Derde troepkamp: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
Onderwerp Land Cultuur Sanuk Gezichtsverlies Koning en land Religie Status Handen en voeten Kleding Gebruiken Onderhandelen Religie Geestenhuis Monniken Symbolen Tempels Geschiedenis Sukhothai periode Ayuthaya periode Chakri dynastie Tweede wereldoorlog Naoorlogs 1945-nu Begrippenlijst Bronvermelding
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
Pagina 2 3 3 3 3 3 4 4 4 5 5 6 7 7 7 8 9 9 9 10 11 11 12 12
1
Land Thailand is een land in zuidoost Azië ingesloten door de landen Cambodja, Laos, Myanmar en Maleisië Het grenst aan de Adamanzee (komt uit in de Indische Oceaan) en de Golf van Thailand. Het land is 513.115 km² groot (12x Nederland) en het heeft 61,5 miljoen inwoners, waarvan er alleen al een 8 miljoen in Bangkok wonen. Het centrum van Thailand ligt op 14°NB van de evenaar, op de hoogte van India, Soedan, de Antillen en Guatemala. Topografie van Thailand is in het noorden met hoge bergen, die zich uitstrekken tot noordoost Myanmar en Zuidoost China tot het Tibet plateau. In het zuiden vind je 2700km aan witte stranden met kalkrots tropische eilanden en palmbomen, wat zich uitstrekt tot de Malay-archipel. Daartussen in bevinden zich vlakland en heuvellandschappen die zich uitstrekken van Laos en Cambodja tot Myanmar. De begroeiing is afhankelijk van de vochtigheidsgraad, wat in het zuiden neerkomt op regenwouden en geleidelijk overgaat in loofbegroeiing. De belangrijkste rivieren zijn de Mekong (grens met Laos), de Yam en de Ping die overgaan in de Chao Phraya waar Bangkok aan ligt en uitkomt in de Golf van Thailand. De Mun die vanuit midden Thailand richting het oosten stroomt en uitkomt in de Mekong die via Laos en Cambodja in de Zuid Chinese zee uitkomt (Mekongdelta). Het klimaat wordt sterk beinvloed door de monsoon, die twee of drie seizoenen in Thailand geven, (ligt aan de topografie). In het zuiden hebben ze twee seizoenen, een natte periode van mei tot juli en een droge vanaf november. In het midden en noorden van Thailand is de periode van februari tot mei ook een seizoen, wat lijkt op de droge periode van het zuiden. Alleen is hun natte periode van juli tot november. De inwoners van Thailand bestaan uit 53% Thai, 27% Lao-volken, 12% Chinezen, 4% Maleisiërs en 3% Khmer. De officiële taal is: Thai. De godsdienst in 95% Boeddhisme en 5% Islam. De munteenheid is de Baht De Thaise flora en fauna zijn divers en regio afhankelijk. Het midden en zuiden hebben nog regenwouden en brengen een scala aan planten en dieren met zich mee. Het betreft bijvoorbeeld tropische hardhout, en 27.000 soorten bloemen waaronder b.v. orchideeën, fruitbomen en –struiken. In de verschillende wildparken lopen nog tijgers, olifanten, luipaarden, tapirs, gibbons en dolfijnen. Het noorden is koeler en bergachtig, wat voor dier en plant overeenkomsten heeft met het Alpengebied in Europa. Hier kan b.v. de bamboe groeien en denk eens aan de Aziatische zwarte beer, de serow (geitantilope) en makaken die daarbij kunnen lopen. Daartussenin is een mix van leefgebieden van Noord tot Zuid. In Thailand zijn er 313 soorten reptielen en 107 soorten amfibieën Van alle slangen zijn er maar zes giftig en uiterst zeldzaam. Verder kruipen en vliegen er een groot assortiment insecten rond, zoals wij ze ook kennen.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
2
Cultuur Sanuk Het Thaise woord “Sanuk” betekent: lol en dat geldt in de breedste zin van het woord. Zelfs werk of karweitjes bevatten elementen van Sanuk, anders zou het saai worden. Dit betekent niet, dat de Thai niets willen doen zonder lol te maken, maar het is gewoon een speelse insteek. Het woord wordt pas duidelijk in de zin: mai Sanuk, wat niet leuk betekent. In een rijstveld waar het hard werken is onder alle weersomstandigheden o.a. rijst zaaien, verplaatsen of oogsten wordt toch Sanuk gemaakt. Door het maken van grappen, zingen, elkaar stangen en flirten met je buurman of –vrouw wordt dit in uiting gebracht. Op kantoren met mensen in nette pakken gaat het hetzelfde. De beroemde Thaise glimlach komt voort uit de zin om Sanuk te maken. Gezichtsverlies De Thai geloven helemaal in het concept: geen gezichtsverlies, wat betekent dat zij zij in sommige situaties toegeven of zich terugtrekken om henzelf en anderen geen schaamte te berokkenen. De ideale manier om iemand geen gezichtsverlies te laten lijden is het niet beginnen over negatieve onderwerpen. Wanneer een Thai enige mate van stress bespeurt, zal hij of zij nergens over beginnen, mits dit door een ander wordt gedaan, er om hulp gevraagd of erover geklaagd wordt. Iemand die valt en weer opstaat zal vaak niet laten blijken of het hem / haar zeer doet door een glimlach aan te nemen. Koning en land De monarchie wordt in Thailand behandeld met het nodige respect. De Thai vinden dat ook de buitenlanders zich daaraan moeten houden. Het is in Thailand okay om kritiek te hebben op de regering of op de cultuur. Maar het hebben van opmerkingen of bedenkingen tegen het land of de monarchie wordt gezien als een belediging, evenals het niet stilstaan bij het spelen van het volkslied. Dan zal de Thai stoppen met wat hij of zij aan het doen is en zullen er naar luisteren. Dit geldt ook in bioscopen waar elke film begint met het volkslied. Religie Alvorens je een tempel (Thai: Wat) binnen gaat dien je in het ‘middengedeelte’ je schoenen uit te doen. Hiervoor zijn speciale kasten of plekken waar alle Thai en toeristen hun schoenen kunnen neerzetten. In de tempel behoor je tevens keurig gekleed te zijn, wat betekent dat je lange verzorgde kleding aan hebt. Al te veel bloot wordt gezien als aanstootgevend gedrag voor Boeddha en de Thaise cultuur. Dat zullen ze je niet altijd zeggen of laten merken, omdat ze dat beleefd vinden. Wanneer je het middengedeelte betreedt en gaat zitten, dien je je voeten niet in de richting van Boeddha te plaatsen. Ook dit wordt gezien als een belediging naar Boeddha. Je kunt rustig rondlopen en dingen bekijken, mits je maar nergens aankomt of de rust verstoort. Foto’s maken kan en mag, let op dat je niet poseert bij die beelden, want dat wordt niet altijd gewaardeerd. De monniken mogen niemand aanraken en zeker niet door vrouwen aangeraakt worden.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
3
Status De Thaise maatschappij en cultuur bestaan in veel opzichten uit twee groeperingen: Phûu yài (groot persoon) en de Phûu náwy (klein persoon). Voorkomend uit een sociale rang, leeftijd, geld, status en persoonlijke of politieke macht. Voorbeelden van automatische Phûu yài zijn volwassenen (tegen kinderen), de manager (tegen zijn employees), klasgenoten (tegen jongere klasgenoten), de oudere zus (tegen haar jongere broertje), leraren (tegen hun leerlingen), militair (tegen civiel) en Thai (tegen buitenlander), etc… Deze rangen en standen zijn overal wel herkenbaar in de wereld maar de Thai zal in de meeste opzichten een vergelijking proberen te maken. Hij verwacht ook dat de Phûu náwy de Phûu yài met respect bejegent. Dit houdt ook in dar er van de Phûu yài verwacht wordt, dat hij zijn verantwoordelijkheden nakomt. Het goedkeuren van een verzoek of het afkeuren ervan als er risico, gezichts- of statusverlies op het spel staat. Om bijvoorbeeld snel een status te kunnen bepalen wie er Phûu náwy, en wie er Phûu yài is, stellen de Thai vaak de vraag: hoe oud ben je? Of waar kom je vandaan? In restaurants, excursies of bij het uitgaan betaalt, de Phûu yài altijd de rekening. In een groep betaalt diegene met de hoogste sociale status de rekening voor iedereen. Voor een Phûu náwy, die wel betalen wil riskeert zo gezichtverlies. Er zijn ook situaties waar het een het ander opheft. Wanneer een jongere manager een zakendiner heeft met een oudere werknemer, betalen ze b.v. samen de rekening. Voor buitenlanders is het nog iets anders. De paradox is, dat de Thai zien dat wij geld hebben om te kunnen genieten van de Thaise cultuur, maatschappij en dienstverlening en zo gezien worden als Phûu yài. Maar als de rekening hoger is of we een vergelijking hebben wordt de ‘farang’ als Phûu náwy gezien. Wat zeker in je voordeel is, is het kennen van de Thaise gebruiken en –cultuur en het eventueel kennen van de taal of een aantal woorden. Dit brengt je al snel ‘hoger’ op de sociale ladder. Handen en voeten De voeten zijn het laagste deel van het lichaam (fysiek als zowel spiritueel). Dus wijs of richt met je voeten niet naar andere mensen of voorwerpen. Leg je voeten niet op banken of stoelen, ook niet wanneer je altijd op één been zit. Raak dus ook nooit anderen aan met je voeten. Het hoofd is het hoogste gedeelte van je lichaam. Dit betekent, dat je nooit iemand aan zijn hoofd mag zitten of gewoon door de haren mag strijken. Gebeurd dit per ongeluk wel, maak dan meteen je excuses, anders wordt dit als onbeschoft opgevat. Ga nooit op kussens zitten, want dat snijdt het taboe aan van het hoofd aanraken. Stap ook nooit over slapende mensen, probeer er sowieso omheen te gaan. Kleding Draag je kleding tijdens excursies netjes en schoon. Dat wil zeggen dat de meeste delen van je lichaam bedekt zijn en dat het past bij de gelegenheid waar je bent. De instelling: “Dit draag ik thuis ook” of “Ik ben op vakantie en draag wat ik wil” levert je minachting of onbegrip op. Korte rokjes, bikini’s, korte broeken en T-shirts zijn goed op het sportveld, verder niet. Slippers en sandalen zijn wijd geaccepteerd, behalve op formele bijeenkomsten. De Thai zouden wanneer zij op reis gaan er niet aan moeten denken om in vuile kleding te lopen. Vandaar is men nogal snel geschokt wanneer ze een westerling zien lopen in kleding, die ze al “weken” niet gewassen hebben. Let er op dat schoenen niet binnenshuis gedragen worden en dat de Thai dit zien als goor en vies.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
4
Gebruiken Traditioneel groeten de Thai elkaar door een “wâi”. Dit is dat beide handen en palmen op elkaar gedrukt worden gevolgd door een respectvolle buiging. Wanneer iemand naar je toekomt en je wâi’t, dien je hetzelfde terug te doen. De mensen uit de steden gebruiken ook de internationale manier van groeten door een hand te geven, maar een wâi wordt altijd gewaardeerd. Een glimlach en de woorden: Sawàt-dii khráp/khâ (de algemene Thaise groet) doet wonderen wanneer je denkt of het gevoel hebt dat je iets verkeerd hebt gedaan. Het aangeven van voorwerpen dient altijd met de rechterhand of met beide handen gedaan te worden en nooit met de linkerhand. (Dit wordt geassocieerd met toilet handelingen.) Boeken en documenten hebben een speciale status en dienen ook zo behandeld te worden. Leg nooit een boek op de grond, wanneer er geen plaats voor is op de tafel. Zoek desnoods een andere tafel of een stoel om het boek op te leggen. Wanneer het allemaal niet gaat zoals je verwacht, wordt dan nooit kwaad. Het verliezen van je geduld verslechtert de zaak en kan tot gezichtsverlies leiden. Dan is er niet veel meer aan te doen. Denk er aan, dat je in Azië bent waar je geduld een noodzakelijk goed is. Luid spreken of schreeuwen wordt als onbeschoft gezien, onafhankelijk van de situatie en leidt tot langer wachten of onbegrip. Onderhandelen In Thailand is alles te koop voor een goede prijs. Het onderhandelen of afdingen is een spel dat je regelmatig moet gaan ondernemen. Verschillende verkopers zullen je met allerlei methoden naar hun winkel of stalletje willen lokken. Zelfs meerdere verkopers proberen je tegelijkertijd iets aan te smeren. Bedank vriendelijk daarvoor, als je dat niet wilt. Wanneer je iets wel wilt zien, wordt dit doorgaans opgevat dat je het ook kopen wilt of tenminste geïnteresseerd bent. Als de prijs niet op een product staat, dan vraag je er maar naar. Denk er dan meteen aan, dat die prijs de echte niet is en dat je soms tot wel 60% van de prijs af kunt dingen. Dit is een proces en alleen de “best gebekte” zullen die “score” halen. Een aantal tips: betaal nooit de prijs die men als eerste vraagt. Doe je eerste bod niet te hoog, maar zeker niet te laag, want dat wordt gezien als onbeschoft. Een tegenbod kun je aannemen wanneer je die billijk vindt of je biedt nog een keer terug. Let wel: de prijs gaat dan alleen maar omhoog. Onderschat de verkopers niet, de meeste staan al jaren op de straat te verkopen en kunnen aan je ogen zien of je iets kopen wilt of niet. Maak een praatje met de verkoper of maak een grap. In sommige gevallen ben je tijdens het onderhandelen aan het handenschudden en andere keren wanneer je de verkoper de hand reikt is de koop gesloten. Een product heeft een gevoelswaarde en als jij het niet kopen wilt, gaat de koop niet door of de prijs omlaag. Wanneer je van een onderhandeling af wilt en geen gezichtsverlies wil lijden, zeg dan, dat je het product goed vindt maar niet mooi of dat je gewoon niet kopen wilt. Dat kan ook in sommige gevallen de prijs drukken. Laat je dus niet te snel je interesse zien, anders verlies je de grip het onderhandelingsspel. Je zult in de meest extreme situatie zelfs moeten knokken voor de aankoop van een blikje cola of het kopen van een toiletrol. In de Legacy en in supermarkten wordt niet onderhandeld. Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
5
Religie Thailand heeft 95% Boeddhisten. Het Boeddhisme is Thailand binnengekomen rond 250BC vanuit Sri Lanka (Ceylon). Je vindt Boeddhisme door heel zuidoost Azië. De zuidelijke school “Theravada” vind je in landen als: Myanmar, Laos en Cambodja terwijl de noordelijke school “Mahayana” in landen te vinden zijn als: China, Tibet, Korea, Mongolië Vietnam en Japan. Het Theravada-concept heeft drie principe aspecten: Dukkha - stress, ongenoegen en ziekte Anicca - het tijdelijke en de vergankelijkheid Anatta - onwerkelijkheid, onrealistisch en geen eeuwige ziel De waarheid van Anicca verhult, dat geen ervaring, gedachtengang en fysieke objecten de eeuwigheid hebben; Proberen om vast te houden aan die ervaringen, gedachten en objecten die constant veranderen, geeft je Dukka; Anatta maakt duidelijk dat er geen deel van de vergankelijke wereld is waar we naar kunnen wijzen en zeggen: “dit ben ik”, “dit is God” of “dit is de ziel”. Door vier waarheden van Dukkha te begrijpen kun je iedereen bevrijden. Om een eind aan Dukkha te maken moet er een achtvoudige weg worden afgelegd, die bestaat uit: Acht wijsheden Goede begripstelling Goede gedachten Goede spraak Goede lichaamsverzorging Goede levensinstelling Goede doelstelling Goede attentheid Goede concentratie
Uitvoer pilaren Wijsheid “Panna” Moraal “Sila” Concentratie “Samadhi”
Het eind van een Thaise Boeddhist is: nibbana (Sanskriet Nirvana) wat letterlijk ‘uitblazen’ betekent of het einde aan alle verlangens en dus ook aan al het lijden (Dukkha). Effectief is het einde van een cyclus van wedergeboorten. Wat je kunt zien als terugkomen in een betere entiteit om zo een nog betere nibbana te kunnen bereiken. Wat betekent dit nu in Thailand? De meeste Thai vinden zich niet volledig waardig voor nibbana. Door monniken te voeden, aan tempels (Thai: Wat) te doneren en daar te bidden, proberen ze hun lotsbestemming te verbeteren. Het Thais-Boeddhisme heeft niet echt een dag in de week waar ze gaan bidden en gaan dus wanneer ze dit willen. De dagen in het jaar wanneer de toeloop groter is in de tempel, zijn de dagen waarin de maan vol of nieuw is. Op andere dagen komt de Thai naar de tempel om offers te brengen. Dit kunnen lotusbloemen zijn, geuren en kaarsen bij de verschillende altaren of het geven van eten aan de monniken. Ook wordt er dan (groepsgewijs) gemediteerd of geluisterd naar de prevelende monniken. Bij hen of de nonnen kun je ook terecht voor je dagelijkse problemen.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
6
Geestenhuis Elke Thai heeft een geestenhuis, welke bedoeld zijn voor de geesten om daar te kunnen verblijven. Als deze er niet zou zijn, zouden er allerlei problemen kunnen komen. Zo’n geestenhuis kan verschillend van grootte zijn en variëren van een ‘vogelhuisje’ voor iemands huis of een 100m² tempel voor een groot hotel of bedrijf. Om er voor te zorgen dat die geesten niet bij jou in huis gaan wonen, maar in het geestenhuis, breng je dagelijks kleine offers. Dit kan een lekker geurtje zijn, een kaars aansteken, neerleggen van bloemen of eten. Het geestenhuis moet in een prominente plaats bij of in het huis aanwezig zijn en de plaats wordt zelfs bepaald met een ceremonie voordat het huis gebouwd wordt. Wordt het huis verbouwd of uitgebreid, moet het geestenhuis ook een verandering ondergaan. In het geestenhuis staan figuurtjes van plastic of keramiek, welke de wachtergeesten voorstellen. Alle schaaltjes, miniaturen en potjes die in het geestenhuis liggen, zijn daar speciaal voor gekocht. Het einde van de levenscyclus van een geestenhuis is nooit de openhaard of rot niet weg, in plaats daarvan moet het bij een heilige banyanboom gelegd worden of dient aan een tempel (Thai: Wat) ter bewaring geven worden. Monniken Van elke mannelijke Thai wordt verwacht dat hij 1x in zijn leven een monnik wordt voor een korte periode van zijn leven. Dit gebeurt meestal in de tijd tussen het afronden van zijn studie en het begin van zijn baan of trouwt. Jongens en mannen onder de 20 jaar mogen de orde van monniken betreden als novice. Het is niet ongebruikelijk dat families een groot lotsbestemming verdient, wanneer een van hun zonen een monnik wordt. Traditioneel brengt de jongen rond de maanden van het regenseizoen juli - oktober door in en rond de tempel (klooster), maar heden ten dage kan dit een week of 14 dagen zijn. Er zijn rond de 32.000 tempels in Thailand met een geschatte 460.000 monniken, welke het grootste deel permanent in het klooster zitten. Een groot percentage van deze monniken worden later wetenschappers, leraren en folkloristische genezers. Iedereen in de orde moet zich houden aan 227 geloftes en houden zich daar disciplinair aan. Ze scheren hun hoofd kaal en dragen oranje gewaden. Ze hebben nooit meer bij zich kan een klein tasje en een kom. Hiermee kunnen ze ieder op straat of aan een huis om eten vragen, wat zonder vragen aan ze gegeven wordt. Monniken mogen geen voorwerpen van vrouwen aanraken en het eten wat aan hen gegeven wordt zal dan eerst op de grond gezet moeten worden. Ze houden zich naast hun spirituele werk bezig met de maatschappij en werken daarnaast aan het onderhoud van het klooster of tempel. Ook zijn er vrouwelijke monniken: de nonnen. Zij doen hetzelfde type werk als hun mannelijke collegae maar moeten zich aan 311 geloften houden. Er zijn er zo’n 10.000 in Thailand en verblijven de meeste tijd in de kloosters om voor de monniken te koken. Zij scheren hun hoofd ook kaal en kleden zich in witte gewaden. Symbolen De sculpturen van de Boeddhabeelden hebben een symboliek en je kunt er in de tempels 4 soorten houdingen (asana) vinden: Staan, zitten, lopend en liggend (leunen). De eerste drie hebben met de dagelijkse activiteiten van Boeddha te doen: onderwijzen, mediteren en onderdak bieden aan zijn volgelingen.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
7
De standen van de hand (mudra) hebben de volgende betekenis: - is de klassieke houding waarin Boeddha waar de rechterhand Bhumisparsa op de grond raakt en de linkerhand op zijn schoot rust. Deze handpositie symboliseert het punt in Boeddha’s legendarische levensverhaal toen hij onder een heilige banyanboom zit en zwoer niet van zijn plaats te wijken totdat hij de verlichting verkreeg. Mara, het Boeddhistische equivalent van Satan probeerde Boeddha te storen in zijn meditatie door een aantal verleidingen te laten zien. (Overvloed, feesten, jonge vrouwen) Boeddha’s antwoord was het aanraken van de aarde om de natuur op te roepen getuige te zijn van zijn beslissing. - wanneer duim en wijsvinger van een hand (vitarka) of van beide Vitarka handen (dhammachakka) een cirkel vormen met de overige vingers naar boven buigen, symboliseert de eerste publieke preek op Boeddhistische leer. - beide handen rusten met de handpalmen op Boeddha’s schoot, Dhyana met de rechterhand boven, symboliseert de meditatie. - wanneer een of beide handen vooruitsteekt met de palmen Abhaya naar binnen met de vingers naar boven, symboliseert Boeddha’s aanbod van bescherming of het geven van moed (steun) aan zijn volgelingen. Deze mudra is het meest te zien in combinatie met de staande of loop asana Vragen om regen - beide handen zijn met de palmen strak tegen de benen gedrukt symboliseert het vragen om regen. Deze variant komt hoofdzakelijk voor in Noord Thailand waar Boeddha de regen laat vallen om zo de rijstvelden te laten bevloeien. Tempels In de tempels zie je nog wel eens dat om de Boeddhabeelden oranje doeken gewikkeld zijn en dat er veel velletjes goudkleurig papier aan de beelden plakken. Deze gebruiken dienen als donatie voor de tempel. Stukjes goudpapier kan bij de tempel gekocht worden, waar de monniken dan van leven en de tempel en klooster van onderhouden. De oranje gewaden is een vergrotende trap en dienen als donatie om iets te herdenken of vieren. Alvorens je een tempel (Thai: Wat) binnen gaat dien je in het ‘middengedeelte’ je schoenen uit te doen. Hiervoor zijn speciale kasten of plekken waar alle Thai en toeristen hun schoenen kunnen neerzetten. In de tempel behoor je tevens keurig gekleed te zijn, wat betekent dat je lange verzorgde kleding aan hebt. Al te veel bloot wordt gezien als aanstootgevend gedrag voor Boeddha en de Thaise cultuur. Dat zullen ze je niet altijd zeggen of laten merken, omdat ze dat beleefd vinden. Wanneer je het middengedeelte betreedt en gaat zitten, dien je je voeten niet in de richting van Boeddha te plaatsen. Ook dit wordt gezien als een belediging naar Boeddha. Je kunt rustig rondlopen en dingen bekijken, mits je maar nergens aankomt of de rust verstoort. Foto’s maken kan en mag, let op dat je niet poseert bij die beelden, want dat wordt niet altijd gewaardeerd. De monniken mogen niemand aanraken en zeker niet door vrouwen aangeraakt worden. Verder kun je in een tempel zogenaamde Chedi’s of Stupa’s aantreffen. Dit zijn puntige, ronde gebouwtjes die uit verschillende lagen bestaan, soms versierd en van breed onder tot smal boven toelopen. Dit zijn een soort gedenkstenen.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
8
Geschiedenis Sukhothai periode Door de eeuwen heen heeft Thailand, of Siam zoals het vroeger heette uit een koninkrijk bestaan, die elkaar snel opvolgden. Rond 1238AD veranderde daar wat in en Siam ging een periode van voorspoed en stabiliteit in. Het werd de Sukhothai periode genoemd en het koninkrijk kon snel meer uitbreiden en invloed uitoefenen, mede door het verval van de macht van de Khmer. In 1376 werd het door het koninkrijk Ayuthaya ingelijfd, wat gezien werd als de nationale eenheid of hoofdstad. Rond deze periode voerde de derde koning van het Sukhothai bewind veranderingen door aan het schrift, wat de basis nu is voor de hedendaagse Thaise schrift. Ook veranderde hij de vorm van het Boeddhisme naar een Thaise vorm. Ayuthaya periode Snel hierop nam de macht van Ayuthaya toe en groeide uit tot een machtig koninkrijk rond de 14e en 15e eeuw en zo begon de Ayuthaya periode. De koningen van Siam veroverde steeds meer gebied van de Khmer ten oosten van Thailand wat nu Cambodja is en ten westen van Thailand wat nu Myanmar (Birma) heet. Dit ging door tot het Khmerbolwerk Ankor (Cambodja) viel in 1431. Ook rond die tijd vochten de Thai niet alleen tegen de Khmer, maar via de koning nam men ook veel gebruiken over. Dit resulteerde in een andere monarchie: één waar de koning tevens als god vereerd werd. Door 400 jaar onafgebroken regenten in Ayuthaya, groeide de stad uit tot een macht, die zijn weerga in Zuid Oost Azië niet kende. Er werd zelfs gezegd dat Londen in die tijd vergeleken werd met een dorp. Rond de 16e eeuw kwamen de eerste Europeanen aan en een Portugese ambassade werd in 1511 gesticht. Dit op de voet gevolgd door de Nederlanders in 1605, de Engelsen in 1612, de Denen in 1621 en de Fransen in 1662. Een Griekse hoogwaardigheidsbekleder zorgde er voor dat in een periode van 13 jaar de Nederlanders, Portugezen Denen en Engelsen buiten de deur werden gehouden en alleen Frankrijk had het recht 600 soldaten in het koninkrijk Ayuthaya te legeren. Toen de Thai een ‘overname’ coupe vreesden gooiden zij hun ook het land uit en ontdeden zich ook van de Griekse hoogwaardigheidsbekleder. Het woord: buitenlander/-staander dat in het Thai “farang” is, komt van het woord “farangset”, wat “Frans” betekent. Er brak een periode aan van 150 jaar waar de Thai niets te doen wilden hebben met deze “farangs” en hielden hun grenzen gesloten. In 1765 viel de legermacht van Birma weer Siam binnen en Ayuthaya viel na twee jaar intens vechten. Deze keer kwamen ze er minder goed vanaf en de Birmezen vernietigde alles wat voor de Thai heilig was en iets betekende. Tempels, manuscripten, sculpturen en beelden werden systematisch vernietigd en met de grond gelijk gemaakt. Ze lieten zelfs door een vuur onder de gouden beelden en tempels te stoken, het goud er afstromen door ook dat mee te nemen als oorlogsbuit.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
9
Birma kon geen greep krijgen op Siam en moesten hun posities opgeven toen een half Chinese, half Thaise generaal Taskin, de vijandelijke troepen verdreef. Hij verenigde de noordelijke provincies met centraal Siam en stichtte zijn nieuwe hoofdstad Thonburi, aan de rivier Chao Phraya, wat tegenover Bangkok ligt, dat aan de andere kant van de rivier ligt. Hij riep zich uit als koning en zag zichzelf na een tijdje als de opvolger en de vleesgeworden Boeddha. Dit waardeerden de ministers niet en zagen evenmin iets in zijn religieuze fantasieën en liquideerden hem zoals alleen een koning waardig is; Hij werd doodgeknuppeld in een satijnen zak, zodat geen koninklijk bloed de grond kon raken. Chakri dynastie Een andere generaal, Chao Phaya Chakri, kwam niet lang daarna aan de macht en werd in 1782 gekroond als de nieuwe heerser van Siam. Hij verplaatste zijn residentie en paleis naar de andere kant van de rivier en dus naar Bangkok. Hij regeerde onder de naam Phutthayotfa Chulalok en was de eerste koning van de nieuwe Chakri dynastie en regeerde tot 1809. Zijn zoon Loet La, nam de troon over en regeerde tot 1824. Beide monarchen hebben er veel aan gedaan om de Thaise cultuur te herstellen die decaden daarvoor zoveel geleden had onder de Birmese inval. De derde koning, Phra Nang Klao (1825-1851) ging verder dan zijn voorgangers en opende de handel met China en zorgde ervoor dat de landbouw zich snel ontwikkelde in grotere oogsten. Hij veranderde zijn naam in Rama III en veranderde zo postuum, tevens de namen van zijn voorgangers in Rama I en Rama II. Rama IV, of wel koning Mongkut, was een kleurrijke en innovatieve persoonlijkheid. Hij had 27 jaar als een Boeddhistische monnik geleefd en was in die jaren in aanraking geweest met andere culturen en talen. Hij kende Sanskriet, Pali, de Latijnse en Engelse taal, studeerde westerse wetenschappen en voerde een strikte discipline in voor de boeddhistische monniken. Hij lette er op wat er zich in de wereld afspeelde en toen hij in 1851 de troon besteeg ging hij met de westerse mogendheden een diplomatieke betrekking aan. Dit gaf hem speelruimte om onder de kolonisatiedrang van de Europeanen uit te komen. Hij versoepelde de handelsrestricties met de Europese machten en knoopte handelsbetrekkingen met ze aan. Tevens reformeerde hij het onderwijs naar westers model en was tevens de eerste vorst die zijn gezicht aan de Thaise bevolking liet zien. Hij overleed in 1868 Zijn zoon Rama V, trad in de voetsporen van zijn vader en voerde de reformeringen door, door ook de westerse justitiële en administratieve methoden in Siam toe te passen. Hij was opgevoed door westerse leraren en methoden en had hier later veel aan om kolonisatie van zijn land tegen te gaan. Door goede betrekkingen en verhoudingen met Europa en de Verenigde Staten, konden spoorlijnen worden aangelegd en een goede dienstverlenende sector worden opgezet. Hij kon tevens voorkomen dat zijn land ten prooi viel aan de kolonisatie van de westerse landen. Alle landen om hem heen viel de onafhankelijkheid een voor een weg; Indo China (Vietnam) en Cambodja aan de Fransen en Birma en het Malay-schiereiland aan de Engelsen.
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
10
Rama VI, die de troon overnam in 1910, verwesterde Thailand meer en meer. De Thaise kalender werd geschoeid op westerse leest en de naamstelling werd hierdoor verwesterd. Deze was voor 1909 nog zo, dat ouders hun kinderen een onafhankelijke naam gaven, welke niets zei over hun familie. In 1912 werd er een militaire coupe gehouden, de eerste van velen, die mislukte. Ten tijde van de eerste wereldoorlog stuurde Rama VI, 1300 Thaise troepen naar Frankrijk om steun aan de geallieerden te tonen. Tijdens het bewind Rama VII (1925-35), was er een groep Thaise studenten in Parijs die via democratische ideologieën zo Siam een andere type bestuur wilden geven. Deze ideeën vermenigvuldigden zich en zorgden uiteindelijk voor een succesvolle Coupe in 1932. Deze fluwelenrevolutie veranderde de monarchie in een constitutionele vorm op Engels voorbeeld. De koning nam zijn originele bewind weer over in 1933 door nu zelf een coupe te plegen. Een van zijn laatste wetten is het plotseling afschaffen van de polygamie in 1934. Dit zaaide een ondergrond voor het huidig systeem van vrouwen, vriendinnen en concubines, dat nu voor veel verwarring zorgt. In 1935 trad de koning af, zodat zijn 10-jarig neefje Rama VIII de troon kon overnemen. Tweede wereldoorlog Omdat deze jonge koning nog niet regeren kon nam tot 1945 de regent Phibun, die in 1932 een leider in de coupe was, de regering over. In 1941 vielen de Japanners, de geallieerden Myanmar (Birma) en Malaya in de flank aan. De Japanners zaten nu overal om Siam heen en de regering gaf de Japanners de medewerking aan troepbewegingen in de Golf van Thailand en over land. Door het aanleggen van de spoorlijnen in de late 19e eeuw, konden de Japanners bijna van Cambodja naar Birma. Overige stukken waar nog geen spoorlijn lag moesten aangelegd worden met hun stations en bruggen. In 1942 had Japan bijna geheel Zuidoost Azië bezet. Meteen na bezetting van een gebied door de Japanners werden alle mensen uit de koloniserende machten in kampen geïnterneerd. Voor de Fransen was dit Indo China (Vietnam) en Cambodja, voor de Engelsen was dit Birma, Maleisië en Singapore en voor de Nederlanders was dit Nederlands-Indie (Java, Sumatra, Cebebes, e.a.) Krijgsgevangenen werden naar gevangenkampen gezonden. Door hard werk, het klimaat en weinig eten hielden de Japanners de geïnterneerden en krijgsgevangenen kort. Verschillende mannen uit de kampen zijn terechtgekomen bij de bouw van de Birma-spoorlijn, waar ze gedongen werden voor de Japanse oorlogslogistiek en – industrie te werken. Een berucht punt is wel de brug over de rivier de Kwai, waar veel verhalen over geschreven zijn en een film van gemaakt is. Er hebben ongeveer 16.000 krijgsgevangenen het leven gelaten bij het bouwen van de spoorlijn, niet te vergeten de 90.000 lokale arbeidskrachten uit Thailand, Birma en Cambodja die het leven lieten in de groene hel. Het ging om 415km spoorlijn door sterk heuvelachtig landschap, dwars door de jungle. Het werken aan deze spoorlijn eindigde in begin 1944 om in 1945 gebombardeerd te worden door de geallieerden. Naoorlogs 1945-nu In 1945 betrad Rama VIII de troon om maanden daarna in 1946 in zijn slaapkamer vermoord te worden. De dader(s) is nooit gevonden en de moord is nooit opgelost en verschillende speculaties doen nog steeds de ronde als het “geheim van het paleis”. Zijn broer Bhumibol volgde hem op als Rama IX, die in 1949 de naam Siam in Thailand veranderd. Door de jaren heen zijn nog steeds de nodige coupes gepleegd maar allen mislukt, de laatste in 1991. De populariteit van de koning is nu nog steeds erg groot als dank voor de vooruitgang, voorspoed en daden die hij en zijn koningin aan het Thaise volk gegeven heeft. Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
11
Begrippenlijst Het woord Siam komt van “Shyama” uit de oude Sanskriet dat goud betekent. Het werd een synoniem voor de Thai doordat hun huidskleur iets donkerder was dan die van de Khmer. De Gouden Driehoek is de driehoek tussen Laos, noord Thailand en Myanmar. Hier wordt sinds de tijden van de Grieken papaver verbouwd. Dit is de ruwe grondstof voor de opium. Het werd geïntroduceerd door de Chinezen en door het ontbreken van eeuwenlange goede controles in die regio verbouwd en gewonnen. Dit werd verder ontwikkeld door de Amerikaanse CIA, die ten tijde van de vietnamoorlog zo haar operaties bekostigden. In de jaren ’80 hebben de Thai een grootschalig offensief uitgevoerd wat resulteerde dat de boeven de grens met Myanmar overstaken en iets van de oorspronkelijke “gewassen” overlieten aan de bergstammen in het noorden van Thailand. De Thai zijn duidelijk als het gaat om bezit en gebruik van drugs en er staan hoge straffen op. Het gevangeniswezen heeft er geen medelijden mee en is sowieso niet ingericht op de westerse maatstaven.
Bronvermelding * Lonley Planet - Thailand * Wolters-Noordhoff – Wereldatlas * Reiservaringen
Thailand info: schoenertroep 1 en 2 juni 2002 te Vlaardingen
12