Koningin Wilhelminalaan 5 | 3527 LA Utrecht Postbus 2758 | 3500 GT Utrecht T 030 - 233 23 37 | info@divosa.nl Postbank 194416 | KvK 40532318 Midden-Nederland
Divosa-monitor factsheet: Bijstandsbudget 2012 Datum:
5 juni 2013
> Het bijstandsbudget van gemeenten was in 2012 toereikend op landelijk niveau > 63% van de gemeenten had een tekort > 26% van de gemeenten had een tekort van minimaal tien procent > De door gemeenten betaalde prijs per uitkering ligt hoger dan het beschikbare budget per uitkering.
Voorwoord Het grote lek is dicht. In 2012 kwam er vanzelf een eind aan de enorme tekorten op de uitvoering van de bijstand. Gewoon doordat het bestuursakkoord 2008-2011 afliep. De afspraken tussen Rijk en gemeenten waren absoluut niet crisisbestendig. Maar het Rijk hield ons snoeihard aan de gemaakte afspraken. En zo verloren gemeenten ruim een miljard aan de bijstand. De naweeën zijn nog steeds voelbaar: zeven van de tien gemeenten vroegen afgelopen jaar een aanvullende uitkering aan bij het Rijk over 2011. Een bizar hoog aantal. De kosten daarvan gaan dit jaar weer af van het geld voor de bijstand… Zo blijft de pijn nog wel even voelbaar. Maar sinds het afgelopen jaar zijn de inkomsten en uitgaven weer ongeveer in evenwicht. Op de nationale schaal dan, want de meeste gemeenten komen nog steeds tekort. Een kwart zelfs meer dan tien procent. Dat komt door pech, beleid, de werking van het verdeelmodel, maar voor een klein deel ook doordat gemeenten per uitkering meer kosten maken dan het Rijk vergoedt. Divosa is daarover in gesprek met het ministerie. Het is dus nog steeds wiebelig. Voor 2013 is het bijstandsbudget nog niet definitief vastgesteld. Op zijn vroegst eind juni komt het ministerie met een nader voorlopig budget op basis van de meest recente CPB-ramingen over het aantal bijstandsgerechtigden in 2013. In september volgt dan het definitieve budget. Opletten dus. René Paas, voorzitter Divosa
2
Samenvatting Gemeenten krijgen een budget van het Rijk om alle gemeentelijke inkomensvoorzieningen te betalen. Dit is de gebundelde uitkering voor de inkomensvoorziening van uitkeringsgerechtigden (het BUIG-budget). In 2012 bedroeg dit bijstandsbudget 4,9 miljard. De inkomsten en uitgaven van gemeenten op dit budget zijn in 2012 in evenwicht. Er is landelijk gezien een tekort van 19 miljoen euro. Dat is 0,4% van het totale budget. Tussen gemeenten zijn er grote verschillen. 63% van de 415 gemeenten heeft in 2012 een tekort op het BUIG-budget. 26% van alle gemeenten heeft een tekort van minimaal 10%. De door gemeenten betaalde prijs per uitkering is hoger dan het budget per BUIG-uitkering dat het Rijk ter beschikking stelt. Dit verschil tussen het beschikbare budget per geraamde uitkering en de daadwerkelijke kosten per gerealiseerde uitkering bedraagt in 2012 minimaal 383 euro per uitkering. De oorzaak hiervan is onbekend. In 2010 en met name in 2011 hadden gemeenten grote tekorten op hun bijstandsbudget. 69% van de gemeenten deed daarom in 2012 een beroep op de vangnetregeling van de Incidentele Aanvullende Uitkering om de tekorten over 2011 aan te vullen. 8% van de gemeenten vroeg een Meerjarige Aanvullende Uitkering aan. Voor 2013 heeft het ministerie in het voorlopige bijstandsbudget 288 miljoen gereserveerd om aanvullende uitkeringen te bekostigen. Het gaat daarbij grotendeels om IAU-toekenningen over 2011. De tekorten uit dat jaar werken dus in 2013 nog door in het BUIG-budget van gemeenten.
S Bijstandsbudget Gemeenten krijgen een budget van het Rijk om alle gemeentelijke inkomensvoorzieningen te betalen. Dit is de gebundelde uitkering voor de inkomensvoorziening van uitkeringsgerechtigden (het BUIGbudget). Dit budget is opgebouwd uit uitkeringsgelden voor de WWB, IAOW, IOAZ, de kosten van het levensonderhoud Bbz en tot 2012 de Wwik en de Wij. Van het macrobudget is in 2012 96% bestemd voor de WWB. Inkomsten BUIG-budget stijgen Het BUIG-budget was in 2012 hoger dan in vorige jaren. Dat heeft twee oorzaken: het aflopen van het bestuursakkoord en de stijging van het aantal bijstandsuitkeringen. 1. Aflopen bestuursakkoord: Normaal gesproken is de hoogte van het macrobudget grotendeels afhankelijk van het aantal daadwerkelijk verstrekte uitkeringen in het jaar ervoor. Voor de periode 2008-2011 maakten gemeenten en het Rijk andere afspraken. Op basis van een rekenregel van het CPB werd het aantal uitkeringen voor vier jaar op rij geraamd en het budget vervolgens vastgezet. Door de economische crisis steeg het aantal uitkeringen tot boven de raming, maar het budget groeide niet mee. Bij het aflopen van het bestuursakkoord geldt de oude regeling weer en is het aantal daadwerkelijke uitkeringen weer de basis voor de budgetberekening. Hierdoor heeft het budget in 2012 een sprong gemaakt. 2. Toename van het aantal uitkeringen: het aantal bijstandsuitkeringen (WWB, IOAZ en IAOW) neemt al vier jaar op rij toe. In 2012 was de groei 3%.1 Hierdoor groeit ook het (voorlopige) BUIG-budget in 2013.
1
3
Zie de Divosa-monitor factsheet: Bijstandsuitkeringen 2012.
Figuur 1: Ontwikkeling BUIG-budget 2010-2013
6.000.000.000 5.000.000.000 4.000.000.000 3.000.000.000 Buig-budget 2.000.000.000 1.000.000.000 0 2010
2011
2012
2013 (voorlopig)
Bron: Ministerie SZW. NB: Dit zijn de budgetten na aftrek van de reserveringsregeling voor de IAU en de MAU. In 2013 gaat het om een voorlopig budget.
Inkomsten uit terugvordering en verhaal beperkt In 2012 hadden gemeenten 146 miljoen aan baten buiten het BUIG-budget om. Dat is 3% van hun totale inkomsten. Het gaat hier vooral om inkomsten uit terugvordering en verhaal. Denk aan terugbetaalde leningen en het terughalen van onterecht betaalde uitkeringen. Lang niet alle openstaande vorderingen zijn inbaar. Een deel ervan staat uit bij mensen die niet of slechts gedeeltelijk kunnen terugbetalen. Soms gaat het om leningen met een afbetalingsregeling. Op 30 september 2012 hadden gemeenten samen voor 1,389 miljard aan vorderingen openstaan. Op 31 december 2012 hadden zij 11% van dat bedrag geïncasseerd. Bij de helft van de vorderingen op 30 september 2012 gaat het om terugvorderingen, bijvoorbeeld van voorschotten of onterecht betaalde uitkeringen. Soms zijn die uitkeringen ten onrechte betaald als gevolg van administratieve fouten van de sociale dienst, soms als gevolg van nalatigheid van uitkeringsgerechtigden (bijvoorbeeld als iemand inkomsten uit betaald werk niet heeft opgegeven). Bij 41% van de uitstaande vorderingen gaat het om uitstaande geldleningen. Bij 7% gaat het om verhaal; geld dat wordt gevorderd op anderen dan de uitkeringsontvanger. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld alimentatie verhalen op een ex-partner of onterecht betaalde uitkeringen op de nalatenschap van een overleden bijstandsgerechtigde.
4
Figuur 2: Uitstaande vorderingen bij gemeenten (30 september 2012)
1%
0%
Boete/maatregel Terugvordering
41%
Verhaal 51% Geldlening 7%
Overige vorderingen
Bron: CBS
Inkomsten en uitgaven BUIG-budget in evenwicht De inkomsten en uitgaven (de baten en lasten) op het BUIG-budget zijn in evenwicht. Er is landelijk gezien een tekort van 19 miljoen euro. Dat is 0,4% van het totale budget. In de jaren hiervoor hadden gemeenten grote tekorten op hun bijstandsbudget. In 2011 zelfs 680 miljoen. Door het aflopen van het bestuursakkoord, liggen inkomsten en uitgaven van gemeenten weer dichter bij elkaar. Wie de reserveringen in 2012 voor de IAU en de MAU bij het macrobudget telt, komt op een overschot van 82 miljoen. Dat is 1,7% van het totale budget. Deze IAU- en MAU-reserveringen zijn bedoeld om de toegekende aanvullende uitkeringen over 2010 te betalen (zie ook verderop in deze factsheet). Doordat het CPB het aantal uitkeringen voor 2012 te hoog heeft geraamd, is het ministerie bij de berekening van het macrobudget uitgegaan van meer bijstandsuitkeringen dan er daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Het aantal geraamde uitkeringen bedroeg 345.000. Het gemiddeld aantal gerealiseerde uitkeringen lag op 330.438. Het verschil is 14.562 uitkeringen.2 Tabel 1:
Baten en lasten BUIG-budget 2010-2013 2010
2011
2012 (voorlopig)
2013 (voorlopig)
4.056.157.022
4.041.287.774
4.855.063.547
4.984.817.207
171.937.687
150.102.176
146.140.311
-
Lasten BUIG-uitkeringen
4.596.807.105
4.871.234.245
5.020.118.089
-
Saldo
-368.712.396
-679.844.295
-18.914.231
-
-9%
-16%
-0,4%
-
Baten BUIG-budget Baten gemeenten (vnl. terugvordering en verhaal)
Saldo in percentage
Bron: Ministerie SZW, bewerking Divosa. De gegevens over 2012 zijn voorlopig (met uitzondering van de baten BUIG-budget). Het BUIG-budget 2013 is het voorlopig budget dat is bekend gemaakt in september 2012. Het gaat om de macrobudgetten BUIG na aftrek van de reservering voor de IAU. Deze bedraagt in 2013 bijvoorbeeld 288 miljoen.
2
Uitgaande van een gemiddeld budget van 14.073 euro per uitkering (zie daarvoor de volgende paragraaf) was het BUIG-budget in 2012 ruim 205 miljoen lager geweest (14.562 maal 14.073) als het geraamde aantal uitkeringen gelijk was geweest aan het aantal gerealiseerde uitkeringen. In dat geval was het tekort bij gemeenten uitgekomen op 224 miljoen (-4,5%).
5
Betaalde prijs per uitkering is hoger dan beschikbare budget per uitkering De door gemeenten betaalde prijs per uitkering is hoger dan het budget per BUIG-uitkering dat het Rijk ter beschikking stelt. Dit verschil tussen het beschikbare budget per geraamde uitkering en de daadwerkelijke kosten per gerealiseerde uitkering bedraagt in 2012 ruim 300 euro. Het beschikbare BUIG-budget per geraamde uitkering dat het ministerie berekent, schommelt en zit sinds 2009 onder de prijs die gemeenten daadwerkelijk per gerealiseerde uitkering betalen. Dat verschil is voor de jaren 2009-2011 grotendeels te verklaren door het bestuursakkoord.3 In 2012 heeft het ministerie het budget voor de BUIG weer berekend via de oude methodiek (zie kader). Maar ook in dit jaar is het beschikbaar gestelde budget per geraamde uitkering lager dan de daadwerkelijk betaalde prijs per gerealiseerde uitkering. Dat er landelijk gezien toch een evenwicht is, komt doordat het ministerie bij de berekening van het budget is uitgegaan van een te hoge raming van het aantal uitkeringen in 2012.4 Het verschil tussen budget en prijs is deels te verklaren door de uitbetaling van de aanvullende uitkeringen aan gemeenten. Het ministerie heeft in 2012 100,7 miljoen van het macrobudget gereserveerd om de toegewezen IAU-uitkeringenover 2010 te bekostigen. Maar zelfs wie het beschikbaar gestelde BUIG-budget per geraamde uitkering ophoogt met de reserveringen, ziet in 2012 een gat tussen de baten en lasten per uitkering van ruim driehonderd euro. Tabel 2:
Baten en lasten per bijstandsuitkering 2010-2012
Beschikbaar budget per geraamde BUIG-uitkering Beschikbaar budget per geraamde BUIG-uitkering na opplussen budget met IAU- en MAU-reservering Door gemeenten betaalde prijs per gerealiseerde BUIG-uitkering Geschoonde prijs per gerealiseerde BUIG-uitkering Verschil beschikbaar budget en geschoonde prijs Verschil na opplussen budget met IAU- en MAU-reservering
2008
2009
2010
2011
2012 (voorlopig)
14.284
14.322
13.987
12.397
14.073
14.284
14.322
14.080
12.524
14.367
14.831
15.290
14.947
14.949
15.192
14.166
14.702
14.388
14.488
14.750
119
-380
-401
-2.092
-677
119
-380
-308
-1.964
-383
Bron: Ministerie SZW, CPB en CBS, bewerking Divosa. De gegevens over 2012 zijn voorlopig. Het beschikbare budget per uitkering is berekend door het macrobudget BUIG-budget te delen door het geraamde aantal gemiddelde BUIG-uitkeringen in september van dat jaar (MEV). De betaalde prijs is de deling van het budget door het gemiddeld aantal gerealiseerde BUIG-uitkeringen. De geschoonde prijs per uitkering is berekend op basis van de lasten minus de baten die gemeenten hebben o.a. door terugvordering en verhaal.
De oorzaak van het gat tussen baten en lasten vraagt om nader onderzoek en heeft waarschijnlijk meerdere verklaringen. Uit de tabel blijkt dat de gemiddelde inkomsten per uitkering uit terugvordering en verhaal in 2012 lager waren dan in andere jaren.5 Een andere verklaring zou kunnen zijn dat bijstandsgerechtigden in 2012 minder inkomsten hadden uit deeltijdbaantjes, andere uitkeringen of alimentatie. In dat geval hebben gemeenten meer moeten aanvullen waardoor de 3
Het ministerie berekent het budget door het geraamde aantal uitkeringen in jaar t te vermenigvuldigen met de prijs van een uitkering in jaar t. In de jaren van het bestuursakkoord, zijn zij volgens de afspraken uitgegaan van minder uitkeringen dan er daadwerkelijk waren. In de tabel is uitgegaan van realisaties, waardoor het beschikbare budget per uitkering lager uitkomt dan de prijs die het ministerie in werkelijkheid hanteerde. 4 Het aantal geraamde uitkeringen bedroeg 345.000. Het gemiddeld aantal gerealiseerde uitkeringen lag op 330.438. Het verschil is 14.562 uitkeringen (zie ook voetnoot 2). 5 Was het verschil tussen de gerealiseerde prijs per uitkering en de geschoonde prijs per uitkering in 2008 nog 665 euro. In 2012 was dat gedaald tot 442 euro. Gemeenten hadden in 2012 minder baten dan in voorgaande jaren (zie tabel 1) en meer uitkeringen waardoor het gemiddelde per uitkering daalt.
6
betaalde prijs per uitkering is gestegen. Gezien de systematiek die het ministerie hanteert om het BUIG-budget vast te stellen, zou het ook deels kunnen liggen in een te positieve inschatting van de doorwerking van beleidseffecten.6 Ook voor 2013 neemt het ministerie de betaalde prijs per gerealiseerde uitkering in 2012 als basis voor de budgetberekening en hoogt dit op met de loon-prijsontwikkeling. Hierdoor wordt scheefgroei tussen geraamd budget en gerealiseerde prijs per uitkering zoveel mogelijk voorkomen.
Systematiek berekening BUIG-budget Voor 2012 en 2013 is het macrobudget vastgesteld conform de systematiek die vóór het bestuursakkoord gold. Uitgangspunt hierbij is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar en definitief vastgesteld in september van het uitvoeringsjaar, zodat met de meest actuele inzichten in conjunctuur en Rijksbeleid rekening kan worden gehouden. Het macrobudget wordt met deze uitgangspunten bepaald door uit te gaan van de gerealiseerde prijs en het gerealiseerde volume in het voorgaande jaar, van een inschatting van de effecten van de conjunctuur en Rijksbeleid in het begrotingsjaar zelf en van een indexering van de gemiddelde prijs. Voor de conjunctuurraming worden de actuele en onafhankelijke rekenregel en de autonome correctie van het Centraal Plan Bureau (CPB) gevolgd. Het macrobudget wordt verminderd met een bedrag om de IAU- en MAU-toekenningen van twee jaar terug te betalen. Zie ook: gemeenteloket.szw.nl
Verschillen tussen gemeenten: 63% van de gemeenten heeft een tekort Tussen gemeenten zijn er grote verschillen. 63% van de 415 gemeenten heeft in 2012 een tekort op het BUIG-budget. 26% van alle gemeenten heeft een tekort van minimaal 10%. Isd-gemeenten en kleinere gemeenten hebben vaker tekorten. Onder hen bevinden zich relatief veel gemeenten die een budget krijgen dat historisch of deels historisch is verdeeld. Tabel 3:
Saldo BUIG-budget 2012 naar soort gemeente
Totaal
G4
Isdgemeenten
G32
Kleinere gemeenten
Saldo BUIG-budget in percentage
-0,4%
-0,1%
0,1%
-1,6%
-0,8%
%gemeenten met een tekort % gemeenten met een tekort van minimaal 10%
63%
50%
56%
67%
62%
26%
0%
6%
24%
29%
Bron: Ministerie SZW, bewerking Divosa. De gegevens zijn voorlopig. Onder Isd-gemeenten zijn de gemeenten meegeteld die onderdeel zijn van een Isd.7
Gemeenten die hun budget (deels) krijgen toebedeeld op basis van het historisch verdeelmodel, hebben veel vaker een tekort dan gemeenten die onder het objectief verdeelmodel vallen.8 Dit komt 6
Voor de vaststelling van het definitieve budget in 2012 heeft het ministerie bijvoorbeeld de effecten ingecalculeerd voor de bezuinigingen op het re-integratiebudget en de herziening van de kinderalimentatienormen. 7 Omdat een Isd gemeenten kan bevatten met en zonder een tekort, liggen de cijfers voor Isd’en lager: 62% van de Isd’en noteerde een tekort op het BUIG-budget voor alle gemeenten samen. Bij 18% was dat tekort minimaal tien procent. 8 Gemeenten die op 1 januari 2011 t/m 25.000 inwoners hadden, vallen onder het historische verdeelmodel. Gemeenten met 25.000 tot 40.000 inwoners vallen onder een gemixt verdeelmodel. Gemeenten met 40.000 of meer inwoners krijgen hun budget
7
omdat deze gemeenten hun budget krijgen toegekend op basis van gegevens die twee jaar oud zijn. Als de bijstandsuitgaven in een gemeente gedurende die twee jaar sterk oplopen omdat het bestand toeneemt, dan resulteert dat automatisch in een tekort. Tabel 4:
Saldo BUIG-budget 2012 naar type verdeelmodel
Totaal
Objectief verdeeld
Gemixt verdeeld
Historisch verdeeld
Saldo BUIG-budget in percentage
-0,4%
0,24%
-2,03%
-4,48%
% gemeenten met een tekort % gemeenten met een tekort van minimaal 10%
63%
49%
66%
69%
26%
10%
23%
35%
Bron: Ministerie SZW, bewerking Divosa. De gegevens zijn voorlopig.
Met name in Oost Nederland en Friesland zijn gemeenten met tekorten te vinden. Gemeenten met een overschot zijn meer verspreid over het land. Kaart 1:
Saldo BUIG-budget 2012 per gemeente.
Bron: Ministerie SZW, bewerking Divosa.
toegekend op basis van een objectief verdeelmodel. Meer informatie: http://www.gemeenteloket.minszw.nl/dossiers/financieel/financiering/budgetverdeling.html
8
69% van de gemeenten doet beroep op IAU Wanneer gemeenten het BUIG-budget met minimaal 10% overschrijden, kunnen ze een Incidentele Aanvullende Uitkering (IAU) aanvragen. Gemeenten aan wie een IAU wordt toegekend, krijgen het tekort boven de 10% aangevuld. De belangrijkste voorwaarde voor het verkrijgen van een IAU is dat er in de gemeente sprake is van een uitzonderlijke situatie op de regionale arbeidsmarkt in vergelijking met de algemene situatie in heel Nederland. Daarnaast zijn er nog een aantal aanvullende regels die per gemeentegrootteklasse verschillen. 288 gemeenten (69%) vroegen over 2011 een IAU aan. Hiervan zijn er 244 toegekend ter waarde van 132 miljoen euro. Het aantal aanvragen en toekenningen stijgt al een aantal jaren en is zo hoog omdat gemeenten over de jaren 2010 en 2011 een groot tekort hadden op hun BUIG-budget. Omdat de inkomsten en uitgaven over 2012 weer in evenwicht zijn, zal het aantal aanvragen over 2012 weer dalen. Figuur 3: Ontwikkeling aantal gemeenten dat een IAU aanvraagt.
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: Toetsingscommissie WWB, bewerking Divosa. Gemeenten dienen een aanvraag in over het voorgaande jaar. De aanvragen over 2011 zijn dus in 2012 ingediend.
Tabel 5:
Kerngegevens IAU 2009-2011.
2009
2010
2011
Aantal IAU-verzoeken van gemeenten
180
259
288
Aantal IAU- toekenningen
171
226
244
% toekenningen
95%
87%
85%
Totaal bedrag IAU-aanvragen in euro’s
37.559.940
98.862.697
262.273.936
Totaal bedrag IAU toekenningen in euro’s
35.134.471
76.524.924
132.292.609
93,5%
77,4%
50,4%
205.465
338.606
542.183
0,90%
1,90%
3,27%
%toegekend bedrag IAU-aanvragen Gemiddeld uitgekeerd bedrag in euro’s Uitgekeerd bedrag als % van het BUIG-budget Bron: Toetsingscommissie WWB en Ministerie SZW
De toetsingscommissie WWB adviseerde negatief over 44 IAU-aanvragen. Bij meer dan de helft daarvan was de arbeidsmarktsituatie niet uitzonderlijk genoeg. Andere oorzaken voor afwijzing waren: aanspraak op de Meerjarige Aanvullende Uitkering, beleid en uitvoering zijn mede oorzaak van het 9
tekort of constatering van onrechtmatigheden in de uitvoering. 8% van de gemeenten doet beroep op MAU De Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) is bedoeld voor gemeenten die meerdere jaren achter elkaar een tekort hebben op het BUIG-budget als gevolg van een stoornis in het objectief verdeelmodel. De MAU is bedoeld voor gemeenten met meer dan 25.000 inwoners. Deze gemeenten krijgen een BUIG-budget dat geheel of gedeeltelijk is toegedeeld op basis van het objectief verdeelmodel. 35 gemeenten (8%) vroegen een MAU aan voor de periode 2012-2014. Daarvan zijn er 7 toegekend. Het gros van de aanvragen is afgewezen omdat er bij de gemeenten geen verdeelstoornis geconstateerd is. Bij een klein aantal is de verdeelstoornis te klein om in aanmerking te komen voor een MAU. Tabel 6:
Kerngegevens MAU 2009-2011.
2010-2012
2011-2013
2012-2014
Aantal MAU-verzoeken van gemeenten
5
24
35
Aantal MAU-toekenningen
0
10
7
0%
42%
20%
% toekenningen Bron: Toetsingscommissie WWB
Tekorten BUIG-budget werken via aanvullende uitkeringen nog twee jaar door Gemeenten betalen de IAU-uitkeringen grotendeels zelf. In 2012 betaalde het ministerie bijvoorbeeld 9 miljoen. De gemeenten de resterende 68 miljoen. De MAU-uitkeringen worden ook door gemeenten zelf gedragen. De aanvullende uitkeringen zijn dus een herverdeling van middelen. In 2012 is er uit het BUIG-budget 100,7 miljoen gehaald voor de uitbetaling van toegekende aanvullende uitkeringen over 2010. Voor 2013 heeft het ministerie in het voorlopige budget 288 miljoen gereserveerd om de aanvullende uitkeringen over 2011 te bekostigen. Op deze manier werken de grote tekorten uit 2010 en 2011 nog twee jaar door in het BUIG-budget. Omdat het bedrag aan IAU-toekenningen over 2011 uiteindelijk 132 miljoen bedraagt, zal deze reservering in het definitieve budget lager uitvallen. Figuur 4: Reservering aanvullende uitkeringen in miljoenen euro’s.
350 300 250 200 150 100 50 0 2010 Bron: ministerie van SZW.
10
2011
2012
2013 (voorlopig)
Bronnen > > > > >
CBS statline CPB, Centraal Economisch Plan 2013, bijlage 10 Sociale Zekerheid CPB, Marcro Economische Verkenning 2009, 2010, 2011 en 2012 Ministerie van SZW, gegevens BUIG-budget (bewerking Divosa) Toetsingscommissie WWB jaarverslagen 2010, 2011 en 2012
Begrippenlijst Bbz
Besluit bijstandverlening zelfstandigen – lening of uitkering voor levensonderhoud voor startende en bestaande ondernemers. Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten. Het gaat om de WWB, de IOAW, de IOAZ en de het besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). De vier grote steden: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Groep van 34 (middel)grote steden: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Gouda, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen, Schiedam, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers – bijstand voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. Uitvoering door gemeenten. Incidentele Aanvullende Uitkering. Wanneer gemeenten het BUIG-budget met minimaal 10% overschrijden, kunnen ze over dat jaar een IAU aanvragen. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen - bijstand voor mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moesten beëindigen. Uitvoering door gemeenten. Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU). Bedoeld voor gemeenten die meerdere jaren achter elkaar een tekort hebben op het BUIG-budget als gevolg van een stoornis in het verdeelmodel van het macrobudget BUIG. Wet investeren in jongeren – bijstandswet voor jongeren onder de 27. Per 1 januari 2012 opgegaan in de WWB. Wet werk en bijstand – bijstand voor mensen zonder eigen financiële middelen. Uitgevoerd door gemeenten. De aanvullende bijstand voor 65-plussers is belegd bij de Sociale Verzekeringsbank. Wet werk en inkomen kunstenaars. Afgeschaft per 1 januari 2012, maar tot juli 2012 was er een overgangsregeling van kracht.
BUIG G4 G32
IOAW
IAU IOAZ
MAU Wij WWB Wwik
Colofon Uitgave: Auteurs:
Divosa, juni 2013 Marije van Dodeweerd, Divosa en Evert Jan Slootweg, Divosa.
www.divosa.nl
11