Wil je de cliënt beter vast houden begeleidt dan op het schouderblad En onder de arm door. Handvatting als hiernaast, pak je eigen pols vast en zet je schouder aan de voorkant tegen de schouder van de cliënt aan. Zo vorm je een “blok”. Dit kan alleen of met 2 personen.
A3: van zit naar zit met hulp Deze transfer wordt gedaan bij een cliënt die veel moeite heeft met opstaan, maar die nog onder begeleiding van 1 persoon kan staan.
Pak indien aanwezig een sta-op hulp en ga niet aan zware cliënten “hangen”. Lukt ook de sta-op hulp niet, gebruik dan de sta-lift. Met hulp: Sta voor de cliënt in een kleine spreidstand.
Plaats je handen onder de oksels van de cliënt door op de schouderbladen van de cliënt. De cliënt pakt de bovenarmen of het middel van de hulpverlener vast. De hulpverlener brengt de cliënt tot stand door zijn gewicht naar achteren en beneden te verplaatsen en als het ware te gaan “zitten”. De hulpverlener steunt één of beide knieën van de cliënt tussen zijn knieën. De hulpverlener en de cliënt komen samen tot stand. Eenmaal in stand kun je samen met de cliënt naar de (rol) stoel draaien.
In stand verplaatsen
Let op bij het gaan zitten dat de benen van de cliënt tegen de stoelzitting komen. Fixeer goed de knieën van de cliënt en zak zelf eerst goed door de knieën. De cliënt zal nu zelf, met vertraging, ook gaan zitten. Zorg voor een goed evenwicht tussen jou en de cliënt. Ga in géén geval voor tillift spelen. Als de cliënt niet samen met jou komt staan is deze handeling te zwaar. Je kunt dan overgaan naar een sta-op hulp (in overleg met de tilspecialist!!) of de actieve lift (ook alleen in overleg met de tilspecialist) A4: de sta-op hulp
Deze transfer wordt gedaan bij een cliënt die goed kan staan (onder begeleiding), maar die moeite heeft met opstaan.
Rij de sta-op hulp op zijn wielen (iets gekanteld) tot bij de cliënt. Plaats de Turner voor de cliënt zodat de voeten op het midden van de draaischijf geplaatst kunnen worden. Zet het handvat op de juiste hoogte en zorg ervoor dat de knieën voldoende gebogen zijn om direct gemakkelijk op te kunnen staan. Houd de sta-op hulp met beide handen goed vast bij het handvat en zet een voet op het rempedaal.
Uit de gebruiksaanwijzing van de sta-op hulp
Vraag de cliënt om op te staan. Als de cliënt stevig op de Turner staat, laat je het rempedaal los, zodat je met een lichte draai beweging de cliënt een stukje kunt draaien. Zet weer een voet op het rempedaal en vraag de cliënt te gaan zitten Gaat dit niet, ga dan om de actieve lift (zat in de vorige les).
B: van zit naar stand om te gaan lopen: B1: met lichte hulp Loop rustig op iemand toe, zorg dat de persoon je ziet. Nodig hem uit om op te staan, geef eventueel wat druk op de rug ter hoogte van de schouderbladen. Zorg ook dat de voeten goed naar achteren staan . Handen op de leuningen!!! Ook als iemand met een looprek of rollator loopt. Laat iemand zich niet optrekken aan zijn loophulpmiddel.
B2: met hulp Heeft de persoon meer hulp nodig, gebruik dan de handvatting met de hand op het schouderblad en onder de arm door je eigen pols vastpakken. Zet je schouder voor de schouder van de cliënt om zo een "blok" te vormen. Gaat dit niet ,vraag dan hulp van een collega.
Zo ziet de handvatting eruit. Laat de vingers van de hand op het schouderblad goed omhoog wijzen. C: het lopen: De cliënt kan je een arm geven.
Of sla een arm om de cliënt heen, hand vast of twee handen vast (sta je rechts, hou dan de rechter hand van de cliënt met je rechter hand vast en de linker van de cliënt onder de arm door met je linker hand.) Steun in geen geval onder de oksel!! Ook niet bij het opstaan.
D: Hogerop in de stoel zetten: D1 :via achter, als de cliënt in een gewone stoel of lage rolstoel zit: zet eerst de voeten goed, neem de handen van de cliënt op de buik, breng de cliënt wat naar voren en pak zijn armen vast (bovengreep, ook je duim vanboven) duw vervolgens het bekken naar je toe (soort schepbeweging). Let erop dat je niet op de buik duwt. Pak dus laag, op het bekken.
D2: via voren: zet de voeten goed, breng de cliënt wat naar voren (recht op), zet je knieën naast zijn knieën en klem ze vast, vraag hem jouw armen of heupen vast te pakken, ga onder zijn armen door, pak op zijn schouderbladen, haal hem wat omhoog en duw hem met je benen goed achter in de stoel.
D3: met 2 personen Hand op schouderblad, je eigen pols vastpakken met 2 personen zet de voeten goed, haal de clíënt wat naar voren, gebruik bovenstaande handgreep en breng hem achter in de stoel met 2 personen.
Als de rolstoel kan kantelen, doe dit dan. Je schuift met de zwaartekracht mee, wat de transfer beduidend lichter maakt.
Ook een one-way glide in de stoel maakt de transfer veel lichter. Dit is een uitkomst bij cliënten die vaak onderuitzakken. De one-way glide is een tunnel met binnenin harige borstels die één kant op glijden en de andere kant op stroef zijn. Als de one-way glide goed in de stoel ligt ( pijl ligt boven en wijst naar de rugleuning), dan kan de client makkelijker in de stoel glijden, maar bijna niet meer onderuit zakken. D4: Alleen bij decubitus: Pak onder het been , doe de armen op de buik, pak onder de arm door de onderarm vast en "til"de cliënt achterin. Je draagt het volle gewicht, dus alleen in noodgevallen. De tilspecialist bepaald welke handgreep gebruikt wordt en is de enige die veranderingen in een tilprotocol mag aanbrengen.. Iedereen moet de handgreep gebruiken die in het tilprotocol staat!! Is het te zwaar, hang dan aan de bel!!!! Ook met het verschuiven van stoelen onder een tafel vandaan, moet iedereen eens nadenken over oplossingen. Wielen onder de stoel, met remmen?? Is dit een optie?? Eventueel navragen bij technische dienst. Overleg met leidinggevenden. E: iemand oprapen van de grond zonder lift. Met de lift is de vorige les gedaan. Bij pijn, vreemde stand van een ledemaat een verpleegkundige of arts roepen. Iemand die niet erg mobiel of zwaar is, met de lift doen. Cliënt eerst de benen buigen. zet je voet voor zijn voet en breng hem overeind met een polsgreep (pak hierbij aan de onderarm van de cliënt en geef geen hand). Zak goed door de knieën en hou de rug recht.
1 persoon
2 personen
(met 2 pers. eventueel begeleidt je collega aan de rugzijde). Laat de cliënt even zitten. Doe het niet alleen, zet jullie voeten voor zijn voeten pak beiden een polsgreep, kruislings en trek de cliënt overeind. Een goed hulpmiddel is een opblaasmatras die zichzelf kan oppompen. Er zijn van deze matrassen in huis. Rol de platte matras onder de cliënt. Steek de stekker in een stopcontact (zorg dat je een verlengsnoer bij de matras hebt) en laat de matras zichzelf opblazen. De matras kan een hoogte bereiken van 50 cm. Laat de cliënt gaan zitten op de rand van de matras en even bijkomen. Laat de cliënt zich optrekken aan bijvoorbeeld een stoelleuning. F: Douchen. Bij douchen in zit moet de douchestoel omhoog kunnen, vanwege de belasting. Zeker als je bij de voeten moet kunnen voor afdrogen of b.v. schoenen aandoen. Werk zo veel mogelijk op werk hoogte! Aanwezig materiaal moet maximaal worden ingezet Extramuraal moet misschien materiaal worden aangevraagd. Dit moet overlegd worden met de leidinggevende. Dit kan eventueel door een ergo gedaan worden (extramurale ergo aanvragen bij de huisarts)