Digitaal rijden Een bijdrage van Ton Duffels Een oproep in ons clubblad van Hans Hendriks deed mij beseffen dat ik ooit aan het slot van mijn tweede artikel over mijn tuinbaan “Ander huis, andere trein? En uiteindelijk toch LGB?” had toegezegd nog iets te schrijven over de digitale aansturing. Zoals met zoveel zaken, zeg ik nogal eens dingen toe waar ik feitelijk geen tijd voor heb op het moment zelf en die ik daarna vergeet. Zo ook die toezegging. Dus ik voelde me na Hans zijn oproep licht schuldig en besloot een “kort” stukje te schrijven hoe je digitaal zou kunnen rijden op een spoor met twee stationssporen, zoals door Hans was aangegeven. Ik weet dat er verschillende manieren zijn om digitaal te rijden en dan ook nog wel of niet geautomatiseerd, aangestuurd door een PC. Gelet op mijn interpretatie van Hans zijn vraag en in het verlengde van mijn eerdere artikelen ga ik er vanuit dat de baan vanuit een pc via de LGB-MZS centrale wordt aangestuurd. Om dat te kunnen moet in een aantal zaken, naast de LGB-centrale en de handy, zijn voorzien, zoals een interface, decoders en terugmelders. Verder is het dan bijna een “must” om ook de MZS handleiding (Engels of Duits maakt niet uit) tot je beschikking te hebben.
worden of de juiste versie, 6.00.002 of 6.00.005 op de pc staat. Het versienummer is onder andere te zien onder het helpmenu van het programma bij info. Zowel het programma als het handboek “Digitalsteuerung für das LGB-Mehrzugsystem” zijn te downloaden van de website van de Grootspoorgroep onder downloads. Al met al ben ik nu al een bepaalde richting ingeslagen met mijn verhaal. Maar voordat ik verder ga, wil ik toch nog even terug naar mijn eerdere opmerking dat digitaal rijden op geheel verschillende wijze ingevuld kan worden. Zonder uitputtend te zijn, zijn er volgens mij de volgende opties: Alleen de treinen met inbegrip van de verlichting digitaal maar handgestuurd aansturen. Alleen de wissels en seinen digitaal maar handgestuurd aansturen. Treinen, wissels en seinen digitaal maar handgestuurd aansturen. Treinen, wissels en seinen digitaal maar handgestuurd aansturen, automatisering analoog middels relais en stroomloze baangedeelten. Treinen, wissels en seinen digitaal maar handgestuurd aansturen, waarbij de wissels en seinen deels via de centrale in rijwegen zijn vastgelegd en de treinen via die rijwegen rijden;
O ja en wat ik bijna vergeet, maar feitelijk als een gegeven beschouwde, is de beschikbaarheid van een PC met een besturingssysteem niet hoger dan Windows XP. Voor zover ik weet, maar ik heb daar geen ervaringen mee, draait het LGB MZS besturingssysteem niet onder Vista. Verder moet de pc beschikken over een RS 232 poort. Zoniet dan kan die poort geïmiteerd worden door een verloopkabeltje van RS 232 naar USB2 te gebruiken. Dit kabeltje met bijbehorende installatie-CD is bij iedere goede computerzaak te koop. Overigens is het van belang te weten welke versie van het MZSprogramma je gebruikt. Zelf gebruik ik, naar nu blijkt, voor de aansturing van mijn buitenbaan al geruime tijd de versie 6. 00.002. Dit ging en gaat probleemloos. Toen ik over wou gaan naar een andere pc, waarop naar later bleek versie 6.00.004 stond kreeg ik, afhankelijk van de vochtigheid buiten, foutmeldingen bij het passeren van reedcontacten. Uiteindelijk bleek dit een fout in het programma te zijn. In versie 6.00 005 is de fout verholpen en werkt alles weer als vanouds. Voor het feitelijke rijden buiten moet er dus goed gekeken
Treinen, wissels en seinen digitaal computergestuurd waarbij de treinen, wissels en seinen geprogrammeerd worden bediend. Hoewel in mijn beeldvorming alleen deze laatste vorm van digitaal rijden een optimum is en alle andere vormen, mede gelet op de kosten, niet “im Frage sind”, bleek onlangs toch weer dat veel digitale rijders zich beperken tot een van de andere opties. Aansturing via een computer met alles wat er bij komt kijken, blijkt voor velen vooralsnog een brug te ver… Mij dit nu realiserende ga ik toch in op de laatst genoemde optie van: Treinen, wissels en seinen digitaal computergestuurd waarbij de treinen, wissels en seinen geprogrammeerd worden bediend.
20
Een andere mogelijkheid voor terugmelding naar de centrale kan door gebruikt te maken van stroomdetectie. Hierbij wordt waar nodig of gewenst een van de spoorstaven over een lengte van minimaal 1,5 x de langste locomotief geïsoleerd ten opzichte van de rest van de spoorstaaf. Dit stuk spoorstaaf wordt via een terugmelddecoder met de centrale verbonden. Rijdt er nu een locomotief of een stroomafnemende wagon over de rail dan wordt dit direct gesignaleerd en doorgegeven aan de centrale.
Voor deze computersturing maak ik gebruik van “Kontactsteuerung” onder MZS. Ik ga in dit artikel niet in op de principes van het digitale rijden sec en op andere mogelijkheden om de treinen en wissels aan te sturen en te programmeren met behulp van MZS. Voor dat eerste verwijs ik naar de vele boeken die er al over digitaal rijden bestaan en voor het laatste naar het al genoemde Duitstalige digitale handboek van LGB zelf: “Digitalsteuerung für das LGB-Mehrzugsystem”. Ik adviseer in feite iedereen die meer met dit artikel doet, dan het allen lezen om zowel het programma als het handboek te downloaden en op de PC te installeren. Voorts, ik weet dat het nog al wat pagina’s zijn, het handboek te printen. In mijn ogen is dat de makkelijkste weg om wegwijs te worden met het MZSprogramma. Al met al een redelijke inperking van het verhaal waardoor het verhaal inzichtelijk en behapbaar blijft. Ook biedt deze inperking de mogelijkheid dat de lezer, mits hij de benodigde spullen in huis, gelijk met het lezen het geschrevene in de praktijk kan uitleggen en testen.
In feite is dit vergelijkbaar met het systeem van reedcontact en magneet. Verschil is dat in het ene geval een magneet en reedcontact nodig is en in het andere geval de spoorstaven geïsoleerd moeten worden. Bijkomend “nadeel” voor buiten is dat vocht of vallende bladeren valse meldingen kunnen veroorzaken. Je zou kunnen zeggen dat magneten en reedcontacten niet in het rijtje van benodigdheden voor digitaal rijden thuis horen, maar vallen ze onder de standaard (LGB) uitrusting. Wat dan blijft voor het digitaal rijden met MZS en dus ook bij “Kontactsteuerung” zijn: Een interface tussen centrale en pc Wisseldecoder of Massoth Terugmelddecoder of Massoth
Reedcontacten en magneten Voor ik me definitief op het digitaal rijden en programmeren ga storten, eerst even iets over magneten en reedcontacten. Zowel in analoog als in digitaal bedrijf moet bekend zijn waar treinen zich op de baan bevinden en moeten we, zeker in de hobby sfeer, de treinen wissels en seinen kunnen bedienen. Anders gaat het fout. Op zich in dezelfde sfeer kan dat soms best leuk zijn, op het G-Forum staan soms mooie foto’s (en niet alleen voor kinderen) maar toch is dat niet de bedoeling. Daarom maken veel LGB-rijders gebruik van reedcontacten in de baan in combinatie met magneten onder locs, treinstellen en dergelijke. De combinatie van reedcontacten en magneten maakt het mogelijk om via de reedcontacten, wissels om te zetten, relais te bedienen en seinen te stellen. Hoewel genoemde opdrachten ook door railcontacten kunnen worden bewerkstelligd, geven veel hobbyisten de voorkeur aan reedcontacten en magneten omdat dan niet in de rails gezaagd hoeft te worden, dus geen onderbrekingen met als gevolg een betere waarborging van de stroomtoevoer. Ook eventuele wijzigingen en uitbreidingen zijn zo makkelijker realiseerbaar. Want heb je een extra contact nodig, dan leg je er een extra reedcontact bij en klaar ben je.
LGB nr. 55060 LGB nr. 55025 M nr. 8156001 LGB nr. 55070 M nr. 8170501.
Natuurlijk moeten ook alle locomotieven en treinstellen voorzien zijn van een decoder. Voor wat dit laatste betreft nog een opmerking: Het maakt niet zoveel uit welk merk en type decoder wordt gebruikt, mits de decoder maar voldoende stroom kan leveren om te rijden, afhankelijk van de lok één of meer ampères en voldoende stroom voor een rookontwikkelaar. Voor wat betreft de LGB-decoders en de meeste Massoth decoders is dit geen punt, echter bij andere merken moet er op worden gelet dat de decoder geschikt is voor LGB treinen. Verder is de keus van de decoder afhankelijk van de extra functies die je noodzakelijk acht en of er geluid bij moet zijn.
21
Kontactsteuerung Wat wordt hieronder bij LGB verstaan? Bij Kontactsteuerung volgt een trein een van te voren aangeduide weg van reedcontacten. Voor de herkenning van de trein is bij het starten van de trein bij het eerste te passeren reedcontact het nummer van de trein in te geven. Bij LGB kunnen we zo tot 22 treinen (locomotieven) gaan. Bij andere centrales kan dat oplopen tot 1024 of zelf 9999. Mijn praktijk is dat op een privebaan vaak niet meer dan 5 à 6 treinen tegelijk rijden. Anders is het gewoon niet meer te volgen. Zelfs clubbanen komen vaak niet boven dit aantal uit. Met ander woorden: “het aantal treinen hoeft geen beperking te zijn” Goed als we dan het treinnummer ingegeven hebben en de trein zich in beweging heeft gezet, zal de computer bij bekrachtiging van ieder volgend reedcontact het treinnumer meenemen en de aan dat contact gekoppelde opdrachten uitvoeren. De opdrachten kunnen variëren van het stellen en vrijgeven van rijwegen, het omzetten van wissels, het laten stoppen of van snelheid of richting veranderen van de betreffende of een andere nader aangeduide locmotief. Ook kunnen specifieke opdrachten, zoals het laten fluiten van de loc of het aan of uitzetten van zwaailichten uitgevoerd worden. Een laatste maar niet onbelangrijke optie is dat virtuele contacten (alleen in de pc aanwezige en benoemde contacten) onder andere via een reedcontact bekrachtigd kunnen worden. Al met al hebben de reedcontacten, zoals de naam “Kontactstuerung” al doet vermoeden, een heel belangrijke functie bij het rijden via deze vorm van programmering.
Daarnaast beperk ik me ook tot het rijden in een richting, waarbij er een trein zijn rondje “om de virtuele kerk” rijdt en de andere op het passeerspoor wacht. Al met al een baan met twee wissels en 6 reële en 2 virtuele (reed)contacten. Hoewel het tekenen van de baan op zich weinig problemen oplevert, krijg je bij het plaatsen van het eerste wissel een invoerveld te zien waarop je in ieder geval het wisselnummer en de basisstand moet invullen wil je verder kunnen.
Programmeren Alvorens te kunnen starten met programmeren, zal eerst de baan getekend moeten worden. Het programma biedt hiertoe via in het menu opgenomen iconen de mogelijkheid.
Om het overzichtelijk en eenvoudig te houden ga ik in dit verhaal uit van een ovaal met een passeerspoor.
22
Naast het definiëren en aangeven van de rijwegen moet ook aangegeven worden in welke volgorde de lok bij de desbetreffende rijweg de reedcontacten passeert. Dit is voor de pc van belang om het adres (locnummer) te kunnen volgen. Dit kan ingegeven worden via de invoervelden die te vinden zijn na op het menu het “Lokverfolgungs”icoon aangeklikt te hebben. Zijn alle basisgegevens ingevoerd, dan moet de vraag beantwoord worden: "Hoe ga ik rijden en met welke snelheden op welke baanstukken?" Het hoe en de richting voer je in op de invoervelden van de reedcontacten. Voor dit voorbeeld heb ik gekozen voor twee treinen die achter elkaar aanrijden, waarbij de ene vertrekt een paar seconden nadat de ander is binnen gekomen. Om dit te realiseren heb ik twee extra reedcontacten toegevoegd, die wel in de PC staan maar niet reëel aanwezig zijn. Het gaat hier om z.g. virtuele contacten.
Meestal geef ik dan ook meteen aan om welke wissel het gaat, b.v. binnenkomstwissel of zoiets. De overige velden kunnen later naar behoefte ingevuld worden. Dit invoerveld verschijnt bij ieder magneetartikel dat je in de tekening opneemt. Is de baan getekend en is bij alle magneetartikelen met behulp van het tekstblokje naam en nummer daarvan in de tekening aangegeven, dan moet je aangeven waar de reedcontacten zich bevinden. Hoewel het voor de tekening niet van groot belang is waar je die plaatst, moeten ze in de praktijk minstens ca 1,5 keer de lengte van je grootste lok vóór of voorbij een wissel of stopplaats liggen. Doe je dat niet, dan stopt de trein te vroeg of te laat.
Ook nu weer verschijnt er een invoerveld waarop je minimaal het nummer van het reedcontact moet invoeren. Ook hier geldt dat alle verder nog te verwerken opdrachten later kunnen worden aangegeven. Vervolgens moeten de start- en eindpunten van de rijwegen gedefinieerd en aangegeven worden. Door op het startpunt te klikken verschijnt een invoerveld waarop eerst start en eindpunt en de naam van de rijweg worden aangegeven, daarna alle elementen die onderdeel uitmaken van de rijweg. Vormt een wissel een onderdeel dan komt er een sub-invoerveld waarop minstens moet worden ingevuld wat de stand van de wissel is.
23
Voor de bediening door de trein moeten ze gekoppeld worden aan een reëel contact, zie het voorbeeld. Hier gebruik ik ze om de trein op het naastliggende spoor, na aankomst van trein 1, te laten vertrekken. Is nu alles goed ingevuld en zou je willen gaan rijden, of dat nu echt of virtueel is, eerst moet je aangeven welke loks er dienst gaan doen. Dit kan via het menu Datei; Erstellen Veränderen Lokliste. Minimaal moet je hier het (decoder)nummer van de lok invullen. Het verdient aanbeveling om tegelijk ook de langzaamste, de gemiddelde en de maximum snelheid in de voeren. Daarnaast kun je hier ook een plaatje van de lok invoeren. Na het aanklikken van “Laden Lokbild” kom je terecht in de plaatjesbibliotheek van het programma. Hierin staan afbeeldingen van praktisch alle locomotieven. Voor het voorbeeld heb ik dit gedaan voor locs met de nummers 2 en 5, respectievelijk de Spreewald en de V 51.
Heb je dat gedaan en klik je daarna twee keer met een korte tussenpauze op contact 2v, dan zie je in het locscherm onderaan een groen balkje verschijnen ten teken dat de lok rijdt. Om nu te simuleren dat de lok de volgende contacten passeert, klik je steeds 2 x met korte tussen pauze op een volgend contact. Je ziet dan dat de groene balk langer en weer korter wordt – trein rijdt harder en daarna weer zachter – totdat die verdwenen is. De trein staat stil. Na een paar seconden zie je de rijweg (rood aangegeven) veranderen en daarna zie op het scherm van de andere lok een groen balkje verschijnen. Ook nu moet je de contacten weer 2x aanklikken om een rijdende lok te simuleren, totdat je weer op de startpositie bent. Na een poosje zie je dat de eerste lok weer gaat rijden (op het scherm verschijnt een groen balkje). Nu herhaalt alles zich, tenminste als je tussentijds steeds de contacten 2x aanklikt. Hebben we alles goed gedaan dan kan dit “eeuwig??” zo blijven doorgaan. Toch zullen we eens moeten stoppen. Dat kan via het menu “Datei”. Eerst moeten we het programma opslaan. Dat kan via “Speichen Gleisbild unter” Opslaan moet in de map LGB_V6. Deze staat meestal op de C-schijf in de map “Program files”. Daarna kan het programma definitief beëindig worden door op “Programm-Ende” te klikken.
Is dit gedaan en is alles opgeslagen, natuurlijk heb je dat ook al een aantal keren gedurende het programmeren gedaan, dan kan je gaan testrijden. Zelf doe ik dat altijd eerst virtueel en pas als ik dan geen fouten tegenkom in de praktijk. Virtueel rijden kan door met de rechter muis twee keer met een korte tussenpose met de rechtermuis te klikken op een reedcontact en in het dan verschenen invoerveld het decodernummer van een lok in te voeren, een getal tussen de 0 en de 21. Om dit te kunnen moet je eerst het Ablauf aangeklikt hebben e in dan daarna verschenen scherm “Erst Start” hebben aangeklikt. In het nu behandelde voorbeeld kan je beste virtuele loks plaatsen op de contacten 2a en 2b.
Ik hoop hiermee enig inzicht in het rijden via “Kontaktstuerung” te hebben gegeven. Mochten er nog vragen of opmerkingen zijn, dan hoor ik die graag. Voorts wil ik op een van onze bijeenkomsten in Zetten via een PC-animatie laten zien hoe ik dit programma'tje heb gemaakt. Een demonstratie kan veel vragen die er ongetwijfeld nog zijn, beantwoorden en ook het daadwerkelijk laten zien hoe het werkt is vaak verhelderender dan een stukje tekst.
24