DIGISTART IS Handleiding
Versie 2, april 2013
Control Techniques Control Techniques B.V. is een dochteronderneming van Control Techniques Drives Ltd, producent van elektrisch regelbare aandrijfcomponenten zoals frequentieregelaars, softstarters, gelijkstroomregelaars, zowel AC- als DCservoaandrijvingen met diverse besturingskaarten voor centrale of decentrale aansturing. Control Techniques werd in 1973 opgericht onder de naam KTK en in 1985 kreeg het bedrijf een notering aan de Londense beurs. In januari 1995 werden de Control Techniques aandelen verkocht aan Emerson waardoor de Emerson groep wereldmarktleider werd in de aandrijftechniek. De extra financiële draagkracht van Emerson en de gezamenlijke know-how van aandrijftechniek waarborgen de continuïteit van Control Techniques en bieden ruimte aan groot opgezette Research en Development activiteiten en een wereldwijd ondersteunend netwerk van drive centres. kwalitatief hoogwaardige, flexibele, productiemethode. Control Techniques B.V. staat al jaren bekend als die aandrijffirma die gespecialiseerd is in veeleisende aandrijfvraagstukken. Ook in de toekomst zal Control Techniques B.V. zich blijven bewijzen als system integrator en/of probleemoplosser. Als componentleverancier biedt Control Techniques B.V. u naast de zeer belangrijke logistieke functie (voorraadbeheer), meerwaarde in de vorm van servicefaciliteiten die in het algemeen slechts verwacht mogen worden van totaaloplossers. 48 medewerkers bieden u een optimale ondersteuning op het gebied van selectieadvies, hardware- en softwareengineering, applicatiekennis, systeembouw en 24-uursservice. Ten aanzien van internationale service en logistieke ondersteuning zijn er wereldwijd 84 bedrijven beschikbaar in de industrieel meest actieve landen. De diensten die Control Techniques B.V. als componentleverancier ter beschikking stelt zijn juist de onderdelen die het bedrijf als systeemleverancier succesvol hebben gemaakt. Alle beschikbare diensten zoals genoemd, zijn georganiseerd volgens het ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat binnen Control Techniques B.V. een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering is.
Control Techniques B.V. Kubus 155 3364 DG SLIEDRECHT
Postbus 300 3360 AH SLIEDRECHT
Digistart IS Handleiding, versie 2
Tel: 0184-420555 Fax: 0184-420721
Pagina 3 van 88
[email protected] www.controltechniques.nl
Over deze handleiding Deze Nederlandstalige Digistart IS handleiding is bedoeld om het gebruik van de Digistart IS verder te vergemakkelijken. Gebruik dit hulpmiddel alleen nadat u hebt kennis genomen van de met het product meegeleverde fabrieksdocumentatie. De veiligheidsinformatie en aansprakelijkheidsvoorwaarden, zoals in de fabriekshandleiding vermeld, zijn ook op dit product van toepassing.
Veiligheidsinformatie Digistart IS softstarters en bijbehorende optiemodules kunnen gevaarlijk zijn als deze niet correct geïnstalleerd, onderhouden en bediend worden. Toeziende personen en degenen die de softstarter en/of een externe optiemodule elektrisch bedienen of onderhouden, dienen voldoende gekwalificeerd en competent te zijn om deze taken uit te voeren. Tevens dient men in de gelegenheid gesteld te worden deze handleiding te bestuderen en zonodig over de inhoud van gedachte te kunnen wisselen. De aanwezige spanning in de softstarter en bijbehorende optiemodules kunnen een elektrische schok veroorzaken die dodelijk kan zijn. De stopfunctie van de softstarter onderbreekt niet de op de klemmen van de softstarter aanwezig zijnde gevaarlijke spanningen. Voor aanvang van werkzaamheden moet de spanningsverzorging naar de softstarter minimaal 10 minuten onderbroken zijn. De installatie-instructies moeten opgevolgd worden. In geval van vragen of twijfel moet er contact opgenomen worden met leverancier van dit product. Het is de verantwoording van de eigenaar of gebruiker om zeker te stellen dat de installatie van de softstarter en bijbehorende optiemodules en de manier waarop ze bediend en onderhouden worden in overeenstemming is met de wetten en regelgeving van het land van bestemming van het product. Aan het bedienen van uitsluitend de start en stop controleklemmen kan geen zekerheid ontleend worden met betrekking tot het voorkomen van letsel. Als een gevaarlijke situatie kan ontstaan door het onverwacht in bedrijf komen van de softstarter, moet een afdoende vergrendeling geïnstalleerd worden.
Strekking van deze handleiding Deze handleiding behandelt uitsluitend de Digistart IS softstarter in combinatie met een draaistroommotor. Inzet in andere toepassingsgebieden zijn te allen tijde ter beoordeling van de gebruiker.
Algemene informatie De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor consequenties die voortkomen uit nalatigheid, niet correcte installatie, wijziging van de parameters van de softstarter of uit een niet correcte combinatie van de softstarter of de motor. De inhoud van deze handleiding wordt als correct beschouwd op het moment van drukken. In geval van een wijziging in de bedrijfsvoering of voortgaande ontwikkelingen en verbeteringen behoudt de fabrikant zich het recht voor de specificaties van het product of de werking van het product, dan wel de inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder berichtgeving
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 4 van 88
Beschikbare documentatie
Introductie van deze handleiding Deze handleiding is bedoeld om de nodige hulp en assistentie te verlenen en zo de lezer de mogelijkheid te bieden de primaire functies van de Digistart IS te laten uitvoeren. Het is op logische wijze opgesteld voor zowel de nieuwe als de meer ervaren lezer. Met het stap voor stap doornemen van de handleiding wordt de lezer door alle fases geleid die nodig zijn voor de installatie en inregeling van de Digistart IS.
Meegeleverde Engelstalige handleiding Bij de Digistart IS is een Engelstalige handleiding meegeleverd, die met betrekking tot sommige onderwerpen meer specifieke informatie bevat dan deze handleiding, hetgeen een bewuste keuze is.
Beschikbare Nederlandstalige en Engelstalige documentatie Handleidingen zijn beschikbaar via: www.controltechniques.nl
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 5 van 88
Inhoudsopgave Control Techniques............................................................................................................................................................. 3 Over deze handleiding ........................................................................................................................................................ 4 Veiligheidsinformatie...................................................................................................................................................... 4 Strekking van deze handleiding ..................................................................................................................................... 4 Algemene informatie ...................................................................................................................................................... 4 Beschikbare documentatie ................................................................................................................................................. 5 Introductie van deze handleiding ................................................................................................................................... 5 Meegeleverde Engelstalige handleiding ........................................................................................................................ 5 Beschikbare Nederlandstalige en Engelstalige documentatie ....................................................................................... 5 Inhoudsopgave .................................................................................................................................................................... 6 Digistart IS productoverzicht ............................................................................................................................................. 9 Typenummer.................................................................................................................................................................. 9 Opties .......................................................................................................................................................................... 10 Digistart - Devicenet ..................................................................................................................................................... 10 Digistart - Modbus ........................................................................................................................................................ 10 Digistart - Profibus........................................................................................................................................................ 10 Digistart - USB Interface .............................................................................................................................................. 10 Digistart IS - Finger guard ............................................................................................................................................ 10 Digistart IS - I/O Expansion .......................................................................................................................................... 10 Digistart IS - RTD/GND fault Card................................................................................................................................ 10 Digistart IS - Keypad .................................................................................................................................................... 10 Digistart IS - Keypad Mount kit ..................................................................................................................................... 10 Specificaties ...................................................................................................................................................................... 11 Nominaalstroom........................................................................................................................................................... 11 Aanloopstroom............................................................................................................................................................. 11 Aantal starts ................................................................................................................................................................. 11 Maatvoering en gewicht bouwgrootte 1, 2 en 3 ........................................................................................................... 12 Maatvoering en gewicht bouwgrootte 4 en 5 ............................................................................................................... 13 Mechanische installatie .................................................................................................................................................... 14 Montagevoorschriften .................................................................................................................................................. 14 Elektrische installatie........................................................................................................................................................ 15 Kabelaansluitingen bouwvorm 1 .................................................................................................................................. 15 Busbaraansluitingen bouwvorm 2 t/m 5 ....................................................................................................................... 16 Aardklemmen............................................................................................................................................................... 17 Stuurstroom ....................................................................................................................................................................... 18 Stuurstroomschema..................................................................................................................................................... 18 Stuurstroomspanning................................................................................................................................................... 19 Start / stop logica ......................................................................................................................................................... 19 Programmeerbare digitale ingangen............................................................................................................................ 20 Controle LED’s............................................................................................................................................................. 20 Relaisuitgangen ........................................................................................................................................................... 21 Relais A ........................................................................................................................................................................ 21 Run relais ..................................................................................................................................................................... 21 Relais B ........................................................................................................................................................................ 21 Relais C........................................................................................................................................................................ 21 Motorthermistors .......................................................................................................................................................... 22 PT100 .......................................................................................................................................................................... 22 Analoge uitgang ........................................................................................................................................................... 23 Analoge uitgang (A) ..................................................................................................................................................... 23 Keypad bediening ........................................................................................................................................................ 23 Vermogensaansluitingen.................................................................................................................................................. 24 In-line installatie, interne bypass .................................................................................................................................. 24 In-line installatie, geen bypass ..................................................................................................................................... 24 In-line installatie, externe bypass (IS 340255N)........................................................................................................... 25 In-line installatie, externe bypass (IS 440360N – IS 561600N) .................................................................................... 26 Open driehoek installatie, interne bypass .................................................................................................................... 27 Open driehoek installatie, geen bypass ....................................................................................................................... 28 Open driehoek installatie, externe bypass (IS 340255N) ............................................................................................. 29 Open driehoek installatie, externe bypass (IS 440360N – IS 561600N) ...................................................................... 30 Restricties en instellingen open driehoek installatie..................................................................................................... 31 Externe componenten....................................................................................................................................................... 32 Zekeringen ................................................................................................................................................................... 32 Halfgeleiderzekeringen ter beveiliging van de thyristoren............................................................................................ 32 Bussman zekeringen – vierkante behuizing (170M)..................................................................................................... 32 Ferraz zekeringen – Europese stijl (PSC 690) ............................................................................................................. 33 Bypass schakelaar....................................................................................................................................................... 33 Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 6 van 88
Hoofdschakelaar .......................................................................................................................................................... 33 Installatieautomaat....................................................................................................................................................... 33 EMC / immuniteit ......................................................................................................................................................... 34 Geleide en uitgestraalde emissies ............................................................................................................................... 34 Bediening ........................................................................................................................................................................... 35 Local / Remote............................................................................................................................................................. 35 Seriële communicatie .................................................................................................................................................. 35 Stop ............................................................................................................................................................................. 35 Reset ........................................................................................................................................................................... 35 Keypad en status............................................................................................................................................................... 36 Knoppen ...................................................................................................................................................................... 36 Status LED’s ................................................................................................................................................................ 36 Ready ........................................................................................................................................................................... 36 Run .............................................................................................................................................................................. 36 Trip ............................................................................................................................................................................... 36 Local ............................................................................................................................................................................ 36 Verwijderen en monteren van het keypad ................................................................................................................... 37 Het keypad verwijderen ................................................................................................................................................ 37 Het keypad terugplaatsen ............................................................................................................................................ 37 Synchroniseren van het keypad en de softstarter ........................................................................................................ 37 Display informatie ........................................................................................................................................................ 38 Softstarter status .......................................................................................................................................................... 38 Gemiddelde stroom ...................................................................................................................................................... 38 Programmeerscherm ................................................................................................................................................... 38 Stroom ......................................................................................................................................................................... 38 Laatste startinformatie .................................................................................................................................................. 38 Datum en tijd ................................................................................................................................................................ 38 Permormance diagram ................................................................................................................................................. 38 Opstarten en inregelen ..................................................................................................................................................... 39 Minimale stuurstroomaansluitingen ............................................................................................................................. 39 Instellingen................................................................................................................................................................... 39 Quick start applicaties:................................................................................................................................................. 40 Pump Centrifugal ......................................................................................................................................................... 40 Pump Submersible ....................................................................................................................................................... 40 Fan Damped ................................................................................................................................................................ 40 Fan Undamped ............................................................................................................................................................ 40 Compressor Screw....................................................................................................................................................... 40 Compressor Recip ....................................................................................................................................................... 40 Conveyor ...................................................................................................................................................................... 40 Crusher Rotary ............................................................................................................................................................. 40 Crusher Jaw ................................................................................................................................................................. 40 Menustructuur ................................................................................................................................................................... 41 Menu’s ......................................................................................................................................................................... 41 Quick Setup Menu ........................................................................................................................................................ 41 Standard Menu............................................................................................................................................................. 41 Advanced Menu ........................................................................................................................................................... 41 Setup Tools .................................................................................................................................................................. 41 Simulations................................................................................................................................................................... 41 I/O State ....................................................................................................................................................................... 41 Logs ............................................................................................................................................................................. 41 Counters....................................................................................................................................................................... 41 Beschikbare parameters .............................................................................................................................................. 41 1 – Primary Motor Set .................................................................................................................................................. 41 2 – Start/Stop Modes-motor 1 ...................................................................................................................................... 41 3 – Digital Inputs .......................................................................................................................................................... 42 4 – Digital Outputs........................................................................................................................................................ 42 5 – Protection Settings ................................................................................................................................................. 42 6 – Protection Delays ................................................................................................................................................... 42 7 – Set Points ............................................................................................................................................................... 42 8 – Analog I/O .............................................................................................................................................................. 43 9 – Display ................................................................................................................................................................... 43 10 – Auto-Reset ........................................................................................................................................................... 43 11 – Secondary Motor Set............................................................................................................................................ 43 12 – Start/Stop Modes motor 2 .................................................................................................................................... 43 13 – Slip-Ring Motors ................................................................................................................................................... 43 14 – RTD / PT100 ........................................................................................................................................................ 43 15 – Restricted ............................................................................................................................................................. 44 16 – Protection Action .................................................................................................................................................. 44 Navigatie ...................................................................................................................................................................... 44 Toegangscode ............................................................................................................................................................. 45 Programmeerbeveiliging .............................................................................................................................................. 45
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 7 van 88
Parameteromschrijving .................................................................................................................................................... 46 Groep 1 – Primary motor set / primaire motormap....................................................................................................... 46 Groep 2 – Start / stop modes motor 1.......................................................................................................................... 47 Softstart methodes ....................................................................................................................................................... 47 Constant Current .......................................................................................................................................................... 48 Constant Current met current ramp.............................................................................................................................. 48 Constant Current (met of zonder current ramp) met kickstart ...................................................................................... 49 Adaptive Acceleration Control ...................................................................................................................................... 49 Adaptive Acceleration Control profiel selecteren .......................................................................................................... 50 Fine-tuning Adaptive Control ........................................................................................................................................ 50 Stopmethodes .............................................................................................................................................................. 52 Coast To Stop .............................................................................................................................................................. 52 TVR (Timed Voltage Ramp) Soft Stop ......................................................................................................................... 52 Adaptive Deceleration Control...................................................................................................................................... 53 Adaptive Deceleration Control profiel selecteren ......................................................................................................... 54 Fine-tuning Adaptive Control ........................................................................................................................................ 54 Brake ............................................................................................................................................................................ 55 Autostart en autostop ................................................................................................................................................... 56 Groep 3 – Digital inputs / digitale ingangen ................................................................................................................. 57 Groep 4 – Digital outputs / digitale uitgangen .............................................................................................................. 59 Groep 5 – Protection settings / foutdetectie ................................................................................................................. 61 Groep 6 – Protection delays / vertragingsinstellingen foutdetectie .............................................................................. 63 Groep 7 – Set Points / signaleringen ........................................................................................................................... 64 Groep 8 – Analog I/O / analoge I/O ............................................................................................................................. 65 Groep 9 – Display ........................................................................................................................................................ 66 Groep 10 – Auto reset ................................................................................................................................................. 68 Groep 11 – Secondary motor set / secundaire motormap ........................................................................................... 69 Groep 12 – Start- / stop modes motor 2 ...................................................................................................................... 70 Groep 13 – Slip-ring motors / sleepringanker motoren ................................................................................................ 71 Groep 14 – RTD / PT100 ............................................................................................................................................. 72 Groep 15 – Restricted / beveiligingen .......................................................................................................................... 73 Jog ............................................................................................................................................................................... 74 Groep 16 – Protection action / Actie op foutdetectie .................................................................................................... 75 Onderhoudstools .............................................................................................................................................................. 76 Setup tools ................................................................................................................................................................... 76 Load / save instellingen ................................................................................................................................................ 76 Datum en tijd instellen .................................................................................................................................................. 76 Thermisch model resetten ............................................................................................................................................ 77 Simulatie ...................................................................................................................................................................... 77 Protection Simulation ................................................................................................................................................... 77 Run Simulation ............................................................................................................................................................. 78 Output Signal Simulation .............................................................................................................................................. 78 I/O status ..................................................................................................................................................................... 79 Analog I/O State ........................................................................................................................................................... 79 Digital I/O State ............................................................................................................................................................ 79 Temp Sensors State .................................................................................................................................................... 79 Logs ............................................................................................................................................................................. 80 Trip log ......................................................................................................................................................................... 80 Event log ...................................................................................................................................................................... 80 Counters ...................................................................................................................................................................... 80 Diagnose, alarm en trips ................................................................................................................................................... 81 Acties op foutdetectie .................................................................................................................................................. 81 Trips ............................................................................................................................................................................. 81 Algemene fouten.......................................................................................................................................................... 84 Technische data ................................................................................................................................................................ 86 Service en ondersteuning ................................................................................................................................................ 87 Binnenland ................................................................................................................................................................... 87 Buitenland .................................................................................................................................................................... 87
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 8 van 88
Digistart IS productoverzicht
Typenummer
IS 3 4 0255 N
Bouwgrootte
Voedingsspanning 4 = 200-440 VAC 6 = 380-690 VAC
Digistart IS Handleiding, versie 2
Nominaalstroom (standaard) bij 400 VAC in A
Bypass N = zonder interne bypass B = uitgevoerd met interne bypass
Pagina 9 van 88
Opties
Optie
Omschrijving
Digistart - Devicenet
Digistart - Modbus Veldbus opties
Digistart - Profibus
Digistart - USB Interface
Digistart IS - Finger guard
Digistart IS - I/O Expansion
Digistart IS - RTD/GND fault Card
Digistart IS - Keypad Digistart IS - Keypad Mount kit
Digistart IS Handleiding, versie 2
Afscherming t.b.v. size 2 (IP 20)
I/O uitbreiding: 2 * DI, AI, AO, 3 * relais
6 * PT100 ingang + aardfoutdetectie
Bedieningsdisplay Montageset voor bedieningsdisplay
Pagina 10 van 88
Specificaties Nominaalstroom Vermogen bij 400 V
Nominaalstroom standaard aanloop
Nominaalstroom gemiddelde aanloop
Nominaalstrooom zware aanloop
Nominaalstroom extreme aanloop
IS 140023B IS 140043B IS 140053B
7,5 kW 15,0 kW 22,0 kW
23 A 43 A 53 A
20 A 37 A 53 A
17 A 31 A 46 A
15 A 26 A 37 A
IS 140076B IS 140097B IS 140105B
30,0 kW 37,0 kW 55,0 kW
76 A 97 A 105 A
64 A 82 A 105 A
55 A 69 A 95 A
47 A 58 A 78 A
IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B
60,0 kW 75,0 kW 90,0 kW 110,0 kW
145 A 170 A 200 A 220 A
123 A 145 A 189 A 209 A
106 A 121 A 160 A 177 A
90 A 97 A 134 A 147 A
IS 340255N
132,0 kW
255 A
222 A
195 A
171 A
IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N
160,0 kW 220,0 kW 315,0 kW 400,0 kW 500,0 kW
360 A 430 A 650 A 790 A 930 A
351 A 413 A 629 A 790 A 930 A
303 A 355 A 532 A 694 A 800 A
259 A 301 A 437 A 567 A 644 A
IS 561200N* IS 561410N* IS 561600N*
600,0 kW 700,0 kW 800,0 kW
1.200 A 1.410 A 1.600 A
1.200 A 1.355 A 1.600 A
1.135 A 1.187 A 1.433 A
983 A 1.023 A 1.227 A
Type
Voedingsspanning 3 x 200 – 440 VAC (+/-10%), frequentie 45 – 66 Hz * Uitvoering alleen mogelijk in 380 – 690 V B = uitgevoerd met interne bypass schakelaar N = zonder interne bypass schakelaar
Aanloopstroom Aanloop Standaard Middel Zwaar Extreem
Stroom
Gedurende
3 x Inominaal 3,5 x Inominaal 4 x Inominaal 4,5 x Inominaal
10 seconden 15 seconden 20 seconden 30 seconden
Aantal
Verdeling
10 per uur 10 per uur 10 per uur 6 per uur
Evenredig verdeeld Evenredig verdeeld Evenredig verdeeld Evenredig verdeeld
Aantal starts Type IS 140023B IS 140043B IS 140053B Overige
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 11 van 88
Maatvoering en gewicht bouwgrootte 1, 2 en 3
Bouwgrootte 1
Bouwgrootte 2
Bouwgrootte 3
Maatvoering en gewicht per bouwvorm Type
A (mm)
B (mm)
C (mm)
D (mm)
E (mm)
F (mm)
G (mm)
H (mm)
I (mm)
Gewicht (kg)
Bouwgrootte 1 IS 140023B IS 140043B IS 140053B IS 140076B IS 140097B IS 140105B
156,4
124,0
294,6
278,0
196,2
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3,2
156,4
124,0
294,6
278,0
226,7
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3,5
156,4
124,0
294,6
278,0
226,7
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
4,8
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
16
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
25
Bouwgrootte 2 IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B
282,0
250,0
438,0
380,0
IS 340255N
394,0
320,0
460,0
Bouwgrootte 3 400,0 284,0
Digistart IS Handleiding, versie 2
254,0
Pagina 12 van 88
Maatvoering en gewicht bouwgrootte 4 en 5
Bouwgrootte 4 en 5
Maatvoering en gewicht per bouwvorm Type
A (mm)
B (mm)
C (mm)
D (mm)
E (mm)
F (mm)
G (mm)
H (mm)
I (mm)
Gewicht (kg)
Bouwgrootte 4 IS 440360N IS 440430N
430,0
320,0
556,0
522,0
302,0
5,5
104,5
104,5
5,5
50,5
IS 440650N IS 440790N IS 440930N
430,0
320,0
556,0
522,0
302,0
5,5
104,5
104,5
5,5
53,5
8,5
132,5
129
5
140
Bouwgrootte 5 IS 561200N IS 561410N IS 561600N
574,0
500,0
750,0
727,0
364,0
Opmerking: de maatvoering van F, G en H is de extra ruimte die benodigd is voor de in- en uitgaande busbars, als toevoeging op de maat C.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 13 van 88
Mechanische installatie Montagevoorschriften
1 2 4 3
Minimale montageafstand: Type IS 140023B IS 140043B IS 140053B IS 140076B IS 140097B IS 140105B IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B IS 340255N IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N IS 561200N IS 561410N IS 561600N
1 (mm)
2 (mm)
3 (mm)
4
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 200 200 200 200 200 200 200 200
50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 100 200 200 200 200 200 200 200 200
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom 15% derating in stroom
De softstarter kan op zijn zij worden gemonteerd. Verlaag de nominaalstroom met 15%.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 14 van 88
Elektrische installatie Waarschuwing: volg altijd het gespecificeerde aandraaimoment van de bouten aan alle vermogens- en aardklemverbindingen.
Kabelaansluitingen bouwvorm 1 Vermogensaansluitingen (L1/T1, L2/T2, L3/T3)
14 mm 5-60 mm
2
Torx T20 x 150
T= 4 Nm
Plat 7 mm x 150
T= 4 Nm
Opmerkingen: Uit veiligheidsoverwegingen zijn de vermogensklemmen op de types tot IS140105B beschermd door afbreeklipjes. Bij gebruik van grote kabels kan het nodig zijn deze af te breken. Types met een interne bypass hebben geen externe bypass schakelaar nodig.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 15 van 88
Busbaraansluitingen bouwvorm 2 t/m 5
Type IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B IS 340255N IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N IS 561200N IS 561410N IS 561600N
A (∅ ∅ mm)
B (mm)
C (mm)
D (mm)
Aandraaimoment
8,5
12,5
19
6
8,5 Nm
10,5
12,5
19
6
8,5 Nm
10,5
16
32
6
17 Nm
10,5
23
32
13
38 Nm
12,5
25
51
16
58 Nm
De busbars op type IS 440360N tot IS 561600N kunnen naar wens worden aangepast voor boven of onder in- en uitgang. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Control Techniques B.V. via 0184-420555. Busbar configuratie-opties
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 16 van 88
Aardklemmen De aardklemmen zitten aan de achterkant van de softstarter. • Types IS 140023B tot IS 440105B hebben 1 klem aan de ingaande kant • Types IS 240145B tot IS 561600N hebben 2 klemmen, 1 aan de ingaande en 1 aan de uitgaande kant De aardklemmen kunnen indien nodig ook voor een aardschermverbinding worden gebruikt. Aansluitingen: Type
Bout
Aandraaimoment
IS 140023B IS 140043B IS 140053B IS 140076B IS 140097B IS 140105B
M6
3 Nm
IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B IS 340255N
M8
5 Nm
IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N IS 561200N IS 561410N IS 561600N
M10
8,5 Nm .
Aardklemlocaties:
Bouwgrootte 1
Digistart IS Handleiding, versie 2
Bouwgrootte 2 t/m 5
Pagina 17 van 88
Stuurstroom Stuurstroomschema 2
Voor stuurstroom worden 2,5 mm klemmenstroken gebruikt. Haal voor het bedraden elke klemmenstrook los, maak de bedrading af en plaats de klemmenstrook weer terug.
* Gebruik een afgeschermde kabel voor de volgende contacten: - digitale ingangen (DI) - thermistoringangen (TH) - PT100 ingangen (PT) - analoge uitgangen (AO)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 18 van 88
Stuurstroomspanning Voor de stuurstroom moet een externe voeding worden aangeboden op de softstarter, kies 1 van beide spanningen: - 110 – 210 VAC aansluiten tussen klem CSL en CSR - 220 – 440 VAC aansluiten tussen klem CSH en CSR Bij nieuwe sofstarters is als beveiliging tegen foutief aansluiten een rode adereindhuls geplaatst in klem ‘CSL’, die doelbewust moet worden verwijderd om een spanning van 110 – 210 VAC aan te bieden.
Start / stop logica De Digistart IS heeft 3 ingangen (DI1, DI2 en DI3) voor start/ stop logica. Deze ingangen dienen te worden gevoed door laagspannings-contacten (+ 24VDC): 1
2
DI1
Start
DI1
+24 V DI2
Start / stop
DI3
Stop
DI2
1 2 3
DI1 +24 V DI2
Stop
+24 V DI3
Reset
+24 V E
Start
+24 V
+24 V Reset
3
+24 V E
+24 V DI3
Reset
+24 V E
2-draads bediening 3-draads bediening 4-draads bediening
Waarschuwing: zet geen spanning op de ingangsklemmen. Dit zijn actieve 24 VDC ingangen en deze mogen alleen aangestuurd worden met potentiaalvrije contacten. Kabels naar de stuuringangen dienen te worden gescheiden van de hoofdspanning en de motorkabels. Om te kunnen starten moet het resetcontact en programmeerbare ingang A / DI4 (noodstop) gesloten zijn voordat het startcommando wordt gegeven.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 19 van 88
Programmeerbare digitale ingangen De Digistart IS heeft 2 programmeerbare digitale ingangen: Programmeerbare digitale ingang A: Aansluitingen: DI4 en +24VDC DI4 staat fabrieksmatig op ‘Emergency Stop’ (Noodstop). Dit contact kan in het noodstopcircuit worden opgenomen en moet gesloten zijn alvorens te kunnen starten. Bij een noodstop negeert de Digistart de soft stop instelling in Pr 2H. De instelling kan gewijzigd worden in parameter 3A, 3B en 3C. Programmeerbare digitale ingang B: Aansluitingen: DI5 en +24VDC DI5 staat fabrieksmatig op ‘Trip input’ (Externe storing ingang). Met dit contact kan de sofstarter door een extern contact in storing worden gezet. De instelling kan gewijzigd worden in parameter 3F t/m 3J. Waarschuwing: zet geen spanning op de ingangsklemmen. Dit zijn actieve 24 VDC ingangen en deze mogen alleen aangestuurd worden met potentiaalvrije contacten. Kabels naar de stuuringangen dienen te worden gescheiden van de hoofdspanning en de motorkabels.
Controle LED’s Voor iedere digitale ingang (DI1 t/m DI5) is een controle LED aanwezig. Zodoende kan worden vastgesteld of een bepaalde ingang wel of niet wordt bekrachtigd.
Start (DI1)
Stop (DI2)
Reset (DI3)
Input A (DI4)
Input B (DI5)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 20 van 88
Relaisuitgangen De Digistart IS heeft 4 relaisuitgangen, waarvan er 3 vrij te programmeren zijn.
Relais A Aansluitingen: COM1 en RLO1 Relais A is een programmeerbaar contact (NO). Fabrieksmatig staat dit relais geprogrammeerd op ‘Main Contactor’ (Hoofdschakelaar). Het relais schakelt zodra de softstarter een startcommando ontvangt en blijft actief tijdens het aansturen van de motor door de softstarter (tot de motor aan een coast of een stop begint, of tot het einde van een soft stop) De instelling kan gewijzigd worden in parameter 4A, 4B en 4C.
Run relais Aansluitingen: COM2 en RLO2 Het run relais (NO) is niet programmeerbaar. Het runcontact sluit wanneer de soft start is voltooid (wanneer de startstroom onder de 120% van de geprogrammeerde volle motorbelastingsstroom valt) en blijft gesloten tot het begin van een stop (een soft stop of een coast stop).
Relais B Aansluitingen: COM3, RLC3 en RLO3 Relais B is een programmeerbaar wisselcontact. Fabrieksmatig staat dit relais geprogrammeerd op ‘Run’. Het relais schakelt wanneer de soft start is voltooid (wanneer de startstroom onder de 120% van de geprogrammeerde volle motorbelastingsstroom valt) en blijft gesloten tot het begin van een stop (een soft stop of een coast stop). De instelling kan gewijzigd worden in parameter 4D, 4E en 4F.
Relais C Aansluitingen: COM4, RLC4 en RLO4 Relais C is een programmeerbaar wisselcontact. Fabrieksmatig staat dit relais geprogrammeerd op ‘Trip’ (Storing). Het relais schakelt wanneer de Digistart in storing valt. De instelling kan gewijzigd worden in parameter 4G, 4H en 4I. 3 extra uitgangen zijn beschikbaar met de I/O uitbreidingskaart.
Relais A (Hoofdschakelaar)
COM1 RLO1 COM2
Run relais
RLO2 COM3
Relais B (Run)
RLC3 RLO3 COM4
Relais C (Storing)
Digistart IS Handleiding, versie 2
RLC4 RLO4
Pagina 21 van 88
Motorthermistors Motorthermistors kunnen direct op de Digistart IS worden aangesloten. De softstarter zal trippen wanneer de weerstand van het thermistorcircuit 3,6 kOhm overschrijdt of onder de 60 Ohm is.
TH1
Geen motorthermistors
TH2 TH1
Motorthermistors
TH2 E
Opmerking: indien er geen motorthermistors op de Digistart IS zijn aangesloten, moeten de thermistoringangsklemmen TH1 en TH2 open zijn. Als TH1 en TH2 worden kortgesloten, zal de Digistart IS trippen. Het thermistorcircuit moet met een afgeschermde motorkabel zijn uitgevoerd en dient elektrisch geïsoleerd te zijn van de aarde en alle andere vermogens- en stuurstroomcircuits. Let op:
zodra er eenmaal een thermistor aangesloten is geweest, is de thermistoringang vrijgegegeven. Als een thermistor niet langer wordt gebruikt, dient er een 1,2 kOhm weerstand over de klemmen TH1 en TH2 te worden geplaatst.
PT100 Ook PT100 elemementen kunnen op de sofstarter worden aangesloten:
1 2 3
2-draads 3-draads 4-draads
6 extra PT100 aansluitngen zijn beschikbaar met een uitbreidingskaart.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 22 van 88
Analoge uitgang De digistart beschikt over 1 analoge uitgang:
Analoge uitgang (A) Aansluitingen: 0 V en AO1 De analoge uitgang is een mA signaal, fabrieksmatig staat deze geprogrammeerd op het weergeven van de motorstroom De instelling kan gewijzigd worden in parameter 8D t/m 8G.
Keypad bediening Voor keypad bediening heeft de softstarter het volgende nodig: • Stuurspanning (klemmen CSH, CSL en CSR, afhankelijk van de stuurspanning) • Zet de bediening op local met de LCL/RMT toets • Programmeerbare ingang A (DI4, +24 V) moet gesloten zijn of parameter 3A (ingang A functie noodstop) moet worden aangepast • Bedien de start en stop toetsen
2 min
Ready Run
Stop
Start
M
F1
F2
Trip
Local
Reset
LCL RMT
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 23 van 88
Vermogensaansluitingen
In-line installatie, interne bypass
In-line installatie, geen bypass
KM1 F1
Hoofdschakelaar (optioneel) Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Opmerking: hoofdschakelaar is de fabrieksinstelling instelling voor relais A (klem COM1 en RLO1), zie parameter 4A .
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 24 van 88
In-line installatie, externe bypass (IS 340255N) Softstarters zonder interne bypass hebben toegewezen bypass klemmen, die de Digistart IS in staat stellen voortdurend bescherming te bieden en te monitoren, zelfs wanneer deze gebypassed worden via een externe bypass schakelaar. De bypass schakelaar moet zijn aangesloten op de bypass klemmen en aangestuurd worden door de ‘run’ uitgang van de softstarter (klem COM2 en RLO2).
KM2
KM1 F1
1/L1
2/T1 T1B 4/T2
3/L2
M
T2B 6/T3
5/L3
T3B
E
COM1 Relais A
RLO1
KM1 COM2 Run Relais
RLO2 KM2
KM1 KM2 F1
Hoofdschakelaar (optioneel) Bypass schakelaar (extern) Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Opmerking: de bypass klemmen op type IS 340255N zijn T1B, T2B en T3B. Let op: als de bypass niet op de bypass klemmen worden aangesloten zal de Digistart IS een ‘Power Loss’ trip geven. Opmerking: hoofdschakelaar is de fabrieksinstelling instelling voor relais A (klem COM1 en RLO1), zie parameter 4A. Het runrelais (COM2 en RLO2) kan worden gebruikt voor een externe bypass schakelaar.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 25 van 88
In-line installatie, externe bypass (IS 440360N – IS 561600N) Softstarters zonder interne bypass hebben toegewezen bypass klemmen, die de Digistart IS in staat stellen voortdurend bescherming te bieden en te monitoren, zelfs wanneer deze gebypassed worden via een externe bypass schakelaar. De bypass schakelaar moet zijn aangesloten op de bypass klemmen en aangestuurd worden door de ‘run’ uitgang van de softstarter (klem COM2 en RLO2).
KM2
KM1 F1
1/L1
2/T1
L1B 4/T2
3/L2
M
L2B 6/T3
5/L3 L3B
E
COM1 Relais A
RLO1
KM1 COM2 Run Relais
RLO2 KM2
KM1 KM2 F1
Hoofdschakelaar (optioneel) Bypass schakelaar (extern) Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Opmerking: De bypass klemmen op types IS 440360N tot IS 561600N zijn L1B, L2B en L3B. Let op: als de bypass niet op de bypass klemmen worden aangesloten zal de Digistart IS een ‘Power Loss’ trip geven. Opmerking: De zekeringen kunnen indien nodig aan de ingangszijde worden gemonteerd. Opmerking: hoofdschakelaar is de fabrieksinstelling instelling voor relais A (klem COM1 en RLO1), zie parameter 4A. Het runrelais (COM2 en RLO2) kan worden gebruikt voor een externe bypass schakelaar.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 26 van 88
Open driehoek installatie, interne bypass Opmerking: wanneer de Digistart IS in open driehoek wordt aangesloten moet altijd een hoofdschakelaar of shunt trip installatieautomaat worden geïnstalleerd.
KM1
F1
1/L1
2/T1 U1(1) U2(4)
3/L2
4/T2
V1(2)
M
W1(3) 5/L3
6/T3
E
COM1 Relais A
RLO1 KM1
KM1 F1
Hoofdschakelaar Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 27 van 88
V2(5) W2(6)
Open driehoek installatie, geen bypass
KM1 F1
Hoofdschakelaar Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 28 van 88
Open driehoek installatie, externe bypass (IS 340255N) Softstarters zonder interne bypass hebben toegewezen bypass klemmen, die de Digistart IS in staat stellen voortdurend bescherming te bieden en te monitoren, zelfs wanneer deze gebypassed worden via een externe bypass schakelaar. De bypass schakelaar moet zijn aangesloten op de bypass klemmen en aangestuurd worden door de ‘run’ uitgang van de softstarter (klem COM2 en RLO2).
KM1 KM2 F1
Hoofdschakelaar Bypass schakelaar (extern) Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Opmerking: de bypass klemmen op type IS 340255N zijn T1B, T2B en T3B. Let op: als de bypass niet op de bypass klemmen worden aangesloten zal de Digistart IS een ‘Power Loss’ trip geven.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 29 van 88
Open driehoek installatie, externe bypass (IS 440360N – IS 561600N) Softstarters zonder interne bypass hebben toegewezen bypass klemmen, die de Digistart IS in staat stellen voortdurend bescherming te bieden en te monitoren, zelfs wanneer deze gebypassed worden via een externe bypass schakelaar. De bypass schakelaar moet zijn aangesloten op de bypass klemmen en aangestuurd worden door de ‘run’ uitgang van de softstarter (klem COM2 en RLO2).
KM1 KM2 F1
Hoofdschakelaar (optioneel) Bypass schakelaar (extern) Halfgeleiderzekeringen (optioneel)
Opmerking: De bypass klemmen op types IS 440360N tot IS 561600N zijn L1B, L2B en L3B. Let op: als de bypass niet op de bypass klemmen worden aangesloten zal de Digistart IS een ‘Power Loss’ trip geven. Opmerking: De zekeringen kunnen indien nodig aan de ingangszijde worden gemonteerd.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 30 van 88
Restricties en instellingen open driehoek installatie De Digistart IS detecteert automatisch dat de installatie in open driehoek is aangesloten. In PR 1A moet de motorstroom van het motortypeplaatje 1 op 1 worden ingevuld, dus het is niet nodig om de stroom door √3 te delen. De stroom die op het display verschijnt is de daadwerkelijke stroom vermenigvuldigd met √3. Adaptive, jog, brake en PowerThrough functies (zie omschrijvingen hiervan verderop) worden niet ondersteund bij open driehoek installaties. Als deze functies worden geprogrammeerd wanneer de softstarter in open driehoek wordt aangesloten, is het gedrag als volgt: Functie
Gedrag
Adaptive start
De softstarter voert een constant current start uit De softstarter voert een TVR soft stop uit als in Pr 2I de stoptijd >0 seconden is Als Pr 2I op 0 seconden staat, voert de softstarter een coast to stop De softstarter geeft een waarschuwing met de foutmelding Unsupported Option De softstarter voert een coast to stop uit De softstarter tript met de foutmelding Lx-Tx Shorted. Zie Pr 15D
Adaptive stop Jog Rem PowerThrough
Opmerking: Bij open driehoek installaties, is stroomonbalans de enige faseverliesbescherming die actief is. Schakel deze functie (Pr 5C) niet uit.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 31 van 88
Externe componenten Zekeringen Gebruik standaard zekeringen / automaten voor de softstarter om kortsluiting te voorkomen en de bedrading te beschermen volgens de richtlijnen in de NEN1010. Onderstaande zekeringen gelden als richtlijnen (automaten C-karakteristiek en gG-karakteristiek bij mespatronen). Type IS 140023B IS 140043B IS 140053B IS 140076B IS 140097B IS 140105B IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B IS 340255N IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N IS 561200N IS 561410N IS 561600N
Vermogen bij 400 V
Zekeringswaarde bij volle belasting
7,5 kW 15,0 kW 22,0 kW 30,0 kW 37,0 kW 55,0 kW 60,0 kW 75,0 kW 90,0 kW 110,0 kW 132,0 kW 160,0 kW 220,0 kW 315,0 kW 400,0 kW 500,0 kW 600,0 kW 700,0 kW 800,0 kW
16 A 32 A 50 A 63 A 80 A 125 A 160 A 160 A 200 A 200 A 250 A 315 A 500 A 630 A 800 A op aanvraag op aanvraag op aanvraag op aanvraag
Halfgeleiderzekeringen ter beveiliging van de thyristoren Onderstaande halfgeleiderzekeringen zijn gebaseerd op 400% FLC met 20 seconden aanlooptijd en het maximale aantal starts per uur per type (zie specificaties softstarter)
Bussman zekeringen – vierkante behuizing (170M) Type
2
2
SCR I t (A s)
Voedingsspanning (≤ 440 VAC)
IS 140023B 1.150 170M1314 IS 140043B 8.000 170M1316 IS 140053B 15.000 170M1318 IS 140076B 15.000 170M1319 IS 140097B 51.200 170M1321 IS 140105B 125.000 170M1321 IS 240145B 125.000 170M1321 IS 240170B 320.000 170M2621 IS 240200B 320.000 170M2621 IS 240220B 320.000 170M2621 IS 340255N 320.000 170M2621 IS 440360N 238.000 170M6010 IS 440430N 320.000 170M6011 IS 440650N 1.200.000 170M6015 IS 440790N 2.530.000 170M6017 IS 440930N 4.500.000 170M6019 IS 561200N 4.500.000 170M6021 IS 561410N 6.480.000 IS 561600N 12.500.000 170m6019* * Twee parallel zekeringen per fase nodig Digistart IS Handleiding, versie 2
Voedingsspanning (≤ 575 VAC)
Voedingsspanning (≤ 690 VAC)
170M1314 170M1316 170M1318 170M1319 170M1321 170M1321 170M1321 170M2621 170M2621 170M2621 170M2621 170M6010 170M6011 170M6015 170M6017 170M6019 -
170M1314 170M1316 170M1318 170M1319 170M1321 170M1321 170M1321 170M2621 170M2621 170M2621 170M2621 170M6010 170M6014 170M6016 170M6019 -
Pagina 32 van 88
Ferraz zekeringen – Europese stijl (PSC 690) Type IS 140023B IS 140043B IS 140053B IS 140076B IS 140097B IS 140105B IS 240145B IS 240170B IS 240200B IS 240220B IS 340255N IS 440360N IS 440430N IS 440650N IS 440790N IS 440930N IS 561200N IS 561410N IS 561600N
SCR I t (A s)
Voedingsspanning (≤ 440 VAC)
Voedingsspanning (≤ 575 VAC)
Voedingsspanning (≤ 690 VAC)
1.150 8.000 15.000 15.000 51.200 125.000 125.000 320.000 320.000 320.000 320.000 238.000 320.000 1.200.000 2.530.000 4.500.000 4.500.000 6.480.000 12.500.000
6.9URD30D11A0050 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0160 6.9URD30D11A0200 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD33D11A0630 6.9URD33D11A0700 6.9URD33D11A1000 6.9URD33D11A1400 6.9URD33D11A1400 6.9URD233PLAF2200 6.9URD233PLAF2200 6URD233PLAF2800
6.9URD30D11A0050 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0160 6.9URD30D11A0200 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD33D11A0630 6.9URD33D11A0700 6.9URD33D11A1000 6.9URD33D11A1400 6.9URD33D11A1400 6.9URD233PLAF2200 6.9URD233PLAF2200 6URD233PLAF2800
6.9URD30D11A0050 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0125 6.9URD30D11A0160 6.9URD30D11A0200 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD30D11A0315 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD31D11A0450 6.9URD33D11A0630 6.9URD33D11A0700 6.9URD33D11A1000 6.9URD33D11A1400 6.9URD33D11A1400 6.9URD233PLAF2200 -
2
2
De overige types of mogelijkheden kunt u terugvinden in de Engelstalige handleiding.
Bypass schakelaar Digistart IS softstarters type IS 140023B tot en met IS 240220B hebben een interne bypass en hebben geen externe bypass schakelaar nodig. De types IS 340255N tot en met IS 561600N hebben geen interne bypass en kunnen van een bypass schakelaar worden voorzien. Selecteer een magneetschakelaar met een AC1 rating groter dan of gelijk aan de nominale stroom van de aangesloten motor.
Hoofdschakelaar Een hoofdschakelaar moet worden geplaatst als de Digistart IS op een motor in open driehoek configuratie is aangesloten (in de voedende fase). Selecteer een schakelaar met een AC3 rating groter dan of gelijk aan de nominaalstroom van de aangesloten motor. Bij in-line installaties is de hoofdschakelaar optioneel.
Installatieautomaat Een shunt trip installatieautomaat kan in plaats van een hoofdschakelaar worden gebruikt om het motorcircuit te isoleren in geval van een softstarter trip. Het shunt trip mechanisme dient vanaf de voedingskant van de installatieautomaat te worden gevoed, of door een separate voeding.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 33 van 88
EMC / immuniteit De Digistart IS voldoet aan de volgende internationale immuniteitstandaarden, zoals vereist voor de norm IEC60947-4-2: Standaard (norm)
Type immuniteit
Applicatie
Niveau
IEC61000-2-4 IEC61000-4-2 IEC61000-4-3 IEC61000-4-4 IEC61000-4-5 IEC61000-4-6 IEC61000-4-11
Harmonisch Elektrostatische ontlading Radiofrequentie veld Snelle opvolgende overgangen Pieken Geleide radiofrequentie Spanningsdippen en korte onderbrekingen
Behuizing Behuizing Besturings- en vermogenskabels Vermogenskabels Besturings- en vermogenskabels
Klasse 3 Level 3 Level 3 Level 4 Level 4 Level 3 Klasse 2
Geleide en uitgestraalde emissies Als de bedrading correct op de Digistart IS is aangesloten, voldoet de Digistart IS aan de volgende internationale immuniteitstandaarden: Standaard (norm)
Emissies
Niveau
IEC60947-4-2 IEC60947-4-2
Geleid op de voeding van 150 kHz tot 30 MHz Uitgestraalde emissies van 30 tot 1.000 MHz (CISPR 11, groep 1, klasse B)
Voldoet Voldoet
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 34 van 88
Bediening De softstarter kan op 3 manieren worden bediend: • Met behulp van de knoppen op het keypad • Via remote ingangen • Via een seriële communicatielink
Local / Remote De • •
LCL RMT
knop wordt gebruikt om de Digistart met de hand (via keypad) of op afstand (via remote ingangen) te bedienen.
De Local LED op het keypad is aan wanneer de softstarter op handbediening staat en is uit wanneer de softstarter op afstand wordt bediend De Remote LED op de Digistart IS is aan in Remote mode. De Remote LED zit op de behuizing van de softstarter (achter het keypad) en is alleen zichtbaar als het keypad extern is gemonteerd (Local LED is uit).
Seriële communicatie Bediening via een serieel communicatienetwerk is altijd ingeschakeld bij Local mode en kan worden in- of uitgeschakeld in Remote mode (zie Pr 3O). Voor bediening via een serieel communicatienetwerk is een optionele communicatiemodule nodig.
Stop De STOP toets op het keypad is altijd vrijgegeven.
Reset Om een trip op te resetten drukt u op de RESET knop op het keypad, of activeert u de Reset remote ingang.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 35 van 88
Keypad en status
Knoppen
2 min 1
Ready 3
Run
Stop
2
Positie
Omschrijving
1 2 3
4-lijns display voor status en programmeren Status LED’s Keypad bediening (lokaal) Menu navigatieknoppen: M: open een menu of parameter of sla een parameterwijziging op
3
Start
4
4
5 2
verlaat het menu parameterwijziging
of
de parameter
of annuleer een
∧∨: scroll
M Trip
←:
naar het volgende of vorige statusscherm, menu of parameter of wijzig de instelling van de huidige parameter Sneltoetsen voor de meest voorkomende taken. Zie Pr 9J en 9K
Local
5
F1
F2
Reset 3
LCL RMT
Status LED’s LED
On
Ready
Ready
Run Trip Local
In bedrijf Trip Keypadbediening
Digistart IS Handleiding, versie 2
Knippert
Off
Herstartuitstel, controle motortemperatuur of DI4 (noodstop) niet gemaakt Start / stop Waarschuwing Niet van toepassing
Geen stuurspanning Niet in bedrijf, start of stop Normale werking Aansturing via klemmen
Pagina 36 van 88
Verwijderen en monteren van het keypad Het keypad kan van de softstarter worden gehaald en op een paneel worden gemonteerd met behulp van de remote mounting kit. Het keypad bevat een backup kopie van de parameters in de softstarter, zodat 1 keypad kan worden gebruikt om meerdere Digistart IS softstarters te programmeren. Opmerking: het keypad kan worden verwijderd of teruggeplaatst terwijl de softstarter draait. Het is niet nodig de hoofdof stuurspanning te verwijderen.
Het keypad verwijderen Het keypad is bevestigd aan de behuizing van de softstarter met een DB9 seriële connector en 2 schroeven. De schroeven zitten verborgen achter een voorplaat. Hoe het keypad te verwijderen: 1. Op type IS 140023B tot IS 240220B opent u de deur van de softstarter Op type IS 340255N tot IS 561600N verwijdert u de voorkant van de softstarter 2. Plaats een kleine schroevendraaier onder de voorplaat aan de onderkant van het keypad en gebruik de schroevendraaier om de voorplaat van het keypad te lichten 3. Haal de voorplaat eraf 4. Verwijder de 2 schroeven 5. Haal het keypad voorzichtig van de softstarter. Trek het keypad naar voren om schade aan de DB9 connector te voorkomen Onder het display bevinden zich nog 4 extra status LED’s:
DIGISTART Run
Ready
Trip
Remote
Het keypad terugplaatsen 1. Plaats de DB9 connector aan de achterkant van het keypad in de houder op de softstarter en druk het keypad stevig op zijn plaats. Het keypad wordt op zijn plaats gehouden door de connector en 2 pinnen in de bovenste rechterhoek en de onderste linkerhoek. Voor tijdelijke installatie (bijvoorbeeld gedurende het inregelen) is het niet noodzakelijk het keypad vast te schroeven 2. Plaats de 2 schroeven terug die het keypad op de plaats houden 3. Schuif de onderkant van de voorplaat over de behuizing van het keypad, draai de bovenkant van de voorplaat op zijn plek en druk deze vast op het keypad. De lipjes aan de achterkant van de voorplaat zullen op hun plaats klikken
Synchroniseren van het keypad en de softstarter Wanneer een keypad op een Digistart IS is bevestigd, synchroniseren de parameterinstellingen met de instellingen van de softstarter. Elke keer als een ander keypad in de softstarter wordt gestoken, verschijnt er een bevestiging: De Fabrieksinstelling actie is om parameterinstellingen van het keypad naar de softstarter te kopiëren. Om van actie te wijzigen gebruikt u de Λ en V knoppen. Druk op M om verder te gaan.
New Display Detected Copy Parameters Display to Starter Starter to Display
Als een instelling in het keypad niet mogelijk is voor een softstarter, zal het keypad de Fabrieksinstelling instellingen laden. Opmerking: als een instelling in het keypad niet mogelijk is voor een softstarter, zal het keypad de volgende boodschap weergeven: “Par.xx Out of Range”.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 37 van 88
Display informatie Het keypad display geeft diverse informatie weer over de prestaties van de softstarter. Het bovenste gedeelte van het scherm laat real time informatie zien over de softstarter status, de motortemperatuur en het motorvermogen. Gebruik de Λ en V knoppen om informatie in het onderste gedeelte van het scherm te selecteren: • Stroom • Laatste startinformatie • Datum en tijd
Softstarter status Het statusscherm laat details zien van de bedrijfsstatus van de softstarter, de motortemperatuur en het motorvermogen.
Ready M1000%
000.0kW
Gemiddelde stroom Het stroomscherm laat de real time gemiddelde stroom zien.
0.0A
Programmeerscherm Het programmeerscherm kan worden ingesteld om de meest belangrijke informatie van de applicatie weer te geven. Gebruik Parameter 9B tot 9E om de gewenste informatie weer te geven.
000.0A 00000hrs
0.0pf 000kWh
Stroom Het stroomscherm laat real time informatie zien van de stroom door elke fase. Als de PT100/aardfout uitbreidingskaart (optioneel) is geïnstalleerd, zal het scherm ook de aardstroom weergeven.
000.0A
Phase Currents 000.0A 000.0A
Laatste startinformatie Het laatste startinformatiescherm laat details van de meest recente succesvolle start zien: • Startduur (seconden) • Maximaal verbruikte startstroom (als een percentage van de vollast motorstroom) • Berekende toename van de motortemperatuur
Last Start 350% FLC
010 s ∆ Temp 5%
Datum en tijd Het datum/tijdscherm laat de huidige systeemdatum en tijd zien (24-uurs formaat).
DD MMM YYYY HH:MM:SS
Permormance diagram Het prestatiediagram biedt een real time weergave van de gebruiksprestatie. Gebruik parameter 9F tot 9I om de gewenste informatie weer te geven.
000.0A
0-400%
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 38 van 88
Opstarten en inregelen
Minimale stuurstroomaansluitingen 220 – 440 VAC Zekering (optioneel) CSH CSL
220 – 440 VAC
CSR
DI1 +24 V DI2
Start/Stop
+24 V DI3
Reset
+24 V DI4
Noodstop
+24 V
E
Instellingen 1.
2. 3.
Voordat er spanning op de softstarter wordt gezet dient het volgende te worden gecontroleerd: Het startsignaal is niet gemaakt De motor is aangesloten De motoraansluitingen kloppen De juiste voedingsspanning is aanwezig Zet spanning op de softstarter en controleer of het ready LED oplicht Selecteer de toepassing met behulp van het Quick Setup Menu. Om het quick setup menu te openen drukt u op de M-toets en selecteert u quick setup menu. Het quick setup menu vergemakkelijkt het configureren van de Digistart IS voor veelvoorkomende applicaties. De Digistart IS selecteert de relevante parameters voor de applicatie en stelt bijbehorende instellingen voor die u nog naar wens kunt aanpassen. Stel parameter 1A motor nominaalstroom altijd zo in dat deze overeenkomt met die op het typeplaatje van de motor. De voorgestelde waarde is de minimale motor nominaalstroom van de softstarter.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 39 van 88
Quick start applicaties: Applicatie
Parameter
Pump Centrifugal
Motor Full Load Current Start Mode Adaptive Start Profile Start Ramp Time Stop Mode Adaptive Stop Profile Stop Time
1A 2A 2E 2D 2H 2K 2I
Model dependent Adaptive Control Early Acceleration 10 seconds Adaptive Control Late Deceleration 15 seconds
Pump Submersible
Motor Full Load Current Start Mode Adaptive Start Profile Start Ramp Time Stop Mode Adaptive Stop Profile Stop Time
1A 2A 2E 2D 2H 2K 2I
Model dependent Adaptive Control Early Acceleration 5 seconds Adaptive Control Late Deceleration 5 seconds
Fan Damped
Motor Full Load Current Start Mode Current Limit
1A 2A 2B
Model dependent Constant Current 350%
Fan Undamped
Motor Full Load Current Start Mode Adaptive Start Profile Start Ramp Time Excess Start Time Locked Rotor Time
1A 2A 2E 2D 5A 1C
Model dependent Adaptive Control Constant Acceleration 20 seconds 30 seconds 20 Seconds
Compressor Screw
Motor Full Load Current Start Mode Start Ramp Time Current Limit
1A 2A 2D 2B
Model dependent Constant Current 5 seconds 400%
Compressor Recip
Motor Full Load Current Start Mode Start Ramp Time Current Limit
1A 2A 2D 2B
Model dependent Constant Current 5 seconds 450%
Conveyor
Motor Full Load Current Start Mode Start Ramp Time Current Limit Stop Mode Adaptive Stop Profile Stop Time
1A 2A 2D 2B 2H 2K 2I
Model dependent Constant Current 5 seconds 400% Adaptive Control Constant Deceleration 10 seconds
Crusher Rotary
Motor Full Load Current Start Mode Start Ramp Time Current Limit Excess Start Time Locked Rotor Time
1A 2A 2D 2B 5A 1C
Model dependent Constant Current 10 seconds 400% 30 seconds 20 seconds
Crusher Jaw
Motor Full Load Current Start Mode Start Ramp Time Current Limit Excess Start Time Locked Rotor Time
1A 2A 2D 2B 5A 1C
Model dependent Constant Current 10 seconds 450% 40 seconds 30 seconds
4.
Parameternummer
Voorgestelde waarde
Zorg dat het statusscherm zichtbaar is en zorg dat klemmen DI2, DI3 en DI4 gesloten zijn. Start de motor door klem DI1 te sluiten. Stoppen kan door DI2 te verbreken.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 40 van 88
Menustructuur Waarschuwing: de motorparameters zijn cruciaal voor juist gebruik van het thermische model van de softstarter en de bescherming van de motor. Stel Parameter 1 A altijd in aan de hand van de motortypeplaat.
Menu’s De Digistart IS heeft verschillende menu’s: Menu
Quick Setup Menu Standard Menu Advanced Menu Setup Tools Simulations I/O State Logs Counters
Omschrijving Het quick setup menu stelt u in staat om veelvoorkomende applicaties te selecteren en de bijbehorende parameters worden voor u klaar gezet. Het standaard menu geeft toegang tot veelgebruikte parameters. Het geadvanceerde menu geeft toegang tot alle programmeerbare parameters van de Digistart IS, voor uitgebreide mogelijkheden. Setup tools geeft toegang tot functies om de huidige parameterinstellingen naar een bestand op te slaan, parameters van een eerder opgeslagen bestand te laden of alle parameters naar fabrieksinstelling te resetten. Simulatie kan worden gebruikt om de softstarter werking te simuleren, inclusief in- en uitgangsfuncties. I/O status geeft toegang tot informatie over de huidige status van de analoge en digitale in- en uitgangen. Het logboek geeft toegang tot het tripregister en het eventregister. Het tellers menu geeft toegang tot informatie over de gebruiksgeschiedenis van de softstarter.
Beschikbare parameters De parameters zijn verdeeld over 16 parametergroepen: S = opgenomen in het standaard menu A= opgenomen in het geavanceerde menu Parametergroep
1 – Primary Motor Set
2 – Start/Stop Modesmotor 1
Digistart IS Handleiding, versie 2
1A 1B 1C 1D 2A 2B 2C 2D 2E 2F 2G 2H 2I 2J 2K 2L 2M 2N 2O 2P 2Q 2R
Parameters
Fabrieksinstelling
S
Motor Full Load Current Locked Rotor Current Locked Rotor Time Motor Service Factor Start Mode Current Limit Initial Current Start Ramp Time Adaptive Start Profile Kickstart Level Kickstart Time Stop Mode Stop Time Stop Delay Adaptive Stop Profile Adaptive Control Gain Brake Torque Brake Time Auto-Start Type Auto-Start Time Auto-Stop Type Auto-Stop Time
Model dependent 600% 00:10 (minutes:seconds) 105% Adaptive Control 350% 350% 00:10 (minutes:seconds) Constant Acceleration 500% 0 ms Coast to Stop 00:03 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Constant Deceleration 75% 20% 00:01 (minutes:seconds) Off 00:01 (hours: minutes) Off 00:01 (hours: minutes)
Pagina 41 van 88
A
Parametergroep
3 – Digital Inputs
4 – Digital Outputs
5 – Protection Settings
6 – Protection Delays
7 – Set Points
Digistart IS Handleiding, versie 2
3A 3B 3C 3D 3E 3F 3G 3H 3I 3J 3K 3L 3M 3N 3O 4A 4B 4C 4D 4E 4F 4G 4H 4I 4J 4K 4L 5A 5B 5C 5D 5E 5F 5G 5H 5I 5J 5K 5L 6A 6B 6C 6D 6E 6F 6G 6H 7A 7B 7C 7D
Parameters
Fabrieksinstelling
S
A
Input A Function Input A Name Input A Trip Input A Initial Delay Input A Trip Delay Input B Function Input B Name Input B Trip Input B Initial Delay Input B Trip Delay Input C Function Input D Function Local/Remote Remote Reset Logic Comms in Remote Relay A Action Relay A On Delay Relay A Off Delay Relay B Action Relay B On Delay Relay B Off Delay Relay C Action Relay C On Delay Relay C Off Delay Relay D Action Relay E Action Relay F Action Excess Start Time Excess Start Time-2 Current Imbalance Phase Sequence Underpower Overpower Undervoltage Overvoltage Frequency Check Frequency Variation Ground Fault Level Motor Temperature Check Current Imbalance Delay Underpower Delay Overpower Delay Undervoltage Delay Overvoltage Delay Frequency Delay Restart Delay Ground Fault Delay Low Current Flag High Current Flag Motor Temperature Flag Mains Reference Voltage
Emergency Stop Emergency Stop Always Active 00:00 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Input Trip (N/O) Input Trip Always Active 00:00 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Off Off LCL/RMT Anytime Normally Closed (N/C) Enable Ctrl in RMT Main Contactor 00:00 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Run 00:00 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Trip 00:00 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Off Off Off 00:20 (minutes:seconds) 00:20 (minutes:seconds) 30% Any Sequence 20% 400% 100 V 800 V Start/Run ± 5 Hz 100 mA Do Not Check 00:03 (minutes:seconds) 00:05 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) 00:05 (minutes:seconds) 00:05 (minutes:seconds) 00:01 (minutes:seconds) 00:10 (minutes:seconds) 00:03 (minutes:seconds) 50% 100% 80% 400 V
Pagina 42 van 88
Parametergroep
8 – Analog I/O
9 – Display
10 – Auto-Reset
11 – Secondary Motor Set
12 – Start/Stop Modes motor 2
13 – Slip-Ring Motors
14 – RTD / PT100
Digistart IS Handleiding, versie 2
8A 8B 8C 8D 8E 8F 8G 8H 8I 8J 8K 9A 9B 9C 9D 9E 9F 9G 9H 9I 9J 9K 9L 9M 10A 10B 10C 10D 11A 11B 11C 11D 11E 12A 12B 12C 12D 12E 12F 12G 12H 12I 12J 12K 12L 12M 12N 13A 13B 13C 13D 14A 14B 14C 14D 14E 14F 14G
Parameters
Fabrieksinstelling
Analog Input Trip Analog Input Scale Analog Trip Point Analog Output A Analog A Scale Analog A Maximum Adjustment Analog A Minimum Adjustment Analog Output B Analog B Scale Analog B Maximum Adjustment Analog B Minimum Adjustment Languages User Screen - Top Left User Screen - Top Right User Screen - Bottom Left User Screen - Bottom Right Graph Data Graph Timebase Graph Maximum Adjustment Graph Minimum Adjustment F1 Button Action F2 Button Action Current Calibration Display A or kW Auto-Reset Action Maximum Resets Reset Delay Groups A&B Reset Delay Group C Nominaalstroom motor 2 (FLC) Duaal thermisch model Geblokkeerde motor 2 stroom Geblokkeerde motor 2 tijd Motor 2 servicefactor Start Mode-2 Current Limit-2 Initial Current-2 Start Ramp-2 Adaptive Start Profile-2 Kickstart Level-2 Kickstart Time-2 Stop Mode-2 Stop Time-2 Stop Delay-2 Adaptive Stop Profile-2 Adaptive Control Gain-2 Brake Torque-2 Brake Time-2 Motor Data-1 Ramp Motor Data-2 Ramp Slip Ring Retard Changeover Time RTD / PT100 A °C RTD / PT100 B °C RTD / PT100 C °C RTD / PT100 D °C RTD / PT100 E °C RTD / PT100 F °C RTD / PT100 G °C
Do Not Trip 2 – 10 V 50% Current (%FLC) 4 – 20 mA 100% 0% Current (%FLC) 4 – 20 mA 100% 0%
Pagina 43 van 88
Motor Current Motor pf Hours Run kWh Current (%FLC) 10 seconds 400% 0% Auto-Start/Stop Menu None 100% Current Do Not Auto-Reset 1 00:05 (minutes:seconds) 5 minutes Model dependent Single 600% 00:10 (minutes:seconds) 105% Adaptive Control 350% 350% 00:10 (minutes:seconds) Constant Acceleration 500% 0 ms Coast to Stop 00:03 (minutes:seconds) 00:00 (minutes:seconds) Constant Deceleration 75% 20% 00:01 (minutes:seconds) Single Ramp Single Ramp 50% 150 ms 50°C 50°C 50°C 50°C 50°C 50°C 50°C
S
A
Parametergroep
15 – Restricted
16 – Protection Action
15A 15B 15C 15D 15E 16A 16B 16C 16D 16E 16F 16G 16H 16I 16J 16K 16L 16M 16N 16O 16P 16Q 16R 16S 16T 16U 16V 16W
Parameters
Fabrieksinstelling
Access Code Emergency Run Adjustment Lock Shorted SCR Action Jog Torque Motor Overload Excess Start Time Current Imbalance Underpower Overpower Undervoltage Overvoltage Frequency Input A Trip Input B Trip Motor Thermistor Starter Communication Network Communication Heatsink Overtemperature Battery/Clock Ground Fault RTD / PT100 A RTD / PT100 B RTD / PT100 C RTD / PT100 D RTD / PT100 E RTD / PT100 F RTD / PT100 G
0000 Disable Read & Write 3-Phase Control Only 50% Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter Trip Starter
S
Navigatie Begin met het indrukken van de M-toets, • • • • •
Om door de menu’s te scrollen drukt u op de Λ of V toets Om een menu te openen drukt u op de M-toets Om de parameters in een menu te bekijken drukt u op de M-toets Om terug te keren naar het vorige scherm drukt u op de ← toets Om het menu te sluiten drukt u herhaaldelijk op de ← toets
Een parameterwaarde veranderen: • •
• •
Scroll naar de juiste parameter en druk op de M-toets Om de parameterwaarde te veranderen gebruikt u de Λ en V toetsen. Bij éénmaal op Λ of V drukken zal de waarde met 1 toenemen of afnemen. Als de toets langer dan 5 seconden wordt vastgehouden, zal de waarde sneller toenemen of afnemen. Om wijzigingen op te slaan drukt u op de M. De instelling op het display zal worden opgeslagen en het keypad keert terug naar de parameterlijst. Om wijzigingen te annuleren drukt u op de ← toets. Het keypad zal om bevestiging vragen, keer vervolgens terug naar de parameterlijst zonder de veranderingen op te slaan.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 44 van 88
A
Toegangscode Parametergroep 15 en 16 zijn beveiligd met een 4-cijferige toegangscode, ter voorkoming van het zien of aanpassen van parameterinstellingen door niet geautoriseerde gebruikers. Wanneer een gebruiker een beveiligde parametergroep wil openen, vraagt het keypad om een toegangscode. De toegangscode wordt eenmaal gevraagd voor de programmeersessie en de toegang blijft geldig tot de gebruiker het menu sluit. Om de toegangscode te openen gebruikt u de ← en M-toetsen om een digit te selecteren en de Λ en V toetsen om de waarde te wijzigen. Wanneer alle 4 digits overeenkomen met uw code drukt u op M. Het keypad zal een bevestigingsboodschap weergeven voordat wordt doorgegaan.
Enter Access Code 0### Access Allowed SUPERVISOR Om de toegangscode te wijzigen gebruikt u Pr 15A. De simulatietools en counter resets zijn ook met een toegangscode beveiligd. De Fabrieksinstelling toegangscode is 0000.
Programmeerbeveiliging U kunt het programmeermenu beveiligen, om zo te voorkomen dat gebruikers de parameterinstellingen wijzigen. Deze beveiliging kan in- en uitgeschakeld worden met behulp van Pr 15C. Het programmeermenu beveiligen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Open het programmeermenu Open het geavanceerde menu Selecteer ‘Restricted’ Voer de toegangscode in Selecteer Pr 15C Adjustment lock Selecteer en sla ‘Read only’ op
Als een gebruiker probeert een parameterwaarde te veranderen wanneer de beveiliging actief is, zal de volgende foutmelding worden weergegeven:
Access Denied Adj Lock is On
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 45 van 88
Parameteromschrijving Groep 1 – Primary motor set / primaire motormap Waarschuwing: De motordataparameters zijn cruciaal voor het thermische model van de softstarter en de motoroverbelastingsbescherming. Stel parameter 1A altijd in volgens de motortypeplaat.
Nummer
Functie
Bereik
Model dependent 1A Motor Full Load Current Nominaalstroom in Ampere, zoals op de typeplaat van de motor staat vermeld.
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling Model dependent
Fabrieksinstelling
1B Locked Rotor Current 400 to 1200% FLC 600% Geblokkeerde motor stroom van de aangesloten motor, als een percentage van de motorstroom. Stel dit in volgens de motortypeplaat. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
1C
Locked Rotor Time
00:01 to 02:00 (minutes:seconds)
00:10
Maximale tijdsduur waarmee de koude motor met geblokkeerde motor stroom kan draaien, voordat de motor zijn maximumtemperatuur bereikt. Stel dit in volgens de motortypeplaat. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
1D Motor Service Factor 100 to 130% FLC 105% Motor servicefactor die door het thermisch model wordt gebruikt. Als de motor draait bij volle belastingsstroom zal deze 100% bereiken. Stel dit in volgens de motortypeplaat.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 46 van 88
Groep 2 – Start / stop modes motor 1 Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2A
Start mode
Constant Current, Adaptive Control
Adaptive Control
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Soft start mode. Nummer
2B Current Limit 100 to 600% FLC Stroomgrens als een percentage van de volle belastingsstroom. Nummer
Functie
Bereik
350%
Fabrieksinstelling
2C Initial Current 100 to 600% FLC 350% Startstroomniveau bij current ramp start, als een percentage van de volle belastingsstroom. Stel zo in dat de motor direct begint te accelereren nadat een start is gegeven. Als current ramp starten niet nodig is, stelt u de startstroom gelijk aan de stroomgrens in. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2D
Start Ramp Time
00:01 to 03:00 (minutes:seconds)
00:10
Totale starttijd voor een adaptieve start of de tijd van de current ramp (startstroom tot de stroomgrens) bij constant current start. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2E
Adaptive Start Profile
Early Acceleration, Constant Acceleration, Late Acceleration
Constant Acceleration
Bereik
Fabrieksinstelling
100 to 700% FLC
500%
Bereik
Fabrieksinstelling
Adaptieve startprofiel. Nummer
Functie
2F Kickstart Level Niveau van de kickstart stroom. Nummer
Functie
2G Kickstart Time 0 to 2.000 ms Duur van de kickstart. Door 0 in te stellen schakelt u de kickstart uit.
0 ms
Waarschuwing: Kickstart onderwerpt de mechaniek aan verhoogde koppelniveaus. Verzeker uzelf dat de motor, werktuig en koppelingen deze verhoging aan kunnen alvorens u dit toepast.
Softstart methodes Een softstarter beschikt over diverse methodes om een motor te starten. Elke softstart methode gebruikt een andere primaire bedieningsparameter. De beste resultaten worden bereikt door de softstart methode te selecteren, die de voor de applicatie belangrijkste parameter aanstuurt. Softstarters worden meestal gebruikt om de motorstroom te beperken of om de acceleratie en / of deceleratie van de last regelen. De Digistart IS biedt voor deze situaties Constant Current of Adaptive Acceleration Control. Gebruik Pr 2A om de softstart methode te selecteren.: Doel
Gebruik
Beperken motorstroom Regelen acceleratie en / of deceleratie van de last
Constant Current Adaptive Acceleration Control
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 47 van 88
Constant Current Dit is de traditionele vorm van softstarten. Het verhoogt de stroom van 0 naar een gespecificeerd niveau en houdt de stroom stabiel op dat niveau, tot de motor is geaccelereerd. Constant current starten is ideaal voor applicaties waar de startstroom onder een bepaald niveau moet blijven.
3
700% 600%
Stroom
500% 400%
1: Initial current (Pr 2C) 2: Current limit (Pr 2B) 3: Full voltage current
2
300% 1 200% 100%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Snelheid Constant Current met current ramp Door een langere tijd in Pr 2D in te vullen wordt de stroom langzaam opgebouwd tussen het startstroomniveau (Pr 2C) en de stroomgrens (Pr 2B). Dit is nuttig voor applicaties waarbij: • De last kan variëren tussen de starts (bijvoorbeeld een transportband die onbelast of belast kan starten). Stel de startstroom (Pr 2C) in op een niveau dat voldoende is om de motor te starten bij een lichte lading en de stroomgrens (Pr 2B) op een niveau dat voldoende is om de motor te starten bij een zware lading. • Het benodigde startkoppel laag is, maar de starttijd moet worden verlengd (bijvoorbeeld een centrifugaalpomp, waar de druk in de pijplijn langzaam dient te worden opgebouwd). • De elektrische voeding beperkt is (bijvoorbeeld bij een generatorset).
Stroom
1: Initial current (Pr 2C) 2: Start ramp time (Pr 2D) 3: Current limit (Pr 2B) 4: Full voltage current
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 48 van 88
Constant Current (met of zonder current ramp) met kickstart Kickstart biedt een korte boost van extra koppel aan het begin van een start. Dit kan worden toegepast bij het starten van een last met een hoog losbreekkoppel (bijvoorbeeld bij vliegwielen en persen). Waarschuwing: Kickstart onderwerpt de mechaniek aan verhoogde koppelniveaus. Verzeker uzelf dat de motor, werktuig en koppelingen deze verhoging aan kunnen alvorens u dit toepast.
700%
6
600%
2
Stroom
500%
1 4 5
400% 300% 200% 100%
1: Kickstart level (Pr 2F) 2: Kickstart time (Pr 2G) 3: Initial current (Pr 2C) 4: Start ramp time (Pr 2D) 5: Current limit (Pr 2B) 6: Full voltage current
3
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Snelheid
Adaptive Acceleration Control Adaptive Acceleration Control is een intelligente startmethode waarbij de Digistart IS de stroom aanpast, om zo de motor binnen een gespecificeerde tijd en met een geselecteerd acceleratieprofiel te starten. Opmerking: Met Adaptive Acceleration Control kan de motor niet sneller starten dan een direct on line (DOL) start. Als de ingestelde start tijd (Pr 2D) korter is dan de DOL-starttijd van de motor, kan de startstroom DOL-niveaus bereiken. Elke applicatie heeft een specifiek startprofiel, gebaseerd op de karakteristieken van de belasting en de motor. Adaptive Acceleration Control biedt 3 verschillende startprofielen, afgestemd op de vereisten van verschillende applicaties. Selecteer een profiel dat overeenkomt met het profiel van de applicatie om de acceleratie te versoepelen gedurende de gehele starttijd. Een tegenstrijdig geselecteerd profiel kan de aanloop negatief beïnvloeden. De Digistart IS monitoort elke start, om de toekomstige softstarts te verbeteren.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 49 van 88
Het gebruiken van de Adaptive Acceleration Control: 1. 2. 3. 4.
Selecteer Adaptive Acceleration Control in Pr 2A Stel de gewenste starttijd in (Pr 2D) Selecteer het gewenste startprofiel (Pr 2E) Stel de stroomgrens (Pr 2B) hoog genoeg in om een start mogelijk te maken. De eerste start zal een constant current start zijn. Dit stelt de Digistart IS in staat om de karakteristieken van de motor en last vast te stellen. Deze motordata worden door de Digistart IS gebruikt gedurende de volgende starts.
Adaptive start profile (Pr 2E): 1: Early acceleration 2: Constant acceleration 3: Late acceleration 4: Start ramp time (Pr 2D)
Opmerking: Adaptive Acceleration Control zal de last volgens het geprogrammeerde profiel accelereren. De startstroom zal variëren afhankelijk van het geselecteerde acceleratieprofiel en de geprogrammeerde starttijd. Indien een nieuwe motor wordt geplaatst of Pr 1A (motorstroom) of Pr 2L (Adaptive Control Gain) wordt veranderd, zal de Digistart opnieuw de karakteristiek van de motor en last vaststellen.
Adaptive Acceleration Control profiel selecteren Het beste profiel hangt af van de applicatie. Sommige toepassingen, zoals bijvoorbeeld een dompelpomp, mogen niet op lage snelheid draaien. Een early acceleration profiel (1) zal in dat geval de juiste instelling zijn Opmerking: Adaptive Acceleration Control controleeert de motorsnelheid afhankelijk van de ingestelde tijd. Dit kan resulteren in hogere stromen dan bij traditionele softstartmethoden.
Fine-tuning Adaptive Control Als de motor niet soepel start of stopt, past u de Adaptive Control Gain aan (Pr 2L) aan. Pas deze parameter als volgt aan: • •
Als de motor te snel accelereert of decelereert aan het einde van een start of stop, verhoog dan Pr 2L 5 tot 10% Als de motorsnelheid fluctueert gedurende starten en stoppen, verlaag dan Pr 2L zover dat de motorsnelheid stabiel wordt.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 50 van 88
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2H
Stop Mode
Coast To Stop, TVR Soft Stop, Adaptive Control, Brake
Coast To Stop
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2I
Stop Time
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:03
Stop mode.
Stoptijd van de motor bij TVR Soft Stop of Adaptive Control. Als er een hoofdschakelaar is geïnstalleerd, dient de schakelaar gesloten te blijven tot het einde van de stoptijd. Gebruik de run uitgang (klemmen COM2, RLO2) om te hoofdschakelaar te bedienen. Hiermee stelt u ook de totale stoptijd in wanneer u de remfunctie gebruikt. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2J
Stop Delay
00:00 to 01:00 (minutes:seconds)
00:00
Stopvertraging zodat de softstarter pas stopt na de ingestelde tijd na het stopcommando. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2K
Adaptive Stop Profile
Early Deceleration, Constant Deceleration, Late Deceleration
Constant Deceleration
Bereik
Fabrieksinstelling
Adaptieve stopprofiel. Nummer
Functie
2L Adaptive Control Gain 1 to 200% 75% Deze parameter past het gedrag van het adaptieve profiel aan. De instelling heeft invloed op zowel het starten als het stoppen. Opmerking: Wij raden u aan deze parameter op fabrieksinstelling te laten staan, tenzij de performance niet naar wens is. Als de motor te snel accelereert of decelereert aan het einde van een start of stop, verhoogt u de instelling met 5 tot 10%. Als de motorsnelheid fluctueert gedurende starten of stoppen, verminder de instelling dan stap voor stap totdat de ideale situatie bereikt is. Nummer
Functie
Bereik
2M Brake Torque 20 to 100% Hoeveelheid remkoppel dat de Digistart IS gebruikt om de motor te vertragen.
Fabrieksinstelling 20%
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2N
Brake Time
00:01 to 00:30 (minutes:seconds)
00:01
Duur van de DC-injectie gedurende een remstop. Opmerking: Parameter 2N wordt samen met parameter 2I gebruikt.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 51 van 88
Stopmethodes De Digistart IS biedt de volgende stopmethodes: Stopmethode
Resultaat
Coast To Stop TVR Soft Stop Adaptive Control Brake
Vrij uitlopen Verlengde stoptijd Verlengde stoptijd volgens geselecteerd deceleratieprofiel Verkorte stoptijd
Softstarters worden vaak in pompapplicaties gebruikt om de schadelijke effecten van waterslag te elimineren. Adaptive Control (Pr 2H) is de beste stopmethode voor deze applicaties.
Coast To Stop Deze instelling laat de motor vrij uit lopen. De benodigde stoptijd hangt af van de massa van de applicatie.
TVR (Timed Voltage Ramp) Soft Stop TVR vermindert geleidelijk de spanning op de motor gedurende een bepaalde tijd. De motor kan met deze instelling nog in beweging zijn nadat de stop ramp is voltooid. TVR stoppen kan toegepast worden bij applicaties waar de stoptijd dient te worden verlengd.
Spanning
1: Stop time (Pr 2I)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 52 van 88
Adaptive Deceleration Control Adaptive Deceleration Control is een intelligente stopmethode waarbij de Digistart IS de stroom aanpast, om zo de motor binnen een gespecificeerde tijd en met een geselecteerd deceleratieprofiel te stoppen. Opmerking: Adaptive Deceleration Control stopt de motor niet sneller dan een Coast To Stop. Als de stoptijd verkort moet worden, moet de Brake functie worden gebruikt. Elke applicatie heeft een specifiek stopprofiel, gebaseerd op de karakteristieken van de belasting en de motor. Adaptive Deceleration Control biedt 3 verschillende stopprofielen, afgestemd op de vereisten van verschillende applicaties. Selecteer een profiel dat overeenkomt met het profiel van de applicatie. Het gebruiken van de Adaptive Deceleration Control: 1. 2. 3.
Selecteer Adaptive Deceleration Control in Pr 2H Stel de gewenste stoptijd in (Pr 2I) Selecteer het gewenste gewenste stopprofiel (Pr 2K) 4 100%
Adaptive Control stop profile (Pr 2K): 1: Early deceleration 2: Constant deceleration 3: Late deceleration 4: Stop time (Pr 2I)
90% 80%
Snelheid
70% 60% 50%
1
2
3
40% 30% 20% 10% 0% Tijd
Nummer
Adaptief stopprofiel
1
Vroege deceleratie
2
Constante deceleratie
3
Late deceleratie
Applicatie Open pompsystemen, waar de vloeistof terug door de pomp moet lopen zonder de pomp achteruit te laten draaien. Lagere druk pompen met hoge flow Hoge druk pompen, waar zelfs een kleine afname van de motor / pompsnelheid resulteert in een snelle overgang tussen voorwaartse en achterwaartse stroom.
Opmerking: Hydraulische karakteristieken van pompsystemen kunnen aanzienlijk variëren. Deze variatie betekent dat het ideale deceleratieprofiel en de stoptijd per applicatie verschilt. De tabel biedt richtlijnen voor het selecteren van de stopprofielenprofielen, maar wij raden aan de 3 profielen te testen om het ideale profiel voor de applicatie vast te stellen. De eerste stop zal een normale stop zijn. Dit stelt de Digistart IS in staat om de karakteristieken van de motor en last vast te stellen. Deze motordata worden door de Digistart IS gebruikt gedurende de volgende stops.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 53 van 88
Opmerking: Adaptive Deceleration Control zal de last volgens het geprogrammeerde profiel decelereren. De stroom zal variëren afhankelijk van het geselecteerde deceleratieprofiel en de geprogrammeerde stoptijd. Indien een nieuwe motor wordt geplaatst of Pr 1A (motorstroom) of Pr 2L (Adaptive Control Gain) wordt veranderd, zal de Digistart opnieuw de karakteristiek van de motor en last vaststellen.
Adaptive Deceleration Control profiel selecteren Het beste profiel hangt af van de applicatie en zal in overleg moeten worden vastgesteld. Opmerking: Adaptive Deceleration Control controleeert de motorsnelheid afhankelijk van de ingestelde tijd. Dit kan resulteren in hogere stromen dan bij traditionele methoden.
Fine-tuning Adaptive Control Als de motor niet soepel start of stopt, past u de Adaptive Control Gain aan (Pr 2L) aan. Pas deze parameter als volgt aan: • •
Als de motor te snel accelereert of decelereert aan het einde van een start of stop, verhoog dan Pr 2L 5 tot 10%. Als de motorsnelheid fluctueert gedurende starten en stoppen, verlaag dan Pr 2L zover dat de motorsnelheid stabiel wordt.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 54 van 88
Brake Wanneer brake is geselecteerd, gebruikt de Digistart IS een DC-injectie om de motor af te remmen. Remmen met de Digistart IS: • •
Er is geen DC-remschakelaar nodig Remt over alle 3 fasen, zodat de remstromen en bijbehorende warmte evenredig door de motor worden verspreid
Het remmen gebeurt in 2 stappen: 1. Pre-brake: beperkte remniveau om de motorsnelheid tot ongeveer 70% te verlagen 2. Full brake: maximaal remkoppel (niet bruikbaar bij snelheden boven de 70%) Waarschuwing: ls het remkoppel te hoog staat ingesteld dan zal de motor stoppen voor het einde van de remtijd en zal de motor onnodige warmte te verduren krijgen, wat tot schade kan leiden! Instellingen: 1. Stel in Pr 2I de gewenste duur van de stoptijd in (1). Dit is de totale remtijd en moet voldoende langer dan de remtijd staan ingesteld (Pr 2N) om in de pre-braking fase de motorsnelheid naar ongeveer 70% terug te brengen. Als de stoptijd te kort is, zal het remmen niet slagen en zal de motor vrij uitlopen. 2. Stel de remtijd (Pr 2N) in op ongeveer een kwart van de geprogrammeerde stoptijd. Dit is de tijd voor de Full brake (2). 3. Pas het remkoppel zo aan (Pr 2M), dat de gewenste stop wordt bereikt. Als deze te laag staat ingesteld, zal de motor niet volledig stoppen en zal deze aan het einde van de remtijd vrij uitlopen.
Voor meer informatie over het gebruik van de Digistart IS met een externe snelheidssensor (bijvoorbeeld voor applicaties met variabele ladingen gedurende de remcyclus), zie hoofdstuk Soft braking in de Engeltalige handleiding.
100%
Snelheid
75% 3 1: Stop time (Pr 2I) 2: Brake time (Pr 2N) 3: Coast to stop time
50%
25%
2 1 Tijd
Opmerking: remgebruik veroorzaakt snellere verhitting dan gecalculeerd voor het thermische model van de motor. Als u de rem gebruikt, schakel dan de Motor Temperature Check in (Pr 5L) of verhoog de Start Delay tijd (Pr 6G). Gedurende het remmen kan er meer motor geluid dan normaal hoorbaar zijn. Dit is gebruikelijk bij het toe passen van de Brake functie.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 55 van 88
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2O Auto-Start Type Off, Timer, Clock Off Selecteer of de softstarter een autostarten uitvoert na een gespecificeerde vertraging of op een specifiek tijdstip van de dag. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2P
Auto-Start Time
00:01 to 24:00 (hours:minutes)
00:01
Bereik
Fabrieksinstelling
Tijd voor de autostart, in 24-uurs klokweergave. Nummer
Functie
2Q Auto-Stop Type Off, Timer, Clock Off Selecteer of de softstarter een autostop uitvoert na een gespecificeerde vertraging of op een specifiek tijdstip van de dag. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
2R
Auto-Stop Time
00:01 to 24:00 (hours:minutes)
00:01
Tijd voor de autostop, in 24-uurs klokweergave.
Autostart en autostop De Digistart IS kan geprogrammeerd worden om na een gespecificeerde vertraging of op een specifiek tijdstip van de dag automatisch te starten en stoppen. Autostart en autostop kunnen separaat worden ingesteld. Dit is alleen mogelijk in Remote mode. Waarschuwing: Deze functie mag niet tegelijk met remote tweedraadsbediening worden gebruikt. De softstarter zal nog steeds start- en stopcommando’s van het keypad, de remote ingangen of een serieel communicatienetwerk accepteren. Om lokale of remote bediening uit te schakelen, gebruikt u parameter 3M. Als autostart staat ingeschakeld en de gebruiker zit in het menusysteem, dan zal de autostart activeren als het menu in time out gaat (als er geen keypadactiviteit is gedetecteerd gedurende 5 minuten).
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 56 van 88
Groep 3 – Digital inputs / digitale ingangen De Digistart IS heeft 2 programmeerbare ingangen. Indien nodig zijn 2 extra programmeerbare ingangen beschikbaar met behulp van de I/O uitbreidingskaart. Nummer
3A
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Input A Function
Motor Set Select, Input Trip (N/O), Input Trip (N/C), Local/Remote Select, Emergency Run, Emergency Stop, Jog Forward, Jog Reverse
Emergency Stop
Functie van ingang A.
Motor Set Select
Input Trip (N/O) Input Trip (N/C) Local/Remote Select
Emergency Run Emergency Stop Jog Forward Jog Reverse
Nummer
De Digistart IS kan met 2 separate sets motordata worden geconfigureerd. Om de secundaire motordata te gebruiken, moet parameter 3A op Motor Set Select staan ingesteld en DI4 moet worden gemaakt (+ 24 V) voordat een startcommando wordt gegeven. De Digistart IS controleert welke motordata bij een start moet worden gebruikt en zal deze data voor de gehele start- en stopcyclus gebruiken. Ingang A kan worden gebruikt om de softstarter te trippen. Wanneer parameter 3A op Input Trip (N/O) staat ingesteld, zal de softstarter trippen als DI4 wordt gemaakt (+ 24 V). Wanneer parameter 3A op Input Trip (N/C) staat ingesteld, zal de softstarter trippen zolang DI4 niet wordt gemaakt. Ingang A kan worden gebruikt om tussen lokale en remote bediening te schakelen, in plaats van de LCL / RMT knop op het keypad te bedienen. Wanneer de ingang open is, staat de softstarter in lokale mode en kan deze via het keypad worden bestuurd. Als de ingang gesloten is, staat de softstarter in remote mode. De Start en LCL / RMT knoppen zijn uitgeschakeld en de softstarter zal elke lokale / remote selectcommando van het serieel communicatienetwerk negeren. Om met ingang A tussen lokale en remote bediening te schakelen, dient parameter 3M op LCL/RMT Anytime of LCL/RMT When Off staan ingesteld. In noodstart blijft de softstarter in bedrijf tot deze wordt gestopt en negeert alle trips en waarschuwingen (zie parameter 15B voor details). De noodstart wordt geactiveerd als DI4 wordt gemaakt (+ 24 V). Het circuit openen beëindigt de noodstart en de Digistart IS stopt de motor. De Digistart IS kan een noodstop uitvoeren en negeert de soft stop mode die staat ingesteld in parameter 2H. Wanneer DI4 wordt geopend, loopt de motor vrij uit Activeert de jog vooruit (werkt alleen in remote mode). Activeert de jog achteruit (werkt alleen in remote mode).
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Input Trip, Low Pressure, High Pressure, Pump Fault, Low Level, 3B Input A Name High Level, No Flow, Emergency Emergency Stop Stop, Controller, PLC, Vibration Alarm Boodschap die door het keypad wordt weergegeven wanneer ingang A actief is. Deze instelling is alleen van toepassing als Pr 3A op Input Trip (N/O of N/C) staat ingesteld. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
3C
Input A Trip
Always Active, Operating Only, Run Only
Always Active
Selecteer wanneer een ingangstrip A actief is. Aways Active Altijd Operating Only Tijdens bedrijf, inclusief stoppen of starten Run Only Tijdens bedrijf, niet tijdens stoppen of starten Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
3D
Input A Initial Delay
00:00 to 30:00 (minutes:seconds)
00:00
Stelt een vertraging in voordat een ingangstrip kan plaatsvinden. De initial vertraging wordt geteld vanaf het tijdstip waarop een start signaal wordt ontvangen. De status van de ingang wordt genegeerd tot de vertraging is afgelopen.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 57 van 88
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
3E
Input A Trip Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:00
Stelt een vertraging in tussen het activeren van de ingang en het trippen van de softstarter. Nummer
Functie
Bereik Motor Set Select, Input Trip (N/O), Input Trip (N/C), Local/Remote Select, Emergency Run, Emergency Stop, Jog Forward, Jog Reverse Input Trip, Low Pressure, High Pressure, Pump Fault, Low Level, High Level, No Flow, Emergency Stop, Controller, PLC, Vibration Alarm Always Active, Operating Only, Run Only
3F
Input B Function
3G
Input B Name
3H
Input B Trip
3I
Input B Initial Delay
00:00 to 30:00 (minutes:seconds)
3J
Input B Trip Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
Fabrieksinstelling
Input Trip (N/O)
Input Trip
Always Active
00:00 Zie Pr 3A tot 3E voor details en parameteropties. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
3K
Input C Function
3L
Input D Function
Motor Set Select, Local/Remote, Select, Emergency Run, Emergency Stop, Off
Off
Zie Pr 3A voor details en parameteropties. Opmerking: ingangen C en D zijn alleen beschikbaar als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
LCL/RMT Anytime, LCL/RMT When Off, Local Control Only, LCL/RMT Anytime Remote Control Only De LCL / RMT toets kan worden gebruikt om tussen hand- (LCL) en afstandbediening (RMT) te schakelen en schakelt de locale bedieningsknoppen en de afstandbesturingsingangen in of uit. De STOP knop op het keypad is altijd ingeschakeld. LCL/RMT Anytime altijd ingeschakeld LCL/RMT When Off ingeschakeld wanneer de softstarter uit staat Local Control Only alle afstandbesturingsingangen zijn uitgeschakeld Remote Control Only locale bedieningsknoppen (START, RESET, LCL/RMT) zijn uitgeschakeld 3M
Local/Remote
Waarschuwing: de STOP knop op het keypad is altijd ingeschakeld. Bij gebruik van 2-draads bediening zal de softstarter herstarten als de remote start / stop en reset ingangen nog actief zijn. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Normally Closed (N/C), Normally Normally Closed Open (N/O) Selecteert of de remote reset ingang van de Digistart IS (DI3) normally closed (verbreekcontact) of normally open (maakcontact) is. 3N
Remote Reset Logic
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Disable Ctrl in RMT, Enable Ctrl in Enable Ctrl in RMT RMT Selecteert of de softstarter start- en stopcommando’s van het seriële communicatienetwerk accepteert in Remote mode. Disable Ctrl in RMT uitgeschakeld Enable Ctrl in RMT ingeschakeld De reset, force comms trip en local / remote bediening zijn altijd ingeschakeld. 3O
Comms in Remote
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 58 van 88
Groep 4 – Digital outputs / digitale uitgangen De Digistart IS heeft 3 programmeerbare uitgangen, 3 extra uitgangen zijn beschikbaar met de I/O uitbreidingskaart. Nummer
4A
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Relay A Action
Off, Main Contactor, Run, Trip, Warning, Low Current Flag, High Current Flag, Motor Temp Flag, Input A Trip, Input B Trip, Motor Overload, Current Imbalance, Underpower, Overpower, Frequency, Ground Fault, Heatsink Overtemp, Phase Loss, Motor Thermistor, Changeover Contactor
Main Contactor
Selecteert de functie van relais A (maakcontact). Relais A is klemmen COM1 en RLO1. Off Main Contactor Run Trip Warninig Low Current Flag High Current Flag Motor Temp Flag Input A Trip Input B Trip Motor Overload Current Imbalance Underpower Overpower Frequency Ground Fault Heatsink Overtemp Phase Loss Motor Thermistor Changeover Contactor
Relais A wordt niet gebruikt. Het relais sluit wanneer de Digistart IS een startcommando ontvangt en blijft gesloten zolang er spanning op de motor staat. Het relais sluit wanneer de softstarter in run status gaat. Dit gebeurt wanneer de soft start is voltooid. Het relais sluit wanneer de softstarter tript. Het relais sluit wanneer de softstarter een waarschuwing geeft. Het relais sluit wanneer de lage stroom signalering actief is (zie Pr 7A). Het relais sluit wanneer de hoge stroom signalering actief is (zie Pr 7B). Het relais sluit wanneer de motortemperatuur signalering actief is (zie Pr 7C). Het relais sluit wanneer ingang A actief is (trip softstarter). Het relais sluit wanneer ingang B actief is (trip softstarter). Het relais sluit wanneer de softstarter tript op motoroverbelasting. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op stroomonbalans. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op laag vermogen. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op hoog vermogen. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op frequentie. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op aardfout. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op heatsink oververhitting. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op faseverlies. Het relais sluit wanneer de softstarter tript op motorthermistor. Het relais sluit wanneer de hoge rotor weerstand stroom ramp zijn volledige spanning heeft bereikt, wat gebruik met een Sleepringanker motor mogelijk maakt.
Nummer
Functie
4B
Relay A On Delay
4C
Relay A Off Delay
Bereik
Fabrieksinstelling
00:00 to 05:00 (minutes:seconds)
00:00
Stelt de vertraging in voor het sluiten en heropenen van relais A. Nummer
4D
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Relay B Action
Off, Main Contactor, Run, Trip, Warning, Low Current Flag, High Current Flag, Motor Temp Flag, Input A Trip, Input B Trip, Motor Overload, Current Imbalance, Underpower, Overpower, Frequency, Ground Fault, Heatsink Overtemp, Phase Loss, Motor Thermistor, Changeover Contactor
Run
00:00 to 05:00 (minutes:seconds)
00:00
4E
Relay B On Delay
4F
Relay B Off Delay
Zie Pr 4A tot 4C voor details of parameteropties.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 59 van 88
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
4G
Relay C Action
Off, Main Contactor, Run, Trip, Warning, Low Current Flag, High Current Flag, Motor Temp Flag, Input A Trip, Input B Trip, Motor Overload, Current Imbalance, Underpower, Overpower, Frequency, Ground Fault, Heatsink Overtemp, Phase Loss, Motor Thermistor, Changeover Contactor
Trip
4H
Relay C On Delay
4I
Relay C Off Delay
00:00 to 05:00 (minutes:seconds)
00:00
Zie Pr 4A tot 4C voor details of parameteropties. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
4J* 4K*
Relay D Action Relay E Action
Off
4L*
Relay F Action
Off, Main Contactor, Run, Trip, Warning, Low Current Flag, High Current Flag, Motor Temp Flag, Input A Trip, Input B Trip, Motor Overload, Current Imbalance, Underpower, Overpower, Frequency, Ground Fault, Heatsink Overtemp, Phase Loss, Motor Thermistor, Changeover Contactor
Zie Pr 4A voor details of parameteropties. * Opmerking:
uitgangen D, E en F zijn alleen beschikbaar als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 60 van 88
Groep 5 – Protection settings / foutdetectie Deze parameters bepalen wanneer de foutdetecties van de softstarter activeren. Het activatiepunt voor elke foutdetectie kan passend bij de applicatie worden ingesteld. De softstarter reageert op een foutdetectie door te trippen, te waarschuwen of het voorval in het logboek te schrijven. Deze reactie wordt door de foutdetectie instellingen bepaald (parametergroep 16). De Fabrieksinstelling is een trip. Waarschuwing: de foutdetectie instellingen zijn cruciaal voor veilig gebruik van de softstarter en motor. Het uitschakelen kan de installatie in gevaar brengen en dient alleen in geval van nood te worden gedaan. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
5A 5B
Excess Start Time Excess Start Time-2
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:20
Starttijd limiet is de maximale tijd waarin de Digistart IS de motor probeert te starten. Als de motor niet binnen de geprogrammeerde tijd in Run mode overgaat, zal de softstarter trippen. Stel de periode iets langer dan vereist in voor een normale start. Bij instelling op 00:00 is deze bewaking uitgeschakeld. Pr 5A stelt de tijd in voor de primaire motor en 5B voor de secundaire motor. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
5C
Current Imbalance
10 to 50%
30%
Stel het trippunt in voor de stroomonbalansbescherming. De Digistart IS kan worden geconfigureerd om te trippen als de stromen op de 3 fasen met meer dan een gespecificeerde hoeveelheid van elkaar variëren. De onbalans wordt berekend als het verschil tussen de hoogste en laagste stroom op de 3 fasen, als een percentage van de hoogste stroom. Deze detectie wordt met 50% verhoogd gedurende starten en soft stoppen. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Any Sequence, Positive Only, Any Sequence Negative Only Selecteert welke fasevolgorde de softstarter toestaat bij een start. De softstarter controleert de sequence van de fasen bij de ingangsklemmen en tript als de sequence niet overeenkomt met de geselecteerde optie. 5D
Phase Sequence
Nummer
Functie
5E Underpower Stelt het trippunt in voor laag vermogen detectie. Nummer
Functie
5F Overpower Stelt het trippunt in voor hoog vermogen detectie. Nummer
Functie
5G Gereserveerd Deze parameter wordt niet gebruikt.
Nummer
Functie
5H Gereserveerd Deze parameter wordt niet gebruikt.
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
0 to 100%
20%
Bereik
Fabrieksinstelling
80 to 600%
400%
Bereik
Fabrieksinstelling
-
-
Bereik
Fabrieksinstelling
-
-
Bereik
Fabrieksinstelling
Do Not Check, Start Only, Start/Run, Run Only Bepaalt wanneer en of de softstarter zal monitoren voor een frequentietrip. 5I
Frequency Check
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 61 van 88
Start/Run
Nummer
Functie
Bereik
5J Frequency Variation ±2, ±5, ±10, ±15 Hz Selecteert de tolerantie voor frequentieafwijking van de softstarter.
Fabrieksinstelling ± 5 Hz
Waarschuwing: een motor buiten zijn gespecificeerde frequentie laten draaien gedurende lange periodes kan beschadiging en voortijdig falen veroorzaken. Nummer
5K
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
Ground Fault Level
20mA, 30mA, 50mA, 75mA, 100mA, 150mA, 200mA, 300mA, 500mA, 750mA, 1A, 1.5A, 2A, 3A, 5A, 7.5A, 10A, 15A, 20A, 30A, 50A
100 mA
Stelt het trippunt in voor aardfoutbescherming. De Digistart IS kan worden geconfigureerd om te trippen als de aardfout een gespecificeerd niveau overschrijdt terwijl de motor draait. Aardfout is een dynamische trip, gebaseerd op fasestroommetingen elke halve cyclus. Opmerking:
Nummer
aardfoutbescherming is alleen beschikbaar als de RTD / PT100 en de aardfoutbeschermingskaart is geïnstalleerd. Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
5L Motor Temperature Check Do Not Check, Check Do Not Check Selecteert of de Digistart IS verifieert of de motor voldoende thermische capaciteit voor een succesvolle start heeft. De softstarter vergelijkt de gecalculeerde temperatuur van de motor met de temperatuurtoename van de laatste motorstart en werkt alleen als de motor koel genoeg is om succesvol te starten.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 62 van 88
Groep 6 – Protection delays / vertragingsinstellingen foutdetectie Deze instellingen vertragen de respons van de Digistart IS op een tripconditie, zodat trips door momentele fluctuaties worden vermeden. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
6A
Current Imbalance Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:03
6B
Underpower Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:05
6C
Overpower Delay
00:00 to 01:00 (minutes:seconds)
00:00
6D
Undervoltage Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:05
6E
Overvoltage Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:05
6F
Frequency Delay
00:00 to 04:00 (minutes:seconds)
00:01
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
6G
Restart Delay
00:01 to 60:00 (minutes:seconds)
00:10
De Digistart IS kan worden geconfigureerd om een vertraging te dwingen tussen het einde van een stop en het begin van de volgende start. Tijdens de herstart vertraging toont het display de resterende tijd voor een nieuwe start kan worden gegeven. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
6H
Ground Fault Delay
00:01 to 04:00 (minutes:seconds)
00:03
Opmerking: aardfoutbescherming is alleen beschikbaar als de RTD / PT100 en de aardfoutbeschermingskaart is geïnstalleerd.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 63 van 88
Groep 7 – Set Points / signaleringen In de Digistart IS kunnen stroom en motortemperatuur signaleringen worden ingesteld om vroegtijdig een waarschuwing van abnormaal gebruik te geven. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
7A Low Current Flag 1 to 100% FLC 50% 7B High Current Flag 50 to 600% FLC 100% 7C Motor Temperature Flag 0 to 160% 80% 7C: Stelt het niveau in waarbij de motortemperatuur signalering gaat werken, als een percentage van de thermische capaciteit van de motor. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
7D Mains Reference Voltage 100 to 690 V 400 V Instelling van de nominale hoofdspanning in voor de monitoring functies van het keypad. Dit wordt gebruikt om motor kW’s en kVA’s te calculeren, maar heeft geen invloed op de prestaties of bescherming van de Digistart IS
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 64 van 88
Groep 8 – Analog I/O / analoge I/O De Digistart IS heeft 1 analoge uitgang (klemmen AO1, 0 V). Indien nodig zijn een tweede analoge uitgang en een analoge ingang beschikbaar met de I/O uitbreidingskaart. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
8A Analog Input Trip Do Not Trip, Trip High, Trip Low Do Not Trip Bepaalt de reactie van de softstarter op een analoog ingangssignaal. De softstarter kan worden geconfigureerd om te trippen als de gemeten spanning op de analoge ingang beneden (Trip Low) of boven (Trip High) het in Pr 8C ingestelde niveau komt (als een percentage van de maximale waarde van Pr 8B). Nummer
Functie
8B Analog Input Scale Scaling van de analoge ingang. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
0-10, 2-10 V
2 – 10 V
Bereik
Fabrieksinstelling
8C Analog Trip Point 0 to 100% 50% Stelt het niveau in waarbij een analoge ingangstrip zich voordoet, als een percentage van het maximale signaal op de ingang. Opmerking: de analoge ingang is alleen beschikbaar als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
8D
Analog Output A
Current (%FLC), Motor Temp (%), Motor kW (%), Motor kVA (%), Motor pf
Current (%FLC)
Configureert de bron van de analoge uitgang A: Current (% FLC) Stroom als een percentage van de nominaalstroom van de motor Motor Temp (%) Motortemperatuur als een percentage van de motor service factor (gecalculeerd door het thermische model van de softstarter) Motor kW (%) Motorvermogen: (√3 . V . IFLC . pf) / 1000 Motor kVA (%) kVA getal: (√3 . V . IFLC ) / 1000 Motor pf Motor power factor, gemeten door de softstarter Nummer
Functie
8E Analog A Scale Configuratie analoge uitgang A. Nummer
Functie
8F Analog A Maximum Adjustment 8G Analog A Minimum Adjustment Kalibreert de analoge uitgang.
Bereik
Fabrieksinstelling
0 – 20, 4 – 20 mA
4 – 20 mA
Bereik
Fabrieksinstelling
0 to 600%
100% 0%
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
8H
Analog Output B
Current (%FLC), Motor Temp (%), Motor kW (%), Motor kVA (%), Motor pf, Voltage (%Mains)
Current (%FLC)
8I Analog B Scale 8J Analog B Maximum Adjustment 8K Analog B Minimum Adjustment Zie Pr 8D tot 8G voor details of parameteropties.
0 – 20, 4 – 20 mA 0 tot 600%
4 – 20 mA 100% 0%
Opmerking: de analoge uitgang B is alleen beschikbaar als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 65 van 88
Groep 9 – Display Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
9A
Languages
English, Français, Italiano, Deutsch, Español, Chinese
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
User Screen - Top Left
Blank, Starter State, Motor Current, Motor pf, Mains Frequency, Motor kW, Motor HP, Motor Temp, kWh, Hours Run, Analog Input, Motor kVA, % Rated kW, Motor Parameter Set
Motor Current
Taal van het display. Nummer
9B
Weergave linksboven in het display: Blank Geen data. Starter State Status van de softstarter (starting, running, stopping of tripped). Alleen beschikbaar voor de linksboven en linksonder posities op het display. Motor Current De gemiddelde stroom gemeten op 3 fasen. Motor pf De power factor van de motor, gemeten door de softstarter. Mains Frequency De gemiddelde frequentie gemeten op 3 fasen. Motor kW Het vermogen in kW. Motor HP Het vermogen in HP. Motor Temp De motortemperatuur, gecalculeerd door het thermische model. kWh Het aantal kWh. Hours Run Het aantal uren dat de motor met de sofstarter heeft gedraaid. Analog Input Het niveau van de analoge ingang (zie Pr 8A tot 8C). Deze instelling is alleen beschikbaar als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd. Motor kVA kVA getal. % Rated kW Vermogen van de motor als een percentage van het ingestelde verkmogen in%. Motor Parameter Set Gebruikte motorparameterset (M1 of M2) Nummer
9C
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
User Screen - Top Right
Blank, Motor Current, Motor pf, Mains Frequency, Motor kW, Motor HP, Motor Temp, kWh, Hours Run, Analog Input, Motor kVA, % Rated kW
Motor pf
Blank, Starter State, Motor Current, Motor pf, Mains Frequency, Motor kW, Motor HP, Motor Temp, kWh, Hours Run, Analog Input, Motor kVA, % Rated kW, Motor Parameter Set
Hours Run
Blank, Motor Current, Motor pf, Mains Frequency, Motor kW, Motor HP, Motor Temp, kWh, Hours Run, Analog Input, Motor kVA, % Rated kW
kWh
Bereik
Fabrieksinstelling
Weergave rechtsboven in het display, zie Pr 9B
9D
User Screen - Bottom Left
Weergave linksonder in het display, zie Pr 9B
9E
User Screen - Bottom Right
Weergave rechtsonder in het display, zie Pr 9B Nummer
Functie
Current (%FLC), Motor Temp (%), Motor kW (%), Motor kVA (%), Motor pf Stel in welke grafische data wordt weergegeven, zie Pr 8D voor details of parameteropties. 9F
Graph Data
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 66 van 88
Current (%FLC)
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
9G
Graph Timebase
10 seconds, 30 seconds, 1 minute, 5 minutes, 10 minutes, 30 minutes, 1 hour
10 seconds
Bereik
Fabrieksinstelling
0 to 600%
400% 0%
Bereik
Fabrieksinstelling
Tijdschaal van de grafische data. Nummer
Functie
9H Graph Maximum Adjustment 9I Graph Minimum Adjustment Boven- en onder grens van de grafische data Nummer
Functie
9J F1 Button Action None, Setup Auto-Start/Stop Jog Forward, Jog Reverse 9K F2 Button Action Functie van de sneltoetsten F1 en F2 op het keypad. Nummer
Functie
Bereik
Setup Auto-Start/Stop None
Fabrieksinstelling
9L Current Calibration 80 to 115% 100% Kalibreert de stroom monitoringscircuits van de softstarter om overeen te komen met een extern stroommeetapparaat. Kalibratie (%) = stroom weergegeven op het display / stroom gemeten door een extern apparaat. Bijvoorbeeld 102% = 66 A / 65 A Opmerking: deze aanpassing beïnvloedt alle stroom gebaseerde functies en beschermingen. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
9M Display A or kW Current, Motor kW Current Selecteert of de Digistart IS stroom (A) of vermogen (kW) weergeeft op het hoofd monitoring scherm.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 67 van 88
Groep 10 – Auto reset De Digistart IS kan worden geprogrammeerd om automatisch bepaalde trips te resetten. Trips zijn verdeeld in 3 auto reset categorieën, afhankelijk van het risico voor de softstarter: Groep
Trips
A
Current Imbalance Phase loss Power loss Frequency
B
Underpower Overpower Input A trip Input B trip
C
Motor overload RTD/PT100 temperature trips Motor thermistor Heatsink overtemperature
Andere trips kunnen niet automatisch worden gereset.
Nummer
Functie
Bereik
Do Not Auto-Reset, Reset Group A, Reset Group A & B, Reset Group A, B & C Stel in welke trips automatisch gereset kunnen worden. 10A
Auto-Reset Action
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling Do Not Auto-Reset
Fabrieksinstelling
10B Maximum Resets 1 to 5 1 Stel het aantal keren in dat de softstarter auto reset, als deze blijft trippen. De reset teller neemt met 1 toe elke keer dat de softstarter auto reset en neemt met 1 af na elke succesvolle start / stopcyclus. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
10C
Reset Delay Groups A&B
00:05 to 15:00 (minutes:seconds)
00:05
10D Reset Delay Group C 5 to 60 minutes 5 De Digistart IS kan worden geconfigureerd om te wachten voordat een trip automatisch gereset wordt. Separate vertragingen kunnen worden ingesteld voor trips in groepen A en B, of in groep C.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 68 van 88
Groep 11 – Secondary motor set / secundaire motormap De Digistart IS kan 2 verschillende start- en stop motordata sets ondersteunen: • •
Om de Digistart IS met 2 separate motoren te gebruiken (zoals een duty / standby configuratie), gebruikt u Pr 11B om duaal thermisch modelleren te selecteren en configureert u Pr 11A en 12N om bij de secundaire motor te passen. Om de Digistart IS met 2 verschillende motordata sets voor dezelfde motor te gebruiken (voor dual speed motoren of applicaties waar de startcondities kunnen variëren), gebruikt u Pr 11B om een enkelvoudig thermisch model te selecteren en configureert u de start- en stopprofielen zoals benodigd in Pr 12A tot 12N. De softstarter zal Pr 11A tot 11E negeren en zal de instellingen van de primaire motor gebruiken.
Om de secundaire motordata set te selecteren, moet een programmeerbare ingang op parameterset selectie worden ingesteld (Pr 3A en 3F) en de ingang moet actief zijn wanneer de softstarter een startsignaal ontvangt. Voor details of parameteropties zie Groep 1 – primaire motorset op pagina 44 (?). Opmerking: u kunt alleen kiezen welke motordata set wordt gebruikt als de softstarter is gestopt. Nummer
Functie
Bereik
11A Motor FLC-2 Model dependent Nominaalstroom in Ampere, zoals op de typeplaat van de motor staat vermeld. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling Model dependent
Fabrieksinstelling
11B Dual Thermal Model Single, Dual Single Activeert het duaal thermisch model. Dit is alleen nodig als de Digistart IS 2 fysiek separate motors aanstuurt. Opmerking: het tweede thermische model is alleen actief als Pr 11B op duaal staat en de softstarter de secundaire motordata set gebruikt (een programmeerbare ingang staat op motorset select en de ingang is actief). Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
11C
Locked Rotor Current-2
400 to 1200% FLC
600%
11D
Locked Rotor Time-2
00:01 to 02:00 (minutes:seconds)
00:10
11E
Motor Service Factor-2
100 to 130%
105%
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 69 van 88
Groep 12 – Start- / stop modes motor 2 Voor details over softstart en stop besturingsmethodes, zie groep 2 – start / stop modes. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
12A 12B 12C
Start Mode-2 Current Limit-2 Initial Current-2
Constant Current, Adaptive Control 100 to 600% 100 to 600%
Adaptive Control 350% 350%
12D
Start Ramp-2
00:01 to 03:00 (minutes:seconds)
00:10
12E
Adaptive Start Profile-2
12F 12G
Kickstart Level-2 Kickstart Time-2
12H
Stop Mode-2
12I
Stop Time-2
00:01 to 04:00 (minutes:seconds)
00:03
12J
Stop Delay-2
00:00 to 01:00 (minutes:seconds)
00:00
12K
Adaptive Stop Profile-2
Early Deceleration, Constant Deceleration, Late Deceleration
Constant Deceleration
12L
Adaptive Control Gain-2
1 to 200%
75%
12M
Brake Torque-2
20 to 100%
20%
12N
Brake Time-2
00:01 to 00:30 (minutes:seconds)
00:01
Digistart IS Handleiding, versie 2
Early Acceleration, Constant Acceleration, Late Acceleration 100 to 700% FLC 0 to 2000 ms Coast To Stop, TVR Soft Stop, Adaptive Control, Brake
Pagina 70 van 88
Constant Acceleration 500% 0 ms Coast To Stop
Groep 13 – Slip-ring motors / sleepringanker motoren Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
13A Motor Data-1 Ramp Single Ramp, Dual Ramp Single Ramp 13B Motor Data-2 Ramp Stel een enkel of dubbel current ramp profiel in voor de softstart. Stel in op enkel voor niet-Sleepringanker motoren of dubbel voor Sleepringanker inductiemotoren. Pr 13A selecteert de ramp configuratie voor de primaire motor en Pr 13B de ramp configuratie voor de secundaire motor. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
13C Slip Ring Retard 10 to 90% 50% Stelt het niveau van geleiding in tijdens het sluiten van de rotorweerstand, als een percentage van de volle geleiding. Stel zo in dat er geen stroompuls ontstaat, maar de motor wel voldoende snelheid behoudt om goed te starten. Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
13D Changeover Time 100 to 500 ms 150 ms Stelt de vertraging in tussen het sluiten van het rotorweerstand relais en het starten van de lage weerstand current ramp. Stel zo in dat de contactor genoeg tijd heeft om te sluiten, maar de motor niet vertraagt. Pr 13D is alleen van toepassing als 13A of 13B op dual ramp staat en een urelais op changover contactor staat.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 71 van 88
Groep 14 – RTD / PT100 De Digistart IS heeft 1 RDT / PT100 ingang en kan met nog eens 6 PT100 ingangen worden uitgerust door middel van de RTD / PT100 en aardfout beschermingskaart. De ingangen kunnen de softstarter laten trippen wanneer de temperatuur een specifiek punt overschrijdt. Verschillende triptemperaturen kunnen voor elke ingang worden ingesteld. PT100 ingangen B tot G zijn alleen beschikbaar als de RTD / PT100 en aardfout beschermingskaart zijn geïnstalleerd. Nummer
Functie
14A RTD / PT100 A °C 14B RTD / PT100 B °C 14C RTD / PT100 C °C 14D RTD / PT100 D °C 14E RTD / PT100 E °C 14F RTD / PT100 F °C 14G RTD / PT100 G °C Stelt de trippunten in voor de RTD / PT100 ingangen.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Bereik
Fabrieksinstelling
50 to 250°C
50°C
Pagina 72 van 88
Groep 15 – Restricted / beveiligingen Nummer
Functie
15A Access Code Toegangscode voor beveiligde menusecties. Opmerking:
Nummer
Bereik
Fabrieksinstelling
0 to 9999
0000
indien u de toegangscode verliest, neemt u contact op met uw leverancier voor een master toegangscode die u in staat stelt om een nieuwe toegangscode te herprogrammeren.
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
15B Emergency Run Disable, Enable Disable Vrijgave voor een noodstart. Bij noodstart zal de softstarter starten (als die al niet draait) en blijven draaien tot de noodstart eindigt, terwijl stopcommando’s en trips worden genegeerd. Noodstart wordt aangestuurd met een programmeerbare ingang. Waarschuwing: noodstart kan de levensduur van de softstarter negatief beïnvloeden.
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
15C Adjustment Lock Read & Write, Read Only Read & Write Vrijgave van het keypad om wijzigingen in de parameters via het programmeermenu toe te staan.
Nummer
Functie
Bereik
Fabrieksinstelling
3-Phase Control Only, 3-Phase Control Only PowerThrough Selecteert of de softstarter PowerThrough gebruik toestaat. Voor kritische applicaties stelt dit de softstarter in staat om de motor met 2 fasen aan te sturen, als 1 thyristor defect is. PowerThrough werkt alleen nadat de softstarter is getript op ‘Lx – Tx shorted’ en gereset is. 15D
Shorted SCR Action
Waarschuwing: PowerThrough gebruikt een 2-fasen softstart technologie en extra aandacht is vereist bij de selectie van installatieautomaten en zekeringen. PowerThrough blijft actief tot 3-Phase Control Only opnieuw wordt geselecteerd. PowerThrough gebruik ondersteunt het Adaptief soft starten en stoppen niet. In PowerThrough zal de Digistart IS automatisch constant current soft starten en TVR soft stoppen selecteren. Als PowerThrough is ingeschakeld, moeten Pr 2C en 2B goed ingesteld staan. Opmerking:
PowerThrough werkt alleen bij in-line applicaties.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 73 van 88
Nummer
Functie
15E Jog Torque Koppelniveau voor jog.
Bereik
Fabrieksinstelling
20 to 100%
50%
Jog Jog laat de motor met verminderde snelheid draaien, voor bijvoorbeeld service werkzaamheden. De jog kan in voor- of achterwaartse richting worden uitgevoerd. Opmerking: Pr 15E boven 50% instellen kan toegenomen astrillingen veroorzaken.
Om jog gebruik te activeren, gebruikt u een programmeerbare ingang (zie Pr 3A en 3F (werkt alleen in Remote mode)) of een sneltoets (Pr 9J en 9K). Als er een andere opdracht wordt ontvangen tijdens het joggen van de softstarter, zal de softstarter stoppen en wachten op een nieuwe opdracht. Opmerking: jog is alleen beschikbaar voor de primaire motor. Soft start en soft stop zijn niet beschikbaar gedurende jog gebruik.
100% 90%
1
80%
Jog koppel
70% 60% 50%
2 1: Motorkoppel 2: Jog vooruit koppel 3: Jog achteruit koppel
40% 30% 20%
3
10% 0%
Waarschuwing: op lage snelheid draaien is niet geschikt voor continu gebruik, door de verminderde motorkoeling. Jog verandert het warmteprofiel van de motor en vermindert de precisie van het thermische motormodel. Vertrouw niet op de motoroverbelastingsbescherming om de motor gedurende jog gebruik te beschermen.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 74 van 88
Groep 16 – Protection action / Actie op foutdetectie Deze parameters bepalen hoe de softstarter zal reageren op verschillende foutdetecties. De softstarter kan trippen, een waarschuwing geven, of verschillende fouten negeren. Alle voorvallen worden in een event log geschreven. De fabrieksinstelling actie voor alle fouten is om de softstarter te laten trippen. Meldingen 16P aardfout en 16R tot en met 16W RTD / PT100 G zijn alleen beschikbaar als de RTD / PT100 en aardfout beschermingskaart is geïnstalleerd. Waarschuwing: de bescherming uitschakelen kan de softstarter en de motor negatief beïnvloeden en dient alleen in geval van nood te worden gedaan. Nummer
Functie
Bereik
16A Motor Overload 16B Excess Start Time 16C Current Imbalance 16D Underpower 16E Overpower 16F Gereserveerd 16G Gereserveerd 16H Frequency Input A Trip 16I Input B Trip 16J 16K Motor Thermistor 16L Starter Communication Trip Starter, Warn & Log, Log Only 16M Network Communication 16N Heatsink Overtemperature 16O Battery/Clock 16P Ground Fault 16Q RTD / PT100 A 16R RTD / PT100 B 16S RTD / PT100 C 16T RTD / PT100 D 16U RTD / PT100 E 16V RTD / PT100 F 16W RTD / PT100 G 16X Low Control Volts Selecteert de reactie van de softstarter op elke bescherming.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 75 van 88
Fabrieksinstelling
Trip Starter
Onderhoudstools Setup tools Opmerking: deze functies zijn met een toegangscode beveiligd (standaard: 0000)
Load / save instellingen Het load / save instellingmenu stelt gebruikers in staat om: • • •
De parameters van de Digistart IS met fabrieksinstellingen te laden Eerder opgeslagen parameterinstellingen van een interne file te laden De huidige parameterinstellingen in een interne file op te slaan
De Digistart IS heeft de mogelijkheid om 2 parameterfiles op te slaan. De beschikbare opties zijn: Instructie Load Defaults Load Backup Save User Set 1 Load User Set 1 Save User Set 2 Load User Set 2
Omschrijving Herstelt de fabrieksinstellingen van de softstarter voor alle parameters, met uitzondering van Pr 9A Taal. Dit reset de toegangscode niet Synchroniseert parameters tussen de softstarter en het keypad. Zie ‘synchroniseren van het keypad en de softstarter voor details Slaat de huidige parameterinstellingen op in een bestand. Dit bestand bevat de fabrieksinstellingen tot een gebruikersbestand wordt opgeslagen Laad de parameterinstellingen van gebruikersset 1 Slaat de huidige parameterinstellingen op in een bestand. Dit bestand bevat de fabrieksinstellingen tot een gebruikersbestand wordt opgeslagen Laad de parameterinstellingen van gebruikersset 2
Opmerking: De opgeslagen en gebruikte parameterinstelling staan in zowel het keypad als de softstarter opgeslagen. Het keypad zal u vragen om een synchronisatie van de instellingen wanneer deze op een nieuwe Digistart IS wordt geplaatst. Parameterinstellingen laden of opslaan: 1. Open het programmeermenu en selecteer Setup Tools. Voer de toegangscode in 2. Scroll naar de gewenste functie en druk op de M-toets 3. Bij de bevestigingsvraag selecteert u Yes om te bevestigen of No om te annuleren en vervolgens M om de selectie te laden of opslaan
Load Defaults Load Backup Save User Set 1
Load Defaults No Yes
Wanneer de actie is voltooid, geeft het scherm kortstondig een bevestiging weer en keert vervolgens terug naar de statusschermen.
Datum en tijd instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Open het programmeermenu en selecteer Setup Tools. Voer de toegangscode in Scroll naar Set Date & Time menu Druk op de M-toets om in edit mode te komen Druk op de M- en ← toetsen om te selecteren welk deel van de datum of tijd wordt aangepast Gebruik de Λ en V knoppen om de waarde te wijzigen Om veranderingen op te slaan drukt u op de M-toets. De Digistart IS zal de wijzigingen bevestigen. Om wijzigingen te annuleren drukt u op de ← toets.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 76 van 88
Thermisch model resetten Het thermische model van de Digistart IS checkt continu de motor. Dit stelt de softstarter in staat om de motortemperatuur te berekenen en op elk moment succesvol te starten. Als de Digistart IS is geconfigureerd voor gebruik met 2 motoren, wordt de temperatuur van beide motoren apart berekend. Het thermische model kan indien nodig worden gereset. 1. Open het programmeermenu en selecteer set up tools. Voer de toegangscode in 2. Scroll naar Reset Thermal Models en druk op M
3. Gebruik V om reset te selecteren en druk op M om te bevestigen
Reset Thermal Models M1 X% M2 X% M to Reset
Do Not Reset Reset
4. Wanneer het thermische model gereset is, zal het scherm een bevestiging weergeven en terugkeren naar het vorige scherm Opmerking:
deze actie reset beide thermische modellen.
Opmerking:
het secundaire thermische model is alleen actief als Pr 11B op dual staat en de softstarter de secundaire motorset gebruikt (een programmeerbare ingang staat op ‘Motorset select’ en de ingang is actief).
Waarschuwing: het thermische model van de motor resetten kan de levensduur van de motor negatief beïnvloeden en dient alleen in geval van nood te worden gedaan.
Simulatie Opmerking: deze functies zijn met een toegangscode beveiligd (standaard: 0000) Met de simulatie functies bent u in staat om de configuratie van de softstarter te testen, zonder deze op de hoofdspanning aan te sluiten. De simulaties zijn bereikbaar via het menu Simulations De Digistart IS heeft 3 simulatiefuncties: • Met protection simulation kunnen alle foutdetecties, beveiligingen en bijbehorende stuurstroom worden getest • De run simulation simuleert het starten, draaien en stoppen van de motor. • De output signal simulation simuleert de I/O van de softstarter De simulaties zijn alleen beschikbaar als de softstarter in Ready staat, stuurspanning beschikbaar is en het keypad actief is.
Protection Simulation 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Open het programmeermenu en selecteer Simulations. Voer de toegangscode in Selecteer Protection Sim Gebruik de Λ en V knoppen om de fout die u wilt simuleren te selecteren Druk en houdt de M-toets in om de geselecteerde fout te simuleren Het scherm wordt kort weergegeven. De softstarter respons hangt af van de fout detectie instellingen (parametergroep 16) Gebruik Λ en V om een andere simulatie te kiezen of druk op ← om eruit te gaan
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 77 van 88
Run Simulation U kunt een simulatie op elk tijdstip beëindigen door op ← te drukken. 1. Open het programmeermenu en selecteer Simulations. Voer de toegangscode in
Run Simulation Ready Apply Start Signal
2. Scroll naar Run Simulation en druk op M 3. Druk op START of activeer de startingang. De Digistart IS simuleert de pre-start checks en sluit de hoofdschakelaar (indien geïnstalleerd). De run LED knippert. Als de hoofdvoeding aanwezig is, wordt een foutmelding weergegeven (“Power On”). Schakel de voeding af en ga naar de volgende stap
Run Simulation Pre-Start Checks M to Continue Run Simulation ATTENTION! Remove Mains Volts M to Continue
4. Druk op M. De Digistart IS simuleert een start. De run LED knippert
Run Simulation Starting X:XXs M to Continue
5. Druk op M. De Digistart IS simuleert een run. De run LED blijft aan zonder te knipperen en het bypass relais sluit
Run Simulation Running Apply Stop Signal
6. Druk op STOP of activeer de stopingang. De Digistart IS simuleert een stop. De run LED knippert
Run Simulation Stopping X:XXs M to Continue
7. Druk op M om de simulatie te eindigen en verlaat het menu. De run LED knippert
Run Simulation Stopped M to Continue
Output Signal Simulation De volgende uitgangen zijn voor simulatie beschikbaar: • • • • • • • • •
Programmeerbaar relais A Programmeerbaar relais B Programmeerbaar relais C Run relais Low Current Flag High Current Flag Motor temperatuur Flag Analoge uitgang A Analoge uitgang B
Opmerking:
om de werking van de Low Current Flag, High Current Flag en Motor temperatuur Flag te testen, stelt u een relais in op de juiste functie en controleert u het gedrag van het relais.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 78 van 88
Om de signaalsimulatie te gebruiken: 1. Open het programmeermenu en selecteer Simulations. Voer de toegangscode in 2. Gebruik Λ en V om een functie om te simuleren te selecteren en druk op M 3. Gebruik Λ en V om het signaal aan en uit te zetten. Controleer hierbij de status van de uitgang. 4. Druk op ← om terug te keren naar de simulatielijst
Prog Relay A Off On
Bij de analoge uitgang simulatie gebruikt u de Λ en V knoppen om de stroom op de analoge uitgang(en) te veranderen.
Analog Output A 0% 4.0mA Controleer de uitgang met een stroommeetapparaat en gebruik Λ en V om de percentage (weergegeven op het display) aan te passen. Het stroommeetapparaat zou hetzelfde stroomniveau aan moeten geven als op het display wordt weergegeven. Opmerking
als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd, kan de simulatie ook worden gebruikt om de werking van relais D, E, F en analoge uitgang B te testen.
I/O status In het programmeermenu bevindt zich ook het onderdeel I/O State. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de mogelijkheden hierin.
Analog I/O State Dit scherm geeft de huidige status van de analoge I/O weer. Het scherm laat ook analoge uitgang B zien als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd.
Analog I/O State Input: - - - -% Output A: 04.0mA
Digital I/O State Dit scherm geeft de huidige status van de digitale in- en uitgangen weer. De bovenste lijn van het scherm laat de start, stop, reset en programmeerbare ingangen A en B (en ingangen op de I/O uitbreidingskaart, indien geïnstalleerd) zien. De onderste lijn laat programmeerbare uitgang A, de fixed run uitgang, programmeerbare uitgangen B en C, en dan de uitgangen van de I/O uitbreidingskaart (indien geïnstalleerd) zien.
Temp Sensors State Ditt scherm geeft de status van de motorthermistors en RTD / PT100’s weer. RTD / PT100’s B tot G zijn alleen beschikbaar als de RTD / PT100 en aardfout uitbreidingskaart is geïnstalleerd.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 79 van 88
Digital I/O State Inputs: 0110000 Outputs: 0000100
Temp Sensors State Thermistor: 0 RTD/PT100s: 0000000 S = Shrt H=Hot C=Cld O=Opn
Logs Het Logs menu biedt informatie over gebeurtenissen, trips en prestatie. Om het Logs menu te openen drukt u op de Mtoets en scroll naar Logs, druk vervolgens nogmaals op M.
Trip log Het trip log slaat details op van de 8 meest recente trips, inclusief de datum en tijd waarop de trip voorkwam. Trip 1 is de meest recente en 8 de oudste. 1. Open het Logs menu 2. Scroll naar Trip Log en druk op M 3. Gebruik Λ en V om een voorval te selecteren dat u wilt zien en druk op M om details weer te geven Om het log te sluiten en terug te keren naar het hoofd display, drukt u herhaaldelijk op ←
Event log Het event log slaat details op van de 99 meest recente gebeurtenissen (acties, waarschuwingen en trips), inclusief de datum en tijd waarop het voorkwam. Event 1 is de meest recente en 8 de oudste. 1. Open het Logs menu 2. Scroll naar Event Log en druk op M 3. Gebruik Λ en V om een voorval te selecteren die u wilt zien en druk op M om details weer te geven Om het log te sluiten en terug te keren naar het hoofd display, drukt u herhaaldelijk op ←
Counters De tellers slaan statistieken op van het softstarter gebruik: • Hours Run* / Total Hours Run: Draaiuren • kWh* / Total kWh: Motor kwH • Starts* / Total Starts: Aantal starts • Thermal Model Resets: Aantal keren dat het thermische model is gereset * De resetbare tellers (Hours Run, Starts en kWh) kunnen alleen worden gereset als Pr 15C op Read & Write staat. 1. Open het programmeermenu en selecteer Counters 2. Gebruik Λ en V om door de tellers de scrollen. Druk op M om details weer te geven. 3. Om een teller te resetten drukt u op M en druk nogmaals op M om de actie te bevestigen Om terug te keren naar het vorige niveau drukt u op ← Opmerking: de reset functie is met een toegangscode beveiligd (standaard: 0000)
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 80 van 88
Diagnose, alarm en trips Opmerking: Onderhoud aan de softstarter mag alleen door geautoriseerd servicepersoneel worden verricht. Bij ongeautoriseerde handelingen vervalt de productgarantie.
Acties op foutdetectie Wanneer een fout wordt gedetecteerd, zal de Digistart IS dit in het Event Log schrijven en kan er een trip of waarschuwing worden gegeven afhankelijk van de instellingen in parametergroep 16. Als de Digistart IS tript, zult u de softstarter moeten resetten voordat u herstart. Als de Digistart IS een waarschuwing geeft, zal de softstarter zichzelf resetten zodra de oorzaak van de waarschuwing is opgelost. Sommige fouten genereren een fatale trip ter bescherming van de softstarter. Deze trips kunnen niet worden gewijzigd.
Trips Deze tabel is een lijst van de trips van de softstarter en de waarschijnlijke oorzaak ervan. Sommige hiervan kunnen worden aangepast met behulp van parametergroep 4 en parametergroep 16. Display
Mogelijke oorzaak / voorgestelde oplossing
Analog Input Trip
Dit komt alleen voor als de I/O uitbreidingskaart is geïnstalleerd. Achterhaal de oorzaak van de trip met behulp van de gerelateerde parameters: 8A, B en C.
Battery/Clock
Een verificatiefout in de real time klok of de back-up batterijspanning is laag. Als de batterij laag is en de spanning wordt afgeschakeld, zullen de datum- en tijdinstellingen verloren gaan. Herprogrammeer de datum en tijd. Gerelateerde parameter: 16O. De batterij zal moeten worden vervangen.
Current Imbalance
Stroomonbalans kan worden veroorzaakt door problemen met de motor, de omgeving of de installatie, zoals: • Een onbalans in de inkomende hoofdvoeding • Een probleem met de motorwikkelingen • Een (te) lichte belasting op de motor Stroomonbalans kan ook worden veroorzaakt door onjuiste bekabeling tussen de externe bypass schakelaar en de softstarter, of een intern probleem met de softstarter, met name een defecte thyristor. Gerelateerde parameters: 5C, 6A en 16C.
Current Read Err Lx
X kan 1,2 of 3 zijn. Interne fout in de stroommeting. Neem contact op met uw leverancier.
Deze trip kan in de volgende gevallen voorkomen: • Pr 1A Nominaalstroom motor is niet toereikend voor de motor • Pr 2B Stroomgrens staat te laag Excess Start Time • Pr 2D Starttijd staat langer ingesteld dan de instelling in Pr 5A Starttijd limiet • Pr 2D Starttijd staat te kort ingesteld voor een last met grote massatraagheid, wanneer het Adaptive Acceleration Control profiel wordt gebruikt Gerelateerde parameters: 1A, 2B, 2D, 5A, 5B, 11A, 12B, 12D en 16B.
FLC Too High
In Pr 1A kan een hogere nominaalstroom worden ingevuld voor het aansturen van de motor in ‘open driehoek’. Als de Digistart IS detecteert dat de motor in-line is aangesloten en het in-line maximum van Pr 1A is overschreden, dan zal de softstarter bij start trippen. Gerelateerde parameters: 1A en 11 A.
Firing fail SCRx
X kan 1,2 of 3 zijn. Interne fout, defecte thyristor of aansturing. Neem contact op met uw leverancier.
Frequency (Mains supply)
De frequentie van de hoofdvoeding heeft het gespecificeerde bereik overschreden. Controleer de omgeving op andere apparatuur die de hoofdvoeding kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld frequentieregelaars). Als de Digistart IS op een generatorvoeding is aangesloten, kan de generator te klein zijn of een snelheidsregulatieprobleem hebben. Gerelateerde parameters: 5I, 5J, 6F en 16H.
Ground Fault
Dit gebeurt alleen als de RTD / PT100 en de aardfout kaart is geïnstalleerd. Controleer de isolering van de uitgaande kabels en de motor op aardfouten. Gerelateerde parameters: 5K, 6H en 16P.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 81 van 88
Display
Mogelijke oorzaak / voorgestelde oplossing
Heatsink overtemp
Controleer of de koelventilatoren werken. Indien in een behuizing gemonteerd, controleer of de ventilatie voldoende is. Op types met een interne bypass zullen de koelventilatoren werken gedurende: • De start en 10 minuten na de overgang naar run • 10 minuten na een stop Bij types zonder interne bypass draaien de ventilatoren vanaf een start tot 10 minuten na een stop. Gerelateerde parameter: 16N.
Input A trip Input B trip Instantaneous overcurrent Internal Fault X
Achterhaal de oorzaak van de trip met behulp van de gerelateerde parameters: 3A, 3B, 3C, 3D, 3E en 16I. Achterhaal de oorzaak van de trip met behulp van de gerelateerde parameters: 3F, 3G, 3H, 3I, 3J en 16J. Stroompiek gemeten van, triplevels 7,2 x Motor FLC (1A) 6 x Nominaalstrrom van de Digistart Oorzaak: vastgeslagen motor of kortsluiting in de kabel De Digistart IS tript op een interne fout. Neem contact op met uw leverancier.
L1 Phase Loss L2 Phase Loss L3 Phase Loss
Tijdens de pre-start checks heeft de softstarter een missende fase gedetecteerd. Als deze trip zich tijdens run status voordoet, heeft de softstarter gedetecteerd dat de stroom op de aangegeven fase onder 3,3% van de geprogrammeerde motorstroom (Pr 1A) is gedaald gedurende langer dan 1 seconde. Dit geeft aan dat of de inkomende fase of de verbinding met de motor is weggevallen. Controleer de voeding en de in- en uitgaande bekabeling aan de softstarter en de motorzijde. Deze trip kan ook worden veroorzaakt door een defecte thyristor.
L1 – T1 Shorted L2 – T2 Shorted L3 – T3 Shorted
Tijdens pre-start checks detecteert de softstarter een kortgesloten thyristor, of een sluiting in de bypass schakelaar. Gerelateerde parameter: 15D.
Low Control Volts
Te lage stuurstroomspanning gemeten. Controleer de aansluitingen (CSH, CSL, CSR) en reset de Digistart.
Motor Overload
De motor heeft zijn maximale thermische capaciteit bereikt. Overbelasting kan worden veroorzaakt door: • De instelling van Pr 1A komt niet overeen met de thermische capaciteit van de motor • Te veel starts per uur • Schade aan de motorwikkelingen Achterhaal de oorzaak op en laat de motor afkoelen. Gerelateerde parameters: 1A, 1B, 1C, 1D en 16A. e
Zie hierboven. Opmerking: alleen van toepassing als de 2 motorset is geprogrammeerd. Gerelateerde parameters: 11A, 11B, 11C, 11D, 11E en 16A. X kan 1,2 of 3 zijn. De motor is niet correct aangesloten voor in-line of open driehoek gebruik. Motor Connection Tx • Controleer de motorkabel • Controleer de motorklemmen kast Motor 2 Overload
Motor Thermistor
De motorthermistoringang is vrijgegeven en: • De gemeten weerstand heeft de 3,6 kOhm overschreden gedurende langer dan 1 seconde • De motorwikkeling is oververhit. Stel de oorzaak van de oververhitting vast en laat de motor afkoelen alvorens te herstarten. • De motorthermistoringang is geopend Let op: zodra er eenmaal een thermistor aangesloten is geweest, is de thermistoringang vrijgegegeven. Als een thermistor niet langer wordt gebruikt, dient er een 1,2 kOhm weerstand over de klemmen TH1 en TH2 te worden geplaatst. Gerelateerde parameter: 16K.
Network Communication (between module and network)
De netwerk master heeft een tripcommando naar de softstarter gestuurd, of er kan een netwerk communicatieprobleem zijn. Controleer het netwerk. Gerelateerde parameter: 16M.
Overpower
Er is een grote toename in het motorvermogen geconstateerd. Een mogelijke oorzaak is een vastgelopen werktuig. Gerelateerde parameters: 5F, 6C en 16E.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 82 van 88
Display
Mogelijke oorzaak / voorgestelde oplossing
Par xx Out of Range
Een parameterwaarde is buiten het geldige bereik. Het keypad zal de (eerste) ongeldige parameter aangeven. Dit kan voor komen als: • Er een fout is opgetreden met het laden van data van de EEPROM naar RAM wanneer het keypad opstartte • De parameterset of waarden in het keypad niet overeen komen met de parameters in de softstarter • Load User Set is geselecteerd, maar er is geen opgeslagen bestand beschikbaar Reset de fout en herlaad de Fabrieksinstellingen. Als het probleem blijft, neemt u contact op met uw leverancier.
Phase Sequence
De fasevolgorde op de ingangsklemmen van de softstarter (L1, L2 en L3) is foutief. Check de fasevolgorde op L1, L2 en L3 en zorg ervoor dat de instelling in Pr 5D correct is ingesteld. Gerelateerde parameter: 5D.
Power Loss/ Power circuit
De softstarter ontvangt geen hoofdvoeding op 1 of meer van de fasen wanneer een startcommando wordt gegeven. Controleer of de hoofdschakelaar sluit wanneer een startcommando wordt gegeven en gesloten blijft tot het einde van een soft stop. Indien er een externe bypass wordt gebruikt: controleer of de bypass is aangesloten op de daarvoor aangewezen bypass klemmen.
RTD / PT100 A RTD / PT100 B to G
De RTD / PT100 ingestelde temperatuur is overschreden en de softstarter is getript. Controleer en verhelp de oorzaak van de bijbehorende ingang. PT100 B tot G zijn alleen van toepassing als de RTD / PT100 en de aardfout kaart is geïnstalleerd. Gerelateerde parameters: 14A t/m 14G en 16Q t/m 16W.
RTD / PT100 X Circuit
Kortsluiting in de RTD / PT100. •
Starter/Comms
Er is een probleem met de verbinding tussen de softstarter en de optionele communicatiemodule. Verwijder en herinstalleer de module. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw leverancier. • Er is een interne communicatiefout in de softstarter. Neem contact op met uw leverancier. Gerelateerde parameter: 16L.
Thermistor Cct
De thermistoringang is vrijgegeven en: • De weerstand op de ingang is onder de 20 Ohm gedaald (de koude weerstandswaarde van de meeste thermistors zal boven deze waarde zijn). Of: • Er is een kortsluiting in de thermistor of bedrading. Let op: zodra er eenmaal een thermistor aangesloten is geweest, is de thermistoringang vrijgegegeven.
Time - Overcurrent Underpower Unsupported Option VZC Fial Px
De Digistart IS wordt intern gebypassed en de motorstroom is boven verwacht niveau. Er is een grote afname in het motorvermogen geconstateerd. Mogelijk veroorzaakt door een defecte as, riem of koppeling of door een drooglopende pomp. Gerelateerde parameters: 5E, 6B en 16D. De geselecteerde functie is niet beschikbaar, bijvoorbeeld een jog die niet wordt ondersteund in open driehoek configuratie. X kan 1,2 of 3 zijn. Fout op de stuurprint. Neem contact op met uw leverancier.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 83 van 88
Algemene fouten Symptoom
Waarschijnlijke oorzaak •
•
De softstarter reageert niet op commando’s •
De softstarter stuurt de motor niet goed aan tijdens starten
•
De startprestatie kan instabiel zijn wanneer de nominaalstroom te laag wordt ingesteld (Pr 1A).
•
Als de startstroom te laag is, produceert de motor onvoldoende koppel om naar volle snelheid te accelereren. De softstarter kan trippen op Excess Start Time.. Controleer de motorparameters. Als Pr 3A of 3F op Motor Set Select staat, controleer dan of de juiste motormap is geselecteerd. De motor is mechanisch geblokkeerd.
De motor bereikt zijn volle snelheid niet • Motor draait instabiel Soft stop eindigt te snel Tekst op het keypad display is vervormd Adaptive Control, brake, jog en PowerThrough functies werken niet Er vindt geen reset plaats na auto reset, bij gebruik van een 2-draads bediening
Als de softstarter niet reageert op de START en RESET knop op het keypad: - de softstarter kan in Remote mode staan. Wanneer de softstarter in deze mode staat, is het Remote LED op het keypad aan. Druk 1 keer op de LCL / RMT knop om de instelling in handbediening te wijzigen (zie Pr 3M voor details). Als de softstarter niet reageert op commando’s van de ingangen: - de softstarter kan in handbedienings mode staan. Wanneer de softstarter in deze mode staat, is het Remote LED op het keypad niet aan. Druk 1 keer op de LCL / RMT knop om de instelling in Remote te wijzigen (zie Pr 3M voor details). - de besturingsbedrading kan onjuist zijn. Controleer of de Remote start, stop en reset ingangen juist zijn geconfigureerd. - Controleer of de sinalen binnenkomen door de bijbehorende LED’s te bekijken - De softstarter zal alleen starten als de afstand reset ingang is geactiveerd. Controleer of deze ingang ook actief is (de reset LED op de softstarter zal aan zijn). - In fabrieksinstelling is digitale ingang 4 (DI4) geprogrammeerd als noodstop. De softstarter zal alleen starten als deze ingang is geactiveerd. Controleer of deze ingang ook actief is (de reset LED op de softstarter zal aan zijn). Eventueel is de functie van deze ingang te wijzigen met Pr 3A. Als de softstarter niet reageert op keypad of remote startcommando’s: - de softstarter kan wachten op het aflopen van de Restart Delay. De lengte van deze vertraging wordt in Pr 6G ingesteld. - de motor kan te heet zijn om een start toe te staan. Als Pr 5L op Motor Temperature Check staat, zal de softstarter alleen een start toestaan wanneer deze heeft gecalculeerd dat de motor voldoende thermische capaciteit heeft om de start succesvol af te maken. Wacht tot de motor is afgekoeld voordat u nog een start geeft. - de noodstopfunctie kan actief zijn. In fabrieksinstelling is digitale ingang A (DI4) geprogrammeerd als noodstop. De softstarter zal alleen starten als deze ingang is geactiveerd. Controleer of deze ingang ook actief is (de reset LED op de softstarter zal aan zijn). Eventueel is de functie van deze ingang te wijzigen met Pr 3A. Controleer ook of ingang B (DI5) en Pr 3F.
• • • •
De thyristoren van de Digistart IS vereisen minstens 5 A belastingssstroom om te kunnen functioneren. Onder dit niveau kan er instabiel gedrag voorkomen. De soft stop instellingen kunnen niet geschikt zijn voor de toepassing. Bekijk de instellingen in Pr 2H, 2I, 12H en 12I. Bij een lichte last zal de soft stop beperkt effect hebben. Het keypad kan niet (voldoende) zijn vastgeschroefd, wat resulteert in een storende verbinding. Schroef het keypad vast.
•
Deze functies zijn alleen beschikbaar als de softsarter in-line is aangesloten, niet in open driehoek.
•
Als de softstarter 2-draads is aangesloten, dient het startsignaal kortstondig te worden onderbroken voor een herstart.
Remote start / stop commando gaat voor de auto start / stop • instellingen bij remote 2-draads bediening
De auto start / stop functie dient alleen in remote mode te worden gebruikt, bij 3- en 4-draads bediening.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 84 van 88
Symptoom
Waarschijnlijke oorzaak
Na het selecteren van Adaptive Control • doet de motor een normale start en / of e de 2 start was e anders dan de 1
De eerste Adaptive Acceleration Control start is een constant current start, zodat de softstarter de motorkarakteristiek kan leren. De volgende starts gebruiken Adaptive Acceleration Control.
Niet resetbare THERMISTOR FAIL • trip, wanneer er een link is tussen TH1 en TH2 of wanneer de motorthermistor na aangesloten te zijn geweest wordt verwijderd.
De thermistoringang is vrijgegeven zodra een link is gelegd of de thermistor is aangesloten (geweest). Acties: - verwijder de link en laad de Fabrieksinstellingent. Dit zal de thermistoringang uitschakelen en de trip verwijderen. - plaats een 1k2 Ohm weerstand op de thermistoringang. - zet de thermistorbewaking op ‘Log only’ (Pr 16K).
• Parameterinstellingen kunnen niet worden • opgeslagen •
Zorg ervoor dat u opslaat, door op de M te drukken na het aanpassen van een parameterinstelling. Als u op ← drukt, zal de wijziging niet worden opgeslagen. Controleer of Pr 15C op Read & Write staat. De EEPROM in het keypad kan defect zijn, trip Par xx Out of Range kan zich in dat geval ook voordoen.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 85 van 88
Technische data Voeding Hoofdvoeding (L1, L2, L3) ISx4xxx .............................................................................................................. 200 VAC tot 440 VAC (+ 10%) ISx6xxx ..................................................................... 380 VAC tot 600 VAC (+ 10%) (in-line of open driehoek) ISx6xxx ................................................................................. 380 VAC tot 690 VAC (+ 10%) (sterpunt geaard) Stuurspanning (CSH, CSL, CSR) .................................... 110 tot 210 VAC of 220 tot 440 VAC (+ 10% / - 15%), 1 A Aanbevolen zekering .....................................................1 A continu (30 A max., 10 A typical half cycle inrush) Voedingsfrequentie ........................................................................................................................... 45 Hz tot 66 Hz Rated insulation voltage to ground ...............................................................................................................600 VAC Rated impulse withstand voltage ......................................................................................................................... 4 kV Form designation...................................................................bypass of continu, semiconductor motor starter form 1 Kortsluitingvastheid Semiconductorzekeringen ................................................................................................................................ type 2 HRC zekeringen ............................................................................................................................................... type 1 IS1x0023B tot IS1x0105B ......................................................................................................................... 10 kA IS2x0145B tot IS2x0220B ......................................................................................................................... 18 kA IS3x0255N tot IS4x0930N ........................................................................................................................ 85 kA IS561200N tot IS561600N ...................................................................................................................... 100 kA Elektromagnetische compatibiliteit (EU-norm 89/336/EEC) EMC-emissies ...................................................................................................................... IEC 60947-4-2 klasse B EMC-immuniteit ................................................................................................................................... IEC 60947-4-2 Ingangen Ingangen .................................................................................................................................actief 24 VDC, ± 8 mA Start (klem DI1, +24V) ......................................................................................................................... normally open Stop (klem DI2, +24V) ....................................................................................................................... normally closed Reset (klem DI3, +24V) ..................................................................................................................... normally closed Programmeerbare ingangen Ingang A (klem DI4, +24V) ......................................................................................................... normally open Ingang B (klem DI5, +24V) ......................................................................................................... normally open Motorthermistor (TH1, TH2) ................................................................................. trip > 3,6 kOhm, reset < 1,6 kOhm PT100 RTD (PT3, PT4, PT5) ................ nauwkeurigheid 0 tot 100°C ±0,5°C, 100 tot 150°C ±2°C, -20 tot 0°C ±2°C Uitgangen Relaisuitgangen................................................................. 10 A @ 250 VAC resistive, 5 A @ 250 VAC AC15 pf 0,3 Runrelais (COM2, RLO2) ................................................................................................................................... open Programmeerbare uitgangen Relais A (COM1, RLO1) ............................................................................................................. normallyopen Relais B (COM3, RLC3, RLO3) .................................................................................................... wisselcontact Relais C (COM4, RLC4, RLO4) ................................................................................................... wissel contact Analoge uitgang (AO1, 0V) ........................................................................................................ 0-20 mA of 4-20 mA Maximum belasting ............................................................................................. 600 Ohm (12 VDC @ 20 mA) Nauwkeurigheid ......................................................................................................................................... ± 5% 24 VDC uitgang (+24V, 0V) maximum belasting ............................................................................................200 mA Nauwkeurigheid ....................................................................................................................................... ± 10% Omgevingscondities Beschermingsgraad IS1x0023B tot IS1x0105B ...........................................................................................................................IP20 IS2x0145B tot IS561600N ..........................................................................................................................IP00 Keypad (als deze is geïnstalleerd met de montagekit) ......................................................... IP65 en NEMA 12 Omgevingstemperatuur ............................................................................. -10ºC tot 60ºC, boven 40 ºC met derating Opslagtemperatuur.............................................................................................................................. -25ºC tot 60ºC Toepassing op hoogte ...............................................................................0 – 1.000 m, boven 1.000 m met derating Luchtvochtigheid .................................................................................................... 5% tot 95% relatieve vochtigheid Polution degree ........................................................................................................................................................ 3 Vibratie ................................................................................................................................................ IEC 60068-2-6 Warmtedissipatie Tijdens starten ............................................................................................................................................. 4,5 W / A Tijdens bedrijf IS1x0023B tot IS1x0053B .............................................................................................................. circa ≤ 39 W IS1x0076B tot IS1x0105B .............................................................................................................. circa ≤ 51 W IS2x0145B tot IS2x0220B ............................................................................................................ circa ≤ 120 W IS3x0255N tot IS4x0930N .......................................................................................................... circa 4,5 W / A IS561200N tot IS561600N .......................................................................................................... circa 4,5 W / A Certificeringen UL / C-UL ....................................................................................................................................................... UL 508 CE / C ............................................................................................................................................... IEC 60947-4-2 RoHS....................................................................................................................... volgens EU-richtlijn 2002/95/EC Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 86 van 88
Service en ondersteuning Binnenland In geval van technische vragen of het verzoek voor ondersteuning van één van onze servicetechnici kunt u contact opnemen met Control Techniques te Sliedrecht, telefoonnummer: 0184-420555. Buiten werktijd kunt u in dringende gevallen een beroep op ons doen door het bovenstaande telefoonnummer te bellen. Na ongeveer 5 maal de kiestoon zal het antwoordapparaat gestart worden en kunt u uw naam en telefoonnummer waarop u bereikbaar bent inspreken. Wij bellen u uiterlijk binnen 30 minuten terug.
Buitenland Voor apparatuur door Control Techniques Nederland geleverd en in het buitenland gestationeerd, kunt u altijd direct contact met ons opnemen op de manier zoals hierboven is weergegeven.
Digistart IS Handleiding, versie 2
Pagina 87 van 88
Control Techniques B.V. Kubus 155 3364 DG SLIEDRECHT
Postbus 300 3360 AH SLIEDRECHT
Tel: 0184-420555 Fax: 0184-420721
[email protected] www.controltechniques.nl