- 12 -
2.
Dijken ûm Beverwij.k
Tot de aanleg van het Noordzeekanaal, waarmee in 1865 werd begonnen, lag Beverwijk aan het Wijker Meer, een uitloper van het IJ die weer in verbinding stond met de toen nog open Zuiderzee. Hoeveel de stad niet veel meer dan 1 mboven N.A.P. lag, leverde het Wijker Meer in het algemeen weinig gevaar op. Het verschil tussen eb en vloed bedroeg gemiddeld nog geen 50 cm. Alleen wanneer een harde, aanhoudende noordoostenwind het water vanuit de Zuiderzee hoog opstuwde, ontstond er gevaar voor overstroming. Aan de meerzijde van de stad bevond zich geen dijk, zodat de laaggelegen woningen aan de haven en aan de zuidkant van de Breestraat dan gemakkeI ijk onder water konden lopen. "Z0 0 werden de bewoners van dat gedeelte van Beverwijk onder anderen, in den nacht van den 14 en 15 November 1775, tusschen drie en vier ure, door het water, op het onverwachts, in den slaap gestoord, ten bedde uitgejaagd, en genoodzaakt naar hunne zolders te vlugten. Door den watervloed van den 4 en 5 Februarij 1825, werd mede een groot gedeelte van dit vlek overstroomd, terwijl het water tot zulk eene buitengewone hoogte steeg, als bij geen menschen geheugen had plaats gehad". (Van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek). Ten zuiden van Beverwijk I iep langs het Wijkermeer een lage kadijk - dat is een smalle, lichte dijk - en zo'n zelfde bescheiden waterkering, aansluitende aan de St. Aagtendijk, bevond zich ook aan de noordoostelijke kant van de stad. Deze was in 1645 aangelegd en droeg aanvankelijk de naam Nieuwedijk maar werd later Pruimendijk genoemd. De belangrijkste functie van dat dijkje was ervoor te zorgen dat de afwateringstocht van de Wijkerbroek, die naar de Beverwijkse haven liep, niet dichtslibde. De St. Aagtendijk, genoemd naar de beschermheilige van Beverwijk, begint bij de hoge gronden bij de Hoflanderweg. Hij loopt over een afstand van bijna 2 km in zuidoostelijke richting en richt zich dan, ter hoogte van het fort St. Aagtendijk, naar het noordoosten. Het eerste gedeelte, tot de hoger gelegen Zuider Maatweg, die eveneens als waterkering is aangelegd, is opgeworpen in de tweede helft van de 12de eeuw. Omstreeks 1290 is de St. Aagtendijk doorgetrokken langs de "Crommenije" en het Uitgeestermeer tot bij Uitgeest en vandaar naar het noorden tot de Startingerdijk ten zuiden van Akersloot. Door de Crommenije kon het brakke water uit het Wijkermeer doordringen tot in de Schermer. Hierdoor dreigde steeds gevaar voor afslag van land, maar bovendien werd de afwatering er vaak door bemoei I ijkt. Daarom heeft men in 1357 in de Crommenije een dam gelegd, de Nieuwendamof Damdijk geheten, die reikte van de St. Aagtendijk tot de Assendelver zeedijk. Een direct gevolg van deze afdamming was een versnelde aanslibbing en een vernauwing van de Crommenije weldra de Kil genoemd - ten zuiden van de dam. Het onderhoud van de St. Aagtendijk en de Assendelver zeedijk berustte eeuwenlang bij de in de buurt I iggende bannen (gemeenten), die ieder verantwoordelijk waren voor een bepaald dijkgedeelte. Niet elk dorpsbestuur vatte zijn taak even serieus op. Welk groot risico men daarbij I iep bleek in 1717. Op de eerste Kerstdag van dat jaar woedde er een zware storm. Door het geweld van het opgejaagde water brak de Assendelver zeedijk op zes plaatsen door, terwijl ook de St. Aagtendijk op twee plaatsen bezweek. Hier en daar zijn de sporen van deze en vroegere doorbraken nog te zien in de vorm van kolken (I'braken") die men aan de binnenkant van de dijken aantreft. Onder de indruk van de overstromingsramp besloot men, 2500 m ten ~uiden van en evenwijdig aan de Nieuwendam een nieuwe dijk aan te leggen. Deze verbond, evenals de Nieuwendam, de St. Aagtendijk met de Assendelver zeedijk. Het voordeel ervan was dat de oude zeewering nu met 7500 m werd verkort. Bovendien werd nieuw land gewonnen doordat de aangeslibde gronden tussen de Nieuwendam en de "Nieuwe Ove r d l j k l nq!' (Nieuwe Dijk) werden binnengedijkt. HGMK Ledenbulletin 12, 1985
- 13 -
HGMK Ledenbulletin 12, 1985
het water uit het
- 14 -
De Korendijk naar het westen gezien. De dijk loopt vanaf de Rijksstraatweg naar het oosten tot de boerderij Heemstede. Links bevindt zich de grenssloot tussen Heemskerk en Castricum. Rechts zien we het Krengenbos.
De Nieuwendam of Darndlj k , die in 1357 de Crommenije afsloot, gezien vanuit de richting van de St. Aagtendijk. Rechts de later aangesl l bde gronden die in 1719 door de "Nieuwe Overdijking" werden HGMK Ledenbulletin 12, 1985 binnengedijkt.
- 15 -
De Nieuwe Overdijking (Nieuwe Dijk) van 1718 gezien naar het oosten. Tegen de horizon is Assendelft te zien. Aan het einde van de Nieuwe Overdijking, aan de Assendelver Zeedijk bevindt zich de boerderij Velserboer.
Een wiel (Ilbraak l l ) aan de St. Aagtendijk, bij de kruising met de Communicatieweg. Rechts op de achtergrond bevindt zich het fort Veldhuis. Vroeger heeft het Wijkermeer hier een doorbraak veroorzaakt. Door het stromen van het water is er een kolk ontstaan die met water gevuld is gebleven. HGMK Ledenbulletin 12, 1985
- 16 -
Na 1719 is aan de buitenzijde van de nIeuwe dijk door voortgaande aanslibbingen wederom nieuw land gevormd. Dat zijn de huidige Buitenlanden onder Assendelft en de Buitenlanden onder Beverwijk en Wijk aan Duin.
Het voorgaande zou de indruk kunnen wekken dat het gebied van Beverwijk, Wijk aan Duin en Heemskerk alleen door het water vanuit het Wijkermeer werd bedreigd. Niets is minder waar. In de 11de en 12de eeuw vormde d~ zee ter hoogte van de Zijpe een inham in de kustlijn. Via de Rekere kon het water doordringen tot in de Berger en Egmonder meren en de Schermer. Bij stormweer bedreigde het opgewaaide water de lager gelegen delen van Kennemerland. Om de dreiging vanuit het noorden het hoofd te kunnen bieden legde men in de loop van de 12de en 13de eeuw diverse dijken aan. Onder Heemskerk behoren daartoe de Oude dijk, de Korendijk, de Heemsteder dijk - deze beide laatste volgen de grens tussen Castricum en Heemsk.erk -, de Zuidermaatweg, terwijl vermoedel ijk ook de Noordermaatweg als waterkering is aangelegd. Deze activiteiten vonden, zoals wij zagen, nog voor het einde van de 13de eeuw een afsluiting door het binnendijken van alle voorgaande bedijkte gebieden door de St. Aagtendijk. Door het leggen van een dam in de Rekere - in 1264 - en het sluiten van de openingen in de kustl ijn van de Zuiderzee in de loop van de 14de eeuw, verbeterde de toestand. Niettemin kon het water in de Schermer en de daarbij aansluitende meren door de kracht van de wind soms een gevaarl ijke hoogte bereiken. Hierbij dient men te bedenken dat pas in de loop van de 15de eeuw een betere waterbeheersing in de poldergebieden mogel ijk werd door de uitvinding van de windwatermolen.Oe inpoldering van de Schermer in 1635, waarvan het Alkmaardermeer werd uitgezonderd~ betekende een nieuwe stap in de verbetering van de waterstaatkundige toestand. . Toen het Noordzeekanaal werd aangelegd (1865-1876) ging men er tegel ijkertijd toe over het IJ en het Wijkermeer droog te leggen. Binnen dit plan was· ook voorzien in het graven van een aantal zijkanalen. Beverwijk kreeg op deze wijze een verbinding met het nieuwe kanaal door de Pijp en het zijkanaal A. Het nieuw gewonnen land aan weerskanten van zijkanaal A kreeg de namen Noord Wijkermeerpolder en Zuid Wijkermeerpolder. Langs het Noordzeekanaal, voor zover het door het IJ en het Wijkermeer 1 iep, en langs de zijkanalen werden dijken opgeworpen ter hoogte van 1 m. + N.A.P. Deze hoogte kon beperkt blijven als gevolg van de bouw van de sluizen bij Ijmuiden. Waar de beide genoemde polders niet aan het Noordzeekanaal of zijkanaal A grenzen, zijn zij omringd door lage kaden. Van de kant van de Noordzee had Beverwijk niets te vrezen. De duinenrij zorgde er door de eeuwen heen voor dat aan de westkant de aanleg van dijken niet in overweging behoefde te worden genomen. In de streek rond Beverwijk treffen we tenslotte nog een interessant voorbeeld aan van een waterkering die in latere tijd een geheel andere functie heeft gekregen. Aan het einde van de vorige eeuw werd een groot deel van de St. Aagtendijk opgenomen in een rond Amsterdam aan te leggen verdedigingslinie. In 1883 begon men met de bouw van de "Stelling van Amsterdam", een kringlinie ter lengte van ongeveer 135 km., die bedoeld was om bij een vijandelijke aanval een laatste mil itair toevluchtsoord te vormen rond de hoofdstad. De 1inie bestaat uit een reeks betonnen forten, die, indien nodig, gedekt konden worden door inundaties. Vóór de eigenl ijke linie bevond zich aan het Noordzeekanaal, behalve het fort bij Ijmuiden, het fort Velsen - nu grotendeels gesloopt -, dat gelegen was aan de oostkant van ZijkanaaJ A. Dit fort, dat ~oorzien was van drie koepels voor zwaar geschut, was bedoeld om het Noordzeekanaal onder vuur te kunnen nemen, indien een vijand zou proberen het kanaal over te steken. HGMK Ledenbulletin 12, 1985
\
!
\ \ 'I
Slelllng '\ \
.
•
'.
1':
Zee.
\ .\
. \
.: "
YerlrlJ/rin,y .. I'"~rl.n.
,nz. a'erAmJI,rá.unJcll,
Irr/n'y4/e/l/~.
/.1.
HO"(ddO"I"
2~.
2. Wu",l"
I~.
ZG.
A/"rlr.n - IJinn.n.
,J.
Nytev.cht.
«s.
J/j/huiun. ae ',,-de,
2)'.
S,ojik.róoor.
~.
A6coutΕ.
IG.
L/.6ruy
28- ••It;',ocrw~.
.1 6.
Winlrel.
Ir.
l'enHl'!.f" eee»,
~tl
18.
bezuiden cSp""rndJ1m. b.noorden Sl"'4rndlm. Zuidw.fi"lrerm••r.
.30. N.lrlrerw~. 31. benoord.n Purm,.~nd.
1.
.
Am.rtero'~m.
"
... .
I
Yéln
Muid.n.
J'.
80lsll01 H/.9v,r4mJIU.
8.
I/ilhoorn.
t9. 2(1.
Kromm.ni,dj/Ar .
A/ia'd.nwe.!j.
.12. KWlldJi"lr·
.9. brecht. la Kw.lrei.
21.
zz.
St. Ad.!!l.ndjilr. //e/",.n.
lt. ,Kud.I.1t1..rt
ss.
V.ldhuis.
.!l.I• Ea4m. .'J4.' J/uurto,-,n.illnti. f/}v':!,rtI"m). .'J~. b"m.rdlm .
12. AIIJm••r.
2"'.
~u'n
se.
denHlm.
P"ml'u8.
_ _ _ _ _ _ d.
V.r6/nI:lin.!!sw"II.". OQr,s,oronlr'(j'lr Noordwu!frtJnt. (188Y).
_ _ _ _ _ _ 6.
t'I_ro'w'J~ronf- den
8eer Poortu!!.el (Au.!JvoSI"!J Id'8P/
bi! ond,rwJ1I',rz.tt/".!I.n der Amshralmsch. Irrin.!!.t.II';,.!!
zY"
.sC'hemlt';"c/t m.t ee» bldlvw~ NnI' .l-JI7,S''',Yeven. ____ ,. /l'1.u!!,luif~/Yidin'y" ....r z.e -den 8 ••r
••I.
f'o~rtu.!J
o
Ia.m - ./11'. Mr. Ru'.!!.rs v.n RozenlJu'Y' /"rl ~ff l.Imui,." . r6.ho~rt ni.t tof"d.Äm.sl.rd'dlmsc/f_
• I.
Irri/l,fslelli/l.!!.) /'orten vJln liet N. d e«1 d.r Ni,uwe Holllnd.sche W.ter//nir. N••rden. ~. Kjilruit. 6. Ni,uwer.slu/./.
•
J·I .rre'.1 :\~1"'1 "
.
i~ " , _ . I: ~
,
"
j ~ \. \\
I~
_-- ..'--
r""'-'"
~ ~;.; ~ I
,I
......
J'.'
'. : e"'. t: 'S-irl' I" ...
.
~
e6
'6.
I~
( \:e7'.
\
\
',
\
\
.~ I /J
e.
I/d.rm"r.
.'J
Hintr.rdlm.
.)
HGMK Ledenbulletin 12, 1985
.1. <.5,olon.
,.
",·inhov.".
........
- 18 -
Tot de kringstelling zelf behoren in het gebied ten oosten van Beverwijk de forten Zuidwijkermeer (gelegen aan het Noordzeekanaal tussen Zijkanaal A en de Assendelver Zeedijk), St. Aagtendijk, Veldhuis (te vinden aan de St. AagtendUk bij de Communicatieweg) en Aan den Ham (dat zich vlakbij de spoorl ijn UitgeestKrommenie bevindt). Vanaf het fort Zuidwijkermeer tot aan het fort Aan den Ham loopt een verdedigingsl inie, bestaande uit een zware aarden wal met infanterie-opstellingen, enige opstellingsplaatsen voor geschut en een gedekte verbindingsweg aan de voet. Het gedeelte van deze wal in de Zuidwijkermeerpolder is toen opgeworpen. Vanaf het fort St. Aagtendijk tot aan het fort Aan den Ham heeft men voor de verdedigingsl ijn gebruik gemaakt van de St. Aagtendijk en vervolgens de HogedUk. Enige rol van betekenis bij de verdediging van ons land heeft de Stelling van Amsterdam nimmer gespeeld. Nog altijd echter vormt de "vuurlinie" een opvallend element in het landschap.
J. van Venet ien
Duin- en Kruidbergerweg 54 Santpoort-Noord
Heeft u oude gebruiksvoorwerpen, foto's of andere zaken, die betrekking hebben op de geschiedenis van Beverwijk en omstreken, schenk het aan de Kennemer Oudheidkamer!
HGMK Ledenbulletin 12, 1985