1
AFSCHRIFT DER MINUTEN BERUSTENDE TER GRIFFIE VAN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE LEUVEN VOORZITTER VAN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE LEUVEN
zetelend zoals in kort geding ZITTING VAN DINSDAG 26 JUNI 2007 Rol nr. C. 07. 10
(
VONNIS
In de zaak van: De NV NH, met zetel te 1160 OUDERGEM;
eiseres, hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,
/wt. gaii-f
tegen: dhr L. A. V afgevaardigd-bestuurder, wonende te 3140 KEERBERGEN, 1
dhr R. G, landbouwkundig ingenieur, wonende te 3400 LANDEN, dhr B. L, ingenieur, wonende te 3150 HAACHT
dlu. E. F, industrieel ingenieur, wonende te 2861 SINT-KATEL1JNE WAVER
1
dhr W. G, ingenieur, wonende te 3000 LEUVEN dhr P. M„ advocaat, , wonende te 1640 SINT-GENESIUS-RODE, dhr A. dSDT, advocaat, wonende te 1040 ETTERBEEK, verweerders, hebbende als raadslieden Mis R. T en C. H, advocaten te 3000 Leuven,
mee in de zaak: De NV WG, met zetel te 3020 HERENT
hebbende als raadsman Mr. K G, advocaat te 1050 Brussel,
Gelet op art. 2,37 en 41 van de wet van 15.06.1935 op het taalgebruik in
gerechtszaken. Gelet op de gedinginleidende dagvaarding van 29 januari 2007, betekend op verzoek van de NV NH, eiseres, aan de heren V, G, L, F, G, M en de S, verweerders, alsook aan de NV WG.
2
Gehoord partijen bij monde van hun advocaten ter zittingen van 29 mei en 19 juni 2007. Gezien de neergelegde conclusies en de bewijsstukken van partijen.
FEITEN EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
1. De NV W G, is een holdingvennootschap die participaties heeft in diverse vennootschappen die actief zijn op het vlak van milieu- en watertechnologie. De NV B, de NV BI en de NV W ( h i e r n a a f g e k o r t W ) z i j n dochtervennootschappen van de NV WG.
2.
Eiseres, de NV NH, is aandeelhouder van de NV
WG. Eiseres heeft 11% van de aandelen. De overige aandeelhouders zijn: dhr L. V (51%); dhr B. L (8,5%); dhr E. F (8,5%); dhr R. G (8,5%); dhr. W. G (8,5%); dhr P. M (2,5%); dhr A. dS (1,5%).
3.
Eiseres voert aan dat er gegronde redenen zijn om deze overige
aandeelhouders op basis van art. 642 W,Venn. te dwingen haar aandelen over te nemen. De "gegronde redenen" waarnaar door eiseres wordt verwezen zijn: - het due diligence rapport van D dd. 31 oktober 2005, waarin v r a g e n werden gesteld "over een aantal lasten van
3
hoofdaandeelhouders die zonder akkoord van de raad van bestuur ten laste werden gelegd van de NV WG"; er is een samensmelting
tussen
de
privé-patrimonia
van
de
aandeelhouders en het vermogen van de NV WG; eiseres heeft hierover per brief van 15 maart 2006 vragen gesteld aan dhr V, de hoofdaandeelhouder; het feit dat eiseres en haar vertegenwoordigers geen toegang meer kregen tot de gebouwen van de groep, als reactie op gemelde brief van 15 maart 2006; (zie e-mailbericht van 20 maart 2006) het feit dat er sindsdien onenigheid is tussen de vennoten; het vertrouwen is zoek; samenwerking is niet meer mogelijk, wat bevestigd wordt door het feit dat verweerders zelf hebben voorgesteld om de aandelen van eiseres aan te kopen tegen een prijs van 630.000 euro; vaststellingen in het bestuur van de NV W; (zie rapport/vaststellingsovereenkomst van 20 juli 2006) een cheque betaalbaar aan dhr V vanwege de Sbank of jamaïca. 4. Verweerders betwisten dat er gegronde redenen zouden zijn tot gedwongen overname van de aandelen van eiseres. Volgens verweerders is de vordering tot uittreding geinspireerd door financiële problemen van eiseres en haar gedelegeerd bestuurder, dhr J.-M. G. De bestaande onenigheid tussen vennoten is volgens verweerders toe te rekenen aan eiseres zelf.
4
IL
VOORWERP VAN DE VORDERINGEN
Eiseres vordert verweerders te veroordelen "om in solidurn de aandelen van eiseres te kopen". Tevens vordert eiseres een provisionele veroordeling van verweerders tot betaling aan eiseres van een som van 630.000 euro. Bovendien vordert eiseres de aanstelling van een deskundige met als opdracht de waarde van de NV WG te beoordelen. Eiseres vordert tevens dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad zou zijn, niettegenstaande elk verhaal, en dat verweerster zou veroordeeld worden tot de gedingkosten.
III BEOORDELING DOOR DE RECHTER
1.
NV WG meent dat er samenhang is met een
zaak die hangend is voor de rechtbank van koophandel te Leuven. Zij vraagt dat huidige procedure zou geschorst worden tot de rechtbank van koophandel in die zaak — die gebaseerd is op art. 168 W.Venn. — uitspraak heeft gedaan. NV WG stelt in ondergeschikte orde dat de beide zaken moeten gevoegd worden. Op het verzoek tot schorsing of samenvoeging kan niet worden ingegaan. De bevoegdheid van de voorzitter in het raam van de geschillenregeling heeft een exclusief karakter. (zie H. BRAECKMANS,
"De uitsluiting en uittreding van aandeelhouders", CBR Jaarboek 20002001, -
Maldu 2001, pag. 196 nr 24) De voorzitter is niet gebonden door wat de rechtbank van koophandel in een andere zaak in de toekomst gaat beslissen. Zelfs indien beide zaken (gedeeltelijk) gebaseerd zijn op dezelfde feiten, is verzending naar de rechtbank van koophandel onmogelijk, gelet op I Er bestaat geen discussie dat het gaat om een vordering tot gedwongen overname van al de aandelen van eiseres in de NV WG.
5
het exclusief karakter van de bevoegdheid van de voorzitter. (zie in die zin ook POTTIER E. en COIBION A., "La demande en retrait: procedure
comme en référé", J.D.S.C. 2002, pag. 401-402)
2.
De geschillenregeling heeft een dwingend karakter. (zie o.m. B.
TILLEMAN en G. van SOLINGE "De uittreding en uitsluiting", TPR 2000, pag. 636; Brussel 6 februari 2001, RW 2001-02, 1573) Het feit dat een derde (schuldeiser van de vennoot die de uittreding vordert) bewarend beslag onder derden heeft laten leggen in handen van de vennootschap waarin het geschil zich voordoet, sluit een vordering tot uittreding niet uit. Het eigendomsrecht over de aandelen van de eisende vennoot is niet aangetast door een dergelijk beslag. Ten onrechte stellen verweerders dat de vordering tot uittreding onontvankelijk zou zijn. Er is ook geen reden tot schorsing van huidig geding. De door verweerders opgeworpen excepties vinden geen steun in de wettekst van de geschillenregeling.
3.
Overeenkomstig artikel 642 W.Venn. kan een aandeelhouder
"om gegronde redenen" in rechte vorderen dat andere aandeelhouders, op wie deze "gegronde redenen" betrekking hebben, zijn aandelen overnemen. Eén gegronde reden volstaat om een vordering tot uittreding gegrond te verklaren. De vordering tot uittreding strekt er toe een vennoot te beschermen waarvan de belangen of rechten zodanig geschaad zijn, dat van hem in redelijkheid niet langer kan verwacht worden dat hij vennoot blijft. In geval van een vordering tot uittreding moet, anders dan bij een vordering tot uitsluiting, in de eerste plaats naar het belang van de eisende vennoot worden gezien. (zie o.m. H. BRAECKMANS, Lc., pag. 205 ni 42, met o.m. verwijzing naar de voorbereidende werken)
6
De gegronde reden tot een gedwongen overname van aandelen hoeft niet noodzakelijk te bestaan uit een fout van de verwerende partij. Een ernstige en duurzame onenigheid op zich kan volstaan, op voorwaarde dat die onenigheid toerekenbaar is aan de vennoot aan wie gevraagd wordt de aandelen over te nemen. (zie in dit verband am, Brussel 21 april 2006, TBH 2006, pag. 1040; Vz. Kb. Leuven 19 juni 2003, T.R.V. 2004, pag. 379 nr 12; Gent 8 november 2004, RABG 2005, afl. 17 pag. 1589; Vz. Eh. Leuven 19 juli 2003 BRK C/03/11 en 31 januari 2006 BRK C/05/23, niet gepubliceerd) De gegronde reden tot uittreding moet niet noodzakelijk liggen in de werking van de vennootschap waarop de uittreding betrekking heeft. (Vz Kb Mechelen, 6 februari 1997, TBH 1998, pag. 613)
4.
Dat er in casu tussen eiseres (een minderheidsaandeelhouder)
en de meerderheidsaandeelhouder van de NV WG (zijnde dhr V) een duurzame en ernstige onenigheid is, blijkt o.m. uit de inhoud en de toon van talrijke briefwisseling die tussen hen is gevoerd. Uit wat volgt, blijkt dat die onenigheid aan dhr V toerekenbaar is.
5.
Bij een due diligence, uitgevoerd door D in 2005, heeft
deze vastgesteld dat privé-uitgaven van operationele aandeelhouders niet opgenomen waren in een rekening-courant. Volgens verweerders was eiseres (als administratief en financieel manager) daarvoor zelf verantwoordelijk en zijn deze fouten in de boekhouding nadien, in de loop van het jaar 2006, gecorrigeerd. Dat eiseres ervan op de hoogte was dat "W" lasten betaalde voor rekening van aandeelhouders (inclusief eiseres zelf), blijkt uit haar brief van 15 maart 2006 naar dhr L. V. ("ik heb wat mij betreft, overeenkomstig onze
akkoorden, van de eerste factuur van 2006 voor mijn prestaties van januari het bedrag afgetrokken dat overeenstemt met de lasten
7
gedragen door W voor rekening van NH (=eiseres)" schreef eiseres) Dat eiseres wist dat gelden van de NV WG gebruikt werden voor privéuitgaven, impliceert niet noodzakelijk dat zij ook een volledig overzicht had over de omvang van die uitgaven. Uit gemeld schrijven van 15 maart 2006 blijkt dat eiseres (terechte) vragen had bij "financiële
kwesties en hun boekhoudkundige vertaling". Eiseres achtte het nodig dat er maatregelen werden genomen om de boekhouding te regulariseren. Zij eiste een "lijst van de lasten gedragen door de W en/of elke andere
vennootschap van de groep in 2005 voor rekening van vennoten". Tevens vroeg ze een afrekening van de persoonlijke uitgaven die dhr V met de kredietkaart van de groep had gedaan. Volgens eiseres was het dringend nodig dat deze bedragen werden ingeschreven in rekeningencourant en dat ze zouden worden aangezuiverd. De reactie van dhr V luidde als volgt (vrij vertaalde e-mail van maandag 20 maart 2006):
"Beste j.-M., Aangezien het op dit ogenblik zeer onduidelijk is of je wel loyaal bent ten aanzien van de groep en haar vennootschappen, haar investeerders en medewerkers, heb ik jouw toegang tot de gebouwen van de groep geschorst tot we onze meningsverschillen hebben bediscussieerd en een passende oplossing hebben gevonden. Als "managing director" en "chairman" moet ik deze beschermende maatregel nemen om de belangen van de medewerkers en aandeelhouders te bewaren,
Ik heb ook aan alle medewerkers instructie gegeven om zeer voorzichtig te zijn in hun communicatie met jou tot onze meningsverschillen zijn opgelost Beschouw deze actie als een tijdelijke maatregel om ons tijd te geven onze meningsverschillen op te lossen. Beste groeten, L. V" (onderlijning door de rechter) Eiseres was in 2002 aangesteld tot administratief en financieel manager van de NV WG. Zij had en heeft 11% van de aandelen van deze vennootschap. In die omstandigheden was haar vraag tot het
8
bekomen van een overzicht van de privé-uitgaven van aandeelhouders zeker niet deloyaal en geenszins een reden om aan eiseres de toegang tot de gebouwen van de vennootschap te ontzeggen. Dat het nodig was om de boekhouding te corrigeren en er de privéuitgaven van de aandeelhouders in op te nemen, wordt thans trouwens niet betwist en is nadien - in mei-juli 2006 - ook gebeurd. Wanneer men als minderheidsaandeelhouder-manager het verbod krijgt opgelegd door de meerderheidsaandeelhouder om de gebouwen van de vennootschap te betreden, zonder een afdoende reden, dan kan men van die minderheidsaandeelhouder redelijkerwijze niet langer verwachten dat hij nog vennoot blijft. Thans tracht dhr V het toegangsverbod dd. 20 maart 2006 te verklaren doordat eiseres zou getracht hebben om een dochtervennootschap van de NV WG (met name NV B) te verkopen "geheel Onzijdig en zonder medeweten van de andere aandeelhouders". Hiervan is nochtans niets terug te vinden in de hoger geciteerde email van 20 maart 2006. Het toegangsverbod werd gemotiveerd doordat
"het zeer onduidelijk was of eiseres wel loyaal w a s " . D e r g e l i j k e m o t i v e r i n g v o l s t o n d n i e t o m e e n manager/aandeelhouder radicaal de toegang tot de gebouwen te ontzeggen. De duurzame en ernstige onenigheid tussen eiseres en dhr V is toe te rekenen aan deze laatste. Eiseres slaagt er niet in om aan te tonen dat er gegronde redenen zijn die aan de andere verweerders kunnen toegerekend worden.
6. Alvorens uitspraak te doen over de prijs van de door dhr V over te nemen aandelen, past het advies in te winnen van een deskundige.
9
OM DEZE REDENEN, J. K, rechter, waarnemend voorzitter, zetelend zoals in kort geding, bijgestaan door mevrouw C. P, adjunct-griffier, recht doende op tegenspraak, in eerste aanleg, verklaart de vordering van eiseres ontvankelijk; verklaart de vordering ongegrond voor zover ze gericht is tegen de heren B. L, E. F, R. G, W. G, P. M en A. dS; verklaart de vordering opzichtens dhr L. V reeds gegrond in de hierna bepaalde mate, veroordeelt de heer L. V om, binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag na de dag van betekening van huidig vonnis, alle aandelen van eiseres (N.V. NH) in de vennootschap WG N.V. over te nemen; zegt voor recht dat dit vonnis geldt als titel voor het vervullen van de formaliteiten verbonden aan de overdracht wanneer het gaat om aandelen op naam (zie art. 643 W.Venn,); alvorens verder te oordelen, stelt Dhr. D. C, bedrijfsrevisor, te 3500 Hasselt aan als gerechtsexpert met als opdracht:
"met inachtneming van art. 962 e.v. van het Gerechtelijk wetboek, na behoorlijke oproeping van partijen en hun eventuele raadslieden, kennis te nemen van de stukken die door partijen worden overhandigd; te trachten om partijen te verzoenen; bij gebrek aan verzoening advies te geven over de werkelijke, actuele
waarde van de aandelen van eiseres in voornoemde N.V. WG,
10
,
daarbij rekening houdend met gebruikelijke waarderingsmethodes (minstens het gecorrigeerd netto-actief, de "discounted cashflow" methode en een methode die steunt op de rentabiliteit); te adviseren aan welke waarderingsmethode het meeste gewicht toekomt, gelet op de aard van de onderneming; alle dienstige wagen en opmerkingen van partijen te beantwoorden; van dit alles een gemotiveerd en onder eed bevestigd verslag op te stellen en neer te leggen ter griffie binnen de drie maanden na de aanvaarding van de opdracht"; beveelt aan partijen dat zij aan de aangestelde gerechtsexpert alle bescheiden en inlichtingen moeten overmaken die hij eventueel zal vragen in uitvoering van zijn opdracht; zegt dat de aangestelde deskundige zich mag laten bijstaan door specialisten voor de uitvoering van zijn opdracht; houdt dé uitspraak over de kosten aan; stelt vast dat huidig vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, niettegenstaande elk verhaal; stelt de zaak vast voor verdere behandeling op 22 januari 2008 om 15.00 uur; Aldus uitgesproken in openbare zitting van dinsdag 26 juni 2007 van de dienstdoende Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Leuven, zetelend zoals in kort geding.