STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 – BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL + 32 16 32 66 61 | FAX + 32 16 37 35 11
[email protected] www.steunpuntore.be
Beleidsrapport STORE-B-14-001
DESIGN VLAANDEREN: EEN EVALUATIE VAN SUBSIDIE VOOR PROMOTIE Tine Holvoet Astrid Van Steen Hans Crijns
2014
1
INHOUD 1. Situering van deze studie ......................................................................................................................................... 4 2. Bestaande Subsidiemaatregelen (niet exhaustief overzicht) .................................................................... 4 2.1.
Design Vlaanderen ................................................................................................................ 5
2.2.
KMO-portefeuille ................................................................................................................... 5
2.3.
Agentschap Kunsten & Erfgoed ............................................................................................ 6
2.4.
Flanders Investment & Trade ............................................................................................... 7
2.5.
Strategisch Ondernemen: steun bij extern advies .............................................................. 8
2.6.
Subsidiedatabank Agentschap Ondernemen ...................................................................... 9
2.7.
IWT – Innovatie door Wetenschap en Technologie............................................................ 9
2.8.
Flanders DC en Flanders Fasion Institute ......................................................................... 10
2.9.
Design Platform Vlaanderen............................................................................................... 10
2.10.
Overige ondersteuningsalternatieven in Brussel en Wallonië ........................................ 11
3. De subsidiemaatregel van Design Vlaanderen in detail ........................................................................... 12 3.1.
Oorsprong en regelgeving van deze subsidie (update MB 24/04/2009) ....................... 12
3.2.
Voorafgaande voorwaarden voor ondersteuning ............................................................ 13
3.3.
Beoordelingscriteria ........................................................................................................... 14
3.4.
Formaliteiten voor de aanvrager: voordelen en tegenprestaties .................................... 15
3.5.
Praktijk: Overzicht steunaanvragen 2009-2013............................................................... 16
4. Expertbevraging: focusgroep & interviews ................................................................................................... 18 4.1.
Afbakening van de verschillende aspecten van promotie................................................ 19
4.2.
Inschatting van de impact van promotie ........................................................................... 20
4.3.
Waarbij kan Design Vlaanderen promotioneel ondersteunen?....................................... 21
5. Resultaten online bevraging................................................................................................................................. 21 5.1.
Verloop en respons ............................................................................................................. 21
5.2.
Profiel ................................................................................................................................... 22
5.3.
Kennis ................................................................................................................................... 26
5.4.
Bereik ................................................................................................................................... 27
5.5.
Impact................................................................................................................................... 30
5.6.
Tevredenheid ....................................................................................................................... 32
5.7.
Alternatieven en aanbevelingen......................................................................................... 34
6. Conclusie ...................................................................................................................................................................... 36 6.1.
Communicatie over de promotiesteun aan de doelgroep verloopt goed ....................... 36
6.2.
Impact is er, maar nog onvoldoende.................................................................................. 37
6.3.
Procedure vereenvoudigen, voornamelijk het na-traject ................................................ 37
6.4.
Meer scherpstellen en profileren: doelgroep en focus ..................................................... 37
2
Noot: De resultaten in dit rapport geven de mening van de auteurs weer en niet deze van de Vlaamse Overheid: de Vlaamse Gemeenschap / het Vlaams Gewest is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de in deze mededeling of bekendmaking opgenomen gegevens.
3
1. Situering van deze studie Deze studieopdracht evalueert de subsidiemaatregel van Design Vlaanderen op haar effectiviteit. De studie monitort de tevredenheid bij de gebruikers van de subsidiemaatregel. Bovendien geeft de studie zicht op de impact van deze subsidies op de activiteiten van de ontvangers. Tenslotte formuleren we aanbevelingen voor een scherpere positionering en voor de mogelijkheden tot vernieuwing, verdieping en/of verbreding van de maatregel van Design Vlaanderen. Een eerste luik positioneert de subsidiemaatregel van Design Vlaanderen t.o.v. andere subsidiemaatregelen. We beschrijven de belangrijkste entiteiten, instanties of programma’s die middelen uitkeren ter bevordering van design. Het tweede luik van het onderzoek beschrijft de inzichten van de focusgroep. De focusgroep werd georganiseerd met vooraanstaande experten uit de designwereld met als doel (i) een inhoudelijke discussie over verschillende aspecten van promotie en promotiesteun op gang te brengen en (ii) rechtstreeks input te leveren voor de opbouw van de online bevraging. Een laatste luik bespreekt de resultaten van de online bevraging. We besluiten met aanbevelingen en nieuwe mogelijke richtingen voor de subsidiemaatregel.
2. Bestaande Subsidiemaatregelen (niet exhaustief overzicht) Individuele ontwerpers en organisaties kunnen momenteel op diverse overheidsniveaus en binnen verschillende overheidsdomeinen ondersteuning aanvragen. Naast steun van de Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gemeenschapscommissie is er bijvoorbeeld ook een uitgebreid subsidieinstrumentarium op niveau van provincie, stad & gemeente. De tendens van verknoping van de ontwerpdisciplines met andere sectoren en domeinen zoals kunsten & erfgoed, creatieve industrie, onderwijs, innovatie, zorgsector, sociaal-artistieke sector genereert ook een uitbreiding van het arsenaal aan subsidiemaatregelen. Om het aanbod te verduidelijken, de dossierlast te minimaliseren (zowel voor de aanvrager als de beleidsinstantie) en de verschillende inspanningen optimaal te laten renderen, weerklinkt momenteel de nood aan een verregaande (her)positionering van de verschillende ondersteuningsmaatregelen. Deze nood wordt niet enkel opgemerkt wat ondersteuning aan ontwerpers betreft, maar geldt voor het geheel aan bestaande overheidsprogramma’s en maatregelen. Zo worden bijvoorbeeld individuele of collectieve leidraden ontwikkeld zoals “MY FIT” (Agentschap Internationaal Ondernemen), de “Subsidieleidraad” (Agentschap Ondernemen) en “MIDAS”.1 Het Agentschap Kunsten & Erfgoed transformeert haar subsidiebeleid met het vernieuwde kunstendecreet.2 En het kwalitatieve luik van de 2012 Global Entrepreneurship Monitor voor België en Vlaanderen kaart meer algemeen de nood aan centralisatie van ondersteuningsprogramma’s aan.3 In eerste instantie lijsten we in dit onderdeel de subsidiemaatregelen op waarmee DV het eigen ondersteuningsaanbod vergelijkt: de subsidie van KMO Portefeuille, Kunsten & Erfgoed, Flanders Investment & Trade en het overzicht dat raadpleegbaar is via de Subsidiedatabank Agentschap Ondernemen (waarin ook bijv. het onafhankelijk investeringsfonds CultuurInvest werd opgenomen).
1
Voor meer info zie www.flanderstrade.be/site/myfit.nsf/registration?OpenForm, www.agentschapondernemen.be/subsidiedatabank/subsidieleidraden en www.aides-entreprises.be. 2 Voor meer info zie www.kunstenerfgoed.be. 3 Voor meer info zie Bosma, N., Holvoet, T. & Crijns H. (2013) Global Entrepreneurship Monitor 2012. Report for Belgium & Flanders. Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie www.steunpuntore.be.
4
Op basis van onze gesprekken met ervaringsdeskundigen vullen we dit overzicht aan met de ondersteuningsprogramma’s van IWT, Flanders DC inclusief Flanders Fashion Institute4, Design Platform Vlaanderen en enkele initiatieven in Brussel en Wallonië zoals MAD, Wallonie Design en Wallonie-Bruxelles Design Mode. 2.1. Design Vlaanderen (Economie, Wetenschap en Innovatie) Design Vlaanderen (DV) is onderdeel van het Agentschap Ondernemen, een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid binnen het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie. De doelstellingen van DV zijn drieledig: (1) de begeleiding van bedrijven die willen innoveren vanuit de invalshoek van design en productontwikkeling. Vanuit de idee dat design uitgegroeid is tot kritische succesfactor voor bedrijven begeleidt DV de integratie van design in de bedrijfsstrategie. Via workshops, fora, publicaties en tools faciliteert DV het designmanagement van bedrijven. Met deze vorm van service design wil DV de creatieve dynamiek in de bedrijfswereld stimuleren. (2) De begeleiding en stimulering van designtalent. Uiteenlopende projecten worden door een steeds wisselende jury beoordeeld en desgevallend gesubsidieerd. DV wil met de subsidiemaatregel projecten ondersteunen die de hedendaagse vormgeving stimuleren. (3) De promotie van Vlaanderen als designregio. Via tentoonstellingen, publicaties en awards sensibiliseert DV het brede publiek voor de meerwaarde van design. De subsidiemaatregel van DV past binnen de tweede doelstelling en momenteel komen door DV enkel erkende ontwerpers, en organisaties die met deze ontwerpers projecten plannen, in aanmerking voor promotionele ondersteuning. Onze studie concentreert zich op dit onderdeel van de werking van DV. Voor alle subsidieaanvragen gelden de bepalingen van het Ministerieel besluit van 24 april 2009, waar we gedetailleerd op in gaan in hoofdstuk 3. Kernwoorden: designmanagement, designtalent, designregio. Erkend ontwerper. http://www.designvlaanderen.be/nl/subsidies
2.2. KMO-portefeuille: Opleiding, Advies, Technologieverkenning, Advies voor Internationaal Ondernemen, Strategisch advies en Coaching (Economie, Wetenschap en Innovatie) Deze maatregel is één van de ondernemerschap bevorderende diensten binnen de doelstelling van Agentschap Ondernemen (AO) voor Vlaamse KMO’s en beoefenaars van vrije beroepen die voldoen aan enkele voorwaarden, zo is de steunmaatregel gericht op beoefenaars van vrije beroepen, KMO’s met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest die voldoen aan opgesomde Nacecodes en komen vzw’s bijv. niet in aanmerking voor ondersteuning. Verschillende steunpercentages en -plafonds worden voorzien. De dienst moet geleverd worden door een erkend dienstverlener. Een onderneming kan per kalenderjaar tot 40.000 euro subsidie krijgen via de KMO-portefeuille. De KMO-portefeuille Advies komt tussen voor een schriftelijk advies dat bijdraagt tot de versterking, groei of transformatie van een onderneming in Vlaanderen. De steunmaatregel Opleiding biedt ondersteuning voor de opleiding van een werknemer van de onderneming. Per aanvraag kan 50% van de kostprijs betoelaagd worden tot een maximum van €2.500 per kalenderjaar, en het betoelaagbare maximumbedrag per kalenderjaar bedraagt €15.000 voor het geheel van de vier 4
Flanders Fashion Institute werd opgericht in 1998 met de steun van de Vlaamse overheid. Sinds 2009 maakt de organisatie deel uit van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemerscreativiteit.
5
volgende pijlers: (1) opleiding, (2) advies, (3) technologieverkenning en (4) advies internationaal ondernemen. Een (5) Strategisch advies moet gerelateerd zijn aan een kantelmoment binnen de onderneming en wordt ondersteund in de vorm van een haalbaarheidsstudie, transformatiestrategie, doorstartplan, overdrachtsplan, opportuniteitsanalyse in het kader van groeibeleid, strategisch energieadvies, milieuadvies, of designmanagementplan (audit, strategie, implementatie). Voor deze pijler kan per aanvraag 50% tot 75% van de kostprijs betoelaagd worden tot een maximum van €25.000 per kalenderjaar. Kernwoorden: KMO’s en vrije beroepen. Groei of transformatie. Erkend dienstverlener. http://www.agentschapondernemen.be/themas/kmo-portefeuille
2.3. Agentschap Kunsten & Erfgoed (Cultuur, Jeugd, Sport en Media) Het Agentschap Kunsten en Erfgoed (K&E) draagt als uitvoerder van het beleid van de Vlaamse Regering actief bij aan de ontwikkeling van een kwalitatief en divers professioneel kunst-, cultuur- en erfgoedlandschap. Het agentschap heeft als kerntaken: (1) het erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren en evalueren van actoren binnen de beleidsvelden professionele kunsten en cultureel erfgoed en (2) het ondersteunen van de commissies, beoordelingscommissies en commissies ad hoc binnen de beleidsvelden professionele kunsten en cultureel erfgoed. K&E ondersteunt momenteel zowel professionele kunstenorganisaties via projectsubsidies en meerjarige werkingssubsidies, als individuele kunstenaars via ontwikkelingsgerichte beurzen, projectsubsidies en steun aan internationale projecten binnen de volgende disciplines: Architectuur & Vormgeving; Audiovisuele kunst; Beeldende kunst; Dans; Kunsteducatie; Multidisciplinaire kunstencentra, Werkplaatsen & Festivals; Muziek; Muziektheater; Publicaties; Sociaal-artistiek; Theater. Een zakelijk en artistiek advies vormen de basis voor de uiteindelijk beslissing van de minister van Cultuur. Een Draaiboek, dat gedeeld wordt overheen de commissies van de verschillende disciplines, biedt de maximale garantie op een transparante en gelijke behandeling van aanvragen binnen het kunstendecreet. De leden van de beoordelingscommissies worden door de Vlaamse regering benoemd voor maximaal vier jaar; een lid kan maximaal twee mandaten vervullen en uiterlijk om de vier jaar wordt de helft van de leden vervangen. Tot slot staat de groepsdiscussie binnen iedere commissie centraal voor het uitreiken van een artistiek advies en staat het een commissie vrij om de criteria dossier per dossier te bekijken en een verschillend gewicht toe te kennen aan de verschillende criteria. We bekijken de beoordelingscriteria voor steun aan individuele ontwerpers/vormgevers/architecten (verder ‘kunstenaars’ genoemd) binnen Architectuur & Vormgeving meer in detail, vermits deze steun het dichtst aanleunt bij de subsidiemaatregel van Design Vlaanderen aan ontwerpers/vormgevers: -
Belang en kwaliteit van het oeuvre van de kunstenaar binnen het hedendaagse kunstenlandschap en/of binnen de internationale context; Belang en kwaliteit van het al door de kunstenaar afgelegde parcours; Groeimogelijkheden en consistentie van het oeuvre;
Voor ontwikkelingsgerichte steun komt daarbij: -
Eventuele mogelijkheden tot heroriëntering van het oeuvre. 6
Voor projectsteun wordt de focus uitgebreid met: -
Haalbaarheid van de voorgestelde financieringswijze van het project; Kwaliteit van de eventuele projectpartners/samenwerking en netwerking met artistieke en niet-artistieke actoren in binnen- en buitenland; Belang van het project voor de verdere oeuvre-ontwikkeling van de kunstenaar.
Wat internationale projecten betreft wordt de kwaliteit van het artistieke/inhoudelijke concept bekeken; de artistieke uitstraling in binnen- en buitenland; de internationale uitstraling van de buitenlandse partners en indieners; en wordt bekeken in welke mate het inhoudelijk en financieel plan in lijn liggen. In het voorstel van nieuw Kunstendecreet, zoals goedgekeurd in het Vlaams Parlement op 4 december 2013, wordt echter afgestapt van de verdeling volgens discipline en wordt een functiegerichte benadering als kader voor subsidies en beurzen voorgesteld. De vijf functies (1) ontwikkeling, (2) productie, (3) presentatie, (4) participatie en (5) reflectie zullen zo niet langer per discipline benaderd en beoordeeld worden met dezelfde kwalitatieve criteria, maar worden per categorie bekeken in complementariteit met andere subsidie-instrumenten. In het voorstel wordt immers opgetekend hoe kunstenaars (met inbegrip van ontwerpers/vormgevers) momenteel bij verschillende overheidsniveaus ondersteuning kunnen aanvragen en wordt beargumenteerd hoe door meer overleg de inspanningen van diverse overheden zinvoller op elkaar kunnen afgestemd worden. Dit nieuwe decreet zal in fasen ingevoerd worden, met een eengemaakt Kunstensteunpunt vanaf 2014 en wordt toegepast op beurzen en projecten vanaf 2016, op vijfjarige werkingssubsidies en grote instellingen, het Kunstensteunpunt, het VAi en het Kunstenloket vanaf 2017. Alle subsidieaanvragen voor 2014 en 2015 zullen nog op de huidige manier worden behandeld. Kernwoorden: ontwikkeling, meerjarige werking, (internationale) projecten. Individuele kunstenaars en professionele kunstenorganisaties. Nieuw: functiegerichte benadering. http://www.kunstenerfgoed.be
2.4. Flanders Investment & Trade (beleidsdomein Internationaal Vlaanderen) Flanders Investment & Trade (FIT) is het Vlaams overheidsagentschap voor Internationaal Ondernemen en ondersteunt Vlaamse ondernemingen bij hun werkzaamheden in het buitenland en buitenlandse ondernemingen met het opstarten of uitbreiden van hun werkzaamheden in Vlaanderen. FIT verwoordt zijn opdracht als volgt: (1) het internationaal ondernemerschap bevorderen van Vlaamse bedrijven, in het bijzonder van KMO’s, (2) buitenlandse investeringen aantrekken naar Vlaanderen, (3) internationaal ondernemerschap stimuleren met oog voor duurzaamheid en ethiek, (4) dienstverlening bieden aan Vlaamse en buitenlandse klanten. Momenteel komen enkel aanvragen van KMO’s en collectieve aanvragen waar minstens één KMO betrokken is in aanmerking voor ondersteuning door FIT. Er bestaan acht subsidiecategorieën die elk andere criteria, tussenkomsten en uitbetalingsvoorwaarden hebben: 1. Prospectie of zakenreis buiten de Europese Economische Ruimte (EER), 2. Reis naar zetels van multilaterale instellingen, 3. Deelname aan een buitenlandse beurs of een niche-evenement, 4. Oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER, 7
5. 6. 7. 8.
Aanmaak productdocumentatie, commerciële vertaling en inlassing in vakmedia, Registratie, homologatie en certificatie, Uitnodiging van aankopers en decision makers van buiten de EER, Intrek in een dienstencentrum.
Er gelden enkele algemene voorwaarden voor het verkrijgen van subsidies van FIT. Zo krijgen initiatieven op nieuwe markten voorrang, de subsidie wordt pas uitgekeerd op voorwaarde dat het de enige subsidie is, en voor bepaalde categorieën wordt enkel buiten de Europese Economische Ruimte (EER) ondersteund. Initiatieven die leiden tot een delokalisatie van de activiteiten komen niet in aanmerking voor financiële steun. Het bedrag van de steun hangt af van het initiatief en varieert van 500 tot 55.000 euro. Daarnaast moeten aanvragen uiterlijk 15 kalenderdagen voor de start ingediend worden en geldt de de-minimisverordening.5 Kernwoorden: internationaal ondernemen. KMO’s. Nieuwe markten. http://www.flandersinvestmentandtrade.be
2.5. Strategisch Ondernemen: steun bij extern advies (slechts tot 30/06/2013) De steunmaatregel Strategisch Ondernemen paste tot eind juni 2013 binnen de doelstelling van Agentschap Ondernemen (AO) en bood 175 Vlaamse KMO’s de kans om zich tegen een betaalbare prijs strategisch te versterken en verder te professionaliseren aan de hand van (1) de strategische begeleiding van een professioneel adviesbureau of (2) de aanwerving van een kennismanager.6 Extern advies werd ondersteund in de volgende domeinen: (1) Marketing, (2) Exportmarketing, (3) Emarketing, (4) Certificeerbare managementsystemen (kwaliteit, energie en milieu), (5) MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Prestatielader, (6) Designmanagement, (7) ICT-scan, (8) Bedrijfsoverdracht. De projecttussenkomst bedroeg 50% van de kosten van het adviesbureau met een maximale tussenkomst van €10.000 (d.i. 50% van €20.000). Wat de categorie Designmanagement betreft, verduidelijkt AO dat het ging om: (1) Productontwikkeling, d.i. bijv. de inschakeling van een designbureau voor de realisatie van nieuwe producten die zich onderscheiden op kwalitatief of esthetisch vlak; (2) Design audit waarbij een designbureau het bedrijf doorlicht op een multidisciplinaire wijze (product, merk, communicatie, digitaal), bekijkt hoe het bedrijf/product zich nu positioneert op de markt en op een kwalitatieve manier de visie van de klanten onderzoekt en hieruit opportuniteiten formuleert voor een nieuwe designstrategie; of (3) Visualisatie designstrategie: in het kader van de designstrategie worden er door een designbureau concepten en productideeën gevisualiseerd in gebruiksscenario’s of in prototypes. Na evaluatie en selectie worden de geselecteerde productideeën en uitgewerkte prototypes kwalitatief getest bij de gebruikers, waarbij men verdere aanpassingen en verfijningen kan aanbrengen. De vrije aanwerving van een kennismanager werd ondersteund binnen de domeinen (1) Internationaal ondernemen, (2) Kennismanagement (borgen, ontwikkelen en implementeren van 5
In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. 6 Deze maatregel was toegankelijk voor KMO’s volgens de Europese KMO-definitie: minder dan 250 werknemers; jaaromzet van maximum € 50 miljoen of een balanstotaal van maximum € 43 miljoen. Vzw’s komen niet in aanmerking.
8
kennis), en (3) Designmanagement. De projecttussenkomst bedroeg hier 50% van de personeelskosten van de nieuw aangeworven verantwoordelijke gedurende maximum één jaar met een maximale tussenkomst van €20.000 (lees 50% van €40.000). Kernwoorden: Vlaamse KMO’s. Strategisch versterken & professionaliseren. http://www.agentschapondernemen.be/maatregel/strategisch-ondernemen-steun-bij-extern-advies
2.6. Subsidiedatabank Agentschap Ondernemen (Economie, Wetenschap en Innovatie) Via de Subsidiedatabank biedt het Agentschap Ondernemen en het Enterprise Europe Network basisinformatie over de belangrijkste steunmaatregelen van de provinciale, Vlaamse, federale en Europese overheden. Niet alleen subsidies, maar ook andere steunmogelijkheden zijn in deze databank opgenomen: zoals financieringsmaatregelen gecreëerd door de overheid, alsook fiscale en parafiscale voordelen. Verband houdend met vormgeving, wordt bijv. ook doorverwezen naar CultuurInvest, een onafhankelijk investeringsfonds dat zich richt tot ondernemingen in de creatieve industrie. De brochurereeks Subsidieleidraad voor het bedrijfsleven biedt per thema een overzicht van de belangrijkste subsidiemaatregelen. Kernwoorden: structureren belangrijkste subsidiemaatregelen. http://agentschapondernemen.be/subsidiedatabank
2.7. IWT – Innovatie door Wetenschap en Technologie (Economie, Wetenschap en Innovatie) Het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie ondersteunt innovatie in Vlaanderen op verschillende manieren. Het IWT heeft een ontzettend uitgebreid aanbod aan subsidies voor diverse doelgroepen en via verschillende programma’s waarbij innovatie telkens het kernelement is. De subsidies gaan hoofdzakelijk naar projecten die worden ingediend door kleine en grote bedrijven, universiteiten, hogescholen en andere Vlaamse innovatieve spelers; hetzij individueel, hetzij gezamenlijk. Het IWT stelt negen programma’s voor waarbinnen steun aangevraagd kan worden. Elk steunprogramma heeft een eigen finaliteit. Zo is er bijvoorbeeld het KMO-programma dat zowel haalbaarheidsstudies als innovatieprojecten ondersteunt. Voor elke mogelijke subsidie binnen de negen programma’s verschillen de criteria, de procedures en de hoeveelheid financiële steun. Ontwerpers en vormgevers komen in aanmerking voor een beperkt aantal van de programma’s van het IWT. Gezien de diversiteit van de steunmaatregelen is het onmogelijk om op voorhand al een aantal programma’s te selecteren die van toepassing zijn op ontwerpers en vormgevers. Design as such wordt niet gesubsidieerd. De nadruk bij IWT ligt op het realiseren van een innovatie. Dit kan zowel de ontwikkeling van een volledig nieuw of een beduidend vernieuwend (verbeterd) product, proces, dienst of concept omvatten. De ontwerper of organisatie die beroep wil doen op IWT-steun moet zelf op zoek gaan naar de maatregel die het best van toepassing is en een aanvraag binnen het brede innovatie- en vernieuwingsidee kaderen. Kernwoorden: realiseren van innovatie. Ontwikkeling nieuw product, proces, dienst, concept. http://www.iwt.be/subsidies
9
2.8. Flanders DC en Flanders Fasion Institute (Innovatie) Flanders DC is de Vlaamse organisatie voor ondernemerscreativiteit. Missie is Ondernemend Vlaanderen creatiever maken en Creatief Vlaanderen ondernemender. Dat doet de organisatie sinds 2004 in opdracht van de Vlaamse Overheid. Hoewel de organisatie geen rechtstreekse subsidies uitkeert, kan het een nuttige benchmark zijn voor Design Vlaanderen. Concreet ondersteunt Flanders DC bijv. de “Call voor Innovatie met de Creatieve Industriën” (CICI) waar projectsteun tot €50.000 verkregen kan worden voor projecten die de kruisbestuiving tussen de creatieven/kunstenaars, wetenschappers en/of ondernemers aanmoedigen. Kernwoorden: ondernemerscreativiteit. http://www.flandersdc.be Flanders Fashion Institute (FFI) werd opgericht in 1998 met de steun van de Vlaamse overheid. Sinds 2009 maakt de organisatie deel uit van Flanders DC. Het FFI is de Antwerpse afdeling van Flanders DC die zich volledig richt op de modesector. FFI streeft naar een modesector met meer en mature bedrijven met naam en faam in binnen- en buitenland. FFI informeert over Belgische mode, adviseert modeontwerpers en -labels op zakelijk vlak, coacht een selectie van jonge modeontwerpers met hoog potentieel en promoot hen in het buitenland. Hoewel de organisatie geen rechtstreekse subsidies uitkeert, kan het een nuttige benchmark zijn voor Design Vlaanderen. Kernwoorden: mode. http://www.ffi.be
2.9. Design Platform Vlaanderen (Economie, Wetenschap en Innovatie) Met Design Platform Vlaanderen bundelen 5 designorganisaties (Design Vlaanderen, Flanders in Shape, Flanders Fashion Institute7 op Vlaams niveau en Innovatie & Design Euregio en Designregio Kortrijk als regionale hubs), hun complementaire krachten om Vlaanderen als strategische pool te ontwikkelen op vlak van design in de breedste zin van het woord. Missie: Vlaanderen als designregio op de wereldkaart zetten. Deze strategische doelstelling kadert binnen de visie van Design Platform Vlaanderen om design in te zetten als essentieel middel voor de transformatie van Vlaanderen tot een creatieve, competitieve, polyvalente en menselijke kenniseconomie die op een duurzame manier welvaart, werkgelegenheid en een warme samenleving creëert, in de context van de mondiale uitdagingen. Design Platform Vlaanderen wil zo Vlaanderen tegen 2020 uitbouwen tot één van de top-5 Europese regio’s, zoals bepaald in Vlaanderen in Actie (ViA), het ambitieus project van de Vlaamse regering. De krachten worden gebundeld op initiatief van bovenvermelde organisaties en het platform is operationeel sinds 2012. Coördinatie valt onder Agentschap Ondernemen. Kernwoorden: strategische pool op vlak van design in brede zin. http://www.designplatformvlaanderen.be
7
Ingebed in Flanders DC.
10
2.10. Overige ondersteuningsalternatieven in Brussel en Wallonië Nadat we in eerste instantie de subsidiemaatregelen introduceerden waarmee DV het eigen aanbod vergelijkt8, lichten we nog kort enkele initiatieven toe die in gesprek met ervaringsdeskundigen als “opkomend en aanvullend” worden beschouwd: MAD vzw (Mode And Design Center) is een initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Stad Brussel ter promotie van Brusselse ontwerpers opgericht in 2010, en heeft haar hoofdkwartier in het hart van de Dansaertbuurt. De organisatie biedt project en job coaching aan en ondersteunt bij de ontwikkeling van een professioneel portfolio (“lookbook”). Wallonie Design vzw is opgericht in 2005 en wordt ondersteund op twee niveaus, namelijk door de Franstalige Gemeenschap en de Provincie Luik. De organisatie richt zich in de eerste plaats tot bedrijven en designers; ook designstudenten en het grote publiek behoren tot haar doelgroep. De organisatie fungeert als intermediair en informeert over de verschillende steunmaatregelen in Wallonië, daarbij beroepend op MIDAS, het online platform voor de systematische structurering van de meer dan 250 publieke steunmaatregels ongeacht het overheidsniveau dat de steun toekent (van Europees niveau tot steun door onafhankelijke organisaties) en het voorwerp van de ondersteuning. MIDAS voorziet niet in een algemene of bijzondere categorie voor design, maar brengt eventuele aanvragers wel op de hoogte van promotionele steunmaatregels van bijv. het Waals Exportagentschap (AWEX). WBDM (Wallonie-Bruxelles Design Mode) biedt internationale ondersteuning aan designers. Het agentschap wordt ondersteund door het Waals Exportagentschap AWEX, de cultuurafdeling van Wallonie-Bruxelles International (WBI) en de afdeling Visual Arts van de Fédération WallonieBruxelles. Internationale ondersteuning wordt door de organisatie in de brede zin begrepen, inclusief steun bij prototyping, vastleggen van eigendomsrechten, lanceren van een nieuw bedrijf of project, samenwerkingen. Voor promotie wordt samengewerkt met ondermeer MAD en beroepsorganisaties UDB (Union de Designers de Belgique) en CREAMODA. Tot slot verwijzen de experten ook naar steunmaatregels uit aangrenzende disciplines zoals audiovisuele vormgeving (Vlaams Audiovisueel Fonds) en fundamenteel onderzoek (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek).
8
DV verwijst op de website naar “andere subsidiekanalen”: Kmo-portefeuille, Kunsten & Erfgoed, Flanders Investment & Trade en naar de Subsidiedatabank Agentschap Ondernemen. http://designvlaanderen.be/andere-subsidiekanalen.
11
3. De subsidiemaatregel van Design Vlaanderen in detail 3.1. Oorsprong en regelgeving van deze subsidie (update MB 24/04/2009) De subsidiemaatregel van Design Vlaanderen kadert in het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie en voor alle subsidieaanvragen gelden de bepalingen van het Ministerieel Besluit van 24 april 2009 (zie ook: Ministerieel besluit houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van ondernemerschap, met beleidsaccent de bevordering van design). Het Ministerieel Besluit stelt vier doelen voorop: 1. De ondersteuning van design als motor voor inventief ondernemerschap en stimulans voor de integratie van design management; 2. De ondersteuning van design als instrument voor technologische en niet-technologische vernieuwing van waaruit niet enkel producten en productmarktcombinaties maar ook nieuwe diensten en ‘services’ ontstaan; 3. De gerichte en structurele ondersteuning van bedrijven met interesse voor design bij de implementatie ervan; 4. De ondersteuning van designers in de opbouw van hun bedrijf. De projecten die in aanmerking komen voor steun hebben betrekking op de volgende acht promotionele aspecten: 1. Promotiemateriaal (drukwerk, digitaal) 2. Deelname aan tentoonstellingen 3. Organiseren van tentoonstellingen 4. Deelname aan beurzen 5. Deelname aan workshops, wedstrijden, colloquia, stages 6. Organiseren van workshops, wedstrijden, colloquia, stages 7. Ondersteuning van projecten voor specifieke voortgezette opleiding en/of vervolmaking 8. Modelcontracten De subsidie-enveloppe wordt vastgelegd op 150.000 euro per jaar. Een begunstigde kan jaarlijks maximaal 5.000 euro toegekend krijgen (onder de bepalingen van de-minimisverordening, zie ook voetnoot 5). Het steunpercentage wordt bepaald op maximaal 50% van de aanvaardbare projectkosten. Het percentage uiteindelijke steun hangt af van (1) het beschikbare budget en (2) de kwaliteit van de aanvraag. De Expertgroep Vormgeving (EV) kan overgaan tot een lineaire verlaging van de toegekende bedragen om het beschikbare budget niet te overschrijden. De steun kan pro rata verminderd voor alle ontvankelijke aanvragen. In specifieke gevallen hanteert de EV forfaitaire maxima bij de toekenning van steunbedragen: - Voor galeries bedragen tussen 250 en 1.000 euro; - Voor specifieke voortgezette opleidingen en/of vervolmaking tussen 500 en 1.500 euro per semester (hiervoor is uitzonderlijk geen erkenning van DV nodig, de Expertgroep Vormgeving oordeelt op basis van een uitgebreid dossier). Een strikte aanvraagkalender wordt gehanteerd. De aanvragen moeten ingediend worden voor 1 oktober voor projecten die lopen van januari t.e.m. april; voor 1 februari voor projecten die lopen 12
van mei t.e.m. augustus; voor 1 juni voor projecten die lopen van september t.e.m. december. Bij het niet respecteren van de planning wordt de steunaanvraag afgewezen en moet een nieuwe aanvraag ingediend worden. In geval van bewezen overmacht kunnen laattijdige aanvragen nog voorgelegd worden aan de EV.
3.2. Voorafgaande voorwaarden voor ondersteuning Erkenning door Design Vlaanderen Als begunstigde voor de subsidiemaatregel van DV komen in aanmerking: (1) een designer die erkend werd door DV, een organisatie of onderneming die (2) werkt met door DV erkende designers, of (3) projecten organiseert voor designers erkend door DV.9 Wat de organisatie van een tentoonstelling betreft, dienen minstens twee derde van de deelnemende designers erkend te zijn bij DV. Uitzondering hierop vormen de tentoonstellingen die een internationaal karakter hebben, en gemengde tentoonstellingen waar andere dan designers aan deelnemen. In die gevallen wordt subsidie per erkend designer toegekend, berekend volgens het percentage van erkende ten opzichte van het totaal aantal deelnemers. Tweemaal per jaar organiseert DV een selectieprocedure, de Lente- en Herfstselectie, om als erkend ontwerper opgenomen te worden. Pas als ontwerpers erkend zijn door DV komen ze in aanmerking om subsidies aan te vragen. Het erkennen van ontwerpers gebeurt op basis van ingediende dossiers waarin ontwerpers hun CV, een motivatie, eventuele persartikels en 10 recente objecten/werken voorstellen. Deze worden beoordeeld door een steeds wisselende jury (een jurylid kan slechts om de drie juryzittingen uitgenodigd worden), evenwichtig samengesteld uit deskundigen uit verschillende toegepaste disciplines als accessoires, glas, grafische vormgeving, industriële vormgeving, juwelen, keramiek, meubelen en interieurobjecten, multimedia en textiel. Als de jury het dossier kwalitatief hoogstaand vindt, wordt de ontwerper erkend en opgenomen in de database van DV voor een periode van vijf jaar. Daarbij worden vooraf geen minimum of maximum aantal nieuwe erkenningen vastgelegd. Om in aanmerking te komen voor een erkenning moet de kandidaat afkomstig zijn uit Vlaanderen of minstens drie jaar in Vlaanderen wonen/werken. Individuen en ontwerpbureaus kunnen een kandidatuur indienen (mits het ontwerpbureau specificeert wie de vaste medewerkers zijn). De voorgestelde objecten/werken mogen geen onderdeel van een eind- of schoolwerk en hoeven niet noodzakelijk binnen eenzelfde discipline te vallen. De jury gebruikt volgende drie criteria om een ontwerper al dan niet te erkennen10: 1. Het werk moet behoren tot één van de disciplines van de hedendaagse vormgeving, zowel vrije als toegepaste;11 2. De ontwerpen moeten hedendaags en authentiek zijn, liefst met zin voor vernieuwing; 3. De ontwerpen moeten technisch perfect afgewerkt zijn. Na vijf jaar wordt de erkenning stilzwijgend verlengd indien de ontwerper DV gedurende de voorgaande vijf jaar regelmatig op de hoogte bracht van zijn/haar activiteiten. De erkende ontwerper die dit heeft nagelaten te doen, wordt verzocht een nieuw dossier in te dienen. Dit 9
Uitgezonderd aanvragen m.b.t. voortgezette opleiding en/of vervolmaking. Zie: http://www.designvlaanderen.be/designvlaanderenftp/herfstselectie2013.pdf. 11 De lijst van disciplines staat ondermeer bij de samenstelling van de jury op het selectiereglement (accessoires, glas, grafische vormgeving, industriële vormgeving, juwelen, keramiek, meubelen en interieurobjecten, multimedia en textiel), maar deze opsomming is richtinggevend eerder dan dwingend aldus het team van DV. 10
13
dossier wordt voorgelegd aan de Expertgroep Vormgeving (niet dezelfde als de jury bij herfst- en lenteselecties). Bij positief advies blijft de erkenning gelden, bij negatief advies wordt de erkenning ingetrokken. Ondernemingsnummer De indiener moet beschikken over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer hebben in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) sinds de update van het MB op 24/04/2009. Deze voorafgaande voorwaarde voor ondersteuning werd echter pas in 2013 in praktijk gebracht.12 Aantoonbare link met Vlaamse Gewest Zoals in Art. 5 (MB 24/04/2009) gespecificeerd komen enkel die projecten in aanmerking voor ondersteuning die voldoende aantoonbare link hebben met het Vlaams Gewest, hetzij via de indiener van het project, hetzij via de plaats waar het project wordt uitgevoerd. Enkel Nederlandstalige dossiers worden in rekening gebracht. Art. 19 vermeldt ook dat aan projecten die onvoldoende concrete resultaten opleveren in het Vlaamse Gewest mogelijk de toegekende subsidie kan geweigerd worden. Enige subsidie Als een onderneming of entiteit met betrekking tot dezelfde in aanmerking komende kosten reeds een aanvraag voor steun heeft ingediend bij de minister, het Agentschap Ondernemen, of een andere overheidsinstantie, is de steunaanvraag onontvankelijk, tenzij de eerdere aanvraag is afgerond met een negatieve beslissing. Eigen inbreng van 50% Zoals te lezen valt op de DV website onder Reglement is het hoogst mogelijke toegekende bedrag voor een subsidie 50% van de gemaakte kosten.
3.3. Beoordelingscriteria De Expertgroep Vormgeving (EV)13 beoordeelt de ontvankelijkheid en gegrondheid van de steunaanvragen en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende disciplines in design. Ontvankelijke projectaanvragen worden beoordeeld op hun kwaliteit en inhoud waarbij de criteria door DV en de EV opgesteld worden. De criteria zijn gebaseerd op economische, creatieve en maatschappelijk innoverende elementen en focussen op acties die het belang van design en creativiteit promoten. Daarbij zijn de beoordelingscriteria gelijkwaardig. Een project kan negatief beoordeeld worden als: - De indiener onvoldoende financiële draagkracht heeft voor de uitvoering; - De indiener niet voldoet aan andere verplichtingen of vergunningen die de overheid oplegt; 12
Zie Art. 20: “Design Vlaanderen kan op gemotiveerd verzoek een uitzondering toestaan.” Dit artikel maakt uitbetaling van reeds toegekende steun aan aanvragers zonder KBO mogelijk tijdens de overgangsperiode. 13 Voor de periode 2009-2013: Jan Van Broeckhoven, voorzitter Expertgroep; Vic Cautereels, Ondervoorzitter Expertgroep (sinds 2012); Bernard De Potter, Leidend Ambtenaar Agentschap Ondernemen; Johan Valcke (Design Vlaanderen); Pia De Winter (Design Vlaanderen, secretaris tot 2013) ; Vincent De Pauw (Design Vlaanderen, verslagnemer) en Stefan Mertens (Design Vlaanderen, secretaris sinds 2013) en leden: Leo Aerts (sinds 2012); Betty Cuykx; Siegfried De Buck; Leen Depooter; Didier Deschrijver (sinds 2012); Ludovicus De Vlam; Jos Devriendt (tot 2011); Anita Evenepoel (tot 2011); Nicole Guilliams (tot 2011);Lut Maris; Bruno Meeus; Linda Raets (tot 2011); Veerle Wenes (tot 2012).
14
-
De indiener blijk geeft van niet-correct gedrag n.a.v. vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving.
DV kan nadien beslissen om niet tot uitbetaling van een toegekende subsidie over te gaan als: -
Het project niet voldoet aan alle bepalingen zoals vermeld in de oproep; Eén of meer bepalingen van de overeenkomst werden niet nageleefd; De subsidie wordt niet aangewend voor de doeleinden waarvoor ze is verleend; De begunstigde verhindert of belemmert de controle; Het project werd onvolledig uitgevoerd of voortijdig stopgezet waardoor het vooropgestelde resultaat niet werd bereikt; Het project heeft onvoldoende concrete resultaten opgeleverd in het Vlaamse Gewest.
De inhoudelijke beoordelingscriteria zijn gebaseerd op economische, creatieve en maatschappelijk innoverende elementen en focussen op acties die het belang van design en creativiteit promoten, maar worden in het MB niet verder gespecificeerd. Opvallend is de negatieve verwoording van de criteria (wanneer wordt een aanvraag niet toegekend of uitgekeerd). Dit geeft de suggestie van een afvallingsrace, eerder dan de selectie van projecten die positief gewaardeerd worden.
3.4. Formaliteiten voor de aanvrager: voordelen en tegenprestaties Voordelen Aan de erkenning verbindt DV verschillende voordelen zoals opgesomd op de DV website. Nieuw erkende vormgevers worden voorgesteld aan het publiek in De Nieuwe Oogst tentoonstelling en worden vermeld in het tijdschrift Kwintessens, waarvan zij gratis de introductienummers ontvangen tijdens het eerste jaar na erkenning. De erkende ontwerpers kunnen behalve op subsidies beroep doen op economisch advies in samenwerking met het Agentschap Ondernemen14 en kunnen deelnemen aan tentoonstellingen en beurzen op initiatief van DV, waar DV de erkende ontwerpers representeert.15 DV biedt een wekelijkse update via het e-zine Ossenbloedrood. Erkende ontwerpers worden lid van het Belgian Design Forum.16 Tegenprestaties Aan het ontvangen van steun, verbindt DV ook verschillende tegenprestaties, en dat onafhankelijk van het toegekende bedrag en ongeacht de grootte van de inbreng door DV in het project: - Bewijzen van projectkost aan de hand van kopieën van zowel facturen als rekeninguitreksels; - Vermelding logo’s (1) “Design Vlaanderen”, (2) “Agentschap Ondernemen” en (3) “Vlaanderen in Actie” en voorleggen van promotiemateriaal met bewijs van expliciete vermelding (zoals bijv. ook zichtbaarheid sticker van DV op beursstand);
14
Bijvoorbeeld via KMO-portefeuille. In eerste instantie op Salone del Mobile (Milaan), maar ook op Design Week (Hong Kong), Collect (Londen), Triënnale voor Vormgeving in Vlaanderen, Talente/Schmuck (Munchen), Interieur Kortrijk e.a. 16 Het is niet geheel duidelijk welke voordelen aan de door DV erkende ontwerpers geboden worden. Zie http://www.belgiandesignforum.be 15
15
-
Verklaring van al dan niet rechtstreekse inkomsten in het afrekeningsdossier17; Indiening van minimum 5 exemplaren van drukwerk (bewijs voor in dossier en aanvulling mediatheek).
3.5. Praktijk: Overzicht steunaanvragen 2009-2013 Wat betekent de maatregel concreet? Hoeveel aanvragers werden de voorbije vijf jaar ondersteund? Wat zijn de uitgekeerde bedragen? Onderstaande tabel toont een overzicht van de aanvragen voor de periode 2009-2013 zoals genoteerd door Design Vlaanderen. Tabel 1. Overzicht steunaanvragen 2009-2013 Aanvraag periode
Maximaal te ondersteunen kost (€)
Uitgekeerde ondersteuning (€)
Totaal aantal ingediende aanvragen
2013 1/2013 2/2013 3/2013 2012 1/2012 2/2012 3/2012 2011 1/2011 2/2011 3/2011 2010*** 1/2010 2/2010 3/2010 2009 1/2009 2/2009 3/2009 Totalen 2009-2013
156.260,54 50.019,92 41.225,26 65.015,36 152.245,78 53.679,59 30.583,17 67.983,02 145.965,13 47.996,16 50.460,88 47.508,09 NA 92.308,34 87.094,83 NA 187.639,60 50.677,00 49.681,50 87.281,10 NA
103.428,71 35.345,39 23.725,02 44.358,30 87.713,47 32.987,58 13.731,13 40.994,76 102.672,92 27.281,33 35.374,92 40.016,67 97.473,61 37.623,83 32.867,84 26.981,94 113.250,65 28.378,45 25.320,12 59.552,08 504.539,36
147 44 40 63 113 35 24 54 121 34 38 49 176 53 55 68 153 45 50 58 710
Totaal aantal toegekende aanvragen* 127 40 34 53 89 29 21 39 103 30 36 37 158 59 48 51 112 34 32 46 589
Totaal aantal uitgekeerde aanvragen** 90 20 28 42 74 22 14 38 74 20 26 28 103 33 39 31 88 27 26 35 429
Range uitgekeerde bedragen (€) €57,50-€5000
€86,76-€5000
€57-€4000
€26,25-€4000
€37,50-€4000
€26,25-€5000
Bron: Cijfers aangeleverd door Design Vlaanderen
18
*Gebaseerd op de notulen van de Expertgroep Vormgeving. **Gebaseerd op de afrekening van Design Vlaanderen. ***In 2010 werden toegekende kosten slechts voor 25% i.p.v. 50% uitbetaald, voor de derde periode is geen detail beschikbaar over de maximaal te ondersteunen kost. Noot: Kleine variaties zijn mogelijk gezien de overzichten van Design Vlaanderen (notulen en afrekening) niet met die van Agentschap Ondernemen (boekhouding) werden gecontroleerd.
In bovenstaande tabel duidt de maximaal te ondersteunen kost op maximaal 50% van de door de aanvrager begrote promotiekost. De uitgekeerde ondersteuning duidt op het uitbetaalde bedrag na afrekening (controle van voornamelijk timing, bonnetjes en logovermelding). In de periode 20092013 werd €504.539 aan promotionele steun daadwerkelijk uitgereikt, goed voor de ondersteuning van 429 aanvragen.
17
Inkomsten moeten vermeld worden, maar aan het hebben van inkomsten wordt geen verder gevolg gegeven. De cijfers voor 2009-2013 zijn die zoals doorgegeven door Design Vlaanderen op 18/03/2013. Kleine variaties zijn mogelijk voor 2013 gezien het uitbetaalde bedrag nog kan wijzigen in fase van afrekening.
18
16
In 2012 bedroeg de uitgereikte som slechts €87.713. In 2009 werd €113.251 uitgekeerd. Dit bedrag benadert het dichtst het maximumbedrag van de gesloten subsidie-enveloppe, maar ligt nog steeds €36.749 onder het maximumbedrag dat DV jaarlijks kan uitkeren. De voornaamste conclusie uit dit overzicht is dan ook dat Design Vlaanderen de laatste vijf jaar nooit de subsidie-enveloppe opgebruikte, laat staan het maximumbedrag benaderde. Opvallend is de jaarlijkse piek van ingediende aanvragen in de derde ronde, dit ligt in lijn met de internationale designkalender met klemtoon in het voorjaar. Tot slot is de range van de uitgekeerde bedragen erg groot. Het laagst uitgekeerde bedrag is miniem en bedraagt €26 (in 2010); enkel in 2013 en 2012 werd het maximumbedrag (€5000) uitbetaald. Vervolgens vergelijken we het aantal ingediende aanvragen enerzijds met het aantal toegekende (door de Expertcommissie Vormgeving) én uitgekeerde (na afrekening door DV) aanvragen anderzijds. Uit de bovenstaande tabel blijkt immers dat een aanzienlijk deel van de toegekende steun alsnog niet wordt uitbetaald. Tabel 2. Ratio’s toegekende en uitgekeerde steun 2009-2013 Aanvraag periode 2013 1/2013 2/2013 3/2013 2012 1/2012 2/2012 3/2012 2011 1/2011 2/2011 3/2011 2010 1/2010 2/2010 3/2010 2009 1/2009 2/2009 3/2009 Ratio 2009-2013
Toegekende*/ingediende aanvragen (%) 86,39% 90,91% 85,00% 84,13% 78,76% 82,86% 87,50% 72,22% 85,12% 88,24% 94,74% 75,51% 89,77% 111,32% 87,27% 75,00% 73,20% 75,56% 64,00% 79,31%
Uitgekeerde**/ingediende aanvragen (%) 61,22% 45,45% 70,00% 66,67% 65,49% 62,86% 58,33% 70,37% 61,16% 58,82% 68,42% 57,14% 58,52% 62,26% 70,91% 45,59% 57,52% 60,00% 52,00% 60,34%
Uitgekeerde**/toegekende* aanvragen (%) 70,87% 50,00% 82,35% 79,25% 83,15% 75,86% 66,67% 97,44% 71,84% 66,67% 72,22% 75,68% 65,19% 55,93% 81,25% 60,78% 78,57% 79,41% 81,25% 76,09%
60,78%
73,92%
82,65%
Bron: Cijfers aangeleverd door Design Vlaanderen
19
*Gebaseerd op de notulen van de Expertgroep Vormgeving. **Gebaseerd op de afrekening van Design Vlaanderen.
De succesratio (aantal effectief uitgekeerde aanvragen/aantal ingediende aanvragen) schommelt rond de 60%. Dit betekent dat ongeveer 3 van de 5 aanvragen positief gehonoreerd worden. 20% van de aanvragen wordt in eerste fase geweigerd door de Expertcommissie Vormgeving. Na
19
De cijfers voor 2009-2013 zijn die zoals doorgegeven door Design Vlaanderen op 18/03/2013. Kleine variaties zijn mogelijk voor 2013 gezien het uitbetaalde bedrag nog kan wijzigen in fase van afrekening.
17
toekenning loopt echter nog eens 20% van de projecten spaak en wordt de toegekende steun slechts gedeeltelijk of helemaal niet uitbetaald. Er is sprake van een duidelijke afvallingsrace. Een mogelijke verklaring is enerzijds te vinden in het groot aantal projecten dat langs aanvragerszijde wordt afgelast: ondermeer door het niet behalen van de voorwaarde van eigen inbreng van 50%, door een te hoge begroting van de kosten vooraf en door de strikte aanvraagkalender die leidt tot het indienen van aanvragen voor projecten die nog maar weinig concreet zijn. Anderzijds ligt de administratieve last mogelijk minder bij het indienen van het aanvraagformulier (deze procedure werd reeds sterk vereenvoudigd), maar eerder bij de afrekeningsfase (controle van voornamelijk timing, bonnetjes, logovermelding en cumulatieve steun). Voor de volledigheid willen we nog toevoegen dat het aantal collectieve aanvragen (op naam van meerdere ontwerpers samen) minimaal is, samenwerking wordt in die zin nog niet vaak in een steunaanvraag uitgedrukt en individuele projecten worden weinig gecombineerd tot grotere clusters. Wel zien we dat er heel wat veelaanvragers zijn (individuen die tot 9 aanvragen per jaar indienen), mogelijk kan dit fenomeen verder geëvalueerd worden, ook in combinatie met de minimale bedragen die aangevraagd worden (soms niet meer dan de waarde van een treinticket). Tot slot moet bemerkt worden hoe moeilijk een eenduidig zicht te krijgen is op de ratio’s van ‘ingediende’, ‘toegekende’ en ‘uitgekeerde’ steunaanvragen. De overzichtstabellen gehanteerd door Design Vlaanderen (notulen en afrekeningen) en die van Agentschap Ondernemen (boekhouding) zijn niet op elkaar afgestemd. Ook intern is er weinig helderheid over het aantal ingediende, door de Expertgroep Vormgeving goedgekeurde, en het aantal uitgekeerde steunaanvragen. Helemaal troebel wordt het wanneer naar de exacte bedragen wordt gekeken. Deze problematiek kan gedeeltelijk verklaard worden door de jaarlijks vastgestelde en niet overdraagbare subsidieenveloppe in combinatie met de piek aan aanvragen in de derde aanvraagperiode (ondermeer gezien de internationale designkalender met klemtoon in het voorjaar). Dit dwingt de organisatie immers om aanvragen overheen de kalenderjaren te verschuiven, waardoor aanvragen soms dubbel geteld of helemaal niet meegenomen worden in de overzichten. De operationalisering belemmert een eenduidig zicht op aantallen en bedragen van ingediende, toegekende en uitgekeerde aanvragen.
4. Expertbevraging: focusgroep & interviews Een rondetafelgesprek20 op 13/12/2013 en talrijke individuele interviews met ervaringsdeskundigen (ontwerpers en vormgevers, curatoren, organisatoren, bedrijfsleiders, PR-specialisten en journalisten) bracht een inhoudelijke discussie over verschillende aspecten van promotie en promotiesteun op gang. Dit leverde rechtsreeks input voor de opbouw van de online bevraging (zie hoofdstuk 5). Op basis van de gesprekken formuleren we wat promotie inhoudt (zie 4.1), leveren praktijkvoorbeelden inzicht in de inschatting van de impact van promotie op het traject van ontwerpers en hun projecten en producten (zie 4.2), vatten we de suggesties van de experten samen in vier overlappende promotieposten waarbij Design Vlaanderen promotioneel kan ondersteunen: Presentatie; Distributie; Relaties & Netwerk; en Advies (zie 4.3).
20
Leen Creve, Joris Kritis, Ticuta Racovita-Cordemans, Widukind Stockmans, Salima Thakker, Dieter Van Den Storm, Veerle Wenes en Sylvie Vandenhoucke.
18
4.1. Afbakening van de verschillende aspecten van promotie: “wat houdt promotie in” Wanneer we aan ontwerpers en vormgevers vragen wat promotie voor hen op dit moment voornamelijk inhoudt krijgen we een breed, maar gearticuleerd antwoord a.d.h.v. zes aspecten: -
Pers: voornamelijk geschreven en online (in verschillende talen) Deelname en vertegenwoordiging op internationale beurzen Netwerk: gestructureerd (sociale media, adressenbestanden, …) Relaties: ongestructureerd (via-via, directe informatie bij toevallige ontmoetingen, …) Awards en erkenningen Rechtstreekse uitstraling van een project/product en de ermee verband houdende eigen promotiemiddelen: website, maquettes en prototypes, drukwerk etc.
Opvallend is hoe concreet de bevraagde experten kunnen benoemen wat voor hen cruciaal was voor een doorbraak of belangrijke mijlpaal op hun parcours. Op basis van onze gesprekken merken we op hoe de promotionele strategie (1) intens gekoppeld is aan de uniciteit van de ontwerper, (2) zich voornamelijk concentreert op één of enkele aspecten van promotie en (3) wijzigt met het aantal jaar actief. We laten enkele experten aan het woord: Cruciaal is scherp profileren: “Voor de buitenwereld ben ik gemakkelijkheidshalve een glaskunstenaar, maar zelf vind ik dat niet echt zo met mijn gemengde profiel.” “Aan de hand van ‘de collectie’ als format, maakte ik de eenheid binnen mijn werk duidelijk.” “Uniciteit levert meteen persaandacht en naamsbekendheid op.” “Cruciaal voor mij was het maakproces leren delen, dat is belangrijk voor mijn producten, en staat centraal in het ontwikkelen van mijn eigenheid.” “Pas na jaren begin ik me te spiegelen aan anderen, pas nu is er meer nood aan structuur en branding.” Cruciaal is gericht communiceren: “Een eigen website blijkt voor mij niet cruciaal. Het niet hebben ervan, zie ik eerder als een filter voor het overbodige, het levert me meer concentratie en minder ‘ruis’ met nieuwe contacten. Ik ben niet altijd happig om met nieuwe mensen te werken.” “Sociale media moet, maar vind ik niet leuk. Linked in en Twitter doe ik dan ook te weinig. Facebook zet ik enkel voor professionele doeleinden in.” “Mijn communicatie steunt op een enorm netwerk van specifieke contacten in pers, verzamelaars, designers, …” Cruciaal is internationaal werken: “Ik doe de laatste 10 jaar niets meer in Belgische galeries. Internationaal voyageren geeft veel meer naam en boost.” “Het is cruciaal om niet elk jaar naar dezelfde beurs te gaan en herhaling te vermijden. Wanneer ik wel op een beurs ben, ben ik goed georganiseerd volg ik werkelijk alles op nadien.” “De beste promotie was een internationale solotentoonstelling en bijhorende catalogus waaraan ik een volledig jaar heb gewerkt, het leverde me op lange termijn een profiel op.” 19
“Cruciaal was een artikel in een op het eerste zicht onbelangrijk bedrijfsmagazine – het werd op Europees niveau vertaald en gepubliceerd in de verschillende landennummers. Het bereik was enorm.” Cruciaal is beredeneerd samenwerken: “Werken met winkels gaat samen met een lange investeringsperiode, als winkels failliet gaan of stoppen begint alles weer opnieuw.” “Ik kies ervoor om klein te blijven en met vaste opdrachtgevers te werken na enkele ervaringen waarbij ik niet uitbetaald werd.” “Groepstentoonstellingen deed ik de eerste 10 jaar van mijn carrière, maar dan kwam het punt dat ik durfde in te zien dat het me niets opleverde, mijn werk heeft meer stilte nodig.” “Ik reis zelf niet, maar besteed representatieopdrachten uit.”
4.2. Inschatting van de impact van promotie De experten schatten de impact van de verschillende aspecten van promotie verschillend in. We kunnen samenvatten onder zeven effecten: - Grotere naamsbekendheid en zichtbaarheid: nationaal en internationaal; - Meer waardering en vertrouwen door anderen; - Scherpere profilering: uniciteit, concentratie, structuur, branding; - Het realiseren van een project/product; - Betere opdrachten en meer inkomsten; - Interessantere samenwerkingen en mogelijke uitbesteding van taken; - Creatie van momentum. Daarbij maken de experten nog enkele kanttekeningen: De impact van promotie is moeilijk te detecteren: “Ik sta als jonge ontwerper aan één kant van het verhaal, ik zie zelf erg moeilijk de impact.” “Het is soms erg onduidelijk hoe een online mediaboodschap zich verplaatst, ik had 300.000 hits in 2 dagen – vergelijk met 1000 à 2000 hits na mijn deelname in Milaan – en werd op verschillende blogs een gehypet designer. Toch betekent dat in België niets en was de impact hier nihil.” De verschillende effecten van promotie overlappen niet perse: “Het resultaat van pers beperkt zich soms tot meer pers, want journalisten lezen wat andere journalisten schrijven. Een goed gevulde persmap vertaalt zich niet perse in meer opdrachten of betere cijfers. Daar moet je je bewust van zijn wanneer je meer tijd stopt in het geven van interviews.” “Prijzen zijn leuk voor de familie, maar het is een fenomeen in de marge, en het is onduidelijk wat de impact is.” “Pers leidt tot naamsbekendheid, relaties tot opdrachten.” De impact van promotie is vaak indirect: “Media voedt zichzelf. Eén artikel kan van Elle België naar Elle Duitsland tot Elle Korea gaan.”
20
“Je wordt wel meer serieus genomen wanneer je een goede link kan plaatsen in een aanvraagdossier, je wordt dan zelfs uitgenodigd om in te dienen.” “Awards en erkenningen worden aan de pers gecommuniceerd en zijn voor journalisten een tool om vooral jonge ontwerpers te leren kennen.”
4.3. Waarbij kan Design Vlaanderen promotioneel ondersteunen? Hieronder overlopen we waarbij Design Vlaanderen volgens de experten promotioneel kan ondersteunen. We bundelen deze concrete suggesties tot vier overlappende promotieposten: Presentatie; Distributie; Relaties & Netwerk; en Advies. 1. Presentatie: productie van vertalingen; mogelijk maken van fotografie; prikkelen tot designkritiek; productie eigen promotiemiddelen zoals website, drukwerk, maquettes en prototypes; onkostenvergoeding voor (prospectie)reiskosten, eigen deelname aan beurzen, handelsmissies; groeperen van clusters van ontwerpers en aldus (internationale) branding bevorderen; lezingen; catalogi; expo’s; huur en aankoop van materiaal. 2. Distributie: stimuleren en verspreiden van de rechtstreekse uitstraling en aantrekking door een project/product zelf; uitreiken van Awards en erkenningen; intermediërende rol als vertrouwenspersoon tussen ontwerper enerzijds en journalisten, curatoren, opdrachtgevers, uitvoerende bedrijven en producenten, juristen (IP) en onderwijsinstanties anderzijds; vertegenwoordiging op beurzen; pop-up shops. 3. Netwerk (gestructureerd) en Relaties (ongestructureerd): structureren van een netwerk aan de hand van het delen van (aangekochte) adressenbestanden en sociale media; organisatie van netwerkevents; verder uitbreiden van een vakoverschrijdend werkveld (breder wat betreft discipline en regio); informele kennismakingen stimuleren; samenwerkingen opstarten en begeleiden. 4. Advies: het transparant maken en ontsluiten van ‘ongeschreven regels’; coaching; scherpstellen van uniciteit; voorstellen van formats; raadgevingen in welke taken uitbesteed kunnen worden; ontwarren en toelichten van mogelijke subsidiekanalen en complementaire partners (FIT, Flanders DC, K&E, etc).
5. Resultaten online bevraging 5.1. Verloop en respons Zoals reeds toegelicht leverden deskresearch en een uitgebreide expertbevraging rechtstreekse input voor de opbouw van de online bevraging. De centrale vraag in de vragenlijst luidt als volgt: Hoe evalueren ontwerpers en vormgevers de subsidieregeling van Design Vlaanderen? Hoe tevreden zijn de ontwerpers en vormgevers die beroep kunnen doen op de promotiesteun? Hoe evalueren de ondersteunde ontwerpers/vormgevers de impact van de verkregen steun? Na controle en uitgebreid testen van de online versie van de vragenlijst werd de vragenlijst uitgestuurd. De uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek werd via twee kanalen verspreid: enerzijds via een algemene oproep in Ossenbloedrood (24/01/2014), de besloten nieuwsbrief van Design Vlaanderen naar erkende ontwerpers en designbedrijven (slechts 4 personen vulden via deze oproep de vragenlijst in) en anderzijds via een persoonlijke oproep via e-mail om deel te nemen aan
21
het onderzoek. De databank van Design Vlaanderen werd hiervoor ingezet. Alle 527 erkende ontwerpers/vormgevers werden aangeschreven. De online bevraging werd in drie golven uitgestuurd: één oorspronkelijk mailing en twee herinneringsmails. Dankzij de herinneringsmails kunnen we terugvallen op een voldoende grote set van respondenten. We stuurden 527 unieke e-mails uit. Daarvan bleken 23 adressen ongeldig/onbestaand. In totaal kregen we 259 ingevulde vragenlijsten terug, waarvan 212 of 42% voltooid (212/504). Responscijfers 527 erkende ontwerpers aangeschreven
23 ongeldige adressen
Respons
259 ingevulde vragenlijsten
212 voltooide vragenlijsten
51%
42%
5.2.Profiel Leeftijd en gender Slechts 6% van de erkende ontwerpers/vormgevers geeft aan jonger dan 32 jaar te zijn. 7% is ouder dan 65 jaar. Bijna 4/10 respondenten is tussen 33 en 44 jaar oud. Het aandeel jonge erkende ontwerpers/vormgevers blijft beperkt maar kan grotendeels verklaard worden door de voorwaarden voor erkenning: een portfolio met 10 recente objecten/werken die geen onderdeel van een eind- of schoolwerk vormen. Alvorens erkend te kunnen raken bij Design Vlaanderen moeten ontwerpers/vormgevers dus al redelijk wat ervaring opbouwen. Wat gender betreft, zien we een gelijke verdeling tussen vrouwelijke en mannelijke ontwerpers die deelnamen aan het onderzoek. Figuur 1. Leeftijd erkende ontwerpers (%, n=188) 65+ jaar
7.4
55-64 jaar
20.2
45-54 jaar
27.1
33-44 jaar
38.8
22-32 jaar
6.4 0
10
20
30
40
50
22
Figuur 2. Genderverhouding (%, n=190)
48.9 51.1
Man Vrouw
Opleiding Volgens de resultaten van deze online bevraging vormen de erkende ontwerpers/vormgevers een hoog opgeleide groep. Ruim 80% van de respondenten heeft een hogere opleiding gevolgd. 1 op 5 heeft zich bijgeschoold via private cursussen of opleiding. 7% geeft aan autodidact te zijn en heeft dus geen formele opleiding gevolgd. Slechts twee respondenten studeren nog op het moment van bevraging (zie ook bevindingen m.b.t. leeftijd). Tabel 3. Opleidingsniveau* (percentages, frequenties) %
N
Hogeschool of universiteit
84,7
160
Deeltijds kunstonderwijs
23,3
44
Private cursussen of opleidingen
21,2
40
Secundair onderwijs
15,9
30
Autodidact
6,9
13
Andere (vnl. Workshops, (internationale) stages, master classes, design management)
5,8
11
*meerdere antwoorden mogelijk
Ervaring 40% valt terug op een loopbaan tussen 10 en 20 jaar. Nog eens 44% van de respondenten is meer dan 20 jaar actief. 16% heeft tot maximum 10 jaar ervaring met ontwerpen (zie ook bevindingen m.b.t. leeftijd). Tabel 4. Aantal jaren actief als ontwerper/vormgever (%, n=181) % 1-10 jaar
16
11-20 jaar
40,3
21-30 jaar
28,2
31 jaar en meer
15,5
23
Activiteiten Het is zeer plausibel dat ontwerpers ook andere activiteiten uitvoeren, naast ontwerpen zelf. Daarom vroegen we ontwerpers om hun professionele activiteiten aan te duiden. Bijna 90% definieert zichzelf als ontwerper/vormgever. Daarnaast identificeren de respondenten zich ook als docent (28%) en kunstenaar (9%). Tabel 5. Activiteiten van erkende ontwerpers/vormgevers (percentages, frequenties)* %
N
Ontwerper/vormgever
89,5
172
Docent
28,4
56
Onderzoeker
11,6
22
Andere (zaakvoerder, bedrijfsleider, ondernemer, creatieveling, design navigator…)
10,2
Kunstenaar
9,3
18 15
Beleidsmaker
2,1
4
Ik werk momenteel niet (gepensioneerd, werkloos, …)
2,1
Student
1,1
4 2
*meerdere antwoorden mogelijk
KBO 78% van de respondenten heeft een ondernemingsnummer en kan dus beroep doen op subsidie. Figuur 3. In bezit van KBO-nummer (%, n=183)
6 16.4
Ja Nee Ik weet het niet 77.6
24
Statuut 90% van de respondenten is zelfstandige (55% in hoofdberoep, 35% in bijberoep). Een derde werkt in loondienst (al of niet in combinatie met bijberoep). Tabel 6. Professioneel statuut van de ontwerper (percentages, frequenties)* Werknemer in loondienst Zelfstandige in hoofdberoep Zelfstandige in bijberoep
%
N
30,5 55,2 34,5
53 96 60
*Meerdere antwoorden mogelijk
Discipline Erkende ontwerpers gaven via een open vraag zelf aan in welke ontwerpdiscipline ze werkzaam zijn. De antwoorden zijn divers. Zoals de woordenwolk verbeeldt zeggen heel wat respondenten actief te zijn binnen grafische vormgeving, toegepaste kunsten keramiek en juweelontwerp. Figuur 4. Woordenwolk “Ontwerpdiscipline”
De typische door DV erkende ontwerper/vormgever is hoog opgeleid en heeft heel wat ervaring op zijn/haar actief: weinig jongeren (22 tot 32 jaar) zijn erkend ontwerper en kunnen beroep doen op promotiesteun. 40% van de respondenten kijkt terug op een loopbaan tussen 11 en 20 jaar, 44% is meer dan 20 jaar actief. Meer dan de helft werkt als zelfstandige in hoofdberoep, 78% beschikt over een ondernemingsnummer. Disciplines zijn erg divers, met piek voor grafisch design, keramiek en juweelontwerp.
25
5.3. Kennis De kennis over de subsidiemogelijkheden van Design Vlaanderen is groot: zo goed als de volledige set bevraagde ontwerpers/vormgevers weet dat Design Vlaanderen subsidies uitreikt. Tabel 7. Kennis subsidiemaatregel DV (%, n=212) % Ja
98,1
Nee
1,9
De grote lijnen van de subsidie zijn gekend bij de respondenten. Design Vlaanderen reikt steun uit voor promotiedoeleinden (81%) en je moet erkend zijn om in aanmerking te komen voor subsidie (84%). Informatie over specifieke, technische details van de subsidie is in mindere mate gekend (maximaal €5000/jaar; aanvraagkalender met drie rondes). Slechts een minderheid weet dat ontwerpers een ondernemingsnummer nodig hebben om in aanmerking te komen voor steun.21 Tabel 8. Kennis van de subsidiemaatregel DV (%, frequenties) Ja (%)
Nee (%)
Weet ik niet (%)
N
Ik moet erkend zijn om beroep te kunnen doen op subsidies. Design Vlaanderen ondersteunt initiatieven gericht op promotie.
83,7
8,7
7,7
208
80,7
5,3
14
207
Maximum 50% van de gemaakte kosten kunnen teruggevorderd worden.
69,6
2,7
27,5
207
Elk jaar zijn er drie momenten waarop ik een dossier kan indien.
55,3
16,3
28,4
208
Het maximale bedrag dat ik kan aanvragen bedraagt €5000 op jaarbasis.
41,5
6,3
52,2
207
Enkel ontwerpers met een KBO-nummer komen in aanmerking voor subsidies.
21,4
25,7
52,9
206
Design Vlaanderen reikt subsidies uit voor 8 categorieën van promotie. In de vragenlijst werd gepeild naar de kennis van deze categorieën. Deelname aan tentoonstellingen (83%) en beurzen (88%) zijn de meest gekende subsidieposten, gevolgd door het organiseren van tentoonstellingen (68%). Minder dan de helft van de respondenten is op de hoogte van de subsidies voor het organiseren van workshops, wedstrijden, colloquia en stages (40%) evenals de ondersteuning van opleidings- en vervolmakingstrajecten (40%) of modelcontracten (37%). De kanalen langs dewelke de respondenten op de hoogte zijn van de subsidie duidt op een duidelijke communicatie van Design Vlaanderen: 86% kent de subsidie via Design Vlaanderen. Eén derde (33%) kent de maatregel via collega’s. Andere kanalen zijn van minder belang. Slechts 14% kent de maatregel via de opleiding.
21
Zie de update van het MB op 24/04/2009. Deze voorafgaande voorwaarde voor ondersteuning werd echter pas in 2013 in praktijk gebracht.
26
Tabel 9. Communicatiekanalen subsidie DV (percentages, frequenties)* %
N
Via Design Vlaanderen
85,5
177
Via collega's
32,9
68
Via mijn opleiding
13,5
28
Via andere organisaties
4,8
10
Andere (zelf opgezocht, persagent,…)
2,9
6
Op beurzen
1,9
4
Via lezingen, conferenties
1,4
3
Via andere websites
1,0
2
*Meerdere antwoorden mogelijk
81% van de erkende ontwerpers weet dat de subsidie van Design Vlaanderen gericht is op promotie. Design Vlaanderen communiceert op duidelijke wijze de subsidie. 86% kent de subsidie via Design Vlaanderen. Erkende ontwerpers kennen de subsidie in beperkte mate vanuit andere kanalen, in zeer weinig gevallen vanuit de opleiding (14%).
5.4. Bereik De respondenten zijn op de hoogte van hun erkenning bij Design Vlaanderen. Tabel 10. Erkenning bij DV (%, n=208) %
Erkenning Ja, als ontwerper / vormgever
96,6
Ja, als organisatie / bedrijf
1,4
Nee
0,5
Ik weet het niet
1,4
Figuur 5. Meest recente beroep op subsidie DV (%, n=206)
Tussen 2009 en vandaag
28.6 49.5
In 2008 of vroeger Nee
21.8
27
De helft van de respondenten heeft de laatste vijf jaar (2009-2013) beroep gedaan op de subsidiemaatregel. We bekijken de groep die recent geen beroep (meer) deed op de subsidie meer in detail, daarvan heeft ruim een kwart (29%) nooit eerder beroep gedaan op subsidies via Design Vlaanderen. De ontwerpers die aangeven de voorbije vijf jaar geen beroep meer te hebben gedaan op de subsidie, duiden vnl. tijdsgebrek aan als reden. Een kwart vindt het werk niet opwegen tegen het (financiële) voordeel. Voor 16% is geen aanvraag indienen een duidelijke keuze: zij vinden de maatregel te omslachtig of willen uit principiële redenen geen beroep doen op steun. De grote restgroep “andere” (40%) herhaalt voornamelijk wat eerder gesteld is: de maatregel is omslachtig, momenteel geen nood aan, ondoorzichtige maatregel. Tabel 11. Redenen geen subsidies aangevraagd in de voorbije 5 jaar (percentages, frequenties) * %
N
Ik heb de tijd niet om een aanvraag in te dienen.
30,2
13
Het werk dat ik erin zou steken weegt niet op tegen de voordelen.
25,6
11
14
6
16,3
7
4,7
2
39,5
17
Ik kom niet in aanmerking omdat… (momenteel geen werk dat promotie vraagt; niet aanvaard voelen; werk komt niet in aanmerking) Ik wil niet omdat… (omslachtig, principiële redenen) Ik doe beroep op andere subsidies… (KMO portefeuille, VAF …) Andere (omslachtig, momenteel geen nood aan, ondoorzichtig, te lage bedragen, momenteel geen werk dat promotie vraagt,…) *Meerdere antwoorden mogelijk
Ook de erkende ontwerpers die nooit eerder subsidies hebben aangevraagd duiden tijdsgebrek als voornaamste reden aan (22%). 15% komt naar eigen zeggen niet in aanmerking en 13% vindt dat het werk niet opweegt tegen de (financiële) voordelen. “Andere” redenen zijn net als hierboven een herhaling van eerder gestelde items: omslachtig, geen nood, werk komt niet in aanmerking en principiële keuze (vb. subsidiepot moet naar jongeren gaan). Tabel 12. Redenen nooit subsidies aangevraagd (percentages, frequenties) * %
N
Ik wist niet dat de subsidie bestond.
3,6
2
Ik heb de tijd niet om een aanvraag in te dienen.
21,8
12
Het werk dat ik erin zou steken weegt niet op tegen de voordelen.
12,7
7
Ik kom niet in aanmerking (mijn werk valt niet onder juiste noemer,…)
14,5
8
Ik wil niet (complex, omslachtig, liever bij Kunsten & Erfgoed,…)
10,9
6
Ik doe beroep op andere subsidies (KMO portefeuille, cultuur, export Vlaanderen,…) Andere, (geen nood, kunstenaar, principiële keuzes, omslachtig,…)
7,3
4
29,1
16
*Meerdere antwoorden mogelijk
28
De helft van de erkende ontwerpers heeft sinds 2009 beroep gedaan op subsidies. Ruim een kwart van de erkende ontwerpers deed nog nooit beroep op de subsidiemaatregel. Belangrijkste redenen hiervoor zijn: geen tijd om aanvraag in te dienen, momenteel geen nood aan deze subsidie, indruk dat werk hiervoor niet in aanmerking komt.
De respondenten dienden tussen 2009 en 2013 gemiddeld 3,38 aanvragen in. Bijna 9 op 10 (88%) van die aanvragen werd daadwerkelijk goedgekeurd. Deze ratio tussen aantal ingediende aanvragen en uitkeringen ligt hoger dan de cijfers van Design Vlaanderen uitwijzen (zie tabel 2). Mogelijk beantwoordden voornamelijk de ontwerpers/vormgevers met succesvolle aanvragen de vragenlijst. Bijna een kwart van de aanvragers heeft de afgelopen vijf jaar 1 aanvraag ingediend, nog eens een kwart 2 aanvragen. De groep veelaanvragers beslaat bijna een kwart (22%) van de respondenten. Tabel 13. Gemiddelde en aantal aanvragen per ontwerper (%, n=102) Gemiddelde aantal aanvragen
3,38
Aantal aanvragen (categorieën)
%
Geen aanvragen
2,9
1 aanvraag
21,6
2 aanvragen
25,5
3-4 aanvragen
28,4
5 of meer aanvragen
21,6
Het gemiddelde aantal goedgekeurde dossiers bedraagt 2,96. We zien min of meer dezelfde verdeling als hierboven terugkomen. 32% van de erkende ontwerpers die een aanvraag indienden werden in de voorbije vijf jaar eenmaal gesteund door Design Vlaanderen. Slechts 7 ontwerpers duidden aan dat ze in een periode van vijf jaar geen goedkeuring kregen. 17% van de respondenten die een aanvraag indienden kregen 5 of meer aanvragen goedgekeurd over een periode van vier jaar. Tabel 14. Gemiddelde en aantal goedgebeurde dossiers per ontwerper (%, n=104) Gemiddelde aantal goedgekeurde dossiers
2,96
Aantal goedgekeurde dossiers (categorieën)
%
Geen dossiers
6,7
1 dossier
25
2 dossiers
25
3-4 dossiers
26
5 of meer dossiers
17,3
Van de respondenten die reeds steun ontvingen, kreeg ongeveer twee derde (67%) tussenkomst voor de deelname aan tentoonstellingen (versus 33% in de organisatie van tentoonstellingen). De helft van de ontwerpers krijgt steun voor deelname aan workshops, wedstrijden, colloquia of stages (versus 17% voor de organisatie ervan). Iets minder dan één vijfde (17%) wordt gesubsidieerd voor de deelname aan beurzen. In slechts 2% van de gevallen geven ontwerpers aan ondersteund te zijn geweest voor opleiding/vervolmaking. Steun aan modelcontracten bedraagt 7%. Ook 7% duidt aan steun te krijgen voor andere dan deze acht categorieën. 29
Tabel 15. Bereik van de acht subsidiecategorieën van Design Vlaanderen (%, frequenties)* N % Deelname aan tentoonstellingen
67,6
69
Promotiemateriaal
66,3
67
51
52
Organiseren van tentoonstellingen
33,3
34
Deelname aan beurzen
18,6
19
Organiseren van workshops, wedstrijden, colloquia, stages
16,7
17
Modelcontracten
6,9
7
Geen van deze
6,9
7
Ik weet het niet
4,9
5
2
2
Deelname aan workshops, wedstrijden, colloquia, stages
Ondersteuning van projecten voor specifieke voortgezette opleiding en/of vervolmaking *Meerdere antwoorden mogelijk
We peilden ook naar het meest recente uitgekeerde subsidiebedrag. Voor bijna de helft van de respondenten ligt dat boven de €1000. Een kwart ontving tussen €500 en €1000. Iets minder (23%) tussen €200 en €500. Minder dan 10% krijgt een klein bedrag toegekend. Tabel 16. Meest recente uitgekeerd subsidiebedrag (%, n=97) % 1 en 200 euro
8,2
201 en 500 euro
22,7
501 en 1000 euro
25,8
1001 en 5000 euro
43,3
75% van de aanvragers (2009-2013) schreef 2 of meer subsidiedossiers uit. Van ongeveer 67% werden 2 of meer aanvragen goedgekeurd. De meeste aanvragen gebeuren voor tussenkomst bij deelname aan tentoonstellingen en promotiemateriaal. Iets meer dan de helft van de aanvragers ontving bij de laatste uitbetaling minder dan 1000 euro.
5.5. Impact De subsidiemaatregel van Design Vlaanderen heeft volgens erkende ontwerpers (die de laatste vijf jaar steun ontvingen) impact op het realiseren van hun project (59%). Daarnaast werkt de maatregel ook op symbolisch vlak: ontwerpers krijgen waardering en vertrouwen. Iets meer dan de helft (53%) geeft aan dat de maatregel grote impact heeft op de wijze waarop ze zichzelf profileren en in de markt zetten. De maatregel heeft ook impact op (inter)nationale zichtbaarheid, desondanks is de impact op nationale en internationale naamsbekendheid minder duidelijk volgens de respondenten. De impact van de maatregel is eerder klein of onduidelijk wanneer het gaat om opdrachten/inkomsten, de focus die men kan leggen op zijn werk, samenwerkingen/partnerships die ontstaan dankzij de steun. De impact van de subsidie is klein wat betreft de mogelijkheid tot het uitbesteden van specifieke taken. 30
Tabel 17. Impact van de subsidie DV (%, frequenties) (zeer) grote impact (%) 59,1
onduidelijke impact (%) 21,6
(zeer) kleine impact (%) 19,3
88
waardering en vertrouwen
54,5
30
15,6
90
profilering en branding
53,2
23,9
22,8
92
zichtbaarheid op internationale beurzen, tentoonstellingen, workshops,... zichtbaarheid op nationale beurzen, tentoonstellingen, workshops,... de ontwikkeling van mijn werk
51,7
30,6
17,6
85
47,7
33
19,4
88
46,7
22,2
31,1
90
nationale naamsbekendheid
41,9
41,9
16,1
93
internationale naamsbekendheid
40,8
41,9
17,3
93
36
27,9
36,1
86
samenwerkingen en partnerships
29,4
36,5
34,1
85
opdrachten en inkomsten
22,9
40,2
36,7
87
mogelijkheid tot uitbesteden van specifieke taken
17,1
39
43,9
87
de realisatie van mijn project
focus die ik kan leggen op mijn werk
N
Ontwerpers evalueren de impact van de subsidie op hun werk. We vroegen hen om op een schaal van 0 tot 10 een score te geven op de impact van de subsidie. De gemiddelde score bedraagt 5,7/10. De impact van de subsidie lijkt groter ingeschat door jonge ontwerpers. De gemiddelde impact voor ontwerpers met een korte loopbaan (6,37) is hoger dan voor ontwerpers die kunnen terugkijken op een loopbaan van om en bij 20/30 jaar (4,89). Tabel 18. Gemiddelde impactscore naar ervaring ontwerpers (gemiddelde, frequenties) gemiddelde
N
1-10 jaar
6,37
16
11-20 jaar
5,68
38
21-30 jaar
4,89
18
5
9
31 jaar en meer
31
Figuur 6. Verdeling van de impactscores (%, n=81) 10
2%
9
4%
8
12%
7
25%
6
17%
5
9%
4
6%
3
12%
2
6%
1
4%
0
5% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Erkende ontwerpers duiden aan dat de subsidie van Design Vlaanderen helpt bij de realisatie van hun project(en). Daarnaast heeft de subsidie een grote symbolische impact (waardering, vertrouwen). De impact op (inter)nationale naamsbekendheid en de meer economische aspecten (i.e. opdrachten/inkomsten, samenwerkingen/partnerships, uitbesteden van taken) is onduidelijker. Ontwerpers met minder ervaring wijzen de subsidie een grotere impact toe.
5.6.Tevredenheid Het meest tevreden zijn de bevraagde ontwerpers over het tweetrapssysteem: eerst erkenning dan mogelijkheid tot subsidie. De communicatie over de beslissing en de voorwaarden om beroep te doen op de subsidiemaatregel (alsook de voorwaarden voor erkenning) worden positief geëvalueerd. Ook naar de voorwaarde van het hebben van een KBO-nummer en de verplichtingen verbonden aan de maatregel kijkt men overwegend positief.22 De hoogste ontevredenheid meten we bij de strikte aanvraagkalender (indiendata voor subsidies met drie aanvraagrondes) en de lange doorlooptijd. Ook eigen inbreng van 50% als voorwaarde, werklast en de hoogte van de bedragen zijn aspecten waar men het minst tevreden over is. Algemeen genomen kunnen we stellen dat de tevredenheid hoog is over de voorwaarden en verplichtingen verbonden aan de subsidie. Over de specifieke formaliteiten en operationele aanpak zijn ontwerpers minder tevreden.
22
Let wel dat 78% van de bevraagden beschikken over een KBO.
32
Tabel 19. Tevredenheid subsidie DV (percentages, frequenties) (zeer) tevreden (%) Het tweetrapssysteem van de subsidie (eerst erkenning, dan mogelijkheid tot subsidie) De communicatie over de beslissing
81,9
Tussen beide (%) 11,7
71,6
16,8
11,6
95
De voorwaarden om beroep te kunnen doen op de subsidie
69,4
24,2
6,3
95
De voorwaarden om erkend ontwerper/vormgever te worden Een eigen ondernemingsnummer als voorwaarde voor steun De verplichtingen verbonden aan de subsidie
66,7
28,1
5,2
96
65,3
25,3
9,5
95
64,2
27,4
8,5
95
Drie aanvraagrondes per jaar
62,1
16,8
21
95
De beoordelingscriteria
61,5
24,2
14,3
91
De werklast in verhouding tot het uitgekeerde bedrag
59,8
25,8
14,4
97
De duurtijd van aanvraag tot uitkering
58,6
24,2
17,2
99
De werklast na de uitkering
58,3
27,1
14,5
96
De hoogte van het uitgekeerde bedrag
57,7
23,7
18,6
97
De eigen inbreng van 50% als voorwaarde voor steun
51,6
27,8
20,7
97
51
44,7
4,2
94
De werklast bij de aanvraag
49,5
33
17,6
97
De 'in house' expertise van Design Vlaanderen
48,9
40,2
10,9
92
Uiterlijke indiendatum voor de aanvang van een project
45,9
28,1
26
96
De feedback
43,5
40,2
16,3
92
De toegestane cumulatie met andere subsidies
(zeer) ontevreden (%) 6,4
N
97
Zijn ontwerpers tevreden over de procedures van de subsidiemaatregel van Design Vlaanderen? De gemiddelde score bedraagt 6,5/10. Jonge ontwerpers duiden niet enkel een grote impact aan van de subsidiemaatregel maar zijn over het algemeen ook meer tevreden. Bij ontwerpers met meer ervaring ligt de tevredenheid gemiddeld iets lager. Tabel 20. Gemiddelde tevredenheidsscore naar ervaring ontwerpers (gemiddelde, frequenties) Gemiddelde
N
1-10 jaar
7,14
14
11-20 jaar
6,39
31
21-30 jaar
6,32
19
7
6
31 jaar en meer
33
Figuur 7. Verdeling van de tevredenheidscores (%, n=98) 10
4%
9
3%
8
25%
7
32%
6
15%
5
4%
4
4%
3
6%
2
3%
1
1%
0
3% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
De tevredenheid bij erkende ontwerpers is het grootst over het tweetrapssysteem (erkenningsubsidie), de voorwaarden en de communicatie. De grootste ontevredenheid betreft het aantal aanvraagrondes (3) en de timing die gehanteerd wordt. Daarnaast is er ook relatief grote ontevredenheid over de 50% eigen inbreng als voorwaarde voor steun, de werklast en de hoogte van het uitgekeerde bedrag. Erkende ontwerpers die minder lang actief zijn, zijn meer tevreden dan hun collega’s met meer ervaring.
5.7. Alternatieven en aanbevelingen Tot slot werd aan de respondenten gevraagd om in een open vraag aan te duiden welke aanbevelingen ze Design Vlaanderen zouden geven vanuit hun specifieke situatie. We vatten deze aanbevelingen samen in 7 aandachtspunten: 1. Vertrek vanuit de vragen, noden en gevoeligheden van de ontwerpers “Nu wordt ondersteuning vanuit bestaande categorieën aangeboden, maar waarom niet groot project als geheel ondersteunen? Geen kunstmatige en tijdrovende opsplitsing in drukwerk / transport etc.” “De huidige subsidie promoot hoofdzakelijk klassieke vormen van promotie: beurzen, drukwerk... Online marketing is voor mezelf vaak efficiënter.” “Vertrek vanuit wat de ontwerper/kunstenaar op eigen initiatief doet. Daarbij hoort meer aandacht voor de creatieve, originele en innovatieve aanpak waar geen prefab-kostenposten voor bestaan.” “Helaas worden essentiële kosten zoals standbouw niet gesubsidieerd door Design Vlaanderen, dat wat de zwaarste investering is op een beurs. Andere kosten, zoals eten/logement (kosten die men zelf zo duur of goedkoop wil houden als men zelf wil) dan weer wel. Vreemde logica.” “Sticker is echt VER SCHRIK KE LIJK LELIJK, ik plak die op de rug van een sokkel en omdat het moet, niet omdat het een zinvol ‘brand’ of zinvolle erkenning is.”
34
2. Evalueer de strikte aanvraagkalender en doorlooptijd “Ad hoc beslissingen kunnen nu niet. Ondernemen plant men niet een jaar op voorhand.” “De uiterste indiendatum is in de meeste gevallen te vroeg. Het leven en de opportuniteiten verlopen steeds sneller. De timing en planning is niet werkbaar.” “Hoe kan je de kosten opgeven op een moment dat die niet gekend zijn?” “Voor bepaalde projecten ben je afhankelijk van derden en wanneer het artistiek niet verloopt zoals verwacht, gebeurt het dat je niet kan voldoen aan de strikte termijnen.” “De beslissing communiceren per brief is niet meer van deze tijd en neemt extra tijd in beslag. Snelle communicatie per mail zou beter zijn.” “Kortere tijdsperiode tussen subsidie aanvraag en werkelijke uitbetaling.” “Ideaal moet je een aanvraag kunnen doen op het tijdstip dat jou als vormgever uitkomt, en niet Design Vlaanderen.” 3. Meer ondersteuning voor starters en brug met (vakoverschrijdende) opleidingsinstituten “ik vind dat subsidies zijn voor diegenen die het nodig hebben, m.a.w. opstartende jonge designers die met een gat in hun broek zitten. m.a.w. niet voor bedrijven à la extremis die een mooie omzet draaien en die op eigen kracht kunnen draaien. het budget van design vlaanderen is immers ook maar beperkt (ik dacht 150000 euro) ? ik heb slechts eenmaal gebruik gemaakt van een subsidie, voor de reiskosten van een beurs naar Frankrijk, ik vond het toen omslachtig, en heb niet meer de moeite gedaan om nog subsidies in te dienen. nu kan ik van mijn ontwerpen leven en ik vind dat ik dus geen recht meer heb op subsidies, dat is een moreel en ethisch gegeven. subsidies zouden dus enkel voor opstartende bedrijven en individuele ontwerpers moeten zijn gedurende bv. de eerste 3 jaar van hun loopbaan, niet voor oude rotten in het vak.” “Ik vind dat vooral jonge kunstenaars een ruggensteun moeten krijgen (financieel o.a.), zodat hun inventiviteit en creativiteit tot volle ontplooiing kunnen komen” “Discriminatie studenten (geen ondernemers)” “Meer aandacht voor jongeren!” “Niveau van design-onderwijs verbeteren en coördineren.” “De mogelijkheden die Design Vlaanderen biedt, moeten meer gepromoot worden naar buiten toe. Door presentaties te geven in Academies, hogescholen, kunstonderwijs en DKO's, zouden veel meer mensen hiervan op de hoogte kunnen gebracht worden. Het is te stil rondom de bekendheid van deze instantie.” “Stimuleer designers vakoverschrijdende opleidingen te volgen.” 4. Pas aanbod aan diverse aanvragers (startend, gevestigd, bedrijf) aan: “Graag veel meer aandacht voor ontwerpers en kunstenaars die individueel werken, ik bedoel daarmee bvb glaskunstenaars, keramisten, juweelontwerpers enz. Ook veel te veel aandacht voor bedrijven, terwijl ontwerpers met bescheiden middelen, gewoonweg niet aan bod komen.” “Belasting en voorschieten van 50% is voor kleine aanvrager problematisch.” “Niet alleen toegepast werk ondersteunen.” “Vernederend hoe je als gevestigde waarde steeds je ‘staat van zijn’ moet bewijzen aan de hand van documenten.”
35
5. Evalueer procedures en voorwaarden voor steun kritisch “Jurering is een belangrijk aspect .Er zouden meer onafhankelijke en internationale juryleden aangesteld moeten worden bij beoordelingen van aanvragen en prijsvragen.” “Het feit dat je de subsidie van Design Vlaanderen niet mag cumuleren; de overige 50% dien je zelf te betalen terwijl eventueel andere organisaties zouden kunnen bijdragen, maar dat mag niet.” “Nauwere samenwerking met FIT m.b.t. impact naar het buitenland.” “Ik begrijp niet waarom ik als Belgische journalist word uitgenodigd voor een internationale beurs of expo, is het niet zinvoller om buitenlandse journalisten ter plaatse aan te trekken? Ik ken die Vlaamse ontwerpers toch al?! Soms lijkt het allemaal pro forma.” “Subsidies kunnen aanvragen als het nodig is op eender welk moment. Ondernemen plant men niet altijd een jaar op voorhand. Op dit moment moet men als ondernemer creatief en snel kunnen reageren. Soms komt de subsidies aanvraag goed uit maar meestal niet. Hierdoor kunnen we maar beperk hiervan gebruik maken. Het aanvraag systeem wordt door de vastgestelde data iets te stroef.” “Online tool om de subsidie in te vullen via een stappenplan vragenlijst.” 6. Realiseer zinvolle en beredeneerde samenwerkingen en partnerships “Renteloze lening, venture capital, etc.” “Industrie meer doen participeren, cfr. Philips prijs in Nederland.” “Een soort van "fysieke subsidie" in de vorm van een tussenpersoon?” 7. Hanteer een flexibeler begrip van ‘ontwerp(er)’ en gehanteerde categorieën “Ik ben eigenlijk de organisatie ontgroeid omdat ik niet onder de noemer "designer" wil naar buiten komen.” “Design Vlaanderen werkt op basis van een achterhaald en nauw-denkend idee van wat design is of kan zijn.”
6. Conclusie In de bovenstaande tekst werden reeds tal van concrete suggesties aangereikt om de subsidiemaatregel van Design Vlaanderen (DV) te verrijken. Op basis van het voorgestelde deskresearch en de dataverzameling (focusgroep, individuele interviews met diverse experten en online bevraging van erkende ontwerpers/vormgevers) formuleren we vier overkoepelende conclusies en bijhorende suggesties. 6.1. Communicatie over de promotiesteun aan de doelgroep verloopt goed De overgrote meerderheid van erkende ontwerpers/vormgevers is op de hoogte van wat kan m.b.t. promotionele ondersteuning door DV. Ontsluiting van deze informatie buiten de organisatie van DV is echter miniem: de opleidingen zijn bijvoorbeeld niet verantwoordelijk voor disseminatie. Hier willen we waarschuwen voor een mogelijk cumulatief voordeel: de reeds erkende ontwerper heeft steeds meer toegang tot ondersteuning wat kan leiden tot oneerlijke concurrentie ten opzichte van ontwerpers/vormgevers die niet op de hoogte zijn van mogelijke erkenning, of zelfs tot een perverse prikkel: het in stand houden van erkende ontwerpers uit gewoonte in plaats van op basis van hun buitengewone realisaties.
36
6.2. Impact is er, maar nog onvoldoende Vooral de jongste groep van erkende ontwerpers erkent impact van de subsidie. Impact slaat niet alleen op de realisatie van projecten, maar heeft ook een symbolische waarde (waardering en vertrouwen). De impact op nationale en internationale naamsbekendheid en de eerder economische aspecten (opdrachten/inkomsten, samenwerkingen/partnerships) is onduidelijker. We wijzen daarbij ook op de grote range van de aanvraagbedragen en op de minieme bedragen waarvoor soms steun wordt aangevraagd. 6.3. Procedure vereenvoudigen, voornamelijk het na-traject De relatie input-output moet herbekeken worden, dit zowel voor de aanvrager als de ondersteunende instantie. We stellen daarom voor (1) een minimumbedrag te hanteren (bijv. €250), (2) af te stappen van een niet-overdraagbare gesloten subsidie-enveloppe, (3) niet langer te werken met een strikte aanvraagkalender met drie rondes, maar in de plaats de garantie te voorzien van behandeling van dossier binnen zoveel tijd en de aanvragers de status van hun aanvraag te laten opvolgen, (4) het na-traject administratief te vereenvoudigen (controle van voornamelijk timing, bonnetjes, logovermelding en cumulatieve steun). 6.4. Meer scherpstellen en profileren: doelgroep en focus Er is nog weinig aandacht voor jonge ontwerpers/vormgevers, dit ondermeer gezien de voorwaarden voor erkenning en de beperkte bekendmaking van de steun door opleidingsinstellingen. Mogelijk kunnen jonge ontwerpers reeds tijdens de opleiding een profiel aanmaken, of kunnen specifieke afstudeerrichtingen als ‘erkenning nominerende scholen’ aangeduid worden (afstuderen betekent erkenning). We stellen voor om de doelgroep beter te segmenteren, ondersteuning op maat aan te bieden, en te vertrekken vanuit de vragen en gevoeligheden van de ontwerpers/vormgevers zelf. Ook willen we suggereren om te concentreren op één of meerdere specifieke promotieposten en daar transparanter over te communiceren bij een ruimer publiek. Het publiek bekend maken van de uitgekeerde steun per promotiepost kan helpen om een lijn in de ondersteuning te communiceren. We stellen ook voor om de ondersteuningscriteria positief te verwoorden (dit in tegenstelling tot criteria die toekenning of uitbetaling beletten) en de ingediende projecten als waardevol te communiceren en te ondersteunen tot en met realisatie (dit in tegenstelling tot de huidige afvallingsrace waarbij reeds toegekende steun slechts gedeeltelijk of niet wordt uitbetaald).
37