Transcripten bij Luisteren, hoofdstuk 1 Oefening 4 U gaat luisteren naar een interview op radio Vooruit! Het luisterfragment begint met een gesprek met een docent. Lees eerst opgave 1 goed door. Maak het hokje voor het goede antwoord zwart. Interviewer: Goedemorgen luisteraars, welkom bij Radio Vooruit! Welkom bij ons interview programma. We zijn hier in de sportzaal van Taalschool Avanti en praten met docenten en cursisten. We gaan met ze praten over het NT2 staatsexamen. Als eerste praat ik met Elisabeth Smits, docent Nederlands. Sporten is hard werken, maar een taal leren is dat ook. Is het niet mevrouw Smits? Docente Smits: Jaaa, met een taal leren is het net als met een sport, je moet gewoon veel trainen om goed te worden. Interviewer: Mevrouw Smits, ik wil u wat vragen over het staatsexamen NT2. Er zijn twee examens, wat is nu het verschil tussen programma 1 en 2? Docente Smits: Ja, inderdaad. Er zijn twee staatsexamens Nederlands als tweede taal. Programma 1 is voor mensen die willen laten zien dat hun Nederlands voldoende is om op mbo-niveau te werken, zoals dat zo mooi heet, of om een beroepsopleiding te volgen. Programma 2 is voor mensen die een baan of opleiding op hbo of universitair niveau willen doen. Interviewer: Dat is duidelijk. U geeft een examentraining aan mensen die NT2 staatsexamen 1 willen gaan doen. Kunt u een aantal tips geven voor de kandidaten? Docente Smits: Jawel hoor, misschien eerst een algemene tip, dan kunnen we straks misschien even de verschillende vaardigheden langslopen. Oh, oh, daar gaat de bal… Mijn algemene tip is namelijk: ga van te voren een keer kijken bij de examenlocatie van DUO/IB-groep want wat ik merk is dat cursisten vaak zo zenuwachtig zijn over dingen als, waar is het? Hoe moet je er komen? Hoe lang duurt het om er te komen, dat soort dingen. Nou die zenuwen kun je voor zijn als je gewoon een keer die reis hebt gemaakt en het gebouw een keer van binnen hebt gezien. Interviewer: Nou, dat is in ieder geval een tip. Maar heeft u tips voor het examen zelf? Docente Smits: Mm, voor het examen zelf. Tja, waar ik bij mijn cursisten vanaf het begin op hamer: maak een tijdsindeling. Plan de tijd. Een examen, of het nu lezen of schrijven is, bestaat uit verschillende teksten met vragen. En voor het beantwoorden heb je 60 minuten of 100
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
minuten. Mijn advies: Bekijk de teksten en de vragen van tevoren en verdeel je tijd over de opgaven. Als de tijd voor een bepaalde opgave voorbij is ga dan naar de volgende tekst. Interviewer: Dit is een goede tip voor lezen en schrijven, maar voor luisteren en spreken zul je een andere strategie moeten toepassen. Welke adviezen heeft u daarvoor? Docent Smits: Uhm, luisteren en spreken is natuurlijk weer anders. Kijk, dan wordt het tempo bepaald door de computer. Bij spreken en bij luisteren worden de inleiding en de opdrachten voorgelezen. Ik zeg altijd tegen mijn cursisten: probeer precies mee te lezen en goed op te letten. Noteer de belangrijkste woorden op een kladblaadje. Interviewer: Belangrijke woorden noteren dus. We zijn nu al weer bijna klaar met dit interview. Heeft u nog een laatste advies? Docente Smits: Jaaaaa: oefenen, oefenen, oefenen. Niet alleen met de proefexamens hoor, maar gewoon met alles wat je maar onder ogen komt. Kijk in de brievenbus: folders, huis-aan-huisbladen, de gratis kranten, allemaal oefenmateriaal. En uh lees ook eens wat langere teksten, dat is ook heel belangrijk. En kijk naar de tv en vergeet de radio niet, hè (haha), zoals dit programma Vooruit! ook daarmee kun je weer oefenen. Interviewer: Mag ik u hartelijk danken voor dit gesprek. Mevrouw Smits: Ja, graag gedaan, dan ga ik nu weer even mijn bal zoeken en verder spelen. Interviewer: Wij spraken met Elisabeth Smits als docent van de cursus examentraining bij Taalschool Avanti. Even een muziekje en dan zijn we zo weer bij u terug voor een interview met een cursist van de taalschool.
U gaat nu luisteren naar het tweede interview. Een vraaggesprek met mevrouw Zubeyde Olgun, een cursiste. Vergeet niet om de opgave al van tevoren door te lezen. Interviewer: Ik sta hier nog steeds in sportzaal van Taalschool Avanti en ga nu praten met met Zubeyde Olgun die net uit de aerobicles komt lopen. We praten vandaag met u, mevrouw Olgun, omdat u niet zo lang geleden het NT2 staatsexamen heeft gedaan. Heeft u de uitslag al gehoord mevrouw Olgun? Zubeyde: (nog een beetje hijgend…)Ja, ja, ik ben heel blij, ik heb alle vaardigheden nu gehaald. Ik moet wel zeggen, ehm, luisteren heb ik pas bij de tweede keer gehaald. De eerste keer was ik wel meteen geslaagd voor lezen, schrijven en spreken, maar voor luisteren was ik gezakt. Ik vond dat zo moeilijk. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Interviewer: Dat luisteren, w-wat vond u daar zo moeilijk aan? Zubeyde: Ik weet niet wat dat was. Je hoort de tekst maar één keer, je zoekt nog naar het antwoord en dan begint de volgende opgave alweer. Ik raakte er ook een beetje van in paniek. Gelukkig heb ik het nu gehaald en dat komt misschien ook doordat ik mijn strategie heb aangepast. Interviewer: Oh ja, uw strategie aangepast? Hoe dan? Zubeyde: Nou ik heb echt geoefend met concentreren. En ik heb mezelf aangeleerd om na het luisteren meteen de vraag te beantwoorden en de nieuwe vraag te lezen. Dus niet meer te lang blijven hangen bij die ene vraag maar meteen, hup, naar de volgende vraag. Interviewer: Hoe heeft u zich voorbereid op het examen? Zubeyde: Uhm, nou ik, ehm, ik heb me opgegeven voor een examentraining. Niks voor mij om in mijn eentje te studeren. Dit was voor mij veel beter. Gingen we bijvoorbeeld een proefexamen maken, konden we daarna met elkaar discussiëren over de goede antwoorden. We gaven elkaar ook tips. In de cursus gingen we ook elkaars werk beoordelen. En de docent besprak ook met ons de punten waarop we beoordeeld zouden worden. Zo kwam ik er ook achter welke dingen ik nog meer moest oefenen. Ik moest bijvoorbeeld extra oefenen met woorden die structuur geven aan een tekst. Interviewer: Dus u heeft veel geleerd? Zubeyde: Ja , ik heb echt veel geleerd in die cursus. Interviewer: Nou dat is fijn, meteen een mooi einde van dit interview. Mag ik u nogmaals feliciteren met het behalen van uw diploma? En bedankt voor dit interview. En dan nu luisteraars gaan we over naar de studio van Radio Vooruit! voor het laatste nieuws.
U gaat nu luisteren naar het derde interview. Een vraaggesprek met cursiste Ajeng. Lees de opgave van tevoren door. Interviewer: Goedendag, fijn dat u nog steeds luistert naar Radio Vooruit! We staan nog steeds in de sportzaal van de taalschool. We gaan nu praten met Ajeng. We hebben haar net van de spinfiets afgeplukt. Hartelijk welkom Ajeng.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Ajeng: Hallo, pff, ik moet nog even bijkomen, ik heb zo hard gespinfietst… Interviewer: Nou, toch maar de eerste vraag: Ajeng, hoe ben je in Nederland terecht gekomen? Ajeng: Nou, ik kom uit Indonesië, en ik deed de hotelschool in Jakarta.. En ik kon toen stage lopen in Nederland. Eenmaal hier aangekomen ontmoette ik mijn man, en tja, nu ben ik getrouwd. Ik werk nu als kamermeisje in een hotel. Interviewer: Maar je werkt niet alleen, je zit ook op Nederlandse les. Jij wilt graag het staatsexamen programma 1 gaan doen. Waarom eigenlijk? Ajeng: Nou, ik wil graag de taal goed leren. En ik wil graag het examen doen want dan kan ik daarna een opleiding gaan volgen. Ik kan in januari aan een mbo-opleiding beginnen als ik het examen heb gehaald. Ik wil graag een administratieve opleiding doen, ik wil gaan werken als receptioniste. Maar dan moet ik wel het examen gehaald hebben voor alle vier de vaardigheden. Interviewer: Vertel eens, hoe bereid je je voor op het examen? Ajeng: Nou, ik ben eerst met avondlessen op een roc begonnen, maar dat was maar twee keer per week. Nu doe ik een dagcursus, drie dagen per week les en een dag examentraining. Een van de onderdelen die we oefenen is ”zinnen afmaken”. Ik vind dat nog steeds moeilijk, maar het is net als bij het fietsen, door te oefenen gaat het steeds beter. Maar over de inhoud van de zinnen moet ik nog steeds goed nadenken. Interviewer: En wat oefen je nog meer? Ajeng: Nou, lezen, want lezen vind ik moeilijk. Je hebt voor de teksten een grote woordenschat nodig. Sommige teksten gaan over biologie of over technische dingen. Mijn docent heeft gezegd dat je niet alle woorden moet opzoeken, ook al begrijp je niet alles. Maar die onbekende woorden, die blijf ik moeilijk vinden. Interviewer: Een laatste vraag: denk je dat je het examen gaat halen? Ajeng: Ik hoop het wel, ik doe mijn best. Interviewer: Nou, succes dan maar en bedankt voor dit interview.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Ajeng: Graag gedaan, dan ga ik nu even snel douchen…… Interviewer: Nou tot zover. Duidelijk is geworden dat het belangrijk is om veel te oefenen, je tijd goed in te delen als je het examen doet en veel naar teksten te luisteren en veel te lezen. En net als bij sporten: door veel te oefenen en te trainen kun je heel ver komen. Terug naar de studio van Vooruit!
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten bij Spreken, hoofdstuk 1 Oefeningen 22, 23, 24 en 25 Uw antwoorden bij de oefeningen moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Als de spreektijd voorbij is hoort u weer een pieptoon en dan begint de volgende opdracht. Dan beginnen nu de oefeningen. Oefening 22 U heeft een nieuwe tv gekocht. Als u thuiskomt, ziet u dat de gebruiksaanwijzing niet in de doos zit. U belt met de winkel en legt uit wat er aan de hand is. U luistert eerst naar de verkoper. “Goedemorgen, met de mediawinkel met Jantine Vermeer, wat kan ik voor u doen?” Oefening 23 U heeft een abonnement op een ochtendblad. De krant wordt vaak pas om 10.00 uur bezorgd. U bent niet tevreden. U praat met de krantenbezorgster en zegt dat u niet tevreden bent. Vertel haar ook waarom u niet tevreden bent. U luistert eerst naar de krantenbezorgster. “Alstublieft, daar is de krant van vandaag.” Oefening 24 Uw tv werkt niet goed. U heeft de klantenservice al een paar keer gebeld, maar de situatie verbetert niet. U belt voor de derde keer om het probleem door te geven. Luister naar de medewerker en vertel uw klacht. “Goedemiddag, Klantenservice met Cor de Bruin, wat kan ik voor u doen?” Oefening 25 Uw nieuwe printer werkt niet goed. Er komen allemaal vlekken op het papier. U gaat terug naar de winkel. De medewerker wil u een nieuw exemplaar geven. U doet een ander voorstel. Kijk naar de foto’s. Luister naar de verkoopster en reageer. “Ik zal u een andere printer geven.” Oefeningen 26, 27 en 28 Bij deze oefeningen moet u een langer antwoord geven. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes bij de opdrachten. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Oefening 26 U bent op uw werk. De computer van uw collega werkt niet. Uw collega weet niet hoe hij dat probleem kan oplossen. Hij vraagt aan u wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw collega en vertel hem welke vier dingen hij moet doen.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
“Oh mijn computer doet het niet, weet je wat ik moet doen?” Oefening 27 U heeft een nieuwe televisie gekocht en u wilt deze aansluiten. Uw zoon biedt aan om u te helpen. U moet hem vertellen wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw zoon en vertel hem welke drie dingen hij moet doen. “Ik wil je graag helpen, wat moet ik doen?” Oefening 28 U volgt een cursus Staatsexamen NT2 I. Het examen is volgende week. Een medecursist vraagt wat u gaat doen om extra te oefenen. Kijk naar de plaatjes en vertel wat u gaat doen. Luister naar uw medecursist en geef antwoord. “Wat ga jij nog extra doen om je goed voor te bereiden op het examen?” Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 1
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 2, oefeningen 5-6 U gaat luisteren naar een interview dat wordt uitgezonden op radio Vooruit! In de studio zit een deelnemer van de opleiding Zorg en Welzijn op niveau 2. Lees eerst opgave 1 goed door. Interviewer: Goedemorgen luisteraars. Welkom bij Radio Vooruit! Vandaag gaan we praten met iemand die een opleiding volgt op het mbo, het middelbaar beroepsonderwijs. Ik verwelkom in de studio onze gast van vandaag: Rahma El Masour. Rahma: Goedemorgen. Interviewer: We hebben u uitgenodigd om wat meer te vertellen over de opleiding die u doet. Welke opleiding doet u precies? Rahma: Uhm nou, ik doe de opleiding Helpende. Officieel heet ‘t “Helpende Zorg en Welzijn”. Het is een niveau-2opleiding in Rotterdam. Interviewer: Wat is dat voor een opleiding? Rahma: Nou ja, dat is een opleiding binnen de gezondheidszorg. Als je klaar bent met deze school dan kom je te werken in verschillende instellingen in de gezondheidszorg. Bijvoorbeeld uh algemene en psychiatrische ziekenhuizen of verpleeghuizen maar het kan ook een apotheek zijn of een thuiszorgorganisatie. Ja dat soort instellingen allemaal. Interviewer: En u doet de opleiding voor helpende. Rahma: Hm-mm (klinkt als ja) Interviewer: Wat doet een helpende in de zorg precies? Rahma: Uhh, nou, als helpende moet je mensen wassen en je maakt de bedden op. Tja, wat doen we nog meer? Nou, we helpen ook met eten rondbrengen en begeleiden de mensen ook met het eten zelf. Ik loop nu stage en dan zie ik hoe andere collega’s met medicijnen omgaan en injecties geven. Dat doe ik niet zelf, hoor. Dat is niet de taak van een helpende. Maar ik leer er wel van Interviewer: En de opleiding zelf, waar bestaat die uit? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Rahma: Nou, mijn opleiding bestaat eigenlijk uit drie dagen stage en één of twee dagen les op school. Ik heb stage gelopen in een verpleeghuis en dat vond ik heel leuk. Je bent dan echt bezig in de praktijk. Het was ook wel eng hoor, je bent toch bang dat je iets verkeerd doet, je moet niet vergeten, je bent dan toch met echte mensen bezig. Interviewer: Mmm, ja begrijp ik. Maar in de lessen op school wordt u vast voorbereid op de praktijk. Kunt u iets meer vertellen over hoe de lessen op school eruitzien? Rahma: Mm jawel, hoor. We oefenen bijvoorbeeld met een rollenspel, hoe kun je met iemand praten die verdrietig is of agressief. De ene cursist is dan bijvoorbeeld een verdrietige patiënt en de ander die speelt dan de helpende. We leren dan hoe je zo iemand kan helpen. En we krijgen workshops… Interviewer: Workshops, wat bedoelt u precies? (interviewster onderbreekt met vragende stem.) Rahma: Oh eh ja, workshops, nou dat zijn eigenlijk ook gewoon lessen van een docent die over een bepaald onderwerp veel weet. Nou ja in die workshops leren we wat een goede beroepshouding is. Maar we krijgen ook vakken als Nederlands en sociale vaardigheden. Uhm en verder is het misschien goed om te vertellen dat we veel in groepjes aan opdrachten moeten werken. Dat vind ik nog wel eens lastig. Interviewer: Oh ja, waarom vindt je dat dan lastig? Rahma: Tja, nou ja soms moet je met iemand iets samen doen terwijl je helemaal niet goed kunt samenwerken met diegene. En dan denk je wel eens: ik doe ‘t liever alleen. Maar goed het hoort er nu eenmaal bij. En bij het werk dat ik ga doen moet ik ook veel samenwerken met collega’s. Tja dan zal er ook wel eens iemand tussen zitten waar je ‘t minder goed mee kan vinden. Interviewer: Ja, dat is zo. Iets anders. Er zijn best veel mbo’ers die stoppen met hun studie. Er is net weer een onderzoek naar geweest en zo’n 25% van de deelnemers haakt af in het eerste jaar. Gaat u uw opleiding afmaken? Rahma: Ja, natuurlijk. Ik wil al sinds mijn 14e in de zorg werken. Ik word er echt gelukkig van als ik mensen kan helpen Je helpt mensen met dingen die ze zelf niet meer kunnen. En je krijgt nou eenmaal veel makkelijker een baan als je een diploma heb, toch? Ja, nou, dus ik ben echt wel gemotiveerd om de opleiding af te maken. Interviewer: We zijn bijna aan het eind van het gesprek. Een laatste vraag: wat zijn uw toekomstdromen? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Rahma: Toekomstdromen? Tja uiteindelijk wil ik wel een baan vinden in een ziekenhuis als verpleegkundige. Maar dat duurt nog even. Eerst maar eens deze opleiding afronden. Als dat lukt wil ik doorgaan met niveau 3, de opleiding verzorgende en maar eens gaan werken. En dan misschien… komt het nog eens van dat ik niveau 4 kan halen… Interviewer: Nou ik hoop van harte dat dat gaat lukken. Mevrouw Rahma el Masour, mag ik u hartelijk danken voor dit gesprek. Rahma: Ja hoor, graag gedaan. U gaat luisteren naar een docent die Engelse lesgeeft. Bij het eerste fragment zijn geen vragen, dit fragment is bedoeld om te wennen aan de stem van de leraar. Docent: Zo zitten jullie allemaal. Heeft iedereen zijn jas uit? Mooi. En staan de telefoons uit, of in ieder geval op trillen? Oh en nog één verzoek. Graag de tassen van tafel. Oh, dat werkt zoveel prettiger. Goed, dan kunnen we met de les beginnen. Het programma van deze Engelse les staat op het bord. Ik zal het even met jullie doornemen. Dit was het eerste fragment zonder opgave. De tekst gaan nu verder. Lees vraag 1 en luister naar het volgende fragment. Docent: Nou wat gaan we doen vandaag? Allereerst wil ik met jullie de goede antwoorden bespreken. Jullie moesten de oefeningen maken op bladzijde 30 en 31 van het oefenboek. Ik zal straks het antwoordenblad uitdelen en dan kunnen jullie het zelf controleren. Dan hebben Hulya en Lidwien een presentatie voorbereid. Zij gaan iets vertellen over de Ierse keuken, over speciale gerechten die uit Ierland komen. In het Engels natuurlijk. Klopt dat Hulya en Lidwien? Ja? Eh, mooi zo, goed. We gaan de presentatie ook meteen nabespreken op de gewone manier. Dus aan de hand van het observatieformulier dat achter in jullie tekstboek zit. Alright? Docent: Ehmm, e-eens even kijken. Na de presentatie is het tijd om zelfstandig te werken in groepjes. Met welk thema zijn we ook alweer bezig? Wie helpt me even? Oh ja, ja, het gaat over wat je kunt zeggen als je iemand in het Engels de weg wilt wijzen in een restaurant. Nou, de opdrachten staan al op het bord. Er zit ook een luistertekst bij die kunnen jullie afluisteren op de cd-speler, straks. De cd’s staan zoals altijd in die hoek van het lokaal, daar. Maar dat is voor straks. Nou, es even kijken, we hebben een half uur voor het zelfstandig werken en dan ronden we daarna de les nog even gezamenlijk af. Het zal dan half drie zijn. Aan het eind van de les zal ik dan ook nog even doorgeven wat jullie af moeten hebben voor de volgende keer. Is het duidelijk wat we gaan doen vandaag? Mooi. Nou, wie wil mij even helpen met het uitdelen van de antwoordbladen van bladzijde 30 en 31. Jij, Rachid? Thanks! Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Docent: Nou, ik zie dat het alweer bijna half drie is. We gaan zo stoppen. Jullie kunnen de spullen weer opruimen. Graag alles weer netjes achterlaten en de cd’s terugzetten. Zo direct komt er weer een groep in dit lokaal en die wil ook alles weer kunnen vinden, dus opruimen. Ik wil de les graag nog even gezamenlijk afronden. Ik ben benieuwd hoe het gegaan is met jullie opdrachten. Thijs, kun jij vertellen of jullie groepje alle opdrachten heeft kunnen maken? En welke opdrachten jullie moeilijk of makkelijk vonden? So go on, tell us about it. Docent: Nou Warda, bedankt voor je toelichting over hoe jullie het in jullie groepje hebt aangepakt. Dit was het laatste groepje hè, nu hebben we toch iedereen gehad? Goed, ik had beloofd om nog even door te geven wat jullie af moeten hebben voor volgende week. Dat is de invuloefening op bladzijde 35, het is een woordenschatoefening, allemaal Engelse termen die veel gebruikt worden in de keuken. Als je het moeilijk vindt kun je altijd de tekst op bladzijde 28 lezen, daar komen de woorden ook in voor. Dan wil ik jullie nog herinneren aan de deadline voor het verslag. Weten jullie nog? Volgende week vrijdag is de laatste dag dat je het verslag over het bezoek aan de Engelse delicatessenzaak kunt inleveren. Zijn er nog vragen? Oké, dat was het mensen. See you next week.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Luistertekst oefening - op website Vooruit! U gaat luisteren naar een interview dat wordt uitgezonden op radio Vooruit! De verslaggever gaat praten met een leerlingbegeleider van het mbo. De leerlingbegeleider geeft tips over hoe je uitval kunt voorkomen. U hoort eerst de interviewster van radio Vooruit! Zij stelt mevrouw Wolfram aan u voor. Bij dit fragment zijn nog geen opgaven. Interviewster: Goedemorgen luisteraars. Welkom bij radio Vooruit! We hebben het deze keer over het middelbaar beroepsonderwijs en het net gepubliceerde onderzoek over uitval in het mbo. Deze ochtend voeren we een gesprek met Wendy Wolfram, zij is leerlingbegeleider op het mbo in Utrecht. Mevrouw Wolfram, u bent leerlingbegeleider op het mbo. Wat is dat precies? Mevrouw Wolfram: Nou, dat is moeilijk om uit te leggen in een paar zinnen. Maar het komt erop neer dat je de leerlingen goed begeleidt bij de opleiding en bij de beroepspraktijkvorming. Nu gaat de tekst verder. Lees eerst opgave 1 Interviewster: Kunt u wat voorbeelden geven van de werkzaamheden van een leerlingbegeleider. Mevrouw Wolfram: Ik help bijvoorbeeld bij het zoeken van een praktijkplaats. En kijk of die voorkomt in het bedrijvenregister. Maar dat is niet alles. Ik ben leerlingbegeleider en daarom voer ik ook regelmatig gesprekken met een leerling om hem of haar te motiveren tot zelfstandig werken, om maar iets te noemen. Ik help ook bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. En, en dat is echt een belangrijk aspect van mijn werk, ik probeer cursisten zoveel mogelijk te stimuleren om de opleiding af te maken. Interviewster: Ja, want daar wilde ik het met u over hebben. Onlangs is bekend geworden dat een op de drie mbo-leerlingen van niveau 3 en 4 na vier jaar nog geen diploma heeft. Mevrouw Wolfram: Ja, dat klinkt ernstig. Slechts 68% van de leerlingen op niveau 3-4 haalt in vier jaar een diploma. Maar je kan het ook omdraaien en het positief bekijken: tweederde haalt wel tijdig de eindstreep. Interviewster: Hoe komt dat nu, dat een derde van die groep de school niet afmaakt? Mevrouw Wolfram: Nou, het blijkt dat de leerlingen die uitvallen niet zozeer stoppen omdat ze de opleiding te zwaar vinden maar omdat ze niet meer gemotiveerd zijn. En vaak blijkt de opleiding minder leuk dan gedacht. Dat brengt de cursisten aan het twijfelen. Interviewster: U als leerlingbegeleider praat waarschijnlijk juist met cursisten uit die groep. Wat voor tips geeft u aan die mbo-leerlingen.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Mevrouw Wolfram: Mijn eerste tip geef ik eigenlijk al voordat de cursisten met de opleiding beginnen, namelijk: bereid je keus goed voor. De snelste afhakers zijn leerlingen die zich vooraf slecht informeerden en te snel een opleiding kozen. En daarom is mijn advies: kijk waar je goed in bent. Neem de tijd om open dagen te bezoeken, om opleidingen te bekijken en kies een opleiding die bij je past. En mijn tweede tip heeft ook met die keus te maken. Zoek een school met goede begeleiding. Het geheim achter studiesucces is de band tussen school en leerling. En op een onpersoonlijke leerfabriek is de kans groter dat je je motivatie verliest. Interviewster: Dit zijn adviezen die u geeft voordat de cursisten op de opleiding zitten. Welke tips heeft u voor mensen die al een opleiding volgen? Hoe kunnen die voorkomen dat ze voortijdig stoppen? Mevrouw Wolfram: Nou, tegen die cursisten zeg ik altijd: ben je eenmaal begonnen, kijk dan niet te veel achterom. Hou je vast aan je keus. Geen enkele opleiding is altijd leuk. De perfecte keus bestaat niet. Je kunt wel blijven twijfelen, maar daar bereik je niets mee. Zelfs als je tijdens de opleiding andere interesses krijgt, kun je met een diploma op zak makkelijker naar een nieuwe studie overstappen dan zonder. Interviewster: Ja dat is zo, natuurlijk. Een diploma brengt je altijd meer. Maar is het niet ook een kwestie van hard werken? Mevrouw Wolfram: Jaaa, zeker. Hard werken hoort erbij. Cursisten moeten een opleiding wel serieus nemen. Je moet er echt hard voor werken, het komt niet zomaar. Het gebeurt dan wel eens dat je vrienden zeggen: ach, laat dat studeren toch, kom gezellig met ons wat leuks doen. En dat moet je naast je neer kunnen leggen. Je moet dan de opleiding voor laten gaan. En dat vraagt best wel discipline. Interviewster: Nou dat zal nog niet voor iedereen makkelijk zijn. Ik kijk op de klok en zie dat we alweer aan het einde gekomen zijn van dit gesprek. Hartelijk dank voor uw tips en fijn dat u naar de studio wilde komen. We spraken met Wendy Wolfram over uitval in het mbo en wat daaraan te doen is. U gaat zo luisteren naar het nieuws en tot die tijd een muziekje. Aan de andere kant van het nieuws zijn we weer terug met een interview met onze derde gast van vandaag. Dit is het einde van het interview met mevrouw Wendy Wolfram leerlingbegeleider. Luistertekst oefening Koksopleiding - op website internet U gaat nu luisteren naar een interview met een cursist die een koksopleiding doet. Hij vertelt over de moeilijkheden die hij tegenkwam tijdens het studeren. Interviewster: Goedendag luisteraars, welkom terug bij Radio Vooruit! Fijn dat u luistert. We praten deze week met verschillende gasten die iets te maken hebben met het mbo. Ook vandaag spreken we met een cursist die een opleiding doet op het mbo. Naast mij zit Dimitri Amanikos. Hartelijk welkom. Dimitri: Hallo Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Interviewster: Dimitri, jij zit ook op het mbo. Welke opleiding doe je precies? Dimitri: Ik doe de koksopleiding op niveau 2. De opleiding duurt 2 jaar en ik zit nu in mijn laatste jaar. Dit was het eerste fragment zonder opgave. Dan gaat het interview nu verder. Lees eerst opgave 1 Interviewer: Waarom heb je voor de opleiding kok gekozen? Dimitri: Nou, vanaf mijn zeventiende weet ik eigenlijk al dat ik kok wil worden. Ik ben opgegroeid met lekker eten. Ik ben geboren in Griekenland en als tiener werkte ik daar al in restaurants, ook in de bediening. Als iemand blij is met wat ik gekookt heb, dan ben ik ook blij. Ik hou van lekker koken. Toen ik vier jaar geleden naar Nederland kwam wist ik al dat ik hier een opleiding wilde doen. En het beroep kok past goed bij mij. Ik ben iemand die praktisch bezig wil zijn. Interviewer: Wat leer je allemaal op de opleiding? Dimitri: Nou van alles, op een koksopleiding krijg je natuurlijk theorie en praktijk. Je krijgt allerlei vakken die met koken te maken hebben. Bijvoorbeeld snijdtechnieken, sociale hygiëne dat soort dingen. Maar ook vakken als Nederlands en Engels en informatica. En we leren veel gerechten maken. Dan moet je denken aan speciale vissen of hoe je een entrecote moet snijden. Dat is dan weer een echte praktijkles. Interviewster: In een onlangs uitgekomen onderzoek staat dat er veel deelnemers zijn die stoppen met hun opleiding. Heb jij die gedachte wel eens gehad? Dimitri: Uhm, nou, als ik eerlijk ben, jawel, ik heb wel eens over gedacht om te stoppen. Maar niet, zoals veel mensen doen, omdat ik geen interesse meer had in het beroep kok, helemaal niet, maar ik wilde stoppen om een andere reden. Interviewster: Een andere reden, wil je daar iets meer over vertellen? Dimitri: Jawel, hoor. Weet je, ik woon nu bijna 5 jaar in Nederland en pas het laatste jaar begin ik Nederland een beetje te begrijpen. Maar die jaren daarvoor waren best moeilijk. Kijk, aan het begin vond ik hier alles prachtig, hè. Ja, mijn vriendin was hier, we zaten gezellig samen op een woning. Ik ging naar school en maakte vrienden. Alles ging best goed. Maar er waren zó veel verschillen tussen Griekenland en Nederland. Echt op elk gebied: klimaat, eten, hoe je bij elkaar op bezoek gaat, hoe de mensen omgaan met hun kinderen, de tijden om te gaan slapen. Noem maar op. Nee, echt heel veel verschillen. En dan de taal. Eerst ging het taal leren wel, maar het werd steeds moeilijker. Dat merkte ik al tijdens de taalcursus, ik maakte steeds minder vooruitgang. Gelukkig was mijn Nederlands toch goed genoeg voor de koksopleiding niveau 2. Maar ja, de taal op de opleiding viel me echt tegen… Ik begreep gewoon de helft niet. Toen was er wel een moment dat ik dacht: ik stop gewoon. Ik neem een baantje in een Grieks restaurant en ze bekijken het verder maar. Interviewster: Maar toch zit je er nog en ben je zelfs bezig met je laatste jaar. Wat heeft jou dan geholpen om toch door te zetten, om niet bij de uitvallers te horen? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Dimitri: Pff, nou, toen ik zo aan het twijfelen was, besprak ik dat natuurlijk thuis met mijn vriendin. En zij zei: ga eens praten met een leraar. Vertel gewoon wat je zo moeilijk vindt, je bent vast niet de enige. Ik ben toen met een praktijkdocent gaan praten, waar ik een goede band mee heb. Dat is ook een migrant, hij komt uit Marokko, al is hij al op zijn tiende naar Nederland gekomen. In ieder geval. Hij heeft naar me geluisterd en een paar goede adviezen gegeven. Interviewster: Oh, ja, welke adviezen dan? Dimitri: Nou, in de eerste plaats legde hij me uit dat wennen aan een andere cultuur, aan andere mensen aan een andere taal, dat dat wennen nou eenmaal tijd kost. Dat veel meer cursisten uit andere landen dat hebben, dat ik daar niet de enige in ben. En, ook heel belangrijk, hij overtuigde mij ervan dat ik een goede kok was. Hij had me zien werken in de keuken en hij zei: ‘Het is zonde als je stopt. Je hebt er plezier in, je kunt het goed, je hebt talent. Het is echt jammer als je stopt.’ Hij zag echt wat in mij en dat heeft me heel erg gestimuleerd. En ten slotte heeft hij voor mij extra lessen Nederlands aangevraagd. Ik en nog drie andere deelnemers kregen toen twee keer in de week extra Nederlands over vaktaal en moeilijke nieuwe woorden. Dat heeft erg geholpen. Daardoor kwam ik over mijn dip heen. Interviewster: Goh, interessant om te horen. Dimitri we zijn al weer aan het einde gekomen van dit programma. Mag ik je heel hartelijk danken omdat je speciaal naar de studio bent gekomen om dit verhaal te vertellen. Dimitri: Ja hoor, graag gedaan. Interviewster: Luisteraars. Dit is het einde van ons programma vandaag. Morgen zijn we er weer. Zelfde tijd, zelfde plaats. Fijn als u dan ook weer luistert. Dit is het einde van het interview met Dimitri.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Thema 2 Oefening 25 Bij de opdrachten van deze oefening wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U wilt een opleiding beveiliging volgen. Bekijk de informatie. Luister eerst naar uw vriend. Vertel hem bij welk roc u zich inschrijft. Geef twee redenen voor uw keuze. “Bij welke roc wil je die opleiding beveiliging gaan doen?” Opdracht 2 U wilt een opleiding administratief medewerker volgen. Uw neef vraagt wat u kiest, de voltijd- of de deeltijdopleiding. Bekijk de informatie. Luister naar uw neef. Vertel welke studie u gaat volgen en vertel ook waarom: geef twee redenen. “Wat lijkt jou beter, de voltijd of de deeltijdopleiding?” Opdracht 3 U volgt een opleiding tot helpende zorg en welzijn. De docent heeft twee voorstellen voor excursies. Bekijk de informatie. U hoort eerst de docent. Vertel welke excursie uw voorkeur heeft. Geef twee redenen. “Welke excursie zou jij kiezen?” Opdracht 4 Uw vriendin zit op het mbo en doet de opleiding toerisme. Ze kan een stage doen in Londen in Engeland. Uw vriendin weet niet goed wat ze moet doen. Ze vraagt aan u advies. Geef twee redenen waarom u vindt dat ze wel of niet naar Engeland moet gaan. Luister naar uw vriendin en reageer. “Oh, Oh, ik weet het niet zeker, zal ik nu wel of niet naar Engeland gaan?” Oefening 26 Bij de opdrachten van deze oefening wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 2 Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
U heeft morgen een excursie naar een vrachtwagenfabriek. Uw vriend vraagt hoe het programma eruitziet. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw vriend en reageer. “Zeg, wat gaan we eigenlijk doen op die excursie morgen?” Opdracht 3 U volgt een opleiding. U zit in het computerlokaal. Een medestudent weet niet hoe hij moet inloggen. U legt hem uit wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de medestudent en reageer. “Kun je me even helpen? Ik weet niet hoe ik moet inloggen.” Opdracht 4 Uw vriendin wil zich inschrijven bij de opleiding administratie. U heeft dat vorig jaar ook gedaan. U vertelt haar hoe ze zich moet inschrijven. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw vriendin en reageer. “Wat moet ik doen om me in te schrijven voor deze cursus?” Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 2
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 3 Oefening 5 U gaat luisteren naar deel 1 van een radioprogramma van Radio Vooruit! U hoort eerst hoe het radioprogramma begint. U hoort de presentator. Hij vertelt waar het programma over gaat en welke gasten hij ontvangt. Hierbij is nog geen opgave. Presentator: Goedemorgen luisteraars, fijn dat u luistert, welkom bij radio Vooruit! Vandaag gaan we het hebben over wereldburgerschap. Wat is een wereldburger eigenlijk? Voelt ú zich wereldburger? We gaan het allemaal bespreken. Om te beginnen houdt onze reporter straatinterviews. Voor het woord wereldburger zijn verschillende definities of omschrijvingen. De een zegt: het kan iemand zijn die zich overal thuis voelt. Bijvoorbeeld omdat hij of zij op verschillende plekken in de wereld gewoond heeft. Een ander zegt weer dat wereldburger betekent: leef in vrede en kijk en leer van elkaars positieve eigenschappen en verschillen. En weer iemand anders zal zeggen dat wereldburger betekent dat je je best doet om er een betere wereld van te maken voor iedereen. Dit was het eerste fragment van het radioprogramma zonder opgaven. Dan gaan we nu verder met luisteren. Hiervoor moet u wèl opgaven maken. Lees opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van de vraag meteen de volgende vraag te lezen. Presentator: Luisteraars, eerst schakelen we over naar onze straatreporter Rachel Lap. Zij praat met voorbijgangers over het wereldburgerschap. Reporter: Mevrouw, mevrouw mag ik u iets vragen? Mevrouw (voorbijganger): Ja, hoor. Reporter: We zijn bezig met een programma over wereldburgers. Voelt u zich een wereldburger? Mevrouw (voorbijganger): O, dat is grappig dat u dat vraagt. Toevallig had ik er net gisteren een heel gesprek over. Ik ben namelijk geboren in Alkmaar. Mijn voorouders komen uit Frankrijk. Ik ben getrouwd met een Amerikaan en wij wonen in Limburg. Mijn zoon spreekt inmiddels vloeiend dialect, maar thuis spreken we Engels. Wie weet wonen we over een aantal jaren wel in California. Dus ja, ik voel me wel wereldburger. Grenzen vervagen steeds meer. Als wereldburgers zijn we met elkaar verbonden als één groot volk dat de aarde bewoont. Reporter: En meneer, kan ik even met u praten? Ik ben van Radio Vooruit! We praten vandaag over wereldburgers. Voelt u zich een wereldburger? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Meneer (voorbijganger): Tja, wat moet ik daarop zeggen. Ik weet het eigenlijk niet. Nee, ik denk het niet. Ik ben een burger van Nederland en ben daar eigenlijk best tevreden mee. Ik ben niet iemand die zich overal en in alle culturen thuis voelt, ja België misschien. Ik voel me wel betrokken met de mensen, de plaatsen en culturen waarin ik leef. Ik wil me graag inzetten in mijn eigen buurt en ervoor zorgen dat ik gelukkig ben met de mensen met wie ik leef. Reporter: En u mevrouw, voelt u zich een wereldburger? Mevrouw (voorbijganger): Ja, ik voel me echt een wereldburger. Weet u waarom? Ik ben zelf getrouwd met een Indiase man. Mijn vriendenkring bestaat voor een groot deel uit mensen met gemengde relaties, gemixte huwelijken. We zoeken elkaar op. Gespreksstof is er genoeg. We praten over een Indiase film, een Brits kookboek. Zelf voelen we ons thuis in Nederland, Maleisië en India. Ik voel me wel verwant met Máxima. Net als zij zouden we een anwb-wegwijzer voor ons huis kunnen zetten met alle plekken waar we ons thuis voelen. Reporter: En u meneer voelt u zich een wereldburger? Meneer (voorbijganger): Nou, ik moet u zeggen, het is bij mij een beetje veranderd. Vroeger dacht ik dat ik een wereldburger was, maar nu ben ik dat niet meer. Vroeger dacht ik dat overal kon wonen: in Turkije, in Nederland, in Spanje, maakt niet uit. Ik vond de mensen overal aardig en ik voelde me overal welkom. Maar ik ben van gedachten veranderd. Mijn ouders komen uit Turkije en ik woon hier vanaf mijn veertiende. Ik heb altijd prettig gewoond in Nederland, maar nu, de sfeer is zo veranderd.. Ik voel me niet meer thuis in Nederland. Ik voel me steeds minder wereldburger. Ik denk er sterk over om terug te gaan naar Turkije. Reporter: Meneer, mag ik u wat vragen? Ik ben van de radio. Hoe denkt u erover? Vindt u uzelf een wereldburger? Meneer (voorbijganger): Nou nee, Ik vind mezelf geen wereldburger. Ik wil wel proberen om andere culturen te begrijpen. En wat grappig is, ik zie ik steeds beter hoe Hollands ik eigenlijk ben doordat ik nu al een tijdje in Frankrijk woon. Culturele verschillen worden pas echt duidelijk als je er direct mee geconfronteerd wordt. Ik zal wat gekke voorbeelden geven: een pagina van een boek omslaan met een natte vinger, katten in het bed van hun baasje, schoenen aan in huis, jonge meisjes gekleed in een minirokje. Allemaal voorbeelden van situaties die wij gewoon vinden maar die voor anderen misschien hinderlijk zijn. Reporter: En meneer mag ik vragen, misschien heeft u al nagedacht over wereldburgerschap? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Meneer (voorbijganger): Ja, over dat onderwerp heb ik inderdaad al wat langer nagedacht. Reporter Goed, dan kan ik u wel vragen: hoe herken je een wereldburger? Meneer (voorbijganger): Nou, hoe zal ik het zeggen. Wereldburgers herken je aan een makkelijke manier van omgaan met mensen uit andere culturen. Ze stellen mensen op hun gemak, ze gaan naar ze toe, gaan op een warme manier met anderen om. Zoiets is heel belangrijk, bijvoorbeeld bij het voeren van sollicitatiegesprekken. En een wereldburger zal niet zo snel oordelen over mensen uit andere culturen. Hij zal niet zo snel zeggen: dat is goed of dat is fout of dat is stom. Soms weet je de betekenis van bepaalde gebaren of handelingen niet. Soms ken je de emotionele betekenis niet, dus dan wacht je nog met je oordeel. Iedereen vindt zijn eigen gedrag tenslotte normaal, en het gedrag van de ander abnormaal. Dus als je met die verschillen een beetje kunt omgaan dan ben je toch ook wel een wereldburger. Reporter: Nou dat is een mooi einde van dit interview. Bedankt allemaal voor jullie bijdrage. En dan weer terug naar de studio. Presentator: Dank je wel, Rachel. Dit was het einde van het eerste deel van radio Vooruit! over wereldburgerschap. Oefening 5, deel 3 U gaat luisteren naar het tweede deel van Radio Vooruit! over wereldburgerschap. U hoort een gesprek tussen een presentatrice en een studiogast, de heer Versteeg. De presentator stelt de gast eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Presentatrice: Goedendag luisteraars. In de studio gaan we vandaag praten met Gerrit Versteeg. Hij heeft een eigen bedrijf, een eigen taleninstituut. Meneer Versteeg heeft zijn instituut ‘De wereldburger’ genoemd . Meneer Versteeg, goedemorgen, hartelijk welkom. Versteeg: Dag, leuk om hier te zijn. Ik ben blij dat ik iets mag vertellen over mijn eigen bedrijf De wereldburger. Dan gaat deel 2 nu verder. Lees opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van de vraag meteen de volgende vraag te lezen. Presentatrice: Uw bedrijf heet ‘De wereldburger’. Waarom heeft u die naam gekozen voor uw bedrijf? Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Versteeg: Kijk, de wereld verandert en het is duidelijk dat de mensen in de wereld steeds dichter bij elkaar betrokken zullen zijn, steeds meer met elkaar zullen doen. Dat komt bijvoorbeeld door de transportmiddelen, zoals vliegtuigen, communicatiemiddelen zoals internet. Ik heb als naam voor mijn bedrijf 'De Wereldburger' gekozen om aan te geven dat het taleninstituut een bijdrage wil leveren aan die betrokkenheid, aan wereldvrede. Dat kunnen we doen door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er een dialoog ontstaat tussen mensen uit verschillende culturen. Dat kun je doen door aan de basis te beginnen. Door te praten, een dialoog te voeren, in je eigen omgeving, met je familie, op het werk, in je straat, op de sportvereniging, op de taalcursus enzovoorts. Presentatrice: U geeft les aan anderstaligen. Zijn deze anderstalige cursisten ook wereldburgers? Versteeg: Nou, in een groep cursisten zitten mensen uit allerlei culturen en taalgebieden. Die zullen allemaal min of meer wereldburgers zijn. Die hebben in ieder geval al een stap over hun eigen grenzen gezet om naar Nederland te komen. Het uitgangspunt van een wereldburger is ‘gelijkwaardigheid in diversiteit’. We verschillen wel, we zijn niet hetzelfde, maar we zijn allemaal evenveel waard. Iedereen brengt zijn of haar eigen culturele waarden en normen mee. Ik probeer in mijn les de verbinding te leggen naar de eigen cultuur. Uhm, door een dialoog, door met elkaar te praten. Zo kunnen mensen over verschillende normen en waarden nadenken en bewust hun eigen keuzes maken. En dat praten gaat natuurlijk wel in het Nederlands. Presentatrice: Discussieert u wel eens met uw cursisten over zoiets als het begrip wereldburger. En hoe gaan die discussies dan? Versteeg: We discussiëren niet echt over het begrip 'wereldburger', maar in de lessen zitten allerlei stukjes die daar een bijdrage aan leveren. Het begint al met de eerste les. Cursisten zoeken vaak veiligheid, bijvoorbeeld door naast mensen van hun eigen taal of geslacht te gaan zitten. Ik roep dan "Mixen!" en laat iedereen naast een ander zitten. Ik let er dan op dat de diversiteit zoveel mogelijk over de groep is verdeeld. Dat levert al een bijdrage aan de taal, doordat ze worden gedwongen om dezelfde voertaal te spreken: en dat is bij mij in de klas Nederlands. Versteeg: Ook roep ik wel eens reacties op. We oefenen bijvoorbeeld tegenstellingen. Dan roep ik 'oorlog!' Het is verbazend hoe weinig mensen de tegenstelling 'vrede' kennen. En dan vraag ik hoe dat nou komt. Dan zeggen cursisten vaak dat vrede iets is dat onbereikbaar is. Ik ga dan in de klas daarover praten, ik ga de dialoog aan. We praten over hoe we samen, in onze eigen omgeving, de basis voor wereldvrede kunnen leggen. Begin bijvoorbeeld eens een praatje met je buren. Als ze niks terugzeggen, wat doe jij dan? Presentatrice: Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Voelt u uzelf ook een wereldburger? En kunt u vertellen waarom? Versteeg: Voor wereldburger bestaat geen paspoort. Er is geen algemene thermometer die meet hoe groot of klein mijn wereldburgerschap is. Net zo min als er een vast moment is van wereldvrede. Ik zie het als een eeuwigdurend proces. Het gaat erom dat je iedere dag weer jezelf probeert in te leven in de ander. Ik doe mijn best om iedere dag een stap vooruit te zetten. Liefst samen met anderen. Presentatrice: Meneer Versteeg. Dank u wel voor uw uitleg. En succes met uw werk. Fijn dat u naar onze studio heeft willen komen! Versteeg: Graag gedaan. Dit is het einde van het interview met de heer Versteeg. Oefening 23 Bij de opdrachten wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 Uw vriend gaat binnenkort op reis. Hij wil zijn paspoort verlengen. Hij weet niet hoe dat moet. U vertelt hem wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw vriend en vertel hem welke drie dingen hij moet doen. “Weet jij hoe dat gaat, een paspoort aanvragen?” Opdracht 2 U werkt als vrijwillige medewerkster in de Wereldwinkel. Vandaag komt er een nieuwe vrijwilliger. Zij vraagt u wat zij moet doen. Vertel haar wat zij moet doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de medewerkster en vertel haar precies wat ze moet doen. “Wat kan ik doen, vandaag?” Opdracht 3 U werkt bij een reisbureau. Een klant wil een reis boeken naar Turkije. Hij vraagt om advies over het hotel. U geeft de klant advies en legt ook uit waarom u dat advies geeft. Bekijk de informatie. Luister naar de vraag, geef uw klant advies en vertel ook waarom u dat advies geeft. “Bij welk hotel zal ik reserveren?” Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Oefening 24 Uw antwoorden bij de opdrachten moeten kort zijn. U hebt hier 20 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U heeft een cd gekocht met wereldmuziek. U komt thuis en ziet dat de verkeerde cd in het hoesje zit. U gaat terug naar de winkel. Wat zegt u tegen de verkoopster? Opdracht 2 U werkt bij een administratiekantoor. In het teamoverleg wilt u voorstellen om geen plastic bekertjes meer te gebruiken in de kantine. Wat zegt u in het overleg? Opdracht 3 Sommige mensen kopen bij de supermarkt koffie van een bekend merk. Anderen kopen Max Havelaar koffie. Vertel wat u het beste vindt, koffie van een bekend merk of eerlijke, fair trade, koffie. Vertel ook waarom u dat vindt. Opdracht 4 Sommige mensen zeggen dat een wereldburger iemand is die zich overal thuis voelt. Andere mensen zeggen dat een wereldburger iemand is die langere tijd in een ander land woont. Vertel wat volgens u een wereldburger is en waarom. Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 3
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 4 Oefening 4 U gaat luisteren naar het radioprogramma van Vooruit! In de studio praat de presentator met drie mensen die - nadat ze werkloos werden - op zoek gingen naar een nieuwe baan. U hoort eerst de introductie. Daarbij is nog geen opgave. Presentator: Welkom bij radio Vooruit! Vandaag hebben we drie gasten in de studio. Drie mensen die een tijdje gelden werkloos zijn geworden en op zoek zijn gegaan naar een nieuwe baan. Hoe hebben zij dat aangepakt? Hebben zij weer een nieuwe baan gevonden? En hoe dan? We gaan het er met ze over hebben en wie weet houdt u er nog een paar tips aan over. Hartelijk welkom, allemaal. Om te beginnen praten we met mevrouw Malika Loho. Lees nu opgave 1 goed door. Presentator: Ik begin met u, mevrouw Loho. Vertel eens, wat voor werk had u voordat u werkloos werd? Malika: Nou, ik was verkoopster bij een sanitairwinkel, we verkochten van alles voor de badkamer en de douche. Toen het steeds rustiger werd in de showroom, voelde ik al aan dat dit werk niet lang zou duren. En inderdaad, in april stond ik op straat. Tja, toen was er geen werk meer voor mij. Presentator: En? Hebt u nieuw werk gevonden? Malika: Ja, gelukkig vond ik na drie maanden weer werk. Achteraf heeft het me helemaal geen kwaad gedaan dat ik ontslagen ben. Ik heb nu werk dat veel beter bij me past. Vier middagen per week zit ik in een buurthuis. Daar doe ik huiswerkbegeleiding van jongeren. Ik help middelbare scholieren met het maken van hun huiswerk. We hebben nu ook een huiswerkgroep gestart voor kinderen uit de hoogste klassen van de basisschool. Ik ben niet opgeleid om bijles te geven . Ik heb sociale dienstverlening gestudeerd, maar, ik voel me heel erg op mijn plek. Ik heb altijd iets met onderwijs willen doen. Ik denk dat ik later misschien toch nog de docentenopleiding ga volgen. Ik wil het liefst verder met jongeren, daar ligt mijn hart, merk ik. Presentator: Wat deed u in de tijd dat u geen werk had? Malika: Eh ja, ik maakte er maar het beste van toen ik even geen werk had. Een vriendin van me raakte ook haar baan kwijt in die tijd. En omdat ik net mijn rijbewijs had gehaald, zijn we veel met de auto weggegaan. We maakten uitstapjes, zo kon ik meteen oefenen met rijden. Maar het was moeilijk om te genieten. Ik dacht toch steeds: ik moet solliciteren, ik heb geen vakantie. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentator: Hoe bent u aan uw nieuwe baan gekomen? Malika: Ik zat urenlang achter de computer te zoeken naar een baan. Ik ging ook als een gek reageren, iedere dag schreef ik twee brieven. Uiteindelijk vond ik werk bij de huiswerkbegeleiding, dus. Dat was via een nichtje die dat werk ook doet. Mijn tip aan anderen is dan ook: staar je niet blind op de vacatures, zorg dat je niet alleen maar met personeelsadvertenties bezig bent. Er zijn ook nog veel andere manieren om werk te vinden. Volgens mij is via via de beste methode. Presentator: Dank Malika Loho. Tot zover. Dan praten we zo verder met Meneer van den Dunk Dit was het einde van het interview met Mevrouw Loho. Dan gaat het radioprogramma nu verder met het gesprek met installateur de heer Van den Dunk. Lees eerste de opgave goed door. Presentator: Meneer Van den Dunk, u heeft vast weer een ander verhaal te vertellen. Malika Loho was 35 jaar toen ze werkloos werd, maar u was 55. Heeft dat veel verschil gemaakt? Meneer Van den Dunk: Ja, inderdaad. Dat is toch anders. Je wordt toch minder snel uitgenodigd voor een gesprek. Presentator: Wat voor werk deed u voordat u werkloos werd? Meneer Van den Dunk: Uh, nou, voordat ik werkloos werd, werkte ik bij een installatiebureau. We installeerden geisers, elektra, keukenapparatuur, dat soort dingen. Toen de crisis uitbrak had ik net een overstap gemaakt van het ene naar het andere installatiebureau. Tja, dat betekende dat ik, als laatst binnen gekomen collega, ook weer als eerste op straat stond. Last in, first out heet dat. Pff, ik zat plotseling zonder werk. Daar had ik niet op gerekend. Presentator: En toen, wat deed u met die plotselinge vrije tijd? Meneer Van den Dunk: Nou, je moet natuurlijk wel durven genieten van de plotselinge vrije tijd. Van het koffiedrinken, van fietsen, van wandelen. Nou, en we hadden geluk dat het een mooie zomer was, ik heb veel in het bos gewandeld. En uh, het helpt dat ik een echtgenote heb die me niet constant vraagt wat ik nou allemaal gedaan heb. Het UWV, de uitkeringsinstantie, zit me ook niet echt achter de broek, ze laten me een beetje met rust. Ik denk dat ze me vanwege mijn leeftijd weinig kans geven. Ja, ik denk dat ze gelijk hebben, werkgevers nemen niet zo snel vijftigers meer aan. Maar ja, ik zal toch een keer weer geld moeten gaan verdienen. Ik heb nog anderhalf jaar de tijd, maar dan is mijn spaarpotje op. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentator: Wat gaat u doen om toch aan het werk te komen? Meneer Van den Dunk: Nou, Ik ben nu in gesprek met een loopbaancoach. Die gaat me helpen om een eigen bedrijf op te richten. Momenteel besteed ik veel tijd aan het verkennen van de markt op mijn terrein. Een naambordje met installateur op de deur schroeven, tja, dat werkt niet mee. Je zult het moeten hebben van je netwerk. Daar helpt de loopbaancoach mij bij. Natuurlijk was ik graag aan de slag geweest, ook nog steeds heel graag in loondienst. Maar (zucht), dat is niet gelukt. Ik denk maar zo: als de bouw weer aantrekt is de installateur ook weer nodig. Presentator: Dank u wel meneer Van den Dunk voor uw verhaal, hopelijk lukt het om als zelfstandige werk te krijgen. Dan gaan we nu praten met de heer Maarten Steenhuis. Dit is het einde van het interview met de heer Van den Dunk. Dan gaat het radioprogramma nu verder met het gesprek met ict-medewerker Maarten Steenhuis. Lees eerste de opgave goed door. Presentator: Welkom meneer Steenhuis. U is het wel gelukt, hè meneer Steenhuis? U bent werkloos geworden en u heeft een nieuwe baan. Meneer Steenhuis: He, ja, gelukkig wel. Presentator: Welke baan bent u kwijtgeraakt? Meneer Steenhuis: Ik ben mijn baan als ICT-er kwijt geraakt. Ik werkte als computerdeskundige bij een krant. Uh, ja, mijn werkzaamheden bestonden uit het technisch op orde houden van de website. Aan het begin maakte ik me weinig zorgen, ik ben altijd freelancer geweest. Ik dacht, ik krijg snel wel weer een paar opdrachten... Maar door de crisis lukte het niet om opdrachten te krijgen. Eens even kijken, ik was ongeveer een half jaar werkloos. Presentator: Ging u zich geen zorgen maken? Meneer Steenhuis: Jazeker, ik heb me zeker zorgen gemaakt. Na de 120e sollicitatiebrief, zo’n beetje, denk ik. Soms had ik een half uur nadat ik mijn brief en cv had gemaild al een afwijzing binnen. Ik merkte dat ik steeds weer met dezelfde mensen in dezelfde procedures terechtkwam. Al die werkloze ict-ers reageerden op dezelfde vacatures. Presentator: Hoe bent u dan toch aan een nieuwe baan gekomen?
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Meneer Steenhuis: Ik had al een keer gereageerd op een vacature bij een groot warenhuis, vorig jaar vlak nadat ik bij mijn vorige werk was ontslagen. Ze hadden mijn gegevens bewaard, en nu kreeg ik via een netwerk op internet de uitnodiging om te solliciteren, want ik kreeg via Linked In een uitnodiging om te solliciteren. Nou, Ik heb een gesprek gevoerd en uh ik kon vijf dagen later beginnen. Dat was een heerlijk gevoel. Het was net voor de herfstvakantie en ik had ineens op een heel andere manier vrij. Ik heb nog een weekje heerlijk vakantie gevierd, ja. Presentator: Nou dat is goed afgelopen voor u. Heeft u nog tips voor andere werklozen? Meneer Steenhuis: Een tip die ik werkzoekenden kan geven is om goed je Facebook en Linked In-pagina’s bij te houden. Zoeken via dit soort netwerksites is effectief. Er zit ook een soort vacatureafdeling bij, waarvoor je je profiel kunt openstellen. Ook ‘Twitjobs’, het twitteren van vacatures, is nuttig. Werkgevers kunnen gericht zoeken naar geschikte mensen, en werkzoekenden kunnen zoeken naar passende functies. Presentator: Wat deed u in de tijd dat u werkloos was? Meneer Steenhuis: Nou, wat ik miste was dat ik mijn hersens niet kon laten werken. Bovendien is je ritme weg. Iedereen werkt en jij bent vrij. Je gaat ook twijfelen: ben ik met mijn 41 jaar misschien te oud? Tja, onzin natuurlijk, van de mensen met wie ik nu werk is iedereen zo rond de veertig. Maar, ik verveelde me niet hoor, ik ben vrijwilligerswerk gaan doen, onder andere in de ouderraad van de school van mijn kinderen. Ik heb nooit gewanhoopt, ik heb altijd gedacht dat het wel ging lukken. Wel ben ik breder gaan zoeken op een gegeven moment. En je zal altijd zien dat dezelfde dag dat ik deze baan kreeg, kreeg ik ook een baan bij een hotel op Schiphol aangeboden. Maar het is beter dat ik nu voortbouw op mijn specialisme als ict-er. Presentator: Dank u voor dit gesprek! En hiermee zijn we weer aan het einde gekomen van ons programma. Ik wil de gasten hartelijk danken voor hun komst. En u luisteraars, hopelijk heeft u er wat tips aan overgehouden. Tot een volgende keer. Dit was het einde van het interview met Maarten Steenhuis. Het programma wordt zo vervolgd met een gesprek met een startende ondernemer. U gaat nu luisteren naar radioprogramma Vooruit! Een gesprek met een startende ondernemer Barsam Hamado en zijn coach de heer Evers verbonden aan een re-integratiebedrijf. De presentator stelt de gasten eerst aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Presentator: Vandaag gaan we praten met iemand die met een eigen zaak is begonnen en hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen. We hebben twee gasten in de studio: de heer Barsam Hamado met zijn eigen inktvulpuntwinkel. En de heer Evers van een re-integratiebureau. De heer Evers was de coach van Barsam Hamado. We beginnen het gesprek met de heer Hamado. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Dan gaat het gesprek nu verder. Lees eerste opgave 1 goed door. Presentator: meneer Barsam Hamado, U komt van oorsprong uit Iran. Wanneer bent u naar Nederland gekomen? Meneer Hamado: Ik ben gevlucht uit Iran. Sinds 1994 woon ik in Nederland. Presentator: En nu hebt u sinds twee jaar een eigen winkel in Hoorn. Wat is het voor winkel ? Meneer Hamado: Nou, twee jaar geleden ben ik een vulpuntwinkel begonnen. Dat is een winkel waar mensen hun lege cartridges van hun printer kunnen vullen met inkt. Het is een mooi idee want op die manier kun je veel geld uitsparen. Presentator: Kunt u vertellen hoe u dit werk heeft gevonden? Meneer Hamado: Uhm, In 2004 kreeg ik een tijdelijke verblijfsvergunning. Ik hoopte snel een baan te kunnen vinden maar dat viel nogal tegen. Uhm, werkgevers vroegen me naar een diploma dat ik niet had. Daarom wilde ik graag een opleiding gaan doen, maar daar was geen subsidie voor om die opleiding te volgen. De gemeente zei dat ik nu moest gaan werken. Ik zat in de bijstand en dat vond ik heel frustrerend. Ge-gelukkig kwam ik toen via de gemeente Hoorn in contact met een re-integratiebedrijf dat speciaal voor vluchtelingen was opgericht. Deze organisatie begeleidt vluchtelingen bij het opzetten van een eigen bedrijf. En dat was precies wat ik wilde. Een eigen baas zijn. Met niemand boven me. Presentator: U heeft toen dat bestaand bedrijf, een inktvulpuntwinkel overgenomen. Hoe ging dat? Meneer Hamado: Toen eenmaal bekend werd dat er een inktvulpuntwinkel was vrijgekomen, ging het snel. Er moest van alles geregeld worden. Ik liep bijvoorbeeld een paar maanden stage bij een inktvulpuntwinkel in een andere vestiging, zo kon ik het vak leren. En verder voerde ik gesprekken met de gemeente, ik had hun toestemming nodig. Ik had namelijk een uitkering. En ik moest ook met een bank praten over een lening. Na een aantal gesprekken met de bank, die mij € 30.000 leende, werd de koop gesloten. Presentator: En u heeft hulp gehad van een ondernemerscoach. Meneer Hamado: Ja zeker, ik had dit bedrijf nooit alleen kunnen opzetten. Gelukkig werd ik begeleid door Henri Evers, hij is mijn ondernemerscoach. Hij werkt bij dat re-integratie bureau dat startende ondernemers op weg helpt. Hij heeft mij enorm geholpen bij de bedrijfsovername. Met adviezen en met coachingsgesprekken. Hij liet me voorbeelden zien van hoe andere mensen het ondernemerschap hadden aangepakt. Daar kon ik dan weer van leren. Maar vooral de Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
gesprekken hebben me geholpen om alle belangrijke zaken die je nodig hebt voor een winkel goed te overdenken. Dat had ik nooit helemaal zelf kunnen doen. Presentator: Hoe gaat het nu verder, meneer Hamado? Meneer Hamado: Het grootste deel van de € 3000 die ik nu maandelijks omzet, gaat nog naar de bank. Dat vind ik niet erg omdat ik de eerste drie jaar mijn uitkering mocht behouden. Volgend jaar houdt dat op, dan moet ik mezelf kunnen redden. Dan is ben ik echt helemaal zelfstandig. Presentator: En wat is uw ondernemersgeheim? Meneer Hamado: Mijn geheim? Dat is een goede service. Ik ga met mijn klanten om alsof het vrienden zijn. Dan komen ze altijd terug. Presentator: Dank u wel meneer Hamado. Naast u zit uw ondernemingscoach, meneer Henri Evers, Welkom meneer Evers. Presentator: Ja, welkom meneer Evers. Fijn dat u mee wilde komen naar de studio. Meneer Evers: Ja, goedendag. Presentator: U heeft een eigen re-integratiebureau. Wat doet u precies? Meneer Evers: Nou, wij bieden vluchtelingen met een WW of bijstandsuitkering de kans om een eigen bedrijf te beginnen. Uhm, wij geven niet alleen individuele begeleiding maar helpen ook bij het krijgen van financiering. Kijk, vluchtelingen hebben een enorme drive om een eigen zaak te beginnen. Ze hebben vaak met veel frustratie thuis gezeten. Het komt vaak voor dat vluchtelingen jaren moeten wachten op een status. Of dat ze vaak werk doen onder hun niveau. Uhm, daardoor hebben velen hun zelfrespect verloren. Tja, als het dan lukt met een eigen bedrijf dan is het ook een dankbare groep. Dat geeft zo’n grote kick. Voor hen en voor mij. Presentator: U richt zich vooral op bedrijfsovername. Waarom is dat? Meneer Evers: Kijk, vluchtelingen hebben vaak geen netwerk, omdat ze lange tijd hebben moeten wachten tot ze een status kregen. Uh, ze hebben geen familie of vrienden of oude collega’s in Nederland die kunnen helpen of voor klandizie kunnen zorgen. Bij een bedrijfsovername kan de nieuwe eigenaar de klanten, de leveranciers en de reclame zo overnemen. En er zijn nog meer voordelen: Hij kan het vak eerst van de oude eigenaar leren. Ook is de bank sneller bereid om een lening te geven omdat je al cijfers kan laten zien. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Bedrijfsovername is voor vluchtelingen gewoon een goede manier om tot een succesvol bedrijf te komen. Presentator: Waar let u nu op als u iemand gaat begeleiden? Meneer Evers: Voordat ik iemand ga begeleiden, kijk ik eerst naar zijn ondernemerskwaliteiten. Dan kijk ik naar zijn voorbereiding, onderneemt hij actie, doet hij ook dingen uit zichzelf? Startende ondernemers moeten ook commercieel kunnen denken. En ze moeten raad van iemand anders aan kunnen nemen. Ik let erop of hij open staat voor adviezen. Bij Barsam had ik meteen het idee dat er een goede ondernemer in hem zat. Barsam is een voortvarend ondernemer. Hij neemt veel initiatief. Zo heeft hij bijvoorbeeld zijn eigen website gemaakt zodat de klanten hem beter kunnen vinden. En hij heeft ook een spaarkaartsysteem bedacht: vier cartridges vullen, de vijfde gratis. En er werden 10.000 flyers hier in de omgeving bij mensen in de brievenbus gestopt. Dus ja, Barsam heeft wel een aantal ondernemerskwaliteiten. Presentator: Bedankt meneer Evers voor uw uitleg. Dit was het einde van het interview met de heer Hamado en de heer Evers. Het programma wordt zo vervolgd met een gesprek met een medewerkster van het UWV werkbedrijf. U hoort een programma van Radio Vooruit!. Daarin een gesprek met adviezen over solliciteren. De presentator van het radioprogramma vraagt eerst aan Rosanna Radshukin om zich voor te stellen. Hierbij is nog geen opgave. Presentator: Vandaag bij ons in de studio Mevrouw Rosanna Radshukin. Zij werkt als loopbaanadviseur bij het UWV/Werkbedrijf in Rotterdam. Welkom mevrouw Radshukin. Kunt u kort uitleggen wat ù bij het UWV doet? Mevrouw Radshukin: Ja, hoor. Ik zal eerst even uitleggen wat het UWV eigenlijk doet. Wij richten ons op twee doelgroepen. Aan de werkgevers bieden we informatie en voorzieningen bij het vinden van personeel. En de werkzoekenden ondersteunen wij bij het vinden van werk. Het UWV is de organisatie waar werkzoekenden en werkgevers elkaar ontmoeten. Ons doel is om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Wij doen dat samen met gemeenten. Mijn werk bestaat dus uit het geven van advies aan mensen die een baan zoeken, ik geef sollicitatietips onder andere. Presentator: Nou, dan hebben we aan u een goede want daar gaat het deze uitzending over: sollicitatietips. Wat moet je nu wel en wat moet je niet doen bij het solliciteren, wat zet je in een brief, hoe schrijf je een goede CV, een Curriculum Vitae, wat zeg je wel en niet tijdens een sollicitatiegesprek.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Dan gaat nu het gesprek verder. Lees eerst opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van opgave 1 meteen door te gaan met het lezen van de volgende opgave. Presentator: U helpt werkzoekenden. Als uw cliënt een vacature heeft uitgezocht wil hij natuurlijk een goede brief schrijven. Welke tips heeft u daarvoor? Mevrouw Radshukin: Nou, in de eerste plaats moet een sollicitatiebrief er netjes uit zien. Zonder spel- en taalfouten en met een nette indeling. Dat is echt belangrijk. Eh, ja, wat ik eigenlijk het beste kan vertellen hier is wat je niet moet doen. Veel mensen beginnen hun brief te informeel. Daar houden werkgevers niet van. En wat ook nog wel eens gebeurt is dat mensen een sollicitatiebrief per mail versturen. En dan naar meerdere werkgevers tegelijkertijd. Dat moet je ook niet doen. Presentator: Bij een brief hoort natuurlijk een CV, een Curriculum Vitae. Kunt u daar tips voor geven. Wat zet je daar nu wel of niet in? Mevrouw Radshukin: Kijk, in je Curriculum Vitae, je CV, beschrijf je je levensloop. Hierin schrijf je, eh, op welke school je zat en welke opleiding je gedaan hebt en waar je al eerder werkte, en hoe lang. Dan ziet de werkgever dat je aan de functie-eisen voldoet, hè. Dat je de juiste capaciteiten hebt voor de functie waarop je solliciteert. Dus… schrijf in ieder geval je persoonlijke gegevens op en daarna je opleidingen en je werkervaring. En soms past het goed als je ook je hobby’s opschrijft. Er is een extra ding waar je op moet letten. Zorg ervoor dat alle periodes beschreven staan. Laat niet een periode, bijvoorbeeld tussen twee banen, leeg. Mevrouw Radshukin: Als je eenmaal bent uitgenodigd voor een gesprek, krijg je de kans om meer over jezelf te vertellen en meer over het werk te weten te komen. Een sollicitatiegesprek is ook een kennismakingsgesprek. Kijk, de werkgever heeft waarschijnlijk nog vragen na het lezen van je CV. En jij hebt in je CV lang niet alles kunnen vertellen. In de korte tijd dat de werkgever een gesprek met je voert, wil hij te weten komen waar jij goed in bent en wat voor persoon je bent. Het is dus belangrijk om je goed voor te bereiden zodat je zo goed mogelijk antwoord kunt geven op de vragen. Bovendien kun jij door dit gesprek erachter komen of deze werkplek wel echt iets voor jou is. Presentator: Wat voor tips heeft u nog meer ter voorbereiding van het gesprek? Mevrouw Radshukin: Allereerst zou ik me in het bedrijf verdiepen. Eh, dat kun je doen door bijvoorbeeld de website te bezoeken en de vacature goed door te lezen. Ten tweede zou ik er altijd de tijd voor nemen om te kijken welke eigenschappen in de vacature worden gevraagd. Dat zou ik dan vergelijken met de kwaliteiten die je zelf hebt. Ga bij jezelf na wat je te bieden hebt. Ook belangrijk: neem je CV kritisch door en bedenk wat de werkgever voor vragen zal gaan stellen. Bedenk dan alvast een goed antwoord. En als laatste, wat je ook zeker niet moet vergeten: maak een lijstje met vragen die je zelf aan de werkgever wilt stellen. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentator: En het gesprek zelf, heeft u daar nog adviezen voor? Mevrouw Radshukin: Nou ja, de normale tips natuurlijk, maar die hoef ik natuurlijk niet meer uit te leggen. Eh zoals eh: zorg dat je er verzorgd uitziet, haren gekamd, schoenen gepoetst... Geen vlekken op je kleren. En dat je op tijd moet komen, of beter nog 10 minuten te vroeg, maar dat is ook logisch. Nog zo’n tip: als je gesprekspartner je komt ophalen geef hem of haar dan een stevige handdruk. Maar misschien is dit nog wel de beste tip: wees nooit negatief over je vorige werkgever. Dat zegt namelijk meer over jou dan over die werkgever. Presentator: Mevrouws Radshukin, hartelijk dank voor deze informatie. U heeft ons weer wijzer gemaakt op het gebied van solliciteren. Luisteraars, we zijn alweer aan het einde gekomen van deze uitzending. Tot volgende week. Dit was de laatste vraag. U heeft nu achter elkaar 5 teksten beluisterd en 25 vragen beantwoord. Oefening 23 Bij opdracht 1 en 2 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U heeft voor het eerst stage gelopen in een pretpark. Uw docent vraagt wat u de eerste dag gedaan heeft. Kijk naar de plaatjes. Luister naar de docent en geef antwoord. “Wat heb je allemaal gedaan op je eerste stagedag?” Opdracht 2 U zoekt werk. De medewerkster van Werkplein heeft twee vacatures gevonden. Zij wil die met u bespreken. Zij vraagt u waar u het liefst wilt werken en waarom. Geef antwoord en noem minimaal twee redenen. Gebruik de informatie in de tabel. Luister naar de medewerkster en geef antwoord “Welke van deze twee banen heeft uw voorkeur?” Oefening 24 Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 5 moeten kort zijn. U hebt hier 20 seconden spreektijd.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 Uw nicht gaat solliciteren bij V&D. Ze is jong en weet niet goed wat ze aan moet doen bij een sollicitatiegesprek. Ze vraagt advies aan u. Kijk naar het plaatje. Vertel welke kleren uw nicht het beste aan kan trekken. Vertel ook waarom. Opdracht 2 Uw vriend zoekt een nieuwe baan. Hij vraagt u om advies. Vertel uw vriend wat hij kan doen om een nieuwe baan te vinden. Geef twee adviezen. Opdracht 3 U werkt als leerkracht op een basisschool. Een stagiaire komt naar u toe. Ze wil graag meer ervaring opdoen dan alleen bij u in de klas. Vertel haar wat ze kan doen om meer ervaring te krijgen. Geef twee adviezen. Opdracht 4 U werkte bij een vleesbedrijf. Dat beviel niet goed. U waarschuwt nu een vriend. Geef twee redenen waarom hij niet bij dat bedrijf moet gaan werken. Opdracht 5 U bent stagebegeleider op een ROC. Een leerling loopt stage bij een restaurant. Hij moet te lang werken en doet alleen maar vervelende klusjes, zoals afwassen en vegen. Hij wil de situatie graag veranderen en vraagt u om advies. Geef twee adviezen. Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 4
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 5 Oefening 3 U gaat luisteren naar een gesprek tussen Yona en Arita. Yona is zelfstandig modeontwerpster. Arita komt als stagiair werken in haar atelier. Zij gaan kleding maken voor de zomercollectie. Yona vertelt wat voor werk Arita moet gaan doen en leidt haar rond in het kleine bedrijf. Yona stelt zich eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Yona: Goedemorgen, ik ben Yona en ik heb een eigen modeontwerpstudio. Ik ben blij dat je ons kleine team komt versterken. Er is veel te doen. Je ziet, we werken met z’n drieën in één ruimte en in elke hoek gebeurt wat anders. Ik zal je zo direct alle werkhoeken laten zien en je vertellen waar jouw werkplek is. Als je vragen hebt of iets is onduidelijk, dan moet je het vooral zeggen. Dan gaat het fragment nu verder. Lees opgave 1 goed door. Yona: Nou, eh, iedere dag is anders. Soms help je me met het ontwerpen van nieuwe kleding op de computer en dan weer met een patroon knippen en dan weer met het in elkaar naaien van de kleding. Kijk, hier is de computerhoek. De computer is echt een belangrijk instrument, om twee redenen. We gebruiken de computer voor het creatieve proces, met speciale software. Op de computer tekenen en ontwerpen we de kleding. Maar we gebruiken de computer ook om in contact te komen en te blijven met onze opdrachtgevers. Sommige daarvan zitten zelfs in China. Yona: Uhm, tekenen is heel belangrijk voor ons. Het is ongeveer 30 procent van het werk. Van de tekening worden details gemaakt, de zakken worden ingetekend, de plek van de knopen, dat soort dingen. De tekening gaat daarna naar de patroonafdeling. En als de collega’s daarmee klaar zijn gaat het patroon naar de snijdafdeling. Dan komt de naaiafdeling om de hoek kijken. Daar ga jij werken. Je belangrijkste werk zal zijn het in elkaar zetten van de prototype kledingstukken. Tijdens je stage zullen je voornaamste werkzaamheden dus bestaan uit het naaien en goed afwerken van de kledingstukken van de nieuwe collectie. Yona: Het is druk vandaag met kleine naaiklusjes. Vandaag zal het meeste werk gaan zitten in het ritsenwerk. We moeten vandaag in alle prototype kledingstukken ritsen zetten. Je ziet ze daar al liggen. Lukt het je, denk je, om in ieder geval in die drie rokken de rits in te zetten? Ook de zakken moeten we nog doen, maar dat kan morgen eventueel ook nog. Die drie ritsen, dat is de belangrijkste taak voor vandaag. Het moet er allemaal wel heel netjes ingenaaid worden. Yona: Arita, ik denk dat je het hier vast naar je zin zult hebben. Het leuke van dit werk is dat het ontzettend gevarieerd is, geen enkele dag is hetzelfde. Geen seizoen is hetzelfde. Mode verandert constant. En daarnaast ontmoet je veel interessante mensen, het is een creatief vak met kleurrijke mensen. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Er zitten ook wat lastige kanten aan ons vak. Je moet wel tegen tijdsdruk kunnen. De collectie die moét op tijd af, het is dus altijd een gevecht tegen de klok. Ik zal je dan ook af en toe vragen om over te werken. Helaas kan ik daar geen extra vergoeding voor geven. Dit is het einde van de rondleiding. Oefening 4 U gaat luisteren naar drie verschillende gesprekjes in de kantine van meubelfabriek Vos. U hoort eerst het gesprek tussen Elise van Dijk en Mario Morrico. Zij praten over de personeelsborrel. Gesprek 1
De personeelsborrel
Vrouw: Hèhè, even een kopje koffie. Man: Ja lekker hè, even pauze. Eh, zeg die personeelsborrel, was die nou volgende week dinsdag? Ik weet het niet meer. Vrouw: Ja, die is inderdaad komende dinsdag. Man: Hoe laat begint ‘t ook al weer? Vrouw: Hier hangt een aankondiging, eens even kijken… Personeelsborrel van 5 uur tot 7 uur. En er staat ook: tevens nemen we afscheid van Hein Visser, die met pensioen gaat. Man: Ach dat is ook zo. Hein wordt 65. ‘We nemen dan afscheid van Hein Visser…’ Goh, ja, zeg. Zullen we wat leuks voor hem doen? Ik ben tenslotte toch al tien jaar zijn collega. Hij krijgt natuurlijk een officieel cadeau van de baas maar ik vind dat wij hem als collega’s toch ook wel iets mogen geven. Een leuke herinnering. Vrouw: Even denken. Ik heb een idee. Hij houdt toch zo van muziek. Nou, als we nou allemaal ons eigen favoriete liedje, ons lievelingsliedje uitzoeken en dan branden, dan kopiëren we die op een cd. Man: Ja dat is een goed idee. We vragen of iedereen een liedje uitzoekt, een liedje waarvan je denkt dat dat goed bij Hein past. Als ze dat liedje dan in een geluidsbestand naar mij toe mailen, dan maak ik er een cd van. Dat is echt een leuk persoonlijk cadeau. Vrouw: Zullen we even een briefje maken voor al onze collega’s? Dan kopieer ik het en stop ik het in hun postvakje. Kom, loop maar even mee naar het kantoor… Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Gesprek 2
Hoe gaat het met de kinderen?
Luister naar het gesprek tussen van Klaas Drissen en Kofi Mensah. Zij praten over zieke kinderen. Kofi: Ha, ben je d’r ook. Kom er even gezellig bij zitten. Wil je ook een bakkie? Klaas: Ja lekker. Man, ik ben blij dat ik zit. Kofi: Ja? Wat is er dan? Ben je zo moe? Klaas: Nou ja, weet je wat het is, mijn jongste zoon heeft de waterpokken. Weet je, dat jeukt zo en nou werd ‘ie om het uur wakker. Dus ik heb vannacht geen oog dicht gedaan, echt slecht geslapen. Kofi: Ach ja, dat ken ik, dat hebben mijn kinderen ook gehad. Als is ‘t al 8 jaar geleden hoor. Maar ik herinner mij die jeuk die ze hadden. Dan wilden ze krabben, maar ja dat mocht dan niet en dan werd het huilen. Klaas: Nou precies. En dan gaan ze huilen. Dus heb ik me maar opgeofferd en ben op zijn kamertje gaan liggen. Als ‘ie dan wakker werd van de jeuk kon ik hem ten minste troosten. Kofi: Is er dan geen middeltje tegen die jeuk? Klaas: Jawel, maar dat helpt niet echt. Als ie dan wakker wordt, strooi er pepermuntpoeder op, dat verlicht het even, in ieder geval voldoende om hem weer te laten slapen. Kofi: Goed idee, die poeder, dat zal ik eens doorgeven aan mijn vrouw. Klaas: Zeg eh, wil je nog een kopje koffie? Kofi: Nou, snel nog eentje dan, de pauze is alweer bijna voorbij.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Gesprek 3
Wat ga jij doen met vakantie?
Luister naar het gesprek tussen Melanie Kreeft en Maria Carvalho. Ze praten in de kantine over hun vakantieplannen en over hun werk. Melanie: Lekker weertje hè? Maria: Heerlijk, het zit er nu echt aan te komen hè, die zomer. Melanie: Ja, ik heb er zo zin in, we gaan al bijna op vakantie. Maria: Wat ga jullie doen dan? Melanie: Nou, we hebben toch een bootje, we gaan lekker varen. Maria: In Nederland? Met die regen? Melanie: Jaaaa, dat kan heel goed, hoor. Het is heerlijk om in Nederland te varen. Op veel plaatsen kun je zwemmen en er zijn veel haventjes voor toeristen. Daar kun je met je bootje liggen. Kun je ook meteen douchen en je boodschappen doen. Maria: Goh, klinkt goed, dat wist ik niet dat er zoveel service was en dat je in de havens kunt overnachten. Melanie: En jij, wat ga jij met vakantie doen? Maria: Oh, dat duurt nog even... Ik ga pas in de winter en dan ben jij al lang weer terug. Maar ik verheug me er wel op. Ik ga naar mijn familie in Brazilië, daar kom ik vandaan, hè. Mijn ouders wonen daar nog, dus ja ik ga daar zeker een keer in de twee jaar naartoe. Melanie: Nou, dat vind ik nu weer goed klinken. Brazilië. Hoe lang is dat vliegen? Maria: Mmm, zo’n 8 uur. Ja, ik heb er zo’n zin in. Ook omdat mijn broer een kindje heeft gekregen. Die heb ik nog helemaal niet in levenden lijve gezien, alleen maar foto’s. Wil jij nog thee? Melanie: Ja graag. En dan moeten we alweer, de tijd is bijna om. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Oefening 5 Opgave 2 Eerste werkdag in een supermarkt U gaat luisteren naar Felice. Zij werkt in een grote supermarkt. Voor Joanna is het haar eerste dag als kassamedewerkster. Felice vertelt haar wat voor werk ze moet gaan doen. Felice: Hartelijk welkom, Joanna. Leuk dat je bij ons komt werken. Ik ben Felice, ik ben kassamedewerker. Ik doe het werk al een tijdje. Goh, ooit ben ik hier binnengekomen omdat ik een bijbaantje zocht. En om wat geld in het laatje te krijgen, maar ik ben gebleven en nu ben ik hoofdcaissière. Het is werk maar het is hier gewoon ook heel gezellig, moet ik zeggen. Ik zal je vandaag inwerken. Dan gaat het fragment nu verder. Lees de opgave eerst goed door. Felice: Nou als eerste. Als je aankomt bij de winkel dan moet je melden dat je er bent. Dat doe je bij de bedrijfsleidster, mevrouw Cilli. Daarna ga je naar de kleedruimte. Daar heeft iedereen een kastje met z’n eigen bedrijfskleding. Iedereen heeft hetzelfde T-shirt met het logo van de winkel én een petje, sjaal of hoofddoek met het logo van de winkel erop. We hebben ook voor iedereen dezelfde spijkerbroek. Je moet maar even je maat opgeven dan zoeken we een passende broek voor je. We vinden het belangrijk dat onze klanten meteen kunnen zien wie de medewerkers zijn en wie niet. En met deze kleding zijn we herkenbaar. Daarom moet het logo ook goed zichtbaar zijn. Felice: Nou, je bent aangenomen als caissière, dus je gaat vooral veel kassadiensten draaien. Het doel is natuurlijk dat je ervoor zorgt dat de klanten snel met hun boodschappen naar huis kunnen. Verder, dat spreekt vanzelf, betekent kassawerk dat je mensen goed helpt. Dat je beleefd bent. Bijvoorbeeld als mensen iets laten vallen van de kassa, dat je het dan opraapt. Verder moet je voor kassawerk goed opletten. Je moet opletten dat er niets in de karretjes is blijven liggen. Ook moet je kijken dat er geen bierkratjes onder op de kar staan. Die moet je niet vergeten af te rekenen en je moet er een sticker opplakken als die betaald is. Maar nogmaals, alles moet snel gebeuren, we willen geen lange rijen. Felice: Ook niet vergeten, je moet de kassa en de band goed schoonhouden. Ik denk dat je zo om het uur de band even moet afnemen met een speciaal schoonmaakmiddel. Straks laat ik je wel zien waar dat staat. Als kassamedewerker heb je oog voor hygiëne en netheid. Een schone winkel is de beste reclame. Daarom moet je ook altijd hulp vragen van een collega als een klant bijvoorbeeld iets stuk laat vallen, een pot appelmoes ofzo. Kijk, jij mag de kassa niet verlaten, maar iemand anders kan het dan snel even opruimen. Maar dan moet jij ‘m wel even waarschuwen. Felice: Dan als laatste maar eigenlijk wel het belangrijkste: met geld omgaan, daar draait het om. Je moet erop letten dat er geen kasverschillen zijn, dus de bonnetjes en het geld dat je hebt ontvangen moeten met elkaar kloppen. Bij het kassawerk is het belangrijk dat je goed kan terugtellen, als je het geld teruggeeft aan de klant. Je moet echt wel een beetje kunnen Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
hoofdrekenen. Kijk de kassa is een rekenmachine, dus die rekent de bedragen ook voor je uit. Maar jij moet echt ook zelf kunnen terugtellen, bonnetjes kunnen narekenen, dat soort dingen, hè. Dus als caissière moet je goed met getallen en geld kunnen omgaan. Felice: Het contact met collega’s is goed. We gaan gezellig met elkaar om. We houden altijd samen pauze met een heel clubje. Dan drinken we wat, en praten we wat, we maken hier altijd veel grapjes, ‘t is echt wel leuk. Kijk, dit is de ruimte waar we pauze houden. Hier staat ook een magnetron om eten op te warmen. En dan nog iets over de pauzes. Je hebt 2 keer een pauze van een kwartier en 1 keer van een half uur. Felice: Ik zal je straks helpen met de kassa. Dan ga jij zitten en sta ik achter je en help je met de bediening van de kassa, met het scannen, met de toetsen en met de bonnetjes. Als alles goed gaat, meestal na een half uurtje, dan gaat de kassa open en dan mag je het zelf doen. Ik blijf wel in de buurt, hoor. Om je te helpen. Dat doe ik wel een paar uur. Dus je hoeft niet zenuwachtig te zijn. Kom, we gaan naar de kleedruimtekamer. Kun je een T-shirt uitzoeken in de juiste maat. Oefening 24 Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 3 moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier 20 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U bent postbesteller. U zit in de kantine met andere collega’s. Het is het einde van het jaar. Kijk naar het plaatje. Luister naar uw collega en reageer. “Wat zit er allemaal in jouw kerstpakket?” Opdracht 2 U werkt op Schiphol in ploegendienst. Uw collega wil aanstaande donderdag een dienst ruilen. Kijk in uw agenda. Luister naar uw collega en reageer. Leg uit waarom u hem niet kunt helpen. “Mijn moeder is donderdag jarig. Kun jij op donderdagavond mijn dienst draaien?” Opdracht 3 U werkt op de bloemenveiling. De kantine is open van 10.00 tot 14.00 uur. De directie houdt een enquête over de openingstijden van de kantine. Geef uw mening en vertel ook waarom u dat vindt. Luister naar de vraag van de directie en reageer. “Wat vindt u van de openingstijden van de kantine?”
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Bij de opdrachten 4 en 5 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 4 U bent hovenier. Een hovenier verzorgt tuinen en parken. Vandaag werkt u met een collega in het stadspark. Uw collega wil weten wat jullie vandaag gaan doen. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw collega en geef antwoord. “Wat gaan we vandaag doen?” Opdracht 5 U werkt bij een distributiecentrum van een Lidl. De stagiair werkt vandaag voor de eerste keer met de heftruck. U legt hem uit hoe hij veilig met de heftruck kan werken. Kijk naar de plaatjes. Vertel uw stagiair hoe hij veilig met de heftruck kan werken. Oefening 25 Bij de opdrachten 1 tot en met 4 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U werkt in een ziekenhuis. Eén keer per jaar organiseert uw afdeling een personeelsfeest. Uw chef vraagt naar uw ideeën. Vertel uw chef wat u dit jaar graag op het personeelsfeest zou willen doen. Geef twee suggesties. Vertel ook waarom u dat goede ideeën vindt. U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevende en reageer. Opdracht 2 U werkt in een drukkerij. Uw chef gaat met pensioen. Een collega vraagt welk cadeau het bedrijf aan hem kan geven. Vertel uw collega wat u een leuk cadeau voor hem vindt. Geef twee suggesties. Vertel ook waarom u dat geschikte cadeaus vindt. U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevende en reageer. “Wat zullen we onze chef cadeau geven als hij met pensioen gaat?” Opdracht 3 U moet veel en lang overwerken. U bent daar niet blij mee. U gaat naar uw chef. U doet twee voorstellen om het probleem op te lossen. U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw leidinggevende en reageer. “Je wilt ergens over praten? Zeg het maar” Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Opdracht 4 U werkt in een boekwinkel. De laatste tijd worden steeds minder boeken verkocht. U wilt daar graag iets aan doen. U gaat naar uw baas. Vertel de baas hoe de winkel meer boeken kan verkopen. Geef twee ideeën. U krijgt eerst tijd om uw antwoord voor te bereiden. Luister daarna naar uw baas en reageer. “We zouden meer boeken moeten verkopen. Hoe kunnen we dat aanpakken?” Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 5.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 6 Oefening 3 U gaat luisteren naar een radioprogramma van Radio Vooruit! In de studio is een bedrijfshulpverlener te gast. Hij werkt in een bedrijf en heeft een speciale opleiding gedaan om hulp te kunnen verlenen. De presentator stelt de gast eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Presentatrice: Goedendag luisteraars. Vandaag gaat het over het thema veiligheid in ons programma. Daarom gaan we praten met een bedrijfshulpverlener, een BHV-er. Meneer Rudji, U werkt als conciërge bij een school en u bent zo’n BHV-er. Wat betekent die afkorting BHV? Rudji: Nou, BHV dat staat voor Bedrijfs Hulp Verlener. Dus je bent degene die hulp geeft als er iets ergs gebeurt in het bedrijf waar je werkt. In Nederland is het zo dat alle bedrijven, instellingen en organisaties verplicht zijn om een speciaal opgeleid persoon in dienst te hebben, die bij calamiteiten, zeg maar ongelukken en rampen, eerste hulp kan geven, die hulp kan verlenen. Dan gaat het gesprek nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. Presentatrice: Meneer Rudji, wie zijn BHV-ers en wat doen ze? Rudji: Uhm, een bedrijfshulpverlener is een gewone werknemer van het bedrijf. Dat kan de conciërge zijn of de chef of de secretaresse of nou ja, elke werknemer die veel aanwezig is in het gebouw. Als er in een bedrijf iets gebeurt, er breekt brand uit, iemand bezeert zich of er is een bommelding, om maar wat te noemen, dan is het de bedrijfshulpverlener die actie onderneemt. Degene die BHV-er is, weet wat er moet gebeuren als die brand er is, of wat er gedaan moet worden als er iemand flauwvalt bijvoorbeeld. En hij weet ook wat hij moet doen als het gebouw ontruimd moet worden. In zo’n geval zorgt de bedrijfshulpverlener ervoor, samen met de andere BHV-ers, dat de mensen zo rustig mogelijk, maar ook snel, het gebouw verlaten. Presentatrice: Ja, ja. Heeft u wel eens een ontruiming meegemaakt? Rudji: Ja hoor, dat heb ik wel eens meegemaakt. Ik zal u een voorbeeld geven. Ik werk op de tiende etage van een grote school. In dat gebouw zijn dagelijks ongeveer driehonderd leerlingen aanwezig. Daarnaast werken er ook nog eens honderdveertig personeelsleden. Nou, gisteren was er brandalarm. Door het hele gebouw klinkt een sirene (Rudji bootst het geluid van een sirene na). Iedereen kijkt om zich heen wat hij moet doen. Ik en de andere bedrijfshulpverleners pakken snel onze gele hesjes met daarop de letters BHV. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Die hesjes zijn ervoor dat iedereen ons kan herkennen en dat ze weten naar wie ze moeten luisteren. We trekken onze gewone jas aan, doen het gele hesje eroverheen en nemen met een portofoon contact op met de centrale beneden in het gebouw. Een van ons vraagt wat er aan de hand is en daarna gaan we zo snel mogelijk de mensen helpen om rustig het gebouw te verlaten. Presentatrice: En hoe gaat zo’n ontruiming dan verder? Wat gebeurt er dan? Rudji: Iedereen gaat met de trap naar beneden, want de liften zijn afgesloten, hè. Die doen het niet meer bij brand. Er zijn twee trappen. En het is dan de bedoeling dat iedereen rustig naar beneden loopt door het trappenhuis. Kijk, in dit geval was het een oefening. Dus ik vertel dat het om een oefening gaat en dat het de bedoeling is zo snel mogelijk naar buiten te gaan. Buiten moet iedereen dan bij elkaar komen bij het verzamelpunt. Presentatrice: Maar als iedereen wegloopt, wie past er dan op de spullen van de cursisten? Rudji: Nou, de mensen moeten meteen naar beneden terwijl in het gebouw de computers gewoon aan blijven staan. Ook je spullen laat je gewoon liggen. Wij, de BHV-ers, zorgen ervoor dat er niemand op de verdieping komt als iedereen weg is. Wij controleren ook de verdieping. Ook de toiletten worden gecontroleerd. Kijk, je moet zeker weten dat niemand achtergebleven is. Dan gaat de bedrijfshulpverlener zelf weg en meldt dat de verdieping leeg is. Presentatrice: Goed en wat gebeurt er dan, als iedereen buiten staat? Rudji: Nou , wat je dan ziet is dat iedereen vaak vlak bij het gebouw blijft staan. Dat is niet goed, als er iets ergs gebeurt moeten hulpverleners bij het gebouw kunnen komen. Als er brand is, moet de brandweer bij het gebouw kunnen komen. Ook is het voor de veiligheid van de mensen zelf nodig dat ze afstand houden tot het gebouw. Ongeveer 100 meter verder is er een verzamelplaats ingericht waar een naambordje ‘verzamelplaats’ staat. Daar moet iedereen zich verzamelen en daar wordt ook gekeken of er niemand is achtergebleven in het gebouw. We gaan de mensen echt tellen. Als alles gecontroleerd is en de oefening is goed verlopen dan mag iedereen weer het gebouw in. Eerst de medewerkers, daarna de cursisten. Presentatrice: En waarom is een BHV-er nodig? Wat is dan precies zijn taak? Rudji: Kijk, mensen vragen vaak: waarom zijn bedrijfshulpverleners nodig? Er is toch brandweer als er brand is en een ambulance als er een gewonde is? Het is toch niet Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
nodig dat bedrijfshulpverleners zich ermee bemoeien? Nou, het antwoord is dat een bedrijfshulpverlener, omdat hij ook in het bedrijf zelf werkt, direct op kan treden. Je hoeft dus niet te wachten tot de brandweer komt of tot de ambulance gearriveerd is. Ik ben getraind om in de tussentijd de noodzakelijke dingen te doen. Een BHV-er weet wat ‘ie moet doen als iemand gewond is. De BHV-er weet welke instanties hij moet waarschuwen. Ook kan hij de patiënt geruststellen en zorgen dat de situatie niet erger wordt. Presentatrice: Ja, dus zo iemand is toch echt wel nodig. U vertelt over die ontruiming van gisteren. Gaat dat nou altijd zo makkelijk zo’n ontruiming? Komt u nooit lastige mensen tegen? Rudji: Eén van de problemen bij bedrijfshulpverlening is dat mensen soms eigenwijs zijn. Als er een verdieping ontruimd moet worden zijn er altijd mensen die nog snel even naar het toilet willen, of nog even een e-mail willen versturen op hun computer. Soms verstoppen de mensen zich zelfs achter een kast, om maar niet buiten in de kou te hoeven staan. Kijk, je moet ervoor zorgen dat mensen naar je luisteren, je moet een beetje overwicht hebben. Ook buiten, als iedereen gezellig staat te babbelen, moet je zorgen dat de mensen niet bij het gebouw blijven staan maar naar het verzamelpunt lopen. Ook dat kost soms moeite, mensen zijn vaak erg eigenwijs, maar het lukt ons wel, meestal. Presentatrice: Heeft een BHV-er wel eens vrij? Rudji: Nee, dat kan eigenlijk niet. Nou ja je bent natuurlijk vrij als je niet op je werk bent. Maar op je werk ben je elke dag met bedrijfshulpverlening bezig. ’s Ochtends als je aankomt op je werk loop je eerst langs de balie om je pieper te halen. De pieper is een apparaat dat een harde toon geeft als er alarm is. Je hebt de pieper altijd bij je. Als je even het gebouw uit gaat, bijvoorbeeld tussen de middag, dan geef je de pieper aan een collega BHV-er. Zodoende is er altijd iemand op de verdieping die kan optreden als het nodig is. Presentatrice: Krijgt een BHV-er ook een extra vergoeding? Rudji: Per maand krijg je een vergoeding, dat wil zeggen een geldbedrag, voor je werk als bij BHV-er. Dat geldbedrag is ongeveer € 15 per maand. Kijk, niemand doet het voor het geld, maar het is toch mooi meegenomen. Ook de trainingen zijn interessant. Niet alleen in je bedrijf, in mijn eigen school, maar ook buiten of op een station, kan ik mijn kennis gebruiken. Je hebt geleerd hoe je mensen kunt helpen als dat nodig is. Dat is belangrijk. Presentatrice: Nou, interessant allemaal, ik heb hier toch weer heel veel van geleerd. Ik hoop u ook luisteraars.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Rudji: Mag ik nog een ding zeggen iets zeggen hierover? Als iemand met een BHV-hesje aan je vraagt om door te lopen, of om te helpen, of om de hulpdiensten te bellen, doe het dan gelijk! Stel geen vragen, maar help de hulpverlener. Hij of zij weet wat er moet gebeuren, ze zijn ervoor getraind. Presentatrice: Mooie laatste woorden. Meneer Rudji, mag ik u hartelijk danken voor dit gesprek en u veel succes wensen bij volgende ontruimingen? Dit was het einde van het interview met een bedrijfshulpverlener.
Opgave 3 Presentatrice: Vandaag werd er een rapport gepubliceerd over garages en veiligheid. We praten daarover met een van de inspecteurs, meneer William Takam. U heeft een paar garages gecontroleerd op veiligheid. Bij hoeveel garages bent u geweest? William: Tja hoeveel? Ik werkte niet alleen. Ik heb wel meegewerkt aan het rapport, maar we waren een team van inspecteurs. Alles bij elkaar opgeteld hebben we 1060 garages en werkplaatsen bezocht. Dus ja, dat is een behoorlijk aantal. Neutrale stem: Dan gaat het interview nu verder. Lees opgave 1 goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van de vraag meteen de volgende vraag te lezen. Presentatrice: Waarom controleert u eigenlijk? William: Nou het is echt belangrijk dat de mensen veilig werken. U moet eens weten hoeveel ongelukken er gebeuren op de werkplek. En dat zijn vaak ongelukken die voorkomen hadden kunnen worden, die niet gebeurd waren als mensen veilig zouden werken. Kijk, doordat de inspectie garages controleert, gebeuren er minder ongelukken. Alleen daardoor al zijn er minder ongelukken. Dus de veiligheid van werknemers in garages verhogen, dat is de belangrijkste reden dat we inspecteren en dit rapport schrijven. Presentator: Wat bent u tegengekomen bij de controles? William: Nou, we zijn eigenlijk drie zaken tegengekomen die onveilig waren. Niet overal hoor, maar toch wel bij driekwart van de garages.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentatrice: Zullen we ze alle drie doornemen? William: Kijk, één van de dingen die we tegenkwamen was dat de hefbruggen niet gekeurd waren. Presentatrice: Dat moet u misschien even uitleggen. William: Een hefbrug, hè, dat is dat apparaat waarmee de auto omhoog wordt gekrikt, opgeduwd als het ware. Het is makkelijk want dan kan de monteur er veel makkelijker bij. Nou die hefbruggen worden niet op tijd gekeurd door de garages, dus ja, dan zijn ze niet meer veilig. Je moet die dingen gewoon jaarlijks controleren. Anders kun je niet zien of er een moertje losgetrild is of is doorgeroest. Of nog erger, er kan een auto van de brug afschuiven. Dus hefbruggen zijn echt ons zorgenkindje. Een hefbrug die slecht onderhouden is, die kan instorten en dat is echt gevaarlijk voor het personeel. Presentatrice: Dus ja, dat is een ding dat u bij controles bent tegengekomen. Wat nog meer? William: Nou, een tweede punt is dat er in garages machines staan die kunnen omvallen. Dat vormt echt een risico voor de garagemedewerkers. In garages zouden ze daar veel beter op kunnen letten. De meeste overtredingen zijn gezien op het gebied van machineveiligheid, namelijk in totaal 715 keer. Wat we zagen in de garages was dat er vaak geen schermen of andere beveiligingen op de machines zaten. En die machines zijn niet aan de muur of vloer verankerd, vastgemaakt zeg maar. Presentatrice: En dan was er nog een derde punt? William: Ja, dat is het ontploffingsgevaar bij het oppompen van vrachtwagenbanden. Tja, hoe zit dat. Eh, een vrachtwagenband pomp je op met een machine. Die machine zorgt dat er heel snel lucht in de band komt. Soms in een keer zoveel lucht dat de band kan ontploffen, exploderen. Nou, en u kunt zich wel voorstellen dat dat een enorme knal geeft. Een vrachtwagenband is wel wat anders dan een fietsband. En dat geeft niet alleen een knal, maar je hebt dan ook allemaal rondvliegende onderdelen. Nou, en tegen die rondvliegende dingen, daartegen moeten de werknemer beschermd worden. En dat kan met een bandenkooi. Die zorgt ervoor dat de werknemers veilig een band kunnen oppompen. Presentatrice: Zijn er ook verbeteringen gezien? Zijn er ook punten waarop de garages veiliger zijn dan vorig jaar?
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
William: Ja zeker. Een grote verbetering is dat de monteurs minder zwaar hoeven te tillen. In veel garages wordt tegenwoordig een verrijdbare lift gebruikt voor het verwisselen van banden. Werknemers in garagebedrijven maken goed gebruik van de tilhulpmiddelen. Daardoor is het fysieke, het lichamelijk zware werk in het garagebedrijf lichter geworden. We hebben geen situaties gezien waar onnodig zwaar werd getild. Presentatrice: Meneer Willian Takam, hartelijk dank voor uw uitleg. Tot morgen luisteraars. Dan praten we over het voedsel in de kantine. Dit was het einde van het interview met inspecteur William Takam. Opgave 4 U gaat nu luisteren naar Radio Vooruit! Reporter Rachel Lap interviewt verschillende mensen in de kantine van een groot gemeentehuis. Het onderwerp is: kunt u gezond eten in de kantine? Bij het eerste fragment zit nog geen opgave. Dag luisteraars. Vandaag zijn we te gast in een kantine van een groot gemeentehuis. Hier gaan we praten over gezond eten in bedrijfsrestaurants en kantines. Er is namelijk een onderzoek geweest en daarin staat dat veel mensen behoefte hebben aan een gezonde hap op de werkvloer. Zij willen beter op hun voeding letten. Dan gaan de interviews nu verder. Lees de eerste opgave goed door. Vergeet niet om na het beantwoorden van de vraag meteen de volgende vraag te lezen. Rachel: Ik praat hier met werknemers en met een voedseldeskundige, iemand die het onderzoek gedaan heeft. Meneer Rondeel, u werkt bij de gemeente als portier. Luncht u in de kantine? Meneer Rondeel: Ja hoor, elke dag. Rachel: En wat neemt u dan? Meneer Rondeel: Nou ja, het zit zo, ik hou heel erg van snacken. Ik kan die heerlijke frituurlucht gewoon niet weerstaan. Dus ja, meestal neem ik een frikadelletje of een kroketje. Nou, heel soms neem ik ook een broodje gezond, weet je, zo een broodje met kaas en sla en nog wat van die komkommer. Maar ja dan voel ik me net een konijn, hè. Nee, dan eet ik toch weer liever een berenhap of een kaassoufflé. Rachel: Meneer, dank u wel. Naast mij staat ook een voedseldeskundige. Mevrouw Van de Vall, u heeft onderzoek gedaan naar voeding in de kantine. In uw rapport staat dat veel mensen Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
willen dat er gezond eten wordt geserveerd in de kantines. Maar als ik deze meneer zo hoor, wil hij helemaal geen gezond eten. Hij is dol op zijn snackie. Mevrouw Van de Vall: Ja, dat is ook zo. Wij hebben met veel mensen gesproken. Uit het onderzoek blijkt dat ruim 25% van de mannen het moeilijk vindt om de kroket, frikadel of andere ongezonde snack te laten staan. Vooral vrouwen en jongeren willen dat de werkgever gezond eten gaat verkopen. Het liefst willen zij dat de werkgever zelfs gratis fruit aanbiedt. Rachel: Meneer Gunsum. U werkt ook in het gemeentehuis. Eet u elke dag in de kantine? Meneer Gunsum: Ja zeker. Ik vind het gezellig om even met een paar collega’s te lunchen en een beetje bij te praten. Rachel: En wat eet u dan? Meneer Gunsum: Dat hangt ervan af. Ik probeer toch wel gezond te eten. Dus ik neem vaak een bruin bolletje met kaas, soms met jam. En dan neem ik yoghurt met vruchten. Dat vind ik dan wel jammer. Het zijn vaak vruchten uit blik. Ik zou het echt heel goed vinden als we hier in onze kantine ook verse fruitsalade konden krijgen. Tja, daar zouden ze hier wel wat meer aan kunnen doen. Kijk, nu liggen er chocoladerepen en gevulde koeken bij de kassa. Ik zou liever hebben dat er hier een schaal met mandarijnen of een lekkere appel lag. Rachel: Wat zijn de voordelen van fruit eigenlijk? Mevrouw Van de Vall: Nou, dat hebben we ook onderzocht. Eh, wist u dat fruit zorgt voor minder ziekteverzuim? Minder afwezigheid van de mensen? Als mensen fruit eten, worden ze fitter en worden ze minder snel ziek, dat is echt waar. Ze melden zich ook minder vaak ziek. Het ziekteverzuim gaat omlaag. Dus een werkgever heeft er baat bij als er fruit wordt verkocht in de kantine. Rachel: Mevrouw Van de Vall, meneer Gunsum wil graag dat er in de kantine wat meer gezond voedsel wordt verkocht. Hoe moet hij dat voor elkaar krijgen? Kunnen werknemers ervoor zorgen dat er gezonder voedsel wordt verkocht in de kantines? Mevrouw Van de Vall: Meneer Gunsum zou bijvoorbeeld met de werkgever in gesprek kunnen gaan. Hij zou kunnen vragen of het aanbieden van gratis fruit mogelijk is. En ja, je kunt ook praten met de kantinebeheerder. Verkoop in plaats van een vette snack eens wat gezondere producten, zoals een salade, stukje kaas, vers vruchtensap. Hij kan dan goede redenen geven. Gezonde werknemers zijn productiever. En het eten van fruit kan overgewicht Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
voorkomen. Ook kan fruit op de werkvloer het ziekteverzuim verminderen. Nou, als meneer met zo’n verhaal bij zijn baas komt, dan denk ik dat de werkgever daar wel naar wil luisteren. Rachel: Dank u wel mevrouw van de Vall. Ik ga even een kroketje bestellen in de kantine. Smakelijk eten en tot een volgende keer luisteraars. Oefening 5 Opgave 1 tot en met 4, bij ‘Brandpreventie’, een aflevering van Het Klokhuis. Hieronder staat een samenvatting van de tekst uit de rapportagefragmenten over Brandpreventie. De verslaggever gaat met brandweerman Cor op stap. Ze controleren een gezinswoning op brandveiligheid. Cor en de reporter stappen een huis binnen. Ze beginnen in de huiskamer. Cor vertelt: 1/3 van de woningbranden wordt veroorzaakt door elektriciteit. Vooral door stof op en in de televisie, dat geeft snel brand. Daarom moet je één keer in de drie jaar de tv schoonmaken en de tv vrijhouden zodat de gordijnen niet in de fik gaan. In de wasdroger altijd het filter leegmaken, dat is ook stof dat in de fik kan vliegen. --Stekkers zijn hier allemaal aan elkaar verbonden. Op die manier belast je veel te veel stopcontacten. Doe daarom niet alle stekkerdozen op één stopcontact. --Droogte en hitte zorgen samen voor brandgevaar. Een lamp kan wel 160 graden Celsius worden. Door oververhitting krijg je brand. 40 watt in een lampenkap voor maar 25 watt bijvoorbeeld. Dat wordt veel te warm. Dit gaat branden, het gaat in de fik. Lampen in de douche moeten spatwaterdicht zijn. Stroom en water samen is een groot probleem. Ook in de kinderslaapkamer voorzichtig zijn. Deze lamp wordt te warm. Een doek om de lamp staat gezellig maar is heel gevaarlijk. Daar komt brand van. --Er zijn tegenwoordig steeds meer huizen met centrale verwarming. Maar in oude huizen staan ook nog wel gaskachels. Gaskachels kunnen ook een gevaar opleveren. Als je ze niet schoonmaakt kan zich vuil ophopen. En dan kan een giftig gas vrijkomen: koolmonoxide. Koolmonoxide is doodsoorzaak nummer 1 bij brand. --Een open haard of kachel is gezellig, maar laat nooit iets dicht bij een kachel staan, zoals een droogrekje. Het gaat maar al te snel in brand. --De meeste branden ontstaan in de keuken. Je kunt een vlam in de pan krijgen. Hoe dat komt? Vet wordt 200 graden heet en gaat spontaan branden. Wat moet je doen? Een passende deksel erop schuiven. Als je die niet hebt een blusdeken gebruiken. Desnoods een handdoek. Nooit water op gooien want dan gebeurt er dit … (vuur). Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
--Cor en verslaggever vertellen wat je in huis moet hebben: branddeken, brandblusser en, heel belangrijk; een rookmelder. Cor laat zien: op elke etage een rookmelder en ook een op de kinderkamer. --Als er brand uitbreekt moet je binnen een paar minuten het huis verlaten. Daarom heb je een vluchtplan nodig. Een gezin( vader, moeder en drie kinderen) maakt samen een vluchtplan. Wat moet je doen als er dan toch brand uitbreekt? Het gezin overlegt met elkaar. Wie gaat dan met wie mee? Roos en Pien gaan met mama mee en Thijs gaat met papa naar buiten. --Bij brand is het vaak aardedonker en hoe kom je dan bij de sleutel? Zorg dat je weet waar de sleutel ligt. Leg die op een vaste plek. En de vluchtwegen moeten vrij zijn. Dus altijd rotzooi opruimen op de trap en in de gang.
Opgave 7, bij ETV, ‘Kinderen en verkeersveiligheid’ Een ouder (vrouw) vertelt: Het project is ervoor om kinderen en ouders uit de auto krijgen. Het geeft heel veel drukte. Belangrijk dat kinderen uit de auto komen om te lopen en te fietsen. Problemen op de school komen door te veel auto’s. Kinderen krijgen een kusje. En daar gaan ze. Maar het geeft ontzettend veel drukte en chaos. Het geeft veel drukte en dat is met halen en met brengen. Het is voor de kinderen ook belangrijk dat ze uit die auto komen. --In beeld: Goed kijken daar, naar links, rechts, goed zo…. Interviewmevrouw gaat verder: Verkeersouders zijn heel belangrijk voor een school. Ze zijn aanspreekpunt tussen school, en de gemeente en de ouders en politie. Ze hoeven zich niet per se met de infrastructuur van de school bezig te houden. Er zijn ook zat dingen te bedenken op de school zelf. Je kunt denken aan: Hoe zit het met schoolreisje? Is dat verkeersveilig? Hoe zitten ze in de bus, hebben ze een gordel om? Dat soort dingen. --Ouder (man): Sowieso is het belangrijk dat je je snelheid aanpast. Pas je snelheid aan als je in een buurt van een school rijdt. --Vrouw: Ze rijden hier heel hard doorheen. Toen heb ik toch voor elkaar gekregen dat er verkeersdrempels zijn gekomen. En daar ben ik heel erg blij mee. --[In beeld: verkeersles aan kinderen] Vrouw: Ik vind inderdaad dat elke school een verkeersouder zou moeten hebben. Dat is ontzettend belangrijk. Niet alleen voor het verkeer, dat had ik al gezegd. Maar Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
zo’n school heeft er baat bij, zo’n verkeersouder kan helpen. --Ouder: Wat de ouders zelf kunnen doen is het goede voorbeeld geven. Dus zelf riemen vast maken. En de kinderen er ook op wijzen met oversteken. Niet alleen aan de hand meenemen en dan gewoon maar overlopen en denken: Het is nu wel veilig. Maar ook echt laten kijken van rechts naar links. Ik denk dat dat echt de belangrijke dingen zijn. Ze attent maken op datgene wat ze moeten doen om veilig over te steken. --Ouder: Mijn tip naar de ouders om de kinderen naar school te brengen is: ga alstublieft fietsen of lopen. Want de kinderen doe je er ook een plezier mee, die leer je omgaan met het verkeer. Als je je kind altijd op de achterbank van de auto hebt dan leert-ie niet omgaan met het verkeer. Als je kind dan 12 is en hij gaat naar het voortgezet onderwijs dan moet-ie opeens zelfstandig kunnen fietsen naar zijn nieuwe school. In die leeftijd gebeuren daarom ook de meeste ongevallen. Dat moet je niet willen. Leer je kind omgaan met het verkeer, ga zo veel mogelijk met de fiets of lopen naar school. Opgave 8 tot en met 10 Postbus 51* Radio over pijnstillers, colportage en de campagne ‘Denk vooruit’, uitgezonden op 10 juli 2010 Presentatie: Jeroen Dirks en Lilian Enzerink van Postbus 51. Te gast: Anna Linmans van het ministerie van Binnenlandse Zaken Jeroen: En zo zijn we aangekomen bij het laatste onderwerp van deze uitzending. En dat is, zoals gebruikelijk, de vraag van de week. En deze week staat de campagne ‘Denk vooruit’ centraal. Anna Linmans, senior beleidsmedewerker Programma Dreigingen en Capaciteiten, Directie Nationale Veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in onze uitzending te gast om ons alles te vertellen over deze campagne. Mevrouw Linmans, nogmaals welkom. Ik zou graag willen beginnen met het doel van de campagne. Wat kunt u ons daarover vertellen? Anna Linmans: Het doel is mensen meer zelfredzaam te maken in noodsituaties. Door mensen ervan bewust te maken dat ook zij in een noodsituatie terecht kunnen komen. Dat de hulpdiensten niet iedereen direct kunnen helpen en mensen enige tijd op zichzelf aangewezen kunnen zijn. En dat het dan handig is om vooraf wat praktische voorbereidingen te hebben getroffen en informatie te hebben ingewonnen. ---* Jeroen: Waarom moeten wij ons voorbereiden op mogelijke noodsituaties? Anna Linmans: In de praktijk zie je dat mensen zich in het algemeen best goed kunnen redden bij een ramp of crisis, maar dat ze door een gebrekkige voorbereiding of gebrek aan juiste informatie soms dingen doen die niet handig zijn of zelfs gevaarlijk. Als mens sta je niet graag machteloos en wil je je te allen tijde zo goed mogelijk redden, ook als er een noodsituatie is. We denken allemaal dat een ramp ons niet overkomt, Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
maar dat hoeft niet zo te zijn. Denk bovendien eens aan het ongemak of de ellende die je kunt hebben van een kleinere noodsituatie zoals stroomuitval of een breuk in de waterleiding. Met enkele eenvoudige voorbereidingen voorkom je dat een probleem een ramp wordt. Daar komt bij: hulpdiensten zijn nooit meteen ter plekke en bij een grotere ramp zullen zij nooit iedereen tegelijkertijd kunnen helpen. Bijvoorbeeld bij de stroomstoring in de Bommelerwaard: mensen hadden gasfornuizen en waxinelichtjes aan en ramen en deuren dicht om warmte binnen te houden, maar liepen daardoor wel risico op koolmonoxidevergiftiging. Een warmhouddeken uit het noodpakket kan dit probleem voorkomen. --Jeroen: Als een ramp plaatsvindt, wat moet men dan sowieso altijd doen? Anna Linmans: Iedere ramp of noodsituatie is natuurlijk uniek en wat voor de één een noodsituatie is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. Probeer in ieder geval zo rustig mogelijk te blijven. Als je zelf gewond bent of in acuut gevaar verkeert, alarmeer dan de hulpdiensten en probeer anderen in je omgeving te waarschuwen. Probeer informatie te krijgen uit een betrouwbare bron: de noodradio afgestemd op de lokale rampenzender (dat is de regionale zender) kan daarbij zeer behulpzaam zijn. Volg de instructies van de hulpdiensten en de overheid op. Waarschuw bijvoorbeeld ook buren en verleen, als je daartoe in staat bent, hulp aan anderen. --Jeroen: Wat zit er in een noodpakket? Anna Linmans: Wat u in uw noodpakket doet, hangt voor een deel af van uw persoonlijke situatie. Wij adviseren in ieder geval de volgende spullen in huis te hebben: een radio op batterijen, afgestemd op de rampenzender, en met extra batterijen. Een zaklamp met extra batterijen; een eerstehulpdoos; lucifers in een waterdichte verpakking; waxinelichtjes; warmhouddekens; een gereedschapsetje; een waarschuwingsfluitje. En een paar flessen water. Denkt u daarnaast ook aan medicijnen als u die gebruikt een voorraadje medicijnen. --Jeroen: Wat kunnen mensen doen die verminderd zelfredzaam zijn, bijvoorbeeld door een lichamelijke beperking? Anna Linmans: Bereid je voor met een noodpakket en win informatie in over risico’s in je omgeving. Denk na over waar je niet zonder kunt, zoals medicijnen en zuurstof. Denk na over hoe je je netwerk kunt informeren en alarmeren: zorg bijvoorbeeld dat buren of vrienden op de hoogte zijn van je beperking en in geval van een noodsituatie aan jou zullen denken. Ook als je slechts tijdelijk verminderd zelfredzaam bent, bijvoorbeeld door een gebroken been. --Jeroen: Welke aanvullende tips heeft u voor onze luisteraars? Anna Linmans: Neem je persoonlijke situatie als uitgangspunt. Heeft u wel of geen kinderen, heeft u een fysieke of verstandelijke beperking, welke risico’s zijn er in uw nabije omgeving, et cetera. Spreek met familie en/of bekenden af waar je elkaar treft als zich een noodsituatie voordoet en je bevindt je niet op dezelfde plaats. Overweeg een EHBO-cursus te volgen. Kijk op www.nederlandveilig.nl wat er bij jou in de buurt kan gebeuren en hoe je je nog meer kunt voorbereiden. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Jeroen: Anna Linmans van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dank voor uw komst naar de studio! Succes uiteraard met de campagne. Lilian Enzerink van Postbus 51, dank en tot volgende week uiteraard. U bedankt voor het luisteren. In onze uitzending van volgende week zaterdag besteden we aandacht aan een nieuwe website over gezonde vetkeuze, de slimme meter en de aanpak van 30 knelpunten op de Nederlandse wegen. Tot volgende week.
Oefening 18 Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 9 moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier 20 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U rijdt in uw auto met een collega naar uw werk. Uw collega draagt geen veiligheidsgordel. Wat zegt u tegen hem? Opdracht 2 U komt terug van vakantie. Uw collega heeft een groot verband om zijn hoofd. Wat vraagt u aan hem? Opdracht 3 U zit in een taxi. De taxichauffeur rijdt met een beslagen voorruit. Wat adviseert u hem? Opdracht 4 U werkt in de bouw. U ziet dat uw collega op het dak werkt zonder helm. Wat roept u naar uw collega? Opdracht 5 U werkt in een verpleeghuis. Uw collega tilt alleen [nadruk!!] een oude vrouw uit haar rolstoel. Wat zegt u tegen uw collega? Opdracht 6 U werkt in de zorg. U praat met uw jongere collega over uw werk. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw collega en geef antwoord. “Is er eigenlijk veel veranderd in ons vak?” Opdracht 7 U werkt in de bouw. Er komt vandaag een nieuwe stagiair op de bouwplaats. U legt uit wat de twee belangrijkste regels zijn op de werkplek. Vertel ook waarom die regels er zijn. Kijk naar het plaatje. Wat zegt u tegen de stagiair? Opdracht 8 Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
U werkt op een groot kantoor. U gaat praten met uw leidinggevende. Kijk naar het plaatje. Luister naar uw leidinggevende en reageer. “Waarover wilde je me spreken?” Opdracht 9 U bent kinderleidster op een peuterspeelzaal. U werkt samen met een stagiaire. Kijk naar de plaatjes. Luister naar uw stagiaire en reageer. “Is er nog iets speciaals dat ik vandaag moet doen?” Oefening 19 Bij de opdrachten 1 tot en met 3 wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. Bij deze opdrachten krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Dan beginnen nu de oefeningen. Opdracht 1 U bent conciërge op een ROC. De afdeling horeca heeft nieuwe brandmelders nodig in de keuken. De directrice wil dit graag met u bespreken. Bekijk de informatie. Vertel welke brandmelder het meest geschikt is. Geef twee redenen. “Welke brandmelder kunnen we het beste nemen?” Opdracht 2 Het verkeer in Nederland is veilig. Toch vallen er in Nederland elke dag twee verkeersdoden. Kijk naar de foto’s. Vertel welke drie maatregelen volgens u het verkeer veiliger maken. Vertel bij elke maatregel waarom het verkeer door die maatregel veiliger wordt. Opdracht 3 Uw vriendin heeft een baby gekregen. Ze vraagt u wat ze kan doen om haar huis kindveilig kan maken. Kijk naar de foto’s. Geef twee adviezen en vertel ook waarom u het belangrijk vindt dat zij uw adviezen opvolgt. Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 6
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Transcripten hoofdstuk 7 Oefening 3 U gaat luisteren naar Radio Vooruit! Te gast is mevrouw Makhlouf, zij heeft een hardloopclub opgericht. De presentator stelt de gast eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Presentator: Goedendag luisteraars. Vandaag praten we met Zainab Makhlouf. Mevrouw Makhlouf is de oprichter van Be Interactive. Wat doet Be Interactive?
Zainab: Be Interactive is een stichting. Het is een club voor vrouwen van alle nationaliteiten. We willen laagdrempelig zijn. We zijn er met name voor vrouwen die dicht bij huis willen sporten. De stichting is opgericht om vrouwen te stimuleren om meer te sporten, meer te bewegen en gezonder te gaan eten. De bedoeling is om door hardlopen de conditie te verbeteren. En dan juist samen hardlopen, daar gaat het om. Dan gaat de tekst nu verder. Lees eerst de opgave goed door. Presentator: Hoe bent u zelf begonnen met sporten? Zainab: Ik weet het nog goed, dat was in 2005. Ik liep in het winkelcentrum en ik zie twee jonge vrouwen met hoofddoekjes in sportkleding. En toen deed ik iets wat ik anders nooit zou doen, maar ik sprak die meiden aan. ‘Wat zien jullie er sportief uit,' riep ik. Het bleek dat ze meededen aan een project van Turkse en Marokkaanse vrouwen die samen hardlopen. Ik heb gevraagd of ik mee mocht doen. Zo had ik mijn eerste stap gezet. Ik heb toen zo hard getraind dat ik heb meegedaan aan een loop van vijf kilometer in het Amsterdamse Bos. En ik haalde het. Ik kreeg zelfs een medaille. Oh, het gaf me zoveel zelfvertrouwen. Dit was het duwtje in de rug dat ik nodig had. Presentator: En toen heeft u zelf een stichting opgericht? Zainab: Ja, ik had dat met zoveel plezier gedaan dat hardlopen en dat meedoen aan die hardloopwedstrijd, ik wilde daar mee doorgaan. En toen hoorde ik dat het project eenmalig was. Ik dacht: dat kan niet, er zijn veel vrouwen die dat duwtje nodig hebben. Eh, ik heb zelf tot vijf jaar terug niet gesport. Ik had het wel willen doen, maar in mijn eentje durfde ik niet. Met steun van het buurtcentrum heb ik toen een stichting opgezet, met de naam Be Interactive. Het is bedoeld voor alle vrouwen die te weinig bewegen maar vooral allochtone vrouwen die weinig naar buiten komen. Die geïsoleerd leven.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentator: Hoe bereiken jullie nieuwe meisjes en vrouwen? Zainab: Nou, we hebben folders en goede contacten met andere organisaties. Maar het beste gaat het toch via via. We komen op schoolpleinen en in buurthuizen. En dan praten we met vrouwen. En we krijgen hulp van de vrouwen die met ons hebben meegedaan met hardlopen. Die vrouwen zijn uit hun isolement gekomen. Deze vrouwen hebben weer een netwerk. Ze kennen weer mensen die ook wel willen rennen en zo krijgen we via via steeds meer vrouwen die meedoen. Mond-tot-mondreclame, dat is eigenlijk hoe het meestal gaat. Daarnaast kloppen we ook gewoon aan de deuren om de vrouwen naar buiten te krijgen, dus ja, dat doen we ook. Presentator: Jullie komen dan één keer in de week bij elkaar. Hoe ziet zo’n training eruit? Zainab: De looptraining van Be Interactive worden buiten in de open lucht gegeven: in het park in de buurt, in het bos of bij een atletiekbaan in de buurt. Het idee is dat we het sporten naar de vrouwen toe brengen. Daarom wordt in de buurt getraind, hè, daar waar de vrouwen wonen. Het is echt een vol programma. De training die duurt maar anderhalf uur. In die anderhalf uur komt er veel aan bod. Eerst een beetje theorie, dat wil zeggen informatie over voeding, blessure preventie, wat gebeurt er in je lichaam… En dan lopen we naar de trainingslocatie en dan beginnen we met de warming-up: losmakende oefeningen om de spieren op te warmen. Vervolgens nog vijf minuten loopscholing om de techniek te leren. En dan komen we echt bij de kern. De duurlooptraining en dat doen we wel zo’n 45 minuten achter elkaar. We besluiten de training met een cooling-down, dus dat betekent rekken en strekken.. Ja en dan lopen we weer terug. Ach we hebben zoveel te doen, die anderhalf uur die vliegt voorbij. Presentator: Op jullie website staat dat ‘Be interactive’ voor fysieke en mentale conditie is. Wat bedoel je daarmee? Zainab: Dat geïsoleerde vrouwen meedoen, dat is het doel. Bewegen en hardlopen is het middel. Het doorbreekt de negatieve spiraal. Heel veel mensen zitten in een cirkel ‘slechte voeding - onvoldoende beweging - depressie en isolement’. En hardlopen kan die cirkel doorbreken. Tijdens het anderhalve uur sporten komen ook andere dingen aan bod, je praat over gezond eten, vrouwen geven elkaar adviezen, vertellen elkaar hun verhaal. En dan voel je je al beter. Maar ook hardlopen voor een medaille verhoogt je eigenwaarde. Je denkt toch ‘poeh, dat heb ik maar goed gedaan’. En wat ook helpt: hardlopen is gewoon gezond, als je sport dan voel je je beter. Ik weet zeker: hardlopen op deze manier bevordert de integratie en ook de eigenwaarde.
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Presentator: U bent ook trainer geworden. En bij Be Interactive kun je ook assistent-trainer worden. Hoe zit dat? Zainab: Ja, ik vond het zo leuk, dat hardlopen, dat ik ook trainster ben geworden. En nu geef ik les aan assistent-trainers. Sommige vrouwen die willen doorgroeien. Die zijn sportief en vinden het leuk om voor een groep te staan. Ja, je kunt niet zomaar trainer worden. Je moet sportief zijn natuurlijk. Je moet goed voor een groep durven staan en je moet goed kunnen uitleggen. Ehm, eigenlijk bestaat deze korte opleiding uit twee delen. De theorie en de stage. In de korte opleiding voor assistent leer je van alles over lesvoorbereiding, en tijdverdeling, je houding voor de groep, gezonde voeding en drinken, voorbereiding voor evenementen. Na zes keer doe je examen. Als je dan je diploma hebt, dan wordt je ingedeeld bij een ervaren assistent-trainster om stage-uren te lopen, hè, om praktijkervaring op te doen. Dan heb je je diploma dus al op zak. Pas na de stage kan je zelf aan de slag met je eigen groep. Als assistent-trainster bij Be Interactive krijg je een vergoeding per training: €25,- en je kunt lekker hardlopen elke week! Presentator: Dank u wel mevrouw Zainab Makhlouf voor uw verhaal en succes bij de training. Zainab: Graag gedaan. Dit was het einde van het interview met de oprichter van Be Interactive, mevrouw Makhlouf.
Oefening 4
Straatinterviews: verkopen op de vrijmarkt is een kunst
U gaat luisteren naar Radio Vooruit! De reporter maakt straatinterviews. Hij gaat praten met koopmannen en -vrouwen die op Koninginnedag op de vrijmarkt staan. De reporter vertelt eerst wat zij gaat doen. Hierbij is nog geen opgave. Reporter: Wilt u een lege zolder en een volle portemonnee? Dan moet u met Koninginnedag oude spullen verkopen. Maar hoe wordt u het snelst rijk? Ik ga praten met verkoopkampioenen. Zij verklappen hun geheimen. Zij geven tips over de beste manier om oude spullen te verkopen. Dan gaan de interviews nu verder. Lees eerst de opgave goed door. Presentator: Naast mij staat Carla. Hoe lang staat u al op de markt? Carla: 12 jaar. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Reporter: Wat verkoopt u? Carla: Handgemaakte dingetjes uit Mexico. Reporter: Wat zijn uw tips? Carla: Maak zelf iets. Een oranje kettinkje bijvoorbeeld of maak iets met de koningin erop. Wat ook altijd goed werkt, is een slimme aanbieding verzinnen. Zoals deze: één armbandje voor twee euro en drie voor vijf. Dan is het bijna dom als mensen er maar eentje kopen. Ik gebruik die truc en hij werkt fantastisch. Prijs alles ietsje hoger zodat mensen kunnen afdingen. Dat geeft mensen een goed gevoel over zichzelf en jij verdient wat je wilde verdienen. Reporter: Koninginnedag begint vroeg, hoe houdt u het zo’n hele dag vol? Carla: Aan het begin is het altijd koud, maar ja in Nederland weet je nooit wat voor weer het is. Dus mijn advies is: trek laagjes aan. Twee broeken, een hemd, een shirt, een trui, een jas. Zo kun je altijd iets uittrekken. En zo’n dag duurt inderdaad lang, dus laat vrienden en familie langskomen. De hele dag alleen zitten is niet leuk. Bovendien heb je dan tijd voor een plaspauze, hè, je kunt dan even van je kraam weg. Reporter: Ik sta nu bij Khalil, even verderop op de vrijmarkt. Hoeveel jaar staat u al op de markt? Khalil: Al 15 jaar. Reporter: Wat verkoopt u? Khalil: Van alles en nog wat. Reporter: Wat zijn uw tips? Khalil: Ja, wees niet bang of verlegen. Als je mensen durft aan te spreken, kopen ze eerder iets. Ga nooit schreeuwen. Daar houden mensen niet van. Verkopen is als vissen. Je moet mensen rustig laten kijken en pas als je beet hebt, toeslaan met ‘kan ik u helpen?’ Kijk goed, dan kun je zien wanneer je beet hebt. Als de ogen van de klant twinkelen, weet je Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
genoeg. Je moet jezelf niet opdringen, maar ze zelf hun gang laten gaan, dat is het eigenlijk. Reporter: Kunnen we nog meer van u leren? Khalil: Denk niet alleen aan geld. Het gaat ook om de gezelligheid. Leg je spulletjes mooi neer. Als alles in een oude doos ligt, komt er niemand naar kijken. Neem een mooi kleurig kleed bijvoorbeeld. En lieg niet. Wees eerlijk. Dus als een kledingstuk stom staat, moet je niet zeggen dat het fantastisch staat. Of als je van een vaas zegt dat ‘ie heel is terwijl ‘ie kapot is, dat moet je niet doen. Je kunt de persoon beter helpen met het uitzoeken van iets anders. Als jij aardig en eerlijk bent tegen de mensen, dan zijn ze vaak ook weer aardig tegen jou en wie weet kopen ze dan meer. Reporter: En als laatste praten we met Amnon. Hoe lang staat u op de markt? Amnon: 20 jaar. Reporter: En wat verkoopt u? Amnon: Spullen uit de hele wereld. Reporter: Wat zijn uw tips? Amnon: Tja, weet je waar ik de meeste spullen vandaan haal om te verkopen? Die haal ik van de straat. Mijn tip? Als je niet genoeg spullen hebt, kijk dan bij het grofvuil bij jou in de buurt. Daar staan vaak echt goede spullen zó bij het vuilnis. Bijvoorbeeld speelgoed of meubeltjes of servies. Spullen die je nog goed kunt verkopen. Echt waar, je hebt geen idee hoeveel mensen weggooien. Reporter: En heeft u nog andere tips voor op de Koninginnedag zelf? Amnon: Kijk, je wilt natuurlijk dat de kopers bij jouw stalletje komen. Mijn advies: trek de aandacht door zelf iets te doen. Schrijf, teken, zing of doe een voetbaltrucje, hé. Lok mensen met kreten, roep heel hard ‘jajajajaja’ of eh ‘yes please, ‘yes please’ of, of eh ‘huhuhuhuh’, lach de hele dag, daar worden klanten vrolijk van. En als er vrolijke mensen bij je stal staan, dan komen er vanzelf meer. Ja joh, Koninginnedag is toch gewoon een leuke dag. Je moet er iets moois van maken. Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Dit is het einde van de straatinterviews over verkopen op de vrijmarkt. Oefening 6 U gaat luisteren naar radio Vooruit!. Te gast is Tijn Fransse. Hij speelt dwarsfluit. De presentator stelt de gast eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Presentator: Dag Tijn Fransse. U bent muzikant. Wat voor instrument speelt u? Tijn: Ik speel dwarsfluit. Ik kan ook andere instrumenten bespelen maar dwarsfluit is mijn hoofdinstrument. Ik heb ook dwarsfluit gestudeerd op de Rockacademie in Tilburg. Dan gaat de tekst nu verder. Lees eerst de opgave goed door. Presentator: Waarom heeft u voor dit instrument gekozen? Tijn: Eh ja, nou, dat is wel een bijzonder verhaal. Ik kom uit een heel groot gezin met 11 kinderen. Eh, mijn moeder was violist en mijn vader werkte op een kantoor, maar hij was ook heel muzikaal. En mijn moeder wilde nou eenmaal ontzettend graag muziek maken. En omdat ze nu toevallig 11 kinderen had, heeft ze iedereen een muziekinstrument toebedeeld. Mijn broer bijvoorbeeld kreeg de viool, mijn zus moest achter de piano en ik, ik kreeg de fluit. Wij kozen niet zelf dus, maar mijn moeder bepaalde dat voor ons. Dus kreeg ik eerst de blokfluit en toen later ben ik dwarsfluit gaan spelen. Hihi, en-en-en-en zo had mijn moeder een heel orkest om zich heen verzameld. Daar hebben we ook mee opgetreden met dat familieorkest. Presentator: Wat heb je eigenlijk nodig om een goede muzikant te zijn? Tijn: Ja, ja, eh, eh, voor mij is dat heel belangrijk: veel flexibiliteit, afgezien van natuurlijk dat je talent moet hebben. Dat-dat is logisch. Je moet muzieknoten kunnen lezen. Maar vergis je niet hé, die flexibiliteit is echt heel belangrijk. Je speelt namelijk niet alleen maar steeds met andere mensen in andere groepjes, hè. Het is niet zo dat je steeds in dezelfde groep speelt. De ene dag speel je met die persoon en dan weer met die. Je moet je dus kunnen aanpassen. Je moet elkaars muzikale taal kunnen verstaan, zeg maar, en dat is steeds een andere taal. Je moet kunnen inspelen op je medemuzikanten, dus je moet niet star zijn, je moet makkelijk kunnen wisselen. Presentator: Zijn er ook minpunten aan dwarsfluit spelen? Tijn: Ja, w-w-wat echt wel iets is waar je aan moet denken. Iets wat echt wel een minpuntje is.. Je bent afhankelijk van de gezondheid van je lichaam, hè. Je lichaam is je instrument. Ik Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
noem maar wat: als je blaren op je lip hebt of je tand zit los of, ehh, wat echt wel eens voorkomt in Nederland, als je super verkouden bent, tja dan kun je gewoon niet meer spelen - zeker niet op een dwarsfluit. Dus dan moet je vervanging regelen of gewoon een optreden afzeggen. Ik heb dat zelf nu een paar keer gehad en dat is niet leuk. Dus die afhankelijkheid van je lichaam dat vindt ik wel eens jammer. Presentator: En wat vind je positief? Tijn: Eh, nou muziek maken is gewoon een van de mooiste dingen die er zijn. Het ontspant je, je-je komt tot rust. En het is mooi om te doen, je kunt gevoelens bij mensen los maken. Mensen kunnen vrolijk worden of juist verdrietig. Ze worden in ieder geval geroerd. En je kunt altijd en overal muziek maken. Bij alle gelegenheden. Je kunt op straat spelen maar je kunt ook op begrafenissen en op huwelijken en andere feestjes. Muziek is gewoon heel belangrijk in ieder mensenleven. Mensen waarderen het altijd als je muziek maakt. Presentator: Speelt u ook in een muziekband? Tijn: Eh, jawel, ja, ik speel in drie verschillende bandjes. Onder andere in een hele leuke bigband. Het is eigenlijk een show met muzikanten en een zangeres en een zangkoor en dansers. En het leuke is, we doen dat voornamelijk met vrijwilligers. Het zijn allemaal wat oudere mensen die met pensioen zijn. Daarom heet het ook de ‘Niet-meer-zo-jongshow’. Het is echt heel leuk. Juist omdat we met 30 personen zijn, allemaal van verschillende leeftijd. We maken veel lol samen en hebben plezier in de muziek. Presentator: En hoe gaat dat dan zo’n optreden van zo’n show? Tijn: Uhm, met de ‘Niet-meer-zo-jong-show’ treden we elke zondag op. Kijk, hoe gaat dat, eh, met die grote club mensen reizen we naar de optredens toe met een bus. En dan komen we om half 12 aan. Dan gaan we eerst soundchecken, zo heet dat dan, je kijkt of de instrumenten goed staan afgesteld en je luistert of het geluid goed is via de boxen. Daar doe je ongeveer drie kwartier over. Dan ben je klaar. Dan ga je je verkleden en een beetje schminken. En dan is om half drie het optreden. Het is een familievoorstelling dus we doen deze show altijd ’s middags en alleen op zondag, maar één keer in de week. Presentator: En hoeveel kost het om naar die voorstelling te gaan? Tijn: Oei dan moet ik even nadenken want dat hangt ervan af in welk theater het is. Eh, even denken.. Volgende week spelen we in Assen in de Kolk, dat is een mooi theater. Ehh, en de kaartjes daar kosten eeeh ik zoek het even op. Oh ja ik zie het al. Ehm, er zijn twee Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
soorten tarieven. De ‘Niet-meer-zo-jong-show’ kost 17 euro. Maar je kunt korting krijgen, als je 65 plus bent dan kost het maar 15 euro. Ja, zo staat het hier. Presentator: Nog een laatste vraag. U heeft meegewerkt aan een speciaal project van mensen die muziek maken met mensen in andere landen. Musicians without borders, muziek zonder grenzen. Hoe was dat? Tijn: Ja, in mijn vrije tijd werk ik al vrijwilliger aan dit project. Kijk, muzikant ben je altijd betaald of onbetaald En dit is fantastisch om te doen. Met een hele groep muzikanten zijn we naar een een land gegaan waar vroeger oorlog was, waar conflicten waren. En daar hebben we met de mensen daar, mensen met verschillende achtergronden, daar hebben we samen een geweldig muziekstuk gemaakt. Iedereen had een instrument en we musiceerden samen. H-het is een prachtig optreden geworden. Echt mooi om te mee te maken Presentator: Dank je voor zover voor dit gesprek. In ons volgende programma praten we nog door over Musicians without Borders, muzikanten zonder grenzen. Bedankt Tijn Fransse, voor dit gesprek. Dit is het einde van het interview met dwarsfluitspeler Tijn Fransse. Dit is ook de laatste luistertekst van het boek.
Oefening 16 Uw antwoorden op de opdrachten 1 tot en met 6 moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U krijgt hier 20 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds 5 seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Er volgt nu eerst een voorbeeld. Luister goed. U hoeft nog niet te spreken. Voorbeeld U volgt een opleiding voor administratief medewerker. Tijdens de les kunt u de docent niet goed verstaan, omdat twee andere studenten steeds zitten te praten. Wat vraagt u aan uw medestudenten? U kunt hier iets zeggen als: “Kunnen jullie even stil zijn?” Dit was een voorbeeld. Dan begint nu de toets. Opdracht 1 Uw collega is 60 jaar. Hij wil graag de marathon lopen. Bekijk het plaatje. Luister naar uw collega en reageer. “Hoe zou jij het vinden als ik de marathon ging lopen?” Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
Opdracht 2 U bent in de bioscoop. Een man en een vrouw op de rij voor u zitten constant te praten. U heeft daar veel last van. Wat zegt u tegen hen? Opdracht 3 Vanavond komt er een goede film op tv. Op de andere zender is een voetbalwedstrijd. Uw zoon wil graag naar de wedstrijd kijken. Luister naar uw zoon en geef antwoord. “Naar welke programma gaan we vanavond kijken?” Opdracht 4 U heeft zich ingeschreven voor een duikcursus. Uw buurman heeft vorig jaar een duikcursus gevolgd. U wilt graag meer weten over de cursus. Wat vraagt u aan uw buurman? Opdracht 5 U gaat met een paar vrienden zeevissen. Eén vriend vertelt dat hij niet mee gaat. Wat zegt u tegen hem? Opdracht 6 Uw partner heeft het al maanden veel te druk op zijn werk. Hij vraagt uw advies. Luister naar uw partner en reageer. “Zo gaat het niet langer. Ik heb het echt veel te druk. Wat kan ik daar aan doen?
Oefening 17 Bij de volgende opdrachten wordt een langer antwoord verwacht. U heeft hier 30 seconden spreektijd. Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij de opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij uw antwoord. In dit deel krijgt u altijd 15 seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken. Opdracht 1 De vakantie is voorbij. U bent weer aan het werk. U zit met uw collega’s in de kantine. U vertelt over uw vakantie. Bekijk de plaatjes. Luister naar uw collega en reageer. “Wat heb jij in de vakantie gedaan?” Opdracht 2 De grafiek laat de sociale contacten van verschillende leeftijdsgroepen zien. Bekijk de informatie hieronder. Vertel welk verschil u ziet tussen jongeren en ouderen. Vertel ook wat u zelf belangrijk vindt. U krijgt eerst de tijd om over uw antwoord na te denken. Begin na de pieptoon met spreken. Opdracht 3 Wat vindt u? Ongeveer 30 procent van alle jongeren tussen 15-23 jaar heeft een bijbaantje. Ze werken bijvoorbeeld in de supermarkt of brengen kranten rond. Zo’n Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom
baantje hebben ze meestal naast hun opleiding. Uw zoon van 16 wil ook graag een baantje. Vertel wat u daarvan vindt. Vertel ook waarom u dat vindt. U krijgt eerst de tijd om over uw antwoord na te denken. Begin na de pieptoon met spreken. Opdracht 4 NLdoet is een jaarlijkse actie waarbij mensen een dag vrijwilligerswerk doen. U werkt dit weekend mee aan NLdoet. U kunt kiezen. Bekijk de tabel. Vertel met welk project u meedoet. Vertel ook waarom u voor dit project kiest. Geef twee redenen. Opdracht 5 Wat vindt u? U heeft tijdens de cursus met het boek Vooruit! gewerkt. Uw docent vraagt naar uw mening over het boek. Vertel wat u van het boek Vooruit! vindt. Vertel ook waarom u dat vindt. U krijgt eerst de tijd om over uw antwoord na te denken. Begin na de pieptoon met spreken. Dit is het einde van de spreekopdrachten bij hoofdstuk 7. Dit was de laatste spreekopdracht uit het boek Vooruit! Veel succes bij het staatsexamen Nederlands als tweede taal programma I
Transcripten bij Vooruit! © Uitgeverij Boom