat ook zo. Je kent me dus niet. Wat ik je nu ga zeggen is uiterst geheim.’ Marie huivert. Wat een griezelige stem heeft die man. Toch spitst ze haar oren, want een geheim... Dat klinkt interessant. Misschien is dit wel iets voor de krant. Ze stapt zo zachtjes mogelijk achteruit en verstopt zich achter de scheidingswand. Op dat moment komt Dirk aanlopen. Marie legt een vinger op haar lippen en trekt Dirk naast zich tegen de scheidingswand. Jammer genoeg verstaat ze de man hier minder goed. ‘Binnenkort komen diplomaten vanuit heel Europa naar Utrecht om over de vrede te onderhandelen. Praten over vrede, in plaats van vechten! Waar moet het in deze tijd naartoe.’ Zijn diepe zucht ruist door de kerk als de wind door populieren.
15
16
‘Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat dát nooit meer gebeurt en dat de tijden van weleer weer terugkomen. Roem vergaart een echte man op het slagveld, en niet aan de onderhandelingstafel. De vredesonderhandelingen moeten gesaboteerd worden, maar wel zo dat niet míj´n land de schuld krijgt, maar die stomme Hollanders die zo dol op onderhandelen zijn. En daar ga jij me bij helpen. Ik zal je goed betalen, maar je moet je opdrachten uitvoeren zonder vragen te stellen. Is dat duidelijk?’ Nu zegt de jongen iets terug, maar Marie kan hem niet verstaan. Ze steekt haar hoofd nog meer in de richting van de opening, maar daardoor verliest ze haar evenwicht. Over haar eigen voeten struikelend valt ze de donkere ongebruikte ruimte van de kapel binnen. De man met de mantel houdt zijn arm nu voor zijn gezicht en met grote passen loopt hij de kerk uit. De jongen volgt hem op de voet. ‘Kom!’ fluistert Marie tegen Dirk. ‘We moeten weten wie dat zijn!’ Marie rent naar de uitgang van de kerk, op de voet gevolgd door Dirk. Ze kijkt van links naar rechts. De lucht is vreemd betrokken, alsof er elk moment een storm kan losbarsten. Waar is dat geheimzinnige tweetal gebleven? Daar! De man met de zwarte mantel wordt opgewacht door een rijtuig. Hij is groot en stevig, meer kan ze nog steeds niet van hem zien. Dirk duwt Marie het pak met het boek in de hand en haast zich onopvallend langs de huizen in de richting van het rijtuig. Marie wandelt aan de andere kant van de straat achter Dirk aan. De man doet het deurtje van het rijtuig open en stapt in. Nu rent Marie. Als ze maar even naar binnen kan kijken... Te laat. Op dat moment rijdt het rijtuig weg, de gracht af. Even ziet ze de jongen staan met wie de man praatte, maar dan verdwijnt die een zijstraat in. Nou weet ze nog niks! Dirk komt weer terug. ‘Wat was dat allemaal? Ik kon er niets van verstaan.’ Opgewonden vertelt Marie wat ze heeft gehoord. ‘Dat moeten we in de krant schrijven!’ zegt ze, als ze klaar is met het verhaal.
Dirk schudt zijn hoofd. ‘Nee, dat kan niet. Je hebt niet alles verstaan en we weten toch niet wie hij is? En we kunnen niets bewijzen. Volgens mij krijgt je vader enorme ruzie als hij dit soort beschuldigingen in de krant zet zonder bewijs.’ Dat is waar. Daar heeft Marie niet aan gedacht. Ze wonen nog maar net in Utrecht. Haar vader wil hier opnieuw beginnen en niet meteen bij problemen betrokken worden. Hij zal er niets over willen horen. Langzaam wandelen ze in de richting van het adres waar ze het boek moeten bezorgen. Dirk neemt het pak met het boek over van Marie. ‘Maar als wij het nou uitzoeken? Dan kunnen we het vertellen aan de Hollandse diplomaten. We weten in ieder geval dat het een Franse diplomaat was.’ ‘Het zou kunnen, maar we weten het niet zeker,’ zegt Marie. ‘Niet alleen Fransen zoals mijn ouders spreken Frans, maar het is ook de taal die deftige mensen met elkaar spreken. Alle diplomaten spreken het. Dus moeten we die jongen te pakken zien te krijgen.’ Dirk zucht. ‘Dat maakt het niet makkelijker. Die jongen die we net zagen; ik weet niet of ik hem ooit zal herkennen.’ ‘Waarom niet?’ Marie blijft verbaasd staan. ‘Jij hebt hem toch van dichtbij gezien?’ ‘Ja,’ zegt Dirk, ‘maar hij had zijn gezicht zwart gemaakt. Het was net alsof hij een masker droeg.’
17
vredesonderhandelingen in Utrecht
Niet vechten, maar onderhandelen Van onze redactie
18
Binnen niet al te lange tijd zullen gezanten vanuit heel Europa naar onze stad Utrecht komen om hier te onderhandelen over de vrede inzake de Spaanse opvolgingskwestie. Ja, u leest het goed: onderhandelen in plaats van vechten! De Spaanse opvolgingskwestie... U krabt zich vast achter de oren. Waar ging dat ook alweer over? We zetten het nog even op een rijtje. De Spaanse koning stierf kinderloos in het jaar 1700. Zijn koninkrijk strekte zich op dat moment uit over Spanje, de Zuidelijke Nederlanden, Milaan, Zuid-Italië, Sicilië, Sardinië en enorme gebieden in Amerika, Azië en Afrika. Heel Europa vroeg zich gespannen af wie het koningschap van zijn onmetelijke rijk zou erven. Er waren twee kandidaten: een kleinzoon van de Franse koning en een zoon van de keizer van Oostenrijk. Naar wie van de twee zou de Spaanse kroon gaan? De Spaanse koning zette de Franse prins in zijn testament en niet de Oostenrijkse, en toen hadden we de poppen aan het dansen. Oorlog! En niet alleen tussen Oostenrijk en Frankrijk. De rest van Europa bemoeide zich er ook mee, omdat het om zo’n enorm groot rijk ging. De vrede voor deze kwestie is nabij... Als de onderhandelingen in onze stad tenminste lukken. Aan ons Utrechters zal het niet liggen. Laten we ons best doen om te zorgen dat de diplomaten zich hier welkom en prettig voelen.
Eindelijk op pad
‘Mijn goede vriend baron Daniel Milan de Visconti, die behoort tot...’ begint papa op een avond, na het eten. ‘Papa!’ onderbreekt Jean hem. ‘Dat weten we nou wel.’ Jean heeft gelijk. Papa laat geen moment voorbijgaan om te vertellen hoe belangrijk zijn vriend Daniel is. Ze zitten met elkaar in de salon rond het vuur in de haard. Buiten vriest het dat het kraakt en binnen is het alleen warm als je dicht bij de haard blijft. Jean leert Dirk schaken en Marie werkt aan haar stekenlap. Ze moet van haar moeder elke dag een rijtje bijzondere borduursteken maken en vandaag heeft ze nog niet genoeg gedaan. Papa zucht en slaat het verhaal over de afkomst van zijn vriend dan gehoorzaam over. ‘Hij heeft me verteld dat er uitzonderlijke maatregelen genomen worden in de vergaderzaal. Die wordt zo ingericht dat niemand zich beledigd kan voelen. Dat is heel belangrijk, want de onderhandelingen liggen heel gevoelig. Als een van de diplomaten denkt dat hij minder belangrijk wordt gevonden dan de anderen, kan hij boos worden en opstappen. Dat mag natuurlijk nooit gebeuren, want dan mislukken de onderhandelingen en wordt het nooit vrede.’ Papa kijkt triomfantelijk rond, zoals hij dat elke keer doet als hij iets nieuws te vertellen heeft over de vredesonderhandelingen. ‘En het comité is bezig met een uitgebreid reglement, hoe iedereen zich moet gedragen. Als er zo veel volk naar Utrecht komt, is het gevaar groot dat er geruzie ontstaat, of dat het personeel met elkaar op de vuist gaat.’
19
20
Marie knikt maar zo’n beetje. Het is inmiddels januari en eigenlijk heeft Dirk nog nauwelijks iets gedaan voor de krant, laat staan dat ze iets meer te weten zijn gekomen over de jongen met het zwarte gezicht. Papa krijgt het meeste nieuws direct van zijn vriend Milan de Visconti, die in het organiserend comité zit. Dirk helpt vooral in de drukkerij. Het is gezellig dat Dirk er is, want nu krijgt ze haar lessen ’s morgens niet meer alleen. Maar dat ze samen op pad gaan om de samenzwering te onthullen, waarover ze fantaseert sinds die keer in het rariteitenkabinet... Daar is nog weinig van gekomen. Marie heeft er een hard hoofd in of het ooit gaat lukken als ze nooit naar buiten mag. Mama is heel bezorgd over haar en Marie snapt wel waarom. Papa en mama vluchtten allebei voor hun trouwen uit Frankrijk, omdat ze daar vanwege hun protestantse geloof niet meer veilig waren. Deze zomer verhuisden ze van Amsterdam naar Utrecht, en nu zijn ze voor de tweede keer vreemdelingen in een onbekende stad. Mama is sinds de laatste verhuizing nog bezorgder over Marie. Door al dat vluchten en verhuizen vertrouwt ze niemand meer en mag Marie helemaal niets meer. Neem nou die keer dat papa vertelde dat alle diplomaten naar Utrecht kwamen. Hij zei dat het voor hen veel geld op kon leveren. Hij wilde met Jean een boek maken, met alle namen van de diplomaten erin, zodat welgestelde Utrechters konden opzoeken wie wie was. Dat was nog eens een goed idee! Marie was naar het puntje van haar stoel geschoven. ‘Mag ik dan de familiewapens van al die diplomaten erbij tekenen, en hun portretten?’ Als ze er nog aan denkt hoe mama’s gezicht betrok op dat moment... Donder en bliksem. Terwijl ze best weet dat tekenen Maries lust en leven is en dat ze er bovendien heel goed in is. ‘Geen denken aan!’ had mama geroepen. ‘Mijn dochter sliert niet op straat in een vreemde stad, veel te gevaarlijk!’ Stel je voor dat de vredesonderhandelingen mislukken, en dat ze misschien weer moeten verhuizen of vluchten... Dan sluit mama haar op in een gouden kooi als ze de kans krijgt. Brr... Marie moet er niet aan denken.