Digitale vaardigheden: sleutel tot de toekomst. Prof. Jan A.G.M. van Dijk
PROGRAMMA • • • • • • • • •
Het hele proces van toegang tot digitale media Motivatie Fysieke toegang Zes typen van digitale vaardigheden Niveau van vaardigheden naar leeftijd, opleiding en geslacht Gebruik Effecten: meer of minder participatie Wat te doen aan ongelijk gebruik Wat te doen aan ongelijke vaardigheden
Proces van Toegang Digitale Media in Vier fasen (van Dijk, 2005)
Theorie: Oorzaken en Gevolgen Ongelijke Toegang (van Dijk, 2005) Positionele kenmerken: -bezit werk -op school zitten -gezinskenmerken -natiekenmerken Persoonlijke kenmerken: -opleiding -geslacht -leeftijd -enz.
Hulpbronnen: - materieel - mentaal - Sociaal - Cultureel - Tijd enz
Toegang
Technische Kenmerken Medium
Participatie: -Economisch -Sociaal -Politiek -Cultureel Enz.
1. Motivatie • Sommige mensen hebben nog steeds een hekel aan computers en het internet. Dit is de laatste 25 jaar veel minder geworden • Computervrees en Technophobie bestaan echter nog steeds (10 tot 20% van de bevolking in high tech landen) • Er zijn ook dropouts van computer en internetgebruik (minimaal 5%) • Er is een enorm en groeiend verschil tussen hen die deze media de hele dag gebruiken voor vrijwel alles en hen die hen zo af en toe gebruiken voor een beperkte hoeveelheid toepassingen.
Motivatie voor Internetgebruik In Nederland 2011/2012 Bron: Internet Trendonderzoek UT
Verschillen in Opleiding en Motivatie voor Internetgebruik In Nederland Bron: Internet Trendonderzoek UT
2. FYSIEKE TOEGANG De fysieke toegangskloof verdwijnt geleidelijk na het jaar 2000 in de ontwikkelde landen. Dit geldt voor mensen met verschillend inkomen, opleiding, geslacht, leeftijd en etnische origine. In sommige Noord-Europese landen benadert met een situatie van universele toegang op een minimumniveau. Toch zijn er nog groepen die achterblijven (een derde of meer geen toegang): ouderen, mensen met lage inkomens, migranten.
De hogere inkomens blijven een grote voorsprong behouden in het bezit van meerdere, duurdere, nieuwere en meer geavanceerde apparaten en snellere verbindingen
3. Digitale Vaardigheden: 6 Typen
A. Operationele Vaardigheden In staat zijn het digitale medium te bedienen via de interface; ‘knoppenkennis’ VOORBEELDEN VAN ITEMS:
* Opening van het medium en zijn toepassingen • Herkennen van en bediening van toetsenborden, andere inputmedia, en het werken met menu’s • Openen en bewaren van files • Maken en bevestigen van aanhechtingen • Velden invullen, aanvinken, links benutten
OUDEREN EN LAAGGELETTERDEN HEBBEN HIER DE MEESTE PROBLEMEN MEE
B. Formele Vaardigheden In staat zijn de formele structuren van het digitale medium te begrijpen en te benutten. Bij Internet bijvoorbeeld de menu’s en hyperlinks: kunnen browsen en navigeren VOORBEELDEN VAN ITEMS: • Diverse Hyperlinks (tekst, plaatje, ...) kunnen gebruiken … • Behouden van een gevoel van oriëntatie tijdens het navigeren op het internet: – Niet gedesoriënteerd raken binnen een website - Niet gedesoriënteerd raken tijdens surfen tussen websites - Niet gedesoriënteerd raken tijdens het openen van en surfen tussen zoekresultaten
OUDEREN EN LAAGGELETTERDEN HEBBEN HIER DE MEESTE PROBLEMEN MEE
C. Informatievaardigheden In staat zijn informatie in een digitaal medium te zoeken, selecteren, verwerken en evalueren VOORBEELDEN VAN ITEMS BIJ INFORMATIE OP INTERNET: • • • • •
Kiezen van geschikte website of zoeksysteem Zoekvraag formuleren Informatie selecteren uit zeer veel sites of zoekhits Evalueren van de bronnen Selecteren van de meest geschikte bron(nen)
JONGEREN (!) EN LAAGOPGELEIDEN HEBBEN HIER DE MEESTE PROBLEMEN MEE
D. Communicatievaardigheden Het in staat zijn boodschappen te coderen en decoderen met het oog op het construeren van betekenissen VOORBEELDEN VAN ITEMS BIJ COMMUNICATIE OP INTERNET : • Zoeken, selecteren, evalueren, benaderen en reageren op contacten (netwerken) • Berichten opstellen en die van anderen verwerken, • Aandacht trekken online • Effectief profiel aanmaken Geavanceerd: * Identiteiten construeren, veranderen, anonimiseren • Online gamen en simuleren • Participeren in kennisnetwerken
OUDEREN EN LAAGGELETTERDEN HEBBEN HIER DE MEESTE PROBLEMEN MEE
E. Strategische vaardigheden In staat zijn digitale media te gebruiken als een middel om bepaalde persoonlijke of professionele doelen te bereiken VOORBEELDEN VAN ITEMS: Oriënteren op een doel (doelgerichtheid demonstreren) De juiste actie ondernemen om het doel te behalen De juiste beslissingen nemen om het doel te behalen Aantoonbaar voordelen behalen
OUDEREN (VOLGENS ENQUETES) EN JONGEREN (VOLGENS TESTS) EN LAAGOPGELEIDEN HEBBEN HIER DE MEESTE PROBLEMEN MEE
F. Creatieve vaardigheden In staat zijn voor het doel geschikte, aantrekkelijke en effectieve inhoud te creëren in een digitaal medium, bijvoorbeeld het Internet VOORBEELDEN VAN ITEMS: - Het feit van het produceren van een resultaat - Minimum aan kwaliteit als resultaat van het creëren van: Teksten Muziek en video Foto’s en tekeningen
Multimediale inhoud Remixing en collage van inhoud
Niveau van Vaardigheden in Nederland 2011/2012 gemeten in een Survey
Verschillen naar Leeftijd
Verschillen naar Opleiding
Verschillen naar Geslacht
Prestatiemetingen in het UT Medialab: Internetvaardigheden
• Quota teekproeven van 100+ proefpersonen uit de Nederlandse bevolking, even grote groepen naar geslacht, leeftijd en opleiding • Tot nu toe zijn de eerste vier vaardigheden gemeten, communicatievaardigheden op dit moment. • Operationele en formele vaardigheden worden het beste beheerst (78%), informatie- en strategische vaardigheden het slechtste (58 en 28%) • Grote significante verschillen naar opleiding en leeftijd, niet geslacht • Jonge mensen zijn superieur in operationele en formele vaardigheden, niet in informatie- en strategische vaardigheden
Verrassend resultaat: ouderen presteren beter op het internet dan jongeren als zij de operationele en formele vaardigheden beheersen!
.69
Medium-related Skills Internet experience
.11* Operational Internet skills
.17* Formal Internet skills
.04 .26***
-.13*
Hours online
.41***
.09
-.39***
.77*** .80
Education
.43**
Information Internet skills
-.67*** Age
Content-related Skills
.37*
Strategic Internet skills
Note: *p < .05, **p < .01, ***p < .001. The dotted line is a non-significant path (non-significant factor22loading in italics). Squared multiple correlations are underlined.
4. Gebruik 1. Aantal gebruikstoepassingen en frequentie van gebruik nemen snel toe. Gemiddeld al drie uur per dag (in de vrije tijd) in Nederland 2. In Nederland zitten lager opgeleiden en werklozen in hun vrije tijd nu langer op het internet dan hoger opgeleiden (op het werk is het omgekeerd) Wat doen zij daar? Vooral communicatie, eenvoudige transacties en vermaak. 3. Er ontstaat een gebruikskloof op het internet naar analogie van de kenniskloof. Wat betreft opleiding kiezen hoger opgeleiden vaak voor toepassingen van informatie, studie en carrière en lager opgeleiden vaak voor amusement en eenvoudige communicatie (chat, sociale netwerken e.d) en eenvoudige transacties (marktplaatsen i.p.v. bijv. beleggen).
4 Usage: Top 10 Internet Applications Netherlands 2011 (with significant differences by gender, age and education) Application
% Daily or M / F weekly Use
AGE
EDUCATION
1
E-mail
96
-
-
HME
2
Search systems
88
-
16-35
HE
3
Internet banking
79
M
36-55
HE
4
News services
65
M
-
HE
5
Social Networking
60
V
16-35
-
6
Online newspaper, broadcasting
59
M
16-35
HE
7
Free surfing
58
M
16-35
M-HO
9
Product search
26
M
36-55
-
8
Auctions/eBay
34
16-35
HME
10
Online gaming
28
16-35
LO
V
Barometer Internetgebruik Nederland 2012
Gebruik Internet Doet er Toe! Voordelen (Nederland, 2012) Stelling
Percentage JA
Na een online sollicitatie heb ik een baan gekregen
17
Door mijn kennis van het internet ben ik meer gaan verdienen
14
Via het internet heb ik een cursus of opleiding gevonden die bij mij past
23
Via het internet ben ik erachter gekomen op welke politieke partij ik wilde stemmen
28
Via het internet ben ik er ooit achter gekomen welke medische kwaal ik had
16
Via het internet ben ik een of meer nieuwe vrienden gekregen die ik daarna ook echt heb ontmoet
33
ENZ
4. Gebruik Probability of a usage gap: some sections of the population will use the advanced applications of the new media for career and study, while others will use the simple ones (electronic shopping, paying, simple messaging etc.) This refers to the education usage gap However: in the Dutch trendrapport (UT), the age and gender usage gap were still stronger in 2011 Cause: information and strategic skills, the social positions occupied and socio-cultural preferences Familiar to the knowledge gap thesis (differential knowledge derived from the mass media).
Wie Profiteert het Meest?
Jonge mensen
Hoog Opgeleiden
Hogere Beroepen
Hoofdconclusies van Mijn Onderzoek 1. Hoofdproblemen van digitale ongelijkheid zijn verschoven van gebrek aan motivatie en toegang naar ongelijke vaardigheden en gebruik. 2. Voldoende digitale vaardigheden en ‘serieus’ gebruik van de digitale media vormen de sleutel tot participatie in de informatiemaatschappij. 3. Digitale vaardigheden en ‘serieus’ gebruik van de digitale media moeten op allerlei manieren bevorderd worden.
Wat te Doen aan Ongelijk Gebruik? ALLEEN POSITIEVE PRIKKELS WERKEN. HET MOET KOMEN UIT DE MOTIVATIE VAN DE MENSEN ZELF 1. Sociaal en cultuurbeleid van overheid kan ook hier werkzaam zijn 2. Meer educatieve en informatietoepassingen Deze aantrekkelijker maken voor grotere groepen gebruikers
Strategieën en Instrumenten voor Verbetering Vaardigheden AWARESS AND ORGANIZATION Awareness programs Stakeholder organization Public-private partnerships Monitoring current skills Self-assessments
DESIGN IMPROVEMENT Increase accessibility and usability Adapt hardware and software for the disabled, seniors, low literates and migrants
TECHNOLOGY PROVISION Infrastructure provision One Laptop per Child type of projects Public access provision Special tools for the disabled and others CONTENT DEVELOPMENT Framework building (what skills?) Standardization, certification and curriculum development Educational software Content target groups
EDUCATION Specific curriculum change Teacher training Institutionalized courses and training On the job training and personal guidance in other contexts
1. Bewustwording en Organisatie • Bewustwordingsprogramma’s Ministeries of onderwijsbeleidsorganisaties zetten het probleem op de agenda, organiseren congressen, maken brochures etc.
• Stakeholder organisatie Organizatie van belanghebbenden, meestal op initiatief van de overheid: bedrijven, onderwijsorganisaties, cursusinstituten
• Publiek-private samenwerking Zoals private cursusinstituten en publieke scholen
• Monitoren van actuele stand van vaardigheden Zoals in grootschalige testen en surveys (met proxy-vragen)
• Instrumenten voor testen eigen vaardigheden Testen kunnen omgezet worden in software met zelf-testen op het internet
2. Verbetering Ontwerp Technologie • Verbeter toegankelijk- en gebruikersvriendelijkheid Komst tablets en permanente verbetering software heeft operationele en formele vaardigheden sterk gesteund
• Aanpassing hardware en software voor mensen met een beperking, ouderen, laaggeletterden en migranten Hier is nog een wereld te winnen. Wat goed is voor gehandicapten is meestal ook goed voor ouderen en laaggeletterden. • Vergrotingen, gesproken sitet-teksten, vereenvoudiging taalgebruik, meerdere talen enz. Speciale oplossingen nodig voor mobiele telefonie.
3. Voorzieningen Technologie en Diensten • Publieke aanleg infrastructuur Zoals de subsidiëring van lokale breedbandprojecten om deze toegankelijker te maken voor de lagere inkomens
• One Laptop per Child achtige projecten Minder noodzakelijk in rijke landen. Technologieverstrekking is vaak geen oplossing Goede inbedding in de sociale context en scholing zijn veel belangrijker
• Subsidiëring instrumenten voor gehandicapten en ouderen • Help mensen aan het loket van overheidsdiensten die blijken onvoldoende vaardigheden te bezitten Directe hulp of minicursus op maat.
4. Verbetering Inhoud (Content) • Ontwikkeling raamwerk van verschillende soorten vaardigheden Operationalisering en vertaling in concrete competenties voor regulier en beroepsonderwijs
• Standaardisatie, certificatie en curriculumontwikkeling Zoals er modulen bestaan voor allerlei operationele en formele vaardigheden bij Computerrijbewijzen e.d. moeten er ook standaarden en certificaten komen voor inhoudgerelateerde digitale vaardigheden
• Betere didactische software voor het onderwijs Aan digitale lesprogramma’s valt nog zeer veel te verbeteren in didactisch opzicht
• Betere inhoud voor speciale groepen (minderheidsculturen, laaggeletterden)
5. Aanpassing Onderwijs • Curriculumverandering, vooral in middelbaar onderwijs Verwerking digitale vaardigheden in bestaande vakken is beter dan aparte vakken computerkunde e.d. te creëren
• Bijscholing leraren Hebben vaak het idee dat hun leerlingen het beter kunnen dan zij: is verkeerde gedachte!! Bij inhoudsgerelateerde vaardigheden kunnen zij juist veel leren; bijscholing in operationele en formele vaardigheden wel nodig.
• Cursussen in digitale vaardigheden institutionaliseren in volwassenenonderwijs en bedrijfscursussen. Zeer belangrijke ‘nieuwe’ rol voor bibliotheken. • On the job training door collega’s, helpdesks en ‘Internet buddies’
Meer weten? Alle onderzoeksrapporten op www.cfes.nl (Center for eGovernmment Studies, Universiteit Twente) Aankomend: Jan van Dijk en Alexander van Deursen (2013/2014) Digital Skills, Key to the Information Society, London: Wiley-Blackwell