Docentenhandleiding Algemene introductie Waarom deze regio? We hebben gekozen voor de regio’s Japan en Haïti omdat dit beide vrij geïsoleerde gebieden zijn waar beide vaak aardbevingen voorkomen. Tegelijkertijd zijn er grote verschillen gezien de fysisch- en sociaalgeografische gevolgen. Deze regio’s dienen naar onze mening dan ook uitstekend als voorbeeld. Verantwoording afbakening regio? Omdat er geen universele orde is en regio’s verschillen, duiden we hiermee het verschil in regio aan (Pater, de 2011). De beide regio’s die wij behandelen kunnen worden benoemd als homogene regio omdat er ruimtelijk gezien sprake is van isolement(eiland). Daarnaast zijn deze regio’s totaal verschillend van sociaalgeografische aard. Wat is de link met de gebruikte A.K. methoden? In 5.1, 5.2 en 5.6 uit het lesboek havo/vwo 1 van De Geo (Bijker, 2011) wordt dit onderwerp besproken. Onze geoquest is een uitstekende toevoeging om de geleerde theorie uit deze paragrafen te verhelderen. Wat is de doelgroep? Havo/vwo 1 Welke kerndoelen bestrijkt de webquest? 31. De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun eigen omgeving te plaatsen.(vakdidactiek aardrijkskunde, geraadpleegd op 18-06-2014)
Geografische kennis en vaardigheden die aan de orde komen Kennis: 1. De leerling weet hoe aardbevingen kunnen ontstaan aan het eind van de webquest. 2. De leerling kent het verschil tussen het hypocentrum en epicentrum aan het eind van de webquest. 3. De leerling kent de convergente en transversale breuken aan het eind van de webquest. 4. De leerling weet dat aardbevingen gemeten worden met de schaal van Richter. 5. De leerling kent het verschil tussen een natuurramp en een natuurfenomeen. 6. De leerling kent de relatie tussen de tijd dat een aardbeving plaatsvindt en het aantal slachtoffers. 7. De leerling kent de relatie tussen het BNP en het aantal slachtoffers bij een aardbeving. 8. De leerling weet wat hazardmanagement is.
Vaardigheden: 1. De leerling kan uitleggen hoe een aardbeving ontstaat. 2. De leerling kan uitleggen wat convergente- en transversale breuken zijn en kan hiervan voorbeelden geven. 3. De leerling kan uitleggen welke verschillende oorzaken de aardbevingen in beide landen hebben. 4. De leerling kan aangeven waar het hypocentrum en waar het epicentrum ligt. 5. De leerling kan de relatie uitleggen tussen het BNP van het land en de sociaalgeografische gevolgen na een aardbeving. 6. De leerling kan vertellen met welke schaal aardbevingen wordt gemeten. 7. De leerling kan doormiddel van verschillende bronnen relaties leggen tussen oorzaak en gevolg. 8. De leerling kan verklaren wanneer er sprake is van een natuurfenomeen en wanneer er sprake is van een natuurramp. 9. De leerling kan verklaren waarom het tijpstip van een aardbeving van invloed is op het aantal slachtoffers. 10. De leerling kan uitleggen wat er wordt bedoeld met hazardmanagement.
Didactische verantwoording Waarom een quest? Omdat leerlingen gebaad zijn bij afwisseling van lesstof, maar ook van werkvormen, is een quest een creatief alternatief om lesstof aan te bieden. Niet alleen is de leerling op een andere manier bezig met informatie verwerken, maar daarnaast is dit voor de docent ook een mogelijkheid om te ervaren hoe deze manier van lesgeven bevalt. Leerlingen worden doormiddel van digitale opdrachten, filmpjes en online vragen verplicht de leerstof op een andere manier te verwerken. Welk type quest? Wij hebben gekozen voor de het type geoquest. Deze quest kan via www.wordpress.com worden uitgevoerd. Met de inloggegevens ‘geoquest’ en ‘aardrijkskunde2014’ kunt u de geoquest openen. Wat is het doel van de quest? Het doel van de quest is om leerlingen op digitale wijze te laten kennis maken met het fenomeen aardbevingen en de gevolgen hiervan. Wanneer is het doel bereikt? Het doel is bereikt wanneer leerlingen zelfstandig doormiddel van diverse programma’s zoals Google Earth en online filmpjes en vragenlijsten, antwoord hebben kunnen geven op vragen over verschillende aardrijkskundige kwesties die te maken hebben met aardbevingen. Wanneer niet? Het doel is niet bereikt als er tijdens het doorlopen van de webquest regelmatig assistentie nodig is van de docent en leerlingen vast lopen bij het maken van de opdrachten.
Wat is de meerwaarde voor de leerlingen? De meerwaarde voor leerlingen is dat zij op andere dan de gebruikelijke manieren kennis moeten vergaren. Hierbij kunnen zij op eigen tempo werken en hoeven dus niet te wachten op een docent die het filmpje start of de vragen uitdeelt. Daarnaast kunnen zij zelf in het beoordelingsschema kijken aan welke eisen de eindopdracht dient te voldoen. Wat is de meerwaarde voor docenten? De meerwaarde voor docenten is dat zij niet zelf hoeven na te denken over uit te voeren opdrachten, maar enkel de lestijd in de gaten moeten houden en waar nodig te assisteren of uitleg te verschaffen. In principe staat alle theorie die nodig is om te weten voor de opdrachten in de webquest, dus hoeft de docent alleen tips te geven over waar iets te vinden is. Verdiepingsmateriaal Pater, B. de (2011), Denken over regio’s. Geografische perspectieven. Bussum, Coutinho. (pagina 58-59). e
Bijker, F. (e.a.) (2011), De Geo, lesboek havo/vwo 1(8 editie). Amersfoort, ThiemeMeulenhoff (Paragrafen: 5.1, 5.2 en 5.6 op pagina’s 96-99 en 106-107). Wisner, B (e.a.) (2003). At Risk, natural hazards, people’s vulnerability and disasters (tweede druk). Christopherson R.W. (2009) Geosystems. 7th edition, an introduction to physical geography (Part 3, hoofdstuk 12, pagina 379-386).
Antwoord op deelopdrachten De antwoorden van de vragen in de deelopdrachten worden middels het online vragenprogramma direct na het invullen van je antwoord gegeven. Praktische (organisatorische) tips en instructie 1. Bij de deelopdrachten wordt er verwezen naar Google Earth. Dit moet dus al geïnstalleerd op de computers zijn. Belangrijk is dat voorafgaand aan de webquestlessen op de computers de volgende KMZ bestanden via Edugis (http://www.learner.org/interactives/dynamicearth/index.html) wordt toegevoegd: Aardbevingen recent, Aardbevingen cumulatief en Plaatgrenzen 2. Leg duidelijk voorafgaand aan de webquest uit dat alle vragen gemaakt kunnen worden zonder daarvoor hulp van anderen of de docent nodig te hebben. Alle benodigde informatie is te vinden in de webquest. 3. De camera’s dienen bij aanvang van de tweede les klaargelegd te worden in het lokaal. 4. De leerlingen kunnen bij werkwijze tips vinden voor bij het filmen.
b.socrative.com Tijdens de webquest word er van b.socrative.com gebruik gemaakt. Op deze site staan alle quizzes die de leerlingen moeten invullen. De docent kan met deze site gelijk met de antwoorden van alle leerlingen meekijken. Zo kan de docent zien hoe snel de leerlingen over de vragen doen en of ze de vragen goed of fout beantwoorden.
Korte handleiding b.socrative.com, Stap 1: Voor de les. Maak een b.socrative.com account aan. Stap 2: Voor de les. Klik op manage quizzes. Stap 3: Voor de les. Klik op Import Quiz Stap 4: Voor de les. Voer de volgende SOC nummers in.
Voor deelvraag 1 vul in: SOC-10166372 Voor deelvraag 2 vul in: SOC-10166575 Voor deelvraag 3 vul in: SOC-10166652 Voor deelvraag 4 vul in: SOC-10166918
Je hebt nu de quizzes gedownload en kan deze zelf gebruiken tijdens de les. Je kan de quizzes alvast bekijken bij ‘My quizzes’ Stap 5: Tijdens de les. Wanneer je de leerlingen met de eerste deelvraag wil laten beginnen log in op b.socrative.com en klik op ‘Start Quiz’. Klik vervolgens op de juiste quiz. Stap 6: Tijdens de les. Wanneer je ingelogd bent in b.socrative.com zie je bovenin het scherm ROOM: en een code daarachter staan. Let op: de code die hier achter staat moeten de leerlingen invullen op b.socrative.com onder in het scherm bij student join room. Je bent nu klaar om met socrative aan het werk te gaan. Tijdsschema Les 1 (Les van 70 minuten) Onderdeel Tijd in minuten Start van de les, opstarten computers. 3 min. Korte uitleg, opstarten webquest. 3 min. Intro webquest. 3 min. Opdracht webquest 3 min. Deelopdracht 1 8 min. Deelopdracht 2 8 min. Deelopdracht 3 22 min. Deelopdracht 4 17 min. Deelopdracht 5, groepje maken, afsluiting van de 3 min. les.
Les 2: In deze les laten de leerlingen als eerste hun script zien. Deze bekijkt de docent snel en geeft er feedback op. Vervolgens kunnen de leerlingen een plek op gaan zoeken om te filmen. Aan het eind van de les leveren de leerlingen het filmpje in op cd of USB. Zorg dat jij als docent al camera’s klaar hebt liggen of dat de leerlingen ze snel ergens op kunnen halen!
De webquest Neem als docent zelf de webquest één keer door. Door dit te doen krijg je een beter inzicht in wat de leerlingen moeten maken en waar ze eventueel vast kunnen lopen.
Evaluatie De deelopdrachten zijn formatief, de leerlingen krijgen hier geen cijfer voor. De eindopdracht, het journaal is summatief. Beoordelingsschema eindopdracht voor leerlingen: In het journaal: Wordt een fictief nieuwsbericht gepresenteerd over een aardbeving in Japan of Haïti.
Onvoldoende (0) Het is geen fictief nieuwsbericht maar een voorgelezen en onsamenhangend verhaal.
Wordt uitgelegd wat de oorzaak van de aardbeving was.
Er wordt geen aandacht besteed aan de soort breuk en de gevolgen hiervan die de aardbeving veroorzaakte. De schaal van de aardbeving wordt niet benoemd.
Wordt verteld wat hierbij de kracht op de schaal van Richter was.
Voldoende (1) Het is gepresenteerd alsof het om een echt nieuwsbericht ging.
Goed (1,5) Het is duidelijk gepresenteerd en het is een samenhangend verhaal en het leek op een echt nieuwsbericht. Er wordt uitgelegd Er wordt duidelijk welk soort breuk er uitgelegd wat voor ten grondslag van soort breuk er is deze beving lag. opgetreden en hoe dit kon gebeuren.
De schaal van de aardbeving wordt benoemd.
Er wordt verteld welke schaal van Richter de aardbeving was en of dat een relatief heftige beving is of niet. Wordt uitgelegd op welke De locatie wordt De locatie van het De locatie wordt in plek de aardbeving niet benoemd. land en het gebied detail genoemd. plaatsvond. wordt duidelijk Continent, land en gemaakt ligging nabij steden wordt benoemd. Wordt uitgelegd wat voor Er worden geen De De sociaalgeografische sociaalgeografische sociaalgeografische sociaalgeografische gevolgen dit heeft voor gevolgen gevolgen worden gevolgen worden de bevolking. benoemd. benoemd. benoemd aan de hand van voorbeelden.
Totaal
Wordt uitgelegd wat voor fysisch-geografische gevolgen dit heeft voor het gebied.
Wordt aandacht besteed aan het aantal slachtoffers en de vraag of dit aantal slachtoffers beperkt is gebleven door preventieve maatregelen.
Worden tenminste 4 verplichte fysischgeografische en 4 sociaalgeografische begrippen gebruikt.
Wordt op een kaart aangewezen waar de aardbeving plaatsvond en of dit in de buurt van de ring of fire was.
Er worden geen fysischgeografische gevolgen benoemd.
De fysischgeografische gevolgen worden benoemd.
De fysischgeografische gevolgen worden benoemd aan de hand van voorbeelden. Het aantal Het aantal Het aantal slachtoffers en slachtoffers wordt slachtoffers wordt preventie door benoemd en er benoemd en er overheid wordt word aandacht word aandacht niet benoemd. besteed aan de besteed aan de door overheid door overheid genomen genomen preventieve preventieve maatregelen. maatregelen. Daarnaast wordt een vergelijking gemaakt met landen waar het aantal slachtoffers groter of kleine zou zijn bij een zelfde soort beving. De verdeling van Er worden 4 Er worden 4 fysisch- en fysisch- en 4 fysisch- en 4 sociaalgeografische sociaalgeografische sociaalgeografische begrippen is niet begrippen begrippen goed verdeeld en gebruikt. gebruikt. het zijn er ook te Daarnaast worden weinig. er nog meer fysisch- en sociaalgeografische begrippen gebruikt. Er wordt geen of Er wordt op een Er wordt op een een onduidelijk overzichtelijke overzichtelijke kaart gebruikt. kaart aangegeven kaart gedetailleerd waar de locatie van aangegeven waar de beving is. de locatie is en waar de ring of fire zich bevindt.
Het maximaal te behalen aantal punten: 13,5 Het minimaal te behalen punten voor een voldoende: 9 Totaal aantal behaalde punten:
Verplichte begrippen: Fysisch geografische begrippen:
Aardbeving Platentektoniek Convergente plaatgrenzen Transforme plaatgrenzen Schaal van Richter/magnitude Hypocentrum/epicentrum Sociaalgeografische begrippen: Natuurramp BNP Hazardmanagement Bevolkingsdichtheid