WWW.SYNTRAVLAANDEREN.BE/IDIALO
Deskresearch IDIALO Pagina 1
Woord vooraf Dit boekje is de weergave van de deskresearch voor het IDIALO-project. De bedoeling van de deskresearch was: materiaal te verzamelen om op een verantwoorde wijze te komen tot een keuze van studiebezoeken. Bij deze deskresearch was het onmogelijk om louter op basis van beschrijvende informatie (website, boekje, product..) te komen tot deze keuze. Er is heel veel informatie. Er zijn heel veel producten. Veel consultants willen maar al te graag meewerken aan een project waarin hun 'commercieel' product een markt zou kunnen vinden. Het bestaande commercieel aanbod hebben we geëxploreerd, maar niet verder onderzocht. Tijdens de deskresearch hebben we veel tijd nodig gehad om de geschikte partners uit de opleidingswereld te vinden. Enerzijds omdat opleidingsinstellingen en docenten niet tijdens de vakantieperiode, en ook niet vlak daarna bereikbaar zijn. Anderzijds omdat het niet altijd gemakkelijk was om de juiste man/vrouw te vinden. 'ICT-gebruik' ligt op het snijvlak tussen technologie/logistiek en HRM/beleid. Deze deskresearch is daardoor ook verlopen als een leerproces, met verschillende fasen*. Van het verzamelen van zoveel mogelijk feiten, objectief materiaal dat de inbedding van het project zo volledig mogelijk beschrijft. Wie zijn de stakeholders? Wat doen zij? Wat is het probleem? Door wie wordt het probleem gedefinieerd? Is dat wel het probleem? Over het zoeken naar betekenis. Welke reflecties bestaan er over deze problematiek? Wat schrijft/tweet/blogt men erover? Welke vooronderstellingen, al dan niet beladen met emotionele betekenis doen de ronde? Al snel ondervonden we de noodzaak om een onderscheid te maken tussen de instrumentele benadering van ICT en de mensgerichte benadering. Om dit te confronteren met theorie. Welke concepten werden uitgedacht om deze ervaringen te abstraheren en deelbaar te maken? Welke kaders vinden we in het onderzoeksveld? Wat geeft ons houvast om verder te kunnen in de veelheid van informatie? Om te komen tot een goed voorbereid plan. Op welke basis kiezen we bepaalde instrumenten uit voor verder onderzoek? Wie moeten we hierbij betrekken? Wij hebben alvast heel wat geleerd uit dit onderzoek en hopen hiermee een bijdrage te kunnen leveren tot het implementeren van een onafwendbare innovatie die moet leiden tot meer kwalitatieve, interactieve en interessante praktijkopleidingen dank zij de inzet van digitale leermiddelen en ICT-toepassingen. Hopelijk helpt dit boekje ieder die zoekt naar een betere manier om te werken en op te leiden, hierbij gebruik makend van ICT. Competentiebeleid Actoren, SYNTRA Vlaanderen Oktober 2012
Deskresearch IDIALO Pagina 2
Inhoudstafel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
16 2
5
15 8
12
9 6
11 17.
10
18.
19.
8
20.
21.
Deskresearch IDIALO Pagina 3
Doelstelling van het Project 4 Visie op e-leren 5 Samenwerkingsverband 6 Opleidingen bij SYNTRA 7 Docenten Profiel 8 Technologische competentie 9 Nieuwe technieken en instrumenten 11 Nog steeds relevant thema 12 Google- ICT en obstakels 14 3 begrippen 15 + Persoonlijk ondernemerschap 16 Faciliterende condities 17 Innovatie, implementatie, op alle niveau's 18 Waar rekening mee houden 19 Valideringscriteria 20 Instrumenten voorstel 21 Beleidsniveau: a. Vier in balans Model, NL 22 b. Aanpak van een innovatieproject, Nl 23 c. ICT assesment tool 24 HRM/Organisatie niveau a. Blended Vocational education, UK 25 b. Kennisnetwerk, Rich Picture, NL 26 c. (Tiwolte project SE) 27 d. Checklist professionaliseringplan, NL 28 Campus niveau a. Stellla 2.0, CY 29 b. e-Volve project CY 30 Opleidingsniveau a. Enquiring Minds UK 31 b. Train-the-trainer basics (LT) 32 c. JIC, kennisnet, NL 33 Docent niveau a. Handleiding voor de docent , AU 35 b. 4 e-trainerproject (PL, LT) 36 Besluit 37
Doelstelling IDIALO
Projectnummer 3099 ESF-programma doelstelling 2
2007 - 2013
Fiche oproep Transnationaliteit type 2 Oproepnr. 201 Prioriteit uit OP: 5 - Transnationaliteit
Inzet van Digitale en Interactieve Leermiddelen in de Ondernemerstrajecten: IDIALO De evoluties op het vlak van informatie en communicatietechnologie(ICT) doordringen ons dagelijks leven. Ook voor de opleidingswereld creëert dit een rijkdom aan toepassingen en mogelijkheden die het leren flexibeler, interessanter, rijker en interactiever kunnen maken. SYNTRA Vlaanderen wil Moodle gebruiken in de opleidingscentra voor ondernemersvorming. We weten dat bij de 5000 lesgevers een gedeelte is die professioneel of privé wel gebruik maakt van de computer, maar niet weet hoe dit in de praktijklessen toe te passen. In deze lessen worden de mogelijkheden van het internet en de toepassingen via PC/laptop onderbenut. We willen graag op zoek gaan naar organisaties die er wel in slagen om ICT als hulpmiddel te gebruiken om een krachtige leeromgeving te creëren. De discrepantie tussen competente cursisten die over de mogelijkheden beschikken om een deel van de opleiding via digitale/interactieve leermiddelen te volgen en de docenten die hiermee niet aan de slag kan of durft te gaan, zorgt voor een verlies aan kwaliteit. Anderzijds zijn er ook de cursisten die zelf de nood voelen of zin hebben om e-competenties te ontwikkelen maar worden ze hierin onvoldoende ondersteund door de docenten. Wanneer de leeromgeving niet voldoet aan de verwachtingen van de cursist en deze dus te weinig gestimuleerd wordt, dan is de cursist minder tevreden en minder gemotiveerd. Hierdoor riskeert de competentieontwikkeling (in het beroep) niet optimaal te verlopen. Dit project zoekt oplossingen onder de vorm van een strategie en instrumentarium waarmee de praktijkdocent ondernemersopleiding gemotiveerd wordt om deze nieuwe leermiddelen te ontdekken, te beproeven en te gebruiken. Hieronder kunnen ook competentieversterkende acties vallen, analyse van communicatiestromen, surveys of andere good practices die uit het transnationaal onderzoek en de uitwisseling resulteren. Deze strategische vernieuwing op het vlak van leeromgeving en leermiddelen en hiertoe gemotiveerde docenten zal de kwaliteit van de competentieontwikkeling duidelijk verbeteren en op termijn groei mogelijk maken. Dit zal resulteren in meer gemotiveerde en meer competente cursisten in de ondernemerstrajecten, en op termijn in beter opgeleide ondernemers. Het project streeft bovendien naar een zo groot mogelijke synergie met de werkgroep die een strategie uitwerkt rond e-leren voor het SYNTRA netwerk.
Deskresearch IDIALO Pagina 4
Visie tekst werkgroep e-leren januari 2012
Deze nota biedt een kader voor een strategische aanpak voor de implementatie van e-leren in het SYNTRA-netwerk. Het is een raamwerk dat ons in staat stelt actiegebieden te bepalen en de acties te formuleren. • We richten ons bij het opzetten van acties op ondernemerschaps- en leertijdtrajecten. We gaan er echter van uit dat het SYNTRAnetwerk de verworven know-how ook nuttig zal kunnen inzetten bij de organisatie van toegewezen trajecten. • Deze acties kunnen onder begeleiding van de stuurgroep e-leren worden opgezet. Daarbij kiest de stuurgroep er voor om gestaag kleine stappen vooruit te zetten, i.p.v. snel grote stappen te willen zetten die nooit afgewerkt geraken. • Het spreekt voor zich dat de slaagkansen van de strategie verhogen naarmate er meer engagement wordt opgenomen door de betrokken partners en naarmate er voldoende (project)middelen beschikbaar zijn. Overleg en samenwerking met de stuurgroep IDIALO kunnen hiertoe bijdragen. • We willen de voortgang van de acties en de uitvoering van de strategie ook opvolgen en zullen daarvoor een afzonderlijke scorecard voorzien, die jaarlijks wordt voorgelegd aan de directieraad van SYNTRA Vlaanderen en aan het MSN.
Deskresearch IDIALO Pagina 5
Regie SYNTRA-Vlaanderen - Actor SYNTRA Het project IDIALO wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en de opleidingsverstrekkers voor ondernemersvorming; de SYNTRA met name: o SYNTRA Antwerpen en Vlaams-Brabant o SYNTRA Midden-Vlaanderen Alle SYNTRA zijn weliswaar vertegenwoordigd in de stuurgroep van het project.
Het project richt zich zowel op de docent, die op het niveau van de opleiding, alleen of samen met collega's, binnen één of meerdere campus binnen de organisatie van de SYNTRA een lesopdracht uitvoert. Als tot het beleid (SVL) dat in samenspraak met de SYNTRA, via werkgroepen, sectoraal en decentraal middelen zoekt die de SYNTRA kunnen inzetten ter ondersteunen van de docenten. Als tot de intermediaire actoren: docentencoaches, ICT-verantwoordelijken, cursus coördinatoren die de praktijk van de opleidingen door en door kennen en de mogelijkheden en beperkingen kunnen aangeven. Al deze spelers worden uitgenodigd om mee te denken over de instrumenten die ervoor kunnen zorgen dat het gebruik van ICT in de opleidingen tot een grotere tevredenheid en een hogere kwaliteit kunnen leiden.
Deskresearch IDIALO Pagina 6
Opleidingen SYNTRA biedt ongeveer 200 opleidingen in de leertijd en meer dan 500 ondernemersopleidingen, onderverdeeld in 28 sectoren. Van aannemer, boekhouder over Hairstylist, Klantgericht onthaal en kruidenstempelmassage, tot Sportverzorger, tandartsassistent en Zytholoog. Dit aanbod kan in avond- en weekendformule gevolgd worden of overdag .
Syntra opleidingen o.a. staan dank zij hun docenten en de sector coördinatoren dicht bij het bedrijfsleven. Hierdoor zijn ze in staat om snel in te spelen op evoluties en de vraag van bedrijven naar aangepaste opleidingen.
GEZOCHT!
Deskresearch IDIALO Pagina 7
SYNTRA Docent, een competentieprofiel Zoveel verschillende opleidingen worden door even verschillende docenten gegeven. 'De' docent (M/V) is moeilijk te definiëren. Hoe deze docent moet lesgeven, is nog meer afhankelijk van diverse factoren. (doelgroep, inhoud, tijdstip,…) Maar SYNTRA verwacht wel een kwaliteitsvolle aanpak. • Vroeger • Tot voor kort werd er bij aanwerving van docenten ondernemersopleidingen meer nadruk gelegd op de vakkennis en motivatie van de kandidaat om een • bepaalde beroepsinhoud te delen met anderen, dan op zijn of haar pedagogisch/didactische voorkennis. • Er was ook geen instrument om competenties van de docenten te meten en te bespreken. Er bestond bovendien geen duidelijke manier om de verwachtingen ten aanzien van de docent uit te spreken. • Dank zij het CCP-project is dit veranderd.
praktijkdocenten competentieprofiel
• Nu • Sinds er een competentieprofiel is, kan de docent wel aangesproken worden om zijn of haar competenties en mogelijke hiaten hierin. • Als er geen (ped)agogische voorkennis is, (dit geldt voor de meeste docenten) dan wordt er een vrijblijvend bijscholingsaanbod voorgesteld. • Het bezitten van de technologische competentie is een voorwaarde voor een goed docent
De praktijkdocenten binnen de ondernemersopleidingen hebben in de meeste gevallen een eigen zaak en geven daarnaast voor een beperkt aantal uren les. Ze krijgen opdrachten die kunnen variëren van enkele uren per week, enkele zaterdagen tot vier avonden per week.
De docenten combineren een eigen zaak met het lesgeven, de tijd om zich daarboven nog bij te scholen is beperkt. De docent is een vakmens, iemand die middenin de praktijk staat en deze taal het beste kent, didactische theorie, modellen of uitleg staat meestal ver van zijn of haar belevingswereld. De docenten komen slechts enkele uren les geven per week en hebben dus weinig contact met de opleidingsinstelling of met de cursisten buiten de lessen. Niet alle opleidingen worden evenveel met ICT geconfronteerd. Media-opleidingen bvb meer dan koksopleidingen. Het beeld van 'de Docent' zoals het hier geschetst wordt, is veralgemeend en niet voor elke docent in dezelfde mate geldend, het geeft wel aan waar eventueel rekening mee gehouden moet worden bij de keuze van instrumenten: TIJDSEFFICIENTIE, PRAKTIJKGERICHTHEID, FLEXIBEL INZETBAAR, DIFFERENTIEERBAAR
Deskresearch IDIALO Pagina 8
Technologische competentie In het Competentieprofiel van de Praktijk Docent staat de Technologische Competentie omschreven als: De docent kan met de standaard audiovisuele media werken omdat ze gevoelig kunnen bijdragen tot de beoogde “krachtige leeromgeving”. De docent kan zijn laptop aansluiten op de beamer, in de cursus het internet benutten, trainingssoftware voor zijn vak gebruiken. Hij gebruikt slides, mindmaps, schema’s, kortom: de actuele docent moet mee zijn met de technologische ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de leeromgeving omdat ze het leergehalte van de cursus kunnen doen stijgen. De doorsnee cursist is trouwens intensief aanwezig en actief bezig in dat digitale milieu. Een media-loze cursus moeten meemaken is voor de cursist een regelrecht anachronisme. De beroepen waarin de docent nog kan overleven zonder de digitale media te betrekken, zijn de uitzondering op de regel geworden. Daar waar de technologische vaardigheid aanvankelijk nodig was voor de “visualisering” van leerinhouden (met audiovisuele media), deint het toepassingsgebied ervan meer en meer uit naar het leren zelf (leren via digitale leerprogramma’s en platformen).
Daarnaast maakt de mobiele technologie, smartphones, tablets, wifi, laptop, Het mogelijk om ook na de lesuren contact te houden via cursisten of via een online platform (ELO; LMS;... )opdrachten aan te reiken en te behandelen. Het hoeft geen betoog dat het belang van de technologie in het V.T.O-gebied alleen maar zal toenemen. Een zekere technologische slagvaardigheid is voor de huidige docent een “must” waaraan hij zich niet meer kan onttrekken. (Jan Toelen, 2012, competentieprofiel OO)
Dit is een ideaalbeeld, een streefdoel. Het geeft een overzicht van mogelijkheden waarnaar de docent zich kan richten om de technologische competentie verder te ontwikkelen. Het competentieprofiel is geen absolute norm, maar een leerinstrument. Een spiegel waarin mijn de eigen leerpunten kan ontdekken. Deze zijn voor elke docent anders, afhankelijk van het vak waarin deze expert is, de doelgroep waarmee men werkt.
Deskresearch IDIALO Pagina 9
Het gebruik van ICT door docenten... En de weerstand daarrond Hoe krijg je zoveel mogelijk docenten mee op de ICTwagen?
Is dit noodzakelijk? Is het belangrijk? Het aanbod en de mogelijkheden veranderen steeds, een deel van de docenten zal altijd achteraan lopen. Moet iedereen pionier zijn? Is inhoud belangrijker dan vorm? Of omgekeerd? Het internet staat bol van discussies en getwitter over dit onderwerp. Maar ook onderzoekers nemen dit onderwerp serieus. Rogers curve toegepast op leren en ICT (1995) Bijvoorbeeld Wilfred Rubens (NL) schrijft in zijn blog dat voorstanders van onderwijsvernieuwingen dikwijls onvoldoende rekening houden met de redenen waarom een aanzienlijke deel van de docenten zich verzet tegen veranderingen in de manier waarop de opleidingen gegeven worden.http://www.te-learning.nl/blog/ Deze auteur werkt als projectleider en elearningadviseur bij de Open Universiteit Nederland en is verbonden aan het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC) van de Open Universiteit.
Het lijkt er op dat volgende weerstanden een belangrijk rol spelen ten aanzien van het succes van de implementatie van ICT. • • • • • •
Docenten vinden ICT niet in hun belang, ervaren veel onduidelijkheid, Hebben reeds negatieve ervaringen gehad, zijn bang niet aan de nieuwe eisen te kunnen voldoen, voelen zich niet serieus genomen en Sommige docenten zien de zin van ICT niet in.
Deskresearch IDIALO Pagina 10
ICT, een kwestie van nieuwe technieken en instrumenten? Onze mailbox wordt regelmatig bestookt met aanbiedingen voor educatieve pakketten, software-oplossingen voor cursusadministratie, e-learning modules en zo meer. Daarnaast is er het aanbod aan mobiele apparaten die ons digitaal en interactief moeten helpen bij het organiseren van ons professionele leven. Met een specifieke smartphone kan je als docent manipuleren wat er van je computer op het grote scherm geprojecteerd wordt. Komt het er dan op aan om de juiste apparaten in huis te halen en met de gepaste programma's te leren werken? Is onze opleiding dan beter omdat we een Prezi gebruiken ipv. een klassieke powerpoint? De commerciële aanbieders van software beweren van wel. Geeft men beter les in een lokaal waar veel computers staan? (maar slechts beperkt internettoegang is…?) Onze eerste bedenking hierbij is dat er allicht weinig differentiatie gemaakt wordt tussen docenten met en zonder voorkennis. Voor docenten in een praktijkomgeving/theoretische omgeving zijn de mogelijkheden van ICT-gebruik verschillend. We gaan op zoek naar informatie die hierover uitsluitsel kan geven.
ICT-competenties hebben geen techniekgedreven benadering nodig, maar wel een onderwijs/mensgedreven benadering. Daarvoor pleitten de volgende argumenten:
- Infrastructuur is geen voorwaarde voor ICT-gebruik (Stichting Kennisnet ICT op school, 2010); - Voldoende ICT-infrastructuur, leidt niet vanzelfsprekend tot een toename van ICT-gebruik (Tondeur, van Braak, Vanderlinde, & Universiteit Gent, 2010) - Technische vaardigheden zijn wel een voorwaarde (Drent & Plomp, In transitie: Op weg naar innovatief ICT-gebruik op de PABO, 2005) - De bestaande ICT-beleidsplannen in Vlaanderen zijn techniekgedreven, maar zorgen voor grote verschillen binnen en tussen scholen (Tondeur, Van Braak, Vanderlinde, De Windt, De Muynck, & Sinnaeve, 2008); - Vanuit de Europese beleidsplannen legt men de klemtoon op de verschuiving van de vroegere op techniek-gebaseerde input-benadering naar een competentiegericht en inputgebaseerde onderwijs (The Eurydice network, 2011) Daarom focussen we verder op instrumenten en praktijken uit de onderwijsof mensgedreven aanpak.
Deskresearch IDIALO Pagina 11
ICT en leren, is dit thema nog relevant? De koppeling tussen ICT en educatieve toepassingen is reeds lang geleden gestart. Het verspreiden van kennis heeft immers een revolutionaire wending gekend met de uitvinding van de boekdrukkunst. De elektronische typemachine en Off-set druktechnieken versnelden de productie van dragers. Maar de komst van de computer en het internet mag gerust gezien worden als een explosie van de toegang tot informatie. Bovendien werd interactieve communicatie mogelijk.
Dat deze technologische veranderingen een impact hebben op het leren staat buiten kijf. Waar vroeger de docent alleen de sleutel tot de boekenkast had, en besloot voor wat en wanneer hij deze zou ontsluiten, heeft nu (bijna) iedereen toegang tot allerlei vormen van informatie; Beeld, tekst, geluidsfragmenten, film, technische achtergrond informatie… Het individu kan zelf op zoek gaan naar informatie, handleidingen, voorbeelden en communicatieplatforms waar feedback gegeven wordt, of vragen beantwoord worden. Of dit ook betekent dat deze informatie gevonden wordt, is een andere zaak.
De zoekopdracht < ICT> in de Nederlandstalige GOOGLE zoekmachine levert ongeveer 156.000.000 resultaten op. Ook het aantal applicaties (app's voor smartphone) gericht op docenten, leerkrachten en studenten groeit gestaag aan. Dat niet alleen het individu belang heeft bij de mogelijkheden van ICT voor het leren, blijkt uit de vele projecten, producten en Conferenties die rond dit thema te vinden zijn.
Deskresearch IDIALO Pagina 12
Conferenties
blijkt nog steeds een onderwerp waarover conferenties en studiedagen georganiseerd worden, het maakt dele uit van de basiscompetenties in de curricula binnen onderwijs.
•
•
e-Netwerkdag / Digitale Week, 15 juni 2012: organisatie Linc, http://www.vsng.be/ De E-netwerkdag is een initiatief van het Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid (VSNG) en staat in het teken van kennisdeling rond het thema 'e-inclusie'. Tijdens de E-netwerkdag worden enkele interessante onderzoeksresultaten en praktijkvoorbeelden voorgesteld en worden een aantal inhoudelijke workshops aangeboden rond diverse thema's. Ook de werking van het VSNG en de organisatie van de Digitale Week worden op die dag geëvalueerd. Media & Learning: Brussel 14-15 november, min. Onderwijs, ATiT en DGEAC, http://www.media-and-learning.eu/ Media as an agent of change in education and training Mapping future trends and developments in media-enhanced learning in all sectors Boosting skills and competences in media production, use and re-use of media-enhanced content Tracking the importance of media literacy and wisdom as fundamental building blocks in the creation of innovative, inclusive and future-proof education and training
•
Educhock leerfestival: 5 december http://www.kdg.be/opleidingen/edushock-leerfestival Geïnspireerd door het boek Edushock, organiseert het lerend netwerk van onderwijzigers het 1e Leerfestival in Vlaanderen. Hierbij kan het leren van de toekomst aan den lijve gevoeld en geproefd kan worden via praktische ‘workshocks’, plenaire lezingen door onderwijsvernieuwers uit het werkveld, co-creatie sessies en netwerkingsmogelijkheden. Kom mee leren, creëren, dromen en durven.
•
22ste ICT praktijkdag: 4 februari 3013 KHLeuven Heverlee. ICT in Lager, secundair en hoger onderwijs, Praktijksessies, presentaties en educatieve toepassingen De ICT-praktijkdag is een dag waarop je twee sessies van 2,5 uur volgt over ICT in je vak, leergebied, klas of school. Zowel educatief, pedagogisch als technisch. We verwachten 750 deelnemers op de ICT-praktijkdag in KHLeuven. Zorg dat je op tijd inschrijft! http://www.ictdag.be/22 Op te volgen.
Deskresearch IDIALO Pagina 13
Wat leert Google' n ons over ICT en obstakels...
Waarom blijkt het zo moeilijk voor een innovatie die reeds een 20-tal jaren geleden haar intrede deed (computer) om een kritische massa te bereiken. Het merendeel van de docenten in de SYNTRA (maar ook in andere opleidingsinstellingen) reageert terughoudend ten aanzien van het gebruik van ICT. Of het duurt vrij lang vooraleer een nieuwe toepassing zoals Smartboard ingeburgerd geraakt. In de literatuur worden 4 mogelijke verklaringen gegeven. 1. ICT is onverzoenbaar met de visie op opleiden. (de lesgever kan niet vervangen worden door een computer) 2. Onoverkomelijke sociale obstakels beperken het gebruik van de ICT-middelen. (Niet iedereen heeft een computer of internet is te duur) 3. Scholen ondervinden zware beperkingen om het gebruik van ICT voor iedereen en in zijn extensieve vorm toegankelijk te maken. (investering, beveiliging, servercapaciteit…) 4. Als laatste hinderpaal worden persoonskenmerken van docenten aangehaald. Bron: www.becta.org.uk Visie: Vele studies concluderen dat de bereidheid om ICT te gebruiken grotendeels afhangt van niet alleen de mogelijke toepassingen, maar vooral de perceptie van de bruikbaarheid. (Coxe.a. 1999, Lam 2000, Preston ea. 2000, Yuen & Ma 2002) Dit betekent dat als het gebruik van ICT gezien wordt als integraal gelinkt aan een studentgerichte visie op lesgeven en leren dit door de docenten die deze opleidingsvisie niet onderschrijven automatisch als minder positief wordt onderschreven. Voor een vormingsinnovator is het zeer belangrijk te beseffen dat het niet zijn/haar beeld op de verwezenlijking van de innovatie is dat telt, maar vooral het beeld dat de docenten over de innovatie hebben essentieel is voor het resultaat. Vb: Als docenten computers in de opleiding gebruiken enkel en alleen om specifieke oefeningen te 'drillen', dan doen ze dat waarschijnlijk omdat dit het best past bij hun eigen (pedagogische) routines. Hun leer-proces moet dan niet verstoord worden door aan te komen met de melding dat de computers daar niet voor zijn bedoeld, en dat hun gebruik maar een zeer beperkte toepassing is van alle mogelijkheden van ICT. Misschien dat na een jaar of 3 deze docenten hun routines zullen uitbreiden en meer complexe of interactieve toepassingen gaan gebruiken. (Bron: Veen 1993 p149) Obstakels: Een ander mogelijkheid is dat er schijnbaar onoverkomelijke sociale of economische obstakels zijn. Becker (1994) suggereert echter dat ondanks de huidige schijnbare onmogelijkheid om ICT breed te implementeren in deze scholen, deze wel open staan voor verandering en innovatie. Vb. hiervan is de bouwinfrastructuur die WIFI niet mogelijk maakt, of een beperking in servercapaciteit. Ook beveiligingskwesties verhinderen de aanpassingen in de werking naar meer interactie. Een tekort aan middelen vertraagd de innovatiegolf. De docent: De laatste maar zeker niet onbelangrijke invloed op het invoeren van ICT in de opleidingen is te zoeken bij de persoonskenmerken van de docenten. Hoe makkelijk gaan deze met een innovatie om?
Deskresearch IDIALO Pagina 14
Ownership, sense-making & agency
Drie begrippen kwamen we verschillende plaatsen tegen en willen we zeker meenemen in onze zoektocht: Het eerste begrip is ownership. Wanneer docenten zich eigenaar voelen van de vernieuwing is de kans groter dat zij hun bestaande werkroutines aanpassen (Bergen & van Veen, 2004). Het tweede centrale begrip is sense-making, het actieve proces waarin docenten proberen de nieuwe informatie in hun bestaande kennis en beliefs in te passen (Spillane, Reiser & Reimer, 2002). Het derde begrip is agency, de mate waarin docenten het gevoel hebben controle te hebben over hun eigen acties (Metcalfe & Greene, 2007). Deze drie begrippen spelen een belangrijke rol in het leerproces van docenten, de resultaten van het onderzoek suggereren dat er wel degelijk een invloed bestaat van de mate waarin docenten zich eigenaar voelen, de innovatie aansluit bij hun leefwereld en het gevoel van controle op de mate en wijze waarop de innovatie wordt geaccepteerd en geïmplementeerd .
Bergen, T. & Veen, K. van (2004). Het leren van leraren in een context van onderwijsvernieuwingen: waarom is het zo moeilijk? VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 25 (4), 29-39. Metcalfe, J. & Greene, M. J. (2007). Metacognition of agency. Journal of Experimental Psychology: General, 136 (2), 184-199. Spillane, J. P., Reiser, B. J. & Reimer, T. (2002). Policy implementation and cognition: Reframing and refocusing implementation research. Review of Educational Research, 72 (3), 387-431. Geciteerd in: Ketelaar, E., Beijaard, D., den Brok, P., & Boshuizen, E. (2009). Teacher learning in the context in an educational innovation: the role of agency, ownership and sense-making.
Deskresearch IDIALO Pagina 15
Persoonlijk ondernemerschap In de voordien reeds geciteerde doctoraatsthesis stoten we op een interessant gegeven. "Persoonlijk ondernemerschap" Dit is een proces van het nastreven van eigen doelen en bekwaamheden, door te werken aan wat je belangrijk vindt, in wisselwerking met je omgeving (Drent & Meelissen, Which factors obstruct or stimulate teacher educators, 2008). (Kunnen) handelen vanuit persoonlijk ondernemerschap verhoogt de bereidwilligheid om innovatie te implementeren. Vanuit persoonlijk ondernemerschap identificeert een docent zich in de structuur en cultuur van de organisatie en visie op ICT waardoor hij of zij handelt vanuit een autonome motivatie (Vansteenkiste, Verstuyf, Soenens, & Neyrinck, 2010), in samenwerking met experts-collega's en co-leerders , zo wordt aan de behoefte van verbondenheid voldaan. om tot slot ook zelf de verandering in houding en visie op leren te ervaren, zodat de professionalisering de behoefte aan competentie inwilligt (Merriënboer, van Klink, & Hendriks, 2002)
Figuur 3. Persoonlijk ondernemerschap, verbinding met jezelf, de ander en de context (Drent & Meelissen, Which factors obstruct or stimulate teacher educators, 2008) Eigenschappen die onder persoonlijk ondernemerschap vallen, zijn persoonlijke attituden zoals zelfvertrouwen en initiatief nemen, maar ook samenwerkende, communicatieve en reflectieve vaardigheden. Ook vakkennis is belangrijk voor een inzicht in het eigen leerproces. Deze eigenschappen leiden tot een kader van faciliterende condities (Drent & Plomp, In transitie: Op weg naar innovatief ICT-gebruik op de PABO, 2005).
Deskresearch IDIALO Pagina 16
faciliterende condities Het kader van faciliterende voorwaarden om ICT-gebruik en persoonlijk ondernemerschap van docenten rechtstreeks positief te beïnvloeden is het resultaat van het onderzoek van Drent & Plomb. (2005)
Reflectie kenmerkt zich door een reflectieve houding van docenten die belangrijk is voor een professionele ontwikkeling. Reflectie moet doordringen tot de opvattingen, motivatie en relevantie die leraren hebben. Het kunnen reflecteren geeft ook aan dat de leeromgeving beter ingericht kan worden, wat zich bijvoorbeeld weerspiegelt in de visie van de opleidingsinstantie. Experimenteren is een tweede voorwaarde die zich manifesteert in de gedragingen van docenten, de verbeteringsstrategieën en het effectieve gebruik van ICT. De laatste voorwaarde is de samenwerking met anderen. Door zelf op een actieve manier problemen op te lossen in samenwerking met anderen, wordt het eigen leerproces kritisch bekeken en ontstaat er meer zelfvertrouwen voor verdere professionele ontwikkeling De menselijke aspecten van docenten zijn een voorwaarde zijn voor succesvol ICT-gebruik op school in deze onderwijsgedreven benadering.
De belangrijkste voorwaarden zijn: zijn opvattingen over ICT, de vertrouwdheid en omgang met ICT, de overtuiging dat ICT een meerwaarde heeft en samenwerking tussen leiderschap, voorlopers en afwachtende meerderheid (Stichting Kennisnet ICT op school, 2010).
Ook het samenwerken met andere leraren is van belang. Het is daarom nodig om een zelfevaluatiemodel te ontwikkelen dat op deze vraag inspeelt (Drent & Meelissen, Which factors obstruct or stimulate teacher educators, 2008) en (Korthagen, 1992).
Deskresearch IDIALO Pagina 17
Innovatie, implementatie, op alle niveaus?
Deskresearch IDIALO Pagina 18
Waar houden we zeker rekening mee?
We waarderen dat elke docent op zijn of haar manier gebruik maakt van digitale of interactieve leermiddelen. We zoeken naar manieren om deze houding, deze inzet te maximaliseren, meer efficiënt en meer toekomstgericht te maken. We willen daarbij rekening houden met : Daarom zoeken we instrumenten die in meer of mindere mate: • Aansluiten bij de leefwereld van de docent (professioneel of privé) • De effectiviteit van de docent verhogen door reflectie op het eigen leren te vergroten. • Succesverhalen mogelijk maken • De visie van de docent op het lesgebeuren expliciet maken en mee opnemen in het innovatieverhaal • Agency-ownership- sensemaking als uitgangspunten nemen • Experimenteermogelijkheden voorzien • Samenwerking stimuleren • Aandacht besteden aan persoonlijk ondernemerschap • Voldoende aandacht geven aan het ontwikkelen en communiceren van een visie op...
Deskresearch IDIALO Pagina 19
Criteria voor Validering
Valideringscriteria Matrix
Voor de gebruikers:
Voor de uitvoerders:
ESF Valideringscriteria Transnationale projecten Type 2: docenten Belangrijke aandachtpunten in matrix voorgesteld binnen de vooropgestelde valideringscriteria van ESF tot op het niveau* van de uitvoerder:
Nut
Aansluiten op leefwereld docenten (sensemaking)
SYNTRA - SVL
Toegankelijk
diversiteit
X
Reflectie stimuleren
Bruikbaar
uitvoerbaar
X X
Eigenaarschap (ownership)
X
Persoonlijk ondernemerschap
X
Succes mogelijk maken
X
X
Controle (agency)
X
X
Effectiviteit van docent/organisatie verhogen
X
Experimenteerruimte voorzien
kost /tijd
X X
X X
X X
Samenwerking stimuleren
X
Visie / organisatiecultuur
X
X
X
X
* Innovatie, MVO en overdraagbaarheid zullen pas na studybezoek en peerreview afgetoets worden
Deskresearch IDIALO Pagina 20
Instrumenten die voorgedragen worden: 1. Beleid: a. Vier in balans model : Stichting kennisnet, NL b. Innovatieplatform VO-raad: durven, delen, doen en doorgeven NL c. ICT assessment tool kennisnet NL 2. Elektronische Leeromgeving /HRM a. South West College : North Ireland UK b. Kennisdelen en kennisnetwerken: rich picture, VO-raad NL c. TIWOLTE project , SE
Checklist professionaliseringsjaarplan, NL 3. Infrastructuur: a. Stella 2.0 LT, Radviliškis, LT b. e-Volve Project, productivity centre CP 4. Peer-to-peer training en mentoring a. Enquiering minds b. Train the trainer handleiding c. JIC ,Jongeren Ict Coaches, d. Helix learning/ROC westerschelde 5. Docent a. Handleiding en informatiebundel,Arbeitkamer Wien, AU b. 4e-trainer, Vilnius Business College, LT
Deskresearch IDIALO Pagina 21
Study visits
1.a Het Vier In Balans-model Vanuit dit model kunnen we relevante factoren meenemen die betrekking hebben op de ICT-competenties van de leraar. Voor de bouwsteen visie is de rol van de leraar die gepercipieerd wordt door de directie van belang voor ons onderzoek. De bouwsteen deskundigheid omvat alle kennis en vaardigheden van leraren om onderwijsdoelstellingen met ICT te bereiken. Voor de bouwsteen digitaal leermateriaal bekijken we het effectieve gebruik van leraren van ICT. De bouwsteen ICTinfrastructuur omvat de beschikbaarheid en kwaliteit van computers. Dit valt niet onder de bevoegdheid van de individuele leerkracht en zal dus niet meegenomen worden. In de overkoepelende factor samenwerking en leiderschap speelt een leraar wel een cruciale rol. Vooral de samenwerking met andere interne en externe professionals is relevant . Vier in balans is een model dat aangeeft dat er een aantal belangrijke bouwstenen zijn bij de invoering en het gebruik van ict. Deze zijn: visie op onderwijs, kennis en vaardigheden, programmatuur en ict-infrastructuur. Daarnaast zijn leiderschap en samenwerking belangrijke randvoorwaarden die leiden tot succes. In onderstaand figuur is het model weergegeven.
Figuur: Bouwstenen en randvoorwaarden Vier in Balans Bij een succesvol gebruik van ict dient er een evenwichtige samenhang te zijn tussen de vier bouwstenen. Als een school bijvoorbeeld veel in software investeert, maar de kennis en vaardigheden om met die software om te gaan ontbreekt, dan is er geen evenwichtige samenhang (Stichting Ict op School, 2001). Het gebruik van ict is hierbij niet effectief en efficiënt. Om een volgende stap te maken in het gebruik van ict dienen de vier bouwstenen eerst in balans te zijn. In het gegeven voorbeeld is het voor de school verstandig om eerst in kennis en vaardigheden te investeren. Op basis van de uitgangspunten van Vier in Balans (Stichting Ict op School, 2001) is een zelftest* voor scholen ontwikkeld. Deze test biedt inzicht in de mate waarin er evenwicht is tussen de vier bouwstenen: visie, kennis, programmatuur en hardware. Daarnaast laten de resultaten een vergelijking zien tussen de situatie van de school en die van scholen in Nederland. Deze feedback helpt scholen bij het maken van bewuste keuzes voor het gebruik en de invoering van ict. Ook geeft de tool een indicatie van de stand van zaken wat betreft ict-gebruik op school. In feite is Vier in Balans een generieke tool en vertrekpunt als je als school in een oriënterende fase zit. Mocht de conclusie bijvoorbeeld zijn dat visie de zwakste schakel is, dan zijn er weer specifieke visietools om hier aan te werken, zoals de workshopgenerator. Dit model werd ontwikkeld door Stichting Kennisnet: ICT op school in 2010) Contactpersoon: Frans kamp
Deskresearch IDIALO Pagina 22
1.b Aanpak van een innovatieproject
Durven delen, doen en doorgeven (het boekje) geeft een kijkje in de keuken van het Innovatieproject; een proces van de opdrachtneming tot het samenbrengen van alle opbrengsten. De publicatie is chronologisch opgebouwd in herkenbare projectfasen. In elke fase staat een beschrijving van de gebeurtenissen, de activiteiten, de opbrengsten , de versterkende en de remmende factoren voor het project. Deze publicatie is geschreven voor bestuurders, schoolleiders, projectleiders/managers, beleidsadviseurs of consultants die geïnteresseerd zijn in onderwijsinnovatie in een dynamisch en politiek krachtenveld. De publicatie biedt handreikingen voor iedereen die voor de uitdaging staat een project te starten, uit te voeren dan wel af te ronden. Uitgave van VO-raad: Conctactpersonen: Dorine bakker, Marius Kingma
Deskresearch IDIALO Pagina 23
1.c ICT assementtool ICT-Assessmenttool Een van de specifieke tools, gericht op kennis en vaardigheden is de assessmenttool. De tool bestaat uit drie onderdelen. Bij het eerste onderdeel geven leraren via vier situatiebeschrijvingen aan hoe zij zich momenteel in de beschrijving herkennen en hoe relevant de beschrijving voor hun onderwijs in de toekomst is. Hierdoor krijgen leraren een globaal beeld van hun huidige niveau en hun ambities voor de toekomst op vier onderdelen. Deze vier beschrijvingen zijn gebaseerd op de thema’s didactiek, lesvoorbereiding, organisatie en rondom het onderwijs. Deze thema’s lopen als een rode draad door de tool. Bij onderdeel twee wordt aan de hand van elf stellingen gekeken wat de onderwijsopvatting is van de leraar. Het is relevant om dit te weten, omdat er op die manier in een later stadium advies op maat gegeven kan worden. Het soort ICT-gebruik is namelijk sterk afhankelijk van de manier waarop leraren hun onderwijs (willen) inrichten en hier wordt dan ook rekening mee gehouden bij de adviezen die gegeven worden. Bij onderdeel drie worden de vier eerdergenoemde thema’s op competentieniveau behandeld. Per thema worden er ongeveer tien ICT-competenties behandeld, waarbij de leraar aangeeft in hoeverre hij de competentie momenteel beheerst, en hoe relevant hij de competentie vindt voor zijn toekomstige onderwijs. Leraren krijgen als resultaat een overzicht van hun sterke en zwakke competenties. Er wordt een prioritering gemaakt op basis van beheersingsniveau en onderwijsvisie. Tevens kunnen teamleden zien hoe zij scoren ten opzichte van het teamgemiddelde en collega’s. Op deze manier wordt er een schoolprofiel in kaart gebracht, waardoor er een specifiek behoeftebeeld ontstaat. Met deze uitkomst kan een school aankloppen bij een onderwijsbegeleidingsdienst of trainingsbureau, zodat training op maat gerealiseerd kan worden. Achter alle competenties zitten handreikingen zodat scholen ook zelf aan de slag kunnen. De onderwijstools worden nu enkele jaren ingezet in het Nederlandse onderwijs en duizenden leraren hebben de tools gebruikt. Zowel door leerlingen als door trainingsinstanties worden positieve reacties gegeven. Samen met het onderwijsveld wordt er ook kritisch gereflecteerd op de tools en worden wensen en verbeteringen doorgevoerd.
Referenties Hughes, M., & Zachariah, S. (2001). An investigation into the relationship between effective administrative leadership styles and the use of technology. International Electronic Journal for Leadership in Learning, 5, 1-10. Otto, T. L., & Albion, P. R. (2002). Understanding the role of school leaders in realizing the potential of ICTs in education. Paper presented at the International Conference of the Association for the Advancement of Computing in Education, Nashville. Stichting ICT op School Vier in balans (2001), Vier in balans plus (2004), Rendement van ICT onderzocht (2004). www.ictopschool.net
Deskresearch IDIALO Pagina 24
2.a South West college; blended Vocational education
Het South west college is erg vergelijkbaar met de SYNTRA. Ze bieden een gevarieerd aanbod van beroepsgerichte opleidingen aan in dag, avond en weekend programma's. Hun aanbod is gericht op jongeren en jongvolwassenen. De wijze waarop deze benaderd worden; bvb via de website en het opleidingsaanbod (Via LMS, e-leren etc) getuigt van een doorgedreven visie op blended leren en het gebruik van ICT in de opleidingen.
Hoe hebben zij deze ontwikkelingen gekozen, geïmplementeerd en geëvalueerd? Hoe hebben de docenten deze nieuwe? Aanpak verwelkomd? Hoe werden zij hierbij begeleid? Welke waren de obstakeld. Wat zouden ze nu anders doen? Deze en andere vragen nemen we graag mee tijdens een bezoek aan de campus van Enniskillen, Noord Ierland, UK
Deskresearch IDIALO Pagina 25
2.b Interviewinstrument Rich Picture / kennisnetwerk Binnen het innovatieproject van de VO-raad (Nederlands organisme voor het voortgezet onderwijs) had CPS (Onderwijsontwikkeling en advies), een landelijke adviesorganisatie voor het gehele onderwijs de opdracht kennisnetwerken op te starten en te begeleiden. Ondanks de diverse inspanningen van het CPS is de beslissing om een netwerk op te starten bij een aantal schoen negatief uitgevallen. De onderzoeksgroep Educatie van de HAN (Hoge school Arhnem en Nijmegen) is gevraagd om in gesprekken met de beslissers van de scholen te achterhalen wat de achterliggende redenen/oorzaken waren van het niet willen opstarten van een netwerk. In deze gesprekken is achterhaald welke belemmerende en bevorderende factoren meespelen bij het opstarten van een kennisnetwerk. Als interviewinstrument gebruikten ze de rich picture methode.
Deskresearch IDIALO Pagina 26
(2.c Tiwolte project)
TIWOLTE Municipality of Tjörn S-471 80 Skärhamn Sweden Margareta Ringius [email protected]
The Education Department Municipality Tjörn +46 304 60 11 05 +46 304 60 13 25 fax Geen respons op onze vraag naar informatie, samenwerking onzeker.
+46 702 25 32 00 cell Geplakt uit
Deskresearch IDIALO Pagina 27
2.c Checklist professionaliseringsjaarplan
www.deovc.nl onderwijsvernieuwingscoöperatie
Deskresearch IDIALO Pagina 28
3.a Stella 2.0 steLLLa 2.0 is a partnership of 10 European partners from Belgium, Cyprus, Finland, France,Germany, Greece, Italy, Lithuania, Poland and Spain supported by the EU Lifelong Learning Programme (LLP) and sub-programme GRUNDTVIG. The name steLLLa 2.0 is the short form of the longer name "Stimulation of eLearning for Life Long Learning for adults". The objectives of this learning partnership can be described as follows: • improve the learning process of adults by introducing web based and mobile learning methods in their learning path • encourage adult learners to determine their own learning process by using flexible learning paths (learn when and where they want, use of individualised learning methods, of the variety of didactics and choose the own speed of learning, learning on demand, communicate while learning) • stimulate adults ( both trainers and learners) to use new technologies for appropriate and individualised teaching and learning, when the new methodologies have positive effects in the learning effectiveness • create awareness about the advantages of web based and mobile learning methods for trainers and learners • get adult trainers and learners familiar with podcasts and SMS learning, with using a wiki and consult and create a website • learn from each others’ expertise thanks to our complementarities; improve the partners’ knowledge thanks to a synergetic collaboration during the project • enhance European collaboration, European citizenship by transnational mobility’s to discover each other’s cultural, historical, economical and political situation • learn to speak each others languages • stimulate tolerance in Europe by discovering and understanding each others’ situation, by learning to have empathy • open our centres to more and closer European contacts and cross pollination, an added value, promote LLL in our centres and promote foreign contacts and trainings, exchange knowledge and good practice examples, • involve the participant’s regions by inviting associated partners to work out the project activities • spread the project ideas about LLL by organising dissemination moments, by developing our website and publish our learning and study results • organise a workshop to disseminate our findings and to convince new trainers to use SMS learning and podcasts in the learning process • create this community website that can be consulted by all interested persons • create a wiki to share our results and stimulate others to complete it with good practice examples Project Director: Dr.Yiannis Laouris CYprus Project Coordinator: Mrs.Yiola Papadopoullou Geplakt uit
Deskresearch IDIALO Pagina 29
3.b e-Volve project e-Volve
The “e-Volve Project” is implemented by the Cyprus Productivity Centre within the framework of the European Social Fund since March of 2010. For the period 2010 – 2013 approximately 2500 SMEs will receive training and consultancy services on e Business issues. During the implementation of the project, an e-Business awareness campaign will run in order to promote e Business practices in the business world and the general public. The campaign will include, among other initiatives, the production of educational films, through which the available e-Government services, e-Banking, e-Learning and other e Business good practices will be presented and promoted. Geplakt uit
De organisatie is zeker een vergelijking met de SYNTRA waard. Er is interesse voor samenwerking. Op basis van het weinige aan informatie kan niet meteen afgeleid worden of de instrumenten ook interessant zijn voor het idialoproject. Onderzocht moet of er geleerd kan worden uit de interesse die vanuit ondernemerszijde bestaat voor het online zaakvoeren. Deze inzichten zouden dan kunnen vertaald worden naar: hoe kan dit mij ook iets opbrengen op het vlak van lesgeven en klasadministratie. Daarnaast blijft het interessant om te kijken hoe de docenten reageren op deze innovatie.
Deskresearch IDIALO Pagina 30
4.a Enquiring Minds, ontwikkelingsmateriaal voor professionals
Dit train-the trainer materiaal werd ontwikkeld in een samenwerking tussen Microsoft en Futurelab. email: [email protected] blog: flux.futurelab.org.uk Futurelab is een not-forprofit organisatie en wijdt zich aan het delen van de kennis en ervaringen die worden opgedaan in onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van een positieve verandering in het onderwijsbeleid (in de UK) www.enquiringminds.org.uk Is een organisatie die het onderzoeksgerichte opleiden wil promoten in het basis onderwijs.
Deskresearch IDIALO Pagina 31
4.b Train-the -trainer handleiding
We doen navraag naar gebruikers, om te zien of deze materialen ook het gewenste effect hebben, en nemen contact op met de makers.
Deskresearch IDIALO Pagina 32
4.c JIC, Jongeren ICT coaches Het JIC (Jonge Ict Coaches)-bestand bestaat uit twintig gedigitaliseerde leereenheden. Het is bestemd voor alle mensen die zichzelf beschouwen als startende computergebruikers. Bij hun zoektocht naar competentievergroting op computergebied zullen ze ondersteund worden door hun eigen leerlingen, die daarvoor een kleine vergoeding ontvangen. We beschouwen het leren waar het hier om gaat als ‘hobbyleren’. Dat neemt niet weg dat het geleerde ook ‘versleept’ kan worden naar het werk en daar kan worden gebruikt. De leerlingen die in het Jonge Ict Coachesproject hun docenten ondersteunen, werken samen in ‘uitzendbureaus’ die per locatie worden georganiseerd door een medewerker van de locatie (de locatieambassadeur). De OVC organiseert dit project samen Kennisnet Ict op School. Kennisnet Ict op School financiert het project. In de JIC-eenheden worden onderwerpen behandeld die betrekking hebben op internet, multimediale toepassingen en digitale diensten. Allemaal onderwerpen die startende ict-gebruikers in hun repertoire zouden willen of soms zelfs moeten opnemen. Het JIC-materiaal is nog in ontwikkeling. De huidige versie zal drie revisieronden meemaken: • Op 1 oktober aanstaande zullen de inhoudelijke, redactionele, vorm- en technische reflecties van een aantal leermateriaalarrangeurs van de OVC verwerkt zijn. • Op 7 januari 2008 zullen vanuit de vier hierboven genoemde criteria de reflecties van alle leermateriaalarrangeurs van de OVC verwerkt zijn. • Voor de zomervakantie 2008 zullen een aantal docenten van OVC-scholen op de eenheden gereflecteerd hebben. Uiteraard zullen in die periode ook reflecties van andere relevante personen worden verwerkt. Geplakt uit
De JIC hebben hun eigen website waarop leermateriaal en oefen materiaal verzameld werd. Dit is een scherm print van een miniopleiding rond het aanmaken van een blog: Deskresearch IDIALO Pagina 33
scherm print van een miniopleiding rond het aanmaken van een blog:
Op dezelfde manier zijn er modules rond bvb. Electronisch bankieren, btw-invullen, mailen, een enquete opmaken etc.
Deskresearch IDIALO Pagina 34
5.a Handleiding en informatie bundel voor docenten
AK Zentrale Prinz Eugen Straße 20-22, 1040 Wien Telefon: +43 1 501 65 0 Arbeit Kamer Wien: Ein Leitfaden zum Thema E-Learning: Der Begriff wird definiert und die Vorteile und Nachteile von ELearning werden zusammengefasst. Außerdem ein Selbsttest: Kommt E-Learning für mich in Frage?
Deskresearch IDIALO Pagina 35
5.b 4e-trainer project Vilnius Business College , Litouwen Was één van de projectpartners die het e-trainer project uitvoerden. De projectwebsite is niet (meer) toegankelijk. We wachten op reactie per mail.
• • • • •
In het 4e-trainer partnerschapsproject werden 5 nieuwe e-booklets gerealiseerd, gericht naar lesgevers en trainers toe om hen een beter inzicht te geven over de mogelijkheden die e leren biedt. Deze Engelstalige boekjes behandelen de volgende onderwerpen: Towards e-learning, Instructional design, E-teaching in practice, E-learning for learners and Systematic tools and solutions for 21st century education. Je kan deze e-boekjes gratis consulteren.
Wens je meer informatie over dit project, klik dan op onderstaande links. www.4e-trainer.wsb-nlu.edu.pl of http://www.wsb-nlu.edu.pl/
Deskresearch IDIALO Pagina 36
Een tweede project lijkt ook interessant:
Besluit In de verzameling van instrumenten, materialen, software, toepassingen en studies over ICT en leren en opleiden vonden we een duidelijke opdeling tussen twee zienswijzen. Enerzijds is er de eerder instrumentele benadering waarin men door het toepassen van juiste instrumenten, met de gepaste training rond komt tot goede resultaten bereiken, een visie die vooral de verkoop van software en de ondersteuning door IT-consultants promoot. Anderzijds zijn er de organisaties die een mens-of onderwijsgerichte benadering benadrukken als belangrijke ingang om innovatie zoals het gebruik van interactieve en digitale instrumenten in de opleidingen succes te laten hebben. Vanuit deze visie worden de begrippen: • Ownership • Agency • Sence-making En persoonlijk ondernemerschap naar voren geschoven als essentieel om een duurzame verandering te bewerkstellen. Het persoonlijk ondernemerschap van de docenten appelleren, is een kans die we moeten aangrijpen, willen we dit project optimaal benutten om de docenten te betrekken. Hoe kunnen we verder nog rekening houden met de bevindingen van deze deskresearch? Door Reflectie te stimuleren, niet alleen op het niveau van de docenten, maar op alle niveaus. Door experimenteer ruimte te voorzien en mogelijkheden tot samenwerken te optimaliseren. Een eerste stap daarin is het in kaart brengen van de huidige situatie en de gewenste situatie. Een zelfevaluatie of een vragenlijst zal ons daarin een beeld geven van de mogelijkheden en belemmeringen waarmee we starten. We staan aan de start van een boeiende ontdekkingstocht, langsheen (nog onbekende) paden. Het reisdoel ligt niet vast. De IDIALO stuurgroep kiest uit de aangeboden instrumenten/study visits. We zijn er zeker van dat we nu al een belangrijke start hebben gemaakt, met de realisatie van deze deskresearch is immers een richting uitgezet en zijn de rollen duidelijker geworden. Wie doet mee? Wat verwachten we van elkaar? Welke ondersteuning gaan we nodig hebben en welke bagage nemen we mee? Oktober, 2012 VCA-cel
Deskresearch IDIALO Pagina 37