verschillen:
die & deze // dit & dat ....................
ROC van Amsterdam
educatie
ROC van Amsterdam
verschillen:
die & deze // dit & dat ....................
mooi
lelijk
snel
langzaam
groot
klein
winter
zomer
aan
uit
kort
lang
zoet
zuur
netjes
slordig
dun
dik
licht
donker
omhoog
omlaag
dicht
open
ROC van Amsterdam
educatie
ROC van Amsterdam
verschillen:
die & deze // dit & dat ....................
ROC van Amsterdam
educatie
ROC van Amsterdam
verschillen:
die & deze // dit & dat ....................
dicht
open
blij
verdrietig
leeg
vol
warm
koud
aan
uit
dun
dik
wel
geen
jong
oud
kapot
heel
slap
sterk
rijk
arm
weinig
veel
ROC van Amsterdam
educatie
ROC van Amsterdam
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
lang
Nederlandse jongeren zijn niet kort maar _______________________________________
1
Buiten is het koud, maar binnen is het __________________________________________
2
In een dorp is het rustig, maar in de stad is het ___________________________________
3
Een glas staat op tafel , maar een mes ____________________________________op tafel.
4
Reizen met een vliegtuig gaat snel, maar met een fiets ______________________________
5
Ik wil geen heel brood, maar een ________________________________________ brood.
6
In de zomer is de kachel uit, maar in de winter is de kachel __________________________
7
Een volwassene [18 jaar of ouder] is groot, maar een _______________________ is klein.
nt2taalmenu.nl
1
8
Vroeger waren de gezinnen groot. Nu zijn ze _____________________________________
9
Katoen is zacht, maar steen is ________________________________________________
10
De les is makkelijk. Iedereen begrijpt de les. De les is moeilijk. __________ begrijpt de les.
11
100 kilo is zwaar, maar 100 gram is ___________________________________________
12
Ik ben heel erg moe. Ik ga niet laat naar bed maar _________________________ naar bed.
13
Het is koud. het raam staat open. Ik doe het raam ________________________________
14
Ik heb mijn fiets gerepareerd. Ik ga mijn handen schoonmaken, want mijn handen zijn _______
15
Ik pak een koekje uit de trommel, en doe het koekje ______________________ mijn mond.
16
Ze hebben twee kinderen: twee dochters en geen __________________________________
nt2taalmenu.nl
1
half
kind
nd niema in vroeg
zacht
langzaam
zonen klein vies
warm
dicht
druk aan
ligt
licht nt2taalmenu.nl
1
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
haalt
Ik breng 's morgen mijn dochtertje naar de creche, en mijn vrouwhaalt ___________ ons dochtertje.
1
Het is dag: de zon schijnt. Het is _________________________________:de maan schijnt
2
Ik gooi het pak melk weg. Het is leeg. Ik pak een nieuw ____________________ pak melk.
3
Iemand van 80 jaar is oud. Iemand van 22 jaar is _________________________________
4
Een kerktoren is hoog, een normaal huis is ______________________________________.
5
Ik ben jarig: ik krijg kado'tjes. Ik ga naar een verjaardag: ik ________________ een kado'tje.
6
Ik ben te dik. Ik eet minder vette dingen en _________________________ fruit en groente.
7
Ik ben te dik. Ik drink geen koffie met suiker ,maar koffie ______________________ suiker.
nt2taalmenu.nl
2
8
Het is buiten koud. Ik ga snel naar __________________________, want daar is het warm.
9
De cursisten komen om 9 uur, en __________________________ weer om 12 uur naar huis.
10
De leraar praat. De cursist _________________________________________________.
11
In de herfst vliegen veel vogels naar het Zuiden en in de lente vliegen ze naar het ___________.
12
Ik ben heel erg moe. Ik ga niet laat naar bed maar _________________________ naar bed.
13
De cursist heeft een vraag. De leraar geeft het __________________________________.
14
Ons huis is te klein. We hebben weinig kamers. We willen een huis met ___________ kamers.
15
Voor het eten was ik mijn handen, en _____________________ het eten poets ik mijn tanden.
16
In café's zijn er er toiletten voor dames en _______________________________________.
nt2taalmenu.nl
2
geef
heren
vroeg luistert gaan
zonder
meer
veel nacht na
binnen antwoord
jong
vol
laag nt2taalmenu.nl
noorden
2
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
stopt om twaalf uur. De les begint om negen uur, en de les ___________
1
Ik weet altijd de namen van iedereen. Ik vergeet _________________ de naam van iemand.
2
De zolder is boven, de kelder ____________________ het huis.
3
Ik heb een nieuwe auto gekocht. De ___________________________ auto heb ik verkocht.
4
Een stad is groot en er wonen veel mensen, Een ________ is klein er er wonen weinig mensen.
5
Ik drink koffie zonder suiker.Suiker is ongezond Ik drink nooit koffie ______________ suiker.
6
Ik ben te dik. Ik eet minder vette dingen. Ik hoop dat ik ______________________ word.
7
De vakantie is afgelopen. Het _____ begint volgende week maandag weer.
nt2taalmenu.nl
3
8
Het kind huilt. Het kind is verdrietig. Het kind lacht Het kind is _____________________
9
Ze hebben een baby gekregen. Een meisje, geen _________________________________
10
Ik wil niet deze maar _______________________________________________________
11
Iedereen heeft een moeder en een _____________________________________________
12
Ik heb vorige weel 30 woorden geleerd. Maar deze week ben ik alles weer _____________
13
De cursist heeft een ________________________________. De leraar geeft het antwoord.
14
Het is druk in de tram. Niet iederen kan zitten. Veel mensen moeten ___________________.
15
Ik ga met de trein naar Utrecht. Ik koop een retourtje. Daarmee kan ik heen en ___________
16
Niet alle cursisten zijn aanwezig. Er zijn 5 van de 22 cursisten _________________________
nt2taalmenu.nl
3
afwezig
werk
met jongen vergeten
vraag
terug
blij dorp staan
vader
dun
nooit oude
onder
die nt2taalmenu.nl
3
ZOEK
1 2 3 4 5
niet kort binnen koud rustig staan
11 12 13 14 15
niet zacht iedereen zwaar laat open
21 22 23 24 25
niet dag leeg oud hoog krijgen
31 32 33 34 35
niet zuiden dames antwoord weinig voor
41 42 43 44 45
niet zonder dik vakantie verdrietig meisje
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
warm lang liggen druk buiten
licht vroeg dicht niemand hard
maar laag maar geven maar nacht maar jong maar vol
maar heren maar na maar veel maar noorden maar vraag
maar blij maar jongen maar met maardun maar werk
6 7 8 9 10
niet snel heel uit kind groot
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet minder schoon in dochter brengen
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
26 27 28 29 30
niet minder met buiten komen praten
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet stoppen altijd boven nieuw stad
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet deze moeder geleerd heen aanwezig
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
kapot klein aan langzaam volwassene
uit halen zoon meer vies
binnen meer zonder luisteren gaan
onder beginnen oud nooit dorp
vader terug die afwezig vergeten
1&2&3
schrijf
1 2 3 4 5
niet kort binnen koud rustig staan
11 12 13 14 15
niet zacht iedereen zwaar laat open
21 22 23 24 25
niet dag leeg oud hoog krijgen
31 32 33 34 35
niet zuiden dames antwoord weinig voor
41 42 43 44 45
niet zonder dik vakantie verdrietig meisje
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
het
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
woord
l__________ b__________ w__________ d__________ z__________
h__________ n__________ l__________ v__________ d__________
n__________ v__________ j__________ l__________ g__________
n__________ h__________ v__________ __________ a__________
m__________ d__________ w__________ b__________ j__________
6 7 8 9 10
niet snel heel uit kind groot
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet niets schoon in dochter brengen
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
26 27 28 29 30
niet minder met buiten komen praten
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet stoppen altijd boven nieuw stad
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet deze moeder geleerd heen aanwezig
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
l__________ k__________ a__________ v__________ k__________
a__________ v__________ u__________ z__________ h__________
m__________ z__________ b__________ g__________ l__________
b__________ n__________ o__________ o__________ d__________
d__________ v__________ verg_______ t__________ a__________
1&2&3
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
lelijk Ik vind oude gebouwen mooi, maar nieuwe gebouwen vind ik vaak erg __________________
1
Ik vind Nederlands praten makkelijk, maar Nederlands schrijven vind ik ________________
2
In steden wonen veel mensen en is het druk. In dorpen wonen weinig mensen en is het _______
3
Ik ga in een café naar de wc. Ik moet wachten. De wc is niet vrij maar _________________
4
De zon komt elke ochtend op in het oosten en gaat elke avond onder in het ______________
5
Sneeuw is wit van kleur. Olie is ___________________ van kleur.
6
Vorig jaar zijn we naar Turkije op vakante geweest. Dit jaar naar Spanje en ___________ jaar gaan we naar Amerika op vakantie.
7
Op school is een 6 of hoger 'een voldoende', een 5 of lager is een '_____________________'
nt2taalmenu.nl
4
8
Een appel eten. Appelsap ________________________.
9
In het casino verliezen de meeste mensen veel geld. Een paar mensen __________ soms geld.
10
In de les moet je veel oefeninge alleen maken, maar af en toe ook ____________ met elkaar
11
Zelf een pizza maken is goedkoop. Een pizza eten in een restaurant is _________________
12
In Europa zit het stuur van de auto's links. In Engeland zit het stuur van auto's ____________.
13
Mijn broek is vuil.Ik doe de broek in de wasmachine. Daarna is de broek weer __________.
14
Naar Parijs ga ik met de auto. Het is dichtbij. Naar Turkije ga ik met het vliegtuig. Het is __________________
15
Werken hoort bij de dag. Slapen hoort bij de ____________________
16
De meeste kinderen vinden bittere dingen vies, maar chocola vinden ze allemaal ___________
nt2taalmenu.nl
4
schoon
n drinke
zwart volgend rechts
rustig
lekker
westen samen moe
ver duur
ilijk
winne
n
bezet nacht
onvoldoende nt2taalmenu.nl
4
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
niets Ze heeft honger: ze heeft alles opgegeten. Ze heeft geen honger: ze heeft _________opgegeten
1
Ezels zijn niet slim maar _____________________________________________________
2
Ik had gisteren geen tijd om huiswerk te maken, vandaag ook niet, maar _____________ wel.
3
In een cafe is voor mannen een 'heren' toilet, en voor _________________ een 'dames' toilet.
4
De vaas met bloemen is gevallen. De vaas stond op de tafel maar ligt nu _________ de tafel.
5
Je moet bij een bus voor instappen en je kaartje laten zien, en _________________ uitstappen.
6
Op de deur staat op de ene kant geschreven: 'trekken' en op de andere kant _____________
7
Ik loop naar mijn fiets. Mijn fiets staat vast aan de boom. Ik maak mijn fiets ______________.
nt2taalmenu.nl
5
8
Veel mensen in Nederland leven ongeveer 80 jaar. Dan gaan ze ____________________
9
Zij heeft geen honger meer. Zij heeft genoeg gegeten. Ik niet. Ik heb nog honger. Ik heb te ________________ gegeten.
10
Mensen lachen als ze blij zijn. Mensen _________________________ als ze verdrietig zijn.
11
Patiënt hoort bij dokter, dief bij politie-agent, leerling hoort bij _______________________
12
Mijn ouders hebben ouderwetse meubels. Wij hebben ______________________ meubels.
13
Klanten hoort bij verkoper, passagiers hoor bij chauffeur, ______________ hoort bij ouders.
14
Ze zoeken al twee maanden een groter huis, maar ze kunnen niets ____________________
15
Alcohol drinken op straat vind ik vreemd. Ik vind dat niet ___________________________
16
Ik woon in een buitenwijk van Amsterdam. Ik zou liever in het ___________ wonen, maar de huizen zijn daar te duur. nt2taalmenu.nl
5
normaal
ne moder
dood dom docent
onder
los
centrum duwen morg en
weinig huilen
en kinder
vrouwen achter
vinden nt2taalmenu.nl
5
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
eruit en hangt het op. Ik sorteer de was en doe de was erin. Mijn vrouw haalt de was __________
1
Internationaal bellen is altijd heel duur. ____________________________________ niet.
2
Zo'n 30 % van de mensen die trouwen, gaan ook weer _____________________________.
3
Als mensen scheiden zijn ze vaak heel ongelukkig, als ze trouwen zijn ze heel _____________
4
Een verkoper verkoopt iets aan een klant. Een klant _________________ van een verkoper.
5
Ik ga meestal met de auto naar mijn werk. Ik ga ______________ met het openbaar vervoer.
6
Overdag is het licht, 's avonds en 's nachts is het __________________________________
7
Een film kijken vind ik leuk, maar de afwas doen of stofzuigen vind ik __________________.
nt2taalmenu.nl
6
8
Mensen met veel geld zijn rijk, mensen met weinig geld zijn ________________________
9
Je rug zit achter, je ________________________________________________ zit voor.
10
Dit mes is oud en bot. Het snijdt slecht. Dit nieuwe mes is ____________. Het snijdt prima
11
In de zomer gaat de temperatuur omhoog. In de winter gaat de temperatuur _____________
12
In de zomer schijnt de zon en is het lekker warm. In de ___________________ is het koud
13
De winkel opent elke dag om acht uur 's morgens, en ________________ om 7 uur 's avonds.
14
Bij een bus moet je voorin instappen en betalen, en achterin ________________________
15
In het begin van de maand is mijn banksaldo positief, maar aan het eind van de maand meestal _________________________
16
In de zomer stijgt de temperatuur. In de winter ______________________ de temperatuur.
nt2taalmenu.nl
6
bijna nooit
sluit
scherp winter omlaag
scheiden
daalt
arm vervelend natio
negatief uitstappen
naal
buik
donker gelukkig
verkoopt nt2taalmenu.nl
6
ZOEK
1 2 3 4 5
niet mooi makkelijk druk vrij vorig
11 12 13 14 15
niet goedkoop alleen links vuil dichtbij
21 22 23 24 25
niet mannen op voor trekken vast
31 32 33 34 35
niet ouders [..] zoeken [..] vreemd [..] erin [..] buitenwijk [..]
41 42 43 44 45
niet licht leuk rijk rug omhoog
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
ELKAAR
maar bezet maar rustig maar volgend maar moeilijk maar lelijk
maar maar maar maar maar
schoon samen ver duur rechts
maar los maar vrouwen maar duwen maar achter maar onder
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
centrum kind eruit vinden normaal
arm omlaag zwaar buik vervelend
6 7 8 9 10
niet oost [..] wit [..] voldoende[..] eten [..] verliezen [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet dag vies alles slim gisteren
maar dom maar morgen maar niets maar nacht maar lekker
26 27 28 29 30
niet leven [..] genoeg [..] lachen [..] leerling [..] ouderwets [..]
maar maar maar maar maar
huilen
36 37 38 39 40
niet nationaal trouwen gelukkig koopt meestal
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
scheiden
46 47 48 49 50
niet bot zomer opent positief stijgt
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
[..] [..] [..] [..] [..]
drinken zwart west winnen onvoldoende
weinig modern docent dood
bijna nooit internationaal verkoopt triest
winter daalt negatief sluit scherp
4&5&6
ZOEK
1 2 3 4 5
niet mooi makkelijk druk vrij vorig
11 12 13 14 15
niet goedkoop alleen links vuil dichtbij
21 22 23 24 25
niet mannen op voor trekken vast
31 32 33 34 35
niet ouders [..] zoeken [..] vreemd [..] erin [..] buitenwijk [..]
41 42 43 44 45
niet licht leuk rijk rug omhoog
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
l.............. m........... r............. b............. v.............
d........... s........... r........... s........... v...........
v........... o........... a........... d........... l...........
k........... v........... n........... e........... c...........
z........... v........... a........... b........... o...........
6 7 8 9 10
niet oost [..] wit [..] voldoende[..] eten [..] verliezen [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet dag vies alles slim gisteren
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
n...........
26 27 28 29 30
niet leven [..] genoeg [..] lachen [..] leerling [..] ouderwets [..]
maar maar maar maar maar
d...........
36 37 38 39 40
niet nationaal trouwen gelukkig koopt meestal
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet bot zomer opent positief stijgt
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
w............. z............. o........... d........... w...........
s........... n........... d........... m...........
te w........ h........... d........... m...........
i........... s........... o........... v........... bijna n......
s........... w........... s........... n........... d...........
4&5&6
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
eind van de les Aan het begin van de les doen we samen een puzzel. Aan het __________ geeft de docent het huiswerk op..
1
3 maal 3 = 9 is goed.
2
Ik heb nu geen tijd om terug te bellen., ik bel je _____________________________.
3
Ik houd niet van slappe koffie Ik houd van _____________________ koffie, zoals expresso.
4
Wij eten vaak kip want dat is goedkoop. We eten _________________ vis, want dat is te duur.
5
Voor het slapen gaan vertel ik een verhaal aan mijn kind. Mijn kind______________ graag naar mijn verhalen.
6
In de ochtend komt de zon op. In de __________________________ gaat de zon onder.
7
We hebben een groot gezin. Ik heb vijf broers, en drie ___________________________.
4 maal 4 = 8 is ____________________________________
nt2taalmenu.nl
7
8
Schreeuwen in een kerk is vreemd, maar schreeuwen in een voetbalstadion is ____________
9
Zout is slecht voor je gezondheid. Je moet niet veel zout gebruiken maar ____________ zout.
10
De meeste kinderen slapen 10 uur per nacht, en worden ____________ om 7 uur 's morgens.
11
Overdag is het licht en zie je de zon. ' s Nachts is het donker en zie je de _______________
12
Wij hebben hoogtevrees. Wij wandelen nooit in hoge bergen, want wij zijn bang . Wij gaan nooit in de bergen wandelen. Dat ____________________________ wij niet.
13
Ik leg mijn broek op de verwarming. Hij is nat van de regen. Over een kwartier is mijn broek weer __________________________________________
14
Als je veel fruit en groente eet blijf je gezond. Dan word je niet snel __________________
15
Op het vliegveld kan je goedkoop parfum en drank kopen. Je betaalt dan minder belasting. Het is dan niet inclusief BTW maar ___________________________________ BTW.
16
Ik koop nooit varkensvlees want dat is vet. Ik koop altijd __________________ rundvlees.
nt2taalmenu.nl
7
exclusief
al norma
soms ziek luistert
avond
mager
maan fout wakk er
durven zussen
droog
sterke straks
weinig nt2taalmenu.nl
7
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld
bijzondere dag. Een trouwdag is voor heel veel mensen geen gewone maar een ____________________
1
Op de markt kan je goedkoop 'merk kleren' kopen. Bijvoorbeeld DIESEL. Dat is namaak. Dat is niet ____________
2
In een straat zijn de huisnummers aan de ene kant even [2-4-6-8-10 etc] en aan de overkant van de straat _________________________ [1-3-5-7-9-11 etc.]
3
Het gaat morgen misschien regenen. Er is 40 % kans. Het is niet 100% ________________
4
De aarde wordt steeds warmer. Dat is een groot probleem. De _________________ is minder CO2 te produceren, dus minder energie te gebruiken.
5
Heel veel mensen zijn voor langer werken tot je 67ste. Wij niet. Wij zijn _______________.
6
In een test was de SONY televisie 'de beste' en de SAMSUNG televisie '_______________'.
7
We komen zo. We zijn nog even bezig. Als we _______________________ komen we.
nt2taalmenu.nl
8
8
Je moet nieuwe woorden niet een keer leren. Je moet ze zeker 7 keer leren, je moet blijven ____________________________________
9
De voetballer neemt een penalty. Hij schiet niet raak maar _______________: geen doelpunt!
10
De trein vertrekt niet 'ongeveer' om 17:13, maar __________________________ om 17:13.
11
Onder Bush had Amerika veel vijanden en weinig _________________________________
12
In Afghanistan is al meer dan tien jaar oorlog. Wanneer komt daar ___________________?
13
In een auto rijden zonder autogordels is gevaarlijk, dat is niet ________________________.
14
Ik doe de telesie uit. Er is niets interessants op de televisie. Alles is ____________________
15
Voor het slapen trek ik mijn kleren uit en trek ik mijn pyjama ________________________.
16
Voordat ik ga eten was ik mijn handen, en ___________ ik gegeten heb poets ik mijn tanden.
nt2taalmenu.nl
8
vrienden
[zijn] tegen
s precie veilig aan
de slechtste
zeker
nadat echt saai
durven klaar zijn
i oploss
ng
herhalen vrede
oneven nt2taalmenu.nl
8
opdracht:
maak de zinnen af
voorbeeld Een kwartier voor het examen was ik zenuwachtig. Na het examen was ik weer kalm __________.
1
De meerderheid van de Nederlanders [60 %] is tegen de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, een ______________________ [40%] is voor.
2
Oude mensen onthouden steeds minder. Ze __________________ steeds meer, zoals namen en afspraken. Dat is normaal.
3
Heel veel mensen zitten slecht voor een computer. Ze zitten niet recht maar ______________.
4
De laatste dag van het jaar is 31 december, de _______________ dag van het jaar is 1 januari.
5
Mijn dochter ruimt haar kamer nooit op. Haar kamer is erg rommelig, niet ______________
6
Steeds meer mensen in Nederland wonen apart. Steeds minder mensen wonen ____________.
7
Bij en hardloop wedstrijd heet 'begin en eind' 'start en ______________________________ .
nt2taalmenu.nl
9
8
Je wilt met de trein naar Utrecht. Je koopt een enkeltje als je vandaag alleen heen wil, je koopt een _____________________ als je vandaag heen en terug wil
9
Bij de ingang moet je naar binnen en bij de ______________________________ naar buiten.
10
8 plus 2 = 10. 8 _________________ 2 = 6. 8 x 2 = 16
11
8:2 = 4
Bonnen van een tv of eencomputer moet je bewaren, maar bonnen van de supermarkt kan je wel ________________________________.
12
" Hoe was jullie vakantie? ! Fantastisch! Elke dag zon!" " Nou onze vakantie was ____________________. Elke dag regen!"
13
Als ik een lot voor de loterij koop win ik nooit wat. Ik heb altijd pech, ik nooit ___________.
14
Ik verdien ongeveer 2.500 euro bruto, maar ik krijg 1.800 ___________________. Het gaat allemaal naar de belasting.
15
Ik probeer elke maand 100 euro over te houden. Ik probeer elke maand 100 euro te sparen. Ik wil niet al mijn geld _____________________.
16
Iedereen heeft een voornaam en een _______________________________________.
nt2taalmenu.nl
9
geluk
je retourt
g uitgan netjes eerste
minderheid
finish
netto verschrikkelijk weg
achternaam min
gooi
en
krom
samen
vergeet nt2taalmenu.nl
uitgeven
9
ZOEK
1 2 3 4 5
niet begin goed nu slap vaak
11 12 13 14 15
niet slapen zon bang zijn nat gezond
21 22 23 24 25
niet probleem 'voor' zijn de beste bezig zijn één keer
31 32 33 34 35
niet oorlog voordat kalm vergeten krom
41 42 43 44 45
niet retourtje uitgang plus bewaren pech
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
sterk eind soms fout straks
ziek maan durven wakker zijn droog
klaar zijn herhalen 'tegen' zijn de slechtste oplossing
zenuwachtig nadat onthouden recht vrede
maar min maar ingang maar geluk maar enkeltje maar weggooien
6 7 8 9 10
niet vertelt ochtend broer vreemd veel
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet inclusief vet namaak oneven misschien
[..] [..] [..] [..] [..]
maar echt maar 100% zeker maar even maar exclusief maar mager
26 27 28 29 30
niet raak ongeveer vijand saai uittrekken
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet gevaarlijk de laatste netjes apart finish
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
de eerste
46 47 48 49 50
niet netto [..] fantastisch[..] voornaam [..] sparen [..] minderheid[..]
maar maar maar maar maar
uitgeven9
nt2taalmenu.nl
avond normaal luitstert weinig zus
mis interessant aantrekken precies vriend
rommelig start samem veilig
vreselijk achternaam bruto meerderheid
7&8&9
ZOEK
1 2 3 4 5
niet begin goed nu slap vaak
11 12 13 14 15
niet slapen zon bang zijn nat gezond
21 22 23 24 25
niet probleem 'voor' zijn de beste bezig zijn één keer
31 32 33 34 35
niet oorlog voordat kalm vergeten krom
41 42 43 44 45
niet retourtje uitgang plus bewaren pech
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
e__________ f__________ s__________ s__________ s__________
e__________ e__________ e__________ e__________ e__________
o__________ t_____ zijn de s_______ k______ zijn h__________
v__________ n__________ z__________ h__________ r__________
e__________ i__________ m__________ w__________ g__________
6 7 8 9 10
niet vertelt ochtend broer vreemd veel
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet inclusief vet namaak oneven misschien
[..] [..] [..] [..] [..]
maar e__________ maar m__________ maar e__________ maar e__________ maar 100 % z____
26 27 28 29 30
niet raak ongeveer vijand saai uittrekken
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet gevaarlijk de laatste netjes apart finish
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet netto [..] fantastisch[..] voornaam [..] sparen [..] minderheid[..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
l__________ a__________ z__________ n__________ w__________
m__________ p__________ v__________ i__________ a__________
v__________ de e_______ r__________ s__________ s__________
b__________ 9 v__________ a__________ u__________ m__________
7&8&9
opdracht
VERSCHILLEN-schrijf een verschil op tussen:
voorbeeld: Wat is het verschil tussen je rug en je buik? Je buik zit voor en je rug zit achter.
1
Wat is het verschil tussen een leraar en een leerling? ...................................................................................................................................................................................
2
Wat is het verschil tussen een vliegtuig dat vertrekt en een vliegtuig dat aankomt? ...................................................................................................................................................................................
3
Wat is het verschil tussen een enkeltje en een retourtje? ...................................................................................................................................................................................
4
Wat is het verschil tussen een wollen trui een een steen? ...................................................................................................................................................................................
5
Wat is het verschil tussen een Engelse auto en een Nederlandse auto? ...................................................................................................................................................................................
6
Wat is het verschil tussen een vakantiedag en een werkdag? ...................................................................................................................................................................................
7
Wat is het verschil tussen de Lidl en Albert Heijn?? ...................................................................................................................................................................................
8
Wat is het verschil tussen een dorp en een stad? ...................................................................................................................................................................................
8
Wat is het verschil tussen de winter en de zomer? ...................................................................................................................................................................................
10
Wat is het verschil tussen chips en een sinaasappel? ..................................................................................................................................................................................
11
Wat is het verschil tussen mensen die trouwen en mensen die scheiden? ....................................................................................................................................................................................
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
extra
opdracht
VERSCHILLEN-schrijf een verschil op tussen:
voorbeeld: Wat is het verschil tussen een sinaasappel en een citroen? Een citroen is zuur en een sinaasappel is zoet. Een citroen is zuurder. Een sinaasappel is zoeter. 1
Wat is het verschil tussen een kind en een volwassene? ...................................................................................................................................................................................
2
Wat is het verschil tussen een torenflat en een huis? ...................................................................................................................................................................................
3
Wat is het verschil tussen telefoonboek en een pocketboek? ...................................................................................................................................................................................
4
Wat is het verschil tussen een kilo en een pond? ...................................................................................................................................................................................
5
Wat is het verschil tussen een appel en een tomaat? ...................................................................................................................................................................................
6
Wat is het verschil tussen een seconde en een uur? ...................................................................................................................................................................................
7
Wat is het verschil tussen de zomervakantie en de kerstvakantie? ...................................................................................................................................................................................
8
Wat is het verschil tussen de dag en de nacht? ...................................................................................................................................................................................
8
Wat is het verschil tussen water en alcohol? ...................................................................................................................................................................................
10
Wat is het verschil tussen een olifant en een muis? ..................................................................................................................................................................................
11
Wat is het verschil tussen goud en zilver? ....................................................................................................................................................................................
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
extra
VERSCHILLEN
STAD EN DORP
~> ~> ~> ~> ~>
verschillen vergelijken dorp en stad als zinnen omdat zinnen
jekanmewat.nl
opdracht
a
WAT IS HET VERSCHIL - MAAK EEN ZIN
b
1
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer kijken kinderen zoals op plaatje b? 1
Als .........................................................................................................................................
.
a
b
2
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer eten mensen taart? Als .........................................................................................................................................
2 .
a
b 3
a ........................................................... b ........................................................... Waarom sport de man op plaatje a? 3
Omdat ......................................................................................................................................
.
les verschil
pagina jekanmewat.nl
1
a
b
4
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer hebben mensen het (a) ....................? Als ..........................................................................................................................................
4
a
.
b
5
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer zijn mensen (b) ....................? Als ..........................................................................................................................................
5
a
b 6
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer hebben mensen een lucifer nodig? 6
Als ..........................................................................................................................................
a
b 7
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer zie je veel mensen bij elkaar? 7
Als ..........................................................................................................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
2
opdracht
Schrijf het goede antwoord op
voorbeeld:
Ik denk:
Wat is groter:
een vliegtuig of een auto?
Een vliegtuig.
1
Wie is groter:
een man of een baby?
..................................
2
Wat is kleiner:
een theelepeltje of een soeplepel?
..................................
3
Wat is hoger:
een huis of een torenflat?
..................................
4
Wat is duurder:
een krant of een boek?
..................................
5
Wat duurt langer:
een sekonde of een minuut?
..................................
6
Wat is gezonder:
een sinaasappel of een glas coca cola?
..................................
7
Wie is rijker:
een miljonair of een glazenwasser?
..................................
8
Wie is ouder:
een opa of een papa?
..................................
9
Wat ruikt lekkerder:
shampo of vis?
..................................
10
Wat is moeilijker:
Nederlands lezen of praten?
..................................
Ik drink vaker: 11
Wat drink je vaker:
thee of koffie?
..................................
Ik eet vaker: 12
Wat eet je vaker:
rijst of aardappelen?
les verschil
..................................
pagina jekanmewat.nl
3
opdracht
a
WAT IS HET VERSCHIL - MAAK EEN ZIN
b
1
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer gooi je een vaas weg? 1
Als .........................................................................................................................................
.
a
b
2
a ........................................................... b ...........................................................
2
a
b 3
a ........................................................... b ........................................................... Welke auto kan sneller rijden? 3
Die .........................................................................................................................................
les verschil
pagina ROCvA - volwass jekanmewat.nl enen onderwijs - ROCvA
4
a
b
4
a ........................................................... b ........................................................... Wanneer doe je een raam open? 4
Als .........................................................................................................................................
.
a
b
5
a ........................................................... b ........................................................... Welk boek neem je niet mee in bed? Dat .........................................................................................................................................
5
a
b 6
a ........................................................... b ........................................................... Wie heeft vaak pijn in zijn rug, en waarom? 6
De ........................omdat ........................................................................................................
a
b 7
a ........................................................... b ........................................................... Wie van de twee mannen is jonger en waarom? 7
De .............................omdat...................................................................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
5
VUL IN: verschillen tussen DORPEN en STEDEN
weinig - groot - iedereen - grijs - klein niemand - veel - rustig - groen - druk
In een stad wonen veel mensen. Het is er erg ____________. In een dorp is het ___________. Er wonen weinig mensen. In en rond het dorp is er veel natuur. De kleur die je ziet is ___________. In de stad is er veel beton en veel asfalt. De kleur is vooral ___________. In de stad stinkt het vaak naar auto's maar in een dorp stinkt het ook vaak: naar mest. De poep van de dieren op een boerderij heet: ‘de mest’. In een dorp zijn er ___________ winkels, in een stad ___________. In een stad heb je theaters, film, scholen, musea. In een dorp heb je dat niet. De winkels in een dorp zijn ___________, in de stad zijn ze ___________. In een dorp kennen de meeste mensen elkaar. ___________ praat met elkaar op straat. In een stad kennen de mensen elkaar niet. ___________ op straat praat met elkaar. In een dorp word je wakker gemaakt door het gekraai van een haan. In de stad wordt je vaak wakker gemaakt door de auto's, bussen en trams op straat.
les verschil
WAAR WOON JIJ LIEVER: IN EEN DORP OF IN EEN STAD?
jekanmewat.nl
pagina 6
2
1
b 4
6
3
r
5
w
r
t 7
8
n
9
k
m
HORIZONTAAL 1
VERTIKAAL
Vul in: Koeien, paarden, varkens, etc.
1
leven niet in de steden, maar in dorpen op een __________.
Op zondag gaan de mensen vaak ‘naar
Vul in: In een dorp worden de mensen 's
__________’, naar een rustige plaats,
morgens vaak __________ gemaakt door
met veel bomen en veel groen.
een haan. wordt.
De haan kraait als het licht
7
8
Vul in:Het is warm. Ik doe daarom het _____________ open
3
Vul in:In een dorp praten de mensen
Vul in:In de stad heb je veel ‘openbaar
vaak met __________, je kent bijna
vervoer’: de taxi - de trein - de bus - de
iedereen. In een stad niet, je kent bijna
metro - de ________.
niemand.
Vul [4 letters]in:Vrouwen gebruiken
4
Vul in:In de zomer is het __________ dan
lippenstif om hun lippen meer kleur te
in de winter. In de winter moet je vaak
geven, en __ __ __ ___ara om hun ogen
een dikke jas aan. In de zomer niet.
donkerder te maken.
5
Vul in: Niet links maar __________.
Vul aan:“Weet je het net-__________ van
7
Vul in: In dorpen stinkt het vaak.
Amsterdam?” 9
2
In een dorp heb je dus geen
wekker nodig. 6
Vul in: In de stad is het druk, heb je veel beton, is er maar weinig groen.
b
4
e
“Ja. Dat is 020!”
Het stinkt naar koeienpoep en
Vul in: Een groot feest in de maand
varkenspoep. Die poep noem je
december.
__________.
les verschil
pagina jekanmewat.nl
7
opdracht
a
WAT IS HET VERSCHIL - MAAK EEN ZIN
b
1
a ........................................................... b ........................................................... De meeste oude mensen lopen zoals op plaatje a of plaatje b? 1
Zoals ......................................................................................................................................
.
a
b
2
a ........................................................... b ........................................................... Wanner worden kinderen zoals op plaatje b? Als ..........................................................................................................................................
2
a
b 3
a ........................................................... b ........................................................... Je gaat je huis schilderen. Wat vindt jij mooier: a of b? En waarom? 3
..............................omdat .......................................................................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
8
a 4
.
b
4
a ........................................................... b ...........................................................
a
b
5 5 a ........................................................... b ...........................................................
a
b 6
6 a ........................................................... b ...........................................................
a
b 7
7 a ........................................................... b ...........................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
9
VERTELLEN verschillen tussen stad en platteland denk even na schrijf wat worden op en vertel een verschil
les verschil
pagina jekanmewat.nl
10
opdracht
Bedenk
positief
per
en
ster
negatief
3
of
aan
4
de
stad
dingen
positief aan de stad
negatief aan de stad
les verschil
pagina jekanmewat.nl
11
opdracht
KIJKEN
NAAR
TAAL:
3
model
zinnen
We gaan kijken naar 3 soorten zinnen: de vraag zin [zonder vraagwoord] de normale zin [ inclusief de zin beginnend met een vraagwoord: wat, wie, waar, hoe, waarom, wanneer, etc.] de omdat of de als zin
I II III
Bij een vraag zin Bij een normale zin Bij een omdat of als zin
komt het werkwoord op de eerste plaats komt het werkwoord op de tweede plaats komt het werkwoord op de laatste plaats
I
voorbeelden de vraag zin
II
de normale zin
Nee, ik kan vanavond niet. 1 4 2 3
[vraag zin met vraagwoord]
Waarom kan je niet? 3 4 1 2
III
de omdat zin
Omdat ik een afspraak heb . 1 2 3 L
I
de vraag zin
Doe jij thuis wel eens de afwas? [positie 1]
II
de normale zin
III
de omdat zin
Kom je vanavond langs? 3 4 1 2
Nee, ik doe
dat nooit?
[positie 2]
Waarom doe je dat nooit?
[positie 2]
Omdat ik heel lui ben .
[positie Achter]
les verschil
pagina jekanmewat.nl
12
opdracht
OP WELKE PLAATS HOORT HET WOORD?
voorbeeld Als -a- je -b- geen rijbewijs bij je -c- , kan een een boete krijgen. hebt 1
-a-
bij de gemeente -b- moet -c- vaak terugkomen met weer andere papieren. Heel vervelend.
je 2
De politie-agent zegt: "-a- u -b- uw voorlichten even aandoen -c- ?"
3
Het -a- verboden -b- zonder licht -c- te fietsen, maar iedereen in Amsterdam doet het.
4
De polite-agent gelooft niet dat -a- de man -b- Jan Jansen -c- .
kan
is
heet 5
Ik heb -a- gehoord -b- de politie -c- iedereen kontroleert op het voorlicht van een fiets.
6
U krijgt een boete, omdat -a- het -b- achterlicht kapot -c- .
7
Waarom -a- de man -b- een boete -c-? Omdat de man niet alle papieren meegenomen had.
dat
is
kreeg 8
Je-a- eerst beter -b- even -c- kunnen bellen.
had 9
Als -a- er -b- een ongeluk gebeurd -c- , moet je het alarmnunmmer bellen: 1-1-2.
is
les verschil
pagina jekanmewat.nl
13
SCHRIJF ANTWOORDEN OP
voorbeeld In een dorp stinkt het naar mest. [Er zijn veel koeien en varkens.] Omdat Waarom?
1
er veel koeien en varkens zijn zijn.
Ik woon liever in een dorp dan in een stad. [Het is er rustiger.] Waarom?
Omdat het er ......................................................
2
De stad is beter voor zieke mensen. [Er zijn meer ziekenhuizen en dokters] Omdat er.............................................................. Waarom?
3
Wilt u even wachten? [Het toestel is in gesprek.] Waarom?
4
Omdat ......................................................................
Jonge mensen wonen liever in de stad dan in een dorp. [In de stad heb je bioscopen en disco's.] Waarom?
Omdat ......................................................................
5
Ik voel me heel erg misselijk. [Ik krijg griep.] Omdat ...................................................................... Waarom?
6
Je moet naar het buitenland altijd kort bellen. [Het is erg duur.] Omdat ...................................................................... Waarom?
7
Ik laat een pasfoto maken. [Ik heb een nieuw paspoort nodig.] Omdat ...................................................................... Waarom?
les verschil
pagina jekanmewat.nl
14
opdracht
Bedenk
positief
per
en
ster
negatief
3
of
aan
een
4
dorp
dingen
positief aan een dorp
negatief aan een dorp
les verschil
pagina jekanmewat.nl
15
SCHRIJVEN wonen in een dorp of in een stad positieve en negatieve dingen over een dorp en een stad
een dorp - positief
een dorp - negatief
de stad - positief
de stad - negatief
Schrijf kort op waar jij liever woont: in een dorp of in een stad en schrijf op waarom je dat vindt. ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
16
opdracht
a
WAT
IS
HET
1
VERSCHIL
b
1 a ........................................................... b ...........................................................
a 2
b
2 a ........................................................... b ...........................................................
a
b 3
3 a ........................................................... b ...........................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
17
a
4
b
4 . a ........................................................... b ...........................................................
a 5
b
5 a ........................................................... b ...........................................................
a
b 6
6 a ........................................................... b ...........................................................
a
b 7
7 a ........................................................... b ...........................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
18
van voren - van onderen - van de
VUL DE WOORDEN IN:zijkant - van boven - van achteren
schoen
Dit is een
van voren
van onderen
van boven
van boven
van achteren
van de zijkant
van voren
...................
...................
...................
...................
kopje
lepel
schaar
van de zijkant
...................
...................
...................
...................
...................
...................
...................
tanden borstel
...................
les verschil
pagina ROCvA - volwassenen onderwijs - ROCvA jekanmewat.nl
19
WAT IS HET? SCHRIJF HET OP
ZIE JE HET van boven - van onderen - van opzij - van voren - van achteren?
les verschil
pagina jekanmewat.nl
20
SCHRIJVEN wonen in een dorp of in een stad positieve en negatieve dingen over een dorp en een stad
een dorp - positief
een dorp - negatief
de stad - positief
de stad - negatief
Schrijf kort op waar jij liever woont: in een dorp of in een stad en schrijf op waarom je dat vindt. ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................
les verschil
pagina jekanmewat.nl
21
ZOEK
1 2 3 4 5
niet aan binnen hoog meer snel
11 12 13 14 15
niet groot daarna zonder nieuw boven
21 22 23 24 25
niet bijzonder jong schrijven nu de vorige
31 32 33 34 35
niet de dag iedereen in nemen dom
41 42 43 44 45
niet altijd probleem gaan klein leren
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
laag langzaam uit minder buiten
met onder eerst klein oud
maar lezen maar straks maar de volgende maar oud maar normaal
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
niemand slim weggeven de nacht uit
groot vergeten nooit komen oplossing
6 7 8 9 10
niet dik beginnen liggen vol moeten
[..] [..] [..] [..] [..]
maar stoppen maar willen maar leeg maar staan maar dun
16 17 18 19 20
niet de vader beter alles lopen soms
[..] [..] [..] [..] [..]
maar vaak maar slechter maar de moeder maar staan maar niets
26 27 28 29 30
niet een beetje zitten de stad na het werk
[..] [..] [..] [..] [..]
maar veel maar voor maar de vakantie maar staan maar het dorp
36 37 38 39 40
niet sterk praten veel blijven brengen
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet wel de vraag niets half anders
[..] [..] [..] [..] [..]
maar heel maar niet maar het antwoord maar hetzelfde maar iets
nt2taalmenu.nl
weinig slap luisteren halen weggaan
weet je de tegenstelling?
niet 1
aan
2
binnen
3
hoog
4
meer
5
snel
niet maar maar maar maar maar
u________ b________ l________ m_______ l________
maar maar maar maar maar
kl________ ee________ m________ ou________ on________
maar maar maar maar maar
no________ ou________ l________ st________ v________
maar maar maar maar] maar
de n______ n________ u________ ge_______ sl_______
maar maar maar maar maar
n________ opl_______ k________ gr________ verg______
6
dik
7
beginnen
8
liggen
9
vol
10
moeten
niet 11
groot
12
daarna
13
zonder
14
nieuw
15
boven
bijzonder
22
jong
23
schrijven
24
nu
25
vorige
16
de vader
de dag
32
iedereen
33
in
34
nemen
35
dom
altijd
42
probleem
43
gaan
44
klein
45
leren
m__________ sl__________ n__________ st__________ v__________
17
beter
18
alles
19
lopen
20
soms
26
een beetje
maar maar maar maar maar
v___________ st__________ het d_________ v___________ de va_______
27
zitten
28
de stad
29
na
30
het werk
maar maar maar maar maar
sl__________ l___________ wei_________ we_________ ha__________
maar maar maar maar maar
n___________ het a________ ie__________ h___________ hetz__________
niet
niet 41
maar maar maar maar maar
niet
niet 31
d__________ st__________ st__________ l___________ w__________
niet
niet 21
maar maar maar maar maar
36
sterk
37
praten
38
veel
39
blijven
40
brengen
niet 46
wel
47
de vraag
48
niets
49
half
50
anders
nt2taalmenu.nl
ZOEK
1 2 3 4 5
niet arm donker goedkoop koud nat
11 12 13 14 15
niet zwart breed dicht langzaam dom
21 22 23 24 25
niet zwaar vrolijk klein kort modern
31 32 33 34 35
niet boven druk half heet verticaal
41 42 43 44 45
niet plus hard zoet kapot de zon
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
warm rijk droog duur licht
slim vlug smal open wit
groot lang bedroefd ouderwest licht
maar heel maar horizontaal maar ijskoud maar beneden maar stil
maar zacht maar de maan maar heel maar min maar zuur
6 7 8 9 10
niet laag recht snel ziek lelijk
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet bot dik vuil leeg fout
[..] [..] [..] [..] [..]
maar schoon maar goed maar scherp maar vol maar dun
26 27 28 29 30
niet oud lui makkelijk slecht zwak
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
moeilijk
36 37 38 39 40
niet minimaal nacht op tijd rond vet
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
te laat
46 47 48 49 50
niet normaal onzin vies overal ja-knikken
[..] [..] [..] [..] [..]
maar nee-schudden maar nergens maar lekker maar vreemd maar interessant
nt2taalmenu.nl
langzaam gezond krom mooi hoog
sterk jong ijverig prima
maximaal mager dag vierkant
ZOEK
1 2 3 4 5
niet arm donker goedkoop koud nat
11 12 13 14 15
niet zwart breed dicht langzaam dom
21 22 23 24 25
niet zwaar vrolijk klein kort modern
31 32 33 34 35
niet boven druk half heet verticaal
41 42 43 44 45
niet plus hard zoet kapot de zon
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
r__________ l__________ d__________ w__________ d__________
w__________ s__________ o__________ vl_________ sl_________
l__________ bedr_______ g__________ l__________ ouder____
b__________ s__________ h__________ k__________ h__________
m__________ z__________ z_______ h__________ de n_______
6 7 8 9 10
niet laag recht snel ziek lelijk
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet bot dik vuil leeg fout
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
26 27 28 29 30
niet oud lui makkelijk slecht zwak
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet minimaal nacht op tijd rond vet
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet normaal onzin vies overal ja-knikken
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
h__________ k__________ l__________ gez_______ m__________
sch________ d__________ sch________ v__________ g__________
j__________ l__________ m__________ g__________ st_________
m__________ d__________ te l________ v__________ m__________
vr_________ int________ l__________ n__________ nee-sch______
ZOEK
1 2 3 4 5
niet aanwezig [..] bezig zijn [..] direct [..] eenvoudig[..] hard [..]
11 12 13 14 15
niet samen [..] stil zijn [..] trekken [..] vroeg [..] het westen[..]
21 22 23 24 25
niet het meisje modern ongeveer opnieuw vast
31 32 33 34 35
niet het begint alleen zijn de dood iedereen rijden
41 42 43 44 45
niet het verschil[..] het zuiden [..] de zoon [..] vreemd [..] blij [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
ELKAAR
klaar zijn zacht moeilijk afwezig straks
maar duwen maar alleen maar laat maar het oosten maar lawaai maken
maar maar maar maar maar
precies los niets doen ouderwets de jongen
maar stil staan maar het leven maar samen zijn maar het stopt maar niemand
maar maar maar maar maar
normaal het noorden verdrietig de dochter het-zelfde
6 7 8 9 10
niet lachen meestal meteen mis precies
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet winnen zoeken bang zijn de dokter nationaal
[..] [..] [..] [..] [..]
maar vinden maar internationaal maar verliezen maar de patiënt maar durven
26 27 28 29 30
niet ver [..] volledig [..] wachten [..] wit [..] neerzetten [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet de nacht mooi niks de politie vergeten
[..] [..] [..] [..] [..]
maar de dag maar alles maar de crimineel maar herinneren maar lelijk
46 47 48 49 50
niet het beste het eerste moeilijk vrij zijn open
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
straks ongeveer huilen raak bijna nooit
weggaan zwart dichtbij pakken half
makkelijk bezet zijn het slechtste dicht het laatste
ZOEK
1 2 3 4 5
niet aanwezig [..] bezig zijn [..] direct [..] eenvoudig[..] hard [..]
11 12 13 14 15
niet samen [..] stil zijn [..] trekken [..] vroeg [..] het westen[..]
21 22 23 24 25
niet het meisje modern ongeveer opnieuw vast
31 32 33 34 35
niet het begint alleen zijn de dood iedereen rijden
41 42 43 44 45
niet het verschil[..] het zuiden [..] de zoon [..] vreemd [..] blij [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
[..] [..] [..] [..] [..]
BIJ
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
maar maar maar maar maar
ELKAAR
z______________ k__________zijn st____________ s______________ z______________
a______________ l_______ maken d______________ l______________ het o__________
de j___________ ou____________ pr_____________ niets
________
l______________
het s__________ s__________ zijn het l__________ n_____________ st_____________
het-z__________ het n__________ de d__________ n_____________ verd__________
6 7 8 9 10
niet lachen meestal meteen mis precies
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
16 17 18 19 20
niet winnen zoeken bang zijn de dokter nationaal
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
26 27 28 29 30
niet ver [..] volledig [..] wachten [..] wit [..] neerzetten [..]
maar maar maar maar maar
36 37 38 39 40
niet de nacht mooi niks de politie vergeten
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
46 47 48 49 50
niet het beste het eerste moeilijk vrij zijn open
[..] [..] [..] [..] [..]
maar maar maar maar maar
nt2taalmenu.nl
h______________ bijna n_______ st_____________ r______________ ong___________
v______________ v______________ d______________ de p___________ i______________
d______________ h______________ weg___________ z______________ p______________
de d__________ l______________ a______________ de cr__________ her____________
het s___________ de l____________ m______________ b___________ zijn d______________
1
2
3
4
5
6
7
HORIZONTAAL 1
3
6
7
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: begint is stopt buiten is binnen slaapt is wordt wakker nooit is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: iedereen is niemand ja is nee wel is niet pech hebben is ______ hebben Vul in: Het tegenovergestelde van: arm is rijk heel erg heet is ijskoud kapot maken is repareren slap/zwak is ____________ Vul in: Welk cijfer krijg je als je de
1
2
3
5
'6' omkeerd?
Dan krijg je het cijfer __________.
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde samen is vast is vreemd is blijven is Vul in: Het tegenovergestelde boven is nu is uit is niets is Vul in: Het tegenovergestelde zonder is snel is vol is eten is Vul in: Het tegenovergestelde wit is vies is oud is groot is
puzzel
van: apart/samen los normaal ____________ van: onder straks aan ____________ van: met langzaam leeg ____________ van: zwart schoon jong ____________
V-1
1
2
3
4
5
6
7
HORIZONTAAL 2
4
6
VERTIKAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van staan is liggen blijven is weggaan praten is luisteren alles is ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van sterk is zwak de vorige is de volgende de vraag is het antwoord laat is ___________ Vul in: Deze keuken is niet netjes, is niet opgeruimd. In deze keuken is het een ____________.
1
2
3
5 7
Vul in: Het tegenovergestelde van arm is rijk heet is ijskoud kapot is heel hij is aan de beurt is hij __________
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde opa is oom is neef is meneeer is Vul in: Het tegenovergestelde heel is zoeken is meteen is altijd is Vul in: Het tegenovergestelde ja-knikken is pakken is vergeten is beginnen is Vul in: Het tegenovergestelde kort is modern is blij is klein is
puzzel
van oma tante nicht ___________ van half vinden straks ___________ van nee-schudden neerzetten herinneren ___________ van lang ouderwets bedroefd ___________
v-2
1
3
2 5
4
5
6
7
VERTIKAAL
HORIZONTAAL
1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde van ver is dichtbij alleen zijn is samen zijn bezig zijn is klaar zijn zuid is ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van dom is slim vies is lekker bot is scherp stilstaan [auto] is ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van soms is vaak leuk is vervelend druk is rustig krom is ___________ Vul in: Ik moet mijn messen laten slijpen.
1
2
3
5
Vul in: Het tegenovergestelde oost is meteen is vast is vreemd/raar is Vul in: Het tegenovergestelde minimaal is laag is vet vlees is boven is Vul in: Het tegenovergestelde de patiënt is de cursist is de koper is de crimineel is Vul in: Het tegenovergestelde winnen is goedkoop is open is de dag is
van west straks los ___________ van maximaal hoog magter vlees ___________ van de dokter de docent de verkoper ___________ van verliezen duur dicht de _________
Ik heb geen scherpe messen meer. Ik heb alleen nog __________ messen
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
puzzel
v-3
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
VERTICAAL
Vul in: Fruit eten is gezond. Sigaretten ________ is ongezond. Vul in: Het tegenovergestelde van: precies is ongeveer stoppen is beginnen de eerste is de laatste smal is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: het zuiden is het noorden anders is hetzelfde vol is leeg de dag is de ___________ Vul in: Mensen met weinig geld gaan vaak kamperen en slapen in een tent. Dat is goedkoop.
1
2
3
5
Vul in: Je mag niet zomaar in een auto rijden. Je moet eerst rijles nemen en examen doen. Je moet je __________ halen. Vul in: Het tegenovergestelde van: makkelijk is moeilijk laag is hoog jong is oud groot is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: modern is ouderwets aanwezig is afwezig ver is dichtbij bijna nooit is __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: wit is zwart lachen is huilen luisteren is vertellen open is __________
Mensen met veel geld gaan niet kamperen. Ze slapen in een ___________.
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
puzzel
V-4
1
1
2
3
5
4
6
7
8
9
8
HORIZONTAAL 1
3
7
8
9
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: klein is groot dicht is open aan is uit arm is ____________ Vul in: De twee laatste letters van het alfabet zijn Y Z. De eerste twee letters van het alfabet zijn __________. Vul in: Het tegenovergestelde van: gaan is komen kopen is verkopen halen is brengen beginnen is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: zitten is staan oud is jong boven is onder voor [het eten] is ____________ Vul in: Wek woord mis je ... mijn / jouw / uw / zijn / haar / _________/ jullie / hun
je kan me wat
2
4
5
6
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: iets is niets de oplossing is het probleem de vader is de moeder heel erg heet is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: bezig zijn is klaar zijn bang zijn is durven vroeg is laat buiten is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: niemand is iedereen vol is leeg veel is weinig het oosten is het __________ Vul in: Jongens spelen graag met auto'tjes Meisjen spelen graag met ___________.
puzzel
V-5
1
1
2
3
5
4
6
7
8
9
8
HORIZONTAAL 1
3
7
8
9
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van mooi is lelijk zoeken is vinden goed is fout leeg is __________ Vul in: Welk woord mis je ... mijn / jouw /________ / zijn / haar / ons / jullie / hen Vul in: Het tegenovergestelde van donker is licht meteen is straks de nacht is de dag vreemd is __________ Vul in: Het is druk in de supermarkt. De mensen staan met hun boodschappen bij de kassa in de __________. Vul in: Het tegenovergestelde van kapot is heel recht is krom dun is dik droog is __________
je kan me wat
2
4
5
6
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde half is trekken is de vraag is nergens is Vul in: Het tegenovergestelde stil zijn is nationaal is het beste is moeten is Vul in: Het tegenovergestelde interessant is zoet is kapot is met is Vul in: Het tegenovergestelde bezig zijn is koud is niks is eerst dit is
puzzel
van heel duwen het antwoord het __________ van lawaai maken internationaal het slechtste __________ van onzin zout heel __________ van klaar zijn wam alles __________ dat
v-6
1
2
3
4
5
6
7
HORIZONTAAL 2
4
6
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: jong is oud de vorige is de volgende in is uit hard is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: misschien is 100% zeker nat is droog de maan is de zon alleen is ____________ Vul in: Ik neem vandaag mijn paraplu mee. Volgens het nieuws op tv gaat het vandaag ___________,
1
2
3
5 7
Vul in: Het tegenovergestelde van: rechter is krommer korter is langer mooier is lelijker zwarter is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: overal is nergens rechts is links uit is aan licht [gewicht] is ____________ Vul in: met een schaar kan je knippen met een mes kan je snijden met een pen kan je schrijven met een potlood kan je __________ Vul in: Ik heb mijn fiets ________ de boom gezet.
Vul in: Het tegenovergestelde van: trouwen is scheiden openen is sluiten vast is los mis[sen] is ____________
je kan me wat
nt2taalmenu.nl
puzzel
V-7
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde bot is warm is bedroefd is repareren is Vul in: Het tegenovergestelde rond is los is de maan is alleen is Vul in: Het tegenovergestelde vuil is nu is de oom is de neef is Vul in: Het tegenovergestelde kouder is korter is mooier is slechter is
VERTICAAL 1
van: scherp koud blij kapot ________ 2 van: vierkant vast de zon ____________ 3 van: schoon straks de tante de ___________ 5 van:
je kan me wat
wamer langer lelijker ____________
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde oorlog is plus is raak is gelukt! is Vul in: Het tegenovergestelde snel is hoog is recht is gaan is Vul in: Het tegenovergestelde binnen is vraag is bewaar is vertel is Vul in: Het tegenovergestelde winnen is goedkoop is open is de dag is
puzzel
van: vrede min mis ____________ van: langzaam laag krom ____________ van: buiten antwoord gooi weg __________ van: verliezen duur dicht de __________
V-8
1
3
2
4
5 6
5
7
8
9
HORIZONTAAL 1
3
5
7
8
9
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: de zomer is de winter warm is koud vlakbij is ver oost is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: west is oost alleen is samen vroeg is laat onder is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: klein is de ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van: praat is luitert vraagt is antwoordt komt is gaat duwt is _______ _____ Vul in: Het tegenovergestelde van: voor het eten is _______ het eten Vul in: Tussen je bovenarm en je onderarm zit je elleboog. Tussen je onderbeen en je bovenbeen zit je _________.
je kan me wat
1
2
4
6
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: nu is straks groeit is krimpt vies is lekker blijven is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: opent is sluit brengt is haalt ligt is staat begint is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: de klant is de bakker de leerling is de dokter de leerling is de docent de dief is __________ Vul in: de leraar werkt op school de kok werkt in een restaurant de monteur werkt in een garage de conducteur werkt in de ___________
puzzel
V-9
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde donker is warm is eerder is volgend jaar is Vul in: Het tegenovergestelde de stad is heel is verticaal is boven is Vul in: Het tegenovergestelde heel veel is leuk is raak is de dag is Vul in: Het tegenovergestelde minder is moeilijk is groot is ziek worden is
VERTICAAL 1
van: licht koud later __________ jaar 2 van: het dorp half horizontaal ____________ 3 van: een beetje vervelend mis de ___________ 5 van:
je kan me wat
meer makkelijk klein _______ worden
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde op tijd komen is oost is open doen is achteruit rijden is Vul in: Het tegenovergestelde breed is laag is zwaar is stilstaan is Vul in: Het tegenovergestelde langer is sterker is breder is donkerder is Vul in: Het tegenovergestelde vrolijk is raar is open is krom is
puzzel
van: te laat komen west dicht doen ________ rijden van: smal hoog licht ____________ van: korter zwakker smaller __________ van: bedroefd normaal dicht ____________
V-10
1
2
3
4
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
3
6
7
8
VERTICAAL
Vul in: Je gaat met je kind __________ de dokter. *Waarrom? Omdat je kind ziek is. *Wanneer? Als je kind ziek is. Vul in: _________ lees hij leest wij lezen Vul in: Het tegenovergestelde van: rond is vierkant snel is langzaam slap is sterk makkelijk is ____________ Vul in: De messen, vorken, en lepels liggen in de _________ onder het aanrecht. Vul in: "Hoeveel dagen ________ je naar school?" "2 dagen per week."
je kan me wat
1
2
4
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde heen is rechts is de oplossing is vreemd is Vul in: Het tegenovergestelde oud is op tijd is vorig jaar is samen is Vul in: Het tegenovergestelde nee-schudden is Vul in: Het tegenovergestelde minimaal is zonder is veel is mislukt is
puzzel
van: terug links het probleem ____________ van: jong te laat volgend jaar ____________ van: ja __________ van: maximaal met weinig ____________
V-11
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: hard is zacht uit is in mis is raak antwoord is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: geluk is pech heel is half krom is recht mooi is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: blij is verdrietig eten is drinken tegen zijn is voor zijn finish is _____________ Vul in: Met je neus kan je ruiken, met je ogen kan je zien, met je oren kan je _________
je kan me wat
1
2
3
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde vroeg is vinden is vet is vorig is Vul in: Het tegenovergestelde warm is min is vriend is niets is Vul in: Het tegenovergestelde arm is mooi is vergeten is openen is Vul in: Het tegenovergestelde netto is leuk is ochtend is bezig zijn is
puzzel
van: laat zoeken mager ____________ van: koud plus vijand ____________ van: rijk lelijk onthouden __________ van: bruto vervelend avond _________ zijn
V-12
1
2
3
4
5
6
7
HORIZONTAAL 2
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde trouwen is rustig is dichtbij is slap is Vul in: Het tegenovergestelde bruto is nat is veel is winter is Vul in: Het tegenovergestelde aanwezig is de beste is eind is dag is Vul in: Het tegenovergestelde donker is openen is duur is erin is
VERTICAAL 1
van: scheiden druk ver ____________ 2 van: netto droog weinig ____________ 3 van: afwezig de slechtste begin ____________ van:
je kan me wat
5 licht sluiten goedkoop ____________
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: onbelangrijk is belangrijk onmogelijk is mogelijk onvoldoende is voldoende ongezonde dingen is _______ dingen Vul in: Het tegenovergestelde van: nergens is overal normaal is vreemd oorlog is vrede alleen is ____________ Vul in: De docent controleert het huiswerk van de cursist. De politie-agent controleert het voorlicht van de fietser. De conducteur in de trein controleert het __________ van de passagier. Vul in: Het tegenovergestelde van: vrij is bezet vies is schoon verliezen is winnen krom is ____________
puzzel
V-13
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde snel is zacht is negatief is nooit is Vul in: Het tegenovergestelde ziek is moeder is vraag is volgend jaar is Vul in: Het tegenovergestelde voordat is vol is vet is klein is Vul in: Het tegenovergestelde ouders is vrienden is ooms is dochters is
VERTICAAL 1
van: langzaam hard positief ____________ 2 van: gezond vader antwoord _________ jaar 3 van: nadat leeg mager ____________ 5 van:
je kan me wat
kinderen vijanden tantes ____________
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde tegen zijn is plus is oud is aanwezig is Vul in: Het tegenovergestelde snel is klaar zijn is recht is heen is Vul in: Het tegenovergestelde kopen is durven is geven is openen is Vul in: Het tegenovergestelde een rijpe banaan is een rijpe tomaat is een sinaasappel is een komkommer is
puzzel
van: voor zijn min jong ____________ van: langzaam bezig zijn krom ____________ van: verkopen bang zijn krijgen __________ van: geel rood oranje ____________
V-14
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde dorp is krijgen is koud is rechts is Vul in: Het tegenovergestelde precies is blij is droog is de dag is Vul in: Het tegenovergestelde alleen is anders is vol is opgeruimd/netjes is Vul in: Het tegenovergestelde slim is recht is arm is trekken is
VERTICAAL 1
van: stad geven warm ____________ 2 van: ongeveer verdrietig nat de __________ 3 van: samen hetzelfde leeg een __________ 5 van:
je kan me wat
dom krom rijk ____________.
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde de eerste is de armste is de warmste is de kortste is Vul in: Het tegenovergestelde de vader is de opa is de oom is de neef is Vul in: Het tegenovergestelde sparen is instappen is weggooien is beginnen is Vul in: Het tegenovergestelde ik durf niet is ik krijg is ik luister is ik scheid is
puzzel
van: de laatste de rijkste de koudste de __________ van: de moeder de oma de tante de __________ van: uitgeven uitstappen bewaren __________ van: ik ben niet bang ik geef ik vertel ik __________
V-15
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde van: rijk is tegen zijn is bedroefd zijn is te laat komen is Vul in: Het tegenovergestelde van: de man belt de man rijdt de man kijkt de man luistert Vul in: Het tegenovergestelde van: de maan is met is ochtend is duwt is Vul in: "Hoe lang bent U?" "Ik ben 1 __________ 91." "Dat is lang!"
je kan me wat
VERTICAAL 1 arm voor zijn blij zijn te ______ komen 2 met zijn mobiel in zijn auto naar de tv naar de _______
3
de zon zonder avond ____________
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: nat is droog los is vast raak is mis luistert is ____________ Vul in: Het kindje huilt. Waarom? __________ het kindje een tandje krijgt. Dat doen pijn Vul in: Het tegenovergestelde van: eind is begin bezet is vrij aanwezig is afwezig zoon is __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: dalen is stijgen goedkoop is duur druk is rustig sluit de deur is _______ de deur
puzzel
V-16
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 2
4
6
7
Vul in: Het tegenovergestelde van: mooi is netjes is oost is dun is Vul in: de man eet de man doet de man leest de man ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van: nadat is zwaar is licht is krijgt is Vul in: Het tegenovergestelde van: los is nooit is de laatste is droog is
je kan me wat
VERTICAAL 1 lelijk rommelig west ____________ 2 een pizza de afwas de krant een sigaret 3 voordat licht donker ____________ 5 vast altijd de eerste ____________
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde dun is apart is echt is dat is vreemd is Vul in: Het tegenovergestelde gewoon is krijgen is die is nat is Vul in: Het tegenovergestelde gevaarlijk is heren is exclusief is ver is Vul in: Het tegenovergestelde lang is krom is open is duwt is
puzzel
van: dik samen namaak dat is ________ van: bijzonder geven deze ____________ van: veilig dames inclusief __________ van: kort recht dicht ____________
V-17
1
2
3
4
5
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
3
6
7
8
Vul in: Het tegenovergestelde voor is rug is raak is Vul in: Het tegenovergestelde plus is snel is uit is Vul in: Het tegenovergestelde probleem is vroeg is herinnert is Vul in: Het tegenovergestelde ver is volwassen is dik is Vul in: Het tegenovergestelde ongeveer is pech is normaal is
VERTICAAL 2
van: achter buik ____________ van:
3 min langzaam ____________
van: oplossing laat ____________
4
van: dichtbij kinderlijk ____________
5
van:
je kan me wat
precies geluk ____________
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde trouwen is uitgeven is beginnen is finishen is Vul in: Het tegenovergestelde mager is nadat is veel is aanwezig is Vul in: Het tegenovergestelde modern is leuk is praten is bruto is Vul in: Het tegenovergestelde even is de maan is de dag is de ochtend is
puzzel
van: scheiden sparen stoppen ____________ van: vet voordat weinig ____________ van: ouderwets vervelend luisteren __________ van: oneven de zon de nacht de __________
V-18
1
2
3
3
4
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
3
6
7
8
Vul in: Het tegenovergestelde oud is normaal is voor zijn is scherp is Vul in: Het tegenovergestelde fout is kort is strak is Vul in: Het tegenovergestelde lelijk is ochtend is aanwezig is Vul in: Het tegenovergestelde warm is niemand is voor het eten is Vul in: Het tegenovergestelde negatief is heen is de nacht is
VERTICAAL 1
van: nieuw vreemd tegen zijn ____________ 2 van: goed lang ____________ 4 van: mooi avond ____________ van:
5 koud iedereen ______ het eten
van:
je kan me wat
Vul in: Het tegenovergestelde van: veel is weinig recht is krom hard is zacht weggooien is ____________ Vul in: Je doet twee dingen op hetzelfde moment: Je kijkt televisie en je eet een pizza. Je kan ook schrijven: __________ ik tv kijk, eet ik een pizza. Vul in: Het tegenovergestelde van: links is rechts boven is beneden op is onder ingang is __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: onmogelijk is mogelijk oneven is even onvoldoende is voldoende ongezond is __________
positief terug de __________ nt2taalmenu.nl
puzzel
V-19
1
1
3
4
2
3
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
2
6
7
8
VERTICAAL
Vul in: Welk woordje mis je? ik - jij - u - hij - zij - ________ - jullie - ze Vul in: Welk woordje mis je? mijn - jouw - ________ - zijn - haar - ons - jullie - hun Vul in: Het tegenovergestelde van: leuk is vervelend bot is scherp blij is verdrietig de buitenwijk is het __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: eind is begin alles is niets dood is leven voor de les is _______ de les Vul in: Een heel klein woordje dat je vaak gebruikt! ongeveer __________ precies
je kan me wat
1
3
4
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde heen is laat is recht is veel is Vul in: Het tegenovergestelde groter is lager is natter is kouder is Vul in: Het tegenovergestelde halen is uittrekken is komen is huilen is Vul in: Het tegenovergestelde de dag is precies is vorig is nu is
puzzel
van: terug vroeg krom ____________ van: kleiner hoger droger ____________ van: brengen aandoen gaan ____________ van: de nacht ongeveer volgend ___________
V-20
1
2
3
3
4
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
3
6
7
8
VERTICAAL
Vul in: "Hoe vaak heb je les?" "2 keer ____________ week.." "Vind je dat veel of weinig?" " Ik vind dat veel te weinig!" Vul in: Het tegenovergestelde van: met is zonder mis is raak uit is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: netto is bruto min is plus de buitenwijk is ____________ Vul 2 letters aan: warm koud warmer kouder het warm__ __ het koud__ __ Vul in: " Wat de de naam van dit cijfer '0'?" Dat is het cijfer ___________.
je kan me wat
1
2
4
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: oorlog is vrede licht is donker meestal is bijna nooit ongeveer is ____________ Vul in: Wat is deze man aan het doen? Hij is aan het ________ Vul in: Het tegenovergestelde van: het probleem is de oplossing getrouwd is gescheiden samen is apart vreemd of gek is __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: tegen zijn is voor zijn misschien is 100% zeker klein is groot steden is __________
puzzel
V-21
1
1
3
4
2
3
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
2
6
7
8
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: bijna nooit is meestal komen is gaan bezet is vrij onder is ____________ Vul in: "Hoe laat ga jij meestal slapen?' " Ik ga normaal _______ half een naar bed." Vul in: Het tegenovergestelde van: rustig is druk dom is slim de dag is nacht ongeveer is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: dicht is open herhalen is vergeten trekken is duwen voor de les is _______ de les Vul in: Het tegenovergestelde van: durven is bang zijn laag is hoog nat is droog uit is ____________
je kan me wat
1
3
4
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: iedereen is niemand jong is oud klaar zijn is beginnen de kinderen is de __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: de nicht is de neef de opa is de oma de vader is de moeder de jongen is het _________ Vul in: Jongens spelen vaak met pistolen en autotje's. meisjes spelen vaak met _________. Vul in: Het tegenovergestelde van: inclusief is exclusief gelukkig is ongelukkig heen is terug lachen is ___________
puzzel
V-22
1
2
3
3
4
5
6
7
8
HORIZONTAAL 1
3 6
7
8
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: ongeveer is precies kalm is zeuwachtig krom is recht west is ____________ Vul in: De afkorting van 'kilometer' is ___________ Vul in: Het tegenovergestelde van: genoeg is te weinig laat is vroeg de winter is de zomer duwen is ____________ Welk woordje mis je? Ik heb geen tijd om huiswerk te maken. Ik heb _______ oefening thuis niet gemaakt. Vul in: Het tegenovergestelde van: onthouden is vergeten ver is dichtbij vinden is zoeken eruit is ____________
je kan me wat
1
2
4
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde van: vreselijk is fantastisch wit is zwart het begin is het eind de avond is de __________ Vul in: Het tegenovergestelde van: de dag is de nacht de maan is de zon namaak is echt bot is ____________ Vul in: Een jaar heeft 365 dagen Een jaar heeft 52 weken. Een jaar heeft 12 __________. Vul in: De man kust de vrouw. De vrouw kust de man, Ze kussen _________
puzzel
V-23
1
3
2
5
4
6
7
HORIZONTAAL 1
4
6
7
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: links is rechts gaan slapen is wakker worden druk is rustig klaar zijn is __________ zijn Vul in: Ik rijd in de auto. Het stoplicht springt op rood. Ik rem en stop voor het stoplicht. Ik _________. Als het stoplicht op groen springt, ga ik weer rijden. Vul in: Het tegenovergestelde van: warml is koud leuk is vervelend raak is mis heen is ____________ Vul in: Het tegenovergestelde van: gelijk hebben is ongelijk hebben trekken is duwen makkelijk is moeilijk voor zijn is _______ zijn
je kan me wat
1
2
3
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde op tijd komen is vergeten is open doen is weggooien is Vul in: Het tegenovergestelde zus is vragen is donker is hard is Vul in: Het tegenovergestelde openen is stijgen is luisteren is halen is Vul in: Het tegenovergestelde vrolijk is gek is starks is heen is
puzzel
van: te laat komen herinneren dicht doen ____________ van: broer antwoorden licht ____________ van: dicht doen dalen praten __________ van: bedroefd normaal nu ____________
V-24
1
2
3
4
5
6
7
HORIZONTAAL 2
4
6
7
VERTICAAL
Vul in: Het tegenovergestelde van: trouwen is scheiden de oorlog is de vrede dichtbij is ver de vriend is de __________ Vul in: De man en vrouw gaan scheiden. Waarom? _________ ze vaak ruzie maken en elkaar niet meer aardig vinden. Vul in: komen! Wat doet de man? Hij praat niet, maar hij ________ Vul in: Het tegenovergestelde van: vet is mager negatief is positief omhoog is omlaag altijd is ____________
je kan me wat
1
2
3
5
nt2taalmenu.nl
Vul in: Het tegenovergestelde precies is bruto is slap is scheiden is Vul in: Het tegenovergestelde nergens is de start is het eind is de moeder is Vul in: Het tegenovergestelde nieuw is vies is droog is ver is Vul in: Het tegenovergestelde raak is gelukkig is aanwezig is duwt is
puzzel
van: ongeveer netto sterk ____________ van: overal de finish het begin de __________ van: oud lekker nat ____________ van: mis ongelukkig afwezig ____________
V-25
woorden op tempo / verschillen / 60 woorden in 2 minuten! dag
arm
rustig
volwassene
aan
warm
langzaam
iedereen
vol
druk
niemand
vakantie
leeg
snel
dochter
verdrietig
met
half
zonder
vergeten
na
klein
luistert
aanwezig
voor
groot
goedkoop
makkelijk
op
hard
moeilijk
voldoende
wit
vroeg
volgend
positief
gaan
brengt
bezet
afwezig
in
krijgt
vorig
exclusief
uit
praat
alleen
pessimist
duur
drinkt
dichtbij
onmogelijk
vies
dorp
samen
voorzichtig
voor
eerst
morgen
ongeduldig
leuk
slim
modern
interessant
rijk
trekt
centrum
accepteren
bot
vreemd
meestal
sympathiek
dood
kort
achter
ingewikkeld
buik
zwart
weinig
maximaal
3 100% zeker
misschien
4 buiten
binnen
* buitenwijk
centrum
1 aan
uit
7 aantrekken
uittrekken
12 centrum
buitenwijk
6 aanwezig
afwezig
18 dalen
stijgen
6 achter
voor
2 dag
nacht
17 achternaam
voornaam
8 dames
heren
17 afwezig
aanwezig
5 de beste
de slechtste
6 alleen
samen
4 de slechtste
de beste
1 alles
niets
1 deze
die
2 altijd
nooit
8 dicht
open
4 antwoord
vraag
15 dichtbij
ver
18 apart
samen
1 die
deze
9 arm
rijk
1 dik
dun
12 avond
ochtend
*docent
leerling
6 dochter
zoon
6 bang zijn
durven
1 dom
slim
3 begin
eind
9 donker
licht
1 beginnen
stoppen
5 dood
leven
18 bewaren
weggooien
7 dorp
stad
13 bezet
vrijdag
6 drinken
eten
4 bezig zijn
klaar zijn
13 droog
nat
* bijna nooit
meestal
9 druk
rustig
3 bijzonder
gewoon
17 dun
dik
3 binnen
buiten
8 durven
bang zijn
6 blij
verdrietig
7 duur
goedkoop
* bot
scherp
14 duwen
trekken
3 boven
onder 2 echt
namaak
2 brengen
halen *een keer
herhalen
10 broer
zus 4 eerste
laatste
16 bruto
netto 4 eind
begin
15 buik
rug
1
*enkeltje
retourtje
2 hoog
laag
3 erin
eruit
11 huilen
lachen .
6 eruit
erin 4 iedereen
niemand
5 eten
drinken 1 in
uit
*even
oneven 18 inclusief
exclusief
18 exclusief
inclusief 14 ingang
uitgang
16 instappen
uitstappen
9 interessant
saai
18 fantastisch
vreselijk
*finish
start
15 fout
goed
1 gaan
komen
3 geleerd
vergeten
13 geluk
pech
6 gelukkig
ongelukkig
4 genoeg
weinig
10 gevaarlijk
veilig
1 geven
krijgen
3 gewoon
bijzonder
13 gezond
ziek
3 gisteren
morgen
1 goed
fout
12 goedkoop
duur
1 groot
klein
6 internationaal nationaal
4 halen
brengen
2 half
heel
4 hard
zacht
2 heel
half
4 heen
terug
2 heren
dames
10 herhalen
een keer
2
1 ja
nee
2 jong
oud
3 jongen
meisje
17 kalm
zenuwachtig
2 kind
ouders
2 kind
volwassene
8 klaar zijn
bezig zijn
1 klein
groot
1 komen
gaan
6 kopen
verkopen
3 kort
lang
8 koud
warm
1 krijgen
geven
16 krom
recht
5 laag
hoog
5 laat
vroeg
*laatste
eerste
5 lachen
huilen
2 lang
kort
.
8 langzaam
snel
4 mooi
lelijk
8 leeg
vol
9 morgen
gisteren
6 leerling
docent 1 na
voor
10 lekker
vies 6 nacht
dag
14 lelijk
mooi 7 nadat
voordat
7 leuk
vervelend *namaak
echt
3 leven
dood 14 nat
droog
8 licht
zwaar 9 nationaal
internationaal
8 licht
donker 11negatief
positief
2 liggen
staan 16 netjes
rommelig
10 links
rechts 17 netto
bruto
7 los
vast 4 niemand
iedereen
7 luisteren
vertellen 2 niets
alles
7 luisteren
praten 2 nieuw
oud
14 maan
zon
2 nooit
altijd
18 mager
vet
6 noorden
zuiden
13 makkelijk
moeilijk
8 normaal
vreemd
1 man
vrouw
1 nu
straks
1 meer
minder
10 meerderheid minderheid
13 ochtend
avond
5 meestal
bijna nooit
9 omhoog
omlaag
4 meisje
jongen
9 omlaag
omhoog
1 met
zonder
2 onder
boven
18 min
plus
2 onder
op
3 minder
meer
*oneven
even
14 minderheid
meerderheid
*ongelukkig
gelukkig
6 mis
raak
4 ongeveer
precies
2 misschien
100% zeker
19 onthouden
vergeten
6 modern
ouderwets
* onvoldoende
voldoende
2 moeder
vader
5 oorlog
vrede
5 oosten
westen
14 moeilijk
makkelijk
3
1 op
onder
20 slap
sterk
4 open
dicht
7 slapen
wakker worden
7 openen
sluiten
18 slim
dom
9 oplossing
probleem
9 sluiten
openen
2 oud
jong
3 snel
langzaam
2 oud
nieuw
3 soms
vaak
5 ouders
kind
*sparen
uitgeven
*ouderwets
modern
1 staan
zitten
1 staan
liggen
20 pech
geluk
3 stad
dorp
18 plus
min
18 start
finisch
10 positief
negatief
3 sterk
slap
3 praten
luisteren
10 stijgen
dalen
5 precies
ongeveer
12 stoppen
beginnen
3 probleem
oplossing
8 straks
nu
5 raak
mis 11 tegen zijn
voor zijn
13 recht
krom 3 terug
heen
14 rechts
links 4 trekken
duwen
17 retourtje
enkeltje 5 trouwen
scheiden
10 rijk
arm 1 uit
aan
*rommelig
netjes 1 uit
in
9 rug
buik 16 uitgang
ingang
6 rustig
druk 12 uitgeven
sparen
15 uitstappen
instappen
*uittrekken
aantrekken
2 vaak
soms
3 vader
moeder
13 vakantie
werk
4 vast
los
1 veel
weinig
* saai
interessant
4 samen
alleen
4 samen
apart
13 scheiden
trouwen
10 scherp
bot
12 schoon
vuil
12 schoon
vies
4
13 veilig
gevaarlijk
14 vreselijk
fantastisch
5 ver
dichtbij
5 vriend
vijand
18 verdrietig
blij
4 vrij
bezet
5 vergeten
geleerd
5 vroeg
laat
5 vergeten
onthouden
2 vrouw
man
8 verkopen
kopen
6 vuil
schoon
5 verliezen
winnen
3 vertellen
luisteren
13 wakker worden slapen
19 vervelend
leuk
10 warm
koud
21 vet
mager
18 weggooien
bewaren
16 vies
lekker
10 weinig
genoeg
16 vies
schoon
10 weinig
veel
13 vijand
vriend
2 werk
vakantie
2 vinden
zoeken
4 westen
oosten
3 vol
leeg
6 winnen
verliezen
6 voldoende
onvoldoende
16 winter
zomer
3 volgend
vorig
4 wit
zwart
12 volwassen
kinderlijk
*voor zijn
tegen zijn
9 zacht
hard
1 voor
achter
18 zenuwachtig kalm
1 voor
na
13 ziek
gezond
8 voordat
nadat
2 zitten
staan
18 voornaam
achternaam
2 zonder
met
4 vorig
volgend
6 zoon
dochter
2 vraag
antwoord
9 zus
broer
10 vrede
oorlog
4 zwart
wit
5 vreemd
normaal
5